Brief commissie : Brief van de werkgroep Herziening Reglement van Orde bij haar rapport en een voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde
35 322 Voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde
Nr. 2
BRIEF VAN DE WERKGROEP HERZIENING REGLEMENT VAN ORDE
Aan het presidium
Den Haag, 30 oktober 2019
Hierbij biedt de werkgroep Herziening Reglement van Orde haar rapport (Kamerstuk 35 322, nr. 3) en een voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde (Kamerstuk 35 322, nr. 4) aan. In het voorstel sluit het Reglement in taalgebruik, maar ook in aanpak meer
aan bij deze tijd. Het bevat concrete voorstellen ter verbetering van het Kamerwerk,
vanuit een nieuwe opzet waarbij moderne werkwijzen een plek krijgen in het Reglement,
maar ook afscheid wordt genomen van instrumenten en procedures die niet of nauwelijks
worden ingezet.
Betekenis Reglement
Het Reglement van Orde bepaalt het functioneren van de Tweede Kamer in procedures
en werkwijzen, werkt de positie van de Tweede Kamer in haar taak als medewetgever
en controleur van de regering uit en regelt het instrumentarium dat daartoe ter beschikking
staat. De regeling, die haar grondslag in artikel 72 van de Grondwet vindt, heeft
een bindende werking ten aanzien van de leden van de Tweede Kamer en bepaalt in hoge
mate de dagelijkse parlementaire praktijk. Het Reglement van Orde heeft daarmee grote
betekenis voor de politieke praktijk.
Niet alles wat de politiek praktijk bepaalt, is in het Reglement van Orde vastgelegd
en dat is niet voor niets. De parlementaire werkwijze wordt voor een belangrijk deel
gevormd door gewoontes en gebruiken die «ongeschreven» zijn. Dit past bij de Nederlandse
parlementaire cultuur waarin de werkwijze op hoofdlijnen is vastgelegd, maar erkend
wordt dat niet alles met gedetailleerde voorschriften kan worden geregeld en er ruimte
moet blijven voor flexibele toepassing.
Onderhoud nodig
De politieke praktijk is continu in beweging. Niet verwonderlijk dat ook het Reglement
van Orde van de Tweede Kamer van tijd tot tijd kritisch onder de loep wordt genomen.
De laatste algehele herziening van het Reglement vond plaats in 1994, inmiddels 25
jaar geleden. Sindsdien zijn tientallen, veelal kleinere, wijzigingen doorgevoerd.
Het is dan ook een «levend document» dat regelmatig klein onderhoud verkrijgt, bijvoorbeeld
naar aanleiding van incidenten of politieke ontwikkelingen.
Zo nu en dan dient het Reglement ook in zijn geheel te worden getoetst op actualiteit,
consistentie en bruikbaarheid. De werkgroep Herziening Reglement van Orde boog zich
de afgelopen periode over dit noodzakelijke «groot onderhoud» en stelde vast dat de
huidige regeling, zowel qua indeling als inhoud, aan modernisering toe is. Zo is de
tekst op veel plekken (onnodig) moeilijk geformuleerd, is vaak sprake van verouderde,
onduidelijke of onvermelde procedures, en kunnen de structuur en opbouw van het Reglement
aanzienlijk vereenvoudigd worden. Ook zijn er enkele knelpunten in het wetgevingsproces
die om nieuwe oplossingen vragen, zoals de afdoening van zogenaamde verweesde initiatiefwetsvoorstellen
en de procedure rondom de tweede lezing van Grondwetsherzieningsvoorstellen. Tot slot
heeft de werkgroep alle artikelen van een toelichting voorzien om daarmee de kenbaarheid
en begrijpelijkheid van de regels nog verder te vergroten.
Balans, regelmaat en voorspelbaarheid
Een belangrijk aandachtspunt in deze herziening is het verbeteren van de balans in
het Kamerwerk. De werkgroep constateert dat er een onevenwichtige verhouding tussen
de plenaire activiteiten en de commissieactiviteiten is ontstaan. Hierbij lijkt de
focus vooral op plenaire activiteiten te zijn gericht, en minder op het betekenisvolle
werk in de commissies. Zo verlopen verzoeken tot debataanvragen en brieven steeds
vaker via de plenaire regeling van werkzaamheden, waarbij de meer aangewezen route
via de commissie niet gevolgd wordt of doorkruist raakt. Dit heeft een stapeling van
procedures en een weinig efficiënte werkwijze tot gevolg. De grote druk die op de
plenaire agenda is komen te staan, heeft onder meer geleid tot een lange wachtlijst
aan ongeplande debatten. Plots ingelaste extra stemmingen, waar commissieactiviteiten
voor moeten wijken, geven de werkwijze van de Kamer daarnaast een behoorlijk onvoorspelbaar
karakter. De werkgroep bemerkt dat er behoefte is aan meer regelmaat en structuur
in de plenaire agenda en doet daarom voorstellen om het Kamerwerk efficiënter te laten
verlopen.
Efficiënte agendavoering
Zo wordt voorgesteld om het aantal regelingen van werkzaamheden terug te brengen naar
één moment per week. In die regeling kunnen voortaan alleen plenaire debatten worden
aangevraagd. Er blijft uiteraard ruimte om bij urgente, actuele kwesties een extra
regeling van werkzaamheden in te plannen. Aanvragen voor brieven van de regering worden
voortaan in de commissies afgehandeld. Daarnaast stelt de werkgroep voor om via een
experiment te verkennen of extra stemmingen op een vast, gereserveerd tijdstip in
de week kunnen plaatsvinden, zodat deze beter voorspelbaar zijn voor Kamerleden en
publiek en minder vaak het commissiewerk onderbreken. Om de lange lijst debatten beheersbaar
te houden, stelt de werkgroep een systeem van verlenging van de toekenning van debatten
voor, waarbij deze na een verloop van tijd vervallen. Dit geldt voor alle debataanvragen,
dus zowel dertigledendebatten als meerderheidsdebatten en interpellaties.
Sterke en zichtbare commissies
De werkgroep vindt dat er meer oog mag komen voor het commissiewerk. Om dat beter
voor elkaar te krijgen, stelt de werkgroep voor om te gaan werken met een regeling
van werkzaamheden in commissies. Hierin kunnen bijvoorbeeld verzoeken om brieven van
de regering worden gedaan en debatten van de commissie worden aangevraagd. Het belang
van debatten op commissieniveau wordt onderstreept door de enigszins onduidelijke
term «algemeen overleg» te vervangen door een meer toepasselijke benaming: het commissiedebat.
De bevoegdheid tot het houden van een wetgevingsoverleg wordt toegedeeld aan de commissies,
en de indeling van het commissiestelsel wordt vereenvoudigd. Om de transparantie van
de besluitvorming in commissies nog verder te verbeteren kan de procedurevergadering
altijd teruggekeken worden op de website «Debat Gemist», zodat belangstellenden de
afwegingen die de Kamer maakt in haar medewetgevende en controlerende taak altijd
kunnen terugzien. Verder stelt de werkgroep voor om flexibeler om te gaan met de zaalinrichting
van commissiezalen, zodat gekozen kan worden voor een inrichting die past bij het
soort vergadering (bijvoorbeeld in de opstelling bij een debat, rondetafelgesprek,
of hoorzitting).
Dynamisch vragenuur
Het wekelijkse vragenuur vormt een belangrijk ankerpunt in de parlementaire vergaderweek
en biedt ruimte om actuele, gewichtige thema’s snel en bondig te bespreken. De werkgroep
meent dat de selectie van onderwerpen tegenwoordig beter aansluit bij actuele maatschappelijke
ontwikkelingen. Ook signaleert de werkgroep dat de Minister-President en fractievoorzitters
vaker deelnemen aan het vragenuur. De werkgroep juicht deze ontwikkelingen toe. Om
een levendiger verloop van het vragenuur te bevorderen, worden de strakke voorschriften
voor de eerste vier minuten in het debat losgelaten. Er ontstaat zo een directere
en meer dynamische manier van debatteren tussen het Kamerlid en de bewindspersoon,
waardoor de (vervolg)vragen gerichter kunnen worden gesteld en een adequate beantwoording
kan worden bevorderd.
Moties
Hoewel de toename van het aantal ingediende moties op zichzelf geen recente ontwikkeling
is, is er sinds enkele jaren wel een explosieve stijging te zien. De werkgroep is
van mening dat er gesproken kan worden van een «overdaad» en maakt zich zorgen over
de effectiviteit van dit parlementaire instrument. Wanneer de Kamer haar instrumenten
te vaak inzet, worden deze bot en verliest de burger zicht op de betekenis. De werkgroep
ziet echter geen mogelijkheid om een betekenisvolle aanpassing in de regels omtrent
moties te doen, zonder de rechten van het individuele Kamerlid teveel aan te tasten.
De werkgroep roept op dit punt daarom op tot een meer gericht en selectief gebruik
van het instrument aan de kant van Kamerleden. Daarnaast onderschrijft de werkgroep
reeds ingezette ontwikkelingen om alternatieven voor het indienen van moties te onderzoeken
en te stimuleren, zoals het registreren van toezeggingen op naam van Kamerleden. Om
een nuttige inzet van het instrument te bevorderen, kan een motie ook niet langer
onbeperkt worden aangehouden: er zal in elk geval in de lopende zittingstermijn van
de Kamer over moeten worden gestemd. Ook wordt voorgesteld om de ondersteuningseis
van ten minste vier andere leden bij indienen van moties te laten vervallen. Deze
eis vormt in de praktijk geen enkele rem op het indienen van moties, maar kost wel
vergaderminuten die beter ingezet kunnen worden voor andere zaken.
Tot slot
Met bijgevoegd voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde is de werkgroep
niet over een nacht ijs gegaan. Dat zou het document en de betekenis ervan ook geen
recht doen. De voorgestelde herziening is tot stand gekomen door nauwgezet en systematisch
de bestaande tekst te doorgronden, deskundigen te raadplegen, literatuuronderzoek
te doen en te kijken naar werkwijze van andere parlementen.
De werkgroep hoopt met deze wijzigingsvoorstellen een stevige basis te leggen voor
een actueel en doeltreffend Reglement van Orde.
De voorzitter van de werkgroep Herziening Reglement van Orde, Van der Staaij
De griffier van de werkgroep Herziening Reglement van Orde, Boeve
OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN
Technisch
– Een vernieuwde structuur;
– Uitbreiding en verduidelijking van het begrippenkader;
– Meer uniformiteit en leesbaarheid;
– Modernisering en vereenvoudiging;
– Een artikelsgewijze toelichting.
Voorstellen om de parlementaire werkwijze te verbeteren
– De commissie-indeling is vereenvoudigd en wordt in de kern beperkt tot vaste en tijdelijke
commissies;
– Besluitvorming op commissieniveau wordt versterkt door invoering van een commissie-regeling
van werkzaamheden;
– De frequentie van de plenaire regeling van werkzaamheden wordt teruggebracht tot één
moment per week. Een extra-regeling van werkzaamheden blijft mogelijk bij urgente,
actuele kwesties;
– De bevoegdheid tot het houden van een wetgevingsoverleg wordt bij de commissies gelegd;
– De plenaire agendavoering wordt efficiënter door het werken met vaste stemmomenten,
te verkennen via een experiment;
– Niet ingeplande dertigledendebatten, meerderheidsdebatten en interpellaties vervallen
twaalf weken na de toekenning van het debat. Daarna kunnen zij nog maximaal twee keer
worden verlengd voor een periode van twaalf weken;
– Er komt een vrijere opzet in de aanvang van het mondeling vragenuur (vragen en antwoorden
tussen Kamerlid en bewindspersoon) waardoor deze een meer dynamisch verloop verkrijgt;
– Het tijdstip van aanmelding van mondelinge vragen wordt vervroegd naar 11.00 uur zodat
de vragensteller meer voorbereidingstijd heeft.
Voorstellen om procedures aan te passen of te vereenvoudigen
– De ondersteuningsverklaring bij moties wordt geschrapt, aangezien deze in de praktijk
geen toegevoegde waarde heeft. Wel geldt uiteraard bij de indiening van moties dat
de Voorzitter kan ingrijpen als beledigende uitdrukkingen worden gebruikt of op een
andere manier ongeoorloofd gedrag plaatsvindt;
– Aangehouden moties vervallen aan het einde van een zittingstermijn;
– De regeling voor het indienen van schriftelijke vragen is verduidelijkt;
– De regeling voor het indienen en behandelen van initiatiefnota’s is verhelderd;
– Deelname aan een tweeminutendebat – voorheen verslag algemeen overleg (vao) of verslag
schriftelijk overleg (vso) – wordt in beginsel beperkt tot leden die aan het commissiedebat
(voorheen algemeen overleg) of schriftelijk overleg hebben deelgenomen. Een tweeminutendebat
kan aangevraagd worden na de eerste beantwoording van de Minister en niet al tijdens
de eerste inbreng van de Kamerleden.
Beter aansluiten bij de huidige praktijk
Op diverse plekken worden praktische voorstellen gedaan die het Reglement beter doen
aansluiten bij de huidige werkwijze, zoals het schrappen van de bepaling die voorschrijft
dat een Kamerbesluit nodig is om na 23.00 uur te vergaderen.
Voorstellen om instrumenten te schrappen waarvan de meerwaarde niet langer duidelijk
is
De werkgroep stelt voor om de volgende, weinig gebruikte instrumenten te schrappen:
het begrotingsoverleg, het hoofdlijnendebat, gezamenlijke commissievergaderingen,
de inbrengvergaderingen en artikelsgewijze behandelingen bij wetsvoorstellen. De Kamer
kan op andere manieren in de functie van deze instrumenten voorzien zonder dat zij
in het Reglement zijn vastgelegd.
Toevoeging van procedures die niet beschreven staan, maar wel praktijk zijn (codificatie)
– De procedure voor het controversieel verklaren van onderwerpen in een demissionaire
periode wordt vermeld in het Reglement;
– De procedurevergadering en technische briefing (twee in de praktijk belangrijke commissie-activiteiten)
krijgen een plaats in het Reglement;
– Het onderscheid tussen hoorzitting en rondetafelgesprek wordt verduidelijkt, onder
toevoeging van de mogelijkheid tot een-op-een horen bij hoorzittingen;
– Het Reglement wordt aangevuld met een procedure voor het verzoeken van voorlichting
aan de Afdeling advisering van de Raad van State;
– Er is een bepaling opgenomen voor het vaststellen van een regeling voor de behandeling
van zogenaamde artikel 100-brieven inzake de inzet van de krijgsmacht in het buitenland.
Oplossingen voor knelpunten in het wetgevingsproces
– Er wordt een regeling getroffen voor het afdoen van zogenaamde verweesde initiatiefwetsvoorstellen;
– Er wordt een procedure vermeld voor wijzigingen in de samenstelling van initiatiefnemers
bij initiatiefwetsvoorstellen;
– Er wordt een regeling getroffen voor de tijdige behandeling van wetsvoorstellen voor
de tweede lezing van een Grondwetsherziening.
Aanbevelingen zonder Reglementswijziging
– De herziening van het Reglement is een uitgelezen moment om met gerichte communicatie
meer aandacht te geven aan de werkwijze van de Kamer om de toegankelijkheid en inzichtelijkheid
voor de burger te vergroten;
– Zichtbaarheid van de werkzaamheden en besluitvorming in commissies wordt vergroot
door procedurevergaderingen terugzoekbaar te maken op Debat Gemist en door consequent
gebruik te maken van sociale media;
– De herkenbaarheid van debat- en overlegvormen kan worden versterkt door meer variatie
in de inrichting commissiezalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L. Boeve , griffier