Lijst van vragen : Lijst van vragen over versterken besturing Belastingdienst
2020D01015 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Minister van Financiën
van 11 januari 2020 over het versterken van de besturing van de Belastingdienst de
navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister voorgelegd.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Nr.
Vraag
1.
Op welke manier heeft u zelf de afgelopen twee jaar geprobeerd «de bakens te verzetten»
bij de Belastingdienst?
2.
Wat was de belangrijkste conclusie van het advies van McKinsey in 2009 over het versterken
van de besturing bij de Belastingdienst? Kunt u het rapport van McKinsey (2009) over
de besturing van de Belastingdienst aan de Kamer toezenden?
3.
Hoeveel heeft het McKinsey-onderzoek naar de Belastingdienst uit 2009 precies gekost?
Klopt het dat het ging om een opdracht van vier weken voor € 464.100,– aan belastinggeld?
Hoeveel mensen van McKinsey zijn hiervoor ingehuurd? Wat was de uurprijs per type
medewerker (partner, consultant, etc.) en hoeveel uur heeft elk type medewerker hieraan
besteed? Hoeveel bedroeg het uurloon van de ingehuurde partner destijds?
4.
Wat waren destijds de regels over het inhuren van extern personeel? Hoeveel mocht
er destijds per uur worden uitgegeven aan extern personeel? Is hier destijds aan voldaan
bij het onderzoek door McKinsey? Zijn de regels sindsdien aangepast?
5.
In hoeverre verschillen de processen en doelgroepen van belastingen innen en toeslagen
uitkeren daadwerkelijk? Deelt u de opvatting dat bij beide terreinen de menselijke
maat van groot belang is?
6.
Wat gaat er gebeuren met de Belastingtelefoon? Deelt u de opvatting dat een goed bereikbare
Belastingtelefoon zowel voor het innen van belastingen als het uitkeren van toeslagen
van groot belang is?
7.
In hoeverre helpt het opsplitsen van de Belastingdienst bij het huidige gebrek aan
adequate managementinformatie? Waarom zouden signalen en ervaringen van de werkvloer
nu beter terechtkomen bij de beleidsmakers?
8.
Deelt u de opvatting dat de toekomst van de toeslagen en het belastingstelsel niet
los van elkaar te zien zijn? Welke van de twee Staatssecretarissen wordt eindverantwoordelijk
voor het beleid? Welke van de twee Staatssecretarissen moet gaan overleggen met de
bewindspersonen van BZK, VWS en SZW over het aanpassen/afschaffen van de toeslagen?
Met welke Staatssecretaris moet de Kamer gaan debatteren over de toekomst van de toeslagen
en het belastingstelsel?
9.
Klopt het dat u beide Staatssecretarissen deels verantwoordelijk wilt maken voor de
uitvoering en het bedenken van nieuw beleid? Is dit eerder gebeurd bij andere ministeries?
Hoe ging dat?
10.
Klopt het dat de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude in 2016 lovend was over het
Combiteam Aanpak Facilitators (CAF)? In hoeverre was deze Commissie bekend met alle
misstanden? Welke bewindspersonen zaten er allemaal in deze Commissie? Klopt het dat
de Minister-President hiervan voorzitter was? Wat was precies zijn rol?
11.
Zijn er verslagen gemaakt van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude? Kunnen die
met de Kamer worden gedeeld? Kunt u alle relevante stukken van de Ministeriële Commissie
Aanpak Fraude met de Kamer delen?
12.
Was de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude op de hoogte van wat er speelde en mis
ging bij Toeslagen? Zo ja, vanaf wanneer? Zo niet, waarom niet?
13.
Is er in de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude ook gesproken over de besturing van
de Belastingdienst?
14.
Hoe passen de huidige voorstellen voor de topstructuur in de vorige reorganisatie
van de topstructuur?
15.
Heeft u overwogen om één Staatssecretaris verantwoordelijk te maken voor het beleid
(Fiscale Zaken) en de ander voor de uitvoering (Belastingdienst)? Zou dat niet veel
werkbaarder zijn? Wat zijn volgens u de voor- en nadelen hiervan?
16.
Kunt u aangeven welk deel van de Belastingdienst ondersteunende werkzaamheden voor
alle drie de directeuren-generaal (dg’s) blijft uitvoeren (bijvoorbeeld personeelszaken,
ICT) en hoe dat deel gepositioneerd zal worden?
17.
Kunt u aangeven hoeveel extra medewerkers naar uw verwachting moeten worden aangetrokken
voor de afhandeling van de kinderopvangtoeslagaffaire en hoe dit – projectmatig –
werk wordt gepositioneerd binnen het DG Toeslagen, ook in relatie tot de meer lopende
werkzaamheden?
18.
Kunt u aangeven hoe wordt geborgd dat maximale synergie wordt bereikt voor thema’s
als de wijziging van de cultuur die voor alle drie de dg's relevant zijn?
19.
Hoe wordt de samenhang tussen de nauw verband met elkaar houdende hervorming van het
belastingstelsel en het toeslagenstelsel bij de splitsing in aparte dg’s gewaarborgd?
20.
Kunt u in detail toelichten welke rol het Ministerie van Financiën (bijvoorbeeld de
onder de Minister vallende directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)) en u als Minister
heeft gespeeld en zult gaan spelen bij de verbeteringen bij de Belastingdienst?
21.
Wanneer en door wie is besloten twee Staatssecretarissen in te stellen?
22.
Is de post van Staatssecretaris Toeslagen aangeboden aan het CDA?
23.
Heeft u overwogen om een Minister van/voor belastingzaken aan te stellen? Wat zijn
de voor- en nadelen hiervan?
24.
Heeft u overwogen om een (tijdelijke) DG aan te stellen die zich alleen bezig hoeft
te houden met de afhandeling van fouten uit het verleden bij de toeslagenaffaire?
Wat zijn de voor- en nadelen hiervan?
25.
Wie waren aanwezig bij de besluitvorming over het aantal Staatssecretarissen en de
partijpolitieke invulling daarvan?
26.
Worden Toeslagen en de Belastingdienst ook organisatorisch gescheiden? Wat betekent
dit voor huisvesting, vormgeving, etc.? Is er enig zicht op wat deze operatie gaat
kosten en hoeveel mensen hiermee bezig zullen zijn? In hoeverre gaat deze mankracht
ten koste van het kernproces?
27.
Welke bewindspersonen hebben zich bemoeid met het besluit twee Staatssecretarissen
van D66 aan te stellen?
28.
Is de heer Omtzigt benaderd om Staatssecretaris te worden?
29.
Waarom blijft u niet politiek verantwoordelijk voor de reorganisatie, nu u de reorganisatie
ook geïnitieerd heeft?
30.
Wanneer kan de Kamer het per motie (Kamerstuk 35 302, nr. 21) verzochte feitenrelaas tegemoet zien, waarin staat wie het besluit nam, wanneer
het van kracht was, etc. aangezien de Kamer slechts een stroomschema van één A4’tje
over de CAF-zaken heeft ontvangen?
31.
Kunt u aangeven hoe vaak en op welke dagen de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude
vergaderd heeft? Kunt u aangeven hoe vaak en bij welke vergaderingen de Minister-President,
de Minister van sociale zaken en de Staatssecretaris van Financiën aanwezig zijn geweest?
32.
In hoeveel vergaderingen (van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude maar ook andere
vergaderingen), waarbij de Minister-President aanwezig is geweest, is er gesproken
over het CAF-project (er wordt namelijk in de brieven van de ministeriële commissie
regelmatig gewag gedaan van het CAF-project)?
33.
Wanneer is het Ministerie van SZW op de hoogte gebracht van de problemen (waaronder
de CAF-zaken) die er speelden bij de kinderopvangtoeslag? Wanneer heeft deze informatie
de Minister van SZW bereikt? Hoe vaak is hierover overleg gevoerd? Wat is er onderling
gecommuniceerd? Kunnen de memo's voor deze gesprekken en de verslagen van deze gesprekken
met de Kamer worden gedeeld?
34.
Heeft u zich in uw rol als verantwoordelijke voor het beheer van het ministerie «bemoeid»
met de Belastingdienst? Is er eerder gesproken over het mogelijk «opknippen» van de
dienst? Zo ja, wanneer of is dit pas ontstaan na het vertrek van de Staatssecretaris?
35.
Wat wordt uw rol als Minister van Financiën en op welke manier vindt overleg plaats?
Hoe heeft u uw rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van het beheer van het Ministerie
van Financiën inclusief de Belastingdienst de afgelopen twee jaar ingevuld?
36.
Kunt u toelichten waarom en welk risico er ligt als de Belastingdienst gelijktijdig
én de bestaande problematiek zou willen oplossen én vernieuwingen doorvoert?
37.
Waarom staat de dienstverlening van burgers en bedrijven onder druk? Op welke manier
uit dit zich? En op welke manier draagt de gewenste oplossing op korte en middellange
termijn bij aan het verbeteren van de dienstverlening?
38.
Wanneer werd bij de bestuurlijke top voor het eerst duidelijk dat er problemen waren/zijn
binnen de cultuur van de dienst, de aansturing vanuit het management en de informatievoorziening
naar het management toe?
39.
Welke analyse ligt er ten grondslag aan het opsplitsen van de Belastingdienst? Kan
de Kamer op korte termijn beschikken over de onderliggende documenten?
40.
Is er een risicoanalyse gemaakt en kan de Kamer over deze risicoanalyse beschikken?
Zo nee, waarom niet?
41.
Welke inzichten of anders zijn er veranderd sinds de brief van 28 mei 2019 (Kamerstuk
31 066, nr. 486), waarin wordt gemeld dat er weinig ruimte is voor systeemaanpassingen en is gevraagd
naar een beleidsluwe periode, waardoor een reorganisatie nu wel kan plaatsvinden?
Is de Belastingdienst in staat deze (grote) reorganisatie te dragen?
42.
Welke alternatieven zijn er voor deze aangekondigde reorganisatie ter tafel geweest
en wat zijn de voor- en nadelen? Hoe zijn de alternatieven met elkaar vergeleken en
afgewogen? Kunt u de informatie (documenten) met de Kamer delen?
43.
Hoeveel fte is er nodig voor deze reorganisatie?
44.
Hoeveel fte is er nodig om alleen de administratieve ontkoppeling adequaat te laten
verlopen?
45.
Op welke manier kan worden gegarandeerd dat de reorganisatie de huidige kwaliteit
en continuïteit van de verschillende diensten waarborgt?
46.
Welke druk legt de reorganisatie specifiek op het ICT-systeem?
47.
Kunt u een opsomming geven van de verschillende casussen waarbij bleek dat de sturing
van de Belastingdienst is gehinderd door een gebrek aan managementinformatie?
48.
Waarom is, gezien de noodzaak van juiste managementinformatie, niet eerder gekozen
voor een intensievere en versnelde aanpak van sturing?
49.
Waarom heeft de Belastingdienst het tot 900 verschillende applicaties laten komen?
50.
Welke rol krijgt de laatst toegevoegde pijler «cultuur» een plek in de reorganisatie?
51.
Gaat het cultuurprogramma gelden voor de straks drie verschillende Diensten?
52.
Waarom is er gekozen voor een termijn van één jaar voor de personeelsraadspersonen?
53.
Op welke manier leggen de personeelsraadspersonen verantwoording af aan de politieke
top?
54.
Werken de personeelsraadspersonen alleen binnen de Belastingdienst of ook binnen de
twee andere geplande Diensten; Toeslagen en Douane?
55.
Hoe wordt het onderzoek naar de interne en externe signalen van de personeelsraadspersonen
vormgegeven?
56.
Hoe denkt het kabinet invulling te gaan geven aan de motie Bruins en Van Weyenberg
(Kamerstuk 31 066, nr. 558)?
57.
Waarom is het huidige toeslagensysteem onhoudbaar en aan welke stelselwijzigingen
denkt het kabinet?
58.
Op welke manier wordt voorkomen dat de nieuwe dienst Toeslagen te veel verkokert in
het eigen takenpakket en het eigen bestaansrecht probeert te rechtvaardigen gezien
ook de verwachte stelselwijzigingen in het toeslagensysteem?
59.
Kunt u een overzicht geven van onderdelen van de huidige organisatie die door meerdere
onderdelen van de door u gewenste organisatie gebruikt worden (bijvoorbeeld de Belastingtelefoon,
helpdesk, ondersteunende diensten, enz.)? Op welke manier krijgen deze onderdelen
een plak in de nieuwe organisatie? Op welke manier wordt de ambtelijke aansturing
belegd en op welke manier de politieke aansturing?
60.
Hoe is de verwachte taakverdeling tussen de twee nieuwe Staatssecretarissen?
61.
Hoe wordt de afstemming tussen beleid en uitvoering verankerd en hoe vindt de politieke
en ambtelijke verantwoordelijkheid plaats?
62.
Op welke manier en in welk tijdvak wordt de splitsing vorm gegeven? Wat zijn de te
verwachte kosten? Kunt u het plan van aanpak en een businesscase met de Kamer delen?
63.
Wanneer moet de reorganisatie zijn voltooid?
64.
Wat betekenen de plannen voor de bestaande reorganisatietrajecten die lopen bij de
Belastingdienst?
65.
Worden de ICT-diensten ook gescheiden?
66.
Kunt u de tussentijdse bevindingen van ABDTOPConsult naar de Kamer sturen, nu u kennelijk
daar uw beslissing mede op heeft gebaseerd?
67.
Kunt u een overzicht geven van alle in gang gezette onderzoeken en de nog in gang
te zetten onderzoeken over het versterken besturen Belastingdienst en/of andere relevante
zaken met daarbij een beknopte omschrijving van de onderzoeksopdracht, de uitvoerder
en de (tussenliggende) oplevertermijnen?
68.
Welke rol heeft de ambtelijke top van het Ministerie van Algemene Zaken gespeeld bij
de voorstellen voor een nieuwe besturing van de Belastingdienst? Welke rol heeft de
Minister-President gespeeld hierbij?
69.
Kunt u, aangezien het besluit is genomen dat het beter zou zijn ook de Douane als
een aparte Dienst in te vullen, het conceptrapport «Als de prooi de jager pakt» en
de onderzoeksresultaten naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
70.
Welke onderzoeken lopen er specifiek naar het bestuurlijke deel van de Douane? Op
welke manier worden deze onderzoeken beïnvloed door de voorgenomen afsplitsing, wat
is de onderzoeksopdracht van deze onderzoeken en waarom is er juist gekozen voor deze
specifieke onderzoeken?
71.
Wat was de aanleiding voor de oprichting van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude?
Wat was de taakopdracht, het instellingsbesluit en de instellingsdatum?
72.
Wat was de aanleiding om de CAF-werkwijze in 2016 te veranderen? Is de Staatssecretaris
destijds op de hoogte gesteld van die veranderingen en heeft hij die goedgekeurd?
73.
Wanneer kreeg een lid van de regering voor het eerste een signaal dat mensen zeer
hard in de problemen kwamen door de CAF-aanpak?
74.
Hoe is het plan «versterken besturing Belastingdienst» tot stand gekomen?
75.
Hoe is het plan «versterken besturing Belastingdienst» besproken met verschillende
onderdelen binnen de Belastingdienst?
76.
Welke onderzoeken liggen ten grondslag aan de keus om de Belastingdienst te splitsen
in drie delen en de aansturing in de top te versterken?
77.
Is de Minister-President voornemens om de ouders in de CAF zaken (en andere zaken)
te vertellen dat hij betrokken geweest is bij het instellen van het CAF-team als voorzitter
van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude en is hij bereid zijn eigen rol aan de
ouders toe te lichten?
78.
Is ABDTopConsult betrokken bij de invulling van de nieuwe topposities – al dan niet
op interim basis?
79.
Welke evaluaties zijn er gemaakt van eerdere reorganisaties? Kan de Kamer die ontvangen?
80.
Welk inzicht heeft geleid tot versnelling van ICT (interventie 3), terwijl eerder
bij beheerst vernieuwen tot temporiseren is besloten?
81.
Wanneer levert ABDTopConsult haar eindadvies af?
82.
Hoe zijn de aanbevelingen en de verslagen van de Tijdelijke Commissie Integriteit
Belastingdienst betrokken bij de vormgeving van de vierde interventie?
83.
Hoeveel klokkenluidersmeldingen zijn er in de afgelopen tien jaar geweest binnen de
Belastingdienst?
84.
Welke voorbeelden zijn er dat «sturing op de Belastingdienst gehinderd wordt door
een gebrek aan adequate managementinformatie»?
85.
Wie gaat het externe onderzoek naar de Belastingtelefoon doen?
86.
Op welke wijze moeten de personeelsraadspersonen, die vertrouwelijk hun werk moeten
doen, contra-legem handelen constateren en daar opvolging aan geven? Op welke wijze
beïnvloedt dit de vertrouwelijkheid van het werk van de personeelsraadspersonen?
87.
Kan de instelling van een Staatssecretaris specifiek op Toeslagen de politieke besluitvorming
om de toeslagen te laten verdwijnen dwarsbomen?
88.
Welke binding hebben de onderzoekers van ABDTOPConsult als ambtenaar gehad met het
Ministerie van Financiën of de Belastingdienst? Waarom is niet gekozen voor onafhankelijk
onderzoek?
89.
Hoe wordt voorkomen dat nog meer eilandjes ontstaan als gevolg van het opsplitsen
van de drie organisaties?
90.
Hoe wordt omgegaan met de bestaande verwevenheid tussen de op te splitsen onderdelen,
bijvoorbeeld op het vlak van databeheer?
91.
Welke aanleiding is er om te denken dat intensivering van managementinformatie zal
leiden tot de gewenste openheid binnen de Belastingdienst?
92.
Waarom is gekozen voor twee van de «grote vier» binnen de accountancy, die beiden
meerdere keren zijn vervolgd wegens misdragingen en misdrijven, om de ICT-organisatie
door te lichten?
93.
Beschikken medewerkers van de Belastingtelefoon over de juiste informatie om de gestelde
vragen te beantwoorden? Hoe wordt ervoor gezorgd dat vragen van burgers echt kunnen
worden beantwoord?
94.
Wat wordt verstaan onder moderne middelen? Valt hieronder ook direct contact met degenen
die echt het antwoord kunnen geven of gaat het hier om sociale media waar alleen in
algemeenheden en platitudes gaat worden gesproken?
95.
Waarom wordt niet overwogen om burgers en bedrijven rechtstreeks in contact te laten
treden met degenen die hun zaak behandelen zodat er echt wordt geluisterd?
96.
Hoe zullen de voorgestelde personeelsraadspersonen worden gepositioneerd, gezien de
grote spreiding van het aantal locaties van de Belastingdienst? Hoe zullen zij hun
taak vormgeven als zij geacht worden met zijn tweeën 30.000 mensen actief te gaan
opzoeken?
97.
In hoeveel kinderopvangtoeslaggerelateerde CAF-zaken is er een facilitator veroordeeld?
En in hoeveel zaken is er geen facilitator veroordeeld?
98.
Hoe vaak is de werkwijze van de CAF-teams besproken in de ministerraad?
99.
Hoe vaak is er door de CAF-teams gerapporteerd aan het Ministerie van Sociale Zaken?
100.
Hoe vaak is er door de CAF-teams gerapporteerd aan het Ministerie van Financiën?
101.
Hoe vaak is er door de CAF-teams gerapporteerd aan de ministeriële commissie Aanpak
Fraude?
102.
Kunt u de jaarverslagen van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude naar de Kamer
sturen?
103.
Hoe vaak is de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude bijeen geweest en welke werkzaamheden
zijn er verricht?
104.
Op welke wijze is «versterken besturing Belastingdienst» een bijdrage aan extra aandacht
voor de primaire processen?
105.
Hoe wordt een bestuurlijk waterhoofd en meer bestuurlijke drukte voorkomen in het
reorganisatieplan «versterken besturing Belastingdienst»?
106.
Is de Minister-President voornemens en bereid excuses te maken aan de ouders voor
zijn persoonlijke rol in de CAF-zaken en zijn persoonlijke betrokkenheid?
107.
Op welke wijze lost het plan «versterken besturing Belastingdienst» het probleem dat
medewerkers en ook leidinggevenden zich niet gehoord voelen op?
108.
Zijn twee personeelsraadsheren op 30.000 medewerkers niet wat weinig?
109.
Worden de rapporten en onderzoeken naar aanleiding van eerdere reorganisaties van
de Belastingdienst nadrukkelijk meegenomen bij de op handen zijnde reorganisatie van
de Belastingdienst?
110.
Kunt u aangeven hoe u Toeslagen en de Belastingdienst gaat ontvlechten? Kunt u ingaan
op in welk onderdeel zaken als de Belastingtelefoon, ICT en invordering terecht komen
en hoe de afstemming gaat plaatsvinden bij en na het ontvlechten?
111.
In welke tijdspanne zal de ontvlechting gaan plaatsvinden? Hoe verhoudt dit zich tot
het oplossen van de zaken waarin de kinderopvangtoeslag onterecht is stopgezet?
112.
Hoelang gaat de ontvlechting van de dienst duren?
113.
Is het niet zo dat de vorm de inhoud moet volgen? Waarom wordt eerst de organisatiestructuur
aangepast, en daarna pas inhoud (de belastingwetgeving)?
114.
Ligt het niet juist voor de hand om de afstand tussen Toeslagen en Inkomstenbelasting
te verkleinen en juist niet te vergroten aangezien het overgrote deel van de klachten
over Toeslagen gaat over het terugvorderen van eerder toegekende voorschotten en dit
weer komt doordat Toeslagen en Inkomstenbelasting stelselmatig traag, vaak met jaren
vertraging inkomensgegevens aan elkaar doorgeven?
115.
Ligt het niet juist voor de hand om uit te gaan van de inkomensgegevens van twee jaar
geleden (t-2), zoals de Algemene Rekenkamer al eerder had geadviseerd aangezien het
overgrote deel van de klachten over Toeslagen gaat over het terugvorderen van eerder
toegekende voorschotten en dit weer komt doordat Toeslagen en Inkomstenbelasting stelselmatig
traag, vaak met jaren vertraging inkomensgegevens aan elkaar doorgeven? Waarom wordt
niet gekozen voor deze eenvoudige oplossing? Waarom wordt er altijd moeilijk gedaan,
als het ook makkelijk kan? Is het ei van Columbus bespreekbaar voor de regering?
116.
Waarom is er bij Toeslagen als enige dienstonderdeel geen verjaringstermijn van vijf
jaar voor inkomensgegevens? Kan de verjaringstermijn Belastingdienstbreed over de
hele linie op vijf jaar gesteld worden? Klopt het dat dit een wenselijke stroomlijning
zou zijn in het belang van de burger?
117.
Is er een rapport, voorstel of document over de nieuwe organisatiestructuur van de
Belastingdienst? Zo ja, kunt u dat voorstel dan delen met de Kamer. Zo nee, waarom
doet u dan een zo'n vergaand voorstel zonder onderbouwing?
118.
Welke andere stappen worden er genomen om de noodzakelijke cultuurverbetering met
betrekking tot het «versnellen en intensiveren verbeteringen managementinformatie
en ICT» te bewerkstelligen naast het op orde brengen van de ICT?
119.
Hoeveel capaciteit is er in 2019 toegevoegd aan de Belastingtelefoon?
120.
Hoeveel is de capaciteit van de Belastingtelefoon in 2019 in absolute zin gestegen?
121.
Wat moet er concreet gebeuren om de bereikbaarheid van de Belastingdienst op orde
te krijgen? Hoeveel personeel is er bijvoorbeeld nog nodig om dit te bereiken?
122.
Welke externe partij zal onderzoek doen naar de Belastingtelefoon en wat zal de onderzoeksopdracht
zijn?
123.
Op welke wijze zal de informatie- en documenthuishouding, waar grote stappen gemaakt
moeten worden, verbeterd gaan worden? Wordt hierbij ook de expertise van de rijksarchivaris
ingezet?
124.
Denkt u dat managers die kwaliteiten (en ervaring) hebben om een organisatie succesvol
te «ontvlechten» ook geschikt zijn om daarna die organisatie te gaan leiden?
125.
Hoeveel van de huidige 900 ICT-applicaties moeten binnen vier jaar vervangen worden?
En hoeveel geld is hiermee gemoeid?
126.
Bij welke onderdeel zal de Belastingtelefoon ondergebracht worden? Moet dit, gezien
het grote belang hiervan voor de burger, geen Chefsache zijn?
127.
Is het mogelijk om te overwegen dat ook belastinginspecteurs en andere beoordelaars
van aangiften en toeslagtoekenningen bij toerbeurt ook vragen beantwoorden van burgers
via de Belastingtelefoon? Klopt het dat medewerkers van de Belastingdienst op deze
manier ook eens in contact komen met normale mensen?
128.
Wat is de uiterste datum dat het voorstel conform de in maart 2019 aangenomen motie
Omtzigt (Kamerstuk 31 066, nr. 468) om binnen twee maanden met een onderzoeksvoorstel te komen om de praktische rechtsbescherming
van burgers en kleine bedrijven te verbeteren er wel ligt?
129.
Bent u bereid om de landsadvocaat om een eigen analyse te vragen ten aanzien van de
strafbaarheid in het kinderopvangtoeslagdossier?
130.
Bent u bereid om aangifte te doen indien er toch strafbare feiten vast komen te staan
in het kinderopvangtoeslagdossier?
131.
Welke andere manieren zou u zien om de ministeriële verantwoordelijkheid kracht bij
te zetten (behalve het benoemen van meer Staatsecretarissen) gegeven dat de ministeriële
verantwoordelijkheid soms gebrekkig of helemaal niet werkt, als bijvoorbeeld ambtenaren
niet doen wat ze opgedragen is, of zelfs in strijd met de wet handelen, zonder dat
een bewindspersoon hiervan af weet en aangezien strafrecht en tuchtrecht zware middelen
zijn om ambtenaren aan te sporen de ministeriële verantwoordelijkheid te respecteren?
Bijvoorbeeld meer politieke assistenten, betere niet-ambtelijke adviseurs, kortere
lijnen binnen de ministeries en diensten met minder hiërarchische lagen, of directe
verantwoording laten leggen door topambtenaren aan de Kamer? Op welke andere manieren
kunnen de theoretische zwaktes en kwetsbaarheden van de ministeriële verantwoordelijkheid
beter geadresseerd worden, zodat deze meer dan een theoretische fictie is die leidt
tot het aftreden van de volgende Staatssecretaris?
132.
Hoe wordt gewaarborgd dat ook in de toekomst de inhoud van de taak van de personeelsraadspersonen
uitgevoerd kan worden aangezien de tijdsduur om hun taak uit te voeren wordt gesteld
op één jaar?
133.
Bent u bereid om met de Raad van Europa contact op te nemen voor de implementatie
van de voorstellen tot bescherming van klokkenluiders en hen een advies te vragen
of de voorstellen van de Belastingdienst voldoen aan de richtlijnen van de Raad van
Europa?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.