Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. reactie op verzoek commissie om een schriftelijke toelichting over voorhang van de verkeersverdelingsregel (VVR) en het betrekken van het RIVM en de Commissie voor de m.e.r. bij de reactie op het SATL-rapport
2020D03242
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat inzake de Reactie op verzoek commissie om een schriftelijke toelichting over voorhang van de
verkeersverdelingsregel (VVR) en het betrekken van het RIVM en de Commissie voor de
m.e.r. bij de reactie op het SATL-rapport (Kamerstuk 31 936, nr. 715) en de Verkeersverdelingsregel Schiphol – Lelystad Airport (Kamerstuk 31 936, nr. 492).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
2
VVD-fractie
2
D66-fractie
2
GroenLinks-fractie
3
SP-fractie
5
Partij voor de Dieren-fractie
6
ChristenUnie-fractie
9
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de voorhang Verkeersverdelingsregel Lelystad Airport en hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het besluit van
de Minister om de Verkeersverdelingsregel Lelystad Airport niet in voorhang aan te
bieden zoals aan de Kamer meerdere malen mondeling en schriftelijk is toegezegd.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
waarin zij aangeeft geen voorhangprocedure met betrekking tot de Verkeersverdelingsregels
voor Lelystad Airport te willen voeren. Deze leden keuren af dat de Minister hiermee
op haar eerdere toezeggingen terugkomt.
De leden van de SP-fractie hebben met onbegrip en boosheid kennisgenomen van de brief
die de Minister op 22 januari 2020 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd over de Voorhang
op de Verkeersverdelingsregel Lelystad Airport en een reactie op de stikstofberekeningen
van SATL.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de reactie
op verzoek van de Commissie van Infrastructuur en Waterstaat over voorhang van de
verkeersverdelingsregeling om van Lelystad Airport. Deze leden hebben enkele vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat de Kamer uiteindelijk nog de mogelijkheid
heeft zich uit te spreken. Klopt het dat er geen ruimte is om, bijvoorbeeld op basis
van verzoeken uit de Kamer, aanpassingen te doen in de Verkeersverdelingsregel (VVR)
zonder dat deze opnieuw genotificeerd moet worden? Op welke wijze is de procedure
met betrekking tot de uiteindelijke VVR geschetst? Wanneer en hoe is de Kamer hierover
geïnformeerd?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van 3 juli 2018 (Kamerstuk 31 936, nr. 492): «Indien na deze periode de Europese Commissie de regel goedkeurt, zal de VVR het
nationale wetgevingstraject dienen te doorlopen. Dit betreft voorhang bij uw Kamer
en advisering door de Raad van State.». Dit geeft een duidelijke volgorde aan van
stappen. Eerst een voorhang in de Tweede (en Eerste) Kamer en daarna advisering door
de Raad van State. Voordat deze leden door de brief van de Minister van 22 januari
2019 (documentnummer 2020D02098) op de hoogte werden gesteld dat de VVR sinds 16 december 2019 bij de Raad van State
ligt, hebben de leden dit al in december vernomen via de website van de Raad van State,
zonder dat de Minister daarover de Kamer heeft geïnformeerd of vooraf heeft betrokken.
Deze leden hebben over deze gang van zaken en de houding van de Minister tegenover
de Tweede Kamer de onderstaande vragen.
De leden van de D66-fractie lezen in interviews en speeches van de Minister terug
dat zorgvuldigheid en herstel van vertrouwen kernwaarden zijn die de Minister in haar
beleid hanteert.1
2 Dat zou ook de reden van de Minister zijn geweest om de opening van Lelystad Airport,
oorspronkelijk gepland op 1 april 2019, uit te stellen. Deelt de Minister de mening
dat elke stap naar uitbreiding of opening van een luchthaven zorgvuldig genomen moet
worden? Deelt de Minister ook het principe dat belofte schuld maakt en een toezegging
dus nagekomen dient te worden? Kan de Minister aangeven hoe zij de principes van zorgvuldigheid
en het herstellen van vertrouwen vindt passen bij haar besluit om de gewijzigde VVR
niet in voorhang te plaatsen, zoals toegezegd in de brief van 3 juli 2018?
De leden van de D66-fractie lezen in de reactie van de Minister op het «verzoek van
commissie om een schriftelijke toelichting over voorhang van de verkeersverdelingsregel
(VVR) en het betrekken van het RIVM en de Commissie voor de m.e.r. bij de reactie
op het SATL-rapport» dat de VVR in voorhang behandelen niet wettelijk verplicht is.
Deze leden vragen of de Minister de mening deelt dat voorhang van de VVR wel wettelijk
mogelijk is? En deelt de Minister de mening van deze leden dat zij op die grond in
2018 heeft toegezegd de VVR voor te hangen bij beide Kamers? Heeft de Minister ooit
actief de Tweede Kamer laten weten geen voorhang te willen van de gewijzigde VVR?
Zo ja, wanneer heeft de Minister dit expliciet gezegd? Heeft de Minister andere voorbeelden
uit de parlementaire geschiedenis waar de toezegging een algemene maatregel van bestuur
(AMvB) voor te hangen niet gestand hoefde te worden gedaan en ook niet werd gedaan
omdat er een gewijzigde versie van dezelfde AMvB kwam? Zo nee, vindt de Minister dit
een wenselijk precedent? Kan de Minister, omkleed met redenen, uiteenzetten waarom
de gewijzigde VVR niet in voorhang is gebracht?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat nut, noodzaak en legitimiteit van Lelystad
Airport onlosmakelijk verbonden moet zijn met Schiphol en de door opeenvolgende kabinetten
betoogde mainport- en hubfunctie van Schiphol. De rol van Lelystad Airport als overloop
luchthaven voor niet-hubgebonden verkeer moest worden vormgegeven met een sterke VVR,
die autonome groei met vakantieverkeer, dat niet afkomstig was van Schiphol, zou weren.
Het proces rond Lelystad Airport wordt inmiddels gekenmerkt door een groot aantal
fouten in rapportages en procedures die zwaar afbreuk doen aan het vertrouwen van
burgers in het ministerie en in het besluitvormingsproces. Deze leden hebben altijd
kritisch tegenover dit vliegveld en het plan van een overloopluchthaven gestaan, maar
hechtten in alle gevallen aan een eerlijk open en transparant proces, waarbij toezeggingen
worden nagekomen. Ook als de feiten tegenzitten. Deze leden verwijzen bij dezen naar
de brief van 3 juli 2018, waarin de Minister de duidelijke toezegging doet dat de
Verkeersverdelingsregel voor Lelystad Airport, na goedkeuring van de Europese Commissie,
het wetgevingstraject met voorhang in de Tweede Kamer zal doorlopen. Naar mening van
deze leden had deze toezegging betrekking op de VVR-versie die de goedkeuring van
Brussel zou krijgen en uiteindelijk ook de verdeling van het verkeer tussen Lelystad
Airport en Schiphol gaat bepalen. Of dat versie één, twee drie of tien zou zijn, is
dan niet relevant.
De leden van de GroenLinks-fractie willen graag weten wat de redenen van de Minister
zijn om deze toezegging aan de Kamer terug te draaien. Hoe kwalificeert de Minister
zelf het terugdraaien van een schriftelijke toezegging aan de Kamer? Welke waarde
kan de Kamer hechten aan afspraken over de behandeling van de besluitvorming over
Lelystad Airport, of andere onderwerpen, als de Minister kennelijk zo makkelijk gemaakte
afspraken van tafel veegt? Is de Minister bereid om terug te komen op haar recente
besluit en alsnog een voorhangprocedure voor de VVR te doorlopen?
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat, nadat de eerste VVR door Brussel
was afgekeurd, de Kamer hierover een debat heeft gevoerd met de Minister. Eén van
de uitkomsten van dit debat was de heldere uitspraak van de Kamer in de motie van
het lid Laçin c.s. over niet toestaan van autonome groei of vracht op Lelystad Airport
(Kamerstuk 31 936, nr. 565) dat er geen autonome groei op Lelystad Airport mag plaats vinden. Hoe heeft de Minister
deze Kameruitspraak betrokken in het formuleren van de aangepaste VVR? Erkent de Minister
dat de VVR, die bij Brussel is genotificeerd, niet in lijn is met de uitspraak van
de Kamer? Was een VVR mogelijk, die zowel aan de eisen van de Kamer als aan die van
Brussel zou voldoen? Zo ja, waarom heeft de Minister hier niet voor gekozen? En zo
nee, waarom heeft de Minister dat niet als zodanig met de Kamer besproken, voordat
de nieuwe regels aan Brussel zijn voorgelegd? Waarom heeft de Minister de aangepaste
VVR niet voorgelegd aan de Kamer voordat zij deze in Brussel notificeerde? Was de
Minister toen al voornemens om de aangepaste VVR niet meer aan de Kamer voor te leggen,
met andere woorden om de belofte van de voorhangprocedure niet na te komen? Deze leden
zijn van mening dat een dergelijk besluit altijd ook weer aan de Kamer moet worden
voorgelegd.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben naast procedurele ook politiek inhoudelijke
vragen die zij graag beantwoord zien. Zo heeft de VVR, die inmiddels door Brussel
is goedgekeurd, als doel om zowel vrijgevallen slots op Schiphol te prioriteren voor
verkeer dat de hub-functie van Schiphol versterkt, als ruimte te bieden aan nieuwkomers
op Lelystad Airport. Onderschrijft de Minister dit doel van de VVR?
De leden van de GroenLinks-fractie willen graag weten of het klopt dat voor de periode
na 2023 weinig zekerheid is over het percentage nieuwe toetreders op Lelystad Airport.
Klopt het dat dit geheel afhangt van hoe snel het aantal vliegbewegingen op Lelystad
Airport groeit? Klopt het dat er geen juridische instrumenten zijn om de groei van
het aantal slots te temperen? Klopt het dat met een snelle groei van het aantal vliegbewegingen
en uitgegeven slots het percentage autonome groei rap kan oplopen, mogelijk sterker
dan verwacht? Kan de Minister uitsluiten dat in 2030 50% van de capaciteit van Lelystad
Airport wordt ingenomen door nieuwe vliegmaatschappijen die dus geen ruimte achterlaten
op Schiphol? En als de Minister dat kan of wil uitsluiten, wat zijn dan de juridische
instrumenten hiervoor? Deze leden wijzen in dat kader naar het Ondernemingsplan van
Lelystad Airport (Kamerstuk 31 936, nr. 193, documentnummer 2014D12578). Daarin staat duidelijk dat Lelystad Airport met name aantrekkelijk is voor nieuwkomers
met business modellen gericht op lage ticketprijzen. Klopt het dat sinds 2014 duidelijk
is dat Lelystad Airport vooral voor nieuwe budgetmaatschappijen een aantrekkelijk
vliegveld is?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich ook af of het nog steeds de bedoeling
is dat het aanbod van Lelystad zijn eigen vraag naar goedkope vliegreizen genereert,
zoals het ondernemingsplan stelt? Is dat niet in strijd met het kabinetsbeleid om
burgers aan te moedigen selectiever te zijn in hun reisgedrag? Is dat niet ook het
doel van onder andere de in te voeren tickettax?
De leden van de GroenLinks-fractie willen de Minister wijzen op de volgende passage
uit het eerdergenoemde Ondernemingsplan uit 2014: «binnen de kaders van het nationaal
en Europees mededingingsrecht, geen middelen voorhanden zijn om de luchtvaartmaatschappijen
te dwingen hun operatie te verplaatsen van Schiphol naar Lelystad Airport, evenmin
kan Schiphol een zodanige regie voeren dat bepaalde luchtvaartmaatschappijen op Lelystad
Airport de toegang kan worden geweigerd.» Welke indicaties had de Minister dat het
mogelijk was om middels een VVR autonome groei op Lelystad Airport te voorkomen? Welke
studies of analyses lagen ten grondslag aan de uitspraak van de Minister dat «Doordat
Lelystad Airport dit karakter van overloop heeft, zal op deze luchthaven geen autonome
groei van handelsverkeer plaatsvinden». Op basis van welke studie of rapporten heeft
de Minister deze uitspraak destijds gedaan?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben tenslotte ook vragen over de totstandkoming
van de nu voorliggende VVR. Hoe is met de Europese Commissie (EC) onderhandelt over
de inhoud en doelstellingen? Hoe is de EC geïnformeerd over de wensen en voorwaarden
van de Kamer? Kan de Minister de correspondentie met de EC aangaande de VVR met de
Kamer delen? En kan de Minister in detail aangeven hoe het verdere tijdspad voor Lelystad
Airport eruitziet, als het vliegveld in november open moet voor groot commercieel
verkeer? Wanneer moeten welke stappen doorlopen zijn en wat is daarin de rol van de
Kamer?
SP-fractie
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de Minister in haar brief van 3 juli 2018
bevestigd heeft dat de VVR, na goedkeuring door de EC, het nationale wetgevingstraject
zal doorlopen. Dit betreft een voorhang bij de Tweede Kamer en advisering door de
Raad van State. De Kamer heeft duidelijk uitgesproken behoefte te hebben aan de voorhang
op de VVR. Toch besluit de Minister in haar brief van 22 januari 2020 deze voorhang
eigenhandig op te heffen, door te stellen dat de voorhang gold voor de eerste VVR
die is ingetrokken op 4 december 2018 en dat voor de Verkeersverdelingsregels die
daarna zijn ingediend geen voorhang van toepassing is. Daarmee schoffeert de Minister
de Kamer, die duidelijk heeft uitgesproken een voorhang op de VVR te willen zonder
een uitzondering te maken op welke versie van de VVR dan ook. Deze leden willen uitleg
van de Minister waarom zij dit besluit heeft genomen en willen van de Minister weten
of zij doorheeft dat zij hiermee de Kamer willens en wetens buitenspel zet en het
vertrouwen in haar handelen rondom Lelystad Airport een dieptepunt bereikt. Heeft
de Minister nagedacht welk effect dit heeft op alle betrokken mensen en actiegroepen
die tijd noch energie besparen om feiten boven tafel te krijgen, die er anders nooit
waren gekomen? Hoe rijmt de Minister dit besluit met haar eerder uitgesproken woorden
dat zij het vertrouwen in het ministerie wil terugwinnen en dat zorgvuldigheid voor
snelheid gaat?
De leden van de SP-fractie vinden het onacceptabel dat de Minister de voorhang op
de VVR eigenhandig, met een list over verschillende versies van de VVR, opheft. De
Minister kan deze misstap slechts op één manier herstellen en dat is door de wens
van de Kamer in acht te nemen en de voorhang op de VVR te respecteren. Deze leden
willen klip en klaar weten of de Minister bereid is deze eis in te willigen en de
voorhang op de VVR daarmee te herstellen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de VVR, die door de Minister is opgesteld
en is goedgekeurd door de EC, autonome groei op Lelystad Airport toestaat. Dat is
tegen gemaakte afspraken in, tegen de aangenomen motie van het lid Laçin c.s. over
niet toestaan van autonome groei of vracht op Lelystad Airport (Kamerstuk 31 936, nr. 565) in en tegen datgene wat de Minister zelf heeft opgeschreven in haar brief van 3 juli
2018 in («Doordat Lelystad Airport dit karakter van een overloop heeft, zal op deze
luchthaven geen autonome groei van handelsverkeer plaatsvinden»). Deze leden willen
van de Minister weten waarom zij blind doordendert als het gaat om uitbreiding van
Lelystad Airport en daarbij gemaakte afspraken van tafel veegt. Hoe lang gaat het
nog duren voordat de Minister gaat erkennen dat uitbreiding van Lelystad Airport onmogelijk
is gezien de laagvliegroutes, de klimaatopgave, het advies van de Commissie Remkes
die stelt dat de luchtvaart eerst aan reductie van stikstofuitstoot zal moeten doen
alvorens er überhaupt gedacht kan worden aan verdere groei, een onvolledige milieueffectrapportage
(MER) en een onjuiste Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) en er dus wel autonome
groei is. Deze leden willen hier uitgebreid antwoord op en willen ook weten wat afspraken
en aangenomen moties waard zijn voor de Minister.
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het marktonderzoek dat is uitgevoerd door
m3 Consultancy naar Lelystad Airport als overloopluchthaven van Schiphol stelt dat er
tot 25.000 vliegbewegingen 10% tot 20% autonome groei zal plaatsvinden. Deze leden
concluderen na de technische briefing over het marktonderzoek Lelystad Airport door
m3 Consultancy (d.d. 23 januari 2020) dat deze voorspelling is gestoeld op boterzachte
aannames en dat de autonome groei veel groter kan en waarschijnlijk zal zijn. Deze
leden willen van de Minister weten of zij het hiermee eens is en of zij bereid is
de volledige onderzoeksopdracht richting m3 Consultancy met de Kamer te delen. Ook willen deze leden van de Minister weten waarom
ervoor is gekozen om onderzoek te laten doen tot 25.000 vliegbewegingen en niet tot
45.000 vliegbewegingen, wat het beoogde aantal vliegbewegingen is. Ook willen deze
leden weten of de Minister bereid is om alsnog een marktonderzoek te laten doen naar
de situatie rondom autonome groei bij 45.000 vliegbewegingen en in dat onderzoek rekening
te houden met de mogelijkheid dat er na herziening van het luchtruim in 2023 een big
bang kan plaatsvinden en de 45.000 vliegbewegingen heel snel opgevuld zullen worden.
Deze leden willen weten welk effect dit scenario zal hebben op het percentage autonome
groei. Tot slot willen deze leden nogmaals uitspreken dat elk percentage autonome
groei tegen de gemaakte afspraken en de aangenomen motie van het lid Laçin c.s. over
niet toestaan van autonome groei of vracht op Lelystad Airport (Kamerstuk 31 936, nr. 565) is en daarmee de uitbreiding van Lelystad Airport onmogelijk en onacceptabel is.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de brief van
de Minister waarin zij de Tweede Kamer een belangrijk instrument uit handen slaat
door geen uitvoering te geven aan haar eerdere toezegging omtrent de voorhangprocedure
inzake de VVR voor Lelystad Airport. Deze leden spreken hun sterke afkeur uit van
deze gang van zaken, die helaas past in het patroon van het huidige luchtvaartbeleid
waarin een zorgvuldige en transparante omgang met procedures voor deze Minister geen
prioriteit lijkt te hebben.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen de Minister op haar eerdere schriftelijke
uitspraken op 3 juli 2018, waarin zij de Kamer de toezegging doet dat er een voorhangprocedure
zal worden doorlopen op basis van de door de EC goedgekeurde VVR: «Indien na deze
periode de Europese Commissie de regel goedkeurt, zal de VVR het nationale wetgevingstraject
dienen te doorlopen. Dit betreft voorhang bij uw Kamer en advisering door de Raad
van State.» Erkent de Minister dat uit deze bewoordingen in alle redelijkheid mag
worden opgemaakt dat het bestaan van verschillende versies van de VVR niet van invloed
is op de vraag of een voorhangprocedure wel of niet doorlopen dient te worden? Zo
nee, waarom niet? Erkent de Minister dat haar eerdere toezegging dat een voorhangprocedure
doorlopen dient te worden ook volkomen logisch was gezien de ernst, omvang en impact
van het dossier Lelystad Airport en de sleutelrol daarbij van de VVR? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de betreffende toezegging
om een ordentelijke voorhangprocedure te doorlopen, door de Minister vervolgens van
tafel wordt geveegd met de brief van 22 januari 2020 waarin zij schrijft dat voorhang
niet meer aan de orde is omdat dat bij een AMvB niet verplicht zou zijn. Waarom schreef
de Minister dan op 3 juli 2018 nog dat een voorhangprocedure doorlopen «diende» te
worden? Erkent de Minister dat zij met de brief van 22 januari 2020 de toezegging
om een voorhangprocedure te doorlopen heeft ingetrokken? Wat heeft de Minister doen
besluiten om haar oorspronkelijke toezegging in te trekken?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Minister in haar
recente schrijven vooral leunt op een taalkundige exercitie, door een onderscheid
aan te brengen tussen de verschillende versies van de VVR. Erkent de Minister dat
deze handelwijze niet past bij een samenwerking te goeder trouw tussen Minister en
Kamer? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om alsnog vast te houden aan haar
toezegging om een voorhangprocedure in gang te zetten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de VVR aanvankelijk
werd afgekeurd door de EC, mede op grond van het feit dat de toenmalige VVR geen voorziening
had om nieuwe toetreders toe te laten en daarmee autonome groei toe te staan. Goedkeuring
volgde pas nadat de Minister de VVR zodanig afzwakte dat er op Lelystad Airport toch
sprake kan zijn van autonome groei. Het is bekend dat het scheppen van deze mogelijkheid
tot autonome groei indruist tegen de ruime Kamermeerderheid die precies die autonome
groei middels de aangenomen de motie van het lid Laçin c.s. over niet toestaan van
autonome groei of vracht op Lelystad Airport (Kamerstuk 31 936, nr. 565) heeft afgewezen. Erkent de Minister dat hiermee de eisen van Brussel en Den Haag
onverenigbaar zijn? Zo nee, waarom niet en op welke manier zijn ze wel verenigbaar?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen erop dat uit antwoord op Kamervragen
van het lid Van Raan3 bleek dat de Minister prijsvechters simpelweg niet kan weren. Erkent de Minister
dat juist de voorliggende afgezwakte VVR logischerwijs veel meer controverse oproept
vanwege de toegestane autonome groei, wat in strijd is met een Kamermeerderheid? Zo
nee, waarom niet? Erkent de Minister dat het mede daarom juist logischer zou zijn
om vast te houden aan eerder gemaakte afspraken, zoals de belangrijke toezegging om
een voorhangprocedure inclusief advisering door de Raad van State in gang te zetten?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen erop dat uit het marktonderzoek
en de technische briefing van bureau m3 bovendien bleek dat de toch al ongewenste autonome groei heel makkelijk uit de hand
kan lopen, waardoor Lelystad Airport uit kan groeien tot een heus plofvliegveld. Bureau
m3 sprak niet tegen dat de voorspelde 10–20% autonome groei in de praktijk veel ruimer
kan uitpakken. Dat kan net zo goed 40–50% autonome groei worden. Erkent de Minister
dat zij niet kan uitsluiten dat de voorspelde autonome groei in de praktijk veel ruimer
uit zal pakken dan tot nu toe wordt gesteld door de Minister en m3? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Minister snapt dat volgers
van het dossier Lelystad Airport momenteel niet het gevoel hebben dat er sprake is
van een zorgvuldig en transparant proces. Zo nee, waarom niet? Wat gaat de Minister
doen om dit gevoel weg te nemen en het vertrouwen in een zorgvuldig en transparant
proces te herstellen? Erkent de Minister dat dit niet de eerste keer is dat de Kamer
moet vragen om het herstellen van vertrouwen in het luchtvaartdossier? 4
5
6
7
8
9
10
11 Hoe vindt de Minister zelf dat het gaat met het terugwinnen van dat vertrouwen in
een zorgvuldig en transparant luchtvaartbeleid?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Minister het tempo
juist alleen maar lijkt op te voeren, terwijl de fouten en onzorgvuldigheden in rapporten
omtrent Lelystad Airport zich opstapelen. Waaruit blijkt dat de Tweede Kamer de Minister
nog kan vertrouwen in het voeren van een zorgvuldig en transparant proces omtrent
het dossier Lelystad Airport?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten al jarenlang voor een stevige
krimp van het aantal vluchten voor klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en
dier. Het is bekend dat deze leden daarom ook een fel tegenstander zijn van de geplande
opening van Lelystad Airport. Ook al zou er een VVR liggen die in staat zou zijn om
autonome groei volledig uit te bannen, dan nog blijft de noodzaak staan om Lelystad
Airport überhaupt niet te openen. Erkent de Minister dat het volstrekt onverantwoordelijk
is om middenin de klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis een vliegveld te openen?
Zo nee, waarom niet? Ziet de Minister de relatie tussen het anno 2020 openen van een
vliegveld en ecocide? Zo nee, waarom niet?
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Minister in haar reactie erkent
dat zij in 2018 een voorhangprocedure bij de behandeling van de VVR van Lelystad Airport
heeft toegezegd aan de Kamer. Deze leden vragen zich af op basis waarvan de Minister
heeft geconcludeerd dat de wens van de Kamer van het in voorhangprocedure behandelen
van de verkeersverdelingsregeling bij een herziening veranderd zou zijn. Deze leden
vragen zich tevens af waarom de Minister bij kennelijke onduidelijkheid hierover niet
in overleg is getreden met de Kamer.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Minister de door de Europese
Commissie goedgekeurde verkeersverdelingsregeling pas in december 2019 naar de Kamer
heeft gestuurd, terwijl deze in september al door de Europese Commissie was goedgekeurd.
Gezien de vertraging van enkele maanden, gecreëerd door het Ministerie zelf, vragen
deze leden zich af waarom de Minister nu plotseling haast heeft bij het behandelen
van de VVR. Deze leden vragen zich af waarom de Minister haar eigen handelen dan niet
eerder heeft versneld om tijdsdruk later in het proces te voorkomen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of zij alsnog bereid is een
voorhangprocedure te volgen bij het behandelen van de VVR voor Lelystad Airport, aangezien
dit de duidelijke wens van de Kamer is. Zo nee, welke zwaarwegende belangen liggen
eraan ten grondslag om af te wijken van de nadrukkelijke wens van de Kamer?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.