Brief regering : Noodpakket banen en economie
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN FINANCIËN, VAN SOCIALE
ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN DE STAATSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2020
Sinds vorige week heeft Nederland te maken met een nieuwe werkelijkheid: grote delen
van onze bedrijvigheid liggen stil. De maatregelen die we als land tegen de uitbraak
van het coronavirus nemen, hebben een grote impact op werknemers, zzp-ers en bedrijven.
Veel ondernemers en verenigingen, zoals restaurants, cafés en sportclubs, moeten tijdelijk
hun deuren sluiten of hebben veel minder vraag. Werknemers vragen zich thuis af of
hun baan er straks nog is en zzp-ers zien dat opdrachten worden afgezegd en hebben
tijdelijk (veel) minder werk. De zorgen over geld om de rekeningen te betalen, het
in dienst kunnen houden van mensen, of het overeind houden van het bedrijf nemen we
als kabinet zeer serieus. Op 12 maart jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 1) heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet al eerder
nam ten aanzien van de economische gevolgen van het coronavirus. Inmiddels is de situatie
een nieuwe fase ingegaan die vraagt om extra maatregelen die werknemers, zzp-ers en
bedrijven in staat stellen om deze moeilijke periode te overbruggen.
Het kabinet acht het van groot belang om in deze situatie banen te behouden en ondersteuning
te bieden bij acute problemen die werknemers, zzp-ers en bedrijven (gaan) ondervinden.
Het kabinet kondigt daarom een noodpakket banen en economie aan. Het kabinet heeft
gekozen voor een massief en breed pakket dat door de potentiele inzet van miljarden
per maand het doel heeft banen te behouden en de economische gevolgen te beperken.
Zodat mensen hun inkomen behouden en getroffen sectoren zoals de horeca en de culturele
sector worden ondersteund in deze moeilijke periode. De situatie waarin we ons bevinden
is omgeven met onzekerheden. Om goed in te kunnen spelen op ontwikkelingen geldt dit
noodpakket voor de komende drie maanden. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend
en is daarbij voortdurend in gesprek met werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijven
en financiers om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom
vraagt. Het kabinet volgt ook nauwlettend de gevolgen van het coronavirus voor de
inwoners van Caribisch Nederland en beziet de mogelijkheden voor ondersteunende maatregelen
in lijn met de inzet in Europees Nederland. Het kabinet volgt ook de effecten van
coronavirus op de landen binnen het koninkrijk.
Het kabinet benadrukt dat financiële middelen geen beperkende factor zijn. We hebben
de afgelopen jaren in goede tijden buffers opgebouwd, zodat we in minder goede tijden
deze buffers kunnen inzetten. Dat gebeurt nu. En dit geldt breder: de eerste prioriteit
van het kabinet is om het coronavirus maximaal te controleren en goede zorg te verlenen
voor diegenen die dit nodig hebben. Op het moment dat ziekenhuizen of zorgverzekeraars
extra kosten maken om de benodigde zorg te kunnen verlenen en dit tot betalingsproblemen
zou leiden, zal het kabinet deze middelen per direct beschikbaar stellen.
Het noodpakket wordt hieronder toegelicht. Eerst zal worden ingegaan op maatregelen
op het terrein van loonkosten en inkomen zzp-ers, waarna de maatregelen gericht op
liquiditeitssteun worden toegelicht. Vervolgens zal ingegaan worden op de manier waarop
de economische gevolgen doorwerken op de begroting. De komende periode zullen de maatregelen
worden uitgewerkt en gepreciseerd waardoor er nog veranderingen kunnen plaatsvinden.
U wordt hierover uiteraard geïnformeerd.
Economisch beeld
De economie ziet nu al een uitval van arbeidskrachten en diverse voorzorgsmaatregelen
zorgen ervoor dat mensen niet kunnen werken of hun werk noodgedwongen anders moeten
vormgeven. Dit beperkt op het moment de productie van sommige bedrijven. Ook de productiecapaciteit
in het buitenland, onder andere in landen als China, Zuid-Korea en Italië, ondervindt
last van het coronavirus en genomen preventiemaatregelen tegen verdere verspreiding
ervan. Dat raakt wereldwijde productieketens, en werkt daarmee ook door in de productie
van zowel kleine als grote Nederlandse bedrijven. Het is essentieel dat voedselvoorziening
en aanvoer van medische hulpmiddelen beschikbaar blijven.
Vanwege het wegvallen van internationaal vliegverkeer wordt ook export naar het buitenland
voor specifieke sectoren lastiger. Door het terugvallen van de Nederlandse vraag naar
bijvoorbeeld de siertuinbouw en het wegvallen van vluchten naar diverse landen wordt
het exporteren van hoogwaardige producten op veilingen complexer. Door een gebrek
aan afzetmogelijkheden staan de prijzen van bijvoorbeeld bederfelijke producten onder
druk. De voedselexport ervaart oplopende kosten van koel- en vriestransport.
Specifieke sectoren, zoals de horeca, reis-, toerisme-, transport- en de cultuur-
en evenementensector en detailhandel worden bijzonder hard geraakt door terugvallende
vraag en noodzakelijke sluiting of afgelastingen. De druk op deze sectoren wordt breed
erkend, zo blijkt bijvoorbeeld uit de breed gesteunde motie van het lid Jetten die
oproept tot een steunpakket voor de culturele sector (Kamerstuk 25 295, nr. 133). Deze druk kent ook weer zijn weerslag op de toeleverende sectoren. Verder stellen
huishoudens en bedrijven wereldwijd, ofwel vanwege onzekerheid, ofwel noodgedwongen,
uitgaven en investeringen uit. Hierdoor daalt ook in het buitenland de vraag naar
Nederlandse producten.
Door een combinatie van productiebeperkingen en vraaguitval zullen bedrijven lagere
winstverwachtingen en mogelijk sterke verliezen ondergaan. Door dit alles wordt ook
de werkgelegenheid aangetast. Uit bovenstaande blijkt dat er sprake is van effecten
die elkaar negatief versterken.
Distributie van levensmiddelen
De afgelopen dagen is gebleken dat mensen zich zorgen maken over de beschikbaarheid
van voldoende voedsel en andere levensbehoeften in de winkels. Het kabinet neemt deze
zorgen serieus, net als de sector zelf. De sector geeft aan dat er ruim voldoende
voedsel wordt geproduceerd en meer dan genoeg voorraad aanwezig is in de distributiecentra.
Op dit moment wordt er door de sector hard aan gewerkt om de schappen als gevolg van
de piekdrukte van afgelopen dagen aan te vullen, zodat de supermarkten snel weer hun
normale aanbod zullen hebben. Het kabinet doet hier opnieuw de oproep aan iedereen
om op reguliere manier boodschappen te blijven doen.
Het kabinet heeft frequent contact met de branches. Met branchevertegenwoordigers
is afgesproken dat zij gericht gaan communiceren over de beschikbaarheid van producten
in de winkels. Tevens gaan zij en ervoor zorgen dat producten waarnaar een overmatige
vraag is, in grotere hoeveelheden dan gebruikelijk in de winkels aanwezig zijn. Het
kabinet heeft de voedselketen ook opgenomen bij de vitale beroepsgroepen om de samenleving
draaiende te houden tijdens de uitbraak van het coronavirus. Ouders of verzorgenden
die hieraan werken, kunnen gebruik maken van de kinderopvang.
In deze uitzonderlijke tijden roept het kabinet alle ketenpartijen op om redelijkheid
te betrachten in de prijsonderhandelingen, zodat de primaire producent – die vaak
prijsnemer is – niet onevenredig hard wordt getroffen door de gevolgen van het coronavirus.
Het voorbeeld van Aldi Duitsland om juist in deze onzekere tijden een hogere prijs
voor melk aan leveranciers te betalen, verdient in Nederland navolging. Breder geldt
dat het bedrijfsleven coulance kan betrachten bij het innen van rekeningen van getroffen
partijen en sectoren.
Noodpakket banen en economie
1. Loon werknemers en inkomen zzp-ers
Werktijdverkorting
De huidige werktijdverkorting-regeling (wtv-regeling), die is opgenomen in de Beleidsregel
ontheffing verbod van werktijdverkorting 2004, heeft ten doel om werkgevers in staat
te stellen hun personeel te behouden als ze tijdelijk te maken krijgen met een fors
werkurenverlies door een calamiteit die buiten het normale bedrijfsrisico valt. De
uitbraak van het coronavirus is zo’n calamiteit. Dit heeft de afgelopen weken geleid
tot een ongekend groot beroep op deze regeling. Hier is de regeling niet op berekend.
Daarom is deze regeling met onmiddellijke ingang ingetrokken1, en wordt tegelijkertijd gewerkt aan de invoering en openstelling van een nieuwe
Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Deze tegemoetkomingsregeling maakt het mogelijk om meer werkgevers financieel tegemoet
te komen en dit bovendien sneller te doen dan binnen de ingetrokken wtv-regeling.
Deze regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Bovendien is het aanvraagproces
door loskoppeling van de WW sterk vereenvoudigd, en worden geen WW-rechten van werknemers
opgesoupeerd.
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen – gerelateerd
aan het omzetverlies – bij UWV voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in
de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen
het loon aan betrokken werknemers 100% door. In de keuze voor het percentage van 90
komt tot uitdrukking dat het kabinet een afweging heeft gemaakt tussen de verantwoordelijkheid
van de overheid om bedrijven in deze bijzondere situatie tegemoet te komen en het
beroep dat de overheid doet op het bedrijfsleven, om onder deze bijzondere omstandigheden
ook een eigen verantwoordelijkheid te nemen om te doen wat in het breder maatschappelijk
belang is. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met nog een keer 3 maanden. In
de regeling kan (vooraf) worden bepaald dat aan de verlenging van de tegemoetkoming
nadere voorwaarden zullen worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf
1 maart 2020.
Deze tegemoetkomingsregeling komt tijdelijk in de plaats van de huidige werktijdverkorting.
Reeds ingediende wtv-aanvragen worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe
regeling; wel zal aanvullende informatie opgevraagd worden bij de indieners. Bij de
aanvraag committeert de werkgever zich vooraf aan de verplichting géén ontslag op
grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende
de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. Werkgevers betalen het loon
aan betrokken werknemers, zoals ook hiervoor is vermeld, volledig door. De tegemoetkomingsregeling
voorziet in ondersteuning in de vorm van tegemoetkoming in de loonkosten van vaste
werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven
gedurende de aanvraagperiode.2 Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming
in de loonkosten in dienst houden. Ook uitzendbureaus kunnen voor uitzendkrachten
die bij hen in dienst zijn een aanvraag indienen. Het kabinet roept werkgevers dan
ook op om werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten.
UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval
80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke
verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is hierbij een accountantsverklaring
vereist.
Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt een correctie plaats indien
er sprake is geweest van een daling van de loonsom. Op basis van de te verstrekken
gegevens kan derhalve achteraf worden vastgesteld of het voorschot te ruim of te beperkt
is geweest, en kan de definitieve tegemoetkoming worden vastgesteld. Daarbij zal nabetaling
of terugvordering aan de orde kunnen zijn.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en UWV werken op dit moment met
grote inzet om op korte termijn tot een werkbare tegemoetkomingsregeling te komen.
UWV staat voor de buitengewone taak om op korte termijn een uitvoerbare regeling open
te stellen. Het kabinet heeft dan ook grote waardering voor de wijze waarop UWV deze
taak oppakt. Zodra bekend is vanaf welke datum aanvragen bij UWV kunnen worden ingediend,
wordt hier onmiddellijk breed bekendheid aan gegeven. De uitvoeringsaspecten worden
in de tussentijd uitgewerkt in nauwe samenwerking met UWV. Daarbij wordt een afweging
gemaakt tussen snelle en adequate dienstverlening enerzijds en de belangen van tijdige
en correcte naleving van de regeling anderzijds. Voorbehoud dat hierbij gemaakt moet
worden is dat vooraf geen volledige uitvoeringstoets kan plaatsvinden, omdat maximaal
wordt ingezet op spoedige inwerkingtreding. Wel mag duidelijk zijn dat een tegemoetkomingsregeling
met bevoorschotting vooraf en verrekening achteraf uitvoeringstechnisch complex zal
zijn. Parallel worden voor Caribisch Nederland maatregelen uitgewerkt die passen bij
de problematiek en lokale context van deze eilanden.
De nieuwe tegemoetkomingsregeling heeft forse budgettaire consequenties. Naast uitgaven
aan de regeling zelf is sprake van uitvoeringskosten voor het uitvoeren van de regeling.
Hoe groot deze zijn hangt sterk af van het aantal aanvragen van werkgevers en de omvang
van deze aanvragen. Als een kwart van de werkgevers een aanvraag doet voor gemiddeld
45 procent van hun loonsom, dan zijn de verwachte uitgaven circa € 10 miljard in de
eerste 3 maanden. Is het aantal aanvragen of de omvang van de aanvragen hoger, dan
nemen de kosten navenant toe.
Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers, zzp-ers
Door de maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het corona-virus te beteugelen
derven veel zelfstandigen, zoals in de culturele sector en de horeca, noodgedwongen
inkomsten. Het kabinet wil ook deze groep ondersteunen, zodat zij daarna hun bedrijf
kunnen voortzetten. Het kabinet komt daarom met een tijdelijke voorziening voor drie
maanden die zo snel mogelijk ingaat. Zelfstandige ondernemers met financiële problemen
kunnen een beroep doen op deze voorziening, die uitgevoerd wordt door gemeenten.
Ondersteuning kan worden aangevraagd in de vorm van een aanvullende uitkering voor
levensonderhoud en/of voor bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult
het inkomen aan tot het sociaal minimum. Op een lening voor bedrijfskapitaal kan een
beroep worden gedaan om liquiditeitsproblemen op te lossen.
De tijdelijke regeling is aanvullend op de overige maatregelen die worden getroffen
in fiscaliteit en in de borgstellingssfeer voor ondernemers en is geënt op het Besluit
bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Deze tijdelijke regeling bevat de volgende
elementen:
– De toets op levensvatbaarheid die het Bbz kent wordt niet toegepast, waardoor een
snelle behandeling van aanvragen mogelijk is.
– Daarmee wordt binnen 4 weken voor een periode van maximaal 3 maanden inkomensondersteuning
voor levensonderhoud verstrekt. Nu kan dat 13 weken duren. Daarbij kan er met voorschotten
worden gewerkt.
– De hoogte van de inkomensondersteuning is afhankelijk van het inkomen en de huishoudsamenstelling
maximaal ca. € 1.500 per maand (netto).
– Deze versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal
tot maximaal € 10.157,–.
– De inkomensondersteuning voor levensonderhoud wordt «om niet» verstrekt; de ondernemer
weet dus zeker dat deze niet later terugbetaald hoeft te worden. Er is in deze tijdelijke
regeling geen sprake van een vermogens- of partnertoets.
– Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal wordt een mogelijkheid tot
uitstel van de aflossingsverplichting opgenomen.
– Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal zal een lager rentepercentage
dan thans in het Bbz geldt worden gehanteerd.
Het kabinet doet een oproep aan zelfstandige ondernemers om slechts gebruik te maken
van de regeling indien dat nodig is.
In samenspraak met VNG en Divosa wordt de regeling verder uitgewerkt, opdat die op
korte termijn kan worden ingevoerd. Daarbij zal ook worden gekeken hoe een grotere
toestroom van aanvragen op snelle en zorgvuldige wijze behandeld kan worden en wat
daar verder voor nodig is.
Gemeenten zullen volledig gecompenseerd worden voor het extra beroep op aanvullende
bijstand, bedrijfskapitaal en voor uitvoeringskosten. De kosten van deze regeling
kunnen oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljard voor inkomensondersteuning (inclusief uitvoeringskosten),
en € 2 miljard voor bedrijfskapitaal. Dit gaat om de kosten op de korte termijn, omdat
het een lening betreft welke (onder geldende voorwaarden) worden terugbetaald aan
het kabinet. Het kabinet gaat met gemeenten in gesprek hoe, zowel praktisch als financieel,
zo snel mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan deze regeling en stelt hiervoor
per direct € 250 miljoen ter beschikking voor de eerste kosten.
Voorts zal samen met de VNG en Divosa en via zzp- en ondernemersorganisaties, de Kamer
van Koophandel en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ingezet worden op extra
communicatie om de regeling bekendheid te geven. Het kabinet zal ook in gesprek met
zzp-organisaties gaan over de situatie van zelfstandigen en wat er nodig is om de
huidige situatie het hoofd te bieden.
Het kabinet heeft veel waardering voor de inzet die gemeenten nu al plegen en voor
de bereidheid van gemeenten om deze tijdelijke regeling, samen met het Rijk, snel
en adequaat tot uitvoering te brengen.
WW-premiedifferentiatie
Sinds 1 januari betalen werkgevers, als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab),
een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten.
In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie
moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben
overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar
door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). De Stichting
van de Arbeid heeft verzocht deze regeling aan te passen. Het kabinet is daartoe bereid
en zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar
2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Op 9 december jl. (Kamerstuk 35 074 nr. 73) heeft de Minister van SZW aan uw Kamer gemeld dat werkgevers tot 1 april 2020 de
tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen
aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle
werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze
periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, zoals beschreven in de brief van
december en geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde
tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.
2. Noodloket
Er komt een noodloket voor de tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste
nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding
van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen.
Dit als noodvoorziening op de overige maatregelen in de brief. Het gaat hier in het
bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste
deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken zoals schoonheidssalons en anderen
die mogelijk in de problemen komen vanwege de 1,5 meter afstandseis. Zij zien hun
inkomsten grotendeels teruglopen, terwijl hun vaste lasten intussen gewoon doorlopen
en hun uitgaven in veel gevallen al gedaan zijn. Deze inkomsten kunnen bovendien moeilijk
worden ingehaald wanneer de COVID-19-uitbraak achter de rug is. Eis is wel dat het
ondernemingen betreft met een fysieke inrichting buiten het eigen huis.
De tegemoetkoming moet nog verder worden uitgewerkt. Het betreft een eenmalig forfaitair
bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen
die qua type en sector in ieder geval aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. De voorwaarden
worden op dit moment uitgewerkt. Indien nodig worden deze voorwaarden steeds geactualiseerd.
3. Liquiditeitssteun
Uitstel van betaling van belastingen
In de brief van 12 maart jl. heeft het kabinet aangekondigd dat de Belastingdienst
bijzonder uitstel van betaling zal verlenen aan alle ondernemers die door de coronacrisis
in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of zullen komen. Ondernemers kunnen met een
brief uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Nadat het verzoek is
ontvangen zet de Belastingdienst de invorderingsmaatregelen stil en krijgen ondernemers
dus per direct uitstel van betaling. Individuele beoordeling van het verzoek vindt
later plaats. Ondernemers hoeven niet meteen de vereiste «verklaring van een derde-deskundige»
mee te sturen. Het kabinet wil dit proces voor de ondernemers zo eenvoudig mogelijk
maken met zo min mogelijk administratie. Het kabinet onderzoekt nog hoe dit het meest
eenvoudig kan worden vormgegeven. Om ondernemers tegemoet te komen zal de Belastingdienst
de komende tijd een boete (een zogenaamde «verzuimboete») voor het niet (tijdig) betalen
achterwege laten of terugdraaien. De behandeling van verzoeken om uitstel van betaling
moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken
binnenkomen.
Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame
Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk
uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Daarbij is het
met name van belang dat het uitstel van betaling voor de belastingplichtige energieleveranciers
daadwerkelijk ook leidt tot meer liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en
aardgas, zoals in de sierteelt. Het kabinet gaat hierover in gesprek met de energieleveranciers.
Invorderingsrente en belastingrente
Het kabinet heeft besloten verdere fiscale maatregelen te nemen die erop gericht zijn
de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen. Als een aanslag niet op tijd wordt
betaald, moet normaal gesproken 4% invorderingsrente worden betaald vanaf het moment
dat de betaaltermijn is verstreken. Om te faciliteren dat ondernemers gemakkelijk
uitstel van betaling aanvragen verlaagt het kabinet de invorderingsrente vanaf 23 maart
2020 tijdelijk van 4% naar 0,01%. Deze tariefsverlaging zal gelden voor alle belastingschulden.
Omdat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is het percentage naar 0% te verlagen,
wordt het percentage (tijdelijk) vastgesteld op 0,01%.
Naast invorderingsrente worden ondernemers ook geregeld geconfronteerd met belastingrente.
Belastingrente wordt gerekend als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld
omdat de aangifte niet op tijd of niet voor het juiste bedrag wordt ingediend bij
de Belastingdienst. Het tarief van de belastingrente is 8% voor de vennootschapsbelasting
en 4% voor overige belastingen.
Om ondernemers tegemoet te komen zal het kabinet het percentage van de belastingrente
ook tijdelijk verlagen naar 0,01%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen
waarvoor belastingrente geldt. Het kabinet zal de belastingrente zo snel mogelijk
aanpassen. Daarbij geldt om uitvoeringstechnische redenen dat de tijdelijke verlaging
van het percentage van de belastingrente ingaat vanaf 1 juni 2020. De enige uitzondering
hierop vormt de tijdelijke verlaging van het percentage van de belastingrente in de
inkomstenbelasting, die zal ingaan vanaf 1 juli 2020.
Wijzigen van de voorlopige aanslag
Ondernemers betalen nu belasting op basis van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting
of vennootschapsbelasting. Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis
kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag. Deze verzoeken
zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd. Daardoor gaan ondernemers meteen
minder belasting betalen. Het kan ook zo zijn dat het bedrag van de nieuwe voorlopige
aanslag lager is dan de belasting die de ondernemer in de eerste maanden van dit jaar
al heeft betaald. In dat geval krijgt de ondernemer het verschil uitbetaald.
BMKB
Het kabinet heeft in de kamerbrief van 12 maart 2020 aangekondigd een tijdelijke faciliteit
onder de BMKB op te stellen voor mkb-bedrijven die getroffen zijn door de uitbraak
van het coronavirus. Onder de tijdelijke maatregel van de BMKB worden financieringen
met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde
mkb-bedrijven toegelaten, om opgekomen of te verwachten liquiditeitsproblemen vanwege
de coronaproblematiek te verzachten. Financiers (met name banken) kunnen daardoor
gemakkelijker en sneller krediet verruimen waardoor meer mkb-bedrijven eerder meer
geld kunnen lenen. Het kabinet heeft ruim voldoende middelen om er voor te zorgen
dat aan het verwachte beroep op deze maatregel in de BMKB kan worden voldaan. Uw Kamer
is 15 maart jl. nader geïnformeerd over de verruiming van de BMKB.
GO-regeling
Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties
kunnen sinds 2009 gebruik maken van de GO-regeling. Met de GO helpt EZK zowel het
mkb als (middel)grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen
en bankgaranties, vanaf € 1,5 miljoen tot (op dit moment) maximaal € 50 miljoen per
onderneming.
De coronacrisis raakt vele sectoren en leveringsketens. Niet alleen kleine bedrijven
worden getroffen, ook grote bedrijven. Grote bedrijven hebben doorgaans meer buffers
om de eerste effecten van de coronaproblematiek op te vangen, maar ook zij lopen tegen
grenzen aan. Het Kabinet committeert zich om alle garantieruimte te verstrekken die
nodig is, zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief aan voldoende financiering
kunnen blijven komen. Om te beginnen zal het garantiebudget van de GO substantieel
worden verhoogd van € 400 miljoen tot € 1,5 miljard. Ook de maximale GO-faciliteit
per onderneming zal substantieel worden verhoogd van € 50 miljoen naar € 150 miljoen.
Deze plafonds zijn gelijk aan die van tijdens de financiële crisis, en door deze verhogingen
ontstaan ruimere financieringsmogelijkheden voor bedrijven. Deze verruimingen zullen
binnen een week geeffectueerd worden. Deze regeling zullen wij in afstemming met de
Europese Commissie vorm gaan geven.
Qredits
Qredits heeft in de afgelopen jaren ongeveer 20.000 starters en/of ondernemers uit
het kleinbedrijf gefinancierd. De coronaproblematiek heeft naar alle waarschijnlijkheid
een onevenredige impact op deze groep kwetsbare ondernemers. Qredits is de op Nederlandse
markt uniek als verstrekker van microkredieten en heeft als Stichting een ideëel doel
en een aanpak die wezenlijk anders is dan reguliere banken, o.a. met bijzondere persoonlijke
aandacht voor de ondernemers en de ontwikkeling van het business plan. Dit type ondernemingen
kenmerkt zich veelal door een gebrek aan financiële reserves.
Om de risico’s voor deze doelgroep te mitigeren is het kabinet bereid Qredits financieel
te ondersteunen met een bedrag van maximaal € 6 miljoen, om de door de coronaproblematiek
geraakte ondernemingen te ondersteunen. Deze ondersteuning zal in principe gelden
voor een termijn van negen maanden. De openstelling van deze crisismaatregel loopt
tot eind mei 2020.
De in aanmerking komende ondernemingen zullen ondersteund worden door middel van uitstel
van de aflossingsverplichting voor een periode van maximaal zes maanden waarbij over
deze periode tevens een rentekorting wordt aangeboden. De rentekorting leidt ertoe
dat Qredits een lagere rente in rekening kan brengen bij de ondernemer. De bijdrage
van de Staat van maximaal € 6 miljoen zal met name worden ingezet om de inkomstenderving
van Qredits als gevolg van genoemde rentekorting te dragen. De openstelling geldt
uitsluitend voor coronagerelateerde aanvragen. Qredits zal hiervoor een adequate toets
ontwikkelen. Met deze maatregel wordt verwacht dat Qredits 3.000 tot 6.000 ondernemingen
kan faciliteren de huidige ongewisse economische malaise het hoofd te bieden. Het
Kabinet zal deze maatregel met de Europese Commissie bespreken en kan daarna per direct
geïmplementeerd worden door Qredits.
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)
De land- en tuinbouwsector wordt ten gevolge van het coronavirus zowel nationaal als
internationaal geconfronteerd met een afnemende vraag naar hun producten. Dit heeft
tot gevolg dat de prijzen onder druk staan of (veelal bederfelijke) producten niet
afgezet kunnen worden. De aard van de sector maakt dat niet zonder meer andere afzetkanalen
of -markten gevonden kunnen worden of dat productie niet snel afgestemd kan worden
op de vraag. Bovendien laat een teelt zich niet uitzetten en moet doorgewerkt worden
om te kunnen oogsten, ook al is er geen afzet. Hierdoor kunnen land- en tuinbouwbedrijven
in liquiditeitsproblemen komen. Door een tijdelijke gunstiger borgstelling voor werkkapitaal
onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL), wordt tijdelijk verruimd,
voor financiering om de liquiditeitsproblemen van land- en tuinbouwbedrijven te verlichten
zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. De
aangepaste BL-regeling zal met ingang van 18 maart 2020 gelden en daarmee terugwerkende
kracht krijgen bij publicatie.
Overleg met VNG
Om de liquiditeit van getroffen bedrijven niet verder te raken is het Rijk in overleg
getreden met de VNG over het stopzetten van (voorlopige) aanslagen. Gemeenten heffen
toeristenbelasting van ondernemers in de verblijfssector. Veel gemeenten innen de
toeristenbelasting middels een voorlopige aanslag. Bij gemeenten komen momenteel ook
signalen binnen vanuit de sector over de financiële gevolgen van de uitbraak van het
coronavirus. Veel gemeenten nemen deze signalen ter hand en beraden zich op aanpassing
van de inning van de toeristenbelasting om de sector tegemoet te komen. Voor ondernemers
kan deze maatregel in samenhang met het gehele pakket van maatregelen tot een financiële
verlichting leiden in deze moeilijke tijden.
Generieke financiële stimulering
Uit bovenstaande blijkt dat het van belang is om financiële en economische effecten
van het coronavirus in de komende periode zoveel mogelijk te beperken. Dat doet het
kabinet niet alleen door tijdelijke maatregelen te nemen, maar ten eerste door de
Rijksbegroting de klap op laten vangen van een economische terugval Dit mechanisme
is verankerd in de begrotingssystematiek en zorgt voor meer zekerheid bij huishoudens
en bedrijven en minder heftige economische schokken.
Een economische terugval leidt namelijk tot minder belastinginkomsten. Huishoudens
zullen minder consumeren en bedrijven maken minder winst of verlies. Ook zullen de
overheidsuitgaven (sterker) toenemen, omdat de uitgaven voor werkloosheid (WW en bijstand)
stijgen. Dat leidt tot een minder gunstige stand van de overheidsfinanciën. Het begrotingsoverschot
van afgelopen jaar zal waarschijnlijk omslaan naar een tekort. De staatsschuld is
de afgelopen jaren gedaald, maar kan nu ook snel weer stijgen. Automatische stabilisatie
betekent dat het kabinet in dat geval niet gaat bezuinigen of de lasten gaat verhogen.
De eerder afgesproken lastenverlichting voor huishoudens gaat dus door, en dat geldt
ook voor afgesproken maatschappelijke investeringen.
Het kenmerk van automatische stabilisatie is dat het onmiddellijk en vanzelf gebeurt:
het is niet nodig om bijvoorbeeld een wet aan te passen of een nieuwe begroting aan
te nemen. Dat is het verschil met aparte afspraken over investeringen of lastenverlichting
om de economie te stimuleren, wat ook wel discretionair begrotingsbeleid wordt genoemd.
Het duurt vaak enige tijd voordat zulke middelen bij huishoudens of bedrijven terechtkomen:
eerst moet de begroting worden aangepast, en vervolgens gaat er vaak nog tijd overheen
voordat het geld daadwerkelijk op zijn bestemming is. Juist in tijden van economische
onzekerheid is vertraging onwenselijk. Daar komt bij dat automatische stabilisatie
vanzelf terecht komt bij huishoudens en bedrijven die het meest getroffen zijn. Een
bedrijf dat verlies maakt zal automatisch minder belasting betalen, en dat geldt ook
voor werknemers die getroffen worden. Het is daarmee tijdig en trefzeker, en daarnaast
ook tijdelijk: als de economie weer hersteld is, hoeven maatregelen niet te worden
stopgezet of teruggedraaid.
Duidelijk is dat de Nederlandse overheidsfinanciën er momenteel goed voor staan en
er dus volledige ruimte is om stabiliserend begrotingsbeleid te voeren en te doen
wat nodig is. Nederland kent een ruime marge tot de Europese begrotingsnormen uit
het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Ook kent het SGP verschillende bepalingen om
flexibiliteit te bieden, en heeft de Europese Commissie alle lidstaten opgeroepen
om deze flexibiliteit te benutten om de economische gevolgen van het coronavirus op
te vangen. Ook op de kapitaalmarkten kent Nederland een hoge mate van vertrouwen.
Nederlandse staatsobligaties worden, voor zowel korte als lange looptijden, momenteel
tegen een negatieve rente verhandeld, en kennen bij kredietbeoordelaars een AAA-rating.
Er is dus, zowel vanuit de kapitaalmarkten als de Europese begrotingsregels, geen
reden om de begroting niet in te zetten om economische schok op te vangen.
Nederland heeft bovendien een robuust sociaal vangnet, dat al sommige maatregelen
bevat die andere landen recent hebben aangekondigd om de (economische) gevolgen van
corona te beperken. Zo is er een betaald ziekteverlof: een zieke werknemer krijgt
(minimaal 70 procent) doorbetaald, waardoor hij of zij niet gedwongen is om toch naar
werk te gaan. Dat is van belang voor de zieke zelf, en bij een besmettelijke ziekte
extra belangrijk voor de samenleving als geheel. Bij een toename van de werkloosheid
beperken de WW, transitievergoeding of de bijstand de onzekerheid van huishoudens
en zorgen ze voor een minimumniveau aan inkomen. Voor bedrijven die vpb betalen is
er verliesverrekening: een bedrijf dat verlies maakt kan dat fiscaal verrekenen met
zijn winst in het jaar daarvoor of met zijn winst tot 6 jaar in de toekomst. IB-ondernemers
mogen verliezen verrekenen met winst van 3 jaar terug en tot 9 jaar in de toekomst.
Dat helpt voor de financiële positie van een bedrijf in slechte tijden.
Waar verder de medische beheersing van het virus noopt tot noodzakelijke maatregelen
die leiden tot een extra budgettair beslag in het Rijksbrede beeld, bijvoorbeeld ten
behoeve van medewerkers, hulpmiddelen en medicijnen in de zorg, past het kabinet deze
in. Bij een uitbraak van een epidemie is het soms nodig om op zeer korte termijn besluiten
te nemen, besluiten die ook binnen de zorgsector financiële gevolgen zullen hebben.
Gevolgen enerzijds doordat veel zorgaanbieders met hogere kosten worden geconfronteerd,
anderzijds omdat ook sommige vormen van zorg juist geen doorgang kunnen vinden (vraaguitval).
Vanzelfsprekend zullen we doen wat nodig is. Het kabinet is in constructief overleg
met zorgverlenende partijen en ook met de NZa, de zorgverzekeraars en gemeenten om
hier vervolg aan te geven. Zorgaanbieders die worden geconfronteerd met liquiditeits-
en andere financiële problemen kunnen daarover in overleg gaan met de financiers van
hun zorg: zorgverzekeraars, uitvoerders van de Wet langdurige zorg (zorgkantoren)
en gemeenten voordat zij een beroep hoeven te doen op de tijdelijke regeling voor
tegemoetkoming loonkosten. Dit laat uiteraard onverlet dat zorgaanbieders waar dat
relevant is ook gebruik kunnen maken van andere in de brief opgenomen maatregelen.
Europese en internationale initiatieven
De uitbraak van het coronavirus is mondiaal, en de economische effecten van de uitbraak
zijn dat ook. Het mitigeren van deze effecten vereist internationale samenwerking
en coördinatie. Het kabinet hecht sterk aan samenwerking binnen de verschillende internationale
gremia waarin dit wordt besproken. De afgelopen weken zijn in internationaal en Europees
verband verschillende maatregelen genomen. Dit gaat onder andere om financiële middelen,
het gebruik van flexibiliteit in Europese wetgeving en beleid van centrale banken.
De Europese Commissie heeft op 13 maart jl. een mededeling gepubliceerd waarin het
een pakket Europese maatregelen aankondigt dat zich met name richt op de sociaaleconomische
gevolgen van het coronavirus. Het macro-economische gedeelte van het pakket heeft
onder meer betrekking op het Corona Response Investment Initiative (CRII) en andere
initiatieven binnen de EU-begroting, de EIB-groep, toepassing van het Stabiliteits-
en Groeipact (SGP) en de staatssteunregels. Zo hebben de Europese Commissie en de
EIB-groep een gericht steunprogramma voorgesteld dat 28 tot 40 miljard EUR financiering
aan het MKB zou moeten mobiliseren. Ook wordt ingegaan op sociaal beleid, leveringszekerheid
van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen, en luchtvaart. Het kabinet verwelkomt
het feit dat de Commissie op korte termijn een uitgebreide mededeling over dit onderwerp
heeft opgesteld met reeds enkele wetgevende voorstellen. Verder heeft de ECB besloten
tot een uitgebreid pakket van monetaire beleidsbeslissingen, en heeft de toezichttak
van de ECB (SSM) en de Europese bankenautoriteit (EBA) maatregelen aangekondigd om
banken hun rol als financier van de economie te blijven laten spelen.
Buiten de EU hebben verschillende instellingen maatregelen getroffen om de economische
impact te mitigeren. Zo heeft het IMF aangegeven klaar te staan om landen die gevolgen
ondervinden van de uitbraak van het coronavirus te ondersteunen, en stelt hiervoor
USD 50 miljard aan middelen beschikbaar binnen de bestaande faciliteiten. Daarnaast
heeft de Wereldbank begin maart de Fast Track COVID-19 Facility gelanceerd, die USD 12 miljard financiering beschikbaar stelt. Tot slot hebben de
G7 en G20 verschillende statements aangenomen waarin ze toezeggen klaar te staan om
de noodzakelijke maatregelen te treffen om de economische gevolgen te mitigeren.
Naast EU-brede maatregelen vindt in Europees verband ook een uitwisseling plaats van
nationale beleidsresponses. Een deel van de lidstaten zet net zoals Nederland ook
een vorm van werktijdverkorting in en biedt ruimte in het uitstel van betaling van
belasting om de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen. In vergelijking tot andere
lidstaten heeft Nederland «grote» automatische stabilisatoren en neemt het kabinet
relatief veel additionele maatregelen om de economische impact van het coronavirus
te mitigeren.
Op 16 maart jl. heeft een Eurogroep via video-verbinding plaatsgevonden, Toen is ook
een verklaring aangenomen waarin de Eurogroep solidariteit uitspreekt met de mensen
die getroffen zijn door het coronavirus. Ook is de Eurogroep een gecoördineerde beleidsreactie
overeengekomen en hebben de Eurolanden aangekondigd alle benodigde maatregelen te
zullen nemen om economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen.3
4 Deze duidelijke boodschap van de Eurogroep is aanvullend op nationaal beleid van
lidstaten en de aangekondigde maatregelen van de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank
en de Europese Centrale Bank.
In bijgevoegde bijlage5 wordt uitgebreider ingegaan op de internationale en Europese maatregelen die zijn
genomen om de economische effecten van het coronavirus te mitigeren.
Gelet op de snelheid van het Brusselse proces hecht het kabinet eraan het parlement
zo spoedig mogelijk via deze brief te informeren. De bijgevoegde bijlage – waarin
nader wordt ingegaan op de Commissie-mededeling – vervangt daarmee een BNC-fiche voor
het gehele pakket aan maatregelen. De voorstellen van de Commissie zijn en worden
besproken de komende dagen ter sprake komen in verschillende overleggen, waaronder
de Eurogroep van 16 maart en de ingelaste videoconferentie van de leden van de Europese
Raad op 17 maart, waar het kabinet als gebruikelijk verslag van zal doen aan het parlement.
Financiële sector
De economische gevolgen van het coronavirus raken in eerste instantie vooral de reële
economie. Het is daarom van groot belang dat de financiële sector de reële economie
kan blijven ondersteunen, juist in deze tijden. Langdurige financiële en economische
onzekerheid kan echter ook zijn weerslag hebben op de financiële sector, bijvoorbeeld
doordat ondernemingen hun rente en aflossing op leningen tijdelijk niet kunnen betalen.
Na de financiële crisis zijn de eisen voor de financiële sector fors aangescherpt.
Daardoor heeft de financiële sector de laatste jaren stevige buffers opgebouwd, waardoor
zij tegen een tijdelijke terugval bestand is.
Los van dalende beurskoersen en volatiele financiële markten zijn er vooralsnog geen
signalen van acute problemen bij financiële instellingen. Dit kan in de toekomst veranderen.
Het is daarom van belang dat risico’s goed worden gevolgd. De Nederlandse (groot)banken
hebben buffers opgebouwd die zich ruim boven de eisen bevinden. Ook zijn de bankbalansen
opgeschoond in vergelijking met een aantal jaren geleden. Deze opgebouwde ruimte in
kapitaal en liquiditeit kan door banken nu worden gebruikt om eventuele verliezen
op te vangen en hun uitleencapaciteit aan de Nederlandse economie op peil te houden.
De Nederlandse banken staan er goed voor en kunnen tijdelijke verliezen, bijvoorbeeld
op hun MKB-leningen, absorberen.
Vanmiddag vond, op initiatief van DNB, samen met het Ministerie van Financiën en AFM,
overleg plaats met de financiële sector. Het doel van het overleg was om te bespreken
hoe het coronavirus de sector raakt en om de laatste ontwikkelingen te bespreken.
Daarbij is onder meer de financiering van het bedrijfsleven aan bod gekomen, de gevolgen
die het coronavirus daarop heeft, en de rol die de financiële sector daarin kan spelen.
Banken gaven in het gesprek aan zich bewust te zijn van hun cruciale rol in de Nederlandse
economie. Zij zijn met hun klanten in gesprek over de manier om hen optimaal te kunnen
ondersteunen in deze moeilijke tijd. Om banken hier nog meer te ondersteunen, kondigde
DNB aan dat zij de (macroprudentiële) systeemrisicobuffers tijdelijk zal verlagen,
en de introductie van een minimumvloer voor risicogewichten van hypotheekleningen
zal uitstellen. Dit geeft banken tijdelijk extra ruimte om eventuele verliezen op
te vangen en de kredietverlening op peil te houden. Deze maatregelen gelden zolang
dat nodig is. Op termijn zullen de kapitaaleisen terugkeren naar het huidige niveau,
omdat DNB van mening is dat dat niveau op de lange termijn passend is. DNB sluit hierbij
aan bij de maatregelen die door Europese en andere nationale toezichthouders ten aanzien
van de financiële sector zijn genomen (zie bijlage). Het Ministerie van Financiën,
DNB en de financiële sector spraken in de bijeenkomst van vanmiddag af om met elkaar
in gesprek te blijven om de situatie te monitoren.
Incidentele suppletoire begrotingen
De budgettaire gevolgen van deze maatregelen worden in incidentele suppletoire begrotingswetten
aan u voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal
de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Aangezien uitstel van uitvoering van deze
spoedeisende maatregelen die in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot
formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering
van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27
van de Comptabiliteitswet 2016.
Tot slot
Het onderwijs en de kinderopvang zijn cruciale sectoren, die op dit moment niet volledig
stilgelegd kunnen worden. Het kabinet heeft besloten dat er tot en met 6 april geen
les wordt gegeven in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar
beroepsonderwijs (mbo) en dat de reguliere kinderopvang wordt gestaakt. De eerder
aangekondigde maatregelen voor hogescholen en universiteiten blijven ook van kracht
tot en met 6 april a.s. Dit zal ook economische effecten met zich meebrengen. Voor
kinderen van ouders met cruciale beroepen die Nederland draaiende houden tijdens de
uitbraak van het coronavirus, zoals de zorg, politie, openbaar vervoer, brandweer,
onderwijs en kinderopvang, is er wel opvang in het primair onderwijs en in de kinderopvang,
zodat hun ouders kunnen blijven werken. Deze opvang is zonder extra kosten voor ouders.
Van de kinderopvang wordt in deze tijden een extra inspanning gevraagd, namelijk om
opvang te blijven bieden waar echt noodzakelijk, en om die opvang uit te breiden (soms
zelfs 24/7) waar nodig. Aan ouders die normaliter kinderopvang gebruiken, vragen wij
daarom de gehele factuur aan de kinderopvang te blijven voldoen, zoals gewoonlijk,
ook als zij op dit moment niet van opvang gebruik kunnen maken. De kinderopvangsector
blijft daarmee in staat goede opvang te verzorgen. Voor ouders betekent het doorbetalen
dat het recht op kinderopvangtoeslag blijft bestaan en dat de plek in de kinderopvang,
wanneer deze weer regulier opengaat, behouden blijft. Een deel van de factuur heeft
betrekking op de eigen bijdrage die ouders betalen. De inzet van het kabinet is om
deze kosten zoveel mogelijk te compenseren en we zullen hier met uw Kamer zo snel
mogelijk over informeren.
Het opschorten van het onderwijs van scholen en universiteiten kan op de lange termijn
gevolgen hebben voor de leerprestaties van leerlingen en studenten. Om de gevolgen
van het opschorten van het onderwijs op de onderwijsinstellingen zo veel mogelijk
te beperken zullen docenten onderwijs op afstand organiseren, met prioriteit voor
eindexamenleerlingen in het vo. Scholen en docenten werken hier momenteel hard aan.
Het zo veel mogelijk continueren van het onderwijs met speciale aandacht voor kansengelijkheid,
het continueren en aanpassen van het examenproces en het opvangen van kinderen van
ouders in cruciale beroepen levert verschillende uitdagingen op in logistieke zin,
maar ook in financiële zin. Ondanks de inzet op afstandsonderwijs kan het nodig blijken
om gemiste onderwijsinhoud in te halen op een later moment en zullen mogelijk toetsen
en examens ingehaald moeten worden, waarbij er mogelijk extra examenmomenten moeten
komen.
Vervolg
Met dit noodpakket aan maatregelen doen we het maximale om banen te behouden en gevolgen
voor de economie te beperken. De maatregelen die we nu nemen zijn fors en nadrukkelijk
voor de komende weken en maanden. Het kabinet is volledig doordrongen van de moeilijke
periode waar we nu in zitten. Afhankelijk van de ontwikkelingen, zal het kabinet noodzakelijke
en passende vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Medeindiener
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën