Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-raad van 23-24 januari 2020 te Zagreb (Kamerstuk 32317-582)
2020D01800 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-Raad van 23–24 januari
2020 te Zagreb (Kamerstuk 32 317, nr. 582) en het verslag van de JBZ-Raad van 2–3 december 2019 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 581).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Wever
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van bescherming van de rechtsstaat
en grondrechten (zoals anti-discriminatie). Samenwerking met andere lidstaten ondersteunen
zij dan ook. Graag zien deze leden dan ook een toelichting op de invulling van deze
samenwerking en mogelijke consequenties aan het niet naleven van gemaakte afspraken.
Tevens spreken de aan het woord zijnde leden waardering uit voor het herhaaldelijk
onderstrepen van het belang om gezamenlijk grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden
bij de aanpak van seksueel kindermisbruik online. Voornoemde leden benadrukken dan
ook dat herhaaldelijke aandacht voor dit onderwerp voor hen van belang is. Deze leden
vragen daarom om een toelichting op het noemen van nieuwe technologieën door een aantal
lidstaten om te gebruiken bij het verwezenlijken van slachtofferrechten. Ook vinden
zij het van belang dat de positie van slachtoffers op het terrein van schadevergoeding
wordt verbeterd. Graag zien zij dan ook een herijking van de richtlijn betreffende
de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven. Voornoemde leden vragen om
een toelichting op de inzet van het kabinet ten aanzien van herijking van deze richtlijn.
Met betrekking tot de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) vragen de leden
van de VVD-fractie hoe wordt omgegaan met knelpunten die in de evaluatie mogelijk
naar voren komen en wat de aanpak hiervan zal zijn. Deze leden vragen ook of er, naar
aanleiding van het artikel «Britten informeerden EU niet over veroordeling1», gedurende deze informele JBZ-Raad wordt gesproken over hoe hiermee om te gaan en
tevens hoe het kabinet in algemene zin omgaat met landen wanneer blijkt dat lidstaten
hun verplichtingen op het gebied van deze gegevensuitwisselingen niet nakomen.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele JBZ-raad van 23 en 24 januari in Zagreb. Zij hebben nog enkele
vragen naar aanleiding van deze geannoteerde agenda en uw inzet op verschillende terreinen.
De leden van de CDA-fractie vragen of u bereid bent om voor maandag 17 februari 2020
een (kort) verslag van de JBZ-raad te sturen aan de Tweede Kamer, met name daar waar
het gaat om de leidraad van het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie.
De aan het woord zijnde leden constateren instemmend dat uw inzet met name zal zijn
om bestaande EU-instrumenten en/of ingezette trajecten geconsolideerd en optimaal
uitgevoerd dienen te worden de komende periode. Zij vragen of u verwacht dat u hier
medestanders in zal vinden in de vorm van andere lidstaten die ook een dergelijke
agenda nastreven. Ook vragen zij of u kunt aangeven of er lidstaten zijn die aansturen
op een meer veranderingsgerichte agenda voor de komende periode op het terrein van
JBZ. Deze leden vragen u voorts of de problemen die de afgelopen periode zijn ontstaan
rondom de rechtsstatelijkheid van enkele lidstaten wel aanleiding kunnen geven voor
nieuwe regelgeving of dat u verwacht dat binnen de huidige regelgeving deze problemen
opgelost kunnen worden.
De leden van de CDA-fractie zien dat er door u veel aandacht is besteed aan de «horizontale
uitgangspunten» van de Nederlandse inzet voor de prioriteiten van Europa op JBZ-terrein.
Dat achten deze leden positief. Zij zien onder meer dat u op het terrein van veiligheid
stelt dat u aandacht besteedt aan cybersecurity op Europees vlak. Voornoemde leden
zijn wel verbaasd dat dit maar weinig aandacht krijgt in uw uitgangspunten, zeker
nu cybersecurity de afgelopen dagen opnieuw in de actualiteit kwam door het lek bij
een groot softwarebedrijf dat onder meer oplossingen biedt voor veilig werken op afstand.
In hoeverre zijn de Europese doelstellingen zoals deze geschetst worden in de Nederlandse
Cybersecurity Agenda onderdeel geworden van de horizontale uitgangspunten zoals door
u beschreven? Kunt u uiteenzetten hoe u de Europese doelstellingen uit de Agenda de
komende jaren gaat bewerkstelligen en hoe u zich ervoor gaat inzetten dat deze doelstellingen
onderdeel worden van de strategische richtsnoeren?
De leden van de CDA-fractie vragen u wat het voorziene tijdspad is voor implementatie
van de interoperabiliteitsverordeningen, met name in de Nederlandse situatie. Zijn
er achterstanden en wordt de implementatie-deadline gehaald?
Voornoemde leden willen weten of het klopt dat de Europese Commissie als één van de
topprioriteiten op het terrein van interne veiligheid de versterking van de informatie-uitwisseling
noemt. Kunt u bij de bespreking van deze terechte topprioriteit de zorgen betrekken
die bestaan ten aanzien van het rechtstatelijke gehalte van enkele van de lidstaten?
Ook vragen deze leden of het een oplossing zou zijn om wat betreft de voortgang op
het vlak van informatie-uitwisseling (in het bijzonder ten aanzien van e-evidence,
maar ook bij de uitvoering van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) en de wederzijdse
erkenning van rechterlijke uitspraken) met landen die een gelijke rechtstatelijke
ambitie koesteren, een kopgroep te vormen. Zou het een optie zijn dat de landen die
net als Nederland een evident voorstander zijn van een kwalitatief hoogwaardige rechtsstaat
samen (bijvoorbeeld bij verdrag) een eigen juridische ruimte binnen de EU creëren,
waarbinnen nieuwe ontwikkelingen op het vlak van informatie-uitwisseling – gebaseerd
op beproefd wederzijds vertrouwen in de rechtsstaat – tot ontwikkeling kunnen komen?
Zou u deze optie in overweging willen nemen, op weg naar Kroatië?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de documenten
voor de informele JBZ-Raad. Zij hebben naar aanleiding van deze documenten en recente
ontwikkelingen nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat het Verenigd Koninkrijk (VK) oneigenlijk
gebruik heeft gemaakt van het Schengen Informatie Systeem (SIS). Wat is de huidige
stand van zaken met betrekking tot het VK en het SIS? Bent u reeds in gesprek hierover
getreden met uw Britse en/of Europese evenknieën en, zo ja, wat was het resultaat
hiervan? Bovendien bleek dat het VK de gegevens van 75.000 veroordeelde criminelen
uit EU27-landen niet heeft gedeeld met andere EU-Lidstaten.2 Hoeveel Nederlandse criminelen die in het VK zijn veroordeeld, zijn niet aan Nederland
doorgegeven? Hoe beoordeelt u deze gang van zaken? Heeft dit de veiligheid in andere
lidstaten benadeeld? Hoeveel van deze criminelen bevinden zich op Nederlands grondgebied?
Worden zij door de Nederlandse opsporingsautoriteiten in de gaten gehouden? Met het
oog op de Brexit op 31 januari 2020, hoe voorziet u de toekomstige samenwerking met
de Britten in algemene zin na de Brexit? Hoe kunnen Nederland en de andere EU-lidstaten
ervoor zorgen dat zij cruciale gegevensuitwisseling met de Britse opsporingsautoriteiten
op een verantwoord operationeel en juridisch niveau houden?
De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over de onduidelijkheid ten aanzien
van de onderhandelingen tussen de EU en de Verenigde Staten (VS) inzake grensoverschrijdende
toegang tot elektronisch bewijs in strafzaken. Voornoemde leden vinden het bericht
dat het VK eenzelfde eigenstandig verdrag onderhandelt met de VS alarmerend. Welke
afspraken zijn er gemaakt met het VK over de persoonsgegevens van EU27-onderdanen
die in bezit zijn gekomen van de Britse (opsporings)autoriteiten? Wat is het resultaat
van de onderhandelingsronde die op 11 december 2019 plaatsvond tussen de EU en de
VS? Welke garanties geeft de openbaring van de Europese Commissie naar de VS dat het
akkoord tussen het VK en de VS over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch
bewijsmateriaal geen basis kan vormen voor het akkoord tussen de EU en de VS?
De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de arrestatie van een Britse
onderdaan op vrijdag 17 januari 2020, die ervan wordt verdacht 12 miljard inloggegevens
te hebben willen verkopen.3 Voornoemde leden zijn benieuwd op welke juridische grond deze arrestatie berust.
Op basis van welk verdrag of juridische overeenkomst berust de internationale politiesamenwerking
met betrekking tot de arrestatie van deze Brit en een Ier met de Britse, Duitse en
Amerikaanse autoriteiten?
Voornoemde leden volgen nauwgezet de ontwikkelingen omtrent de nieuwe treinverbinding
tussen Londen en Amsterdam. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering
van passagierscontroles op de Eurostar, die een directe verbinding met Londen geeft?
Is er intussen een verdrag afgesloten? Zo ja, wat is de juridische basis voor de passagierscontroles?
Wat zijn de rechten en plichten van reizigers? Worden de Nationale Politie en/of de
Koninklijke Marechaussee bevoegd om op deze treinen controles uit te voeren? Zo ja,
vinden deze regulier of juist selectief plaats en vanaf wanneer? Wat is uw reactie
op de ophef die is ontstaan over de pre-clearance controle?4
De leden van de D66-fractie lazen dat tijdens de JBZ-Raad op 2 en 3 december 2019
onder meer is gesproken over de toekomst van interne veiligheid binnen de EU. De Europese
Commissie wil inzetten op de versterking van informatie-uitwisseling en op de samenwerking
en samenhang op het rechtshandhavingsterrein. Ook zou een versterking van het juridisch
kader voor operationele samenwerking zijn bepleit door de Europese Commissie. Wat
is de visie van Nederland hierop? Is het kabinet van mening dat het tijd is voor de
oprichting van een operationele Europese FBI? Zo ja, hoe wordt hier vorm aan gegeven?
Zo nee, waarom niet? Welke samenwerking voorziet Nederland met het in oprichting verkerende
MIT? Welke stelling zal Nederland innemen ten aanzien van het voorstel van de Europese
Commissie?
De leden van de D66-fractie verwelkomen de nieuwe initiatieven op het gebied van anti-witwassen.
Ten aanzien van de aanpak van witwassen, en in het bijzonder het belang van publiek-private
samenwerking, vragen voornoemde leden zich af hoe Nederland de synergie beoordeelt
tussen de recente voornemens van de Nederlandse aanpak van witwassen met de EU-aanpak.
Gaat Nederland vol inzetten op het Europees Openbaar Ministerie (EOM) bij de Europees-internationale
aanpak van witwassen, en zo ja, hoe? Aan de lidstaten is gevraagd een realistische
schatting te geven van het aantal fraudezaken in de EU dat ze denken aan te leveren
bij het EOM en waar de hoeveelheid Europese gedelegeerde aanklagers op gebaseerd zal
zijn. Wat is hierbij de inschatting van Nederland? Hoe sluit dit aan op nationale
opsporingsdoelen?
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de oprichting van het EOM. Kunt
u toelichten wat de stand van zaken is rondom de oprichting van het EOM? Waar staan
we nu? Hebben alle lidstaten, nu Hoofdaanklager Kövesi al een tijd benoemd is, ook
hun nationale Europese aanklager benoemd? Loopt alles op schema om in november 2020
te starten? Is er bijvoorbeeld budget toegewezen? Hoeveel personeel is er aangenomen?
Indien alles nog niet op schema loopt, bent u bereid zich in te zetten voor een spoedige
start? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen? De aan het woord zijnde leden
vragen graag om een uitgebreide toelichting.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat u stelt dat de regering gecommitteerd
is aan digitalisering en de toepassing van nieuwe technologieën binnen het justitie-
en veiligheidsdomein. U zegt waarde te hechten aan een mensgerichte aanpak en toepassing
van betrouwbare technologieën die fundamentele rechten waarborgen. Welk juridisch
kader stelt u zich voor? Hoe wordt er met het verantwoordelijke Ministerie van Economische
Zaken afgestemd? Wanneer wordt het nationaal strategisch plan Artificiële Intelligentie
(AI) gepubliceerd? Kan een update worden verschaft over de oprichting van een Europees
cyber security center? Waarom heeft Nederland met een blokkerende minderheid gestemd
voor uitstel van besluitvorming hierover?
De leden van de D66-fractie hebben ook tijdens het vorige algemeen overleg over de
JBZ-Raad de problematiek uiteengezet omtrent digitale nalatenschap. De Minister voor
Rechtsbescherming beloofde hierop dit onder de aandacht te brengen van de nieuwe Europese
Commissie. Is het hem reeds gelukt tijdens de Raad dit onderwerp aan te kaarten? Zo
ja, hoe reageerden de betrokken partijen en zijn er al bekende vervolgstappen? Zo
niet, wanneer zal de Minister voor Rechtsbescherming dit onderwerp agenderen?
De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de zorgen van EU-LISA. Dit
agentschap signaleert het ontbreken van een coördinatiestructuur met betrekking tot
het realiseren van interoperabiliteit en de tenuitvoerlegging van de interoperabiliteitsverordeningen.
Deelt Nederland deze zorgen, en zo ja, wat doet het kabinet eraan om er samen met
andere lidstaten en de Europese Commissie voor te zorgen dat deze coördinatie op degelijke
wijze tot stand komt? Welke instantie wordt in Nederland verantwoordelijk voor de
coördinatie op nationaal niveau? Wat is het tijdpad met betrekking tot de implementatie
van de interoperabiliteitsverordeningen en hoe worden de kosten verdeeld?
De leden van de D66-fractie achten het van belang om de positie van slachtoffers op
de agenda van de EU te houden. Daarbij vraagt Nederland aandacht voor de financiële
compensatie van slachtoffers in grensoverschrijdende situaties. Nederland stelt dat
het uitgangspunt moet zijn dat de dader de schade moet vergoeden. Voornoemde leden
vragen hoe u zich dit voorstelt. Wat gebeurt er als de dader op het kerkhof ligt,
niet opgespoord wordt, of niet kan betalen? Welke instantie zou in een dergelijk geval
moeten worden belast met deze compensatie? Wat acht u een acceptabele compensatietermijn?
Heeft u hier een impactanalyse op uitgevoerd?
Ten aanzien van de aanpak van milieucriminaliteit stipte Europol de waarde van de
multidisciplinaire aanpak aan. Europol stelde dat het aantal milieudelicten toeneemt.
Echter, de aanpak5 van milieucriminaliteit in Nederland blijft ver onder de maat.6 Hoe wordt de motie Groothuizen/Buitenweg (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 40) ook Europees-grensoverschrijdend uitgevoerd? Welke middelen worden daarbij door
Nederland ingezet?
Op 16 januari 2020 werd in de Tweede Kamer een conferentie gehouden over de rechtsstaat,
onder andere met aandacht voor onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Tevens
werd gesproken over rechtsstaatmonitoring in Europa en over de onafhankelijkheid7 van de rechterlijke macht in EU-lidstaten, waaronder Polen.8 Is tussen Nederland en andere EU-lidstaten van gedachten gewisseld over de effectiviteit
van de huidige rechtsstaatmonitoring in de EU? Op welke wijze geeft u uitvoering aan
de motie Paternotte/Omtzigt (Kamerstuk 21501-02-2043) waarin de regering verzocht wordt om in de JBZ-Raad het standpunt uit te dragen
dat de reikwijdte van de rechtsstaattoets verbreed moet worden en ook fundamentele
grondrechten, corruptie en democratie moet bevatten en daarnaast dat een onafhankelijke
panel van experts hierover aan de EU-instellingen rapporteert? Blijft u dit in de
JBZ-Raad aan de orde stellen? Welke resultaten heeft dit tot nu toe gehad?
De leden van de D66-fractie ontvangen tot hun teleurstelling signalen dat het Kroatische
voorzitterschap niet van plan is de komende maanden in de Raad stappen te zetten in
de Artikel 7-procedure tegen Hongarije en Polen. Herkent u zich in die signalen? Bent
u voornemens om, wanneer dit nodig mocht zijn, het Kroatisch voorzitterschap te verzoeken
de rechtsstaat en de Artikel 7-procedure structureel op de agenda van de JBZ-Raad
en de Raad Algemene Zaken te agenderen? Zo nee, waarom niet? Daarnaast vragen deze
of u, wellicht samen met de Minister van Buitenlandse Zaken, bereid bent om met gelijkgezinde
lidstaten middels een coalition of the willing verdere stappen te zetten tegen Hongarije en Polen? Zo nee, waarom niet? Deze leden
vragen dit met het oog op de verdragsverplichtingen die Nederland kent om de basiswaarden
van de EU te beschermen en vanwege de zeer trage voortgang in de JBZ-Raad op dit punt.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben slechts een enkele verhelderende vraag voorafgaande
aan de informele JBZ-Raad. Deze leden horen graag welke precieze voornemens er bij
de nieuw aangetreden Europese Commissie leven inzake digitalisering en de toepassing
van nieuwe technologieën op de beleidsterreinen die onder de werkingssfeer van de
JBZ-raad vallen. De leden vernemen graag de laatste stand van zaken.
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
aankomende informele bijeenkomst van de JBZ-Raad. Daarover hebben zij enkele vragen.
Daarnaast zijn er enkele actualiteiten waarover zij de betreffende bewindslieden willen
bevragen.
De leden van de SP-fractie constateren dat in de geannoteerde agenda is opgenomen
dat het kabinet niet is overtuigd van het nut en de noodzaak van uitbreiding van het
mandaat van het EOM. Op basis van de betreffende passage kregen deze leden de indruk
dat het kabinet te passief omgaat met deze discussie. Zij zouden graag zien dat het
kabinet zich actief inzet om een uitbreiding van het EOM te voorkomen. Wat gaat u
concreet doen om een uitbreiding van het EOM tegen te gaan? De aanpak van terrorisme
hoort toch altijd bij lidstaten zelf te liggen en dat principe verdient het toch om
voor te strijden?
Uit de geannoteerde agenda maken voornoemde leden op dat in de bestaande veiligheidsagenda
de aanpak van terrorisme, mensenhandel, cybercrime, drugsproductie- en smokkel en
de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen geprioriteerd is. Het kabinet schrijft
voor de komende jaren de aanpak van ondermijnende criminaliteit te willen prioriteren.
Er zou een focus moeten komen op het navolgen van crimineel verkregen geld (follow-the-money), ontneming van crimineel verkregen geld en het bestrijden van witwassen. De aan
het woord zijnde leden begrijpen dat het aanvangen van een nieuwe Europese Commissie
de aanleiding kan zijn om nieuwe prioriteiten te stellen. Maar gezien het belang van
deze thema’s mogen voornoemde leden toch zeker aannemen dat er al eerder aandacht
voor was? Hoe kan het dan dat hier nu nog over gesproken moet worden? Kunt u aangeven
op welke wijze de samenwerking op dit moment verloopt en hoe u deze waardeert? Welke
wijzigingen op het terrein van het navolgen van crimineel verkregen geld, het ontnemen
van crimineel verkregen geld en het bestrijden van witwassen ziet u op Europees niveau?
De leden van de SP-fractie kijken uit naar het bespreken van hun initiatief om tot
een Europese zwarte lijst voor bedrijven die zich schuldig hebben gemaakt aan milieucriminaliteit
te komen en wachten verdere berichtgeving hierover af.
Dan hebben de aan het woord zijnde leden nog enkele vragen over de actualiteiten.
Afgelopen algemene overleggen over de JBZ-Raad is er telkens aandacht geweest voor
de rechtsstatelijke situatie in Polen. Voornoemde leden hebben hier nog altijd onverminderd
aandacht voor. Zij merken in dat kader op dat de Europese Commissie een tweede poging
heeft ondernomen om de Poolse Tuchtkamer te laten schorsen. Wat is de reactie van
het kabinet op deze situatie? En hoe groot schat u de kans in dat deze poging van
de Europese Commissie wel zal slagen? De leden van de SP-fractie merken verder op
dat er in de media veel aandacht is voor de rechtstatelijke situatie in Polen, maar
zij missen de aandacht voor de rechtstatelijke situatie in Hongarije. Kunt u kort
schetsen wat daar op dit moment de rechtstatelijke situatie is en in het bijzonder
wat de status is van de Artikel 7-procedure?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat in het VK vijf
jaar lang gebrekkig informatie is uitgewisseld over veroordelingen van Europese burgers
en dat dit vervolgens is verzwegen. Het is natuurlijk een tragisch verhaal dat het
eerst vijf jaar heeft moeten duren voordat een dergelijke computerfout is geconstateerd,
met alle mogelijke gevolgen van dien. Kunt u al iets zeggen over hoe dit heeft kunnen
gebeuren? Wat zijn de gevolgen hier van voor Nederland? Deze leden stellen zich bijvoorbeeld
voor dat er nu Nederlandse burgers rondlopen die in het VK veroordeeld zijn en door
onwetendheid van Nederlandse autoriteiten ten onrechte met een verklaring omtrent
gedrag rondlopen. Gaat dit nu gecheckt worden? Wat is het risico dat dit in Nederland
of andere landen ook kan gebeuren? Voornoemde leden constateren dat het meest pijnlijke
toch wel is dat de Britten hier geen ruchtbaarheid aan hebben gegeven. De gehele samenwerking
op het gebied van justitie is gebaseerd op wederzijdse erkenning en vertrouwen. Hoe
beziet u deze casus in die context? De aan het woord zijnde leden wensen een uitgebreide
reactie.
Om nog even bij het VK te blijven. Het zou nu zo maar eens kunnen dat de Britten per
1 februari de EU verlaten. Gezien de geografische ligging en de culturele, politieke
en economische belangen is het cruciaal dat samenwerking op justitie gewaarborgd blijft.
Maar de nieuwe situatie zal tot verschillende verschuivingen leiden. Kunt u een overzicht
geven van welke vormen van samenwerkingen gecontinueerd blijven? Welke vormen van
samenwerking worden beëindigd en in hoeverre komt daar een nieuwe vorm van samenwerking
voor in de plaats? Daar waar de samenwerking wordt gecontinueerd, hoe wordt er op
toe gezien dat de Britten aan de juiste standaarden en waarborgen voldoen om überhaupt
mee te kunnen samenwerken, bijvoorbeeld bij het uitwisselen van gegevens?
Op 16 januari meldde het Financieel Dagblad dat de Europese Commissie overweegt gezichtsherkenningstechnologie
in het openbaar te verbieden voor vijf jaar. Het bericht vermeldt dat veiligheids-
en onderzoeksprojecten uitgezonderd zouden worden. Hoe beziet u dit voornemen? De
Europese Commissie kan toch ook aan beleid werken en de beslissing om met gezichtsherkenningstechnologie
te werken aan de lidstaten overlaten? Wat wordt uw inzet in dit dossier?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
J.E. Wever, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.