Lijst van vragen : Lijst van vragen over advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek over beweiden en bemesten (Kamerstuk 35334-39)
2020D02692 Lijst van vragen
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het Advies
van het Adviescollege Stikstofproblematiek over beweiden en bemesten (Kamerstuk 35 334, nr. 39).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
Adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Nr.
Vraag
1
Hoe groot acht u de kans dat beweiden en bemesten als activiteit wel moeten worden
meegewogen bij de afgifte van een natuurvergunning, zoals de heer Vollenbroek van
Mobilisation for the Environment beweert?
2
Welke stappen gaat u ondernemen naar aanleiding van het advies «Bemesten en beweiden
in 2020»?
3
Hoe worden melkveehouders beloond voor weidegang door de overheid?
4
Hoe worden vleesveehouders beloond voor weidegang door de overheid?
5
Heeft het Adviescollege Stikstofproblematiek de bestaande (recente) jurisprudentie
op het gebied van beweiden en bemesten onderzocht om tot dit advies te komen? Zo ja,
wat was de conclusie daarover? Zo nee, waarom niet?
6
Kunt u bevestigen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in het
vonnis van 29 mei 2019 uitsprak dat beweiden niet categoraal uitgezonderd kan worden
van de vergunningplicht? Zo nee, hoe luidde de uitspraak dan?
7
Kunt u bevestigen dat de Rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2019 uit heeft gesproken
dat een uitzondering op de vergunningplicht niet mogelijk is op grond van het vonnis
van de Raad van State? Zo nee, hoe luidde de uitspraak dan?
8
Adviseert het Adviescollege Stikstofproblematiek dat beweiden altijd vergunningvrij
kan? Zo nee, hoe luidt het advies dan?
9
Op welke punten verschilt het advies over beweiden van het Adviescollege Stikstofproblematiek
van de uitspraken van de Raad van State en de Rechtbank Noord-Nederland en hoe verklaart
u die verschillen?
10
Kunt u bevestigen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in het
vonnis van 29 mei 2019 uitsprak dat bemesten niet categoraal uitgesteld kan worden
van de vergunningplicht? Zo nee, hoe luidde de uitspraak dan?
11
Op welke punten verschilt het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek over
bemesten van de uitspraken van de Raad van State en de Rechtbank Noord-Nederland (19 december
2019) en hoe verklaart u die verschillen?
12
Wat is de status van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als het
gaat om het vellen van een oordeel over beleid en wet- en regelgeving?
13
Wat is de status van het Adviescollege Stikstofproblematiek als het gaat om het vellen
van een oordeel over beleid en wet- en regelgeving?
14
Adviseert het Adviescollege Stikstofproblematiek om bemesten, wanneer het wel een
significant effect kan hebben op een Natura 2000-gebied, wel vergunningplichtig te
laten zijn?
15
Klopt het dat, om daarachter te komen, alsnog alle bemestingsactiviteiten getoetst
moeten worden op hun effecten op Natura 2000-gebieden?
16
Zijn er bij de expertsessie experts op het gebied van Europees natuurbeschermingsrecht
aanwezig geweest, om de wettelijke kaders van de Habitatrichtlijn toe te kunnen lichten?
Zo nee, waarom niet?
17
Waarom is er geen expert uitgenodigd van een van de natuurorganisaties die de onwettigheid
van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) succesvol heeft aangekaart, zoals Mobilisation
for the Environment of Vereniging Leefmilieu?
18
Klopt het dat een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb) door een
bedrijf aangevraagd wordt voor één «inrichting», wat bij een landbouwbedrijf betekent
één vergunning voor alle stallen, weilanden en akkers van dezelfde boer? Zo nee, hoe
zit het dan?
19
Klopt het dat binnen de integrale vergunningplicht van één inrichting dus stalemissies
vallen, alsmede de emissies van beweiden (op het weiland) en bemesten (op de akker)?
Zo nee, hoe zit het dan?
20
Klopt het dat wanneer een veehouder mest afvoert naar een ander bedrijf, daar een
aparte vergunning voor nodig is, omdat het niet bij dezelfde «inrichting» hoort? Zo
nee, hoe zit het dan?
21
Klopt het dat beweiden en bemesten daarmee al binnen de integrale vergunningplicht
van de Wnb vallen en is dit het geval voor de huidige Wnb-vergunningen die landbouwers
momenteel al hebben? Zo nee, hoe zit het dan?
22
Klopt het dat wanneer beweiden en bemesten worden uitgezonderd van de vergunningplicht,
de vergunning niet meer integraal voor de gehele inrichting geldt? Zo ja, mag dit
op basis van de Habitatrichtlijn? Zo nee, hoe zit het dan?
23
In het geval dat beweiden uitgezonderd wordt van de vergunningplicht, wordt voor de
Wnb-vergunning dan uitgegaan van de stikstofemissies wanneer het vee jaarrond op stal
wordt gehouden? Zo nee, hoe zit het dan?
24
Wordt bij de huidige Wnb-vergunningen, die veehouders nu hebben, alleen uitgegaan
van de stikstofemissies uit de stal (ook als boeren hun vee weiden), of van de combinatie
van emissies uit de stal en van het weiden?
25
Klopt het dat wanneer slechts uitgegaan wordt van de stalemissies, beweiden dan volgens
de Habitatrichtlijn een ander project is, waar dus een passende beoordeling voor gemaakt
moet worden? Zo nee, hoe zit het dan?
26
Klopt het dat een toename in weide-uren de afgelopen jaren al werd gebruikt als compensatiemaatregel
voor uitbreidingen van het aantal dieren? Zo ja, klopt het dan dat het aantal weide-uren
wel vastgelegd werd in de Wnb-vergunning? Zo nee, hoe zat het dan?
27
Wie is het bevoegd gezag om die weide-uren te controleren en werd dat ook gedaan?
Zo ja, hoe vaak per jaar werd een bedrijf gemiddeld gecontroleerd? Zo nee, hoe zat
het dan?
28
Klopt het dat bij industriële bedrijven ook de stikstofemissies van het transport
van en naar het bedrijf meegenomen worden binnen de vergunningplicht? Zo nee, hoe
zit het dan?
29
Klopt het dat de emissies van transport niet meegeteld worden bij landbouwbedrijven?
Zo nee, hoe zit het dan?
30
Wat is de reden voor het onderscheid tussen industriële en landbouwbedrijven?
31
Klopt het dat de bemestingsemissies sinds de referentiedatum van 2004 zijn afgenomen?
Zo ja, is daar onderzoek naar gedaan en kunt u de resultaten daarvan delen?
32
Klopt het dat voor een vrijstelling van de vergunningplicht (wat betreft bemesting)
volgens de Habitatrichtlijn niet uitgegaan mag worden van gemiddelde emissiecijfers,
maar dat per activiteit vast moet staan dat de emissie sinds 2004 afgenomen is? Zo
nee, hoe zit het dan?
33
Klopt het dat uit de jurisprudentie in uitspraak 201211640/1/R2 van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State d.d. 13 november 2013 blijkt dat op het moment dat de bemestingsregel
aangescherpt worden, er sprake is van een nieuwe referentiedatum en dat de referentiedatum
van 2004 dan komt te vervallen? Zo nee, hoe zit het dan?
34
Klopt het dat het Adviescollege Stikstofproblematiek als uitgangspunt neemt dat wanneer
de stikstofdepositie daalt, er op voorhand geen significante effecten op kunnen treden
door een nieuwe activiteit?
35
Klopt het dat dit in feite uitgaat van de standstillsituatie (zolang de depositie
niet toeneemt is het goed)? Zo nee, wat is dan het uitgangspunt van het Adviescollege
Stikstofproblematiek?
36
Klopt het dat er in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State op is gewezen dat een standstill niet volstaat voor veel Natura 2000-gebieden,
omdat stikstof zich ophoopt zolang de kritische depositiewaarde overschreden wordt
en dat er dus een forse reductie nodig is? Zo nee, hoe zit het dan?
37
Klopt het dat een significant effect van welke stikstofemissie dan ook, niet op voorhand
uitgesloten kan worden zolang de kritische depositiewaardes van zo veel Natura 2000-gebieden
overschreden worden? Zo nee, hoe zit het dan?
38
Klopt het dat er een concreet plan van maatregelen moet liggen waaruit met zekerheid
blijkt dat gunstige staten van instandhouding bereikt zullen worden, voordat de vergunningplicht
van een categorie activiteiten (zoals bemesten) kan komen te vervallen? Zo nee, hoe
zit het dan?
39
Kunt u een overzicht geven van de hoeveelheden akkerland en grasland, gemeten in hectares,
sinds 2004?
40
Beschikken de provincies momenteel over voldoende capaciteit en kennis om uitvoering
te geven aan de gebiedsgerichte aanpak met betrekking tot bemesting? Zo nee, bent
u bereid om hier rondvraag naar te verrichten?
41
Wat is het totale kwantitatieve onderscheid in ammoniakemissie per dier tussen een
dier dat toegang heeft tot weidegang en een dier dat op stal staat, uitgaande van
een gemiddelde beweiding van 1.600 uur?
42
Hoeveel mest kan jaarlijks niet worden benut en dient derhalve te worden verwerkt
of geëxporteerd?
43
Op basis van welk(e) artikel(en) is de vergunningplicht voor beweiden en bemesten
opgenomen in de Habitatrichtlijn?
44
Is er in de richtlijn onderscheid gemaakt of kan dat gemaakt worden tussen beweiden
en bemesten?
45
Kan er, aangezien het Adviescollege Stikstofproblematiek aangeeft dat het aannemelijk
is dat er bij beweiden geen hogere depositie is dan waar in de stalvergunning rekening
mee is gehouden, worden aangegeven of de depositie bij beweiden lager is dan waar
in de stalvergunning rekening mee is gehouden? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waaruit blijkt
dit?
46
Kan voor bemesten ook per locatie daadwerkelijk teruggeredeneerd worden naar het gebruik
op de referentiedatum? Zo ja, op basis van welke gegevens gebeurt dit?
47
Hoe werkt het verdisconteren van de bemestingsemissies rond een stallocatie in de
lokale achtergrondbelasting?
48
Kan er een beeld worden geschetst van de ontwikkeling in de veehouderij (vanaf de
referentiedatum, veelal 7 december 2004) tot heden, met name van de krimp van de veestapel
en de daarbij behorende ontwikkeling van de depositie?
49
Waarom is ervoor gekozen alleen een advies te vragen en uit te brengen over bemesten
en beweiden door de veehouderij?
50
Is het aanwijzen van ganzenfoerageergebied vergunningplichtig in het kader van de
Habitatrichtlijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de invloed van ganzen op de stikstofdepositie?
51
Kunt u bij benadering aangeven hoeveel fosfaat en stikstof de overwinterende ganzen
uitstoten?
52
Klopt het dat vervoersbewegingen op een boerderij meegenomen dienen te worden bij
de vergunningverlening? Zo ja, wat is de juridische onderbouwing daarvan?
53
Op welke wijze vindt deze individuele beoordeling plaats en worden hierin de vervoersbewegingen
op en rondom het erf meegenomen?
54
Op welke wijze wordt de daadwerkelijke depositie gemeten?
55
Welke meitellingen worden bedoeld en zijn deze openbaar?
56
Op basis waarvan is de emissiereductie van vijf procent vastgesteld voor bedrijven
die binnen de stalvergunning gebruikmaken van beweiden en waarom zou dit niet meer
of minder kunnen zijn?
57
Waarom wordt het tweede gunstige effect van beweiden niet verdisconteerd in de vergunning?
58
Wat is de omvang van het tweede gunstige effect van beweiden dat niet verdisconteerd
is in de vergunning, waarom is er in de adviesaanvraag aan het Adviescollege Stikstofproblematiek
niet meegegeven om deze gunstige ontwikkeling in beeld te brengen en, als deze gunstige
ontwikkeling er is maar niet verdisconteerd is in de vergunning, op welke manier worden
de positieve effecten dan meegenomen in het beleid?
59
Hoe zult u omgaan met gevallen van bemesten waarbij sprake is van verandering van
grondgebruik?
60
In hoeverre is momenteel in beeld in hoeveel gevallen er een toename is geweest van
emissies ten opzichte van de referentiedatum en er dus een individuele beoordeling
plaats moet vinden?
61
Moeten ondernemers zelf een nadere beoordeling aanvragen of gaat dat ambtshalve gebeuren
en wie gaat hiervoor de kosten dragen?
62
Waar dient de specifieke aanpak voor uitzonderingssituaties die in de aanbevelingen
wordt genoemd aan te voldoen?
63
Welke aanpassingen moeten er worden gedaan om het tweede gunstige effect van beweiden
wel te verdisconteren en gebruik te kunnen maken van deze depositieruimte?
64
Zal bij de aanpak voor de langere termijn emissiearme landbouw als nevengeschikt aan
kringlooplandbouw behandeld worden?
65
Is het Adviescollege Stikstofproblematiek voornemens om in het eindadvies naast «kringlooplandbouw»
ook te focussen op de politiek gewenste richting van emissiearme landbouw? Zo nee,
waarom niet?
66
Op welke manier is het bedrijfsleven met kennis en expertise op het gebied van bemesten
(met name technieken die zorgen voor een reductie van de emissie) betrokken bij het
advies en bent u bereid deze deskundigen voor het opstellen van het eindadvies te
consulteren?
67
Kunt u aangeven wat de impact is van de grote reductie vanuit de landbouw door het
verlagen van het totaal aan ammoniakemissies vanuit bemesten in de periode 2004–2006
tot 2014–2016 op het terugbrengen van de stikstofdepositie en hoe deze reductie zich
verhoudt tot reducties in andere sectoren gedurende dezelfde periode?
68
Kunt u een overzicht geven van het verloop van de toegestane hoeveelheid mest vanaf
het referentiejaar (waarbij op landelijk niveau het aantal koeien, weideland, akkerland
enz. ook wordt aangegeven)?
69
Waarom is het percentage voor de verdiscontering vastgesteld op vijf procent als wordt
uitgegaan van 720 uur per jaar beiden, terwijl de gemiddelde duur momenteel 1.600
uur per jaar is? Zou dit percentage dan niet naar boven moeten worden bijgesteld?
70
Waarom wordt het tweede gunstige effect van beweiden nergens verdisconteerd?
71
Wat zijn de door verschillende gesprekspartners naar voren gebrachte situaties waarin
een (hoge) beweidingsdichtheid een nadelig effect op een Natura 2000-gebied heeft
en zijn deze situaties wetenschappelijk beoordeeld?
72
Klopt het dat de laatste actualisering ammoniakemissiefactoren uit 2014 dateert en
zijn de effecten van emissiearme vloeren hier voldoende in meegenomen? Zo ja, waar
blijkt dit uit? Zo nee, hoe adviseert u hiermee om te gaan?
73
Op welke manier gaat de gunstige ruimte van beweiden berekend worden en wanneer wordt
duidelijk hoeveel depositieruimte dit oplevert en waar die voor ingezet kan worden?
74
Kunt u het uitgangspunt van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
van een verslechtering bij het toepassen of uitbreiden van beweiden nader onderbouwen
en daarbij aangeven op basis van welke juridische grondslag de Afdeling tot deze uitspraak
komt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.