Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele EU-bijeenkomst van transportministers van 11 maart 2020
2020D08214 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van transportministers
op 11 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 797).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Witzke
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
Verduurzaming
Digitalisering
Kwaliteit van zeevarenden
Nul ongevallen en concurrentiekracht
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de informele maritieme
transportraad en hebben hierover nog de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
informele bijeenkomst van transportministers van de Europese Unie (EU) op 11 maart
2020. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende agenda
en hebben hier enkele opmerkingen en vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende agenda. Deze leden
stellen enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende agenda. Deze leden
stellen enkele vragen.
Algemeen
De leden van de CDA-fractie vragen of de genoemde onderdelen uitputtend zijn. Kunnen
ook zaken als concurrentie bij (onderhoud) cruiseschepen, varend ontgassen, watertekort
in droogteperiodes en waterovervloed bij veel regenval, aan de orde gesteld worden,
zo vragen deze leden. Zo ja, bestaan daar plannen toe?
De leden van de GroenLinks-fractie missen ambitie op de internationale trein. Als
minder willen vliegen en kortere afstanden per trein afleggen het doel is, dan zal
het aanbod fors moeten verbeteren volgens deze leden. Meer doorgaande lijnen die grensoverschrijdend
de bevolkingscentra met elkaar verbinden, meer hogesnelheidslijn (hsl)-verbindingen
die kunnen concurreren met de luchtvaart, betere afstemming op techniek en groeiagenda’s.
De tariefstructuren en passagiersrechten moeten doorzichtiger en beter afgestemd op
de reiziger en nationale aanbestedingen gaan nu grotendeels voorbij aan internationale
verbindingen. De Europese Transportraad zal wat GroenLinks betreft een stevige groeiagenda
voor het Europese treinnetwerk moeten formuleren. Deze leden vragen de Minister om
zich hiervoor hard te maken.
Verduurzaming
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister een standpunt heeft ingenomen voor
wat betreft de aankondiging door de Europese Commissie (EC) dat de mogelijk bestaat
om het EU Emissions Trading System (EU-ETS) uit te breiden naar de scheepvaartsector.
Deze leden lezen in de brief dat er wordt gesproken over een Nederlands standpunt.
Deze leden vragen welk standpunt dit precies is? Heeft de Minister in beeld welke
financiële en/of administratieve gevolgen deze uitbreiding kan hebben voor de scheepvaart
en met name de sector van het midden- en kleinbedrijf (MKB)?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister op de hoogte is van het door de
zeevaartsector op 17 december 2019 bij de International Maritime Organization (IMO)
ingediende voorstel voor een mondiale CO2-toeslag op scheepsbrandstoffen. Deze leden vragen of de Minister van mening is dat
voor de zeevaart in plaats van een Europese reductiemaatregel, een mondiale oplossing
meer toereikend is? Is de Minister van mening dat deze mondiale oplossing de CO2-toeslag op scheepsbrandstoffen kan zijn?
De leden van de CDA-fractie zien dat ook de urgentie voor de ontwikkeling van CO2-neutrale en emissievrije zeevaart en binnenvaart aan bod zal komen. De bijdrage van
deze sector aan de CO2-uitstoot is omvangrijk en dient bij voorkeur internationaal en wereldwijd aangepakt
worden, menen deze leden.
De leden van de CDA-fractie vragen of alleen een oproep doen om als EC en lidstaten
samen te werken aan de transitie naar een CO2-neutrale scheepvaart, niet te vrijblijvend is. Zijn dwingender regels in IMO-verband
niet onvermijdbaar en wat kan de rol van de EU daarbij zijn, zo vragen zij. Deze leden
menen dat dat ook geldt voor de binnenvaart waar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
(CRR) een belangrijke rol speelt. Hoe wordt voorkomen dat de EU-regels niet parallel
lopen met de CCR-regels?
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de inzet van Nederland dat de Green Deal
Zeevaart, Binnenvaart en Havens een goed vertrekpunt is omdat daarmee met de sector
afspraken worden gemaakt om zowel de schadelijke emissies naar de lucht als de emissie
van broeikasgassen terug te dringen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven ook de inzet van Nederland dat voor zeevaart
de inspanningen in IMO-kader belangrijk zijn voor concretisering van reductiemaatregelen.
Daarbij zal inderdaad de financiering van vergroening belangrijk zijn. Deze leden
vragen of een beeld geschetst kan worden van de aard en de omvang van dat budget.
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen dat de Europese Green Deal ook ambities
voor de scheepvaart bevat. De scheepvaart biedt dankzij haar grote energie-efficiëntie
grote kansen voor de vergroening van onze economie, maar deze leden zien ook dat de
scheepvaart staat voor enorme opgaven gezien de technische moeilijkheden om over te
schakelen naar emissievrije technieken. In tegenstelling tot land-based transport
is grootschalige elektrificatie nog ver weg en zijn er nog geen schone energiedragers
beschikbaar die op grote schaal de huidige brandstoffen kunnen vervangen. Er moeten
dus nog forse stappen in de techniek worden gezet, terwijl de scheepvaart door zijn
zeer lange afschrijvingstermijnen een traag innoverende sector is.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat ook de scheepvaart en de luchtvaart
onder EU-ETS en normale accijnstarieven zouden moeten vallen. Om dit middel te laten
werken zal de gehele economie uiteindelijk onderdeel moeten uitmaken van dit systeem,
zo constateren deze leden. Anders zal er nooit een goede CO2-prijs ontstaan en worden modaliteiten en technieken niet goed ten opzichte van elkaar
gewogen. Deze leden zijn niet bevreesd dat dit leidt tot een concurrentienadeel voor
de Europese scheepvaart. Immers alle rederijen die varen op Europese havens en hier
bunkeren, zullen onderdeel worden van het systeem. Deze leden zijn wel van mening
dat, voor zowel de scheepvaart als de luchtvaart, mechanismen moeten worden ontworpen
die het meenemen van excessief grote bunkervoorraden om zo Europese belastingen te
ontlopen, moeten tegengaan. Deze leden maken uit de stukken op dat de Minister niet
negatief staat tegenover het betrekken van de scheepvaart bij ETS en accijnsheffingen
op brandstof. Deze leden willen de Minister vragen om zich hier Europees sterk voor
te maken.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat, wat de kwaliteit en duurzaamheid van
bunkerbrandstoffen betreft, het risico op de loer ligt dat een simpele bijmengverplichting
van biobrandstoffen op papier het CO2-gehalte doet afnemen maar in de praktijk voor evenveel of meer emissies zorgt en
daarbij voor grote extra problemen leidt door concurrentie met voedselgewassen, biodiversiteit
en natuur. Deze leden zijn van mening dat een drama met de bijmengverplichting voor
het wegvervoer absoluut moet worden voorkomen. Deze leden dringen er bij de Minister
op aan om hiervoor waakzaam te zijn en geen verplichtingen aan te gaan die niet gepaard
gaan met een flinke versterking van de duurzaamheidscriteria.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden de voorstellen van de IMO ten aanzien van
een CO2-reductiedoelstelling in 2050 ver onder de maat. Om de tweegradendoelstelling te halen,
zullen alle sectoren van de economie, ook de scheepvaart een bijdrage moeten leveren
die zoveel mogelijk richting emissievrij of CO2-neutraal gaat. 40 of 50% is dan veel te weinig en lijkt volgens deze leden eerder
een poging tot uitstel dan een ambitie. De scheepvaartsector heeft wat deze leden
betreft ook stevige tussendoelen nodig. Kan de Minister zich uitspreken over de conceptvoorstellen
van de Europees rapporteur Jutta Paulus? Kan de Minister deze inzet steunen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar de inzet van de Minister
bij de komende IMO-besprekingen eind maart, en de inzet bij de voorbereiding eind
januari. Kan de Minister toelichten wat de Europese en Nederlandse positie is op well-to-tank
en tank-to-propeller discussie? Hoe kan een beperkte inzet die de productie van brandstoffen
niet betrekt, leiden tot de noodzakelijke verduurzaming in de hele keten? Hoe kan
voorkomen worden dat hiermee een markt ontstaat voor nieuwe (of oude) niet-duurzame
brandstoffen die het probleem niet oplossen of zelfs erger maken? Wat gaat de Minister
doen om dit te voorkomen?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat op termijn ook de scheepvaart over zal
moeten gaan op emissievrije energiedragers. Dit zal grote gevolgen hebben voor de
scheepvaart en voor de Nederlandse olie, raffinage en bunkersector. Maar de erkenning
dat deze sectoren in hun huidige vorm ophouden te bestaan, zal ertoe moeten leiden
dat hun huidige investeringskracht richting ontwikkeling van alternatieve energiedragers
gaat. Is de Minister met deze sectoren in gesprek? Is de Minister het met deze leden
eens dat Nederland een rol als aanjager kan vervullen in de vergroening van het maritiem
transport?
De leden van de SP-fractie delen het gevoel van urgentie om de vervuilende zeevaart
aan te pakken. Deze leden zien echter geen heil in deze sector onder het huidige ETS
te laten vallen. Dit systeem van uitstoothandel werkt volgens deze leden niet. Ook
geloven zij niet in het pad van sectorafspraken, dit gaat te langzaam en leidt tot
te weinig ambitie. Deze leden zien meer in afdwingbare normering en concrete plannen
om tot daadwerkelijke CO2-reductie te komen. Wordt over deze aanpak ook gesproken?
De leden van de SP-fractie wijzen er op dat er een oplossing moet komen om de verduurzaming
van de binnenvaart te financieren. Inzet op meer transport over water kan alleen wanneer
er sprake is van een goed functionerende binnenvaart. Hoe worden bestaande knelpunten
opgelost, willen deze leden weten. En hoe wordt voorkomen dat onder het mom van verduurzaming
het aanbod van kleine binnenvaart verder verschraald? Daarnaast willen deze leden
graag weten wat de Europese vergroeningsmaatregelen voor effect zullen hebben op de
reeds in het leven geroepen Nederlandse maatregelenpakket voor de binnenvaart. Hoe
wordt voorkomen dat schippers buiten de boot vallen of juist van het kastje naar de
muur worden gestuurd?
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het van groot belang is dat alle
sectoren bijdragen aan het reduceren van de schadelijke uitstoot van broeikasgassen.
Deze leden vinden het goed dat de Minister aangeeft zich in te zetten om zowel de
schadelijke emissies naar de lucht en van broeikasgassen voor de zeevaart, binnenvaart
en havens terug te dringen. Deze leden vragen de Minister hoe zij dat wil aanpakken.
Welke concrete maatregelen of stappen gaat de Minister nemen om dit te realiseren?
De leden van de PvdA-fractie zijn ook te spreken over de inzet van de Minister om
schone schepen te stimuleren. Hoe wil de Minister dit bij de informele transportraad
op 11 maart aanpakken? Is de Minister het verder met deze leden eens dat het EU-ETS-beleid
naar de scheepvaartsector uitgebreid moet worden? Gaat de Minister de EC oproepen
om het onderzoek over de uitbreiding van EU-ETS naar scheepvaart zo snel mogelijk
af te ronden?
Digitalisering
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de inzet van Nederland om de digitalisering
voor het gehele maritieme domein sterk te verbeteren en te stimuleren. Het biedt volgens
deze leden immers veel mogelijkheden om te komen tot verdere efficiency in de logistieke
keten en dus realisatie van duurzaamheidsdoelen. Cruciaal is dat ieder land de eigen
digitale huishouding op orde heeft. Wat is ten aanzien daarvan de stand van zaken
in Nederland, zo vragen deze leden.
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.