Nota van wijziging : Vierde nota van wijziging
35 047 (R2108) Wijziging van de Paspoortwet in verband met de invoering van elektronische identificatie met een publiek identificatiemiddel en het uitbreiden van het basisregister reisdocumenten
Nr. 14
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 23 januari 2020
Artikel I van het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel A komt te luiden:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met o tot k tot en met p wordt na
onderdeel i een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. definitief aan het verkeer onttrekken: het deugdelijk vernietigen, dan wel het geheel
of gedeeltelijk onbruikbaar maken en aan de houder teruggeven van het reisdocument.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p (nieuw) door een puntkomma
worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:
q. burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene
bepalingen burgerservicenummer;
r. publiek identificatiemiddel: een van rijkswege uitgegeven en aan een natuurlijk persoon
verstrekt elektronisch middel dat persoonsidentificatiegegevens bevat en wordt gebruikt
voor de authenticatie van een natuurlijke persoon die toegang wenst tot elektronische
dienstverlening;
s. elektronische dienstverlening: verlening van elektronische diensten aan natuurlijke
personen, ondernemingen of rechtspersonen ter uitoefening van een publieke taak, in
het algemeen belang of waarbij het burgerservicenummer wordt verwerkt, door een bestuursorgaan
als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht
of een bij of krachtens de Wet digitale overheid aangewezen organisatie, waarvoor
authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog als bedoeld in de Wet
digitale overheid is vereist;
t. tot signalering bevoegd orgaan: een autoriteit of orgaan als bedoeld in een van de
artikelen 18 tot en met 24 van deze wet.
B
Onderdeel Aa komt te luiden:
Aa
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «nooddocument;» vervangen door «nooddocument:
laissez-passer of noodpaspoort;»
2. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «door Onze Minister vast te stellen.» vervangen
door «bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur vast te stellen.»
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur wordt van de in het eerste
en tweede lid bedoelde documenten de geldigheidsduur en het model vastgesteld. Van
de in het eerste lid bedoelde reisdocumenten wordt bij algemene maatregel van rijksbestuur
tevens de territoriale geldigheid vastgesteld.
4. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister draagt zorg voor de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten.
5. Elk reisdocument blijft na uitreiking rijkseigendom. Onze Minister oefent het eigendomsrecht
uit.
C
Onderdeel Ca komt te luiden:
Ca
Artikel 4 vervalt.
D
Na onderdeel Ca worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Cb
In artikel 4a, eerste lid, wordt «basisregister reisdocumenten» vervangen door «register
vermiste of vervallen reisdocumenten».
Cc
De artikelen 4a en 4b vervallen.
E
Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea0
Voor artikel 16 wordt de paragraafaanduiding van paragraaf 3 «§ 3. Andere reisdocumenten»
vervangen door «§ 3. Nooddocumenten en andere reisdocumenten».
F
Onderdeel G komt te luiden:
G
Artikel 26 komt te luiden:
Artikel 26
1. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor nationale paspoorten, reisdocumenten
voor vluchtelingen en reisdocumenten voor vreemdelingen zijn:
a. in het Europese deel van Nederland: de burgemeester, voor zover het personen betreft
die als ingezetene in de basisregistratie personen zijn ingeschreven met een adres
in zijn gemeente;
b. in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en, voor zover het personen betreft
die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen,
de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten;
c. in een openbaar lichaam: de gezaghebber, voor zover het personen betreft die in de
bevolkingsadministratie van het openbaar lichaam zijn opgenomen, en in bij of krachtens
algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen gevallen;
d. in het buitenland: Onze Minister van Buitenlandse Zaken, voor zover het personen betreft
die zich buiten het Koninkrijk bevinden;
e. in bijzondere gevallen: de bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur daartoe
aangewezen autoriteiten en de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe
aangewezen autoriteiten.
2. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor diplomatieke paspoorten en
voor dienstpaspoorten is Onze Minister van Buitenlandse Zaken en in bijzondere gevallen
de bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur daartoe aangewezen autoriteiten.
3. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onder f en g, zijn:
a. In Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en de door hem na overleg met Onze
Minister daartoe aangewezen autoriteiten;
b. In het buitenland: Onze Minister van Buitenlandse Zaken voor zover het personen betreft
die zich buiten het Koninkrijk bevinden;
c. In overige gevallen: De bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur daartoe
aangewezen autoriteiten.
4. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor Nederlandse identiteitskaarten
en vervangende Nederlandse identiteitskaarten zijn de daartoe bij of krachtens het
eerste lid onder a, c, d en e aangewezen autoriteiten.
G
Onderdeel J komt te luiden:
J
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. in bijzondere gevallen: de bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur daartoe
aangewezen autoriteiten en de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe
aangewezen autoriteiten.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bevoegd tot het verstrekken van diplomatieke paspoorten en dienstpaspoorten is
Onze Minister van Buitenlandse Zaken en in bijzondere gevallen de bij of krachtens
algemene maatregel van rijksbestuur daartoe aangewezen autoriteiten.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bevoegd tot het verstrekken van reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f en g, zijn:
a. In Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur en de door hem na overleg met Onze
Minister daartoe aangewezen autoriteiten;
b. In het buitenland: Onze Minister van Buitenlandse Zaken voor zover het personen betreft
die zich buiten het Koninkrijk bevinden;
c. In overige gevallen: De bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur daartoe
aangewezen autoriteiten.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bevoegd tot verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten en vervangende Nederlandse
identiteitskaarten zijn de daartoe bij of krachtens het eerste lid onder a, c, d en
e aangewezen autoriteiten.
H
Onderdeel Ja komt te luiden:
Ja
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De krachtens artikel 40 bevoegde autoriteiten» vervangen
door «De in artikel 40 bedoelde autoriteiten».
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de termijnen van of de procedures ten aanzien van de verstrekking van
reisdocumenten.
I
Na onderdeel Ja wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Jaa
Aan artikel 42 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de termijnen van of de procedures ten aanzien van de uitreiking van reisdocumenten.
J
Onderdeel Jb komt te luiden:
Jb
In artikel 43 wordt «volgens bij regeling van Onze Minister te stellen regels,» vervangen
door «volgens bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur vast te stellen
regels,» en wordt «bevoegd tot wijziging als bedoeld in artikel 1, onder g.» vervangen
door «bevoegd tot wijziging van reisdocumenten.».
K
Na onderdeel K worden zeven onderdelen ingevoegd, luidende:
Ka
Na artikel 46a wordt in Hoofdstuk VI een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 46b
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de termijnen of de procedures ten aanzien van de weigering of vervallenverklaring
van reisdocumenten.
Kb
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vierde lid
tot tweede tot en met derde lid.
2. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het derde lid,» vervangen door «bedoeld
in het tweede lid,».
3. Na het derde lid (nieuw) wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de vermelding bedoeld in het tweede lid, alsmede over de verwijdering
daarvan.
Kc
Na artikel 50 wordt in Hoofdstuk VII een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 50a
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de procedures ten aanzien van het vervallen van rechtswege van reisdocumenten
van handelingsonbekwamen.
Kd
In hoofdstuk VIII wordt voor artikel 51 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 50b
Bevoegd tot het inhouden van reisdocumenten zijn:
a. de autoriteiten, die bevoegd zijn tot het in ontvangst nemen van een aanvraag voor
reisdocumenten;
b. de autoriteiten belast met de grensbewaking, de politie en de ambtenaren belast met
het toezicht op vreemdelingen;
c. de autoriteiten, bedoeld in de artikelen 18 en 19, in de situatie bedoeld in artikel
52.
Ke
Het tweede tot en met vierde lid van artikel 54 worden vervangen door:
«2. De houder van een reisdocument dat van rechtswege is vervallen ingevolge het bepaalde
in artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, h of i, wordt hiervan op het moment van
de inhouding in kennis gesteld door de tot inhouding van het reisdocument bevoegde
autoriteit.
3. De daartoe bevoegde autoriteit onttrekt het ingehouden reisdocument definitief
aan het verkeer, tenzij nog een beroepstermijn openstaat, een beroepsprocedure aanhangig
is of het reisdocument anderszins in een gerechtelijke procedure nodig is.
4. Indien de autoriteit die het reisdocument heeft ingehouden, niet bevoegd is tot
definitieve onttrekking van reisdocumenten aan het verkeer, zendt hij het ingehouden
reisdocument onverwijld aan een daartoe wel bevoegde autoriteit. De houder wordt hiervan
terstond in kennis gesteld.
5. Indien het van rechtswege vervallen reisdocument is ingehouden naar aanleiding
van een mededeling van Onze Minister als bedoeld in artikel 25, vierde lid, wordt Onze Minister van de inhouding onverwijld in kennis gesteld.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de procedures ten aanzien van de inhouding van reisdocumenten.»
Kf
Artikel 55 vervalt.
Kg
Artikel 57 komt te luiden:
Artikel 57
Bevoegd tot het definitief aan het verkeer onttrekken van reisdocumenten zijn de autoriteiten
die bevoegd zijn tot verstrekking, weigering of vervallenverklaring van reisdocumenten.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden regels gesteld over de
gronden voor en de wijze van het onttrekken aan het verkeer.
Toelichting
Algemeen
Deze vierde nota van wijziging regelt enkele wetstechnische zaken. Er wordt een oplossing
geboden voor een onvolkomenheid in de juridische opzet van de overgangssituatie waarin
zowel het artikel over het «oude» basisregister reisdocumenten als de artikelen over
het uitgebreide, nieuwe register nog naast elkaar bestaan. De overige wijzigingen
vloeien voort uit het eerdergenoemde voornemen om de wetgevingsarchitectuur van de
Paspoortwetgeving te stroomlijnen en om een en ander te herstructureren. De belangrijkste
wijzigingen betreffen het creëren van de wettelijke basis waardoor onderwerpen die
nu in de Paspoortuitvoeringsregelingen zijn neergelegd op enig moment ook in het nog
te schrijven Paspoortbesluit kunnen worden opgenomen. Van de gelegenheid is gebruik
gemaakt om een aantal artikelen iets aan te passen of te verplaatsen omdat hiermee
de structuur en begrijpelijkheid van de wetgeving kan worden verbeterd.
Artikelsgewijs
Onderdeel A
Onderdeel A van het wijzigingsvoorstel is aangevuld. Omwille van de consistentie is
aan artikel 1 van de Paspoortwet een onderdeel j toegevoegd waarin de definitie is
opgenomen van «definitief aan het verkeer onttrekken» (van reisdocumenten). Evenals
de andere stappen in het uitgifteproces, zoals het verstrekken, uitreiken, vervallen
verklaren of inhouden van reisdocumenten dient ook deze handeling te worden gedefinieerd
in de wet. Op dit moment is de definitie enkel te herleiden uit de Paspoortuitvoeringsregelingen,
terwijl de term al in de wet wordt gebruikt.
Onderdeel B
Onderdeel B van deze nota van wijziging voegt twee zaken toe aan de thans voorgestelde
wijziging van artikel 2 van de Paspoortwet. Ten eerste wordt in het eerste lid, onder
j, het begrip nooddocument specifieker omschreven als zijnde of een laissez-passer
of een noodpaspoort. Beide begrippen worden wel in de onderliggende regelgeving gebruikt
en worden op deze wijze ook geïntroduceerd in de wet als zijnde categorieën nooddocumenten.
Ten tweede is het derde lid zo aangepast dat de geldigheidsduur, de territoriale geldigheid
en het model van reisdocumenten niet alleen bij ministeriële regeling maar ook bij
algemene maatregel van rijksbestuur kunnen worden vastgesteld.
Onderdeel C en D
Onderdeel C en D zijn nodig om ervoor te zorgen dat er geen onduidelijkheid kan bestaan
over de twee basisregisters reisdocumenten die tijdelijk naast elkaar zullen bestaan
(zowel juridisch als technisch) in de periode waarin de datamigratie nog niet is voltooid.
Wanneer het wetsvoorstel is aangenomen en in werking getreden, zal het nieuwe basisregister
reisdocumenten in gebruik worden genomen en kunnen gegevens in dit register worden
opgenomen. Om dit mogelijk te maken treden de artikelen 4c, 4d en 4e in werking. De
verstrekkingen zullen dan echter nog niet vanuit het nieuwe register kunnen plaatsvinden,
omdat de datamigratie naar dit register nog niet is voltooid. Daarom blijft tijdelijk
ook het oude register, geregeld in artikel 4a van de wet, nog in gebruik. Zodra de
datamigratie is voltooid, wordt het oude register uit gebruik genomen en zal artikel
4a komen te vervallen. Er is dus sprake van een overgangssituatie waarin de wettelijke
bepalingen voor zowel het oude als voor het nieuwe register naast elkaar bestaan.
Hierbij was echter niet onderkend dat in die overgangsperiode in alle relevante bepalingen
(artikel 4a, artikel 4c, artikel 4d en artikel 4 e) sprake is van «het basisregister
reisdocumenten». Om verwarring te voorkomen over welk register is bedoeld, wordt het
oude register tijdelijk omgedoopt tot «register vermiste of vervallen reisdocumenten».
Artikel 4a van de wet is hiertoe aangepast. Dit artikel wordt ingetrokken zodra de
datamigratie is voltooid. Daarmee stopt de tijdelijke situatie van twee registers
en dubbele opslag van gegevens.
Onderdeel E
Onderdeel E ziet op een wijziging van de paragraafaanduiding van paragraaf 3 in Hoofdstuk
II. De paragraafaanduiding dekte niet de lading, omdat die paragraaf naast andere
reisdocumenten ook nooddocumenten betreft.
Onderdeel F en G
In artikel 26 en 40 van de Paspoortwet ontbraken nog grondslagen om bij of krachtens
het Paspoortbesluit, in plaats van enkel bij ministeriële regeling autoriteiten te
kunnen aanwijzen die bevoegd zijn bepaalde aanvragen in behandeling te nemen. Daarnaast
is van de gelegenheid gebruik gemaakt een en ander te verduidelijken en te herstructureren.
Omdat er eerder al andere wijzigingen in deze artikelen waren doorgevoerd is er ten
behoeve van de leesbaarheid voor gekozen beide artikelen opnieuw op te schrijven.
Onderdeel H, I en J
Deze drie onderdelen zien op het toevoegen dan wel wijzigen van de delegatiegrondslagen
zodat niet alleen naar ministeriële regeling kan worden gedelegeerd, maar ook naar
het niveau van algemene maatregel van rijksbestuur.
Onderdeel K
Onderdeel K van deze nota van wijziging introduceert zeven nieuwe onderdelen in het
wijzigingsvoorstel:
Ka
In onderdeel Ka wordt een nieuw artikel 46b in de Paspoortwet ingevoegd, waarmee de
grondslag wordt gelegd om bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur regels
te stellen over de termijnen of de procedures ten aanzien van de weigering of vervallenverklaring
van reisdocumenten.
Kb
Onderdeel Kb verplaatst het tweede lid van artikel 47 Paspoortwet naar artikel 54,
waar het qua inhoud eerder in thuis hoort. Het betreft hier namelijk de inhouding
van documenten die van rechtswege vervallen zijn verklaard. Daarnaast wordt in het
nieuwe vierde lid een delegatiegrondslag toegevoegd die het mogelijk maakt om bij
of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur nadere regels te stellen over de
vermelding in het register paspoortsignaleringen van van rechtswege vervallen documenten
of over de verwijdering van de vermelding.
Kc
Onderdeel Kc voegt een nieuw artikel 50a in waarmee een delegatiegrondslag wordt gecreëerd
om bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur nadere bepalingen te kunnen
treffen ten aanzien van de procedures voor het vervallen van rechtswege van reisdocumenten
van handelingsonbekwamen.
Kd en Kf
De onderdelen Kd en Ke betreffen de verplaatsing van de inhoud van artikel 55 naar
een nieuw artikel 50a dat aan het begin staat van Hoofdstuk VIII. Inhouding en inlevering.
Artikel 55 wordt dus geschrapt en de inhoud van deze bepaling wordt verplaatst naar
het nieuwe artikel 50b. Het plaatsen van dit artikel aan het begin van Hoofdstuk VIII
is consistent met de structuur van de Paspoortwet, waarin elk hoofdstuk begint met
de opsomming van welke autoriteiten bevoegd zijn tot de in dat hoofdstuk uitgewerkte
handeling in het aanvraag- en uitgifteproces.
Ke
Onderdeel Ke voegt in lid 2 van artikel 54 van de Paspoortwet de inhoud van artikel
47, tweede lid in. Deze verplaatsing is nodig omdat deze bepaling qua inhoud in artikel
54 hoort te staan. Het gaat namelijk over het in kennis stellen over de inhouding
van een document dat van rechtswege is vervallen maar niet over het van rechtswege
vervallen zelf. De overige leden van artikel 54 blijven ongewijzigd, alleen is de
volgorde omgedraaid. Deze was niet logisch. Het nieuwe zesde lid bevat een delegatiegrondslag
om eventueel aanvullende regels op te kunnen nemen over de procedures betreffende
de inhouding van reisdocumenten.
Kg
Onderdeel Kg tenslotte past artikel 57 van de Paspoortwet zo aan dat aanvullende regels
over de gronden en de wijze van het definitief aan het verkeer onttrekken van reisdocumenten
ook bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen worden gesteld. Dit is thans alleen
neergelegd in de Paspoortuitvoeringsregelingen maar het is wenselijk dit op een hoger
niveau te regelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties