Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2136
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 maart 2020
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda van de Raad Algemene
Zaken d.d. 24 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2135), over de kabinetsappreciatie van de geactualiseerde voortgangsrapportages inzake
Albanië en Noord-Macedonië (Kamerstuk 23 987, nr. 383), het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 25 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2119), het antwoord op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de extra Raad
Algemene Zaken op 17 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2115), het verslag extra Raad Algemene Zaken van 17 februari 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2117), de kabinetsappreciatie herziening Uitbreidingsmethodologie (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1511), het EU-voorstel: Update inzake voortgangsrapportage Albanië SWD (2020) 46, het
EU-voorstel: Update inzake voortgangsrapportage Noord-Macedonië SWD (2020) 47, het
verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Europese
Zaken aan Noord-Macedonië van 9 en 10 februari 2020 (Kamerstuk 23 987, nr. 382), de kabinetsappreciatie van het nieuwe onderhandelingsvoorstel (negotiating box) over het EU Meerjarig Financieel Kader 2021–27 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1523), de kabinetsbrief inzake de uitvoering van de gewijzigde motie Van der Lee c.s.
inzake de lidstaatopties in richtlijnen (Kamerstuk 34 808, nr.19) (Kamerstuk 22 112, nr. 2847), de kabinetsbrieven over de onderhandelingen betrekkingen tussen Europese Unie en
Verenigd Koninkrijk (Kamerstuk 35 393, nrs. 2 en 3), de kabinetsbrief inzake de kabinetsinzet voor de Conferentie over de Toekomst van
Europa (Kamerstuk 35 078, nr. 33) en de kabinetsbrief betreffende het Nederlands voorzitterschap van de Benelux Unie
in 2020 (Kamerstuk 35 300-V nr. 62).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 maart 2020 aan Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 23 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Veldman
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES EN REACTIE VAN DE MINISTER
Algemeen
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020 en hebben daarover enkele vragen. Gaan de Raad
Algemene Zaken op 24 maart 2020 en de Europese Raad op 26 en 27 maart 2020 door de
coronacrisis überhaupt door, zo vragen de leden van de VVD- fractie zich af?
Antwoord van het Kabinet:
Op 18 maart is bekend geworden dat de reguliere Europese Raad van 26-27 maart wordt
uitgesteld naar een later moment. In plaats daarvan zal op 26 maart een videoconferentie
van de leden van de Europese Raad plaatsvinden, die uitsluitend gericht is op COVID-19.
Uw Kamer ontvangt daartoe spoedigst een aparte geannoteerde agenda. De andere onderwerpen
die voorzien waren voor de reguliere Europese Raad van 26-27 maart, worden tot nader
order uitgesteld.
De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal
een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie
zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen voor de Raad Algemene Zaken
komen voorlopig te vervallen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor
de Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020 en hebben daarover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 24 maart. De leden van de D66-fractie merken op dat Europa
het epicentrum geworden is van het COVID-19 virus en zij spreken hun steun en solidariteit
uit naar alle lidstaten en de slachtoffers van deze pandemie. Deze leden zijn van
mening dat een Europese aanpak noodzakelijk is. De leden van de D66-fractie stellen
graag enkele vragen over deze aanpak. Deze leden zullen het kabinet tevens bevragen
over het besluit tot openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië.
Veder informeren de leden van de D66-fractie naar de gesprekken tussen de EU en Turkije
aangaande vluchtelingenstromen.
De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van Raad Algemene Zaken dd. 24 maart 2020.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de Raad Algemene Zaken kritisch gelezen.
Deze leden hebben nog een aantal vragen.
De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben met interesse kennisgenomen
van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 24 maart aanstaande. Deze
leden hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.
COVID-19
Vraag 2
De Raad Algemene Zaken op 24 maart 2020 en de Europese Raad op 26 en 27 maart 2020
zullen vermoedelijk en terecht vooral in het teken staan van de bestrijding van het
coronavirus, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Welke maatregelen liggen voor
en wat vindt het kabinet daarvan?
Antwoord van het Kabinet:
De Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd en zal worden vervangen door een
videoconferentie van de leden van de Raad. Deze videoconferentie zal uitsluitend gericht
zijn op uitbreiding. De reguliere Europese Raad op 26 en 27 maart 2020 zal worden
uitgesteld. In plaats daarvan zullen de leden van de Europese Raad een videoconferentie
houden over de bestrijding van het coronavirus. Momenteel is de agenda daarvan nog
onduidelijk. Voor uw overzicht volgt hierbij wel een opsomming van belangrijke, tot
dusver voorgestelde, maatregelen.
Gezondheid:
• Op EU-niveau zijn verschillende initiatieven genomen om beschikbaarheid van medische
hulpmiddelen te verzorgen en coördineren;
• De Commissie heeft op 16 maart richtsnoeren voor grensmaatregelen gepubliceerd om
de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van producten (waaronder medische
hulpmiddelen en persoonlijk beschermingsmateriaal) en essentiële diensten te waarborgen.1 De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen
vervolgens op 17 maart bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen
ter zake op EU-niveau met elkaar afgestemd;
• De Commissie heeft het initiatief genomen tot een gemeenschappelijke aanbesteding
van persoonlijke beschermingsmateriaal, medische apparatuur en testmateriaal;
• De Commissie heeft op 15 maart een uitvoeringsverordening gepubliceerd op basis waarvan
bepaalde medische beschermingsproducten (zoals mondkapjes) per direct niet zonder
vergunning mogen worden geëxporteerd naar derde landen. Het doel is dat EU-lidstaten
geen nationale exportbeperkingen instellen. Daarnaast is het doel om te voorkomen
dat materiaal dat in de EU zelf dringend nodig is, wordt weggekocht;
• De Commissie stelde EUR 140 miljoen voor de ontwikkeling van een vaccin uit bestaande
middelen van het MFK beschikbaar;
• De Commissie ondersteunt bij de gecoördineerde inzet van transportmiddelen die ten
gunste komen van burgers van meerdere lidstaten, die inzet met de mogelijkheid van
co-financiering onder het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Het UCPM wordt
ook meegenomen bij de uitvoering van het initiatief bijzondere bijstand buitenland
om de kosten voor deze operatie zoveel mogelijk te mitigeren. Daarbij verdient aantekening
dat hiervoor een geruime aanlooptijd benodigd is vanwege administratieve handelingen
en het ijkpunt dat de repatriëringsinzet ook burgers van andere EU nationaliteiten
(anders dan enkel de Nederlandse) moet dienen. Het UCPM kan ook worden ingezet voor
ondersteuning van lidstaten voor zaken zoals beschermingsmiddelen, ziekenhuis en laboratoriumcapaciteit.
Economie:
• Een overzicht van EU-maatregelen om economische impact te beperken kwam u toe via
de Kamerbrief over het noodpakket banen en economie.2
Mobiliteit:
• Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan, heeft de Commissie
een mededeling gepubliceerd overeen inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa
voor 30 dagen (COM(2020) 115). De leden van de Europese Raad zijn op 17 maart, op
basis van de door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen
te versterken door middel van een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële
reizen naar de EU gedurende 30 dagen, en de lidstaten zijn begonnen het inreisverbod
te implementeren. Nederland implementeert dit inreisverbod vanaf 19 maart 18.00 uur.
• Mede op aandringen van Nederland heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor
aanpassing van de slotverordening. Dit voorstel geeft luchtvaartmaatschappijen tijdelijk
de mogelijkheid minder te vliegen en toch hun rechten (slots) te behouden. Dit voorstel
wordt via de gewone wetgevingsprocedure behandeld, wat betekent dat de Raad en het
Europees Parlement samen overeenstemming moeten bereiken. In de videoconferentie met
de Europese transportministers heeft de Minister van I&W aangegeven dit voorstel te
steunen en dit zo snel mogelijk te willen afronden met de Raad en het Europees Parlement.
Het kabinet verwelkomt de eerste stappen van de Commissie om een gecoördineerde reactie
te realiseren en de wil om alle instrumenten waarover zij beschikt te gebruiken om
de gevolgen van de pandemie te verzachten. Verder moedigt zij de Commissie aan om
te komen met een sterke alomvattende aanpak om de lidstaten te ondersteunen bij het
aanpakken van de huidige crisis.
Het kabinet steunt dergelijke alomvattende aanpak ook richting derde landen. Hierbij
is nauwe samenwerking met multilaterale instellingen als de WHO van cruciaal belang.
Het kabinet verwelkomt de verhoogde bijdrage van de Commissie aan de WHO om verdere
verspreiding van de coronacrisis in landen met kwetsbare gezondheidszorginfrastructuur
te beperken.
Vraag 3
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of de agenda van de RAZ wordt gevolgd
zoals deze is opgesteld voor de corona-crisissituatie van start is gegaan?
Antwoord van het Kabinet:
De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal
een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie
zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen
voor de Raad Algemene Zaken komen voorlopig te vervallen.
Vraag 4
Indien dat het geval is vragen deze leden het kabinet met klem er voor te pleiten
dat de RAZ zich nu alleen met de bestrijding van het coronavirus bezighoudt en het
openen van toetredingsgesprekken met Albanië en Noord-Macedonië tot nader orde uit
te stellen. Wel vragen deze leden of de EU ook in overweging neemt deze landen te
ondersteunen in de strijd tegen corona en op welke manier dat dan zou moeten gebeuren.
Antwoord kabinet
Het Voorzitterschap besluit over de agenda van de videoconferentie van de leden van
de Raad en heeft besloten dat deze uitsluitend gericht zal zijn op uitbreiding.
De Commissie heeft aangegeven de Westelijke Balkan te ondersteunen bij het indammen
van COVID-19 en onderzoekt de mogelijkheden om de Westelijke Balkan via het Europese
Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding en de Wereldgezondheidsorganisatie te
ondersteunen. De noden van de landen daar worden op het moment in kaart gebracht.
Verder biedt de Wereldgezondheidsorganisatie Albanië technische ondersteuning. De
regering van Noord-Macedonië heeft aan EU-Commissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding,
Olivér Várhelyi, gevraagd of de pretoetredingssteun die recentelijk is toegekend aan
Noord-Macedonië ingezet kan worden om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan.
Vraag 5
Indien er wel over Albanië besloten wordt, vragen de leden van de CDA-fractie dat
expliciet besloten wordt dat er pas een intergouvernementele conferentie (IGC), en
dus een opening van hoofdstukken, kan plaatsvinden indien aan alle in de brief genoemde
voorwaarden voldaan is en daarbovenop dat Albanië de aanbevelingen in het komende
rapport van de Venetië-Commissie over het constitutioneel hof ook aanpakt.
Antwoord van het Kabinet:
De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen
met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten
en Albanië. In de kabinetsappreciatie is aangegeven, dat Nederland hiermee pas kan
instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is
geboekt op de voorwaarden, zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie.
Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is één van de voorwaarden die het
kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise,
inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken
van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het
kabinet spant zich er dan ook voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde
voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat
het dit ook kan bewerkstellingen.
Vraag 6
Deze leden vragen het kabinet de toezegging om aan de Kamer terug te rapporteren over
de voortgang op elk van de voorwaarden zodat ook de Kamer kan vaststellen of daaraan
voldaan is, voordat er ergens groen licht gegeven wordt.
Antwoord van het Kabinet:
De Commissie zal de voortgang op hervormingsterrein in Albanië blijven monitoren,
inclusief voortgang op de gestelde voorwaarden. Het kabinet zal uw Kamer zoals gebruikelijk
informeren over het kabinetsstandpunt t.a.v. de door de Commissie gepubliceerde voortgangsrapportages.
Het kabinet zal eveneens het voorgenomen standpunt ten aanzien van het houden van
een eerste IGC tijdig met uw Kamer delen.
Vraag 7
Op de agenda staat eveneens de voorbespreking van de EU-China Top eind deze maand
welke naar verwachting wordt uitgesteld, zo constateren de leden van de CDA-fractie.
Toch vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet om er op in te zetten dat er in
afgeslankte vorm en met alternatieve communicatie op het hoogste niveau overleg plaatsvindt
tussen de Chinese en Europese leiders aangaande de bestrijding van het coronavirus
en de daarvoor noodzakelijke handel van medische hulpmiddelen die voor een deel uit
China moet komen.
Antwoord van het Kabinet:
De EU-China top is na overleg tussen Brussel en Peking tot nader orde uitgesteld.
Het kabinet is van mening dat overleg over de bestrijding van het coronavirus primair
in WHO-verband moet worden gevoerd. Tegelijkertijd ziet het kabinet net als de CDA-fractie
de noodzaak voor de EU om in contact te blijven met China over het delen van ervaringen
en waar nodig de levering van medische hulpmiddelen.
Vraag 8
Deze leden vragen het kabinet hoe de Europese Unie de toestroom van medische hulpmiddelen
en medicijnen van buiten de Europese Unie in stand houdt.
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet werkt er op dit moment heel hard aan de noodzakelijke voorraden persoonlijke
beschermingsmiddelen naar Nederland te halen. Dat is gezien de tekorten die in heel
Europa spelen geen gemakkelijke opgave. Daar waar handelsbelemmeringen optreden, wordt
steeds actief gehandeld. Nederland neemt voorts ook deel aan de gezamenlijke aanbesteding
die de Europese Commissie is gestart op het terrein van persoonlijke beschermingsmiddelen,
ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden.
Op het terrein van medicijnen heeft het Europees Medicijnagentschap (EMA) samen met
de Europese Commissie een stuurgroep coronavirus3 opgezet. Deze stuurgroep heeft een coördinerende rol in Europa bij het aanpakken
van eventuele medicijntekorten door het nieuwe coronavirus. Op dit moment is er geen
sprake van geneesmiddelentekorten als gevolg van het coronavirus. Medicijnautoriteiten
hebben al verschillende maatregelen getroffen. Zo wisselen landen informatie uit en
onderhoudt het EMA contact met de farmaceutische koepels hierover. Het is belangrijk
dat Europa hierin gezamenlijk optrekt om te voorkomen dat Europese landen elkaar beconcurreren.
Nederland heeft hier ook toe opgeroepen onder de leden van de Europese Raad. Dit zal
door Nederland in de gaten worden gehouden.
Vraag 9
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe de Europese Unie zich voorbereidt
op een uitbraak van het coronavirus in de vluchtelingenkampen in Griekenland. Deze
leden vragen het kabinet of de Griekse overheid op enige manier wordt ondersteund.
Tevens vragen deze leden welke voorbereidingen er getroffen worden in de overvolle
vluchtelingenkampen in Jordanië en Libanon en op welke wijze de Europese Unie daar
ondersteuning verleent.
Antwoord van het Kabinet:
De Griekse autoriteiten zijn, net zoals de autoriteiten van de overige Europese lidstaten,
bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij
is de situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een belangrijk aandachtspunt.
UNHCR en andere hulporganisaties informeren migranten en vluchtelingen over preventiemaatregelen
en risico’s van het virus en onderzoeken mogelijkheden voor extra hygiëne maatregelen.
Momenteel bezien de Griekse autoriteiten op welke manier ze een mogelijke grootschalige
uitbraak het hoofd kunnen bieden. Zij worden daarin ondersteund en geadviseerd door
de Europese Commissie en organisaties als UNHCR. Vooralsnog hebben de Griekse autoriteiten
laten weten dat als onder de migranten een geval van corona wordt ontdekt, zij worden
overgebracht naar de daarvoor bestemde ziekenhuizen. Tevens hebben de Griekse autoriteiten
een aantal maatregelen getroffen in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden om
een uitbraak te voorkomen, waaronder het opschorten van activiteiten, niet toelaten
van nieuwe aankomsten tot de hotspots en extra hygiënemaatregelen. Daarnaast bestaat
voor Griekenland, net als voor andere lidstaten, de mogelijkheid om een hulpverzoek
te doen via het civiele beschermingsmechanisme van de EU om de noden te lenigen indien
die ontstaan. Verder is er uit de blokallocatie voor het Rode Kruis 500.000 euro gegeven
aan de oproep van de Internationale Federatie van het Rode Kruis via het Nederlandse
Rode Kruis voor het regionale Emergency Appeal, dat breed is opgezet, maar ook voorziet activiteiten om de dreiging van COVID-19
onder migranten in Griekenland en Turkije het hoofd te bieden.
Ook in Jordanië en Libanon zijn maatregelen getroffen om de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan. Voor de vluchtelingenkampen betekent dat
specifiek dat er strenger gecontroleerd wordt op in- en uitgaand verkeer en dat bijeenkomsten
met grote groepen verboden zijn. Alleen essentiële diensten (medische diensten, voedselvoorziening)
worden nog aangeboden. Unicef blijft onderwijs aanbieden, weliswaar op afstand. Deze
maatregelen moeten verdere verspreiding in de kampen tegengaan. Nederland is zich
bewust van de gezondheidsrisico’s, houdt de situatie in de vluchtelingenkampen scherp
in de gaten en zet in op een multilaterale aanpak. Zo besloot het kabinet recentelijk
5 miljoen euro extra beschikbaar te stellen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
voor o.a. het Contingency Fund for Emergencies dat ingezet wordt voor de bestrijding
van COVID-19. Verder is er uit de blokallocatie 800.000 euro gegeven aan de oproep
van de Internationale Federatie van het Rode Kruis via het Nederlandse Rode Kruis.
Nederland draagt reeds bij aan OCHA’s Central Emergency Response Fund wat 7 miljard
US$ heeft bijgedragen aan de WHO response tegen COVID-19. Vorige week besloot de Europese
Commissie vanuit haar noodhulpreserve 30 miljoen euro extra bij te dragen aan de WHO
om de wereldwijde bestrijding van COVID-19 tegen te gaan. Via het civiele beschermingsmechanisme
van de EU zijn in het kader van COVID-19 (nog) geen hulpverzoeken van Libanon of Jordanië
ontvangen.
Vraag 10
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat er klopt van de berichten dat de
Verenigde Staten een bod heeft gedaan op het Duitse biofarmaceutisch bedrijf CureVac
dat een vaccin op het coronavirus aan het ontwikkelen is, en wat de reactie van de
Europese Unie daarop is? Deze leden vragen het kabinet in hoeverre de EU gezamenlijk
optrekt om tot een mondiale oplossing te komen betreffende het virus en in hoeverre
daar dan ook contact over is met de VS.
Antwoord van het Kabinet:
Via de media heeft het kabinet vernomen dat de Verenigde Staten een mogelijk bod op
het Duitse biofarmaceutisch bedrijf CureVac zou hebben gedaan. Deze berichten kan
het kabinet momenteel bevestigen noch ontkrachten. Er wordt mondiaal hard gewerkt
aan een vaccin tegen het nieuwe coronavirus, in laboratoria in verschillende landen.
Voor Nederland staat hierbij voorop dat alles in het werk wordt gesteld om ervoor
te zorgen dat het vaccin zo snel mogelijk en zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar
komt. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) probeert ervoor te zorgen dat de nodige
kennis en data over het virus algemeen beschikbaar is om de ontwikkeling van het vaccin
te stimuleren. Half februari bracht de WHO wetenschappers van over de hele wereld
al samen om de gezamenlijke kennis en onderzoeksvragen vast te stellen. Nu onderhoudt
de WHO continu contact met de wetenschappelijke gemeenschap. Ook geeft de WHO voortdurend
informatie en aanbevelingen met betrekking tot het coronavirus aan verschillende landen.
De Verenigde Staten zijn ook lid van de WHO.
Vraag 11
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat het standpunt van het kabinet is
ten opzichte van het openhouden van de Schengenbinnengrenzen. Deze leden vragen het
kabinet tevens voor welke goederen de grenzen open moeten blijven en uit welke landen
voor Nederland cruciale medicijnen en medische hulpmiddelen komen binnen het Schengengebied.
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet is van mening dat nationale maatregelen die het vrij verkeer van personen
en goederen binnen de Unie kunnen beperken proportioneel moeten zijn en ingeroepen
moeten worden op de juiste gronden. Behoud van de continuïteit van de goederenstroom
is – zeker in deze lastige tijden – van groot belang voor de voorzieningszekerheid
van bijvoorbeeld voedingsmiddelen en medische hulpmiddelen. Daar waar de lidstaten
restricties hebben opgelegd met betrekking tot passagiersvervoer geven de lidstaten
aan dit voor transport van goederen te hebben uitgesloten. Het belang van het waarborgen
van de levering van goederen en essentiële diensten binnen Europa is ook benadrukt
in de videoconferentie van transportministers van 18 maart jl. Lidstaten geven daarbij
unaniem aan de effecten van de opgelegde restricties zoveel mogelijk te willen mitigeren,
door dit gecoördineerd en gefaseerd te laten verlopen. Daarom is het belangrijk dat
de Europese Commissie richtsnoeren heeft uitgebracht om dit te waarborgen en te zorgen
voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door de lidstaten. Nederland heeft
vooralsnog geen beperkende maatregelen aan de Nederlandse landsgrenzen met Duitsland
en België ingesteld in verband met het virus. Burgers worden via tussen EU-lidstaten
afgestemde heldere reisadviezen gewezen op hoge risico’s van besmetting.
Vraag 12
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een appreciatie te geven van de resultaten
van de videoconferentie van de regeringsleiders op 17 maart jl. Deze leden vragen
daarbij nadrukkelijk in te gaan op de «adequate oplossing voor arbeidsmobiliteit»
en wat Nederland per direct gaat doen en welke aanpak het Nederlandse kabinet heeft
om het streven te realiseren dat «lidstaten en instituties onmiddellijke follow-up
op alle niveaus realiseren»
Antwoord van het Kabinet:
Tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad van 17 maart jl. is
gesproken over de laatste richtsnoeren die de Commissie heeft gepresenteerd.4 De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen
bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen ter zake op EU niveau
met elkaar afgestemd. Daarnaast is er gesproken over het belang van het vrij verkeer
van goederen, diensten en essentiële werknemers binnen de EU. De regeringsleiders
willen gezamenlijk optrekken bij de repatriëring van EU-burgers die in het buitenland
vastzitten en moeilijk terug kunnen komen naar Europa. Grensoverschrijdend werken,
bijvoorbeeld in het geval van werknemers die wonen in Nederland maar werken in Duitsland
of België (of vice versa) blijft mogelijk binnen de EU. Echter kan het tijdelijk sluiten
van de grenzen binnen de EU ervoor zorgen dat de grenspassage van met name grensarbeiders
moeizamer verloopt. Dit onderwerp wordt besproken in bilaterale contacten met Duitsland
en België. Daarnaast is er over de problemen rond grensarbeid gesproken tijdens de
videoconferentie van de EPSCO-Raad over Werkgelegenheid.
Vraag 13
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet wat de reactie van de Europese
Unie is op de door de Amerikaanse President Trump opgelegde extra importheffingen
op vliegtuigen uit de Europese Unie.
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet heeft nota genomen van het besluit van de VS om de vergeldingsactie naar
aanleiding van het WTO-geschil over steun aan Airbus uit te breiden met ingang van
18 maart 2020. De belangrijkste aanpassing is dat de VS besloten heeft de heffingen
op vliegtuigonderdelen uit de vier landen (FRA, DUI, VK, SPA) die Airbus subsidiëren
te verhogen van 10 naar 15 procent. Verder is pruimensap van de lijst gehaald en worden
bepaalde soorten keukenmessen uit DUI en FRA nu toch geraakt. Nederland wordt niet
geraakt door deze uitbreiding. Wel blijft Nederland geraakt worden door de eerder
ingestelde heffingen (40 miljoen euro, vooral heffingen op kaas). De vergeldingsactie
door de VS is in lijn met de WTO-regels. Het kabinet pleit binnen de EU en in de bilaterale
contacten met de VS voor een onderhandelde oplossing voor de WTO-geschillen over Amerikaanse
steun aan Boeing en steun door EU-lidstaten aan Airbus.
Vraag 14
De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de Europese Unie geen exclusieve
of gedeelde bevoegdheid bezit op het gebied van gezondheidszorg. Deze leden zijn echter
van mening dat het COVID-19virus onmiskenbaar grensoverschrijdend is, en zien daarom
een stevige noodzaak om het bestrijden van het COVID-19virus in de Europese Unie beter
te coördineren, om zo het virus effectief te bestrijden.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister-President tijdens
de vorige videoconferentie van de Europese Raad heeft opgeroepen tot een sterkere
Europese aanpak bij de bestrijding van het COVID-19virus. Tijdens deze videoconferentie
zijn afspraken gemaakt over coördinatie. Deze leden horen graag van het kabinet hoe
de Europese coördinatie tussen lidstaten op dit moment plaatsvindt, hoe is hier opvolging
aan gegeven? Organiseren de (Gezondheids- en JBZ-) Raad nu dagelijks videoconferenties?
Op welke terreinen is er nu daadwerkelijk sprake van een gecoördineerde aanpak, zo
vragen de leden van de D66-fractie zich verder af? Worden maatregelen onderling afgestemd?
Verder vragen deze leden zich af of medisch onderzoek naar een vaccin inmiddels is
gestart (waarvoor 140 miljoen euro beschikbaar is)? Kan het kabinet hier uitgebreid
op ingaan?
Antwoord van het Kabinet:
Nederland vindt het van belang om in Europees verband samen te werken om deze crisis
het hoofd te bieden. Deze samenwerking verloopt hoofdzakelijk langs drie pijlers:
gezondheid, economie en mobiliteit. Op alle drie de terreinen heeft de Commissie initiatieven
genomen zoals uiteengezet bij het antwoord op vraag 2.
Op gezondheidsterrein overlegt Nederland op politiek en ambtelijk niveau zeer intensief
met andere lidstaten en de Europese Commissie, bijvoorbeeld over het afstemmen van
maatregelen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Nederland is voorstander
van afstemming waar mogelijk, maar maatwerk moet mogelijk blijven gezien verschillende
epidemiologische fases en verschillende gezondheidszorgstelsels van individuele lidstaten.
Ook wordt er gesproken over de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen.
Op EU-niveau lopen verschillende initiatieven om te werken aan beschikbaarheid van
medische hulpmiddelen waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en
diagnostische middelen. De Europese Commissie heeft vanuit het Horizon2020-budget
op dit moment in totaal 47,5 miljoen euro vrijgemaakt voor onderzoek naar Corona.
Dit zorgt voor een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19.
Tevens overweegt het kabinet extra middelen beschikbaar te stellen via de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een mondiale alliantie voor de financiering en coördinatie van vaccinontwikkeling,
onder andere op het terrein van COVID-19. De Europese Commissie heeft tevens toegezegd
om extra te investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-19
door Europese bedrijven. Alle acties worden ingezet met het oogmerk te zorgen dat
het vaccin zo snel mogelijk en zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar komt.
Op economisch vlak heeft Minister Hoekstra uitgebreid contact met zijn Europese collega’s
om zowel ervaringen en informatie over nationale maatregelen uit te wisselen als om
tot een gecoördineerde beleidsreactie over te gaan, zoals bijvoorbeeld getoond met
de verklaring van de Eurogroep van 16 maart jl. Een overzicht van EU-maatregelen om
economische impact te beperken kwam u toe via de Kamerbrief Noodpakket Banen en Economie
en de daarbij verzonden bijlage 1 over Internationale en Europese maatregelen.5
En op het terrein van de grenzen en mobiliteit zijn meerdere initiatieven genomen
om te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor
goederen en in het bijzonder ook voor levensmiddelen en medicijnen zo goed mogelijk
blijft functioneren. Om de verspreiding van het virus zo goed mogelijk tegen te gaan
heeft de Commissie een mededeling gedaan over een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen.6 De leden van de Europese Raad zijn vervolgens op basis van de door de Commissie voorgestelde
benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken door middel van een gecoördineerde
tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU gedurende 30 dagen. Het
is voor het kabinet van belang dat de goederenstroom zo veel mogelijk ongehinderd
blijft in verband met voorzieningszekerheid van levensmiddelen, medicijnen en medische
hulpmiddelen. Daarom moeten maatregelen van de Commissie en/of lidstaten het transport
zo min mogelijk belemmeren. Onderlinge coördinatie en afstemming op EU-niveau is hiervoor
van belang.
Vraag 15
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de EU een belangrijke rol heeft in
het zeker stellen van medicijnen en medische benodigdheden in Europa. In hoeverre
is er sprake van gezamenlijke inkoop van medische benodigdheden, vragen deze leden?
Op welke wijze wordt de Europese productie gestimuleerd, zo vragen de leden van de
D66-fractie het kabinet? Ook vragen deze leden graag of het kabinet mogelijkheden
ziet om de Europese samenwerking en coördinatie verder te intensiveren, en hoe het
kabinet zich daartoe inzet?
Antwoord van het Kabinet:
Momenteel lopen er meerdere initiatieven van de Europese Commissie om ervoor te zorgen
dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen en in
het bijzonder ook voor levensmiddelen, medicijnen en medische hulpmiddelen zo goed
mogelijk blijft functioneren. Solidariteit, onderlinge coördinatie en afstemming op
EU-niveau zijn hiervoor van belang. Zo heeft de Europese Commissie inmiddels een algemene
gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM),
ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden gestart. Nederland neemt
hieraan deel. Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd met de brief van de Minister
van Financiën.7 Het kabinet ziet met name voor de lange termijn kansen om Europese samenwerking te
intensiveren, bijvoorbeeld door kwetsbaarheden in productieketens van geneesmiddelen
verder aan te pakken. Nederland is hiervan al geruime tijd voorstander van en draagt
actief bij aan het opstellen van een EU-geneesmiddelenstrategie. Deze strategie moet
zich richten op beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen.
Hierbij wordt ook gekeken naar het minder afhankelijk worden van een beperkt aantal
productielocaties van (grondstoffen voor) geneesmiddelen.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet graag om een reactie op de maatregelen
van de afgelopen dagen (met name 15, 16 en 17 maart): het inreisverbod van Schengen,
de richtsnoeren voor grenssluitingen en de maatregelen rondom export en extra productie
van medische benodigdheden. Steunt het kabinet deze? Kan het kabinet de besluitvormingsprocedure
toelichten? Wat is het speelveld, zo vragen de leden van de D66-fractie zich af? Graag
horen de leden van de D66-fractie of het inreisverbod van Schengen gevolgen heeft
voor de mogelijkheid tot het aanvragen van een asielstatus binnen de EU?
Antwoord van het Kabinet:
Om verspreiding van het virus tegen te gaan heeft de Commissie op 16 maart een mededeling
gepubliceerd voor een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen.
De leden van de Europese Raad zijn vervolgens op 17 maart unaniem, op basis van de
door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken
door middel van een gecoördineerde tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen
naar de EU gedurende 30 dagen, en de lidstaten zijn begonnen het inreisverbod te implementeren.
De Nederlandse overheid heeft het besluit genomen om de toegangsvoorwaarden van personen
die uit derde landen naar Nederland willen reizen te verscherpen vanaf donderdag 19 maart
2020 om 18.00 uur. Het gaat om een restrictie voor alle niet-essentiële reizen van
personen vanuit derde landen naar Europa (alle EU-lidstaten, alle leden van Schengen
en het VK) met als doel de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan. Dit
betekent dat personen die niet onder de volgende uitzonderingspositie vallen de toegang
zal worden geweigerd.
Individuele acties van lidstaten lopen het risico ineffectief te zijn. Unilaterale
acties door een Schengenlidstaat om een individueel reisverbod in te stellen kunnen
makkelijk teniet worden gedaan door inreizigers in een ander gedeelte van het Schengengebied.
Een gezamenlijke en gecoördineerde inzet is dus essentieel. Voor de reisbeperking
geldt een aantal uitzonderingen; inwoners van het Schengengebied en hun familie, of
mensen die zwaarwegende redenen hebben om hun familie te bezoeken. Ook grenswerkers,
mensen werkzaam in de zorg of transport van goederen, diplomaten, militairen en personeel
van internationale en humanitaire organisaties worden uitgezonderd. Aan mensen in
transit wordt doorgang verleend. Voor personen die internationale bescherming behoeven
en ook op humanitaire gronden kan een uitzondering worden gemaakt.
Daarnaast heeft de Europese Commissie op 16 maart richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen
gepubliceerd tot bescherming van de gezondheid en tot waarborging van de beschikbaarheid
van goederen en essentiële diensten. Daarnaast bevat het kaders voor informatievoorziening
aan reizigers en transport van goederen. Het kabinet is van mening dat nationale maatregelen
die het vrij verkeer van personen en goederen binnen de Unie kunnen beperken proportioneel
moeten zijn en ingeroepen worden op de juiste gronden. De richtsnoeren dragen hieraan
bij en zorgen voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door de lidstaten. De
leden van de Europese Raad hebben ook deze richtsnoeren over binnengrenzen en buitengrenzen
op 17 maart politiek bekrachtigd en hebben op deze manier de nationale maatregelen
terzake op EU-niveau met elkaar afgestemd.
In haar mededeling van 13 maart jl. heeft de Europese Commissie een aantal maatregelen
uiteengezet op het terrein van beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen,
medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. Zo monitort de Commissie de marktsituatie
en beschikbaarheid binnen de Unie, voert zij gesprekken met de sector om de productie
op te voeren en is er een algemene gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM), ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden
gestart. Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd met de brief van de Minister van
Financiën over het noodpakket banen en economie.8 Tevens is op 17 maart jl. een verordening aangenomen die het mogelijk maakt om materiaal
aan te schaffen door de Europese Commissie via RESC-EU.
Op 15 maart werd een uitvoeringsverordening van de Commissie van kracht die de export
naar derde landen van bepaalde medische producten, zoals gezichtsbeschermende materialen
en beschermende kleding, onderhevig maakt aan een exportautorisatie. Deze maatregel
werd door de Europese Commissie genomen onder de spoedprocedure voorzien in verordening
2015/479 en zal in principe gelden voor een periode van zes weken. Onder de spoedprocedure
vindt de gebruikelijke voorafgaande toetsing door de lidstaten (comité vrijwaringsmaatregelen)
pas plaats na de vaststelling van de verordening. Het kabinet acht de uitvoeringsverordening
van belang om nationale exportrestricties te voorkomen en een goede circulatie van
de desbetreffende materialen binnen de interne markt zeker te stellen. Daarnaast is
het van belang te voorkomen dat materialen, die in de EU dringend nodig zijn, door
derde landen worden weggekocht. Verlenging en aanpassing van de maatregelen is mogelijk;
de Commissie kan binnen een periode van 12 werkdagen na de inwerkingtreding van de
uitvoeringsverordening nieuwe maatregelen aan het comité vrijwaringsmaatregelen (bestaande
uit vertegenwoordigers van de lidstaten) voorleggen. Nederland is van mening dat alles
in het werk moet worden gesteld om te zorgen dat zorgprofessionals kunnen beschikken
over de juiste materialen. Tegelijkertijd moet in ogenschouw worden genomen dat dergelijke
exportbeperkingen mogelijk een tegenreactie oproept van derde landen. Aangezien Nederland
voor de invoer van geneesmiddelen en grondstoffen daarvoor in hoge mate afhankelijk
is van landen als India en China, maakt dit ons land mogelijk op de middellange termijn
kwetsbaar.
Het kabinet hecht bovenal aan solidariteit en samenwerking tussen de lidstaten ten
aanzien van leveringszekerheid van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen, waaronder
PBM. Persisterende exportbeperkingen tussen lidstaten onderling belemmeren de solidariteit
en zijn derhalve onwenselijk. Zij vormen een bedreiging voor de toeleveringen van
de juiste materialen voor onze professionals. Nederland blijft hier zowel in Europees
als bilateraal verband op het hoogste niveau aandacht voor vragen.
Vraag 17
De leden van de D66-fractie hebben verder vragen over het feit dat veel lidstaten
hun (binnen)grenzen sluiten. Tot op zekere hoogte is dit, in het geval van noodsituaties,
toegestaan onder de Schengengrenscode. Dit kan echter een fundamenteel probleem worden
voor de toevoer van voedsel en medicijnen, zo constateren deze leden. De leden van
de D66-fractie zien bijvoorbeeld dat op de grens tussen Polen en Litouwen al vele
kilometers file van vrachtwagens staat. Deze leden steunen het voorstel – de richtsnoeren
– van de Europese Commissie, mocht een lidstaat met inachtneming van de Schengengrenscode
besluiten tot het herinvoeren van grenscontroles, om dan aparte rijbanen («green lanes») voor vrachtwagens te creëren zodat die zonder controle de grens over kunnen. Ook
regelt dit voorstel dat grenswerkers nog zonder problemen de grens kunnen oversteken.
Wat is de reactie van het kabinet op dit voorstel van de Europese Commissie? Kan het
kabinet tevens het speelveld schetsen? Is het kabinet bereid zich in te zetten voor
een brede implementatie van dit richtsnoer? Zo ja, hoe zal het kabinet dit doen?
Antwoord van het Kabinet:
De Commissie heeft op 16 maart richtsnoeren met grensmaatregelen gepubliceerd om de
gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van producten en essentiële diensten
te waarborgen. Genomen maatregelen moeten proportioneel zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode,
en moeten het functioneren van de interne markt zo min mogelijk belemmeren. Deze richtsnoeren
moeten dit waarborgen, en zorgen voor een zoveel mogelijk gecoördineerde aanpak door
lidstaten. Het kabinet onderschrijft dit. Alleen een gecoördineerde aanpak en uitvoering
van deze richtsnoeren zorgt ervoor dat de interne markt, en de toevoer van producten
en diensten, gewaarborgd wordt. De leden van de Europese Raad hebben deze richtsnoeren
over binnengrenzen en buitengrenzen op 17 maart politiek bekrachtigd en hebben op
deze manier de nationale maatregelen ter zake op EU-niveau met elkaar afgestemd.
Het klopt dat verscheidene lidstaten maatregelen hebben genomen aan hun binnengrenzen.
Er zijn diverse lidstaten met gesloten interne grenzen of delen van interne grenzen
(FRA, SPA, DUI, HON, POL, DK, TSJ, FIN, CYP, GRIE, ITA) waar nog wel eigen onderdanen
en grensarbeiders toegelaten worden. Indien deze personen uit risicogebieden komen,
zijn quarantainemaatregelen gebruikelijk. Verschillende lidstaten benadrukten het
belang van reismogelijkheden voor grenswerkers, welke ook wordt onderschreven in de
richtsnoeren.
Op het terrein van de grenzen en mobiliteit zijn meerdere initiatieven genomen om
te zorgen dat gezondheidsrisico’s worden beperkt terwijl de interne markt voor goederen
en in het bijzonder ook voor levensmiddelen en medicijnen zo goed mogelijk blijft
functioneren. Verschillende lidstaten (DK, FIN, GRIE, HON, POR, SLOV, SPA, TSJ) hebben
aangegeven de doorgang van transport niet te stremmen en zo de toevoer van goederen
te waarborgen.
Vraag 18
Verder valt het de leden van de D66-fractie op dat enkele lidstaten (bijvoorbeeld
Hongarije) op zodanige wijze hun grenzen gesloten hebben dat alle andere EU-burgers
toegang ontzegd wordt. Wat is de reactie van het kabinet hierop? Is het kabinet bereid
dit aan te kaarten binnen de Raad?
Antwoord van het Kabinet:
Het is van belang dat alle lidstaten de richtsnoeren van de Commissie op dezelfde
wijze, en in een gecoördineerde manier ten uitvoer brengen. Volgens de richtsnoeren
moeten genomen maatregelen non-discriminatoir zijn voor eigen onderdanen en andere EU-onderdanen. Een lidstaat mag geen toegang
ontzeggen aan EU-onderdanen of derdelanders woonachtig in dat land, en transit van
EU-onderdanen die terug naar huis keren moet gefaciliteerd worden. Daarnaast moeten
lidstaten grenswerkers toestaan de grens over en weer over te steken en dit ook faciliteren.
De genomen maatregelen moeten proportioneel zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode
en het functioneren van de interne markt zo min mogelijk belemmeren.
Nederland en andere lidstaten hebben non-essentiële reizen ontraden.
De leden van de D66-fractie lezen dat de agenda van de Europese Raad volgende week
in het teken zal staan van economische onderwerpen. Kan het kabinet toelichten of
de Europese Raad volgende week doorgang zal vinden? Verwacht het kabinet dat daar
de economische coronamaatregelen die tot nu toe door de EU zijn aangekondigd dan wel
overeengekomen op de agenda zullen staan, zo vragen de leden van de D66-fractie zich
af?
Antwoord van het Kabinet:
De reguliere Europese Raad van 26 en 27 maart 2020 is uitgesteld. In plaats daarvan
zal een videoconferentie met de leden van de Europese Raad plaatsvinden op 26 maart
over COVID-19. Uw Kamer zal hierover spoedigst via een geannoteerde agenda separaat
worden geïnformeerd.
Vraag 19
De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over de vele Nederlanders die
op dit moment buiten de Europese Unie zijn, en door de COVID-19 pandemie in onzekere
tijden verkeren. Studenten, toeristen en zakenreizigers zitten ver weg van familie
en vrienden in onzekerheid of zij terug kunnen. Het vliegverkeer van, naar en binnen
de Europese Unie valt voor een zeer groot deel stil, zo constateren de leden van de
D66-fractie. Hierdoor zitten veel Nederlanders en andere EU-burgers die zich buiten
de EU-bevinden in grote problemen. In veel gevallen weten zij niet of er nog vluchten
gaan, en zo ja wanneer, aldus deze leden. In sommige gevallen zitten zij in landen
waar communicatie lastig is, waar vervoer lastig is, waar de informatievoorziening
ondermaats is, en waar de gezondheidszorg gebrekkig is. De Europese Unie heeft aangegeven
ondersteuning te willen geven bij repatriëringsvluchten, zo constateren de leden van
de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het kabinet zich zo veel mogelijk
moet inspannen om Nederlanders die naar Nederland terug willen komen hierin te ondersteunen.
Voornoemde leden stellen voor dat dit in EU-verband gezamenlijk wordt gedaan, om zo
veel mogelijk EU-burgers zo snel mogelijk te repatriëren. Deze leden vragen het kabinet
om met andere EU-landen te inventariseren of gezamenlijk op korte termijn repatriëringsvluchten
mogelijk zijn. Is het kabinet bereid indien nodig regeringsvliegtuigen of defensievliegtuigen
in te zetten om Nederlanders op te halen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Welke
capaciteit zou daarmee bereikt kunnen worden? Op welke termijn zouden dergelijke repatriëringsmissies
in EU-verband opgestart kunnen worden? Heeft het kabinet al contact opgenomen met
EU-collega’s om gezamenlijke vluchten en repatriëringsmissies te organiseren, zo vragen
de leden van de D66-fractie?
Antwoord van het Kabinet:
Het ondersteunen van de terugkeer van burgers van EU-lidstaten is onderdeel van consulaire
bijstand en als zodanig een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten. Daarbij
wordt vanzelfsprekend zoveel mogelijk samenwerking gezocht tussen de lidstaten en
capaciteit op repatriëringsvluchten waar mogelijk gedeeld. Bij gecoördineerde inzet
van transportmiddelen die ten gunste komen van burgers van meerdere lidstaten, ondersteunt
de Europese Commissie die inzet met de mogelijkheid van co-financiering onder het
Union Civil Protection Mechanism (UCPM). Dergelijke inzet dient echter door een lidstaat te worden geactiveerd. Voor
het verkrijgen van (transport-)middelen om tot evacuatie over te gaan, is de Unie
ook afhankelijk van de bijdragen van individuele lidstaten. De luchtvaartmaatschappijen
werken waar nodig samen met het ministerie om uitzonderingen op in- en uitreisverboden
en vertrek mogelijk te maken. Repatriëring van overheidswege is momenteel niet aan
de orde. Er wordt wel nauw samengewerkt met reisorganisaties en vliegtuigmaatschappijen
die extra vluchten inzetten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken pleegt daarbij
indien nodig diplomatieke inzet om bij de lokale autoriteiten dispensatie te verkrijgen
gezien geldende vlieg- en in-en uitreisverboden. Vaak gebeurt dit ook in EU-verband.
Vraag 20
De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de status van de Raad Algemene
Zaken naar aanleiding van de ontwikkelingen rond het coronavirus. Gaat de Raad door?
Welke status heeft de Raad Algemene Zaken nog nu, naar het schijnt, wekelijks een
videovergadering gaat komen voor de regeringsleiders, zo vragen de leden van de SP-fractie
het kabinet?
Antwoord van het Kabinet:
De reguliere Raad Algemene Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal
een videoconferentie van de leden van de Raad plaatsvinden op 24 maart. De videoconferentie
zal uitsluitend gericht zijn op uitbreiding. Alle andere eerder voorgenomen agendaonderwerpen voor de Raad Algemene Zaken
komen voorlopig te vervallen.
De RAZ blijft het voorportaal om de reguliere Europese Raad voor te bereiden. De videoconferenties
van de leden van de Europese Raad die plaatsvinden zijn niet ter vervanging van reguliere
bijeenkomsten van de Europese Raad. Deze videoconferenties zijn informele bijeenkomsten.
Wel is het mogelijk dat (pers-)verklaringen overeen worden gekomen.
Vraag 21
Op welke terreinen wordt er nog Europees vergaderd, vindt er coördinatie plaats en
welke onderwerpen vinden doorgang, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af? De
leden van de SP-fractie vinden dat in deze uitzonderlijke situatie, waarbij er een
stevig beroep wordt gedaan op de overheden, sprake moet zijn van maximale transparantie
over besluitvorming. Is het kabinet dat met deze leden eens?
Antwoord van het Kabinet:
In verband met de getroffen maatregelen ter bestrijding van de corona-uitbraak zal
het voorzitterschap in beginsel bepalen welke vergaderingen doorgang vinden en welke
onderwerpen besproken dienen te worden. Daarbij wordt in de eerste plaats gekeken
wat nodig is in het kader van de bestrijding van Covid-19. Ook zal daarbij rekening
gehouden worden met andere zaken die urgent zijn of waarvoor het om andere redenen
belangrijk is voortgang te boeken.
Het kabinet heeft zich altijd uitgesproken en ingezet voor een goede openbare informatievoorziening
en transparantie in de Europese besluitvormingsprocessen. Verder geeft het kabinet
actief invulling aan artikel 68 van de Grondwet en zal de gemaakte afspraken rond
EU-informatievoorziening dan ook nakomen.
Vraag 22
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het sluiten van de grenzen van
de 26 Schengenlanden. Kan het kabinet aangeven of er ook andere zaken zijn besproken?
Is het mogelijk dat er beschermingsmaterialen tussen lidstaten worden gedeeld, zeker
gezien de tekorten in Nederland? Er is bekend geworden dat de Europese Commissie 80
miljoen euro steekt in het ontwikkelen van een medicijn door een commerciële farmaceut,
zo constateren de leden van de SP-fractie. Is het kabinet het met de leden van de
SP-fractie eens dat deze forse investering vanuit publieke middelen niet mag leiden
tot een duur middel waarmee een producent exclusief de markt op kan? Is het kabinet
bereid in Europees verband te pleiten om een vaccin voor de wereldwijde pandemie zo
goedkoop mogelijk ter beschikking te stellen? Erkent het kabinet dat als dat niet
gebeurt er een grote kans op tweedeling is? Immers, niet iedereen heeft de kans om
dure behandelingen zelf te betalen, aldus de leden van de SP-fractie.
Antwoord van het Kabinet:
De Europese Commissie heeft vanuit het Horizon2020-budget op dit moment in totaal
EUR 47,5 miljoen vrijgemaakt voor onderzoek naar corona. Dit zorgt voor een belangrijke
bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19. Nederlandse partijen hebben
een substantieel aandeel in dit onderzoek. De Europese Commissie heeft tevens toegezegd
om extra te investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-19
door Europese bedrijven. Alle acties in zowel nationaal als internationaal verband
worden ingezet met het oogmerk om te zorgen dat het vaccin zoveel mogelijk voor iedereen
beschikbaar komt. Nederland pleit in Europa al langere tijd voor samenwerking op het
terrein van betaalbaarheid en beschikbaarheid van geneesmiddelen. Deze lijn geldt
uiteraard onverkort op het terrein van een nog te ontwikkelen vaccin voor het coronavirus.
Nederland zal dit dan ook blijven uitdragen.
Vraag 23
De leden van de ChristenUniefractie zien dat er sprake is van Europees overleg. Maar
in hoeverre is er sprake van Europese coördinatie, zo vragen deze leden? Bijvoorbeeld
ten aanzien van de maatregelen om medische hulpgoederen door te laten en maatregelen
die het economische verkeer tussen de lidstaten raken? In hoeverre is er sprake van
coördinatie in het kader van cyberveiligheid voor bijvoorbeeld de ziekenhuizen, naar
aanleiding van een casus in Tsjechië. Wat adviseert het European Corona Response Team
ten aanzien van de inkoop en de beschikbaarheid van medische apparatuur en hulpmiddelen,
zo vragen deze leden? De leden van de ChristenUniefractie zouden graag van het kabinet
een inschatting krijgen van de gevolgen van de coronapandemie op de financiële stabiliteit
van de eurozone, juist nu een land met een zeer grote staatsschuld als Italië als
eerste zwaar getroffen is. Ook vragen deze leden hoe het kabinet de uitspraak waardeert
van de Duitse Minister Scholz die heeft gezegd dat Europa volledige steun moet verlenen
aan lidstaten met hoge schuldenniveaus.
Antwoord van het Kabinet:
Er vindt zeer geregeld overleg plaats tussen onder andere Europese Ministers van volksgezondheid.
Tijdens die overleggen wordt informatie over de laatste stand van zaken en getroffen
maatregelen uitgewisseld in aanwezigheid van experts van het Europees Centrum voor
Infectieziektebestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie. Alle Europese
lidstaten hebben maatregelen genomen om de verdere verspreiding van het virus te beperken
en de continuïteit van zorg te borgen. Nederland is van mening dat het belangrijk
is maatregelen te coördineren, maar dat er altijd ruimte moet blijven voor maatwerk
op nationaal niveau, ingegeven door de lokale situatie ten aanzien van epidemiologie
en het zorgstelsel. De Europese Commissie heeft een responsteam samengesteld met de
Commissarissen voor de beleidsterreinen die het meest bij de crisis betrokken zijn,
waaronder Commissaris voor Volksgezondheid Kyriakides en Commissaris voor Interne
Markt Breton. Dit team draagt zorg voor de coördinatie op politiek niveau. Op terrein
van inkoop en beschikbaarheid van medische apparatuur en hulpmiddelen monitort dit
team de marktsituatie en beschikbaarheid van genees- en hulpmiddelen binnen de Unie,
voert het gesprekken met de sector om de productie op te voeren en is er een algemene
gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM),
ventilatoren en diagnostische apparatuur en benodigdheden gestart. Ook heeft dit team
een uitvoeringsverordening uitgevaardigd die de export naar derde landen van bepaalde
medische producten, zoals gezichtsbeschermende materialen en beschermende kleding,
onderhevig maakt aan een exportautorisatie.
Het kabinet vindt samenwerking met andere lidstaten in deze crisis zeer belangrijk
en heeft op Europees niveau regelmatig contact over hoe we de gevolgen van de COVID-19
uitbraak het hoofd kunnen bieden. Dit kan op verschillende manieren, zoals via het
Corona Response Investment Initiative wat door de EU is opgezet en het gebruik maken
van flexibiliteit in de begrotingsregels. De EU beschikt over instrumenten om lidstaten
in nood financieel bij te staan. De ECB heeft ook maatregelen genomen gegeven de ernst
van de situatie, wat direct effect heeft op de rentestanden van lidstaten. Het kabinet
vindt het daarbij wel belangrijk dat de ECB binnen haar mandaat blijft. Over de gevolgen
van de financiële stabiliteit kan en wil het kabinet niet speculeren. Hiervoor zijn
er nog teveel onzekerheden en ontwikkelingen. Deze week vinden digitale overleggen
van de EcoFin-raad en de Eurogroep plaats waarover het parlement via de gebruikelijke
wijze zal worden geïnformeerd.
Binnen de Europese Unie is de Europese Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
(de NIB-Richtlijn) het instrument voor coördinatie op gebied van cybersecurity. Onderdeel
daarvan is dat lidstaten verplicht deelnemen aan de zogenoemde NIS Cooperation Group,
samen met de Europese Commissie en ENISA (Europese agentschap omtrent netwerk en informatieveiligheid).
Binnen de NIS Cooperation Group worden strategische vraagstukken rondom cyberveiligheid
besproken en informatie tussen lidstaten uitgewisseld. Ook is er een Europese werkgroep
in het leven geroepen die specifiek over cybervraagstukken op het gebied van de gezondheidszorg
kijkt. Hieraan neemt ongeveer de helt van de lidstaten deel. Daarnaast wisselt het
Nationale Cyber Security Center (NCSC), het centrale informatieknooppunt en expertisecentrum
voor cybersecurity in Nederland, informatie en adviezen uit met haar Europese counterparts.
Zorgspecifieke informatie uit andere lidstaten die via NCSC uitgewisseld wordt, wordt
ook met Z-CERT (Computer Emergency Response Team voor de zorg) gedeeld.
Voorbereidingen ER 26–27 maart 2020 en terugblik
Vraag 24
Tijdens het plenaire debat op 18 februari voorafgaand aan de Europese Top d.d. 20 februari
(Handelingen II 2019/20, nr. 55, Debat over de buitengewone Europese top van 20 februari
2020) werd er gesproken over steun van de Europese Commissie aan media. De leden van
de VVD-fractie vragen of het kabinet kan nagaan welke Nederlandse journalisten en
media financiële ondersteuning krijgen van de Europese Commissie. Deze leden constateren
namelijk dat bleek dat de podcast «Betrouwbare Bronnen» gesubsidieerd wordt/werd door
de Europese Unie.
Antwoord van het Kabinet:
Zoals aangegeven in het verslag van de RAZ van 25 februari jl.9 in de paragraaf over het communicatiebeleid van de Commissie, is deze informatie
openbaar en te vinden op de website http://ec.europa.eu/budget/fts/index_en.htm. Deze website wordt nog geactualiseerd voor projecten uit 2019.
Vraag 25
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet voorts over de agenda van de Europese
Raad op 26 en 27 maart wat er precies ter besluitvorming voorligt over het beleid
dat betrekking heeft op industriebeleid, digitalisering, mededinging en interne markt?
Antwoord van het Kabinet:
De reguliere Europese Raad van 26-27 maart is uitgesteld vanwege het coronavirus inclusief
de daar eerder geagendeerde onderwerpen. Wel zal een videoconferentie plaatsvinden
van de leden van de Europese Raad die zich uitsluitend zal buigen over de aanpak van
COVID-19, in navolging van eerdere videoconferenties op 10 en 17 maart.
Vraag 26
En deze leden vragen het kabinet wat er voorligt als het gaat om de voorbereidingen
voor de EU-China Top? Gaat de EU-China Top door?
Antwoord van het Kabinet:
Inmiddels is bekend geworden dat de EU-China top, die voor eind deze maand gepland
stond in Peking, is uitgesteld vanwege het coronavirus. Beide zijden blijven in contact
en zoeken wanneer mogelijk naar een nieuwe datum. Het kabinet steunt deze inzet.
Vraag 27
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de indruk van de Europese Datastrategie
en het White Paper on Artificial Intelligence (AI). Is het kabinet het eens met de kritiek van Maarten de Rijke, hoogleraar aan
de Universiteit van Amsterdam, dat in de stukken de beleidsmakers te veel aan het
woord zijn in plaats van onderzoekers, zo vragen deze leden? Ziet het kabinet ook
een kritische balans tussen economisch gewin ten aanzien van digitalisering en de
menselijke veiligheid en moraliteit? Zou de menselijke veiligheid niet altijd boven
de economische kansen moeten gelden zo vragen de leden van de SP-fractie?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet zal zoals gebruikelijk via de BNC-procedure een appreciatie geven van
het Witboek over kunstmatige intelligentie.
Nederland acht de benadering die de Commissie voorstelt in het witboek in beginsel
een goede. De Commissie zet namelijk in op beleid en op een regelgevend kader dat
verschilt naargelang de inzet van AI meer risico´s met zich meebrengt. Deze benadering
valt goed te rijmen met de mensgerichte en lerende aanpak die Nederland bepleit. De
drie kabinetsbrieven over AI (Strategisch Actieplan Artificiële intelligentie10, Waarborgen tegen risico’s van data-analyses door de overheid11 en AI, publieke waarden en mensenrechten12) vormen de basis voor de Nederlandse positie.
De EU moet de kansen van digitalisering benutten door het stellen van de juiste (mensgerichte)
kaders gebaseerd op fundamentele rechten. Door de aandacht voor rechtszekerheid voor
burgers en bedrijven door te investeren in waarborgen en (economische) veiligheid
waar nodig, wordt het vertrouwen in de toepassing van (nieuwe) technologie geborgd.
Het vertrouwen van mensen in AI is ook een voorwaarde om AI ook tot een economisch
succes te maken in Nederland en de Europese Unie. De (economische) ontwikkeling van
AI is essentieel voor het behoud van onze welvaart maar draagt bij aan het oplossen
van maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld ten aanzien van het klimaat.
Stand van zaken artikel 7-procedures Polen en Hongarije
Vraag 28
De leden van de ChristenUniefractie constateren dat er in een aantal lidstaten van
de Europese Unie problemen zijn met de rechtsstaat. Deze leden vragen het kabinet
daarom of het kabinet tijdens de Raad van plan is in te zetten op toepassing van artikel
259 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vanwege de
ontwikkelingen in Polen met betrekking tot de rechtsstaat. Ook vragen deze leden het
kabinet hoe het kabinet erover denkt dat de Poolse Minister nooit in de JBZ-raad is
en daardoor niet aangesproken kan worden op de ontwikkelingen met betrekking tot de
rechtsstaat. Betekent dit overigens ook dat Polen dan niet mee kan stemmen in de Raad?
Antwoord van het Kabinet:
De Commissie, als onafhankelijk hoedster van de Verdragen, is bij uitstek toegerust
om waar nodig handhavend op te treden door middel van inbreukzaken tegen lidstaten
die rechtsstatelijke beginselen schenden. Zij heeft in het recente verleden laten
zien dat instrument ook daadwerkelijk in te zetten. De uitspraken van het Europees
Hof van Justitie vervullen in dit verband een cruciale rol, zowel in inbreukzaken
als prejudiciële verwijzingszaken. Om deze cruciale rol te ondersteunen maakt Nederland
samen met gelijkgezinde lidstaten regelmatig gebruik van het instrument van deelname
aan Hofzaken met een duidelijke link met mogelijke schending van de rechtsstatelijkheidsvereisten.
De zogenaamde statenklachtprocedure waartoe artikel 259 VWEU de mogelijkheid biedt,
is naar de visie van het kabinet op dit moment niet de aangewezen wijze om rechtsstatelijkheid
in andere lidstaten te bevorderen.
Inzet van individuele lidstaten op het instrument van de statenklachtprocedure tegen
Polen heeft in de eerste plaats als risico dat het de centrale positie van de Commissie,
als hoedster van de Verdragen, ondermijnt. Het is onwaarschijnlijk dat gelijkgezinde
lidstaten hier samen met Nederland zouden willen optrekken: een belangrijke voorwaarde
voor de Nederlandse inzet op rechtsstatelijkheid binnen de EU. Als slechts één of
enkele lidstaten zich op deze manier inzetten, kan daar (ook richting de betrokken
landen) het onwenselijke signaal vanuit gaan dat er geen consensus bestaat over de
rechtsstaatproblematiek. Ook is het de vraag of individuele lidstaten, in tegenstelling
tot de Commissie, de capaciteit en instrumenten hebben om dergelijke juridisch complexe
zaken te beginnen. Deze vergen immers onder meer zeer grondige kennis van de nationale
wet- en regelgeving terzake en gedegen beheersing van de Poolse taal.
Ten aanzien van de aanwezigheid van de Poolse Minister in de JBZ-raad onderstreept
het kabinet dat het niet gaat over de aanwezigheid van bewindspersonen van andere
lidstaten in de verschillende Raadsformaties. Eventuele afwezigheid van bewindspersonen,
die dan in de praktijk vervangen worden door de Permanente Vertegenwoordiger of diens
plaatsvervanger, weerhoudt Nederland er bovendien niet van om waar opportuun de zorgen
over de ontwikkelingen inzake de rechtsstaat in Polen aan te kaarten.
Conform het Reglement van Orde van de Raad (artikel 11.3) jo. artikel 239 VWEU kan
stemrecht slechts worden uitgeoefend door een lid van de Raad. Een lidstaat wiens
bewindspersoon niet aanwezig is bij een Raad, kan een bewindspersoon van een andere
lidstaat machtigen om namens hem te stemmen.
Europees Semester
Vraag 29
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet het terecht vindt dat
Nederland in de landenrapporten over het Europees Semester de nodige kritiek krijgt.
Is het kabinet het eens met de analyse dat de groei van de lonen achterblijft, zo
vragen de leden van de SP-fractie? Is het kabinet het eens met de kritische blik van
de Europese Commissie op de hypotheekrenteaftrek? Is het kabinet het eens met de analyse
dat een sterker anti-witwassysteem nodig is in Nederland, zo vragen de leden van de
SP-fractie zich verder af?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet vindt het Europees Semester en daarbij behorende landenrapporten van grote
waarde voor de monitoring en coördinatie van economisch- en arbeidsmarktbeleid in
de EU en dus ook in Nederland. Hieronder antwoord ik graag puntsgewijs op uw drie
specifieke vragen met betrekking tot het Nederlandse landenrapport.
Loongroei
In Nederland zijn lonen de uitkomst van decentrale onderhandelingen, waardoor de directe
invloed van beleid op de loongroei beperkt is. Het kabinet agendeert dit onderwerp,
door werkgevers te wijzen op de beschikbare ruimte om de lonen te verhogen. Daarnaast
heeft het kabinet als overheidswerkgever zelf de lonen verhoogd via de cao van het
Rijk, die in de zomer van 2018 is afgesloten. Overheidsbeleid draagt bij aan de groei
van de arbeidsproductiviteit, onder andere door het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling
en het investeren in menselijk kapitaal. Dit geldt in het bijzonder voor personen
met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op deze manier draagt het kabinet ook bij
aan meer ruimte voor verdere reële loongroei.
Hypotheekrenteaftrek
Om de financiële stabiliteit te waarborgen heeft het kabinet maatregelen genomen om
de prikkel tot het aangaan van hoge hypotheekschulden te verzwakken. De komende jaren
wordt het maximale aftrektarief voor de hypotheekrente verder afgebouwd. Sinds dit
jaar vinden er vier stappen van 3%-punt per jaar plaats. Hierdoor zal een maximaal
aftrekbaar tarief van circa 37% in 2023 bereikt zijn.
Anti-witwassysteem
De aanpak van witwassen en onderliggende criminaliteit is een speerpunt van dit kabinet.
Daarom heeft het kabinet het plan van aanpak witwassen opgesteld. Inzet van het plan
van aanpak witwassen is dat de aanpak van witwassen gezamenlijk wordt opgepakt: zowel
met publieke partijen, zoals opsporingsinstanties, toezichthouders en FIU-Nederland,
als met private partijen die de op adequate wijze hun poortwachtersrol dienen te vervullen.
Het plan van aanpak is geen statisch gegeven, maar voortdurend in ontwikkeling en
wordt aangevuld of aangepast waar nodig. Uw kamer is begint dit jaar geïnformeerd
over de voortgang van de maatregelen in het plan van aanpak (Kamerstuk 31 477, nr. 50) en enkele nieuwe maatregelen gericht op de trustsector.
Wetgevingsprogrammering – Gemeenschappelijke Verklaring
Vraag 30
De leden van de ChristenUniefractie vinden de kabinetsinzet ten aanzien van het wetgevingsprogramma
duidelijk. Deze leden vragen zich echter af of er in de Gezamenlijke Verklaring ook
zaken staan die niet passen binnen de Nederlandse prioriteiten en zo ja, welke dat
dan zijn? De leden van de ChristenUniefractie zouden van het kabinet willen weten
of de aanpak van mensenhandel ook een plaats krijgt binnen de vast te stellen strategische
richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering op het gebied van vrijheid,
veiligheid en recht?
Antwoord van het Kabinet:
De Gemeenschappelijke Verklaring is een verklaring op hoofdlijnen. Hierin staan de
prioriteiten overeenkomstig de Strategische Agenda van juni 2019 en het Commissie
Werkprogramma van januari van dit jaar. De verklaring bevat geen elementen die niet
passen binnen de Nederlandse inzet. Een specifieke vermelding van de aanpak van mensenhandel
bevat de verklaring niet. Wel bevat deze verklaring een alomvattende inzet op migratie,
waar mensenhandel ook onder valt.
Uitbreiding
Vraag 31
Er is nieuwe methodologie voorgesteld voor de toetredingsonderhandelingen. De leden
van de VVD-fractie vinden dat op zich een verbetering. Maar uiteindelijk het komt
erop neer dat kandidaat-lidstaten de politieke wil moeten tonen om hun landen te hervormen.
Deze politieke wil lijkt op de Westelijke Balkan te ontbreken, zo menen de leden van
de VVD-fractie. Een land als Servië wil vooral in woord lid worden van de EU, maar
de bijbehorende daden ontbreken. Bewijst vooral lippendiensten aan het perspectief
op EU-toetreding. De Europese Commissie moet de landen beoordelen maar nu de Commissie
zich helaas «geopolitiek» heeft genoemd laadt ze de verdenking op zich niet alleen
te toetsen op de criteria maar ook een geopolitieke afweging te maken, zo constateren
de leden van de VVD-fractie. Deze leden zouden graag zien dat het kabinet kritische
opmerkingen maakt over de Westelijke Balkan landen die vooral lippendiensten bewijzen
aan het EU-perspectief. Gaat het kabinet dit doen? Gaat het kabinet de Europese Commissie
duidelijk maken dat Nederland objectieve voortgangsrapporten wil zonder geopolitiek
sausje? Welke precieze voorwaarden gaat het kabinet stellen aan Albanië alvorens op
de zogeheten intergouvernementele conferentie de officiële onderhandelingen beginnen,
zo vragen de leden van de VVD-fractie? Hoe gaat de Europese Commissie waarborgen dat
Albanië mensensmokkel serieus gaat bestrijden? Deze leden vragen voorts welke eisen
het kabinet nog gaat stellen aan het openen van de toetredingsonderhandelingen met
Noord-Macedonië?
Antwoord van het Kabinet:
Het Nederlands beleid ten aanzien van uitbreiding is strikt en fair. In reguliere
bilaterale contacten, inclusief met Servië, wordt regelmatig aandacht besteed aan
het hervormingsproces, maar voortgang blijft primair de verantwoordelijkheid van de
landen zelf. Indien landen zich niet houden aan de afspraken in het kader van de hervormingen
maakt het kabinet regelmatig kritische opmerkingen, zowel in EU-verband als het gaat
om het toetredingstraject, als in bilaterale contacten. In het kader van de nieuwe
methodologie wordt er meer aandacht besteed aan de politieke wil van leiders in de
Westelijke Balkan om hervormingen daadwerkelijk door te voeren. Het Kabinet is van
mening dat publieke steun voor de hervormingen essentieel is voor het slagen hiervan
en vindt de nadruk die de Commissie hier in de toekomst op zal leggen een positieve
ontwikkeling.
In de mededeling over de nieuwe methodologie stelt de Commissie dat er meer duidelijkheid
dient te komen over wat er van de landen in de Westelijke Balkan verwacht wordt en
wat de eventuele positieve en negatieve consequenties zijn indien er (niet) voldoende
voortgang is. De Commissie zal hiertoe zichtbaarder richting geven. Hierbij wordt
duidelijke conditionaliteit genoemd als het belangrijkste element. De Commissie zal
de eisen aan kandidaat-lidstaten op een objectieve, precieze, gedetailleerde, strikte
en verifieerbare manier omschrijven. Daarnaast zal de Commissie ook indicatoren van
derden (zoals Raad van Europa, OVSE) gebruiken om lidstaten een breed beeld te geven
van de ontwikkelingen. Het kabinet heeft hier op aangedrongen en is verheugd dat de
Commissie dit in haar mededeling over de herziening van de methodologie heeft verankerd.
De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen
met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten
en Albanië. Nederland zal hiermee pas instemmen zodra het kabinet heeft vastgesteld
dat er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet
in de kabinetsappreciatie. Hierbij gaat het om voortdurende voortgang in het proces
van het doorlichten (vetting) van rechters en openbaar aanklagers en het opzetten
van de onafhankelijke justitiële instellingen zoals voorzien in de grondwetshervorming
en daarnaast het opzetten van de gespecialiseerde organen zoals het SPAK, de NBI en
het bijbehorende hof. Verder dient het track record van proactieve onderzoeken, vervolgingen
en veroordelingen in de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie verder te
worden versterkt, inclusief op hoog niveau (vide Kamerstuk nr. TK2020Z05091). Het bestrijden van mensenhandel- en smokkel, en verdere intensivering hiervan,
valt hieronder. Het kabinet verwacht bestendiging van de samenwerking met Albanië
op de strijd tegen georganiseerde misdaad en irreguliere migratie, hervorming van
de kieswet gebaseerd op de aanbevelingen van OVSE/ODIHR, aanpassing van de mediawet
op basis van de aanbevelingen van de Venetië Commissie en implementatie van het FATF
actieplan.
Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die
het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale
expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel
maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven.
Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde
voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat
het dit ook kan bewerkstellingen.
Het kabinet deelt de constatering van de Commissie dat de regering van Noord-Macedonië
verdere tastbare en duurzame resultaten heeft geboekt t.a.v. de voorwaarden zoals
gesteld door de Raad in juni 2018. Het kabinet is derhalve van mening dat de toetredingsonderhandelingen
met Noord-Macedonië van start kunnen gaan.
Vraag 32
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat het kabinet zal instemmen met het openen
van de toetredingsonderhandelingen voor Noord-Macedonië en Albanië. Voornoemde leden
zijn van mening dat dit besluit vorig jaar al genomen had moeten worden. Zij wijzen
erop dat het niet openen van de toetredingsonderhandelingen om een aantal redenen
een historische fout was: het niet nakomen van onze afspraken als EU tast het imago
als betrouwbare partner aan; op basis van objectieve criteria adviseert de Europese
Commissie al jaren de onderhandelingen te openen met beide landen, voor Noord-Macedonië
zelfs al sinds 2009; het openen van de onderhandelingen betekent nog lang geen toetreding,
dat kan een land pas als het aan de stringente Kopenhagen-criteria heeft voldaan,
daarop worden geen concessies gemaakt en bovendien behouden de lidstaten daar ook
hun vetorecht; het niet openen van de onderhandelingen is een geopolitiek risico,
omdat China en Rusland ook gretig investeren in de hoop invloed te krijgen op het
Europese vasteland. Daarnaast wijzen de leden van de D66-fractie erop dat het uitbreidingsinstrument
van de Unie een van de meest succesvolle beleidsinstrumenten is geweest sinds de oprichting
van de Europese Unie. Dankzij uitbreiding leven we op een open, vrij en democratisch
continent, en beschikken we over de grootste interne markt ter wereld, aldus de leden
van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn verder van mening dat het aanpassen van de uitbreidingsmethodologie
als voorgesteld door de Europese Commissie het proces van toetreding ten goede kan
komen. De aangepaste methodologie biedt voordelen bij progressie en negatieve consequenties
bij terugval in hervormingen, zoals de mogelijkheid meer druk uit te oefenen om de
wijzigingen in wetgeving goed door te voeren, en legt met het naar voren plaatsen
van de hoofdstukken op rechtsstaat een nog sterkere nadruk op het belang van die categorie
wet- en regelgeving. Deze leden hebben naar aanleiding van de brief nog wel enkele
vragen aan het kabinet: op welke termijn verwacht het kabinet de intergouvernementele
conferentie te organiseren, om te beoordelen of Albanië daadwerkelijk kan starten
met de onderhandelingen? Hoe verwacht het kabinet dat de overige EU-lidstaten zullen
reageren op dit Nederlandse voorstel? Hoe verhouden de door Nederland neergelegde
extra criteria voor Albanië zich tot de vorig jaar in de Duitse Bondsdag neergelegde
criteria?
Antwoord van het Kabinet:
De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen
met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten
en Albanië. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie zal Nederland hiermee pas instemmen
zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt
op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie. Het goed functioneren
van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld.
Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de
adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële
instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich
er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies
vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen.
Op welke termijn de IGC kan plaatsvinden is derhalve afhankelijk van de voortgang
in Albanië op de gestelde voorwaarden.
De meerderheid van de lidstaten staat positief tegenover de aanbeveling van de Commissie
om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië te openen.
De voorwaarden die Nederland verbindt aan het organiseren van de eerste IGC komen
deels overeen met de criteria die de Duitse Bondsdag in september 2019 formuleerde.
Echter, Duitsland maakt onderscheid tussen voorwaarden waaraan dient te zijn voldaan
voor de eerste IGC, zoals het functioneren van de gerechtelijke instellingen en hervorming
van het kiesstelsel, en voorwaarden waar aan moet zijn voldaan voor een tweede IGC,
zoals het opbouwen van een track record op georganiseerde misdaad en corruptie.
Vraag 33
De leden van de GroenLinksfractie zijn vol lof over de beslissing van het kabinet
om in te stemmen met het openen van de EU-toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. De leden van de GroenLinksfractie
moedigen het kabinet aan om dit standpunt in Europees verband op actieve wijze uit
te dragen en deze leden wensen het kabinet hierbij succes.
Als de leden van de SP-fractie naar de geannoteerde agenda kijken, dan zijn zij zeer
verbaasd over de plotselinge draai die door het kabinet is gemaakt door voorstander
te worden van het wél openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of dit besluit niet veel te vroeg komt?
Klopt het dat Albanië nog steeds betreffende de georganiseerde misdaad op de grijze
lijst van het Financial Action Task Force (FATF) staat? Klopt het dat er een gebrek
aan pro-activiteit wordt gezien in de inzet naar onderzoeken om de georganiseerde
misdaad te bestrijden, zo vragen de leden van de SP-fractie zich af? Klopt het dat
er nog steeds gegronde twijfels bestaan over de onafhankelijkheid van de Albanese
media waarover volgende maand een rapport van de Venetië-Commissie zal verschijnen?
Wat is de huidige politieke situatie van Albanië, zo vragen de leden van de SP-fractie
aan het kabinet? Klopt het dat ten aanzien van Noord-Macedonië er momenteel een verhitte
politieke strijd is tussen pro-Europese en euro-kritische partijen? Zullen de vervolgstappen
van Noord-Macedonië ook niet erg afhankelijk zijn van de uitslag van deze verkiezingen,
zo vragen de leden van de SP-fractie het kabinet?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet is van mening dat Albanië op de voorwaarden zoals gesteld door de Raad
in juni 2018 inmiddels aantoonbare voortgang heeft geboekt. Daarom kan het kabinet
zich in beginsel vinden in de aanbeveling van de Commissie om de onderhandelingen
met Albanië te openen. Zoals in de kabinetsappreciatie is uiteengezet verbindt het
kabinet wel voorwaarden aan dit besluit omdat er verdere voortgang geboekt dient te
worden voordat een eerste IGC met Albanië kan plaatsvinden. Het goed functioneren
van het Constitutioneel Hof is één van de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld.
Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale expertise, inclusief de
adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel maken van de justitiële
instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven. Het kabinet spant zich
er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie gestelde voorwaarden in de raadsconclusies
vast te leggen. Het kabinet heeft goede hoop, dat het dit ook kan bewerkstelligen.
Sinds juli 2018 staat Albanië onder verscherpt toezicht van Moneyval omdat het raamwerk
om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan niet sterk genoeg werd bevonden.
Afgelopen december concludeerde Moneyval dat Albanië voortgang heeft geboekt maar
dat deze nog onvoldoende is om te stoppen met verscherpt toezicht. Vorige maand is
Albanië daarom op de «grijze lijst» geplaatst. De regering maakt werk van de implementatie
van het met de FATF overeengekomen actieplan. Het kabinet ziet de proactieve houding
van de Albanese regering om dit aan te pakken als een vertrouwenwekkende stap. Gezien
het belang dat het kabinet hecht aan implementatie van het FATF actieplan heeft het
kabinet dit als één van de voorwaarden genoemd voordat de eerste IGC kan plaatsvinden.
T.a.v. het bestrijden van georganiseerde misdaad staat Albanië voor een uitdaging
waarbij in de afgelopen periode belangrijke stappen zijn gezet. Dit is o.a. terug
te zien in de toename van aanklachten tegen georganiseerde criminele groepen, meer
strafrechtelijke onderzoeken, strafzaken en veroordelingen. Dit wordt ook onderstreept
in het Commissierapport. Om ook de transnationale aard van georganiseerde misdaad
aan te pakken heeft Albanië de samenwerking met Europol en verschillende lidstaten
versterkt. Het kabinet benadrukt dat de ingeslagen weg voortgezet dient te worden,
zoals ook duidelijk wordt uit de voorwaarden die het kabinet stelt aan het openen
van de onderhandelingen met Albanië. In dit kader is er dan ook sprake van voortdurende
aandacht voor en monitoring van het «track record».
Het Albanese parlement heeft in december jl. een anti-lasterwet aangenomen om laster
en misinformatie tegen te kunnen gaan. Er is kritiek op de wet omdat de toezichthouder
(AMA) niet onafhankelijk zou zijn en de voorgestelde boetes te hoog zouden zijn. De
OVSE heeft deze wet bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de wet aan de internationale
standaarden voldoet. De Albanese President heeft de wet echter teruggestuurd naar
het parlement. Op verzoek van het Albanese parlement bestudeert de Venetië-commissie
de wet en zal zij in de komende tijd een opinie publiceren. De Albanese regering is
in afwachting van deze opinie. Het kabinet heeft, met het oog op het belang van de
onafhankelijkheid van de media, het aanpassen van de mediawet op basis van deze opinie
als voorwaarde gesteld voor het plaatsvinden van de eerste IGC met Albanië.
Het afgelopen jaar kenmerkte zich door politieke polarisatie. Politieke partijen in
en buiten het parlement zijn sinds begin januari met elkaar in gesprek over kieswethervorming.
Een akkoord hierover moet de weg plaveien voor normalisatie van onderlinge politieke
relaties. Op dit moment liggen deze gesprekken echter stil door het COVID-19 virus.
Ondanks de politieke polarisatie van de afgelopen periode zijn de hervormingen doorgezet.
T.a.v. van de politieke situatie in Noord-Macedonië stel het Kabinet vast dat het
positief is dat er in Noord-Macedonië ruimte is voor verschillende opvattingen, ook
in de politiek. De steun voor het EU-perspectief onder de bevolking is zeer hoog.
Volgens een recente Amerikaanse peiling (International Republican Institute) steunt 80% van de bevolking het EU-perspectief van Noord-Macedonië. Bovendien hebben
alle politieke partijen, inclusief de oppositiepartijen, zich uitgesproken vóór het
EU-perspectief. Hier is geen politieke strijd over.
I.v.m. maatregelen tegen verspreiding van COVID-19 zijn de parlementsverkiezingen
in Noord-Macedonië uitgesteld. Dit neemt niet weg dat Noord-Macedonië zich al langere
tijd heeft gecommitteerd aan het EU-perspectief. Tot nu toe heeft het land laten zien
in staat te zijn om belangrijke hervormingen door te voeren die nodig zijn voor het
EU-toetredingstraject en deze zichtbaar te operationaliseren. Ook in de stappen volgend
op het openen van toetredingsonderhandelingen zal Noord-Macedonië steeds op merites
beoordeeld worden. Nederland rekent er dan ook op dat Noord-Macedonië de ingeslagen
weg voortzet en de hervormingen blijft bestendigen.
Vraag 34
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe groot de rol is geweest van het
nieuwe toetredingsmechanisme in het besluit om nu wel positief tegenover Albanië te
staan in het openen van de toetredingsonderhandelingen. Wat is het precieze omslagpunt
geweest waardoor het kabinet nu wel voor het openen van de onderhandelingen is? De
leden vragen het kabinet wat nu de concrete gevolgen zullen zijn. Deze leden vragen
het kabinet of het kabinet op de hoogte is van de posities van Frankrijk en Denemarken
ten aanzien van dit onderwerp? Betekent dit dat vooralsnog alle landen nu voor het
openen van de toetredingsonderhandelingen zijn? Vindt het kabinet de timing van dit
besluit niet erg ongemakkelijk, juist op het moment dat er momenteel geen fysiek debat
over dit belangrijke onderwerp mogelijk is, zo vragen de leden van de SP-fractie?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet ziet de mededeling van de Commissie voor de herziening van de uitbreidingsmethodologie
als een belangrijke stap in de goede richting. Het kabinet verwelkomt de grotere nadruk
op hervormingen van de rechtsstaat, het overheidsapparaat en de economie zoals uiteengezet
in de mededeling van de Commissie. Daarnaast sluit de duidelijke taal over conditionaliteit
goed aan bij de Nederlandse strikt en fair benadering t.a.v. uitbreiding.
De voortgang die beide landen hebben geboekt op de voorwaarden die zijn gesteld door
de Raad in juni 2018 is doorslaggevend voor het kabinet, zoals ook blijkt uit de kabinetsappreciatie
die uw Kamer op 13 maart jl. toeging (Kamerstuk23 987, nr. 383). Zoals beschreven in deze appreciatie onderschrijft het kabinet de constatering
van de Commissie dat er goede voortgang is geboekt op de voorwaarden van juni 2018
door beide landen. Het kabinet is derhalve van mening dat de toetredingsonderhandelingen
met Noord-Macedonië van start kunnen gaan, en het kabinet kan zich in beginsel vinden
in de aanbeveling van de Commissie de toetredingsonderhandelingen te openen met Albanië,
waarbij de eerste IGC pas kan plaatsvinden zodra het kabinet heeft vastgesteld dat
er voldoende verdere voortgang is geboekt op de voorwaarden zoals uiteengezet in de
kabinetsappreciatie. Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is één van
de voorwaarden die het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang
in van internationale expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij
het volledig functioneel maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde
te onderschrijven. Het kabinet spant zich er voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie
gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede
hoop, dat het dit ook kan bewerkstellingen.
Het ziet er naar uit dat alle andere lidstaten kunnen instemmen met het openen van
onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. Een aantal lidstaten verbindt echter
wel voorwaarden aan het openen van toetredingsonderhandelingen met Albanië. Nederland
trekt nauw op met verschillende lidstaten in voorbereiding van de RAZ. Over de standpunten
van specifieke lidstaten doet het kabinet geen uitspraken.
Het Voorzitterschap besluit over de agenda van de Raad. De reguliere Raad Algemene
Zaken van 24 maart is geannuleerd. In plaats daarvan zal er een videoconferentie met
de leden van de Raad plaatsvinden. Het Voorzitterschap heeft besloten dat deze uitsluitend
gericht zal zijn op uitbreiding.
Vraag 35
De Europese Commissie heeft voorgesteld de EU-uitbreidingsmethodologie voor kandidaat-lidstaten aan te scherpen, zo constateren de leden van de ChristenUniefractie.
In de eerste plaats zal meer nadruk worden gelegd op fundamentele hervormingen in
het politiek, juridische en economische systeem. De onderhandelingen over justitie,
grondrechten en rechtsstaat, democratische instellingen en economisch beleid worden
als eerste geopend, en sluiten als laatste. De leden van de fractie van de ChristenUnie
verwelkomen deze aanscherping en hebben hierbij de volgende opmerkingen en vragen:
Kan het kabinet het krachtenveld en draagvlak in de Europese Unie schetsen voor de
aanscherping van de uitbreidingsmethodologie? Kan het kabinet daarbij ook in gaan
op het draagvlak om deze aangescherpte methodologie ook van toepassing te laten zijn
op de onderhandelingen die lopen met Montenegro en Servië?
Antwoord van het Kabinet:
De mededeling van de Commissie over de methodologie is inmiddels gepresenteerd tijdens
de Raad Algemene Zaken van 25 februari jl. en door een groot aantal lidstaten verwelkomd.
De Commissie stelt dat de voorstellen voor verbetering van de methodologie op de bestaande
onderhandelingsraamwerken voor Servië en Montenegro toegepast kunnen worden, in goed
overleg met deze landen. Meerdere lidstaten hebben tijdens bovengenoemde RAZ uitgesproken
dat zij dit verwelkomen. De mededeling is in Servië en Montenegro voorzichtig positief
ontvangen. Dit acht het kabinet hoopvol.
Vraag 36
Uit de geannoteerde agenda lijkt het beeld te ontstaan dat lidstaten het aanpassen
van de methodologie koppelen aan een positief besluit over het openen van toetredingsonderhandelingen
met Noord-Macedonië en Albanië. De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet
hier nader op in te gaan.
Antwoord van het Kabinet:
Vrijwel alle lidstaten willen de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en
Albanië openen. Hoewel de nieuwe methodologie door een groot aantal lidstaten verwelkomd
is, vreest een aantal lidstaten dat de herziening van de methodologie het toetredingsproces
voor kandidaat-lidstaten zal vertragen. Zij zijn derhalve geen voorstander van aanscherping
van de methodologie en hebben aangegeven dat zij hier alleen mee zullen instemmen
indien dit gepaard gaat met positieve besluiten over het openen van de onderhandelingen
met Noord-Macedonië en Albanië.
Vraag 37
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben er altijd op aangedrongen dat kandidaat-lidstaten
op hun eigen merites worden beoordeeld over de voortgang op het voldoen aan de voorwaarden
voor het openen van toetredingsonderhandelingen. Derhalve zijn de leden van de ChristenUniefractie
van mening dat Noord-Macedonië goede voortgang heeft geboekt met bijvoorbeeld de implementatie
van eerder aangenomen wetten die leiden tot meer transparante procedures voor nieuwe
benoemingen van rechters en de aanpak van corruptie. De leden van de ChristenUniefractie
zijn met het kabinet van mening dat Noord-Macedonië heeft voldaan aan de voorwaarden
om te kunnen starten met de toetredingsonderhandelingen. Voor Albanië houden de leden
van de ChristenUniefractie zorgen over de bestendiging van de stappen die Albanië
heeft gezet op het gebied van de aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad en
de hervorming van de rechtspraak. Tevens geven de recente ontwikkelingen ten aanzien
van de mediawet aanleiding tot zorgen over de onafhankelijkheid van de media in het
land. Het kabinet kan zich op basis van de voortgang in Albanië in beginsel vinden
in de aanbeveling van de Commissie om toetredingsonderhandelingen te openen. Maar
voordat de toetredingsonderhandelingen daadwerkelijk kunnen worden geopend zal Albanië
nog heel wat stappen moeten zetten om een track-record aan te tonen. In aanvulling
op de aanvullende voorwaarden van het kabinet voor het plaatsvinden van een intergouvernementele
conferentie stellen de leden van de ChristenUniefractie voor dat alle aanbevelingen
van de Venetië-commissie in haar opinie van 6 maart jl. worden geïmplementeerd; implementatie
van het Financial Action Task Force (FATF)- actieplan zal van de grijze lijst moeten
zijn gehaald; implementatie van de aanbevelingen van de Venetië-commissie ten aanzien
van de mediawetgeving; verdere aantoonbare voortgang track record ten aanzien van
de aanpak van corruptie en high-level crime.
Antwoord van het Kabinet:
De Raad besluit unaniem over de daadwerkelijke opening van de toetredingsonderhandelingen
met Albanië door middel van een Intergouvernementele Conferentie van de EU-lidstaten
en Albanië. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie zal Nederland hiermee pas instemmen
zodra het kabinet heeft vastgesteld dat er voldoende verdere voortgang is geboekt
op de voorwaarden zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie.
Eén van de voorwaarden zoals in de brief aan uw Kamer gecommuniceerd is het aanpassen
van de mediawet op basis van de aanbevelingen van de Venetië-Commissie. Ook de implementatie
van het FATF-actieplan is door het kabinet genoemd als voorwaarde waar voldoende verdere
voortgang op geboekt dient te worden. Tevens is het kabinet van mening dat versterking
van het track record van proactieve onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in
de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, inclusief op hoog niveau voortgezet
dient te worden.
Het goed functioneren van het Constitutioneel Hof is ook één van de voorwaarden die
het kabinet heeft gesteld. Het kabinet ziet daarbij het belang in van internationale
expertise, inclusief de adviezen van de Venetië-Commissie, bij het volledig functioneel
maken van de justitiële instellingen en is bereid deze voorwaarde te onderschrijven.
Het kabinet spant zich er dan ook voor in om deze en de in de kabinetsappreciatie
gestelde voorwaarden in de raadsconclusies vast te leggen. Het kabinet heeft goede
hoop dat het dit ook kan bewerkstelligen.
Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027
Vraag 38
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wanneer de Europese Raad weer verder
zal spreken over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027? Overigens vonden de leden
van de VVD-fractie de afgelopen top in februari 2020 bijzonder teleurstellend. Landen
zien het EU-budget vooral als een melkkoe waar ze zoveel mogelijk geld uit willen
halen. Niks geen discussie over de huidige en toekomstige vraagstukken van de Europese
Unie. Ook niet bij president Macron van Frankrijk na al zijn speeches over de Europese
Unie. Uiteindelijk gaat het hem om Franse boeren, zo stellen de leden van de VVD-fractie.
Graag een reactie van het kabinet.
Antwoord van het Kabinet:
Het is op dit moment niet bekend wanneer de Europese Raad de onderhandelingen over
het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–27 zal voortzetten. Het kabinet deelt de
analyse van de VVD-fractie dat het krachtenveld over het nieuwe MFK sterk verdeeld
is. Op hoofdlijnen richt de discussie zich op de totaalomvang van het MFK, de verdeling
van de uitgaven over de beleidsterreinen, de invulling van de inzet om de EU-begroting
te moderniseren en de financiering en lastenverdeling van het MFK. Nederland en Frankrijk
zijn op diverse onderwerpen gelijkgezind en werken daarbij constructief samen (o.a.
klimaat, migratie, veiligheid), ondanks uiteenlopende nationale belangen op andere
terreinen.
Toekomstige relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Vraag 39
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wat de resultaten van de eerste onderhandelingsweek
over de Brexit waren? In welke mate zal de coronacrisis invloed hebben op de voortgang
van de Brexit-onderhandelingen, zo vragen deze leden?
Antwoord van het Kabinet:
De eerste onderhandelingsronde over de toekomstige relatie tussen de EU en het Verenigd
Koninkrijk vond plaats van 2 tot 5 maart jl. in Brussel in een positieve en constructieve
sfeer. De onderhandelingen werden gevoerd aan elf onderhandelingstafels.13 Tijdens deze eerste ronde hebben beide kanten hun doelen en inzet voor de onderhandelingen
verder toegelicht en met elkaar vergeleken.
Michel Barnier, de hoofdonderhandelaar namens de EU, gaf na afloop van de onderhandelingsronde
aan dat op het gebied van civiel nucleaire samenwerking en deelname aan Unieprogramma’s
de partijen convergerende posities hebben. Daarnaast stelde hij dat op vier terreinen
de posities van het VK en de EU nog ver uit elkaar liggen. Hij noemde waarborgen voor
een gelijk speelveld, justitiële en politiesamenwerking, de architectuur van het toekomstig
partnerschap en visserij. Het ligt in de lijn der verwachting dat de aankomende onderhandelingsrondes
zich toe zullen spitsen op deze onderwerpen, die onder andere voor Nederland van groot
belang zijn. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 14 januari jl. over de Nederlandse
inzet voor de toekomstige relatie EU-VK en de Kamerbrief van 6 februari jl. over de
kabinetsappreciatie van het conceptmandaat steunt het kabinet de inzet van de heer
Barnier en zijn team, conform het mandaat zoals vastgesteld door de RAZ van 25 februari
jl.14
De EU en het VK hebben gezamenlijk besloten de onderhandelingsronde die plaats zou
vinden van 18 tot 20 maart jl. af te gelasten in verband met de ontwikkelingen rondom
het coronavirus. De volgende onderhandelingsronde zou plaats moeten vinden van 6 tot
8 april in Brussel. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het coronavirus zal worden
bezien of deze en eventueel volgende rondes door kunnen gaan, al dan niet in gewijzigde
vorm. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het
toekomstig partnerschap van toepassing wordt aan het einde van de overgangsperiode.
Vraag 40
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe het staat met de onderhandelingen
over de Brexit, of deze doorgang vinden of dat deze worden opgeschort. Het Verenigd
Koninkrijk heeft al aangegeven, zo constateren deze leden, dat ondanks de coronapandemie
een verlenging van de overgangsperiode uitgesloten is. De leden van de CDA-fractie
vragen het kabinet tijdens de RAZ in te zetten op een meer flexibele benadering van
de overgangsperiode, zodat daar op een later moment ook nog toe besloten kan worden.
Deze leden vragen het kabinet kortom een toelichting te geven op de gevolgen van het
coronavirus op de Brexit-onderhandelingen. Tevens vragen deze leden hoe de bilaterale
contacten met het Verenigd Koninkrijk onderhouden worden en het goederenverkeer op
gang blijft zover mogelijk, in het bijzonder aangaande essentiële goederen zoals medicijnen
en medische hulpmiddelen.
Antwoord van het Kabinet:
De EU en het VK hebben gezamenlijk besloten de onderhandelingsronde die plaats zou
vinden van 18 tot 20 maart jl. af te gelasten in verband met de ontwikkelingen rondom
het coronavirus. De volgende onderhandelingsronde zou plaats moeten vinden van 6 tot
8 april in Brussel. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het coronavirus zal worden
bezien of deze en eventueel volgende rondes door kunnen gaan, al dan niet in gewijzigde
vorm. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het
toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode.
Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord
– hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open.
Voor het goederenvervoer blijft vrijwel het volledige Unierecht tijdens de overgangsperiode
van toepassing in en op het VK, als ware het een lidstaat. In de huidige situatie
rondom het coronavirus blijft het kabinet zich voor de gehele interne markt, inclusief
het VK, inzetten voor een zo soepel mogelijke doorstroom van goederenvervoer, in het
bijzonder voor medicijnen, medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen
met medische toepassingen. Op dit moment doen zich daar bij weten van het kabinet
geen concrete knelpunten voor tussen Nederland en het VK.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Vraag 41
De leden van de VVD-fractie stellen dat er op aandrang van het Europees Parlement,
daarin gesteund door de Europese Commissie en met name Frankrijk, een Conferentie
over de Toekomst van Europa komt. Het kabinet gaat hier pragmatisch mee om en redeneert:
«De Conferentie komt er; laten we proberen onze punten, te weten de EU moet de grote
grensoverschrijdende problemen als klimaat, veiligheid en migratie oplossen, op de
agenda krijgen.» De leden van de VVD-fractie vinden dit net te pragmatisch. Op deze
Conferentie komen voorstellen als transnationale lijsten voor de EP-verkiezingen en
de introductie van de zogeheten Spitzenkandidaat weer op de agenda. De Conferentie
leidt twee jaar lang tot het spuien van allerlei ideeën waarvan deze leden dan weer
moeten zeggen: »Willen we niet», «onnodig», «gaat de eindstreep toch niet halen».
Veel mensen vragen zich echter af waarom de Brusselse bubbel op volle kracht doorgaat
na de duidelijke wake-up call van het Verenigd Koninkrijk, zo stellen deze leden.
Is het kabinet bereid om voordat de Conferentie begint, luid en duidelijk aan te geven
dat Nederland niet zit te wachten op deze Conferentie, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Zo neen, waarom niet?
Antwoord van het Kabinet:
Zoals verwoord in de kamerbrief betreft de kabinetsinzet voor de Conferentie over
de Toekomst van Europa15, steunt het kabinet deze conferentie als manier om de Europese Unie dichter bij burgers
te brengen. Via deze conferentie kan de democratische legitimiteit van de EU en het
draagvlak voor het beleid worden verstevigd. Dit is juist van belang, zodat het beleid
van de EU aansluit bij de verwachtingen en behoeften van burgers. Ook ziet het kabinet
in de conferentie kans om de Nederlandse prioriteiten voor Europese samenwerking16, zoals klimaat, economie, veiligheid, migratie, in te brengen met als doel betere
resultaten hierop te bereiken. Daarbij is het de inzet van het kabinet om aandacht
te vragen voor het functioneren van de EU, met onderwerpen zoals transparantie, betere
regelgeving, rechtsstatelijkheid, implementatie en handhaving. Het uitvoering geven
aan de prioriteiten van de Strategische Agenda van de Europese Raad17 heeft nu de aandacht: deze conferentie moet daar niet van afleiden, maar daar aan
bijdragen. Dat betekent ook dat wat het kabinet betreft een verdragswijziging op dit
moment niet opportuun is.
Vraag 42
De Conferentie beoogt een dialoog met de burger. Onduidelijk is hoe, zo vinden de
leden van de VVD-fractie. Als de Conferentie toch doorgaat, zouden de leden van de
VVD-fractie als vorm voor deze dialoog, graag door het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP) een representatief onderzoek laten uitvoeren onder de bevolking over welke problemen
de Europese Unie zou moeten oplossen en met welke concrete onderwerpen de EU zich
zou moeten bezighouden. Is het kabinet bereid een dergelijk onderzoek uit te laten
voeren, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet onderzoekt welke vorm van burgerdialoog in Nederland opportuun is. Daarbij
kan ook worden gekeken naar een onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Nationale parlementen kunnen eveneens een rol vervullen in het versterken van de dialoog
met burgers.
Vraag 43
Er wordt gesproken over een rol voor nationale parlementen op deze Conferentie, zo
constateren de leden van de VVD-fractie. Onduidelijk is wat deze rol precies zal zijn.
Vindt het kabinet dat uiteindelijk de nationale parlementen het laatste woord moeten
hebben op deze Conferentie? Zij vertegenwoordigen immers zoals het verdrag zegt «de
volkeren van Europa». Let op het meervoud, merken de leden van de VVD-fractie op.
Wil het kabinet zich hiervoor inzetten, zo vragen deze leden. Het kabinet sluit af
dat er geen groot draagvlak is voor verdragswijzigingen. Zijn er voor de aanpassing
van het spitzenkandidatensysteem en de invoering van transnationale lijsten verdragswijzigingen
nodig, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Antwoord van het Kabinet:
Het kabinet acht een actieve betrokkenheid van nationale parlementen in deze conferentie
van belang, zoals onderstreept door meerdere parlementen, waaronder de Eerste en Tweede
Kamer. De precieze invulling hiervan moet worden vastgesteld in een gezamenlijke verklaring
van de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. De onderhandelingen over deze
gezamenlijke verklaring, waarin het mandaat, de vorm en het tijdpad van de conferentie
wordt vastgelegd, moeten nog van start gaan. Ook zal de wijze van besluitvorming in
de conferentie naar verwachting in deze gezamenlijke verklaring worden bepaald. Wat
het kabinet betreft is het van belang dat de uitkomsten en aanbevelingen die uit deze
conferentie volgen een weergave zijn van de inbreng van de deelnemers, en op (publieke)
steun kunnen rekenen. Het kabinet moedigt uw Kamer daarom aan om actief inbreng te
leveren in deze conferentie, opdat deze inbreng kan worden meegenomen in de uitkomsten.
Daarnaast is het kabinet er voorstander van dat het uiteindelijke rapport met aanbevelingen
wordt voorgelegd aan de Europese Raad, om te besluiten over de vervolgstappen. Uw
Kamer zal te zijner tijd zoals gebruikelijk worden geïnformeerd over de inzet van
het kabinet.
Voor eventuele invoering van transnationale lijsten voor de verkiezingen van het Europees
Parlement is een herziening van de Europese Kiesakte nodig. Conform art.223 VWEU dient
het Europees Parlement een voorstel tot wijziging te doen. Hiervoor is geen verdragswijziging
vereist.
De procedures voor benoemingen van topposities bij de EU-instellingen en voordrachten
daarvoor zijn vastgelegd in de EU-Verdragen. Aanpassing van deze procedure zal een
verdragswijziging vereisen. Voor wat betreft de benoemingsprocedure voor de voorzitter
van de Commissie, conform artikel 17(7) VEU, draagt de Europese Raad – rekening houdend
met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadplegingen – een
met gekwalificeerde meerderheid gekozen kandidaat voor aan het Europees Parlement.
Een kandidaat-commissievoorzitter heeft de steun van de meerderheid van de leden van
het Europees Parlement nodig om benoemd te worden. Een zogenoemde «spitzenkandidaat»
kan binnen de kaders van het EU-Verdrag mogelijk voorgedragen worden als kandidaat-commissievoorzitter,
het is echter geen automatisme.
Relatie tussen de EU en Turkije
Vraag 44
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de gespannen situatie aan de Turks-Europese
grenzen. Ook verslechtert de situatie in het Syrische Idlib met de dag. Daarnaast
nemen de zorgen over de situatie in de Griekse vluchtelingenkomen steeds verder toe
met de toegenomen hoeveelheid mensen die zich daar bevindt en de dreiging van een
corona-uitbraak, aldus de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie moedigen de gesprekken zoals op 17 maart jl. gevoerd tussen
de Turkse president Erdogan en (lidstaten van) de Europese Unie dan ook aan, in de
hoop dat een oplossing snel gevonden kan worden. Het is onacceptabel als mensen worden
ingezet als politieke pion, maar tegelijkertijd zijn bovengenoemde leden van mening
dat men niet blind moet zijn voor de vele vluchtelingen die Turkije opvangt. Bovengenoemde
leden zijn van mening dat de Europese Unie Turkije daarin moet blijven ondersteunen.
De leden van de D66-fractie zijn dan ook benieuwd of de minitop van dinsdag 17 maart
202018 die heeft plaatsgevonden met bondskanselier Merkel, president Macron, premier Johnson
en president Erdogan concrete resultaten heeft opgeleverd. Kan het kabinet toelichten
wat er op deze minitop is besproken en of er resultaten zijn geboekt, en zo ja welke?
Kan het kabinet bevestigen dat men zich op de minitop expliciet heeft gecommitteerd
aan de EU-Turkije verklaring uit 2016?19 In hoeverre is er ook gesproken over het verlengen of vernieuwen van de EU-Turkije
verklaring en zijn er ook toezeggingen op dit vlak gedaan? Indien dit het geval is,
om welke toezeggingen gaat het, zo vragen deze leden het kabinet? Daarnaast vragen
de leden van de D66-fractie of er nog is gesproken over de situatie aan de Turks-Europese
grens? Wat is de huidige stand van zaken «op de grond»?
Antwoord van het Kabinet:
Het Kabinet waardeert de Turkse inspanningen om ruim 4 miljoen migranten en vluchtelingen,
waaronder 3.6 miljoen Syriërs, op te vangen zeer en acht de voortgezette implementatie
van de EU-Turkije Verklaring zeer belangrijk. Op 17 maart 2020 heeft het telefonisch
overleg tussen bondskanselier Merkel, president Macron, Minister-President Johnson
en president Erdogan plaatsgevonden. Nederland was hier niet bij vertegenwoordigd
en deze gesprekken vonden niet plaats namens de EU, maar betroffen een positief initiatief
van de betreffende landen om diplomatieke kanalen open te houden. Het kabinet heeft
daarom geen precieze terugkoppeling van dit overleg. Lidstaten delen wel het Nederlands
standpunt dat mits Turkije zijn verplichtingen onder de EU-Turkije Verklaring nakomt,
een gesprek aangegaan kan worden over aanvullende steun aan Turkije voor de opvang
van vluchtelingen.
Vraag 45
De leden van de SP-fractie constateren dat op 17 maart 2020, President Erdogan een
minitop heeft gehouden met President Macron en bondskanselier Merkel over de Turkijedeal.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat de resultaten zijn van deze top
en wat de concrete eisen van Erdogan waren?
Antwoord van het Kabinet:
Op 17 maart 2020 heeft het telefonisch overleg tussen bondskanselier Merkel, president
Macron, Minister-President Johnson en president Erdogan plaatsgevonden. Nederland
was hier niet bij vertegenwoordigd en deze gesprekken vonden niet plaats namens de
EU, maar betroffen een positief initiatief van de betreffende landen om diplomatieke
kanalen open te houden. Het kabinet heeft daarom geen precieze terugkoppeling van
dit overleg. Lidstaten delen wel het Nederlands standpunt dat mits Turkije zijn verplichtingen
onder de EU-Turkije Verklaring nakomt, een gesprek aangegaan kan worden over aanvullende
steun aan Turkije voor de opvang van vluchtelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.