Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 382 Wijziging van de Uitleveringswet, het Wetboek van Strafrecht BES en het Wetboek van Strafvordering ter uitvoering van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 5 maart 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
I. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
tot wijziging van de Uitleveringswet, het Wetboek van Strafrecht BES en het Wetboek
van Strafvordering ter uitvoering van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag van
de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (hierna: het wetsvoorstel). Zij hebben
nog een enkele opmerking en een vraag bij het wetsvoorstel. Voornoemde leden lezen
in de memorie van toelichting dat het wetsvoorstel wordt benut om een omissie te herstellen
in het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht. Hierdoor
wordt de uitoefening van rechtsmacht op basis van het actief personaliteitsbeginsel
mogelijk gemaakt voor de door het Verdrag bestreken misdrijven zonder dat daaraan
de eis van dubbele strafbaarheid wordt gesteld. De aan het woord zijnde leden vragen
hoe vaak het is voorgekomen dat door deze omissie Nederland geen rechtsmacht kon uitoefenen
ten aanzien van Nederlanders die in het buitenland een strafbaar feit plegen.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Burger
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.