Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op het rapport ‘Tussen ambt en markt’ van de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Kamerstuk 29279-574)
2020D11148 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over het rapport «Tussen ambt en
markt» van de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Kamerstuk
29 279, nr. 574).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie waarderen u reactie op het rapport «Tussen ambt en markt».
Zij spreken tevens waardering uit voor het verbieden van prijsafspraken tussen de
gerechtsdeurwaarder en opdrachtgever die de onafhankelijke positie van de gerechtsdeurwaarder
in gevaar brengen. Deze leden hebben dan ook slechts een enkele vraag. Wanneer verwacht
u de overgenomen aanbevelingen van de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders (Commissie Oskam) door te kunnen voeren?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsreactie
op het rapport «Tussen ambt en markt» van de Commissie Oskam. Zij willen steun uitspreken
voor de maatregelen die u neemt ten aanzien van de gerechtsdeurwaarderssector. De
zogenaamde kickbackfees zijn een onbedoeld neveneffect van het huidige stelsel. Deze
vorm van prijsafspraken zorgen ervoor dat gerechtsdeurwaarders aangezet worden tot
het uiterste te gaan en laat de schuldeiser geen of zeer weinig kostenrisico lopen.
Deze leden achten dat onwenselijk en zijn daarom ook tevreden met de aangekondigde
maatregel op dit vlak. Deze leden hebben nog wel vragen over de kabinetsreactie.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd over het voornemen conform de aanbeveling
van de Commissie Oskam de wet- en regelgeving dusdanig aan te passen dat kickbackfees
verboden worden. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de motie-Van Weyenberg c.s. (Kamerstuk
24 515, nr. 508). Deze leden lezen dat u zo spoedig mogelijk in verder overleg treedt met de betrokken
stakeholders. Zij vragen wanneer dit overleg plaatsvindt en wanneer de noodzakelijke
wijzigingen in de wet- en regelgeving gereed zijn? Welk tijdpad hanteert u voor de
aanpassing van de wet- en regelgeving en bent u bereid de Kamer over de voortgang
daarvan te informeren?
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het
rapport «Tussen ambt en markt» van de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders. Zij hebben over dit rapport en de kritiek van de toezichthouder
op dit rapport al eerder schriftelijke vragen gesteld, maar maken van deze mogelijkheid
graag gebruik om aanvullende vragen te stellen over het rapport en de kabinetsreactie
daarop. Voornoemde leden zijn verheugd te lezen dat u bereid bent de kickback fees
te verbieden. Deze leden vragen nog wel wanneer dit voornemen ook daadwerkelijk in
een algemene maatregel van bestuur zal zijn vervat. Kan dit zo snel mogelijk geregeld
worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
reactie op het rapport «Tussen ambt en markt» van de Commissie herijking tarieven
ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Genoemde leden hebben oog voor de ingewikkelde
situatie waarin mensen met schulden zich bevinden. Het niet onevenredig oplopen van
de schulden, is dan ook een belangrijk uitgangspunt bij de inning. Derhalve vragen
deze leden wat de geschetste maatregelen nu in de praktijk zullen gaan betekenen voor
schuldenaren? Hoe wordt geborgd dat de maximale incassokosten die in rekening mogen
worden gebracht, worden gehandhaafd en of het minimumbedrag omlaag kan, conform de
uitgangspunten van het regeerakkoord?
De aan het woord zijnde leden constateren dat de kabinetsreactie meer dan zes maanden
op zich heeft laten wachten, terwijl de intentie was in het najaar een reactie de
Kamer te doen toekomen. Wat is de reden van deze vertraging geweest? Deelt u de noodzaak
de geschetste maatregelen voortvarend ter hand te nemen? Kunt u daarom een overzicht
geven van de nu voorgestelde maatregelen met een bijbehorend tijdpad? In het bijzonder
vragen voorgenoemde leden dit waar het het verbod op de kickback-fee betreft. Op welke
termijn wordt in overleg getreden met betrokken stakeholders? Welke uitgangspunten
hanteert de regering hierbij en wanneer kan de Kamer een voorstel tegemoetzien?
2. Kostprijs en indexering
De leden van de CDA-fractie constateren dat u in lijn met het advies van de Commissie
Oskam aanpassingen zal doen aan de schuldenaarstarieven en het bezien van de indexeringsbepaling
in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag). U geeft aan
dat het verhoogde schuldenaarstarief hoe dan ook een extra drempel is voor de schuldenaar.
Is dat voor u een goede reden het tarief dan maar te verhogen? Ook zijn deze leden
benieuwd naar de vorderingen op het terrein van de indexeringsbepaling in het Btag.
De leden van de SP-fractie zijn blij met het voornemen tot een herijking van de schuldenaarstarieven
te komen. Dit is hoognodig, na een jarenlange kaalslag door te lage indexering. Toch
begrijpen voornoemde leden dat deze herijking nog niet heeft plaatsgevonden. Wanneer
denkt u de tarieven daadwerkelijk aan te passen? Waarom zegt u niet toe periodiek
te tarieven tegen het licht te houden en zo nodig te herzien? Bent u alsnog bereid
deze toezegging te doen en bent u bereid opnieuw te kijken of alle door de deurwaarder
uitgevoerde werkzaamheden wel allemaal vergoed worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat wordt gesteld dat de tariefsverhoging
voor schuldenaren in nominale zin is te overzien. Terecht wordt daarbij opgemerkt
dat voor schuldenaren die al in de schulden zitten of om andere redenen moeite hebben
om de rekening te betalen, het verhogen van een schuldenaarstarief een extra drempel
betekent. Hoe ziet u de volgordelijkheid van de tariefsverhoging voor zich in relatie
tot maatregelen om perverse prijsafspraken te voorkomen?
3. Opleiding en Toekomstperspectief
De leden van de CDA-fractie lezen in het rapport van de Commissie Oskam dat in 2018
het aantal verrichte ambtshandelingen is gedaald met 35% ten opzichte van 2016. Deze
leden begrijpen dat een (groot) deel van deze daling het gevolg is van betere omgang
met schulden, eerder inzetten van schuldhulpverlening en betalingsregelingen en dat
daarmee er veel maatschappelijke kosten worden bespaard, iets dat gerechtsdeurwaarders
zelf ook ondersteunen. Deze leden vragen de hoe hiermee wordt omgegaan op de lange
termijn voor wat betreft de gerechtsdeurwaarders, naast de aanpassingen die beloofd
worden in de tarifering. Houdt u er rekening mee dat een krimpende markt ook tot gevolg
zal hebben dat het aantal actieve gerechtsdeurwaarders(kantoren) zal krimpen?
De leden van de SP-fractie vragen of inzicht kan worden gegeven in de aantallen deurwaarders
door de jaren heen. Klopt het dat op dit moment veel, ook jonge deurwaarders, het
vak verlaten? Klopt het dat de opleiding vrijwel opgedroogd is en dreigt te verdwijnen?
Kunt u uiteenzetten hoeveel mensen de opleiding tot gerechtsdeurwaarder volgen en
hoe zich dit afzet tegenover de afgelopen 20 jaar?
De aan het woord zijnde leden vragen of u inziet dat er de afgelopen jaren dusdanig
veel bezuinigd is, tarieven die niet zijn meegestegen met de kosten die gemaakt moeten
worden, op gerechtsdeurwaarders dat kantoren, die zelf ook al jaren bezuinigen op
uitgaven niet kunnen voorkomen dat er verliezen gedraaid worden? Waarom zouden mensen
volgens u op dit moment nog gerechtsdeurwaarder willen worden? Kunt u verduidelijken
wat het gevolg is van een dalend aantal gerechtsdeurwaarders? Wie gaat het werk uitvoeren
als het deurwaarderskorps gaandeweg verdwijnt?
4. Kritiek op marktwerking
De leden van de SP-fractie zouden graag eerst kort stil willen staan bij de situatie
vóór 2001, toen er nog geen marktwerking was en de contractuele relaties tussen crediteur
en debiteur en deurwaarder en crediteur duidelijk waren. De incasso- en proceskosten
werden voor rekening en risico van de crediteur gemaakt en op een juridische grond,
meestal ten titel van schade, gevorderd van de debiteur. De gerechtsdeurwaarder speelde
tussen die partijen een onafhankelijke rol. De gerechtsdeurwaarder declareerde immers
zijn kosten bij zijn opdrachtgever (de crediteur), los van de vraag of laatstgenoemde
die kosten ook daadwerkelijk van zijn debiteur kon terugvorderen. Het gevolg van 20
jaar marktwerking, zo concluderen de leden van de SP-fractie, is een directe en uiterst
ongewenste verschuiving van het kostenrisico van de crediteur naar de gerechtsdeurwaarder.
De gerechtsdeurwaarder, als openbaar ambtenaar belast met het uitoefenen van overheidsmacht,
heeft daarmee een onmiddellijk eigen belang gekregen bij de uitkomsten van het incassowerk
dat hij uitvoert. Acht u dit wenselijk? Hoe zou u het vinden als het loon van een
politieagent bepaald zou worden naarmate hij boetes uitdeelt? Dit is toch een uiterst
vreemde situatie? Graag een uitgebreide reactie.
Het gevolg van het verschuiven van het kostenrisico is dat schuldeisers, vooral de
grote en invloedrijke, dankzij de concurrentie hun financiële risico fors hebben weten
terug te dringen. In veel, zo niet de meeste gevallen is voor hen het incassowerk
gratis of zelfs lucratief. Acht u dat een wenselijke ontwikkeling? Kunt u stilstaan
bij de rol van de overheid als een van de grootste schuldeisers? Is de overheid niet
één van de grootste veroorzakers van de problemen bij deurwaarderskantoren door te
hoge garantierendementen te vragen? In antwoord op eerdergenoemde schriftelijke vragen
gaf u onomwonden aan dat de beslissing om van de gerechtsdeurwaarderssector begin
dit millennium een markt te maken, een principiële keuze was en dus niet eentje die
gestaafd werd door bewijs dat marktwerking de deurwaarders, de schuldeisers en de
schuldenaars ook daadwerkelijk ten goede zou komen. Kan worden verduidelijkt waarom
nu toch wordt vastgehouden aan de keuze de gerechtsdeurwaarderssector een markt te
laten zijn, terwijl kan worden geconstateerd dat de marktwerking heeft geleid tot
diverse perverse prikkels, zoals de zogenaamde kickback fee, maar ook het feit dat
het voor de deurwaarder gunstig is om veel kosten te maken die de schuldenaar moet
betalen, terwijl die schuldenaar daar niets over te zeggen heeft? Botsen de termen
«maatschappelijk verantwoord incasseren» en «marktwerking» niet altijd met elkaar?
De leden van de SP-fractie vragen of nieuw onderzoek naar de effecten van marktwerking
in de deurwaarderssector niet op zijn plaats is, omdat zelfs de commissie constateerde
dat zij op basis van de bestaande onderzoeken niet kan concluderen of marktwerking
wel of niet wenselijk is?
De aan het woord zijnde leden hebben onlangs een aanbestedingsdocument ingezien van
Coöperatie Parkeer Service U.A., een overheidscoöperatie ten aanzien van de naheffing
van parkeerbelastingen. Voor deze aanbesteding gold, zo staat in het document, het
gunningscriterium «Economisch Meest Voordelig Inschrijving». De partij die de laagste
totale jaarprijs biedt voor de invordering van naheffingsaanslagen krijgt de maximale
te behalen aantal punten. Nergens worden punten toegekend voor maatschappelijk verantwoord
incasseren. Voorts moet de gegunde partij maar liefst een rendement van 95% behalen,
binnen zes maanden. Doet zij dat niet, dan dient de gegunde partij zélf het verschil
tussen het behaalde rendement en die 95% te vergoeden. Deze leden horen heel graag
hoe een deurwaarder met dit eisenpakket nog maatschappelijk verantwoord zijn werk
kan doen. Vindt u het zelf nog te verantwoorden dat een overheidsinstantie zich tot
dergelijke eisen verlaagt, rekening houdend met de Rijksincassovisie en brede aanpak
van problematische schulden? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u doen dit soort praktijken
nu een halt toe te roepen en in de toekomst te voorkomen?
5. Toezichthouder
De leden van de SP-fractie hebben inmiddels kunnen vernemen dat de bevindingen van
de commissie leidend zijn geweest in de te nemen maatregelen aangaande de gerechtsdeurwaarderssector
en dus niet de bevindingen van de onafhankelijke toezichthouder. Dit bevreemdt deze
leden. Wat is het nut van een toezichthouder als bijvoorbeeld de kritiek op de marktwerking
in de sector niet wordt overgenomen door de Minister?
6. Betalingsregeling overeenkomen
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat een deurwaarder voor een overeengekomen
betalingsregeling nadat een executoriale titel is verkregen géén vergoeding krijgt
voor haar bemiddelende rol bij die overeengekomen betalingsregeling? Als dat klopt,
waarom is dit dan zo? Van een deurwaarder mag toch verwacht worden dat hij maatschappelijk
verantwoord incasseert? Waarom wordt hij dan niet beloond als hij zich inzet tot een
verantwoorde betalingsregeling te komen, ook al is dat nadat een executoriale titel
is verkregen?
7. Vergoeding voor een beslag op roerende zaken
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat wanneer een deurwaarder een eerste
keer geen beslag kan leggen, de daarmee verband houdende inspanningen niet worden
gehonoreerd, en dat zo blijft als de actie niet wordt vervolgd, bijvoorbeeld omdat
de deurwaarder constateert dat een beslag niet zinvol is? Klopt het dat de deurwaarder
pas bij een volgende succesvolle beslagpoging wordt beloond voor het eerste bezoek?
Waarom acht u het rechtvaardig dat er dus een systeem is wat erop neerkomt dat er
of een vergeefse en onbetaalde eerste beslagpoging gedaan wordt óf een deurwaarder
dubbele werkzaamheden verricht tegen anderhalve vergoeding? Gaat hier geen perverse
prikkel van uit, doordat de werkzaamheden alleen vergoed worden bij maximale inspanningen
van de kant van de deurwaarder? Bent u bereid dit systeem te herzien? Zo nee, waarom
niet?
8. Vergoeding exploten onder toevoeging
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat in zaken waarin sprake is van een
toevoeging en het geïnde bedrag onvoldoende is om daaruit de kosten van de ambtshandeling
te betalen, de staat slechts 75% van het BTAG-tarief vergoed? Waarom vergoedt de staat
niet 100%? Kan dit uitgebreid worden gemotiveerd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.