Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18 november 2019 (Kamerstuk 21501-32-1204)
2019D45485 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 18 november 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1204).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
8
II
Antwoord/Reactie van de Minister
15
III
Volledige agenda
15
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de inmiddels beschikbaar gestelde
informatie met betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2019. Deze
leden hebben daar enkele vragen over.
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 18 november 2019
De leden van de VVD-fractie lezen dat er op 8 november nog geen definitieve agenda
beschikbaar was. Kan de Minister bij de voorzitter van de Raad aandringen op een hoger
werktempo en een snellere totstandkoming van de definitieve agenda, zodat ook in de
lidstaten tijdig en concreet gereageerd kan worden op de agendastukken die besproken
gaan worden? Hoe ziet de definitieve agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 18 november
eruit?
De leden van de VVD-fractie willen nogmaals benadrukken dat er meer resultaat geboekt
moet worden op de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Kan het kabinet een precieze toelichting geven op het tweede voorstel voor een overgangsbepaling
voor de diverse steuninstrumenten van het GLB? Wat is de inzet van de Minister van
LNV?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het de Nederlandse wens is om Europees snel
een ambitieus percentage voor een CO2-reductiedoel vast te stellen. Kan de Minister garanderen dat het uitgangspunt gelijk
staat aan de Nederlandse plannen voor CO2 reductie?
Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om in te gaan op de reacties van andere
lidstaten op het punt van dezelfde Europese kwaliteitsstandaarden. De Nederlandse
standaarden behoren tot de hoogste van de wereld. Op welke manier zet het kabinet
zich in om dezelfde standaarden ook in Europees verband af te dwingen?
Houtskool-SWOT voor het Nationaal Strategisch GLB-plan 2021–2027
Op welke manier zijn de verschillende GLB-subdoelstellingen bepaald? Op welke manier
draagt de SWOT-analyse bij aan het Nationaal Strategisch Plan (NSP) en hoe staat het
met de NSP-onderhandelingen?
Voortgangsrapportage Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB)
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de voortgangsrapportage. Ten aanzien
van de aanlandplicht hebben deze leden een vraag over het pilotproject Fully Documented Fisheries (FDF). Door middel van deze onderzoeksmethode kan meer inzicht verkregen worden in
de samenstelling van vangsten en de noodzaak voor discards. Op welke termijn verwacht
de Minister meer duidelijkheid te krijgen over de resultaten van dit onderzoek? Zijn
er al voorlopige conclusies die gedeeld kunnen worden aan de hand van de data die
door de drie met FDF-appratuur uitgeruste schepen is verzameld? Ten slotte kijken
zij uit naar de publicatie van de kottervisie, die de kottersector op de Noordzee
het benodigde perspectief zal geven. Wat kan de Minister zeggen over de verwachte
datum waarop de kottervisie gereed zal zijn?
Start hofprocedure tegen het pulsverbod
De leden van de VVD-fractie juichen toe dat de Minister bij het Europese Hof beroep
heeft aangetekend tegen het ogenschijnlijk niet goed onderbouwde besluit om pulsvisserij
te verbieden. Kan de Minister aangeven op welke termijn zij een uitspraak verwacht
in deze beroepsprocedure?
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
14-15 oktober 2019
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor haar antwoorden op vragen van
de commissie. Ten aanzien van haar antwoorden over haar inzet bij handelsakkoorden
delen deze leden de inzet van de Minister om bij het onderhandelen van Europese handelsverdragen
in te blijven zetten op equivalentie met Europese productiestandaarden. Kan de Minister
aangeven of zij van mening is dat door middel van deze inzet de productiestandaarden
en dierenwelzijnsvereisten van in Europa ingevoerde producten gewaarborgd kunnen worden?
Kan de Minister aangeven welke concrete voorstellen er ten aanzien van markttransparantie
zijn gedaan in Europees verband gedaan om de markttransparantie te bevorderen?
Stand van zaken nationale voorbereidingen op LNV-terrein voor een no deal-Brexit
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat, hoewel de kans op een no deal-Brexit
aanzienlijk is afgenomen sinds de te bespreken brief van de Minister, deze nog steeds
niet uit te sluiten valt. Het is daarom zaak om te blijven werken aan nationale voorbereidingen
op LNV-terrein voor een no deal-Brexit. Over die voorbereidingen hebben deze leden
de volgende vraag. Hoeveel levende dieren zijn er de afgelopen tien jaar via de beschikbare
ferryroutes naar Nederland gekomen (broedeieren en eendagskuikens niet meegerekend)?
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingsonderhandelingen LNV
Met betrekking tot de lopende wetgevingsonderhandelingen hebben de leden van de VVD-fractie
een vraag over het te bespreken nieuwe fonds ter ondersteuning van het GVB, het Europees
Maritiem, Visserij- en Aquacultuurfonds (EMVAF). Nederlandse vissers hebben met de
aanlandplicht en het pulsverbod op verschillende manieren nadeel ondervonden van het
Europese visserijbeleid. Hoe is de Minister van plan om bij de besprekingen voor het
nieuwe EMVAF ervoor zorg te dragen dat bij de invulling hiervan de Nederlandse vissers
geholpen worden om de aanpassingen te doen die noodzakelijk zijn om aan de veranderlijke
Europese regelgeving te voldoen? Op welke manier kan de Nederlandse kottersector optimaal
gebruik gaan maken van het EMVAF om de op handen zijnde kottervisie te realiseren?
Fiche: Mededeling intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de Europese inzet om wereldwijde ontbossing
tegen te gaan. Deze leden delen de vragen die gesteld worden bij de wijze van financiering
van deze inzet eveneens. Op welke termijn verwacht de Minister hier meer duidelijkheid
over te krijgen? Daarnaast moet regelgeving die er op toeziet om handelsketens ontbossingsvrij
te maken wel werkbaar en uitvoerbaar zijn voor het midden- en kleinbedrijf, dat vaak
niet over de benodigde compliancecapaciteit beschikt. Zeker gezien het feit dat de
uitwerking van eventuele regelgeving regeldrukeffecten zou kunnen hebben, is het zaak
om hiervoor te waken. Hoe gaat de Minister in haar inzet bij de aanstaande Raad zorg
dragen voor de praktische werkbaarheid en uitvoerbaarheid van eventuele regelgeving?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De PVV-fractie heeft kennisgenomen van de stukken voor de Landbouw- en Visserijraad
van 18 november 2019 en heeft daarover de volgende vragen.
In hoeverre gaan de drie GLB-herzieningsverordeningen met een focus op de klimaat-
en leefomgevingsaspecten, bij de huidige stand van het onderhandelingsproces, de activiteiten
van de Nederlandse landbouw beïnvloeden? Kan de Minister hier voorbeelden van geven?
In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober staat dat een
groep lidstaten een voorbehoud maakte bij de stap naar meer externe convergentie.
Maakte Nederland deel uit van deze groep lidstaten?
Kan de Minister, gelet op de aangenomen motie-Madlener (Kamerstuk 28 625, nr. 267) aangeven of de onderhandelingen zodanig verlopen dat de relatieve inkomenspositie
van Nederlandse boeren als gevolg van de subsidieverdeling van een nieuw gemeenschappelijk
landbouwbeleid niet verslechtert?
Vissers werken na het pulsverbod aan andere technieken. Is de Minister in overleg
met de visserijsector en Brussel over de haalbaarheid hiervan zodat investeringen
en innovaties niet weer voor niets zullen zijn?
Probeert de Minister in de onderhandelingen naar het nieuwe GVB het pulsvissen weer
mogelijk te maken?
Is de Minister al in contact getreden met haar Britse ambtsgenoot om de toekomstige
relatie op het gebied van landbouw en visserij tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk
te bespreken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het
schriftelijk overleg ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad op 18 november 2019.
Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de transitieverordeningen voor het jaar 2021
betekenen voor de inkomensondersteuning in dat jaar ten opzichte van het jaar 2020.
Deze leden vragen of er voornemens zijn voor overheveling van pijler 1 naar pijler
2 in de jaren 2020 en 2021. Zo ja, voor wat en waarom? Wat betekent dat voor de inkomensondersteuning?
Wat zou het niet doortrekken van het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP)
in 2021 betekenen voor de continuïteit van bestaande regelingen, zoals de brede weersverzekering,
het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en agrarisch natuurbeheer? Zijn de transitieverordeningen
voor een periode van een jaar (2021) voldoende om in de tussentijd overeenkomst te
bereiken over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het GLB? Wordt vervolgens de
periode van het GLB ook verplaatst naar 2022–2028?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2019 en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad in het teken zal staan van discussies
over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid 2021–2027 en de voorstellen van de Europese
Commissie voor de verordeningen voor GLB-overgangsbepalingen gericht op de verlenging
van een jaar van het huidige Gemeenschappelijke landbouwbeleid. Deze leden zijn positief
over de inzet van de Minister om te pleiten voor een Europese verplichting voor lidstaten
om ecoregelingen in het Nationaal Strategisch Plan op te nemen en over het oormerken
van een minimumpercentage van het te besteden budget voor ecoregelingen. Kan de Minister
reflecteren op het voorstel van het Finse voorzitterschap en de voorgestelde wijzigingen
betreffende het in aanmerking komen van grond voor rechtstreekse betalingen? Kan de
Minister daarnaast aangeven hoe het staat met de onderhandelingen betreffende de hoogte
van het GLB, waarbij de Nederlandse inzet is om het GLB te verlagen?
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de geluiden die worden opgevangen
betreffende het niet gereed zijn van de Nationaal Strategische Plannen per 1 januari
2021. Hierdoor zou het huidige GLB-programma nogmaals verlengd worden tot het nieuwe
GLB-programma van start kan gaan. Deze leden lezen dat er nog wel wordt uitgegaan
van een verlenging van een jaar. Klopt het dat de Europese Commissie uitgaat van 1 januari
2022 als datum waarop het nieuwe GLB-programma in werking zal treden? Wat is de inzet
van de Minister tijdens de onderhandelingen over het extra transitiejaar en wordt
de transitieverordening van een jaar voldoende geacht? Op welke manier worden extra
vergroeningsmaatregelen al meegenomen in de transitieperiode? Hoe beoordeelt de Minister
de zorgen van een aantal lidstaten dat één jaar niet voldoende zou zijn voor de transitie
naar het nieuwe GLB-programma en wat zijn hierbij de specifieke vragen van deze lidstaten?
Welke risico’s worden er waargenomen die kunnen zorgen voor een vertraging in het
proces? Kan de Minister haar appreciatie geven over de voorgestelde verordeningen
die reeds op tafel liggen voor de GLB-overgangsbepalingen en wat hierbij de Nederlandse
inzet is? Komt er een kabinetsappreciatie van deze voorstellen middels een BNC-fiche?
Op 3 november jongsleden is een artikel verschenen in The New York Times waarbij grote
vraagtekens werden gezet bij de besteding van GLB-budget1. De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen over het gebrek aan inzicht
van de EU over de manier waarop het geld van het GLB wordt besteed in voornamelijk
Midden- en Oost-Europa. Het beschikbare budget zou niet besteed worden aan boeren,
maar verdwijnt in de zakken van politici en gaat naar illegale praktijken, multinationals
en andere zaken waarvan niet is terug te halen waar de subsidies precies aan worden
besteed. Deze leden weten dat het in Nederland mogelijk is om bijna op het niveau
van de individuele boer te bekijken hoeveel subsidiëring vanuit het GLB wordt ontvangen,
maar dit blijkt in andere lidstaten anders te zijn. Kan de Minister reflecteren op
het stuk uit The New York Times? Klopt deze berichtgeving? Zo ja, wat wordt de inzet
van de Minister in de Raad? Is de Minister het met deze leden eens dat transparantie
over de bestedingen van het GLB-budget van groot belang is voor de voortzetting van
deze manier van subsidiëring? Is de Minister bereid om tijdens de aankomende Landbouw-
en Visserijraad haar zorgen uit te spreken over de huidige stand van zaken, waarbij
transparantie wordt geëist in de bestedingen van de GLB-gelden door lidstaten?
De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat de Minister in de discussie over
de intensivering van de EU-inzet met betrekking tot de bescherming en het herstel
van bossen wereldwijd ook oog heeft voor andere cruciale ecosystemen. Op welke manier
wordt biodiversiteit meegenomen in deze discussie? Kan de Minister toelichten hoe
de vijf prioriteiten die de Europese Commissie heeft geschetst in de mededeling intensivering
EU-inzet bescherming en herstel bossen wereldwijd worden meegenomen in de bossenstrategie?
Deze leden lezen in het BNC-fiche dat de Nederlandse overheid verwacht van Nederlandse
bedrijven en financiële instellingen dat zij ondernemen conform de richtlijnen van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale
ondernemingen, onder meer met betrekking tot het voorkomen en beperken van ontbossing.
Op welke manier wordt gecontroleerd, bijgehouden en gemeten in hoeverre Nederlandse
bedrijven hier ook echt aan voldoen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse de stukken ter voorbereiding
van de Landbouw- en Visserijraad van 18 november gelezen. Deze leden hebben vragen
over de mededeling intensivering EU-inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
en de voortgangsrapportage GVB, die op de agenda staan. Daarnaast willen de leden
subsidiëring van houtwallen voor het GLB na 2020 aankaarten.
De leden van de GroenLinks-fractie juichen toe dat de Minister aanmoedigt om naar
de mogelijkheden te kijken om handelsketens volledig ontbossings-, bosdegradatie-
en ecosysteemconversievrij te maken. De Minister laat hierin ruimte om dit in regelgeving
vast te leggen. Er zijn echter ook maatregelen waarvan deze leden vinden dat deze
niet effectief genoeg zijn, zoals de verankering van bossenbescherming in vrijhandelsverdragen.
Wil de Minister inbrengen dat deze specifieke maatregel niet afdoende is en dat een
bossenwetgeving noodzakelijk is om álle producten in de EU ontbossingsvrij te krijgen
en zou de Minister dit kunnen beargumenteren? Daarnaast zijn deze leden benieuwd welke
lidstaten de kopgroep vormen die zich al direct achter een EU-bossenwetgeving hebben geschaard. Kan de Minister delen welke landen dit zijn en is de Minister
bereid om Nederland bij deze landen toe te voegen? Hiernaast vragen zij af of de voorgenomen
financiering van ontbossingsbeleid op dit moment voldoende is op zowel Europees als
Nederlands niveau. Hoe denkt de Minister hierover?
De leden van de GroenLinks-fractie willen opnieuw aandacht vragen voor de ontbossing
en mensrechtenschendingen. Deze gaan nog steeds in rap tempo door. Het Amazonewoud
wordt gekapt en verbrand. In Afrika wordt op veel plaatsen gekapt en ook Indonesië
is veel regenwoud aan het verliezen. De voornaamste reden van houtkap is om ruimte
te maken voor de landbouw. De producten die daar verbouwd worden komen op de Europese
markt. Ook andere vormen van natuur worden kapot gemaakt voor de teelt. Denk hierbij
aan natuurgebieden zoals de Cerrado en de Gran Chaco. Deze leden willen de Minister
vragen om niet alleen aan te geven dat het EU-beleid oog moet hebben voor deze andere
natuurlijke ecosystemen, maar ook of zij zich specifiek hard wil maken voor deze gebieden.
Kan de Minister haar antwoord toelichten? Kan de Minister een inschatting geven van
het risico dat er meer ontbossingproducten op de Europese markt komen door het aannemen
van het Mercosur-handelsakkoord? Kan de Minister ervoor pleiten dat EU-ontwikkelingssamenwerking niet alleen «ontbossingsbestendig» wordt gemaakt, maar juist proactief inzet
op het tegengaan van ontbossing en het stimuleren van herbebossing? Wil de Minister
zich ervoor inzetten dat EU-ontwikkelingssamenwerking inzet op de capaciteitsopbouw van relevante overheidsinstellingen
in partnerlanden, zoals ministeries van Milieu, om bossen beter te beschermen? Wil
de Minister ervoor pleiten dat EU-ontwikkelingssamenwerking inzet op financiële prikkels
voor ontwikkelingslanden om bestaande bossen in stand te houden en nieuwe bossen aan
te planten?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat Nederland alles op alles moet zetten
om de duurzame doelstelling voor de visserij van 2020 te halen. Deze leden realiseren
zich echter dat voor het bereiken van dit doel nog heel veel moet veranderen. Het
is beschamend dat het doel om in 2020 volledig duurzaam te vissen, dat in 2013 in
Europa is vastgesteld, bij lange na niet is gehaald. Slechts 52% van de visquota is
duurzaam in de Noordzee. In de Noordzee zijn we net over de helft van het doel, een
jaar voordat het doel behaald moet worden. De Nederlandse visquota doet het met 63%
beter. Tweederde van de niet-duurzame Nederlandse visquota vallen buiten de Noordzee.
Kan de Minister ervoor zorgen dat de visquota voor schol en tong op duurzaam niveau
komen waar Nederlandse vissers vissen? Kan de Minister daarnaast aangeven dat zij
het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) op wil
volgen bij het vaststellen van de quota voor alle vissoorten?
De leden van de GroenLinks-fractie willen aandacht vragen voor landschapselementen
als onderdeel van het GLB na 2020. Landschapselementen zoals heggen, houtwallen en
singels zijn voor natuur, biodiversiteit en landschap van belang. Dat zegt ook deze
Minister. Deze elementen zijn een manier waardoor de landbouw beter verbonden wordt
met de natuur en het landschap. De EU biedt, via de gedelegeerde verordening nr. 640/2014,
lidstaten de mogelijkheid om landschapselementen in de subsidiabele oppervlakte van
pijler 1 op te nemen. Echter, Nederland maakt hier nog steeds geen gebruik van. Waarom
maakt Nederland hier geen gebruik van? Is de Minister van plan om dit wel toe te voegen
aan het NSP voor het nieuwe GLB? De enige manier om landschapselementen te kunnen
beschermen is een goede registratie. Daarmee wordt ook financiële steun voor dergelijke
elementen via betalingen uit het GLB mogelijk, inclusief directe betalingen aan alle
deelnemende boeren. Is de Minister bereid om te investeren in een registratiesysteem
van landschapselementen op zodanige wijze dat deze elementen meegenomen kunnen worden
in de hectarevergoedingen als onderdeel van de directe betalingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Ontbossing
Wereldwijde ontbossing is een grote bedreiging voor de biodiversiteit en het klimaat.
Daarom komt de EU nu met een Europese bossenstrategie. De leden van de Partij voor
de Dieren-fractie willen dat Nederland haar verantwoordelijkheid neemt in het stoppen
van ontbossing. Dit kan door het probleem bij de bron aan te pakken: de grootschalige
ontbossing die aan de andere kant van de wereld plaatsvindt om op de vrijgekomen stukken
land soja te verbouwen die in ons land als veevoer wordt gebruikt. Ons landgebruik
en ons voedselsysteem moeten drastisch worden hervormd om ontbossing tegen te gaan.
Forse krimp van de veestapel is daarbij onvermijdelijk. Kan de Minister garanderen
dat het Nederlandse handels- en landbouwbeleid de Europese bossenstrategie niet zal
ondermijnen? Kan zij aangeven hoe zij zich hiervoor zal inzetten? Deze leden zijn
van mening dat het beëindigen van subsidies voor houtige biomassa onderdeel van de
Europese bossenstrategie moet zijn. Kan de Minister toelichten of de Europese Commissie
hierop in gaat in haar mededeling? Kan de Minister toelichten wat het standpunt van
de Nederlandse regering is? In Nederland is de Minister bezig met een nationale bossenstrategie.
Deze leden zijn van mening dat een Europees traject geen vertraging mag opleveren
voor de nationale bossenstrategie; Nederland heeft de verantwoordelijkheid, zowel
internationaal als in eigen land, ontbossing zo snel mogelijk te stoppen. Kan de Minister
garanderen dat het EU-traject de nationale bossenstrategie niet zal vertragen?
Overbevissing
Het Nederlandse visserijbeleid krijgt een dikke onvoldoende. Uit analyses blijkt dat
bijna de helft van de Nederlandse visquota (48%) niet binnen de duurzame grens, de
zogenaamde Maximum Sustainable Yield (MSY)-waarde, zijn bepaald.2 Dit betekent dat er structureel te veel vis wordt gevangen. Volgens wetenschappers
moeten vispopulaties op of onder MSY-waarde worden gevangen om de populatie op de
lange termijn niet aan te tasten.
Overbevissing brengt het gehele mariene ecosysteem in gevaar. De visbestanden in de
Europese wateren worden ernstig bedreigd in hun voortbestaan. De leden van de Partij
voor de Dieren-fractie willen dat de Minister een einde maakt aan structurele overbevissing
en de gezondheid van het mariene ecosysteem centraal stelt in het visserijbeleid.
In december 2019 zal worden onderhandeld tussen de Europese visserijministers om te
bepalen hoeveel vis de EU-lidstaten in 2020 mogen vangen. Eerder werd in Europa afgesproken
dat uiterlijk op 1 januari 2020 alle visquota op een duurzaam vangstniveau moeten
liggen. De Minister heeft meermaals aangegeven de duurzaamheidsdoelstelling te onderschrijven,
maar handelt er niet naar.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen dat Nederland stopt met het bepalen
van visquota binnen de bandbreedte van 5% boven MSY-waarde. Dit is een truc om meer
te kunnen vissen dan volgens wetenschappers duurzaam is en Nederland draagt hierdoor
bij aan structurele overbevissing. Erkent de Minister dat?
Ook willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie weten van de Minister wat
de gevolgen zijn als Nederland de doelstelling van het GVB om op 1 januari 2020 alle
bestanden op duurzaam vangstniveau te bepalen, niet haalt? Deze leden willen dat de
visserijsector gesaneerd wordt om het mariene ecosysteem de kans te geven te herstellen.
Kan de Minister aangeven of hier al plannen voor klaarliggen indien de doelen in 2020
niet gehaald worden?
Een groot deel van de visquota waar Nederland aanspraak op maakt, betreft soorten
waarop onbedoeld gevist wordt. Deze «bijvangstsoorten», zoals grote zilversmelt en
kabeljauw, worden nog altijd overbevist. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie
vinden dat Nederland de verantwoordelijkheid moet nemen overbevissing te stoppen op
alle soorten waar zij een deel van het quotum voor in handen heeft, zoals kabeljauw.
Bijvangst wordt te vaak afgedaan als bijzaak. Met de kabeljauw gaat het zo slecht
dat wetenschappers een vangstreductie van 61% adviseren. Deze leden vinden dat ook
Nederland verantwoordelijkheid moet nemen om de zeer bedreigde kabeljauw erbovenop
te helpen. Erkent de Minister dat Nederland hierin een verantwoordelijkheid heeft?
Kan de Minister toelichten wat haar inzet zal zijn voor kabeljauw om ook voor de Nederlandse
vloot de vissensterfte terug te dringen?
Van 18 tot en met 22 november vinden de jaarlijkse consultaties plaats tussen de EU
en Noorwegen. Hier wordt onderhandeld over vangstquota voor de gezamenlijk beheerde
visbestanden, waaronder kabeljauw. Welke maatregelen zal Nederland voorstellen om
de visserijdruk op kabeljauw te verlagen? Kan de Minister toelichten op welke ecologische
onderbouwing haar standpunt berust dat de bijvangst van kabeljauw in Nederlandse netten
uitgezonderd zou moeten worden van deze vangstreductie en alleen voor directe visserij
zou moeten gelden? Erkent de Minister dat vertegenwoordigers van de visserij deel
uitmaken van de officiële EU-delegaties naar de EU-Noorwegen onderhandelingen, maar
natuurorganisaties niet? Is de Minister bereid ook vertegenwoordigers van natuurorganisaties
in de Nederlandse delegatie op te nemen? Zo niet, is zij dan bereid de sectorvertegenwoordigers
te weren uit de Nederlandse delegatie?
Het vangstadvies voor tong in de Noordzee kan met 40% omhoog ten opzichte van 2019
volgens het recente advies van de International Council for the Exploration of the
Sea (ICES). De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich zorgen dat hierbij
niet genoeg rekening gehouden wordt met het feit dat tong door middel van een aselectieve
sleepnettechniek gevangen wordt. Deze techniek brengt zeer veel schade toe aan de
zeebodem en zorgt bovendien voor veel bijvangst van kwetsbare soorten, zoals jonge
wijting, schelvis en kabeljauw. Kan de Minister toelichten wat het effect is van het
verhogen van het vangstadvies voor tong op het bodemecosysteem en op kwetsbare bijvangstsoorten?
Met name met de kabeljauwpopulatie gaat het heel slecht, zoals hierboven geschetst.
Kan de Minister toelichten of het verantwoord is het vangstadvies voor tong dermate
te verhogen wanneer de kans op een toename in de bijvangst van ondermaatse kabeljauw
zo groot is?
De visserijcommissie van het Europees parlement heeft op 12 november toestemming gegeven
om te starten met de onderhandelingen over het Europees Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij 2021–2027 (EFMZV). De Raad van Ministers zet in zijn standpunt in op het
(her)introduceren van miljardensubsidies voor het bouwen van nieuwe visserijschepen
en modernisering van de visserijvloot. Deze subsidies leiden tot vergroting van de
visserijcapaciteit. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening
dat de overcapaciteit van de Europese vissersvloot het mariene ecosysteem in gevaar
brengt. Enorme visfabrieken plunderen de zeeën, gesubsidieerd met Europees belastinggeld.
Deze leden willen dat de Europese visserijsubsidies worden afgeschaft.
De EU is in World Trade Organization (WTO)-verband overeengekomen dat het verstrekken
van visserijsubsidies die bijdragen aan overcapaciteit van de vloot uiterlijk in 2020
zullen worden gestopt, in lijn met Duurzaam Ontwikkelingsdoel 14.6 van de Verenigde
Naties. De Europese Commissie heeft zorgen geuit over zowel het standpunt van het
Europees parlement als over het standpunt van de Raad met betrekking tot het herintroduceren
van capaciteit vergrotende visserijsubsidies, gezien de strijdigheid met WTO-afspraken
en met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.
Kan de Minister toelichten welk standpunt Nederland heeft ingenomen tijdens de onderhandelingen?
Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich bij het bepalen van het standpunt van
de Raad heeft ingezet voor capaciteit vergrotende visserijsubsidies? Kan de Minister
ingaan op de kritiek dat het standpunt van de Raad niet in lijn is met WTO-afspraken
en Duurzaam Ontwikkelingsdoel 14.6? Kan de Minister ingaan op de kritiek dat deze
subsidies bijdragen aan overcapaciteit van de Europese (en de Nederlandse) vissersvloot?
Walvisjacht Noorwegen
Van 18 tot en met 22 november vinden de jaarlijkse consultaties tussen de EU en Noorwegen
plaats. Hier wordt onderhandeld over vangstquota voor de gezamenlijk beheerde visbestanden.
Commerciële walvisvangst is geen onderdeel van de agenda, zo schrijft de Minister,
en daarom zou er geen mogelijkheid zijn om het aan de orde te stellen bij Noorwegen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zouden graag zien dat Nederland, en
in het verlengde de EU-lidstaten, niet meer onderhandelt met Noorwegen over visquota
zolang Noorwegen op walvissen blijft jagen. Ziet de Minister mogelijkheden om de onderhandelingen
met Noorwegen op te schorten zolang Noorwegen op walvissen jaagt? Kan zij hiervoor
steun vergaren bij de andere EU-lidstaten? Kan de Minister hiervoor het krachtenveld
schetsen?
Bijenrichtsnoer
Het Europees parlement heeft op 23 oktober 2019 met grote meerderheid zijn veto uitgesproken
tegen de gefaseerde inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer3. Uit de tekst van de resolutie blijkt dat het Europees parlement dit ziet als een
uitholling van het originele bijenrichtsnoer uit 2013 en oordeelt dat de gefaseerde
inwerkingtreding een inadequate bescherming vormt tegen het uitsterven van bestuivende
insecten. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij dat ook het Europees
parlement inziet waar deze fractie al sinds januari 2019 voor waarschuwt.
Tijdens het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen van 31 oktober 2019 stelde
de Minister dat het spijtig was dat de Europese Commissie daarmee terug naar de tekentafel
gestuurd is en aan een nieuw voorstel zal moeten werken. Maar volgens de leden van
de Partij voor de Dieren-fractie is niets minder waar. Zowel het Europees parlement
als de Nederlandse Tweede Kamer (aangenomen motie-Ouwehand, Kamerstuk 21 501-32, nr. 1175) heeft duidelijk uitgesproken de inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer in zijn
geheel (zoals in 2013 gepresenteerd door de European Food Safety Authority) wel te
zien zitten, en daar zou dan ook haast mee gemaakt moeten worden.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie herinneren er graag aan dat het bijenrichtsnoer
nog niet in z’n geheel in werking is getreden, omdat een aantal lidstaten hier, achter
de schermen bij het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF),
tegen hebben geageerd. Nederland was één van de lidstaten die tegenstemde, onder het
voorwendsel dat de gehele inwerkingtreding «niet praktisch uitvoerbaar» zou zijn.
Maar volgens de leden van het Europees parlement was er in het SCoPAFF geen gekwalificeerde
meerderheid tegen de gehele inwerkingtreding. Een draai in het standpunt van een lidstaat
als Nederland, in combinatie met het veto van het Europees parlement, kan dus nog
zorgen voor de gehele inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer. Dit is van groot belang
voor de bescherming van verschillende soorten bestuivers, en daarmee voor de natuur
én onze voedselzekerheid.
De Minister zegt uitvoering te hebben gegeven aan de aangenomen motie Ouwehand (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1175) middels een stemverklaring in de bijeenkomst van het SCoPAFF op 16 en 17 juli. Dat
heeft geen resultaat opgeleverd. Maar na het uitgesproken veto van het Europees parlement
liggen de mogelijkheden weer open en roepen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
de Minister opnieuw op zich in te zetten voor de inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer
in z’n geheel, voor het eind van 2019, ter uitvoering van de aangenomen motie-Ouwehand.
Kan de Minister laten weten hoe zij zich hiervoor gaat inzetten?
Kan de Minister een brief naar de Europese Commissie sturen waarin zij aangeeft dat
het Nederlandse standpunt is veranderd ten aanzien van de inbreng van de afgelopen
jaren, nu zijnde voor inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer als geheel, en dat
de eerder door Nederland gemaakte bezwaren niet langer opwegen tegen het belang van
het beschermen van de biodiversiteit? Is de Minister bereid een kopgroep te vormen
met de lidstaten die ook voorstander zijn van een goede bescherming van bijen en hommels
en zich de afgelopen jaren (ook binnen het SCoPAFF) hebben ingezet voor de invoering
van het bijenrichtsnoer als geheel? Zo nee, hoe gaat de Minister het huidige Nederlandse
standpunt dan (nogmaals) kenbaar maken, daarmee invulling gevend aan de aangenomen
motie-Ouwehand? En hoe gaat zij zich inzetten om ook andere lidstaten te overtuigen
van het belang van de gehele inwerkingtreding voor de bescherming van onder andere
wilde bijen en hommels? Kan de Minister een overzicht van haar inzet op dit gebied,
van de afgelopen en de komende maanden, naar de Kamer sturen?
Bovendien is het, nu de mogelijkheden wat betreft het bijenrichtsnoer weer openliggen,
van het grootste belang dat de onderhandelingen hierover openbaar zijn. De overleggen
en de besluitvorming in het SCoPAFF (net als in de andere raadswerkgroepen) vinden
momenteel plaats achter gesloten deuren. Zowel de werkdocumenten als de inbreng van
lidstaten en het stemgedrag zijn geheim, waardoor zowel het Europees parlement als
de Tweede Kamer haar controlerende taak niet uit kan voeren. Volgens de leden van
de Partij voor de Dieren-fractie zou het de transparantie van, en het vertrouwen in,
de EU ten goede komen als die black box opengemaakt wordt. Dat de nieuwe vicevoorzitter van de Europese Commissie, Vera Jourova,
de termen «waarden en transparantie» in haar titel heeft staan, stemt deze leden hoopvol
wat betreft transparante onderhandelingen. Hoe gaat de Minister zich er bij de Europese
Commissie voor inzetten dat de onderhandelingen over landbouwgif en het beschermen
van insecten in openheid plaatsvinden?
Lot van kalfjes
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie roepen de Minister op om zo snel mogelijk
een importstop in te stellen voor kalfjes. Hierin staan deze leden niet alleen: ook
een groep van 4.000 melkveehouders roept hiertoe op.4
Naast de grote hoeveelheid kalfjes die in Nederland wordt geboren in de melkveesector,
importeert Nederland jaarlijks ook nog eens zo’n 800.000 tot 875.000 jonge kalfjes
uit landen als Ierland, Letland en Denemarken. De import van kalfjes groeit al een
paar jaar en is het afgelopen jaar vanuit Ierland zelfs verdubbeld5. Voor vleeskalveren zijn geen dier- of fosfaatrechten nodig, dus er is geen begrenzing
aan de groei. Het aanbod van kalfjes in Nederland is inmiddels zo groot dat de opbrengsten
voor veehouders heel laag zijn. Volgens een melkveehouder die onlangs te zien was
in een uitzending van Zembla over de kalverhouderij komt het vaak niet uit om een
dierenarts te laten komen voor een ziek kalf. Aan lichte kalfjes verdient de melkveehouder
niets6. Hij moet hiervoor soms zelfs bijbetalen. Kalverslachter Van Drie Group is de enige
die van deze situatie profiteert. Nederland is de grootste kalfsvleesproducent van
Europa, waarbij 90% van het geproduceerde kalfsvlees wordt geëxporteerd naar het buitenland.
Kan de Minister bevestigen dat keuzes van de Nederlandse consument nauwelijks tot
geen invloed hebben op de wijze waarop kalfjes in Nederland worden gehouden?
De jonge en kwetsbare kalfjes, vaak amper 14 dagen oud, worden op lange transporten
in vrachtwagens en op de boot gezet naar Nederland. In totaal (transporttijd en «rusttijd»
tijdens een tussenstop op een verzamelcentrum) zijn de kalfjes vanuit Ierland soms
wel 40 uur onderweg. Afgelopen mei kwam, nadat Stichting Eyes on Animals een klacht
had ingediend, naar buiten dat jonge kalfjes waren mishandeld (geslagen, geschopt
en aan hun oren weggetrokken) op een door de EU erkende, «high quality» rustplaats
voor veetransporten in Tollevast, Frankrijk7. Daarnaast bleken de vrachtwagens waarin de kalfjes waren vervoerd, ook nog eens
ongeschikt te zijn voor kalfjes, omdat de gemonteerde zuigspenen bedoeld waren voor
biggen. Hierdoor konden de kalfjes tijdens het hele transport niet drinken.
Kan de Minister bevestigen dat dit waarschijnlijk structurele tekortkomingen zijn,
aangezien de Europese transportverordening geen voorwaarden stelt aan de geschiktheid
van drenkvoorzieningen voor ongespeende dieren, ook niet bij transporten over lange
afstanden?
Aangekomen in Nederland worden de kalfjes met soortgenoten van zeer verschillende
bedrijven bij elkaar geplaatst om in een aantal maanden tijd te worden vetgemest.
De kalfjes leven op roostervloeren en mogen niet naar buiten. Bijna tweederde van
de kalfjes wordt gehouden voor blank kalfsvlees en leeft constant op het randje van
bloedarmoede. Regelmatig wordt bij hen bloed afgenomen om het ijzergehalte te controleren.
Van deze kalfjes heeft meer dan de helft ook nog eens last van longaandoeningen en
een derde van hen kampt met borstvliesontsteking, zo bleek uit onderzoek van Wageningen
Livestock Research8. Bij kalfjes die worden gehouden voor rosé vlees, heeft zelfs twee derde van de kalfjes
last van longaandoeningen en krijgt de helft borstvliesontsteking. De kalfjes zijn
kwetsbaar en vatbaar voor ziekten, terwijl de infectiedruk hoog is. De kalfjessterfte
is dan ook zeer hoog.
Naast dit dierenleed levert de kalfsvleessector ook nog gevaren op voor de volksgezondheid.
Het antibioticagebruik en daarmee de kans op resistentie blijft hoog in deze sector:
uit onderzoek bleek dat 75% van de monsters van kalvermest resistente bacteriën bevatte9. En ook het aantal Extended Spectrum Beta-Lactamase (ESBL) producerende darmbacteriën
in de kalversector stijgt. Deelt de Minister de opvatting dat hier sprake is van een
serieus gevaar voor de volksgezondheid?
Deelt de Minister de analyse van de Rabobank dat de consumptie van kalfsvlees in Europa
onder druk staat door dalende vleesconsumptie in het algemeen, door afnemende belangstelling
onder jongeren en afnemend maatschappelijk draagvlak?10 Erkent de Minister dat het zoeken van nieuwe markten voor kalfsvlees in landen als
China, Japan en Amerika, zoals aanbevolen door de Rabobank om de enorme kalfsvleessector
in de benen te houden, volstrekt strijdig is met de uitgangspunten van de kringlooplandbouw
die zij voorstaat?
Is de Minister bereid een einde te maken aan de import van jonge kalfjes voor de Nederlandse
kalfsvleessector? Zo nee, waarom niet?
Import van paardenvlees
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich grote zorgen over de verschrikkelijke
wijze waarop paarden in Zuid-Amerika en Canada behandeld worden. Deze leden zijn ervan
overtuigd dat hierop maar één antwoord is: een totaalverbod op de invoer van paardenvlees
in de EU.
Jaarlijks importeert de EU alleen al vanuit Zuid-Amerika 1 miljoen kilo paardenvlees.
Dit goedkope vlees zit verwerkt in onder andere kroketten en bitterballen, waar consumenten
zich vaak niet bewust van zijn. In een recente uitzending van Ellie in de Handel was
te zien hoe paarden in Argentinië en Uruguay onder vreselijke omstandigheden worden
afgevoerd naar de slacht, hoe zieke paarden en paarden met wonden lange tijd zonder
eten en drinken buiten zonder beschutting staan te wachten op de slacht11. Kent de Minister de beelden van de mishandeling van paarden in onder meer Uruguay
en Argentinië? Wat vindt de Minister van deze praktijken?
Sinds 2012 hebben officiële EU-audits en dierenwelzijnsorganisaties herhaaldelijk
aangetoond dat er sprake is van grote welzijnsproblemen tot dierenmishandeling en
ook van risico’s voor de voedselveiligheid. In een recent auditrapport12 betreffende Uruguay valt bijvoorbeeld te lezen:
• «Official controls do not cover the whole food chain which affects the veracity of
declarations on residency and use of veterinary medicinal products.»
• «the absence of controls on-farm on the use of veterinary medicinal products in horses,
together with the shortcomings in respect of labelling and of indications for correct
use, compromises guarantees that drug withdrawal periods have been complied with.»
• «serious questions about animal welfare at the time of killing» and concluded that
«the condition of the centres (.) clearly indicate that when in operation and with
the numbers of animals present, animal welfare would be compromised».
De EU importeert echter nog steeds paardenvlees uit Uruguay. Kan de Minister bevestigen
dat een groot deel van het geïmporteerde paardenvlees in Nederland terecht komt? Kan
de Minister verklaren waarom serieuze actie op deze ernstige bevindingen tot nu toe
is uitgebleven?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen welke handelsbelemmeringen er
in het algemeen zijn voor de invoer van paardenvlees. Voorts vragen deze leden welke
tarifaire en non-tarifaire handelsbarrières voor paardenvlees door de EU-handelsverdragen
CETA en EU-Mercosur weggenomen worden. Ligt het in de lijn der verwachting dat deze
handelsverdragen leiden tot ruimere mogelijkheden om paardenvlees uit Zuid-Amerika
naar de EU te exporteren? En zal de invoer van paardenvlees in de EU en in Nederland
daardoor stijgen? Kan de Minister garanderen dat het track and trace-systeem voor paarden en paardenvlees in de vier Mercosur-landen en Canada onfeilbaar
is? Zo nee, welke problemen met het track and trace-systeem zijn er bij de Minister bekend?
Kan de Minister bevestigen dat de uitbaters van slachthuizen in (Zuid-)Amerika van tevoren op de hoogte worden gesteld van officiële EU-inspecties? Hoe vaak
is het voorgekomen dat bij een inspectie van paardenslachthuizen buiten de EU er op
het moment van de inspectie geen paarden aanwezig waren? Erkent de Minister dat EU-audits
die op deze manier worden uitgevoerd, uiterst onbetrouwbaar zijn? Is de Minister bereid
om te pleiten voor realiteitszin in de procedures aangaande het al dan niet aankondigen
van inspecties van slachthuizen. Is de Minister bereid om er bij de Europese Commissie
voor te pleiten dat inspecties in ieder geval nooit van tevoren aangekondigd moeten
worden?
Kan de Minister uiteenzetten in welke producten in de Nederlandse snackbars paardenvlees
verwerkt is? Uit welke landen is dit paardenvlees afkomstig? Is het volgens de Minister
voldoende duidelijk voor consumenten die bij een snackbar een vleeskroket of bitterbal
kopen dat de kans bestaat dat men paardenvlees uit Zuid-Amerika staat te verorberen?
Zo ja, kan de Minister dit toelichten? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot de gewenste
transparantie over de vleessector die ook de Minister voorstaat?
Is de Minister, gezien de voedselveiligheidsproblemen en welzijnsproblemen die blijken
uit EU audits en NGO-rapportages, bereid in Europa te pleiten voor een importverbod
op paardenvlees uit Uruguay en Argentinië? Zo nee, waarom niet?
II Antwoord/Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18 november 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1204 – Brief regering d.d. 8-11-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 oktober 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1203 – Brief regering d.d. 4-11-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Houtskool-SWOT voor het Nationaal Strategisch GLB-Plan 2021–2027. Kamerstuk 28 625, nr. 276 – Brief regering d.d. 2-10-2019 – Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Verslag van de informele Landbouwraad van 22-24 september 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1199 – Brief regering d.d. 7-10-2019 – Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Voortgangsrapportage Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Kamerstuk 29 664, nr. 203 – Brief regering d.d. 9-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Start hofprocedure tegen het pulsverbod. Kamerstuk 32 201, nr. 111 – Brief regering d.d. 9-10-2019 – Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
14–15 oktober 2019. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1201 – Brief regering d.d. 10-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Stand van zaken nationale voorbereidingen op LNV-terrein voor een no deal-Brexit. Kamerstuk 23 987, nr. 370 – Brief regering d.d. 22-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV. Kamerstuk 22 112, nr. 2831 – Brief regering d.d. 25-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Fiche: Mededeling – Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd. Kamerstuk 22 112, nr. 2826 – Brief regering d.d. 27-9-2019, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok.
Reactie op het briefadvies «Europees landbouwbeleid: inzetten op kringlooplandbouw»
van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Kamerstuk 28 625, nr. 278 – Brief regering d.d. 30-10-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.