Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 19 en 20 maart 2020 (Kamerstuk 21501-30-478)
2020D10337 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde
agenda van de Raad voor Concurrentievermogen (informeel) op 19 en 20 maart 2020 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 478), het verslag van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 februari
2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 477), de antwoorden op vragen van de commissie over onder andere de geannoteerde agenda
van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 februari 2020 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 476) en het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen (formeel) van 27 en 28 februari
2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 479).
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Raad van Concurrentievermogen van 19 en 20 maart. Deze leden hebben hierover nog enkele
opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de gepresenteerde
industriestrategie van de Europese Commissie. Deze leden hebben hierover nog enkele
vragen. Zo lezen zij in de strategie dat de transformatie niet alleen in de handen
ligt van Europa, maar ook in de handen van anderen. Zij vragen of de Staatssecretaris
kan verduidelijken wie die andere actoren zijn. Ook onderstreept de Europese Commissie
het belang van een samenwerking op dit gebied, wat is ten aanzien hiervan het plan
van aanpak? Hoe zal die samenwerking vorm gaan krijgen? Wat zal de Nederlandse inzet
hierop zijn?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Europese wet- en regelgeving
rondom Kunstmatige Intelligentie en de zogenaamde ex ante conformity assessment. Deze leden vragen waarom deze regels bestaan en wat de drempels zijn. Voorts vragen
zij of de industrieagenda de juiste methode is om deze drempels weg te nemen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in 2021 een European Innovation Council wordt opgericht. Deze leden vragen wie hierin zullen deelnemen en welke rol Nederland
hierin zal vervullen. Hoe zal de Europese Unie (EU) ervoor zorgen dat er meer geïnvesteerd
zal worden in Research and Development (R&D)? Zal dit voornamelijk privaat of publiek
vervuld gaan worden? Kan de Staatssecretaris uitweiden over de prioriteiten van de
EU op het gebied van innovatie? Zal de EU komen met een selectie van technologieën
waarin ze gaat investeren? Zo ja, welke zijn dit?
De leden van de VVD-fractie lezen over de ambitie van de EU om werknemers meer vaardigheden
aan te leren en om in te zetten op leven lang ontwikkelen. Waarom wordt ervoor gekozen
om de Skills Agenda for Europa pas in 2030 te updaten?
De leden van de VVD-fractie zien op de factsheet van de Europese Commissie dat zeventig
procent van ondernemers zegt dat de interne markt niet voldoende geïntegreerd is en
hun bedrijven dus niet toelaat om vrij te opereren en te concurreren. Wat is de ontwikkeling
van dit percentage gezien over de afgelopen vijf jaar? Acht de Staatssecretaris de
plannen om deze barrières weg te halen van de Europese Commissie effectief? Wat zijn
de Nederlandse plannen om deze barrières weg te halen voor Nederlandse ondernemers?
De leden van de VVD-fractie lezen de voorstellen van acties binnen de strategie voor
het midden- en kleinbedrijf (mkb) voor een duurzaam en digitaal Europa. Deze leden
vragen wat de Nederlandse inzet is op deze mkb-strategie en hoe deze uitgerold zal
gaan worden. Ook zijn zij benieuwd hoe groot de Staatssecretaris de steun voor de
Nederlandse positie in de Raad acht?
De leden hebben vernomen dat de EU een noodfonds instelt om de economische gevolgen
van het nieuwe Coronavirus op te vangen. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wanneer
en door wie er aanspraak kan worden gemaakt op het fonds en hoe het fonds zal gaan
functioneren? Daarnaast vragen zij hoe de buffers van andere landen er op dit moment
voor staan. Kunnen landen de economische gevolgen van het virus tot nu toe ondervangen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een update zal worden gegeven over de economische
gevolgen van COVID-19. Deze leden vragen welke maatregelen de EU treft in het Coronapakket.
Voorts vragen zij hoeveel geld dit pakket betreft en waar dit vandaan komt. Hoe kunnen
lidstaten aanspraak maken op dit pakket? Welke steun kunnen lidstaten op dit moment
krijgen van de EU en welke lidstaten ontvangen steun? Hoe krijgt die steun vorm?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze
leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie zijn op de hoogte van het pakket voorstellen dat de Europese
Commissie heeft gepresenteerd als onderdeel van een nieuwe industriestrategie voor
Europa. Deze leden lezen dat het pakket over het industriebeleid uit vier initiatieven
bestaat:
1. Een nieuwe industriestrategie voor Europa, met als prioriteiten:
• behoud van het mondiale concurrentievermogen van de Europese industrie en van een
gelijk speelveld;
• een klimaatneutraal Europa tegen 2050;
• het vormgeven van de digitale toekomst van Europa.
2. Een verslag over de belemmeringen van de interne markt, over de belemmeringen van
de interne markt.
3. Een actieplan voor de handhaving van de interne markt, gericht op het aanpakken van
belemmeringen die voortvloeien uit schendingen van het EU-recht
4. Een mkb-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa, gericht op mkb-bedrijven te
helpen de dubbele transitie naar duurzaamheid en digitalisering te leiden:
• capaciteitsopbouw voor en ondersteuning van de overgang naar duurzaamheid en digitalisering;
• regeldruk verminderen en markttoegang verbeteren;
• de toegang tot financiering verbeteren.
De leden van de CDA-fractie vragen naar aanleiding van deze nieuwe industriestrategie
voor Europa of de Staatssecretaris van elk van de tot dusver gepresenteerde voorstellen
een eerste appreciatie geven en een doorkijkje kan geven naar de Nederlandse inzet.
Deze leden begrijpen dat de (informele) Raad over de hierboven genoemde vier initiatieven
een beleidsdebat zal voeren. Wat gaat Nederland inbrengen? Is er een tijdspad bekend
voor de diverse voorstellen? Wanneer komen de verschillende BNC-fiches naar de Kamer
toe?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er een gezamenlijke taskforce van de Europese
Commissie en de lidstaten wordt gelanceerd om de samenwerking op het gebied van de
handhaving van de regels inzake de interne markt te versterken. Hoe gaat Nederland
hieraan bijdragen? Wanneer ontvangt de Kamer de aangekondigde Kamerbrief over het
verslag over de belemmeringen op de interne markt? Ten aanzien van de Europese mkb-strategie
benadrukt de Europese Commissie dat voor een goed resultaat naast acties op EU-niveau
de lidstaten zelf ook aan de slag moeten. Hoe geeft Nederland hier gehoor en invulling
aan?
De leden van de CDA-fractie lezen dat een prominente EU-gezant voor mkb-bedrijven
worden aangesteld. Is de Staatssecretaris bereid zich ervoor in te spannen dat een
Nederlander deze functie gaat bekleden? Is het Nederlandse mkb op enig moment betrokken
geweest bij de totstandkoming van de mkb-strategie? Gaat het Nederlandse mkb nog worden
betrokken? Waar ziet de Staatssecretaris overeenkomsten dan wel verschillen tussen
de aangekondigde Europese mkb-strategie en het Nederlandse mkb-actieplan? Bij welke
initiatieven dan wel voorstellen uit de nieuwe industriestrategie voor Europa verwacht
de Staatssecretaris de meeste discussie?
De leden van de CDA-fractie lezen ten aanzien van de economische gevolgen van Covid-19
dat de Europese Commissie de lidstaten erop heeft gewezen dat het belangrijk is om
alle essentiële informatie te delen en om de op EU-niveau genomen maatregelen te coördineren.
Hoe geeft Nederland daar uitwerking aan? Sommige lidstaten pleitten voor EU-maatregelen
om de Europese autonomie te waarborgen in sectoren zoals geneesmiddelen, elektronica,
toerisme en autoproductie. Wat is hierin de Nederlandse positie?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om tijdens de
Raad met haar Europese collega’s (crisis)maatregelen ten aanzien van de economie en
arbeidsmarkt te verkennen, zowel voor de korte als lange termijn, die zowel op nationaal
als Europees niveau kunnen worden genomen om de economische gevolgen van de uitbraak
van het coronavirus op te vangen en werkgevers en werknemers te beschermen. Kan de
Staatssecretaris de Kamer hierover zo spoedig mogelijk na afloop van de Raad per brief
berichten en daarbij een overzicht verstrekken van de maatregelen die andere EU-lidstaten
treffen (inclusief een appreciatie over toepassing in Nederland), welke maatregelen
Nederland kan nemen, welke maatregelen Nederland overweegt en wat tot dusver de economische
gevolgen van de uitbraak van het coronavirus zijn voor de verschillende sectoren in
Nederland en de EU? Kan de Staatssecretaris specifiek aandacht vragen voor de situatie
in grensregio’s, waar ondernemers aanlopen tegen grote verschillen in genomen maatregelen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bekend is met de aankondiging
van Apollo Vredestein in Enschede dat er 750 banen zullen verdwijnen. Is de Staatssecretaris
bereid dit tijdens de Raad bij betrokken collega’s, onder wie de afgevaardigde uit
Hongarije, aan de orde te stellen, waaronder het zeer nadelige effect van het besluit
van de Europese Commissie om de bijna 100 miljoen euro subsidie voor de bouw van een
nieuwe fabriek door Apollo Vredestein in Hongarije niet als staatssteun te zien én
het vinden van een oplossing voor de werkgelegenheid in Enschede?
De leden lezen ten aanzien van het verlag van de informele Raad voor Concurrentievermogen
van 3 en 4 februari 2020 dat werd geconstateerd dat de brain circulation niet evenwichtig is verdeeld en actie daarom nog steeds nodig is. Een aantal lidstaten
heeft hierbij gewezen op de gevolgen van de innovatiekloof en het belang van het gelijktrekken
van salarissen. Een andere groep lidstaten stelde dat behalve salariskwestie ook werkomstandigheden,
prestige, carrièreperspectieven en excellente competitieve financiering bijdragen
aan een oplossing voor brain drain. Welke positie koos Nederland?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Kamer het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen
(formeel) van 27 en 28 februari 2020 niet tijdig heeft ontvangen.
II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.