Amendement : Amendement van de leden Bisschop en Westerveld over een verlaging van het afbouwpercentage bij de aanvullende beurs
35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Nr. 25
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BISSCHOP EN WESTERVELD
Ontvangen 6 november 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt na «2020» toegevoegd: en wijziging van de Wet studiefinanciering
2000.
II
In de beweegredenen wordt na «Rijksbegroting behoren» een zinsnede ingevoegd, luidende:
alsmede dat het wenselijk is om de Wet studiefinanciering 2000 te wijzigen teneinde
de toepassing van de aanvullende beurs te verruimen.
III
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
In artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt «26%» vervangen
door «15%».
IV
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de punt aan het slot van de eerste zin wordt ingevoegd «, met uitzondering van
artikel 3a, dat in werking treedt met ingang van 1 september 2020».
2. In de tweede zin wordt na «treedt zij» ingevoegd «, met uitzondering van artikel
3a,».
V
In de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag
van artikel 11 Studiefinanciering
verhoogd met € 50.000 (x € 1.000).
Toelichting
Door de invoering van het leenstelsel zijn met name de middeninkomens sterk onder
druk komen te staan. Studenten uit deze gezinnen hebben beperkt of geen recht op aanvullende
beurs en zijn volledig aangewezen op een lening. De druk op studenten is daardoor
flink toegenomen. Er is inmiddels een brede coalitie die het leenstelsel in de huidige
vorm wil aanpakken. Dit amendement zet een stap om de middeninkomens zo snel mogelijk
tegemoet te komen, namelijk met ingang van het studiejaar 2020–2021. De wijziging
maakt overigens geen onderscheid tussen het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger
onderwijs.
Het amendement zorgt ervoor dat de aanvullende beurs minder snel wordt afgebouwd.
Momenteel eindigt het recht op aanvullende beurs bij een inkomen van ongeveer 50.000
euro. Door een verlaging van het afbouwpercentage krijgen meer studenten uit middeninkomensgezinnen
recht op aanvullende beurs. Studenten uit middeninkomensgezinnen die nu een aanvullende
beurs ontvangen krijgen een verhoogde beurs. Op grond van het amendement eindigt de
aanvullende beurs bij een inkomen van bijna 64.000 euro. Het betekent bijvoorbeeld
dat studenten recht krijgen op een aanvullende beurs van circa 175 euro per maand
wanneer hun ouders 50.000 euro verdienen.
De dekking voor dit amendement wordt gevonden in het amendement bij het pakket belastingplan
strekkende tot verhoging van het tarief van de kansspelbelasting.
Bisschop Westerveld
Indieners
-
Indiener
R. Bisschop, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Lisa Westerveld, Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Tegen |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Tegen |
D66 | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Tegen |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |