Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de quick scan over het thema ‘wachttijden en wachtlijsten in de zorg (Kamerstuk 32620-242)
2020D10497 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben enkele fracties
de behoefte om een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over
de brief van 16 december 2019 met een reactie op het verzoek commissie over de quick
scan over het thema «wachttijden en wachtlijsten in de zorg» (Kamerstuk 32 620, nr. 242) en over de brief van 19 december 2019 inzake de Rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) over de inspanningen van zorgverzekeraars om de wachttijden te verminderen.
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier voor dit verslag, De Leau-Kolkman
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie
10
II
Antwoord / Reactie van het kabinet
10
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Graag willen de leden van de VVD-fractie het kabinet een aantal vragen voorleggen.
Rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de inspanningen van zorgverzekeraars
om de wachttijden te verminderen (Kamerstuk 32 620, nr. 244)
De leden van de VVD-fractie lezen dat zorgverzekeraars de effectiviteit van wachtlijstbemiddeling
en de gemaakte afspraken met zorgaanbieders nog onvoldoende evalueren, vooral in de
medisch-specialistische zorg en de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Deze constatering
is al eerder gemaakt door de NZa. Welke stappen gaat het kabinet zetten om ervoor
te zorgen dat er beter geëvalueerd wordt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de aanpak op vele fronten verbeterd is, maar
lezen niet terug of dat ook een positieve invloed heeft gehad op het terugdringen
van wachttijden en wachtlijsten. Kunnen deze leden daar nog een analyse over verwachten
en zo ja, wanneer? En wat gaat het kabinet anders doen om er nu voor te zorgen dat
dit ook echt gerespecteerd wordt?
De leden van de VVD-fractie zijn blij te lezen dat de uitkomsten van het rapport op
het gebied van medisch-specialistische zorg een positief beeld laten zien. Deze leden
lezen wel dat drie van de tien onderzochte zorgverzekeraars niet voldoen aan de norm
uit het beoordelingskader. Kan het kabinet toelichten welke maatregelen worden aangeraden
om uiteindelijk aan de norm uit het beoordelingskader te voldoen? Deze leden lezen
tevens dat niet alle zorgverzekeraars concrete afspraken maken met zorgaanbieders
om te werken aan de vermindering van wachttijden. Kan het kabinet toelichten wat de
redenen zijn voor het feit dat sommige zorgverzekeraars deze afspraken wel maken en
anderen niet? En welke maatregelen treft het kabinet om de zorgverzekeraars wel te
houden aan de afspraak hierover?
In de wijkverpleging worden de wachttijden alleen voor casemanagement dementie bijgehouden,
niet voor de algemene wijkverpleegkundige zorg. De wachttijd na indicatiestelling
is geen probleem in de wijkverpleging. Het is soms wel lastig om de zorg te vinden.
Wat doet het kabinet om deze zoektocht eenvoudiger te maken, zo vragen de leden van
de VVD-fractie.
Reactie verzoek commissie over de quick scan over het thema «wachttijden en wachtlijsten
in de zorg» (Kamerstuk 32 620, nr. 242)
De leden van de VVD-fractie maken uit de brief van 16 december 2019 (Kamerstuk 32 620, nr. 242) op dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geen systematische
gegevens ontvangt over de wachttijden bij basiszorg, paramedische zorg, wijkverpleging
en jeugdzorg en jeugdhulp. Deze leden vragen hoe bij deze sectoren een behandeling
binnen de normen geborgd is en blijft. In het licht van de arbeidsmarktproblematiek
zou het zomaar kunnen dat wachttijden binnen deze sectoren (ook) gaan oplopen. Hoe
zorgt het kabinet ervoor dat we zo’n situatie voor zijn?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van VWS met GGZ Nederland en
MeerGGZ heeft afgesproken dat zij in het voorjaar van 2020 een uitvraag gaan doen
om meer grip te krijgen op met name hoofddiagnosegroepen waar de wachttijden structureel
lang zijn. Wanneer wordt deze nieuwe factsheet opgeleverd? Wat is het doel en welke
vervolgacties zouden hieruit voort (kunnen) komen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er voor de wachttijden in de ggz-sector gewerkt
wordt aan publicatie van wachttijdinformatie op de website van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Deze leden zijn enthousiast over dit voornemen,
omdat het betekent dat er meer transparantie komt voor ggz-patiënten omtrent wachttijden.
Wanneer is deze wachttijdinformatie online beschikbaar?
De leden van de VVD-fractie waren initieel enthousiast over de beschikbaarheidswijzer
die gelanceerd is om verwijzers beter inzicht te geven in het beschikbare gecontracteerde
aanbod van jeugdhulp, dat zou helpen om kinderen sneller te helpen. Echter, deze leden
lezen nu dat er nog maar 23 gemeenten en zeven huisartsen gebruikmaken van deze wijzer.
Zij willen weten wat de ervaringen tot dusver zijn met de wijzer, hoe het kan dat
het aantal gemeenten dat gebruikmaakt van de wijzer nog zo laag is en wat het kabinet
eraan gaat doen, mits de ervaringen positief zijn, om dat aantal omhoog te krijgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele aanvullende
vragen te stellen over de Reactie op het verzoek van de commissie over de quick scan
over het thema «wachttijden en wachtlijsten in de zorg» (Kamerstuk 32 620, nr. 242) en de Rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de inspanningen van
zorgverzekeraars om de wachttijden te verminderen (Kamerstuk 32 620, nr. 244).
Het kabinet geeft aan dat de NZa toezicht houdt op de aanlevering van cijfers over
de te verwachten wachttijd bij een bezoek aan de polikliniek en voor een specifieke
behandeling of diagnostiek. Echter is de daadwerkelijke wachttijd van belang en niet
alleen het feit dat cijfers zijn aangeleverd. Deze leden vragen of het kabinet bereid
is de NZa te vragen om inzicht te geven in de actuele overschrijdingen van de wachttijdnormen.
Op verschillende plaatsen is diverse informatie over wachtlijsten- en tijden beschikbaar,
echter ontbreekt het aan een overzicht van wachttijden zodat patiënten en cliënten
makkelijk kunnen zien bij welke zorgverlener de wachttijd het kortst is. De leden
van de CDA-fractie zien bij voorkeur dat er één plaats is waar patiënten en cliënten
eenvoudig actuele informatie over wachttijden in alle zorgsectoren uit alle domeinen
vinden. Deze leden vragen het kabinet of het mogelijkheden ziet om de ontwikkeling
van een betrouwbare databron te stimuleren, waaruit op verschillende plaatsen de wachttijd
en -lijst informatie op eenzelfde wijze kan worden ontsloten naar patiënten en verwijzers?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de NZa constateert dat er een positieve ontwikkeling
is in de inspanning van zorgverzekeraars om de wachtlijstproblematiek aan te pakken,
maar dat zij ook wijst op de ruimte voor verbetering. Zo wordt gewezen op het belang
van goede communicatie door zorgaanbieders en zorgverzekeraars over bijcontracteren
en patiëntenstops. Kan het kabinet aangeven of de aangescherpte regels van de NZa
rondom communicatie over patiëntenstops als gevolg van omzetplafonds worden gemonitord?
Voorts vragen deze leden of daarbij zowel wordt gekeken naar naleving door zorgverzekeraars
en zorgaanbieders, als naar de bruikbaarheid zoals ervaren door (toekomstige) patiënten.
Een belangrijke dienstverlening die volgens de NZa nog niet bij alle zorgverzekeraars
goed wordt geëvalueerd en meegenomen in het proces van zorginkoop is de wachtlijstbemiddeling.
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet beschikt over informatie over effectiviteit,
kwaliteit en mogelijke verbeterkansen voor de wachtlijstbemiddeling waarin ook ervaringen
van gebruikers zijn meegenomen. Zo nee, is het kabinet bereid hier onderzoek naar
te doen?
Deze leden vragen of het kabinet nog meer mogelijkheden ziet bij zowel de NZa als
de zorgverzekeraars om de wachtlijsten tegen te gaan.
In de medisch-specialistische zorg zijn duidelijke normen vastgesteld voor de wachttijden
voor een eerste afspraak op de polikliniek, voor diagnostiek en voor behandelingen.
Bij een aantal specialismen valt de wachttijd binnen de treeknormen, echter bij een
aantal specialismen (zoals oogheelkunde) zijn de wachttijden veel langer dan de norm.
De leden van de CDA-fractie vragen welke maatregelen het kabinet kan treffen om de
overschrijding van wachttijdennorm te voorkomen. Vanuit Revalidatie Nederland wordt
aan de bel getrokken over het steeds langer wachten op revalidatiezorg. Deze leden
vragen of het kabinet bekend is met de oplopende wachttijden in de revalidatiesector
en zo ja, welke mogelijkheden het ziet om hier iets aan te doen.
Het kabinet stelt dat de Regeling transparantie zorgaanbieders casemanagement dementie,
ingesteld onder het Actieplan casemanagement dementie, tot doel heeft de wachttijden
voor casemanagement dementie «op eenduidige wijze transparant en vergelijkbaar te
maken voor patiënten». De leden van de CDA-fractie vragen of er al informatie beschikbaar
is over de wachttijden van casemanagement dementie. Zo niet, wanneer kan de Kamer
wel beschikken over deze cijfers? Deze leden vragen daarnaast of het kabinet de Kamer
kan informeren over de uitkomsten van gesprekken van de NZa met zorgaanbieders, dementienetwerken
en zorgverzekeraars in de regio’s die opvallen in de data.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de regering van
16 en 19 december 2019 over wachttijden en wachtlijsten in de zorg. Zij hebben in
dit verband nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen in de rapportage van de NZa over wachttijden in
de ggz, medisch-specialistische zorg en wijkverpleging en de bijbehorende brief van
de bewindspersonen allereerst dat de NZa opnieuw constateert dat een aantal zorgverzekeraars
de effectiviteit van wachtlijstbemiddeling en de gemaakte afspraken met zorgaanbieders
nog onvoldoende evalueren, met name in de medisch-specialistische zorg en de ggz.
Hoe komt het volgens het kabinet dat dit nog altijd onvoldoende gebeurt en hoe verhoudt
dit gebrek aan evaluatie zich tot de zorgplicht van de zorgverzekeraars? Welke stappen
onderneemt de NZa in dit verband? Deze leden lezen in de rapportage dat het merendeel
van de verzekeraars aangeeft hier nu wel concrete plannen voor te hebben. Zij hopen
de uitwerking en het resultaat daarvan in een volgende rapportage daadwerkelijk terug
te zien. Voorts lezen zij in de brief dat ook de rapportage van de NZa geen meting
bevat van het effect van de inspanningen van de zorgverzekeraars op de wachttijden.
Deze leden horen graag de reden(en) hiervoor. Zij zouden namelijk graag meer inzicht
krijgen in de cijfers hieromtrent; wat is de invloed van de inspanningen van zorgverzekeraars
op de gemiddelde wachttijd in de verschillende sectoren, op de wachttijd van de individuele
patiënt die zich meldt voor zorgbemiddeling, enzovoorts? Zijn deze gegevens beschikbaar
of kunnen ze beschikbaar worden gemaakt?
De leden van de D66-fractie begrijpen daarnaast dat de NZa signaleert dat twee zorgverzekeraars
niet in alle gevallen naar een alternatieve zorgaanbieder bemiddelen, hetgeen een
verslechtering betekent ten opzichte van het beeld uit 2018. Hoe verhoudt dit niet
altijd verlenen van bemiddeling zich tot de zorgplicht van deze zorgverzekeraars?
Hebben deze verzekeraars daar niettemin aan voldaan? Kan het kabinet tevens toelichten
of en waarom de NZa hierop wel of niet maatregelen heeft genomen? Deze leden zijn
voorts in den brede benieuwd naar de handhaving door de NZa op dit terrein. Hoe vaak
en met gebruik van welke instrumenten heeft de NZa de afgelopen jaren handhavend opgetreden
waar het gaat om wachttijden, bemiddeling en het voldoen aan de zorgplicht?
De leden van de D66-fractie hechten er voorts grote waarde aan dat voor de patiënt
(en mantelzorger) eenvoudig inzichtelijk is waar en hoe lang de wachttijden en wachtlijsten
bij de verschillende zorginstellingen zijn. Is het kabinet nog van plan om op het
vlak van toegankelijkheid en inzichtelijkheid voor de patiënt (en mantelzorger) –
samen met het veld -stappen te ondernemen in de aankomende periode? Zo ja, welke?
Ziet het kabinet in dit kader nog mogelijkheden tot verdere uniformering, bijvoorbeeld
door alle wachttijden en wachtlijsten op één platform onder te brengen?
Ook op het gebied van de zorgbemiddeling achten de leden van de D66-fractie toegankelijkheid
en inzichtelijkheid essentieel. In hoeverre zijn patiënten en mantelzorgers bekend
met de mogelijkheden op het gebied van zorgbemiddeling? Kan het kabinet de ontwikkeling
daarvan in de afgelopen jaren duiden? Zijn de mogelijkheden hiertoe in de optiek van
het kabinet reeds voldoende bekend? Zo niet, hoe wil het kabinet dit verder aanjagen?
De leden van de D66-fractie hebben tevens nog enkele vragen over het beheer van wachtlijsten.
Ook een beter beheer van de wachtlijsten kan immers bijdragen aan het reduceren van
wachttijden, hetgeen met name in de ggz wenselijk is gezien de nijpende problematiek.
Het gaat er bij dit beheer om of een zorgaanbieder voldoende inzicht heeft in de wachtlijst
zelf: wie er op de wachtlijst staat, waarom iemand op de wachtlijst staat en of eerdere
hulp elders wellicht ook mogelijk is. Op welke wijze zouden patiënten op een meer
proactieve manier kunnen worden geholpen om te zoeken naar alternatieve (en direct
de juiste) zorgaanbieders? Hoe kan worden bewerkstelligd dat zorgaanbieders zelf al
beter doorverwijzen? Welke stappen onderneemt het kabinet in dit verband, meer specifiek
ook in de ggz? Voorts vragen deze leden welke samenwerkingsverbanden er tussen zorgaanbieders
zijn of volgens de bewindspersonen zouden moeten komen die kunnen bijdragen aan een
centralere coördinatie van de wachtlijsten? Deze leden ontvangen tevens signalen dat
patiënten met regelmaat per ongeluk bij meerdere zorgaanbieders tegelijkertijd op
een wachtlijst staan, of op een wachtlijst staan terwijl ze al onder behandeling zijn
bij een andere zorgaanbieder. Dit kan leiden tot een vertroebelde wachtlijst, waardoor
patiënten wellicht te lang moeten wachten of verkeerd worden geïnformeerd. Kan het
kabinet toelichten hoe vaak dit voorkomt (per sector), of is het bereid hier onderzoek
naar te (laten) doen? Hoe wordt er thans voorkomen dat patiënten per ongeluk bij meerdere
zorgaanbieders tegelijkertijd op een wachtlijst staan, of wellicht op een wachtlijst
staan terwijl ze al onder behandeling zijn bij een andere zorgaanbieder?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Zoals het kabinet in de brief aangeeft is het af en toe lastig om zorg te vinden in
de wijkverpleging, maar is wachttijd na indicatiestelling geen probleem. De leden
van GroenLinks-fractie vragen of het kabinet ook bereid is te onderzoeken hoeveel
aanbieders van wijkverpleging op dit moment geen nieuwe patiënten aannemen. Zorgaanbieders
nemen vaak geen nieuwe cliënten aan, in plaats van mensen op de wachtlijst te plaatsen.
In de wijkverpleging is het namelijk helemaal niet in te schatten wanneer er weer
een plek vrij komt, omdat de cliënten vaak langdurig zorg ontvangen. Op het moment
dat het moeilijk is voor iemand om wijkverpleging te vinden is het vaak de huisarts
die op zoek moet naar een wijkverpleegkundige, maar in principe heeft de zorgverzekeraar
de zorgplicht. Zou het zoeken en vinden van een wijkverpleging na een indicatiestelling
dan ook niet eigenlijk bij de zorgverzekeraar belegd moeten worden? Dan kan de overbelaste
huisarts misschien ook weer een beetje worden ontzien. Hoe kijkt het kabinet hier
tegenaan?
Met betrekking tot de wachtlijsten in de medisch-specialistische zorg hebben de leden
van de GroenLinks-fractie ook nog een aantal vragen. Deze leden zouden graag zien
dat patiënten makkelijk inzicht krijgen in de actuele wachtlijsten in elke regio,
zodat ze niet voor een verrassing komen te staan. Zijn er mogelijkheden om een betrouwbare
databron te ontwikkelen, waarop patiënten en zorgverleners de actuele wachttijden
van de verschillende zorgaanbieders in elke regio kunnen zien?
Ook over de revalidatiezorg hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een aantal
vragen. Is het kabinet bekend met de oplopende wachttijden in de revalidatiesector?
Zo ja, wat kan en gaat het kabinet doen om deze wachttijden terug te dringen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben tevens vragen over de wachttijden van de
crisiszorg in de ggz. Deze leden merken op dat er verschillende signalen zijn waaruit
blijkt dat zelfs de crisisdienst slecht (telefonisch) bereikbaar is en dat wekelijks
hulpbehoevenden worden weggestuurd bij de crisisdienst vanwege een tekort aan capaciteit.
Dergelijke wachttijden of opnameweigeringen worden tot op heden niet in kaart gebracht
terwijl deze leden van mening zijn dat dit essentiële informatie betreft om de toegankelijkheid
van de acute ggz te kunnen beoordelen. Waarom wordt deze informatie niet met de Kamer
gedeeld en is het kabinet voornemens dit alsnog te doen? Daarnaast blijkt uit een
eigen rondgang van deze leden dat de gerapporteerde wachttijden van ggz-instellingen
op hun website niet altijd corresponderen met de actuele stand van zaken. Hoe vaak
actualiseren geestelijke gezondheidsinstellingen de gegevens van de wachttijden? Wordt
op de betrouwbaarheid van deze gegevens gehandhaafd? Het kabinet laat weten dat bij
onvoldoende inspanningen van zorgverzekeraars in het terugdringen van de wachttijden,
de NZa extra maatregelen kan opleggen. Wanneer is er sprake van onvoldoende inspanningen,
wetende dat de wachttijden immer lang zijn? Wanneer is de laatste keer dat de NZa
extra maatregelen heeft getroffen?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen dat de NZa verbeterpunten signaleert als
het gaat over de bemiddelingsfunctie van zorgverzekeraars. Ten minste twee zorgverzekeraars
zouden niet in alle gevallen bemiddelen naar een alternatieve aanbieder, hetgeen een
verslechtering is ten opzichte van het beeld uit 2018. Wat is het kabinet van plan
te ondernemen zodat alle zorgverzekeraars dit proactief oppakken?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat een merendeel van de zorgverzekeraars
concrete afspraken maakt met zorgaanbieders over de aanpak van wachttijden. Waar bestaan
deze afspraken uit? In hoeverre gaan deze afspraken ten koste van hulpbehoevenden
met de meest complexe specialistische zorgvraag? Ziet het kabinet ook in dat omzetplafonds
eerder bereikt worden wanneer de complexiteit van de zorgvraag toeneemt? Welke reden
geven zorgverzekeraars op om géén concrete afspraken te maken met zorgaanbieders over
het behalen van verbeteringen in de aanpak van de wachttijden? Wat is volgens het
kabinet de grootste ergernis van zorgaanbieders in de geestelijke gezondheidszorg
in het maken van afspraken met zorgverzekeraars?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er bij de jeugdzorg en jeugdhulp afspraken
zijn gemaakt met gemeenten dat zij met hun aanbieders afspraken moeten maken over
hoe om te gaan met wachtlijsten. Deze leden vragen hoe het gaat met deze afspraken.
Worden die inderdaad gemaakt? Is er al een overzicht met welke afspraken er zijn gemaakt
en waar mogelijk: hoe de wachtlijsten er per regio uitzien? Wanneer verwacht het kabinet
hier de eerste resultaten van? Heeft het kabinet een deadline gesteld waarop gemeenten
en aanbieders deze afspraken moeten hebben gemaakt en wanneer de resultaten hiervan
bekend moeten zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook met welke vijf regio’s het Ondersteuningsteam
Zorg voor de Jeugd aan de slag is om de wachtlijsten aan te pakken. Waarom is er gekozen
om maar vijf regio’s hierin te betrekken en niet meer? Deze leden hebben dezelfde
vraag met betrekking tot de beschikbaarheidswijzer. De wijzer is er al sinds voor
de zomer, waarom maken pas 23 gemeenten en zeven huisartsen hiervan gebruik? Hoe gaat
het kabinet het gebruik hiervan door meer gemeenten en huisartsen bevorderen? Is het
kabinet het met de GroenLinks-fractie eens dat het van groot belang is voor jongeren
met een hulpvraag om zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de wachtlijsten en wachttijden
in de jeugdzorg en jeugdhulp in alle regio’s? En doet het kabinet alles wat het kan
als systeemverantwoordelijke om dit voor elkaar te krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
met betrekking tot de wachttijden en wachtlijsten in de zorg. Deze leden hebben alvast
onderstaande opmerkingen en vragen.
Rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de inspanningen van zorgverzekeraars
om de wachttijden te verminderen (Kamerstuk 32 620, nr. 244)
De wachttijd- en wachtlijstproblematiek is ingewikkeld, dat realiseren de leden van
de SP-fractie zich zeker. Dat neemt echter niet weg dat dergelijke problematiek onacceptabel
is als mensen te lang op de benodigde zorg moeten wachten. Een oplossing is dan ook
noodzakelijk en zal zeker inspanningen vergen van verschillende partijen.
De leden van de SP-fractie vragen waarom er in de rapportage van de NZa geen metingen
opgenomen zijn van het effect van de inspanningen van de zorgverzekeraars op de wachttijden
terwijl de ontwikkeling van de wachtlijsten én het onderzoeken van de effectiviteit
van wachtlijstbemiddeling wel degelijk doelen waren van het onderzoek van de NZa bij
de zorgverzekeraars. Komt een dergelijke rapportage er alsnog, zo vragen deze leden?
Zo ja, wanneer kunnen zij deze uitkomsten verwachten?
In de brief wordt aangegeven dat het kabinet verwacht dat de zorgverzekeraars aan
de slag gaan met de uitkomsten van het onderzoek en dat de NZa toeziet op de uitvoering
ervan. Kan, zo vragen de leden van de SP-fractie, toegelicht worden wat er precies
van de zorgverzekeraars verwacht wordt? Zijn er bijvoorbeeld bepaalde doelstellingen
of deadlines waaraan de zorgverzekeraars moeten voldoen?Aangegeven wordt dat iedereen
op tijd zorg moet krijgen en dat het onacceptabel is als wachttijden de treeknormen
overschrijden. De leden van de SP-fractie zijn het daar natuurlijk geheel mee eens,
maar vragen wel wanneer de situatie echt onacceptabel wordt volgens de regering. De
NZa kan ingrijpen als partijen zich onvoldoende inspannen, maar wat vindt de NZa nog
wel voldoende inspanning en wanneer is er sprake van te weinig inspanning? Oftewel,
hoe beoordeelt de NZa dit precies?
De leden van de SP-fractie vinden het zeer ernstig om te lezen dat er sprake is van
een verslechtering in de zorgbemiddeling naar alternatieve aanbieders én dat het meten
van zorgbemiddeling een aandachtspunt is. Wat precies gaat de NZa hieraan doen? Is
er zicht op de gevolgen van deze verslechtering voor de tijd die ggz-patiënten moeten
wachten op de benodigde hulp?
De NZa roept op om criteria rondom bijcontractering gelijktijdig te publiceren met
het inkoopbeleid. In hoeverre hebben de zorgverzekeraars dit al gedaan voor 2020,
zo vragen de leden van de SP-fractie.
In de Volkskrant van 23 februari jl. schrijft huisarts de heer Zaat het volgende «’s Middags
krijg ik een brief van de ggz-monopolist – die gespecialiseerde zorg levert – dat
er dit jaar geen mogelijkheid meer is voor mensen met een persoonlijkheidsprobleem
of trauma. Het jaar is acht weken oud». De leden van de SP-fractie vinden dit schokkend
om te lezen. Is er daadwerkelijk bij grote ggz-aanbieders inmiddels (nu al) geen mogelijkheid
meer tot behandeling voor bepaalde stoornissen in 2020? Dit zou totaal onacceptabel
zijn en deze leden vragen dan ook wat hier op korte termijn aan gedaan kan worden.
Hoe kan het dat de zorgbemiddeling in de medisch-specialistische zorg vanuit zorgverzekeraars
een overwegend positief beeld laat zien terwijl dit voor de ggz blijkbaar niet het
geval is? Waarin zit precies het verschil en wat veroorzaakt dit verschil? Graag ontvangen
de leden van de SP-fractie hierop een uitgebreide toelichting.
Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een toelichting op de vraag waarom in de
wijkverpleging alleen de wachttijden voor casemanagement dementie worden bijgehouden?
Waarom worden de wachttijden niet bijgehouden voor de algemene wijkverpleging of voor
de intensieve kindzorg die valt onder de wijkverpleging? Daarnaast vragen deze leden
hoe zorgaanbieders in de wijkverpleging worden geïnformeerd over (de gevolgen van)
budgetplafonds, gezien sommige aanbieders aangeven dat het onduidelijk is wat gedaan
moet worden als het budgetplafond bereikt is.
Zorgverzekeraars kunnen met de aanbevelingen aan de slag, zo wordt aangegeven in de
brief. De vraag is echter, zo menen de leden van de SP-fractie, of ze dit ook gaan
doen. Het kabinet geeft aan dat het aan zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere
betrokken partijen is om de aanpak van wachttijdenproblematiek verder vorm te geven.
Welke rol ziet het kabinet voor zichzelf, ook gezien zijn systeemverantwoordelijkheid?
Afschrift brief over Samenvattend rapport «Controles zorgverzekeraars aanpak wachttijden»
(bijlage bij Kamerstuk 32 620, nr. 244).
In de brief van de NZa wordt aangegeven dat de NZa altijd tijdens een (on)aangekondigd
bezoek of accounthoudersgesprek zorgverzekeraars kan vragen inzicht te geven in de
vorderingen en resultaten. De leden van de SP-fractie vragen hoe vaak een dergelijk
bezoek en verzoek is gedaan in 2019. Daarnaast vragen deze leden hoe vaak een aangekondigd
én hoe vaak een onaangekondigd bezoek door de NZa per zorgverzekeraar in 2019 heeft
plaatsgevonden. Is het de verwachting dan wel bedoeling dat dit aantal (on)aangekondigde
bezoeken in 2020 hoger zal liggen dan het aantal bezoeken in 2019?
Controles zorgverzekeraars naar aanpak wachttijden. Samenvattend rapport 2019 (bijlage
bij Kamerstuk 32 620, nr. 244).
Aangegeven wordt dat het merendeel van de zorgverzekeraars aangeeft concrete plannen
te hebben om de effectiviteit van de bemiddeling en de gemaakte afspraken te gaan
evalueren. De leden van de SP-fractie vragen in dit kader welke zorgverzekeraars hierop
nog geen concrete plannen hebben en hoe het gesprek hierover met de NZa vorm zal krijgen
en op welk moment deze plannen gereed moeten zijn. Kan er daarnaast inzicht gegeven
worden in de bestaande plannen?
De leden van de SP-fractie delen de stelling van de NZa dat de zorgplicht een erg
open norm is en waarderen dat de NZa een nadere invulling probeert te geven aan deze
norm.
Dat binnen de ggz als goed voorbeeld wordt genoemd «een zorgverzekeraar doet een uitvraag
om inzicht te krijgen in aantallen en oorzaken» als het gaat om de treeknorm, vinden
de leden van de SP-fractie een duidelijk teken. Deze leden menen dat deze uitvraag
geen voorbeeld maar de normale gang van zaken zou moeten zijn, en vragen dan ook of
deze mening gedeeld wordt door het kabinet. Bij drie van de tien zorgverzekeraars
ontbreekt inzicht in de vraag of verzekerden die zorgbemiddeling hebben ontvangen
daadwerkelijk in zorg zijn genomen. Kan de leden van de SP-fractie gegarandeerd worden
dat dit inzicht er op korte termijn wel is?
De NZa roept in haar rapportage expliciet de vraag op of bij sommige aanbieders van
medisch-specialistische zorg «de randvoorwaarden aanwezig zijn om samen met de aanbieders
gericht aan vermindering van wachttijden te werken». Dit vinden de leden van de SP-fractie
ernstig. Te lange wachttijden in de medisch-specialistische zorg zijn onacceptabel
en om deze te verminderen moet alles op alles worden gezet. Hoe wordt op korte termijn
geregeld dat aan deze randvoorwaarden wordt voldaan?
Reactie verzoek commissie over de quick scan over het thema «wachttijden en wachtlijsten
in de zorg» (Kamerstuk 32 620, nr. 242)
De leden van de SP-fractie lezen dat over het algemeen mensen snel bij een huisarts
terecht kunnen maar dat dit begint te knellen. Hoe verhoudt dit zich met betrekking
tot het recente bericht dat het in sommige wijken steeds moeilijker wordt een huisarts
te vinden die nog plaats heeft? Hoe ernstig is dit probleem? Wanneer kan onderzoek
hierover in samenwerking met de Landelijke Huisartsen Vereniging verwacht worden?
De leden van de SP-fractie lezen dat «zorgkantoren op dit moment bezig zijn met een
inventarisatie van cliënten met een complexe zorgvraag die wachten op een passende
plaats». Wanneer kunnen deze leden de resultaten van deze inventarisatie verwachten?
En gaat het in deze inventarisatie ook specifiek om mensen die bijvoorbeeld te maken
hebben met multiproblematiek binnen de ggz, en niet alleen op het grensvlak ggz-ghz?
Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van de rapportage van de NZa en
van de reactie van het kabinet op de quickscan over het thema wachtlijsten en wachttijden
in de zorg. Deze leden hebben de volgende vragen:
De leden van de 50PLUS-fractie willen, gezien de huidige ontwikkelingen met het coronavirus,
weten of het kabinet van plan is de wachttijden in de huisartsenzorg te monitoren.
Zo nee, waarom niet?
De leden van de 50PLUS-fractie vragen het kabinet uitgebreider in te gaan op de reden
dat publicatie van de wachttijden voor casemanagement dementie herhaaldelijk is uitgesteld.
Kan het kabinet aangeven waarom niet altijd duidelijk is of er overlap of juist gaten
zitten in de aanlevering van data door netwerken en losse aanbieders?
De leden van de 50PLUS-fractie willen verder graag weten wat de uitkomst is van gesprekken
van NZa en zorgaanbieders, zorgverzekeraars en dementienetwerken in de regio’s die
opvallen in de cijfers.
II Antwoord / Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
I.J. Leau-Kolkman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.