Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de export van uranium door URENCO en de daarvoor afgesloten contracten, ook in relatie tot non-proliferatie aspecten (Kamerstuk 25422-260)
2020D02568 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 24 januari 2020 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over het op 11 december 2019 door de Minister
voor Milieu en Wonen toegezonden brief inzake «Reactie op verzoek commissie Infrastructuur
en Milieu over de export van uranium door URENCO en de daarvoor afgesloten contracten,
ook in relatie tot non-proliferatie aspecten» (Kamerstuk 25 422, nr. 260).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over export van uranium
door URENCO, die de Minister voor Milieu en Wonen heeft verstuurd mede namens de Minister
van Financiën.
Deze leden zijn van mening dat het aandeelhouderschap geheel los behoort te staan
van dit onderwerp. De veiligheidseisen die worden gesteld aan uraniumexport zijn van
groot maatschappelijk belang. Die eisen dienen te worden vastgelegd, nageleefd en
gecontroleerd met wet- en regelgeving en andere publiekrechtelijke middelen, met de
bijbehorende democratische controle. De bevoegdheden van een aandeelhouder zijn daarvoor
niet geschikt. Deelt de Minister deze opvatting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het aandeelhouderschap
bij de staatsdeelneming URENCO. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Allereerst over het verleden, klopt het dat Ultra-Centrifuge Nederland N.V. (hierna
UCN) bij oprichting in 1969 deels beheerd werd door de staat en deels door private
aandeelhouders en dat pas in 2009 de Staat der Nederlanden de enige aandeelhouder
is geworden? Klopt het dat bij de oprichting van UCN het de bedoeling was om het belang
van de staat in UCN langzaam af te bouwen1? Klopt het dat, sinds het Jaarverslag Staatsdeelnemingen 2013 waarin voor het eerst
een onderscheid is gemaakt in permanente en niet-permanente staatsdeelnemingen, UCN
staat aangemerkt als een niet-permanente staatsdeelneming? Kan de Minister aangeven
welke veranderingen hebben plaatsgevonden tussen 2009 en 2013? Klopt het dat de volgende
verdragen en wetten zorgden voor borging van het publiek belang van UCN in 2009: Kernenergiewet,
In- en uitvoerwet, Geheimhoudingsbesluit kernenergiewet, Non-Proliferatieverdrag,
Euratom Verdrag, Nuclear Suppliers Guidelines, Verdrag van Almelo, Verdrag van Washington,
Verdrag van Cardiff en het publiek aandeelhouderschap? Welke aanvullende publieke
borging, bijvoorbeeld verdragen, wetten of andere vormen van publieke borging, zijn
daar tussen 2009 en 2013 bij gekomen die maakte dat de deelneming toen als niet-permanente
staatsdeelneming aangemerkt werd?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een tijdslijn kan geven aangaande
de aandeelhouders van URENCO sinds de oprichting en een duiding van de Minister van
deze wisselingen. Klopt het dat Duitsland het 1/3 aandeel dat in Duits staatsbezit
was, verkocht heeft aan twee Duitse nutsbedrijven zijnde RWE AG en E.ON SE en zij
dit aandeel nu houden via Uranit GmbH? Kan de Minister ingaan op het aandeel van de
Duitse staat in deze beiden bedrijven? Welke formele macht heeft de Duitse staat,
anders dan wetgeving, over deze twee bedrijven?
Op 19 juli 1971 is het zogeheten Verdrag van Almelo getekend tussen Duitsland, het
Verenigd Koninkrijk en Nederland. Deelt de Minister de mening van de leden van de
D66-fractie dat de wereld anno 2020 een andere is dan in 1971, bijvoorbeeld kijkend
naar de geopolitieke en de binnenlandse situatie? Hoe vaak is dit verdrag sinds ondertekening
geëvalueerd en aan de hand daarvan aangepast? Indien dit nog nooit is gebeurd, deelt
de Minister de mening dat dit, gezien de terechte vraag om meer transparantie in onze
democratische rechtsstaat alsmede de veranderde geopolitieke situatie, vreemd is?
Welke stappen gaat de Minister ondernemen om hier verandering aan te brengen? Binnen
het Verdrag van Almelo is een grote rol weggelegd voor de Gemengde Commissie uit artikel
II. Deze Commissie bestaat uit één vertegenwoordiger per overeenkomstsluitende partij
van het verdrag. Uit artikel II (4) van het verdrag vloeit voort dat de Gemengde Commissie
haar eigen reglement van orde heeft vastgesteld. Is dit reglement openbaar en zo ja,
wanneer is dit reglement voor het laatst herzien? Zo nee, waarom is dit niet openbaar?
Kan de Minister daarnaast een beschouwing geven op de verhouding tussen UCN en het
staatsaandeelhouderschap dat hiermee samenhangt enerzijds en de Gemengde Commissie
en de Nederlandse vertegenwoordiger die hierin plaatsneemt anderzijds? Meer in algemene
zin, wat is de verhouding tussen de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA)
van Urenco enerzijds, bestaande uit de drie houdstermaatschappijen UCN, Uranit GmbH
en Enrichment Holdings Ltd, en de Gemengde Commissie anderzijds? Kan de Minister aangeven
welke bevoegdheden bij de AvA liggen en de Gemengde Commissie? Delen deze instanties
bevoegdheden? Hoe vaak per jaar komen elk van deze instanties bij elkaar en vinden
ook gezamenlijke vergaderingen plaats? Hoe wordt omgegaan in gevallen waarin AvA en
de Gemengde Commissie van mening verschillen, temeer nu in de AvA ook twee bedrijven
door middel van een houdstermaatschappij zitting hebben terwijl in de Gemengde Commissie
enkel vertegenwoordigers van de Overeenkomst sluitende Partijen zitten.
De leden van de D66-fractie brengen naar voren dat op 23 mei 2013 per brief2 aan zowel de Tweede als Eerste Kamer werd medegedeeld dat Nederland van plan was
om de aandelen die de Staat der Nederlanden indirect houdt in URENCO Ltd. te vervreemden.
Daaropvolgend heeft er ruim drie jaar overleg plaatsgevonden tussen de betrokken overheden
en met de Duitse private aandeelhouders, waarbij gekeken is naar de uitwerking van
de instrumenten voor de borging van de publieke belangen. Na drie jaar werd in oktober
2016 gemeld dat overeenstemming was bereikt met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland
over een wetsvoorstel ter borging van de publieke belangen van non-proliferatie en
veiligheid in URENCO. Echter werd in diezelfde maand, op 31 oktober, per brief3 gemeld dat het wetsvoorstel Uitvoeringswet Verdrag van Almelo vanwege het uitblijven
van een akkoord van E.|ON en RWE niet aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Deze
wet was bedoeld om te voorzien in een alternatief instrumentarium ter borging van
de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid, wat de weg had vrijgemaakt
voor de vervreemding van de Nederlandse aandelen. Later hebben E.ON en RWE schriftelijk
kenbaar gemaakt niet akkoord te gaan met het wetsvoorstel en de daarbij horende vennootschapsrechtelijke
structuur. Graag vernemen deze leden de precieze datum waarop dit kenbaar werd gemaakt
alsmede de redenen hiervoor. Het niet-ingediende wetsvoorstel4 werd daarna op 14 juni 2017 openbaar gemaakt, waarna hierover een schriftelijk overleg
is gevoerd5. In dit schriftelijk overleg werd aangegeven dat een verkenning van alternatieve
mogelijkheden om de publieke belangen te borgen zou worden uitgevoerd waarbij alle
oplossingsrichtingen in ogenschouw genomen zouden worden. De leden van de D66-fractie
vernemen graag wanneer deze verkenning gereed is en waarom deze verkenning al meer
dan twee jaar in beslag neemt. Kan de Minister aangeven wat hij verwacht van deze
verkenning?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister zich de eerdere Kamervragen herinnert
waarin werd gesteld dat «Urenco NL heeft bevestigd dat het bedrijf sinds 2009 geen
verarmd UF6 naar Rusland meer vervoert6»? Kan de Minister ingaan op de redenen om met dit vervoer in 2009 te stoppen? Kan
de Minister ingaan op de vraag hoe lang er geen verarmd uranium naar Rusland is vervoerd?
Klopt het dat, zoals de Duitse regering op schriftelijke vragen antwoordt7, URENCO en de drie houdstermaatschappijen UCN, Uranit GmbH en Enrichment Holdings
Ltd. een verrijkingscontract hebben afgesloten met Tradewill Ltd., een verkoop dochteronderneming
van de Russische onderneming Tenex, die – als dochteronderneming van Rosatom – actief
is in de nucleaire aanvoer- en verwijderingssector? Kan de Minister toelichten wanneer
dit contract precies gesloten is en wanneer de onderhandelingen over dit contract
precies begonnen? Kan de Minister daarnaast toelichten waarom een contract gesloten
is met zowel URENCO als de drie houdstermaatschappijen? Klopt het dat, gezien het
ondertekenen van UCN van dit contract, de Nederlandse Staat als 100%-aandeelhouderhouder
van UCN hier niet akkoord mee kan gaan? Kan de Minister ingaan op de financiële gevolgen
van dit verrijkingscontract?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister zich de brief kan herinneren over
de appreciatie van de motie-Kröger en Van Eijs waarin gesteld werd dat de eerder aangehaalde
Gemengde Commissie «zorgvuldige afwegingen gemaakt, waarbij zorgvuldig wordt gekeken
naar de proliferatie- en veiligheidsrisico’s. Dit is de kerntaak van het comité.8»? Klopt het dat in het Verdrag van Almelo Artikel II lid 5 de overige taken beschreven
worden en dat één van deze taken (onder d iii) is: «de uitvoer buiten het grondgebied
van de Overeenkomst sluitende Partijen van apparatuur of materialen ontwikkeld, geproduceerd
of verwerkt ingevolge de in Artikel I van deze Overeenkomst omschreven samenwerking«?
Klopt het dat voor beslissingen in de Gemengde Commissie ieder overeenkomstsluitende
partij een veto heeft? Klopt het derhalve dat Nederland hier geen gebruik van heeft
gemaakt?
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Minister reageert op Ewoud Verhoef, Plaatsvervangend
directeur van een andere staatsdeelneming (COVRA) die gelaten reageert op berichten
dat URENCO vooralsnog kiest voor Rusland.9 Klopt het dat in 2015 werd begonnen met de bouw van een nieuwe opslaglocatie van
verarmd uranium10 en deze in 2017 gereed was en geopend werd11? Kan de Minister ingaan op de kosten van de bouw van deze nieuwe opslaglocatie? Klopt
het verder dat het tempo waarin deze hal gevuld gaat worden aan URENCO is? Klopt het
dat de nieuwe opslaglocatie een opslagcapaciteit heeft voor vijftien jaar12? Hoeveel daarvan is sinds 2017 in gebruik en loopt dit volgens «schema» om ook de
opslagcapaciteit van vijftien jaar binnen vijftien jaar te halen? «Volgens Urenco
is het verarmd uranium een grondstof en geen radioactief afval, wat niet geëxporteerd
mag worden. Dat is omstreden, omdat het percentage bruikbaar materiaal zo laag is,
dat het amper kan worden gebruikt, waardoor het eigenlijk moet worden opgeslagen bij
COVRA in Nieuwdorp.13» Hoe reageert de Minister op het feit dat dit «omstreden» is? Hebben financiële argumenten
een rol gespeeld in de beslissing van URENCO om het verarmd uranium niet bij COVRA
op te slaan?
Los van de discussie over hoe bruikbaar het radioactief materiaal is en of het vervoer
hiervan naar Rusland volgens (internationale) verdragen en wetten wel of niet zou
mogen, ontvangen de leden van de D66-fractie graag een uitgebreide reflectie op het
feit dat de Nederlandse Staat aandeelhouder is van een bedrijf dat verarmd uranium,
hetgeen zowel civiele als militaire gebruiksdoelen kent, vervoert naar Rusland. Een
land dat bijvoorbeeld al vijf jaar aangesproken moet worden op de verplichting om
volledig mee te werken aan het strafrechtelijke onderzoek naar het neerhalen vlucht
MH17, in lijn met VN-resolutie 2166. Een land waartegen sinds 2014 meerdere malen
het sanctie-instrument is ingezet door de EU en waar het kabinet geen reden ziet dit
bestaande sanctieregimes te herzien. Een land waarbij, zo valt te lezen in de onlangs
gepubliceerde Rusland strategie14, «selectieve economische samenwerking» het beste instrument zou zijn.
De leden van de D66-fractie merken tot slot op dat recent een artikel stond in Physics
Today met, vrij vertaald, de volgende strekking: «De enige verrijkingsfabriek in de
VS wordt momenteel beheerd door Urenco. Niemand verrijkt momenteel HALEU [kort voor:
High Assay Low Enrichment Uranium, uranium tot 19,75% verrijkt] commercieel, maar
Urenco heeft vorig jaar plannen aangekondigd om HALEU-capaciteit toe te voegen aan
zijn fabriek in New Mexico. De regeringen van de Urenco-partners hebben gezegd dat
hun overeenkomst uit 1995 met de VS het bedrijf niet verbiedt HALEU te leveren voor
militaire reactoren of LEU [kort voor Low Enrichment Uranium] voor de productie van
tritium. De overeenkomst beperkt het uraniumproduct van Urenco tot «vreedzame niet-explosieve
doeleinden», maar heeft geen betrekking op tritium. Het is vermeldenswaard dat tritium,
een vitale component van alle Amerikaanse kernwapens, in een civiele reactor wordt
geproduceerd als bijproduct van elektriciteitsopwekking. Die regeling overschrijdt
de zogenaamd rode lijn tussen wapens en civiele nucleaire installaties.»15 Hoe weegt de Minister de laatste passage uit deze quote? En hoe zal de Minister,
als aandeelhouder, omgaan met de mogelijke proliferatie- en veiligheidsrisico’s, die
samenhangen met een eventuele levering van HALEU door Urenco en de daaraanverbonden
mogelijkheden voor inzet met kernwapens in de VS?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat een zo proactief mogelijke
houding in alle zaken aangaande nucleaire veiligheid en non-proliferatie van groot
belang is. Het kabinet wijst, tot onvrede van de leden van de fractie van GroenLinks,
voortdurend op de beperkte invloed van het aandeelhouderschap van URENCO via UCN.
Deze leden zijn van mening dat het maximale uit het aandeelhouderschap moet worden
gehaald maar dat er ook andere middelen zijn om het beleid van URENCO te sturen. Volgens
de Minister is de bedrijfsvoering van URENCO geen bevoegdheid van de aandeelhouder.
Wat zijn wel precies de bevoegdheden van de aandeelhouder? En wat zijn de mogelijkheden
van Nederland via haar zetel in de Gemengde Commissie?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister beargumenteert dat het verarmde
uranium geen afval is, maar een grondstof als het verarmde uranium wordt herverrijkt.
Deze leden zijn skeptisch over de herverrijking van het verarmde uranium door Rosatom.
Rosatom, de ontvanger van URENCO’s verarmd uranium, heeft aan de Noors-Rusissche milieuorganisatie
Bellona toegegeven in 2024 te beginnen verarmd uranium van Uraniumhexafluoride (UF6),
een corrosieve chemische vorm die je in gascentrifuges kan verrijken, om te zetten
in het stabiele uraniumoxide U3O8. U3O8 is een poeder, geschikt voor eindopslag. De
vraag rijst hoe geloofwaardig het is dat, als Rosatom over vier jaar UF6 in U3O8 om
zet, en er al 820.000 ton UF6 in Rusland ligt opgeslagen, waarom het nu door Urenco
naar Rusland afgevoerde uranium nog zou worden herverrijkt. Dit maakt de bewering
dat het uranium een grondstof is en geen afval, ongeloofwaardig. Deelt de Minister
deze analyse? Ook hierbij is een pro-actievere houding gewenst.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen16 dat er plannen zijn van URENCO om in de Verenigde Staten HALEU (tot 19,75% verrijkt
uranium) te produceren en dat er een mogelijke wens zou zijn van de Verenigde Staten
om URENCO te kopen, aangezien de (militaire) voorraad hoogverrijkt uranium van de
Verenigde Staten opraakt17. Is hierover gesproken in de Gemengde Commissie? Klopt het dat HALEU ook mogelijk
te gebruiken is voor nucleaire wapens bij een kritische massa van ongeveer 50 kg?
Wat zijn de (overige) militaire toepassingen van HALEU? Is de Minister bereid om te
voorkomen dat URENCO wordt verkocht aan de Verenigde Staten en/of dat URENCO HALEU
gaat produceren? Deelt de Minister de inschatting dat onder de huidige internationale
verdragen de Verenigde Staten geen civiel verrijkt uranium mogen gebruiken voor militaire
toepassingen, explosief of anderzijds?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat in de Amerikaanse civiele kerncentrale
Watts Bar tritium wordt geproduceerd voor gebruik in het ontstekingsmechanisme van
Amerikaanse kernwapens. URENCO heeft in of rond 2014 aan de overheid van de Verenigde
Staten gemeld dat er, volgens haar analyse, desondanks geen beperkingen zouden zijn om door URENCO verrijkt uranium in te zetten in de kerncentrale
Watt Bar. Deelt de Minister deze analyse van URENCO? Zo ja, wat zou nodig zijn om
te voorkomen dat door URENCO verrijkt uranium bijdraagt aan de instandhouding van
het Amerikaanse kernwapenarsenaal?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de export van uranium door URENCO. Zij hebben hierover enkele vragen.
De Minister schrijft dat Nederland dezelfde definitie van radioactieve afvalstoffen
gebruikt als Euratom en het Internationaal Atoomenergie Agentschap. De leden van de
SP-fractie vragen of internationaal gezien duidelijkheid bestaat over deze definitie
en of andere landen dezelfde definitie gebruiken.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister uiteen te zetten hoe URENCO tot het
besluit komt om uranium al dan niet te hergebruiken. Bestaan hiervoor objectieve criteria,
vragen deze leden. Of komt een dergelijk besluit op andere gronden tot stand?
De Minister van Financiën heeft volgens de brief van de Minister voor Milieu en Wonen
geen inzicht in contracten die URENCO sluit. Wie heeft dat wel, vragen de leden van
de SP-fractie. Krijgt de Minister wel een globaal overzicht van contractpartners,
vragen zij. Wie ziet toe op de contracten die URENCO aangaat? Is het gebruikelijk
dat aandeelhouders geen inzicht hebben in contracten die ondernemingen aangaan?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
verantwoordelijk is voor het verlenen van exportvergunningen vanuit Nederland voor
zogeheten dual-use goederen, goederen die voor zowel civiele toepassingen als voor
militaire toepassingen kunnen worden gebruikt. Zij vragen of op basis hiervan een
overzicht kan worden verstrekt van het aantal exportvergunningen dat is verleend voor
export van radioactieve afvalstoffen, en hierin de bestemming van dit materiaal weer
te geven.
In de brief meldt de Minister dat indien aan de eisen voor de veiligheid en de fysieke
beveiliging wordt voldaan, er geen juridische gronden zijn om vervoersvergunningen
te weigeren. De leden van de SP-fractie vragen de Minister of dit betekent dat vervoer
van uranium op Nederlands grondgebied in principe iedere mogelijke bestemming kan
hebben.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of er nog steeds plannen zijn om de
aandelen URENCO uiteindelijk te verkopen. Wat is precies de stand van zaken hierin?
Wat betekent eventuele verkoop van deze aandelen voor de zeggenschap van Nederland
over het transport van verarmd uranium?
Kan de Minister aangeven naar welke landen verarmd uranium wordt geëxporteerd of doorgevoerd,
vragen de leden van de SP-fractie.
II Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.