Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 350 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet
vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om
voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
De departementale begroting
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte
van de eerste suppletoire begroting 2019 van het Ministerie van Financiën (IXB) en
de Nationale Schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties (mutaties
groter of gelijk aan € 20 mln.): in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en
in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften
(RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen
in de onderstaande staffel (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van
de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
Tabel 1: Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel
(stand ontwerpbegroting)
in € miljoen
Beleidsmatige mutaties
(ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties
(ondergrens in €
miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn
het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
2. Belangrijkste mutaties van de begrotingsstaten IXB en IXA
De belangrijkste mutaties worden in de onderstaande tabellen weergegeven en daarna
toegelicht. De uitgebreide toelichting is, zoals boven opgemerkt, opgenomen in hoofdstuk
3.
2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenmutaties
IXB
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire verplichtingenmutaties weergegeven.
Tabel 1: Belangrijkste suppletoire verplichtingenmutaties 2019 (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Verplichtingen 2019
Vastgestelde begroting 2019
19.766.938
Stand 1e suppletoire begroting 2019
21.150.133
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Verplichtingen Belastingdienst
1
400.074
2) Verplichtingen Financieringsactiviteiten publiek-private sector
3
496.798
3) Verplichtingen Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
5
– 5.998.348
Overige mutaties
89.364
Stand 2e suppletoire begroting 2019
16.138.021
Toelichting
1. Verplichtingen Belastingdienst: Per saldo wordt het verplichtingenbudget op artikel
1 Belastingen met ca. € 400 mln. opgehoogd. De voornaamste oorzaak van de mutatie
is een ophoging van de verplichtingen met ca. € 240 mln. behorend bij hogere kasuitgaven
in 2019. Een andere belangrijke oorzaak is dat er afgelopen maanden verbeteracties
zijn uitgevoerd naar aanleiding van de onvolkomenheid verplichtingenbeheer Belastingdienst
om het verplichtingenbeheer structureel op orde te brengen. Dit heeft geleid tot een
eenmalige correctie in de verplichtingen met ca. € 140 mln. in 2019.
2. Verplichtingen Financieringsactiviteiten publiek-private sector: Dit betreft de verplichtingen
van de hogere kasuitgaven voor TenneT, Invest-NL en staatsdeelnemingen. Bij de eerste
suppletoire begroting is reeds een verplichting van € 94 mln. opgenomen voor de schikking
van de Alawwal Bank. Hierdoor stijgen de verplichtingen (+ € 474,8 mln.) minder hard
dan de uitgaven (+ € 568,8 mln.).
3. Verplichtingen Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen:
Voor de ekv-faciliteit kan jaarlijks voor € 10 mld. aan nieuwe verplichtingen worden
aangegaan. Gegeven de huidige realisatie van het aantal afgesloten exportkredietverzekeringen
is ca. € 4 mld. de meest realistische inschatting. Dit leidt tot een negatieve verplichtingenmutatie
van ca. € 6 mld.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties weergegeven.
Tabel 2: Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2019
Vastgestelde begroting 20191
8.278.624
Stand 1e suppletoire begroting 2019
8.652.905
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Inhuur externen
1, 8, 9
48.516
2) Belasting- en invorderingsrente
1
90.000
3) Loon- en prijsbijstelling
1
72.301
4) Kapitaalinjectie Invest-NL
3
50.000
5) Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
3
136.000
6) Kapitaaluitbreiding TenneT
3
410.000
7) Bijstelling btw-compensatiefonds
6
226.693
8) Distributie loon- en prijsbijstelling
10
– 103.748
Overige mutaties
3.744
Stand 2e suppletoire begroting 2019
9.586.411
X Noot
1
Inclusief incidentele suppletoire begroting (ISB) 2019. Kamerstukken II 2018–2019,
35 148, nr. 2
Toelichting
1. Inhuur externen: de uitgaven voor externe inhuur zijn Financiënbreed hoger dan voorzien.
Dit wordt veroorzaakt door een onderbezetting op eigen personeel, waardoor meer externe
inhuurkrachten zijn ingezet, voornamelijk op het gebied van beheer en onderhoud van
ICT. De hogere uitgaven worden ook verklaard door meer externe inhuur bij de Belastingtelefoon
om het toenemende aantal gesprekken op te vangen.
2. Belasting- en invorderingsrente: de uitgaven voor belasting- en invorderingsrente
zijn naar verwachting ca. € 90 mln. hoger. Dit is met name het gevolg van hogere belastingteruggaven
en -verminderingen waarover rente moet worden vergoed en vanwege gewijzigde verdeelsleutels
met sociale fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de rente-uitgaven wordt
verantwoord op begroting IX.
3. Loon en prijsbijstelling: Het grootste gedeelte van de toegekende loon- en prijsbijstelling
is van artikel 10 (Nog onverdeeld) uitgedeeld aan artikel 1 Belastingen.
4. Kapitaalinjectie Invest-NL: naar verwachting zal Invest-NL N.V. eind 2019 worden opgericht.
Verspreid over enkele jaren ontvangt Invest-NL N.V. een kapitaalinjectie ter waarde
van € 1,7 mld. Hiervan wordt € 50 mln. in 2019 overgeheveld.
5. Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen: de post «uitvoeringskosten staatsdeelnemingen»
stijgt met € 136 mln. Dit komt met name doordat de schikkingsovereenkomst1 als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en de Saudi British Bank naar verwachting
in 2019 zal worden afgewikkeld.
6. Kapitaalinjectie TenneT: dit betreft een kapitaalinjectie van € 410 mln. aan het Nederlandse
deel van TenneT. Deze kapitaalstorting is een verplichting geworden voor de Nederlandse
staat nadat gebleken is dat TenneT aanvullende middelen nodig heeft voor behoud van
de kredietwaardigheid2. In de Kamerbrief Toekomstvisie TenneT is toegezegd dat het parlement bij de tweede
suppletoire begroting 2019 nader geïnformeerd wordt over de wijze van verwerking van
deze betaling. Het overleg met Eurostat is bij het opstellen van deze tweede suppletoire
begroting nog gaande. De betaling van de 410 mln. vindt dan ook, conform de eerdere
tranches, plaats als een uitgave die niet relevant is voor het uitgavenplafond.
7. Bijstelling btw-compensatiefonds: Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming
van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries
naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds
gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen
de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 226,7 mln.). Tegenover deze extra
uitgaven staan gelijke ontvangsten.
8. Distributie loon- en prijsbijstelling: de loon- en prijsbijstelling wordt verdeeld
binnen de begroting.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties weergegeven.
Tabel 3: Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2019
Vastgestelde begroting 2019
158.920.430
Stand 1e suppletoire begroting 2019
159.410.554
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Belastingontvangsten
1
1.678.035
2) Belasting- en invorderingsrente
1
133.890
3) Doorbelasten kosten vervolging
1
28.954
4) Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen
3
566.000
5) Ontvangsten btw-compensatiefonds
6
226.693
Overige mutaties
– 25.134
Stand 2e suppletoire begroting 2019
162.018.992
Toelichting
1. Belastingontvangsten: in de Najaarsnota 2019 worden de mutaties van de belastingontvangsten
toegelicht.
2. Belasting- en invorderingsrente: dit is met name het gevolg van hogere belastingaanslagen
waarover rente moet worden betaald en de gewijzigde verdeelsleutels met de sociale
fondsen die ertoe leiden dat een groter deel van de renteontvangsten wordt verantwoord
op de begroting IX.
3. Doorbelasten kosten vervolging: de aan burgers en bedrijven doorbelaste kosten van
vervolging, die voortkomen uit het niet betalen van belasting, vallen hoger uit. Dit
wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal invorderingsmaatregelen (zoals
aanmaningen) bij de Belastingdienst.
4. Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen: de omvang van de niet-belastingontvangsten
die gemoeid zijn met de verkoop van de aandelen die de Staat heeft in Saudi British
Bank (SABB) wordt ingeschat op ca. € 546 mln. De overige € 20 mln. betreft een verhoging
van de dividendenraming.
5. Ontvangsten btw-compensatiefonds: Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming
van het btw-compensatiefonds. Zie hiervoor toelichting bij tabel 2 belangrijkste suppletoire
uitgavenmutaties 2019.
2.2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (mutaties
groter of gelijk aan € 25 mln.) weergegeven.
Tabel 4: Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Artikel
Uitgaven 2019
Vastgestelde begroting 2019
37.186.983
Stand 1e suppletoire begroting 2019
36.908.075
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Aflossing vaste schuld
11
151.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
2.290.000
3) Verstrekte leningen
12
100.000
Overige mutaties
– 30.234
Stand 2e suppletoire begroting 2019
39.418.841
Toelichting
1. Aflossing vaste schuld: de aflossingen zijn toegenomen doordat de leningen met een
vervaldatum in 2020 vervroegd zijn afgelost in 2019.
2. Mutatie vlottende schuld: als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de
omvang van de vlottende schuld in 2019 naar verwachting niet oplopen maar kleiner
worden. Daarom is de mutatie op de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst
(instroom van middelen als gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.
3. Verstrekte leningen: de verstrekte leningen zijn toegenomen door gewijzigde inzichten
in het leenbedrag van agentschappen en RWT’s.
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties weergegeven.
Tabel 5: Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Artikel
Ontvangsten 2019
Vastgestelde begroting 2019
33.671.966
Stand 1e suppletoire begroting 2019
37.318.156
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rentebaten vlottende schuld
11
– 25.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
– 3.456.000
3) Mutaties in rekening-courant en deposito’s
12
44.000
Overige mutaties
44.946
Stand 2e suppletoire begroting 2019
33.926.102
Toelichting
1. Rentebaten vlottende schuld: de rentebaten op de vlottende schuld zijn gedaald als
gevolg van wijzigingen in de omgang van de kortlopende schuld en de hoogte van de
korte rente. De raming van de rentebaten op de vlottende schuld is € 10 mln. hoger
uitgevallen als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de
hoogte van de korte rente. Daarnaast vallen de rentebaten € 35 mln. lager uit als
gevolg van een juridisch geschil over de betaling van negatieve rentebedragen waarover
de Kamer reeds is geïnformeerd3. De staat is daarbij in het ongelijk gesteld met als gevolg dat eerder geraamde rentebaten
niet meer ontvangen zullen worden.
2. Mutatie vlottende schuld: als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de
omvang van de vlottende schuld in 2019 naar verwachting niet oplopen maar kleiner
worden. De post «mutatie vlottende schuld» wordt door deze mutatie aan de ontvangstenkant
op nul gezet. De post wordt nu aan de uitgavenkant geraamd.
3. Mutaties in rekening-courant en deposito: de mutaties in rekening-courant en deposito’s
worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren
3. Uitgebreide toelichting op mutaties met een tabel per begrotingsartikel
Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen
van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Hierbij worden tenminste de mutaties
op instrumentniveau conform de eerdergenoemde ondergrenzen RBV toegelicht.
De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en
ramingsbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten
is in de Najaarsnota 2019 opgenomen.
Artikel 1 Belastingen
Tabel 6: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 Belastingen (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
2.716.883
2.842.918
83.874
316.200
3.242.992
Uitgaven (1) + (2)
2.776.428
2.902.832
83.874
155.741
3.142.447
(1) Programma-uitgaven
407.952
486.866
10.996
103.887
601.749
waarvan juridisch verplicht
73,0%
95,0%
Bekostiging
4.178
4.178
2.000
0
6.178
Overige bekostiging
4.161
4.161
2.000
0
6.161
Overige programma-uitgaven
17
17
0
0
17
Garanties
245
245
0
100
345
Proces risico's
245
245
0
100
345
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
6.514
13.228
1.680
483
15.391
Waarderingskamer
1.925
1.925
28
82
2.035
Kadaster
1.971
1.971
0
401
2.372
Kamer van Koophandel
2.618
2.618
1.652
0
4.270
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
0
6.714
0
0
6.714
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
175
175
262
5.900
6.337
Internationale Douaneraad
175
175
0
0
175
Overige internationale organisaties
0
0
262
5.900
6.162
Opdrachten
292.853
259.492
6.488
– 8.880
257.100
ICT opdrachten
195.395
196.615
6.545
– 9.680
193.480
Overige opdrachten
97.458
62.877
– 57
800
63.620
Bijdrage agentschappen
31.197
99.548
566
16.284
116.398
Logius
31.007
99.358
566
12.784
112.708
CIBG
190
190
0
0
190
Bijdrage overige agentschappen
0
0
0
3.500
3.500
Rente
72.790
110.000
0
90.000
200.000
Belasting- en invorderingsrente
72.790
110.000
0
90.000
200.000
(2) Apparaatsuitgaven
2.368.476
2.415.966
72.878
51.854
2.540.698
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland
13.000
13.000
0
0
13.000
Personele uitgaven
2.051.262
2.077.363
66.206
42.237
2.185.806
waarvan: Eigen personeel
1.828.176
1.841.483
64.821
196
1.906.500
waarvan: Inhuur externen
215.370
228.164
1.385
40.541
270.090
waarvan: Overig Personeel
7.716
7.716
0
1.500
9.216
Materiële uitgaven
317.214
338.603
6.672
9.617
354.892
waarvan: ICT
23.083
14.827
5.434
0
20.261
waarvan: Bijdrage SSO's
166.230
192.992
2.858
3.840
199.690
waarvan: Overige
127.901
130.784
– 1.620
5.777
134.941
Ontvangsten (3) + (4)
154.158.692
153.876.903
1.723.005
144.206
155.744.114
(3) Programma-ontvangsten
154.127.662
153.743.325
1.717.496
138.806
155.599.627
waarvan: Belastingontvangsten
153.306.358
152.822.811
1.717.496
– 39.461
154.500.846
Rente
418.900
503.110
0
133.890
637.000
Belasting- en invorderingsrente
418.900
503.110
0
133.890
637.000
Boetes en schikkingen
204.577
204.577
0
15.423
220.000
Ontvangsten boetes en schikkingen
204.577
204.577
0
15.423
220.000
Bekostiging
197.827
212.827
0
28.954
241.781
Kosten vervolging
197.827
212.827
0
28.954
241.781
(4) Apparaatsontvangsten
31.030
133.578
5.509
5.400
144.487
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (+ € 400,1 mln.)
Per saldo wordt het verplichtingenbudget met € 400,1 mln. opgehoogd. De voornaamste
oorzaken van de mutatie zijn:
– Een ophoging van de verplichtingen met € 239,6 mln. behorend bij hogere kasuitgaven
in 2019 (zie hiervoor de toelichting onder het kopje uitgaven).
– De afgelopen maanden zijn vele verbeteracties uitgevoerd naar aanleiding van de onvolkomenheid
verplichtingenbeheer Belastingdienst om het verplichtingenbeheer structureel op orde
te brengen. Dit betreft onder andere het boeken van contracten waarvan de precieze
omvang vooraf nog niet bekend is. Daarnaast worden de meerjarige contracten direct
bij het aangaan van het contract als verplichting geboekt voor de hele looptijd van
het contract (tenzij het langer is dan 5 jaar). Deze herstelacties hebben geleid tot
een eenmalige correctie in de verplichtingen met ca. € 140 mln. in 2019. Nog niet
alle verbeteringsacties zijn afgerond. Hierdoor zitten er nog onzekerheden in de verwachte
verplichtingenstand.
Uitgaven
De uitgaven zijn in totaal gestegen met € 239,6 mln., waarmee ook de ophoging van
de verplichtingen samenhangt. De belangrijkste oorzaken van de stijging van de uitgaven
worden hieronder vermeld.
Bijdrage agentschappen (+ € 16,9 mln.)
Per saldo is het budget voor de bijdrage agentschappen opgehoogd met € 16,9 mln. Dit
betreft met name mutaties bij Logius (per saldo € 12,8 mln.). Voor de jaaropdracht
Logius voor de ICT-dienstverlening wordt in december het eerste kwartaal van 2020
bevoorschot (€ 23,3 mln.). Daarentegen zijn er lagere uitgaven bij Logius omdat de
aanbesteding één jaar is vertraagd (– € 4 mln.), omdat de eindafrekening over 2018
lager is uitgevallen dan verwacht (– € 4 mln.) en vanwege diverse kleine mutaties
(– € 2,5 mln.).
Belasting- en invorderingsrente (+ € 90 mln.)
De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn naar verwachting ca. € 90
mln. hoger. Dit is met name het gevolg van hogere belastingteruggaven en -verminderingen
waarover rente moet worden vergoed en vanwege gewijzigde verdeelsleutels met de sociale
fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de rente-uitgaven wordt verantwoord
op begroting IX.
Personele uitgaven (+ € 108,4 mln.)
Per saldo is het budget voor de personele uitgaven opgehoogd met € 108,4 mln. De voornaamste
oorzaken van deze mutaties zijn:
– De toegekende loonbijstelling voor personele uitgaven (€ 60,6 mln.) is van artikel
10 (Nog onverdeeld) uitgedeeld aan artikel 1 (Belastingen).
– De personele uitgaven zijn als gevolg van de stijging van de middelloonsom, de cao-afspraken
en de stijging van de ABP-premies in totaal € 7 mln. hoger dan de ontvangen loonbijstelling.
– De ICT-organisatie, heeft, mede als gevolg van onderbezetting op eigen personeel,
meer externen ingehuurd (€ 35 mln.) dan oorspronkelijk voorzien om het ICT-portfolio
uit te voeren. Daarnaast is bij de Belastingtelefoon meer gebruikgemaakt van uitzendkrachten
in plaats van eigen personeel (€ 12,3 mln.). Verder is er incidenteel extra inhuur
om de bezwaren inkomensheffing (€ 4,6 mln.) weg te werken en is er extra inhuur voor
de herstelkosten voor de Wet op het Kindgebonden budget in 2019 (€ 2 mln.).
– De in de eerste suppletoire begroting 2019 aan de Financiënbegroting beschikbaar gestelde
middelen voor de aanpak van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning (w.v. € 0,9
mln. in 2019) zijn overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen) en artikel 9 (Douane).
– In het kader van Beheerst Vernieuwen zijn middelen beschikbaar gesteld om projecten
uit te voeren. In de planning blijkt nu dat projecten later van start kunnen gaan
dan eerder aangenomen (– € 19,9 mln.). De Tweede Kamer is in mei reeds geïnformeerd
over het feit dat bij het ICT-portfolio Belastingdienst de vraag het aanbod overstijgt.
Bij de prioritering is er toen besloten om beheer en onderhoud en wetgeving te prioriteren
boven modernisering en vernieuwing4.
Materiële uitgaven (+ € 16,3 mln.)
De materiële uitgaven zijn naar verwachting € 16,3 mln. hoger. Dit wordt met name
verklaard door de toegekende prijsbijstelling voor materiële uitgaven (€ 5,6 mln.)
die van artikel 10 (Nog onverdeeld) uitgedeeld is aan artikel 1 (Belastingen). Verder
zijn er hogere materiële uitgaven als gevolg van investeringen voor facilitaire en
huisvestingszaken (€ 9,5 mln.), als gevolg van het leveren van meer facilitaire diensten
aan andere overheidspartijen conform rijksbrede afspraken (€ 2,2 mln.) en diverse
kleine mutaties (4,2 mln). De uitgaven vallen lager uit vanwege de vertraging van
de aanbesteding van een nieuw uniform voor medewerkers van de Douane (– € 5,2 mln.),
waarvan uitgaven in 2020 zullen plaatsvinden.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (€ 1.678,0 mln.)
In de Najaarsnota 2019 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.
De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen,
tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Tabel 7: Belastingontvangsten (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2019
(1)
Stand 1e suppletoire begroting
(2)
Mutaties 2e
suppletoire begroting
(3)
Stand 2e suppletoire begroting
(4) = (2)+(3)
Totaal belastingontvangsten
189.125.265
189.671.878
2.201.816
191.873.694
–/– Afdracht Gemeentefonds
30.147.959
31.159.692
217.335
31.377.027
–/– Afdracht Provinciefonds
2.407.659
2.419.388
79.753
2.499.141
–/– Afdracht BES-fonds
38.279
42.805
0
42.805
–/– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds
3.225.010
3.227.182
226.693
3.453.875
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen
153.306.358
152.822.811
1.678.035
154.500.846
Rente (+ € 133,9 mln.)
De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn naar verwachting ca. € 133,9
mln. hoger. Dit is met name het gevolg van hogere belastingaanslagen waarover rente
moet worden betaald en van gewijzigde verdeelsleutels met de sociale fondsen, die
ertoe leiden dat een groter deel van de renteontvangsten wordt verantwoord op begroting
IX.
Boetes en schikkingen (+ € 15,4 mln.)
De boeteontvangsten zijn naar verwachting ca. € 15,4 mln. hoger. Dit is met name het
gevolg van een toename van het aantal verzuimboetes en van gewijzigde verdeelsleutels
met de sociale fondsen, die ertoe leiden dat een groter deel van de boeteontvangsten
wordt verantwoord op begroting IX.
Bekostiging (+ € 29,0 mln.)
Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsmaatregelen
(aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Op basis van de realisatiecijfers van
de afgelopen maanden en de verwachtingen voor de komende maanden wordt de raming van
de verwachte ontvangsten voor kosten vervolging opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt
door een stijging van het aantal invorderingsmaatregelen (zoals aanmaningen).
Apparaatsontvangsten (+ € 10,9 mln.)
De apparaatsontvangsten zijn naar verwachting € 10,9 mln. hoger. Dit komt onder andere
door het leveren van diensten aan Inspectie SZW (6,2 mln.) op het gebied van ICT en
het leveren van facilitaire diensten aan andere overheidspartijen (€ 5,2 mln.).
Artikel 2 Financiële markten
Tabel 8: budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 2 Financiële markten (Tweede
suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
25.023
24.019
2.741
– 2.824
23.936
waarvan garantieverplichtingen
Garantie DGS BES
0
– 4.000
0
0
– 4.000
Garantie schatkistbankieren AFM
0
3.000
0
0
3.000
Uitgaven
25.023
25.019
2.741
– 2.824
24.936
waarvan juridisch verplicht
86,2%
92,4%
Subsidies
436
0
0
0
0
Vakbekwaamheid
436
0
0
0
0
Bekostiging
10.602
10.059
– 713
– 1.909
7.437
Accountantskamer
1.459
1.459
– 9
– 223
1.227
Muntcirculatie
8.893
8.300
– 800
– 2.000
5.500
Afname munten in circulatie
0
0
0
0
0
IMVO Convenanten
150
0
0
0
0
Overig
100
300
96
314
710
Garanties
1.875
1.875
0
0
1.875
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
1.000
1.000
0
0
1.000
Dotatie begrotingsreserve NHT
875
875
0
0
875
Opdrachten
6.293
6.238
1.916
200
8.354
Wijzer in geldzaken
1.383
1.438
116
150
1.704
Vakbekwaamheid
4.910
4.500
0
0
4.500
Overig
0
300
1.800
50
2.150
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
5.417
6.407
1.538
– 1.095
6.850
Bijdrage AFM BES-toezicht
405
605
0
0
605
Bijdrage DNB toezicht & DGS BES
1.300
2.100
0
0
2.100
Bijdrage FEC
2.927
2.927
288
0
3.215
Bijdrage Toezicht en Handhaving MIF
260
250
– 250
0
0
Bijdrage PSD II
525
525
0
– 195
330
Overig
0
0
1.500
– 900
600
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
400
440
0
– 20
420
Caribean Financial Action Taskforce
20
20
0
– 20
0
IASB
380
420
0
0
420
Ontvangsten
7.441
9.611
163
– 410
9.364
Bekostiging
2.600
2.000
0
0
2.000
Ontvangsten muntwezen
2.600
2.000
0
0
2.000
Opdrachten
0
1.111
0
114
1.225
Wijzer in geldzaken
0
1.111
0
114
1.225
Overig
4.841
6.500
163
– 524
6.139
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen
Muntcirculatie (– € 2,8 mln.)
In 2019 zijn er minder munten geproduceerd en geslagen dan verwacht. In tegenstelling
tot het jaar ervoor was het in 2019 onder andere niet nodig om muntstukken van 20
cent te slaan. Daarvan zijn er op dit moment al voldoende in omloop.
Overige opdrachten (+ € 1,85 mln.)
De budgetten voor de afwikkeling van SNS Reaal N.V. (SRH) worden overgeheveld van
artikel 3 naar artikel 2 van de begroting, omdat de budgetverantwoordelijkheid hiervan
valt onder artikel 2.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Tabel 9: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten
publiek-private sector (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
760.104
959.495
45.020
451.778
1.456.293
waarvan garantieverplichtingen
Garantie DNB Winstafdracht
0
0
0
0
0
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen
0
0
0
0
0
waarvan betalingsverplichtingen
Schikking Alawwal Bank
0
94.000
0
42.000
136.000
Overige betalingsverplichtingen
760.104
865.495
45.020
409.778
1.320.293
Uitgaven
1.038.446
1.144.312
45.020
545.778
1.735.110
waarvan juridisch verplicht
99,4%
100%
Vermogensverschaffing
1.024.396
1.024.396
50.000
410.000
1.484.396
Kapitaalinjectie TenneT
280.000
280.000
0
410.000
690.000
Kapitaalinjectie Invest-NL
0
0
50.000
0
50.000
Verwerving vermogenstitels
744.396
744.396
0
0
744.396
Vermogensonttrekking
0
100.000
0
0
100.000
Afdrachten Staatsloterij
0
100.000
0
0
100.000
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
5.000
5.000
– 230
0
4.770
NLFI
5.000
5.000
– 230
0
4.770
Garanties
4.850
4.820
0
0
4.820
Regeling BF
50
20
0
0
20
Dotatie begrotingsreserve TenneT
4.800
4.800
0
0
4.800
Opdrachten
4.200
10.096
– 4.750
135.778
141.124
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.200
5.750
– 3.750
136.000
138.000
Opstart Invest-NL
0
4.346
– 1.000
– 222
3.124
Ontvangsten
1.204.300
2.012.448
23.154
546.000
2.581.602
Vermogensonttrekking
1.195.000
2.002.000
20.790
546.000
2.568.790
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
1.064.000
1.725.000
20.000
546.000
2.291.000
Afdrachten Staatsloterij
0
100.000
0
0
100.000
Winstafdracht DNB
131.000
177.000
790
0
177.790
waarvan: Griekse inkomsten ANFA
0
0
0
0
0
waarvan: Griekse inkomsten SMP
14.250
34.250
0
0
34.250
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
4.500
4.500
2.364
0
6.864
NLFI
4.500
4.500
2.364
0
6.864
Garanties
4.800
4.800
0
0
4.800
Premieontvangsten garantie TenneT
4.800
4.800
0
0
4.800
Opdrachten
0
1.148
0
0
1.148
Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen
0
1.148
0
0
1.148
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (+ € 496,8 mln.)
Dit betreffen de verplichtingen van onderstaande kasuitgaven (TenneT, Invest-NL en
staatsdeelnemingen). Bij de eerste suppletoire begroting is reeds een verplichting
van € 94 mln. opgenomen voor de schikking van de Alawwal Bank. Hierdoor stijgen de
verplichtingen (+ € 474,8 mln.) minder hard dan de uitgaven (+ € 568,8 mln.).
Uitgaven
Kapitaalinjectie TenneT (+ € 410 mln.)
Dit betreft een kapitaalinjectie aan het Nederlandse deel van TenneT. In 2016 heeft
de Nederlandse staat een kapitaalstorting toegezegd aan het Nederlandse deel van TenneT
met een totale omvang van € 1.190 mln.5. Dit betreft de vierde en laatste tranche van € 410 mln. Zoals eerder gemeld in de
Toekomstvisie TenneT6is deze kapitaalstorting een verplichting geworden voor de Nederlandse staat nadat
gebleken is dat TenneT aanvullende middelen nodig heeft voor behoud van de kredietwaardigheid.
Kapitaalinjectie Invest-NL (+ € 50 mln.)
Naar verwachting zal eind 2019 Invest-NL N.V. worden opgericht. Verspreid over enkele
jaren ontvangt Invest-NL N.V. een kapitaalinjectie (ter waarde van € 1,7 mld.) waarvan
€ 50 mln. in 2019 wordt overgeheveld.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 132,3 mln.)
De post «uitvoeringskosten staatsdeelnemingen» stijgt met € 132,3 mln. Dit komt met
name doordat de schikkingsovereenkomst7 als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en de Saudi British Bank naar verwachting
in 2019 zal worden afgewikkeld.
Ontvangsten
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 566 mln.)
De omvang van de niet-belastingontvangsten die gemoeid zijn met de verkoop van de
aandelen die de Staat heeft in Saudi British Bank (SABB) wordt ingeschat op ca. € 546
mln. De overige € 20 mln. betreft een verhoging van de raming van de dividenden.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Tabel 10: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 Internationale financiële
betrekkingen (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
2.274.076
3.286.033
– 9.001
0
3.277.032
waarvan garantieverplichtingen
Wereldbank
0
774.871
0
0
774.871
Garantie aan DNB inzake IMF
0
264.493
0
0
264.493
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
50.000
50.000
0
0
50.000
EFSM
60.000
60.000
0
0
60.000
AIIB
0
3.125
0
0
3.125
EIB
1.900.425
1.900.425
0
0
1.900.425
waarvan betalingsverplichtingen
Wereldbank
228.940
228.940
– 9.032
0
219.908
Overige betalingsverplichtingen
34.711
4.179
31
0
4.210
Uitgaven
359.220
363.119
31
0
363.150
waarvan juridisch verplicht
99,7%
99,9%
Bijdrage aan internationale organisatie
324.509
361.419
0
0
361.419
Wereldbank
290.722
325.280
0
0
325.280
AIIB
33.787
36.139
0
0
36.139
Leningen
33.030
0
0
0
0
Teruggave winsten SMP/ANFA
33.030
0
0
0
0
Opdrachten
1.681
1.700
31
0
1.731
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.681
1.700
31
0
1.731
Ontvangsten
15.257
12.040
0
– 4.717
7.323
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
4.655
4.655
0
– 1.368
3.287
Ontvangsten IFI's
4.655
4.655
0
– 1.368
3.287
Leningen
10.602
5.385
0
– 3.349
2.036
Renteontvangsten lening Griekenland
10.602
5.385
0
– 3.349
2.036
Terugbetaling lening Griekenland
0
0
0
0
0
Garanties
0
2.000
0
0
2.000
ESM
0
2.000
0
0
2.000
Toelichting
Ontvangsten
Ontvangsten IFI’s (– € 1,4 mln.)
De ontvangsten van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s), zoals de Wereldbank
en de European Investment Bank (EIB), zijn met enige onzekerheid omgeven. Volgens
de laatste ramingen van de Wereldbank en de EIB vallen de ontvangsten ultimo dit jaar
lager uit dan begroot.
Renteontvangsten lening Griekenland (– € 3,3 mln.)
Vanwege een verlaging van de Euribor rente zijn de renteontvangsten lager dan begroot.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Tabel 11: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 5 Exportkredietverzekeringen,
-garanties en investeringsverzekeringen (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x
€ 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
10.015.244
10.015.244
0
– 5.998.348
4.016.896
waarvan garantieverplichtingen
Exportkredietverzekeringen
10.000.000
10.000.000
0
– 6.000.000
4.000.000
waarvan: nieuwe verplichtingen
10.000.000
10.000.000
0
– 6.000.000
4.000.000
waarvan: vervallen verplichtingen
0
0
0
0
0
Uitgaven
83.444
205.244
0
1.652
206.896
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Garanties
68.200
190.000
0
1.602
191.602
Schade-uitkering ekv
68.200
190.000
0
0
190.000
Dotatie begrotingsreserve ekv
0
0
0
0
0
Schade-uitkering Seno-Gom
0
0
0
1.602
1.602
Opdrachten
15.187
15.187
0
0
15.187
Kostenvergoeding Atradius DSB
15.187
15.187
0
0
15.187
Overige
57
57
0
50
107
Overige uitgaven
57
57
0
50
107
Ontvangsten
256.172
218.297
0
– 45.000
173.297
Garanties
256.172
218.297
0
– 45.000
173.297
Premies EKV
77.650
70.244
0
0
70.244
Schaderestituties EKV
178.522
148.053
0
0
148.053
Onttrekking begrotingsreserve EKV
0
0
0
– 45.000
– 45.000
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Verplichtingen (– € 5.998,3 mln.)
Voor de ekv-faciliteit kan jaarlijks voor € 10 mld. aan nieuwe verplichtingen worden
aangegaan. Gegeven de huidige realisatie van het aantal afgesloten exportkredietverzekeringen
is circa € 4 mld. de meest realistische inschatting. Dit leidt tot een negatieve verplichtingenmutatie
van circa € 6 mld.
Schade-uitkering Seno-Gom (+ € 1,6 mln.)
Uit een oude regeling van Seno-Gom is nog een schadebedrag tot betaling gekomen. Het
betreft een schadepolis op Gambia.
Ontvangsten
Mutatie begrotingsreserve ekv (– € 45 mln.)
Ontvangen premies worden gestort in de begrotingsreserve, terwijl uitgaven aan definitieve
schades op afgesloten polissen en de uitvoeringskosten van Atradius gedekt worden
met een onttrekking uit de begrotingsreserve. Het totaal aan schade-uitkeringen in
2019 wordt momenteel geraamd op € 190 mln. Binnen dit totaal komen de voorlopige schade-uitkeringen
naar verwachting € 45 mln. hoger uit dan in de 1e suppletoire begroting en de definitieve schade-uitkeringen naar verwachting € 45
mln. lager uit. De lagere verwachte schade-uitkeringen op afgesloten dossiers leidt
tot een lagere onttrekking uit de begrotingsreserve ekv.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Tabel 12: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 Btw-compensatiefonds (Tweede
suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Bedragen x € 1.000
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
3.225.010
3.227.182
200.665
26.028
3.453.875
Uitgaven
3.225.010
3.227.182
200.665
26.028
3.453.875
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Bijdragen aan medeoverheden
3.225.010
3.227.182
200.665
26.028
3.453.875
waarvan: bijdragen aan gemeenten
2.821.355
2.822.090
194.015
25.713
3.041.818
waarvan: bijdragen aan provincies
403.655
405.092
6.650
315
412.057
Ontvangsten
3.225.010
3.227.182
200.665
26.028
3.453.875
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdragen aan medeoverheden (+ € 226,7 mln.)
Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF).
Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden,
wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde
btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw
daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 226,7 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan
gelijke ontvangsten.
Artikel 9 Douane
Tabel 13: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 Douane (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
416.151
416.151
– 2.433
– 6.216
407.502
Uitgaven (1) + (2)
416.151
416.151
– 2.433
– 13.216
400.502
(1) Programma-uitgaven
33.129
33.034
– 3.244
– 3.910
25.880
waarvan juridisch verplicht
57%
95%
Opdrachten
31.029
28.734
– 1.144
– 3.910
23.680
ICT opdrachten
3.322
3.322
– 844
– 800
1.678
Overige opdrachten
27.707
25.412
– 300
– 3.110
22.002
Bijdrage aan agentschappen
2.100
4.300
– 2.100
0
2.200
Bijdrage overige agentschappen
2.100
4.300
– 2.100
0
2.200
(2) Apparaatsuitgaven
383.022
383.117
811
– 9.306
374.622
Personele uitgaven
374.212
374.307
7.537
– 9.300
372.544
Eigen personeel
368.402
368.402
6.232
– 8.300
366.334
Inhuur externen
5.750
5.750
1.305
– 1.000
6.055
Overig personeel
60
155
0
0
155
Materiële uitgaven
8.810
8.810
– 6.726
– 6
2.078
ICT
7.581
7.581
– 7.011
– 91
479
Overig
1.229
1.229
285
85
1.599
Ontvangsten
605
605
0
0
605
Apparaatsontvangsten
605
605
0
0
605
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (– € 8,6 mln.)
Er is voor investeringen in de mainports voor € 7 mln. meer aan verplichtingen aangegaan.
Daarnaast zijn er minder verplichtingen aangegaan voor personele uitgaven als gevolg
van onderbezetting en minder inhuur van externen (– € 15,6 mln.).
Uitgaven
ICT (– € 7,1 mln.)
Er zijn twee ICT-overboekingen van artikel 9 Douane naar artikel 1 Belastingen. De
eerste overboeking is een correctie van circa – € 5,5 mln. voor een mutatie die eerst
geboekt stond op artikel 9 Douane (programma Douane Wetboek Unie). De tweede mutatie
betreft een bijdrage aan het ICT-lifestyle management dat centraal gefinancierd wordt
door de ICT-organisatie van de Belastingdienst (circa – € 1,5 mln.).
3.2 De niet-beleidsartikelen (IXB)
Artikel 8 Apparaat Kerndepartement
Tabel 14: Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 8 Apparaat kerndepartement
(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
256.491
256.362
11.352
– 8.219
259.495
Uitgaven
256.491
256.362
11.352
– 8.219
259.495
Personeel Kerndepartement
174.632
176.648
7.669
– 5.702
178.615
Eigen personeel
164.757
167.314
5.999
– 11.055
162.258
Inhuur externen
9.402
8.843
1.655
4.630
15.128
Overig personeel
473
491
15
723
1.229
Materieel Kerndepartement
81.859
79.714
3.683
– 2.517
80.880
waarvan ICT
13.806
12.200
125
– 948
11.377
waarvan bijdrage aan SSO's
39.173
39.310
567
1.719
41.596
waarvan overig materieel
28.880
28.204
2.991
– 3.288
27.907
Ontvangsten
52.953
53.468
0
– 4.656
48.812
Toelichting
Verplichtingen
Zie de toelichting onder uitgaven.
Uitgaven
Eigen personeel (– € 5,1 mln.)
Per saldo dalen de verwachte personele uitgaven met € 5,1 mln. De personele uitgaven
dalen met name (– € 11,1 mln.) omdat het vanwege de krappe arbeidsmarkt lastig is
om personeel te werven en te behouden. Aan de andere kant is het budget voor personele
uitgaven met € 6 mln. toegenomen vanwege de uitgedeelde loonbijstelling.
Inhuur externen (+ € 6,3 mln.)
De inhuur van externen is toegenomen door de behoefte aan specifieke expertise en
een tekort aan eigen personeel, onder andere vanwege de krappe arbeidsmarkt.
Ontvangsten
Ontvangsten (– € 4,7 mln.)
Het budget voor de ontvangsten is verlaagd met € 4,7 mln. Dit wordt voornamelijk verklaard
door een wijziging van het budget voor de ontvangsten van gedetacheerde trainees en
gedetacheerde medewerkers van de Auditdienst Rijk (ADR). De trainees en medewerkers
van de ADR vallen formeel onder het Ministerie van Financiën. In plaats van facturering
– waarvoor het ontvangstenbudget was geraamd – is budget overgeheveld vanuit andere
departementen via de uitgaven. Dit ter vermindering van de administratieve lasten.
Artikel 10 Nog onverdeeld
Tabel 15: Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 10 Nog onverdeeld (Tweede
suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
77.956
122.729
– 111.162
– 11.567
0
Uitgaven
98.411
112.684
– 111.162
– 1.522
0
Programma onvoorzien
40.873
8.936
– 8.936
0
0
Apparaat onvoorzien
42.659
0
1.522
– 1.522
0
Loonbijstelling
4.466
87.928
– 87.928
0
0
Prijsbijstelling
10.413
15.820
– 15.820
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (– € 122,7 mln.)
De verplichtingen lopen gelijk aan de uitgaven. Daarnaast is er een overheveling van
het extra verplichtingenbudget op artikel 10, ter grootte van € 10 mln., naar artikel
1 ter dekking van de verplichtingen van de Belastingdienst.
Uitgaven
Programma onvoorzien (– € 8,9 mln.)
Voor het opstartbudget van Invest-NL wordt € 1 mln. overgeheveld naar artikel 3. Daarnaast
wordt € 5,5 mln. op artikel 10 naar latere jaren geschoven. Dit betreft onder andere
de gereserveerde middelen voor uitvoeringskosten van fiscale maatregelen.
Ook de benodigde uitvoeringskosten voor de maatregelen uit het Belastingplan en overige
fiscale maatregelen worden overgeboekt van artikel 10 naar artikel 1. Voor 2019 betreft
het € 1,3 mln.
De in de Voorjaarsnota 2019 aangekondigde middelen voor de aanpak van witwassen, fraudebestrijding
en ondermijning (w.v. € 0,5 mln. in 2019) zijn beschikbaar gesteld aan artikel 1 (Belastingen)
en artikel 9 (Douane).
Tot slot zijn er enkele kleine mutaties van – € 0,2 mln.
Loonbijstelling (– € 87,9 mln.)
De loonbijstelling wordt verdeeld binnen de begroting.
Prijsbijstelling (– € 15,8 mln.)
De prijsbijstelling wordt verdeeld binnen de begroting.
3.3 De beleidsartikelen (IXA)
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Tabel 16: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 Financiering staatsschuld
(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 mln.)1
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
35.655
35.376
125
2.285
37.787
Uitgaven
35.655
35.376
125
2.285
37.787
waarvan juridisch verplicht
99,94%
99.96%
Rente
5.815
5.636
– 19
– 5
5.612
Rentelasten vaste schuld
5.815
5.636
– 19
– 5
5.612
Rentelasten vlottende schuld
0
0
0
0
0
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld
0
0
0
0
0
Leningen
29.817
29.718
150
2.291
32.159
Aflossing vaste schuld
29.817
29.718
150
1
29.869
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
2.290
2.290
Opdrachten
23
22
– 6
– 1
16
Overige kosten
23
22
– 6
– 1
16
Ontvangsten
24.178
25.757
– 3.272
– 189
22.296
Rente
1.603
1.301
36
– 41
1.296
Rentebaten vaste schuld
0
0
0
0
0
Rentebaten vlottende schuld
249
226
19
– 44
201
Voortijdige beëindiging schuld
0
0
0
0
0
Rentebaten derivaten lang
1.354
1.075
17
3
1.095
Voortijdige beëindiging derivaten
0
0
0
0
0
Leningen
22.575
24.456
– 3.308
– 148
21.000
Uitgifte vaste schuld
22.575
21.000
0
0
21.000
Mutatie vlottende schuld
0
3.456
– 3.308
– 148
0
Overige baten
0
0
0
0
0
X Noot
1
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Verplichtingen en uitgaven
Rente vaste schuld (– € 24 mln.)
De rentelasten vallen in 2019 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de
uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende
rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit
een meevaller op.
Aflossing vaste schuld (+ € 151 mln.)
De aflossingen zijn toegenomen doordat de leningen met een vervaldatum in 2020 vervroegd
zijn afgelost in 2019.
Mutatie vlottende schuld (+ € 2.290 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2019 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op
de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als
gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (– € 25 mln.)
De raming van de rentebaten op de vlottende schuld is € 10 mln. hoger uitgevallen
als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van
de korte rente. Daarnaast vallen de rentebaten € 35 mln. lager uit als gevolg van
een juridisch geschil over de betaling van negatieve rentebedragen waarover de Kamer
reeds is geïnformeerd8. De staat is daarbij in het ongelijk gesteld met als gevolg dat eerder geraamde rentebaten
niet meer ontvangen zullen worden.
Rentebaten derivaten lang (+ € 20 mln.)
De rentebaten op de derivaten vallen hoger uit, omdat de korte rente langer is dan
eerder in de ramingen werd verwacht.
Mutatie vlottende schuld (– € 3.456 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2019 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. De post «mutatie vlottende
schuld» wordt door deze mutatie op nul gezet, de post wordt nu aan de uitgavenkant
geraamd.
Artikel 12 Kasbeheer
Tabel 17: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 Kasbeheer (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1 mln.)1
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.532
1.532
100
0
1.632
Uitgaven
1.532
1.532
100
0
1.632
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Rente
32
32
0
0
32
Rentelasten
32
32
0
0
32
Leningen
1.500
1.500
100
0
1.600
Verstrekte leningen
1.500
1.500
100
0
1.600
Mutaties in rekening-courant en deposito's
0
0
0
0
0
Agentschappen
0
0
0
0
0
RWT’s en derden
0
0
0
0
0
Sociale fondsen
0
0
0
0
0
Decentrale Overheden
0
0
0
0
0
Ontvangsten
9.494
11.561
– 855
924
11.631
Rente
107
107
1
0
108
Rentebaten
107
107
1
0
108
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging
0
0
0
0
0
Leningen
947
1.176
19
5
1.200
Ontvangen aflossingen
947
1.176
19
5
1.200
Mutaties in rekening-courant en deposito's
8.440
10.278
– 875
919
10.323
Agentschappen
0
0
0
0
0
RWT’s en derden
0
0
0
1.000
1.000
Sociale fondsen
7.340
9.178
– 875
– 81
8.223
Decentrale Overheden
1.100
1.100
0
0
1.100
X Noot
1
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Algemeen
De totale uitvangen en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten
en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant
en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten,
Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen
over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten
bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s, de verstrekte
leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties
in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de
schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, decentrale overheden
en sociale fondsen in het kader van schatkistbankieren.
Verplichtingen en uitgaven
Verstrekte leningen (+ € 100 mln.)
Gewijzigde inzichten in het leenbedrag van agentschappen en RWT’s (Rechtspersonen
met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven.
Ontvangsten
Ontvangen aflossingen (+ € 24 mln.)
Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die
door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 44 mln.)
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s
van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de
geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s en de sociale fondsen. De mutaties in
rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten
van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal
het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op
artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en
dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder
van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.