Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 320 Wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 20..)
ARTIKEL I. ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
ARTIKEL II. EXPERIMENTENWET ONDERWIJS
ARTIKEL III. EXPERIMENTENWET VOOROPLEIDINGSEISEN, SELECTIE EN COLLEGEGELDHEFFING
ARTIKEL IV. LEERPLICHTWET 1969
ARTIKEL V. LEERPLICHTWET BES
ARTIKEL VI. LES- EN CURSUSGELDWET
ARTIKEL VII. MEDIAWET 2008
ARTIKEL VIII. PARTICIPATIEWET
ARTIKEL IX. WET ACCREDITATIE OP MAAT
ARTIKEL X. WET BEHEERSING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN K.O.-L.O.
ARTIKEL XI. WET COLLEGE VOOR TOETSEN EN EXAMENS
ARTIKEL XII. WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
ARTIKEL XIII. WET EENMALIGE VERLENGING WERKINGSDUUR OALT-PLANNEN
ARTIKEL XIV. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN
ZELFSTANDIGEN
ARTIKEL XV. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE
WERKNEMERS
ARTIKEL XVI. WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
ARTIKEL XVII. WET OP DE ARCHITECTENTITEL
ARTIKEL XVIII. WET OP DE BEROEPEN IN HET ONDERWIJS
ARTIKEL XIX. WET OP DE ERKENDE ONDERWIJSINSTELLINGEN
ARTIKEL XX. WET OP DE EXPERTISECENTRA
ARTIKEL XXI. WET OP DE NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
ARTIKEL XXII. WET OP DE ONDERWIJSRAAD
ARTIKEL XXIII. WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
ARTIKEL XXIV. WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
ARTIKEL XXV. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
ARTIKEL XXVI. WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
ARTIKEL XXVII. WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
ARTIKEL XXVIII. WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
ARTIKEL XXIX. WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
ARTIKEL XXX. WET STUDIEFINANCIERING 2000
ARTIKEL XXXI. WET STUDIEFINANCIERING BES
ARTIKEL XXXII. WET SUBSIDIËRING LANDELIJKE ONDERWIJSONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN 2013
ARTIKEL XXXIII. WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN
ARTIKEL XXXIV. WET VAN 23 DECEMBER 1992, HOUDENDE SPOEDWET VERMINDERING VERGOEDING
VOOR MATERIËLE INSTANDHOUDING EN ANDERE VOORZIENINGEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS
ARTIKEL XXXV. WET VAN 5 MAART 1998, HOUDENDE WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN
IN VERBAND MET HET ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE TALEN EN ENKELE TECHNISCHE AANPASSINGEN
ARTIKEL XXXVI. WET VAN 2 APRIL 1998 TOT WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN EN TECHNISCHE
WIJZIGING VAN ENKELE ANDERE WETTEN IN VERBAND MET HET TOTSTANDBRENGEN VAN ONDER MEER
EEN WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS EN EEN WET OP DE EXPERTISECENTRA
ARTIKEL XXXVII. WET VAN 18 JUNI 1998 TOT WIJZIGING VAN EEN AANTAL ONDERWIJSWETTEN
IN VERBAND MET ONDER MEER DE INVOERING VAN HET SCHOOLPLAN, DE SCHOOLGIDS EN HET KLACHTRECHT
ARTIKEL XXXVIII. WET VAN 10 DECEMBER 1998 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA,
DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, DE WET EDUCATIE
EN BEROEPSONDERWIJS EN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
INZAKE DE ONDERSTEUNING BIJ HET ONDERWIJS AAN ZIEKE LEERLINGEN (ONDERSTEUNING ONDERWIJS
AAN ZIEKE LEERLINGEN)
ARTIKEL XXXIX. WET VAN 2 DECEMBER 1999 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE VERKLEINING VAN DE GROEPSGROOTTE VOOR DE 4- TOT EN MET 7-JARIGE
LEERLINGEN VAN BASISSCHOLEN
ARTIKEL XL. WET VAN 5 JULI 2001 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS TER BESTENDIGING
EN ACTUALISERING VAN DE REGELS OVER DE LERAREN-IN-OPLEIDING (LERAREN-IN-OPLEIDING)
ARTIKEL XLI. WET VAN 17 JANUARI 2002, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR
ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND
MET HET VERVOER VAN LEERLINGEN
ARTIKEL XLII. WET VAN 28 NOVEMBER 2002 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA,
DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET
DE INVOERING VAN EEN LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING EN DE VORMING VAN REGIONALE EXPERTISECENTRA
(REGELING LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING)
ARTIKEL XLIII. WET VAN 8 MEI 2003 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET AFSCHAFFING VAN DE BESTEDINGSVERPLICHTING TEN AANZIEN VAN DE FORMATIE
TEN BEHOEVE VAN HET ONDERWIJS AAN LEERLINGEN VAN 4 TOT EN MET 7 JAAR
ARTIKEL XLIV. WET VAN 17 DECEMBER 2003 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP
ONDERWIJS 1992 IN VERBAND MET EEN VERRUIMING VAN DE BESTEDINGSVRIJHEID VOOR SCHOLEN
IN HET PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
ARTIKEL XLV. WET VAN 24 MEI 2004 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, ONDER MEER IN
VERBAND MET DE BEËINDIGING VAN DE BEKOSTIGING VAN HET ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE
TALEN
ARTIKEL XLVI. WET VAN 10 JUNI 2004 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
EN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET DE DECENTRALISATIE VAN ARBEIDSVOORWAARDEN
ARTIKEL XLVII. WET VAN 16 JULI 2005 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET PRIMAIR
ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992 IN
VERBAND MET DE INVOERING VAN LUMPSUMBEKOSTIGING IN HET PRIMAIR ONDERWIJS
ARTIKEL XLVIII. WET VAN 1 JUNI 2006, HOUDENDE WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET
PRIMAIR ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE VRAAGFINANCIERING VOOR SCHOOLBEGELEIDING EN DE BEKOSTIGING VAN HET
ONDERWIJS AAN ZIEKE LEERLINGEN
ARTIKEL XLIX. WET VAN 28 JUNI 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE WET OP DE BEROEPEN
IN HET ONDERWIJS ONDER MEER IN VERBAND MET HET AANBRENGEN VAN ENKELE VERBETERINGEN
IN DE REGELS OVER DE BEKWAAMHEID VAN ONDERWIJSPERSONEEL ZOALS DEZE KOMEN TE LUIDEN
DOOR DE WET OP DE BEROEPEN IN HET ONDERWIJS (AANPASSING REGELS BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL)
ARTIKEL L. WET VAN 7 JULI 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET
WIJZIGINGEN IN HET ONDERWIJSACHTERSTANDENBELEID
ARTIKEL LI. WET VAN 20 NOVEMBER 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992 IN VERBAND MET BUITENSCHOOLSE OPVANG
ARTIKEL LII. WET VAN 27 SEPTEMBER 2007 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
EN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET HET WEGNEMEN VAN ENKELE KNELPUNTEN
BIJ LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING EN HET OPHEFFEN VAN DE LANDELIJKE COMMISSIE TOEZICHT
INDICATIESTELLING
ARTIKEL LIII. WET VAN 4 FEBRUARI 2010 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, DE WET MEDEZEGGENSCHAP
OP SCHOLEN EN DE LEERPLICHTWET 1969 IN VERBAND MET DE INVOERING VAN BEKOSTIGINGSVOORSCHRIFTEN
VOOR MINIMUMLEERRESULTATEN, ALSMEDE EEN AANVULLING VAN DE INTERVENTIEMOGELIJKHEDEN
IN HET KADER VAN HET OVERHEIDSTOEZICHT, EN DE VERBETERING VAN HET INTERN TOEZICHT
ARTIKEL LIV. WET VAN 28 OKTOBER 2010 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET ONDER MEER EEN DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID VAN DE MINISTER TEN AANZIEN
VAN KWALITATIEF GOEDE SCHOLEN MET MINDER DAN 23 LEERLINGEN MET PERSPECTIEF OP HOGER
AANTAL LEERLINGEN
ARTIKEL LV. WET VAN 26 MEI 2011 TOT WIJZIGING VAN ENIGE ONDERWIJSWETTEN INZAKE SAMENWERKINGSSCHOLEN
ARTIKEL LVI. WET VAN 19 APRIL 2012 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE WETTELIJKE VERANKERING VAN AFDELINGEN VOOR INTERNATIONAAL GEORIËNTEERD
BASISONDERWIJS
ARTIKEL LVII. WET VAN 11 OKTOBER 2012 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
IN VERBAND MET DE KWALITEIT VAN HET SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
ARTIKEL LVIII. WET VAN 8 APRIL 2016 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET
ONDERWIJS, DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES EN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND
MET EEN DOELTREFFENDER REGELING VAN HET ONDERWIJSTOEZICHT
ARTIKEL LIX. WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
ARTIKEL LX. SAMENLOOP MET WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
ARTIKEL LXI. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL MEER RUIMTE VOOR NIEUWE SCHOLEN
ARTIKEL LXII. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL VERSTERKEN POSITIE MBO-STUDENTEN
ARTIKEL LXIII. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL TAAL EN TOEGANKELIJKHEID
ARTIKEL LXIV. INWERKINGTREDING
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om op gebundelde wijze
diverse vooral wetstechnische en redactionele wijzigingen aan te brengen in met name
de wetten die onder de verantwoordelijkheid vallen van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
In artikel 2 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de zinsnede
over de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek «5a.9, 5a.11, 5a.12b,
5.13d, 5a.13e, tweede en zesde lid, 5a.13f, 5a.13g,» vervangen door «5.8, eerste lid,
5.9, eerste en tweede lid, 5.16, eerste en derde lid, 5.17, 5.18, 5.19, eerste, tweede
en derde lid, 5.20, eerste lid, 5.26, eerste lid, 5.27, eerste en tweede lid, 5.29,
eerste lid,».
ARTIKEL II. EXPERIMENTENWET ONDERWIJS
De Experimentenwet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van «Onze minister» komt te luiden:
«Onze Minister»:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
2. De begripsomschrijving van «het bevoegd gezag» wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a vervalt.
b. De onderdelen b, c en d worden verletterd tot a, b en c.
c. In onderdeel c (nieuw) wordt de slotpunt vervangen door een puntkomma.
B
In de artikelen 2, 3, 4, 6 en 7c wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze
Minister».
ARTIKEL III. EXPERIMENTENWET VOOROPLEIDINGSEISEN, SELECTIE EN COLLEGEGELDHEFFING
De Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt de komma aan het slot vervangen door «; en».
b. In onderdeel b wordt «, en» vervangen door een punt.
c. Onderdeel c vervalt.
B
Artikel 12 vervalt.
ARTIKEL IV. LEERPLICHTWET 1969
De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 1a en 1d wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
B
In artikel 10 wordt in het opschrift «Afschrijving» vervangen door «Uitschrijving»
en in de aanhef wordt «afgevoerd» vervangen door «uitgeschreven:».
C
In artikel 17 wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
D
In artikel 18 wordt in het opschrift «afschrijvingen» vervangen door «uitschrijvingen»
en wordt in het eerste lid «afschrijving» vervangen door «uitschrijving».
E
In het opschrift van artikel 18a wordt «afschrijving» vervangen door «uitschrijving».
F
In de artikelen 21a en 25 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
G
In artikel 27 wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister» en vervalt «dan
wel, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke
omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,»
H
In artikel 29, eerste lid, wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL V. LEERPLICHTWET BES
De Leerplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 19 wordt in het opschrift «Afschrijving» vervangen door «Uitschrijving»
en in de aanhef wordt «afgevoerd» vervangen door «uitgeschreven:».
B
In artikel 31 wordt in het opschrift «afschrijvingen» vervangen door «uitschrijvingen»
en wordt in het eerste lid «afschrijving» vervangen door «uitschrijving».
C
In artikel 39 wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL VI. LES- EN CURSUSGELDWET
De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:
d. Onze Minister:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
B
Artikel 5b vervalt.
C
In de artikelen 7 en 8 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL VII. MEDIAWET 2008
De Mediawet 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 2.170b worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.170c
1. Het overlegorgaan, bedoeld in artikel 2.146, onderdeel l, dient jaarlijks vóór 15 september
een begroting in bij Onze Minister.
2. Het overlegorgaan dient jaarlijks vóór 1 mei een jaarrekening over het voorafgaande
kalenderjaar in bij Onze Minister.
Artikel 2.170d
1. Onze Minister stelt uit de rijksmediabijdrage en de inkomsten van de Ster aan het
overlegorgaan, bedoeld in artikel 2.146, onderdeel l, een bijdrage in de kosten ter
beschikking.
2. Onze Minister kan aan een besluit tot het ter beschikking stellen van bijdragen voorschriften
verbinden.
3. Als het overlegorgaan niet voldoet aan artikel 2.170c of indien hij de aan een besluit
tot het ter beschikking stellen van bijdragen verbonden voorschriften niet naleeft,
kan Onze Minister:
a. de beschikking waarbij de desbetreffende instelling is aangewezen, intrekken; of
b. het besluit tot het ter beschikking stellen van bijdragen intrekken of wijzigen.
B
In artikel 7.11, eerste lid, onderdeel a, wordt voor «2.180 tot en met 2.187,» ingevoegd
«2.170c, 2.170d,».
ARTIKEL VIII. PARTICIPATIEWET
In artikel 64, eerste lid, onder i, van de Participatiewet vervalt «en, voor zover
het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel,
Onze Minister van Economische Zaken».
ARTIKEL IX. WET ACCREDITATIE OP MAAT
De artikelen I, onderdeel O, VI, en IX, onderdelen A, onder r en y, en B, van de Wet
accreditatie op maat vervallen.
ARTIKEL X. WET BEHEERSING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN K.O.-L.O.
De Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen k.o.-l.o. wordt ingetrokken.
ARTIKEL XI. WET COLLEGE VOOR TOETSEN EN EXAMENS
Artikel 1 van de Wet College voor toetsen en examens wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van «Cito» wordt «artikel 12 van de Wet subsidiëring landelijke
ondersteunende activiteiten» vervangen door «artikel 3 van de Wet subsidiëring landelijke
onderwijsondersteunende activiteiten 2013».
2. In de begripsomschrijving van «Onze Minister» vervalt «en wat betreft het landbouwonderwijs,
Onze Minister van Economische Zaken».
ARTIKEL XII. WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1.1, onder a, vervalt «en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs
op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische
Zaken».
B
Artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 6°, komt te luiden:
6°. een op grond van artikel 4.2.1a gelijkgesteld buitenlands getuigschrift of diploma,
of.
C
Na artikel 4.2.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.2.1a. Gelijkstelling buitenlandse getuigschriften
Onze Minister kan aan een persoon die in het bezit is van een buiten de Europese Economische
Ruimte en Zwitserland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor
het docentschap, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, of voor het verrichten
van onderwijsondersteunende werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.2.3, tweede lid, de
bevoegdheid tot het geven van beroepsonderwijs onderscheidenlijk het verrichten van
onderwijsondersteunende werkzaamheden verlenen. Hij kan daarbij voorwaarden en beperkingen
stellen.
D
In artikel 4.2.2, eerste lid, onderdeel c, wordt «Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties,
of» vervangen door «Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, dan wel de bevoegdheidsverlening
als bedoeld in artikel 4.2.1a, of»
E
Na artikel 4.2.3a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 4.2.3b. Overgangsrecht geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs en verrichten van onderwijsondersteunende werkzaamheden daarvoor
1. Degene die op 31 juli 2017 voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een instelling is benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming,
alsmede degene die eerder al voor het geven van dat onderwijs benoemd is geweest of
tewerkgesteld zonder benoeming, voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het geven van
dat onderwijs.
2. Degene die binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf 1 augustus 2017 voor
de eerste keer wordt benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming voor het geven van
godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan een instelling, dient
binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf het tijdstip van die eerste benoeming
of die eerste tewerkstelling zonder benoeming, te voldoen aan de bekwaamheidseisen
voor het geven van dat onderwijs om belast te kunnen blijven worden met de desbetreffende
werkzaamheden. Bij algemene maatregel van bestuur kan deze periode worden verlengd
met een daarbij te bepalen periode indien verlenging noodzakelijk is voor een goede
invoering van die bekwaamheidseisen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene die:
a. onderwijsondersteunende werkzaamheden ten behoeve van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een instelling verricht, vanaf het moment dat voor die werkzaamheden
bekwaamheidseisen zijn vastgesteld; of
b. is aangewezen, eerder was aangewezen onderscheidenlijk voor de eerste keer wordt aangewezen
voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op
openbare instellingen.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste
tot en met derde lid.
Artikel 4.2.3c. Invoering onderhoudsplicht bekwaamheid
Artikel 1.3.6, eerste lid,wat het onderhouden van de bekwaamheid betreft, vindt voor een bepaalde personeelscategorie
voor het eerst toepassing met ingang van het tijdstip waarop de bekwaamheidseisen
voor die categorie in werking treden.
F
Artikel 7.1.4, vijfde lid, vervalt.
G
In artikel 7.4.7, vierde en zevende lid, wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
H
In artikel 8a.4.1, tweede lid, wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken,» vervangen door «Onze
Minister».
I
In artikel 9.1.7, tweede lid, wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
J
Na artikel 12.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12.2.3. Voorziening vakinstelling met vo-school
De vakinstelling die op grond van artikel 12.3.5, zoals dat luidde op 30 juni 2004,
de rijksbijdrage ten aanzien van huisvesting voortgezet onderwijs ontving en nadien
is blijven ontvangen, wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende
bepalingen, alsmede voor de toepassing van artikel 76v.1 van de Wet op het voortgezet
onderwijs, aangemerkt als scholengemeenschap in de zin van artikel 2.6.
ARTIKEL XIII. WET EENMALIGE VERLENGING WERKINGSDUUR OALT-PLANNEN
De Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen wordt ingetrokken.
ARTIKEL XIV. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN
ZELFSTANDIGEN
In artikel 45, eerste lid, onder i, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen vervalt «en, voor zover het betreft het onderwijs
op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische
Zaken».
ARTIKEL XV. WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE
WERKNEMERS
In artikel 45, eerste lid, onder i, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers vervalt «en, voor zover het betreft het onderwijs
op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische
Zaken».
ARTIKEL XVI. WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
In artikel 1, onder a, van de Wet medezeggenschap op scholen vervalt «en, voor wat
betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Economische Zaken».
ARTIKEL XVII. WET OP DE ARCHITECTENTITEL
De Wet op de architectentitel wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 komt de begripsbepaling van «Onze Minister» te luiden:
Onze Minister:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
B
In artikel 3, zesde lid, vervalt «van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap».
C
In artikel 3a, eerste, tweede en vierde lid, wordt «derde lid» telkens vervangen door
«tweede lid».
D
In artikel 4, derde lid, vervalt «respectievelijk interieurarchitecten», en «, respectievelijk
van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap».
E
Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «architecten en stedenbouwkundigen,» wordt vervangen door «architecten,
stedenbouwkundigen en interieurarchitecten, en».
2. De zinsnede «en door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor zover
die taken, nadere eisen of regels betrekking hebben op interieurarchitecten» vervalt.
F
In artikel 12, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, vervalt telkens «van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap».
G
In artikel 16 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
H
In artikel 17, derde lid, wordt «is verstreken» vervangen door «verstreken».
I
In artikel 28, tweede lid, wordt «de artikelen 18 tot en met 21» vervangen door «de
artikelen 18 tot en met 20».
ARTIKEL XVIII. WET OP DE BEROEPEN IN HET ONDERWIJS
De artikelen XII tot en met XIX van de Wet op de beroepen in het onderwijs vervallen.
ARTIKEL XIX. WET OP DE ERKENDE ONDERWIJSINSTELLINGEN
In artikel 3 van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen vervalt de tweede zin.
ARTIKEL XX. WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «buiten
Nederland» vervangen door «buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».
2. In het vierde lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
C
In de artikelen 13, 14c, 14d, 14f, 14g, 15, 16, 18b, 30 en 32a wordt «Onze minister»
telkens vervangen door «Onze Minister».
D
Na artikel 32b worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 32c. Overgangsrecht bekwaamheidseisen voor werkzaamheden van leidinggevende
aard
Totdat de bekwaamheidseisen voor werkzaamheden van leidinggevende aard, bedoeld in
artikel 32a, tweede lid, in werking treden, blijven ten aanzien van de benoeming of
tewerkstelling als directeur of adjunct-directeur de bij of krachtens deze wet vastgestelde
voorschriften, zoals luidend op 31 juli 2006, van toepassing.
Artikel 32d. Overgangsrecht geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs
en verrichten van onderwijsondersteunende werkzaamheden daarvoor
1. Degene die op 31 juli 2017 voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school is benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming, alsmede
degene die eerder al voor het geven van dat onderwijs benoemd is geweest of tewerkgesteld
zonder benoeming, voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het geven van dat onderwijs.
2. Degene die binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf 1 augustus 2017 voor
de eerste keer wordt benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming voor het geven van
godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan een school, dient
binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf het tijdstip van die eerste benoeming
of die eerste tewerkstelling zonder benoeming, te voldoen aan de bekwaamheidseisen
voor het geven van dat onderwijs om belast te kunnen blijven worden met de desbetreffende
werkzaamheden. Bij algemene maatregel van bestuur kan deze periode worden verlengd
met een daarbij te bepalen periode indien dat noodzakelijk is voor een goede invoering
van die bekwaamheidseisen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene die:
a. onderwijsondersteunende werkzaamheden ten behoeve van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school verricht, vanaf het moment dat voor die werkzaamheden
bekwaamheidseisen zijn vastgesteld; of
b. is aangewezen, eerder was aangewezen onderscheidenlijk voor de eerste keer wordt aangewezen
voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op
openbare scholen.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste
tot en met derde lid.
Artikel 32e. Invoering onderhoudsplicht bekwaamheid
Artikel 21, derde lid,vindt, wat het onderhouden van de bekwaamheid betreft, voor een bepaalde personeelscategorie
voor het eerst toepassing met ingang van het tijdstip waarop de bekwaamheidseisen
voor die categorie in werking treden.
E
In de artikelen 36, 41, 42, 42a, 47b, 48a, 66a, 66b, 66c, 66d, 69, 71, 71c, 75, 76,
76a, 76b, 78, 80, 83, 84, 86, 111, 113 en 116a wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
F
Na artikel 118 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 118a. Aanspraken op grond van artikel E 16, E 17 of E 18 Overgangswet ISOVSO
De Overgangswet ISOVSO zoals die luidde op 31 juli 1998 blijft van toepassing op aanspraken
die op die datum op grond van artikel E 16, E 17 of E 18 van die wet bestaan, met
dien verstande dat in artikel E 18 van die wet onder «een school voor speciaal onderwijs»
tevens wordt begrepen: een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet
op het primair onderwijs.
G
In de artikelen 119, 120, 129 en 132 wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
H
Artikel 134a vervalt.
I
In de artikelen 145a, 146, 146a, 147, 148, 149, 157, 158, 159, 162b en 162c wordt
«Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
J
In artikel 162e wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
3. Op 31 juli 2006 nog geldige geschiktheidsverklaringen, afgegeven op grond van de
Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs, gelden vanaf 1 augustus
2006 als te zijn afgegeven op grond van het eerste lid, indien deze verklaringen vanaf
dat tijdstip geldig zouden zijn geweest.
K
Artikel 162h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Instellingen voor hoger onderwijs die op 31 juli 2006 op grond van de Interimwet
zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs bevoegd waren tot het verrichten
van een geschiktheidsonderzoek worden aangemerkt als instellingen met een erkenning
als bedoeld in het eerste lid.
L
Artikel 162j wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Een melding, gedaan voor 1 augustus 2006 onder overlegging van een plan van aanpak
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet
onderwijs, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2006, geldt als te zijn gedaan op grond van
het eerste lid.
M
In de artikelen 162k, 162m, 163, 164a, 164b en 164c wordt «Onze minister» telkens
vervangen door «Onze Minister».
N
Voor de slotpunt van artikel 166, tweede lid, wordt toegevoegd «, zoals dat artikel
luidde op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop die wet is vervallen».
O
In de artikelen 169, 169a, 170a, 170b, 172, 174, 175, 177 en 178e wordt «Onze minister»
telkens vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL XXI. WET OP DE NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, tweede zin, komt te luiden:
Nadat de raad van toezicht over de begroting is gehoord, stelt de raad van bestuur
de begroting vast.
2. Het derde lid komt luiden:
3. De raad van bestuur zendt de begroting voor 1 november ter goedkeuring aan Onze Minister.
B
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, tweede zin, komt te luiden:
Nadat de raad van toezicht over de jaarrekening is gehoord, stelt de raad van bestuur
de jaarrekening vast.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De raad van bestuur zendt de jaarrekening ter goedkeuring aan Onze Minister.
ARTIKEL XXII. WET OP DE ONDERWIJSRAAD
In artikel 2, eerste lid, onder b van de Wet op de Onderwijsraad vervalt «en Onze
Minister van Economische Zaken».
ARTIKEL XXIII. WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. Onze Minister:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. Onderdeel w komt te luiden:
w. persoonsgebonden nummer:
burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen
burgerservicenummer, of het onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.31e, derde lid;
B
In de artikelen 1.5, 1.7a, 1.8, 1.12 en 1.14 wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
C
In het opschrift van artikel 1.17a wordt «1.17a.» vervangen door «artikel 1.17a.»
D
In de artikelen 1.19a en 2.2a wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
E
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, voor onderwijs en onderzoek op het gebied van landbouw
en natuurlijke omgeving in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken,».
2. In het tweede lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
F
In de artikelen 2.4 en 2.5 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
G
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt «dan wel per Ad-programma».
2. In het vijfde en zevende lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
H
In de artikelen 2.6a, 2.7 en 2.8 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze
Minister».
I
Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
2. In lid 1a wordt de zinsnede «Indien na de goedkeuring van Onze minister, bedoeld
in artikel 7.8a, derde lid, de uitvoering van een Ad-programma gedeeltelijk wordt
uitgevoerd» vervangen door «Indien na goedkeuring van Onze Minister, bedoeld in artikel
7.8a, tweede lid, een associate degree-opleiding gedeeltelijk wordt uitgevoerd».
3. In het derde, vijfde en zesde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze
Minister».
J
In de artikelen 2.10, 2.13, 2.16, 2.18, 2.19, 2.20, 3.1, 3.2, 3.3 en 4.2 wordt «Onze
minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
K
In artikel 5.3, eerste lid, onder d, wordt «één maal» vervangen door «éénmaal».
L
In de artikelen 6.2, 6.5, 6.6, 6.7, 6.7a, 6.7b, 6.7c, 6.7d en 6.9 wordt «Onze minister»
telkens vervangen door «Onze Minister».
M
Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «de
naleving van de artikelen 1.3, vijfde lid, en 1.12, tweede en derde lid» vervangen
door «de naleving van de artikelen 1.3, vijfde lid, 1.12, tweede lid, of 1.12, derde
lid».
2. In het vierde en vijfde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
N
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel w, wordt «artikel 7.10a» vervangen door «artikel 7.10a,
eerste en tweede lid».
2. In het vierde en zesde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
O
In artikel 6.14 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
P
Artikel 6.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «de inschrijving voor de bacheloropleiding dan wel inschrijving voor de masteropleiding niet meer openstaat»
vervangen door «de inschrijving voor een opleiding niet meer openstaat».
Q
In artikel 7.1, tweede lid, wordt «7.3a, tweede lid, onder b» vervangen door «7.3a,
tweede lid, onder c».
R
In artikel 7.3d, eerste lid, wordt «5a.9, 5a.11» vervangen door «5.6, 5.11».
S
In artikel 7.4a wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
T
In artikel 7.8a, derde lid, wordt «vijfde lid» vervangen door «vierde lid».
U
In artikel 7.8b, eerste lid, wordt na «voltijdse of duale» ingevoegd «associate degree-opleiding
of».
V
In de artikelen 7.17, 7.17a, 7.30b, 7.31a en 7.31e wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
W
Artikel 7.34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «7.30a, derde lid,».
2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
X
In artikel 7.36 vervalt de tweede zin.
Y
Artikel 7.39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komt de eerste zin te luiden:
Bij de inschrijving legt de student of extraneus tevens zijn persoonsgebonden nummer
over door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de geslachtsnaam,
de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de betrokkene zijn vermeld.
2. In het eerste lid vervalt de derde zin.
3. In het tweede, derde en vijfde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze
Minister».
Z
In de artikelen 7.42 en 7.45, het opschrift van hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 2b,
het opschrift en het eerste lid van artikel 7.51k, en de artikelen 7.53, 7.64, 7.65
en 7.68 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
AA
In artikel 7a.5 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
3. Tot het voeren van een in het eerste lid genoemde titel is eveneens gerechtigd degene aan wie op grond van de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs vanaf 1 september 2002 het getuigschrift van een met goed gevolg afgesloten bekwaamheidsonderzoek
is uitgereikt.
BB
In de artikelen 9.6, 9.7, 9.9, 9.39, 9.50a en 9.51 wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
CC
Artikel 10.3c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f wordt geletterd e.
2. In de laatste zin wordt «onder e» vervangen door «onder d».
DD
In de artikelen 10.8, 10.37, 10.38, 11.4, 11.5, 11.7, 12.4, 12.10, 12.13, 12.18, 12.20,
13.1, 13.2, 13.3, 13.10, 15.1, 16.14 en 16.17 wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
EE
In de artikelen 18.29, tweede lid, en 18.30, tweede lid, wordt «artikel 1.18, eerste
lid» telkens vervangen door «artikel 1.18».
FF
In het opschrift en de tekst van artikel 18.32a en in de artikelen 18.63 en 18.75
wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
GG
In hoofdstuk 18 vervalt titel 12.
HH
In artikel 19.1 wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
II
De bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
en het daarbij behorende opschrift komen als volgt te luiden:
Bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
In deze bijlage zijn in de onderdelen a tot en met i opgenomen de bekostigde instellingen
voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.8, eerste lid, en zijn in onderdeel j opgenomen
de academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid. De namen van de
privaatrechtelijke rechtspersonen in deze bijlage worden weergegeven, zoals zij luiden
op 1 januari 2019.
a. De openbare universiteiten te:
– Leiden;
– Groningen;
– Amsterdam;
– Utrecht;
– Delft;
– Wageningen;
– Eindhoven;
– Enschede;
– Rotterdam;
– Maastricht.
b. De bijzondere universiteit te:
– Amsterdam, uitgaande van de Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk
onderzoek en patiëntenzorg;
– Nijmegen, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit;
– Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant.
c. (vacant)
d. (vacant)
e. (vacant)
f. (vacant)
g. De bijzondere hogescholen:
– Aeres Hogeschool, uitgaande van de Stichting Aeres Groep;
– Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, uitgaande van de Stichting Amsterdamse Hogeschool
voor de Kunsten;
– ArtEZ hogeschool voor de kunsten, uitgaande van de Stichting ArtEZ;
– Avans Hogeschool, uitgaande van de Stichting Avans;
– Breda University of Applied Sciences, uitgaande van de Stichting Breda University
of Applied Sciences;
– Christelijke Hogeschool Ede, uitgaande van de Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs
op Gereformeerde grondslag;
– Christelijke Hogeschool Windesheim, uitgaande van de Stichting Christelijke Hogeschool
Windesheim;
– Codarts, Hogeschool voor de Kunsten, uitgaande van de Stichting Codarts, Hogeschool
voor de Kunsten;
– De Haagse Hogeschool, uitgaande van de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Haaglanden;
– Design Academy, uitgaande van de Stichting The Design Academy;
– Fontys Hogescholen, uitgaande van de Stichting Fontys;
– Hanzehogeschool Groningen, uitgaande van de Stichting Hanzehogeschool Groningen;
– HAS Hogeschool, uitgaande van de Stichting HAS Opleidingen te ’s-Hertogenbosch;
– Hogeschool van Amsterdam, uitgaande van de Stichting Hogeschool van Amsterdam;
– Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, uitgaande van de Stichting Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen;
– Hogeschool «De Driestar», uitgaande van de Stichting voor Christelijk Hoger Onderwijs
op Reformatorische grondslag «De Driestar»;
– Hogeschool der Kunsten Den Haag, uitgaande van de Stichting Hogeschool der Kunsten
Den Haag;
– Hogeschool INHOLLAND, uitgaande van de Stichting Hoger Onderwijs Nederland;
– Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar, uitgaande van de Stichting voor de Protestants
Christelijke en de Rooms-Katholieke lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord-Holland;
– Hogeschool Leiden, uitgaande van Stichting Hogeschool Leiden;
– Hogeschool Rotterdam, uitgaande van de Stichting Hogeschool Rotterdam;
– Hogeschool Utrecht, uitgaande van de Stichting Hogeschool Utrecht;
– Hogeschool Viaa, uitgaande van Stichting Hogeschool Viaa;
– Hogeschool voor Beeldende Kunst en Vormgeving, uitgaande van de Stichting Gerrit Rietveld
Academie;
– Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, uitgaande van de Stichting Hogeschool voor de
Kunsten Utrecht;
– Hotelschool The Hague, uitgaande van de Stichting Hotelschool Den Haag;
– HZ University of Applied Sciences, uitgaande van de Stichting HZ University of Applied
Sciences;
– Iselinge Hogeschool, uitgaande van de Stichting Iselinge Hogeschool;
– Katholieke PABO, uitgaande van de Stichting Katholieke Opleiding tot Leraren in het
Basisonderwijs;
– Marnix Academie, uitgaande van de Stichting Protestants Christelijke Hoger Beroepsonderwijs
Utrecht;
– NHL Stenden Hogeschool, uitgaande van Stichting NHL Stenden Hogeschool;
– Pedagogische Hogeschool de Kempel, uitgaande van de Stichting De Kempel;
– Saxion Hogeschool, uitgaande van de Stichting Saxion;
– Thomas More Hogeschool, uitgaande van de Stichting Thomas More Hogeschool;
– Van Hall Larenstein, uitgaande van de Stichting Van Hall Larenstein;
– Zuyd Hogeschool, uitgaande van de Stichting Zuyd Hogeschool.
h. de Open Universiteit te Heerlen.
i. de levensbeschouwelijke universiteiten:
– Protestantse Theologische Universiteit, te Amsterdam, uitgaande van de Protestantse
Kerk in Nederland;
– Theologische Universiteit der Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, te Apeldoorn,
uitgaande van het kerkgenootschap Christelijke Gereformeerde Kerken;
– Universiteit voor Humanistiek, te Utrecht, uitgaande van de Stichting Universiteit
voor Humanistiek.
– Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland, te Kampen, uitgaande
van de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt).
j.
1. De rechtspersoonlijkheid bezittende academische ziekenhuizen bij de openbare universiteiten
te:
– Leiden;
– Groningen;
– Amsterdam;
– Utrecht;
– Rotterdam;
– Maastricht.
2. De academische ziekenhuizen bij de bijzondere universiteiten te:
– Amsterdam;
– Nijmegen.
ARTIKEL XXIV. WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, vervalt «en, voorzover het betreft het onderwijs op het gebied
van landbouw en natuurlijke omgeving, Onze Minister van Economische Zaken».
B
In artikel 23, tweede lid, vervalt «na overleg met Onze Minister van Economische Zaken».
C
In artikel 24, tweede lid, vervalt «na overleg met Onze Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie».
ARTIKEL XXV. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
B
In artikel 3, derde lid, wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt
«buiten Nederland» vervangen door «buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland».
C
In de artikelen 5, 8, 9, 9b, 30 en 32a wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
D
Na artikel 32b worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 32c. Overgangsrecht bekwaamheidseisen voor werkzaamheden van leidinggevende
aard
Totdat de bekwaamheidseisen voor werkzaamheden van leidinggevende aard, bedoeld in
artikel 32a, tweede lid, in werking treden, blijven ten aanzien van de benoeming of
tewerkstelling als directeur of adjunct-directeur de bij of krachtens deze wet vastgestelde
voorschriften, zoals luidend op 31 juli 2006, van toepassing.
Artikel 32d. Overgangsrecht voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs en verrichten van onderwijsondersteunende werkzaamheden daarvoor
1. Degene die op 31 juli 2017 voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school is benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming, alsmede
degene die eerder al voor het geven van dat onderwijs benoemd is geweest of tewerkgesteld
zonder benoeming, voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het geven van dat onderwijs.
2. Degene die binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf 1 augustus 2017 voor
de eerste keer wordt benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming voor het geven van
godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan een school, dient
binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf het tijdstip van die eerste benoeming
of die eerste tewerkstelling zonder benoeming, te voldoen aan de bekwaamheidseisen
voor het geven van dat onderwijs om belast te kunnen blijven worden met de desbetreffende
werkzaamheden. Bij algemene maatregel van bestuur kan deze periode worden verlengd
met een daarbij te bepalen periode indien verlenging noodzakelijk is voor een goede
invoering van die bekwaamheidseisen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene die:
a. onderwijsondersteunende werkzaamheden ten behoeve van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school verricht, vanaf het moment dat voor die werkzaamheden
bekwaamheidseisen zijn vastgesteld; of
b. is aangewezen, eerder was aangewezen onderscheidenlijk voor de eerste keer wordt aangewezen
voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op
openbare scholen.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste
tot en met derde lid.
Artikel 32e. Invoering onderhoudsplicht bekwaamheid
Artikel 12, derde lid,vindt, wat het onderhouden van de bekwaamheid betreft, voor een bepaalde personeelscategorie
voor het eerst toepassing met ingang van het tijdstip waarop de bekwaamheidseisen
voor die categorie in werking treden.
E
In de artikelen 36 en 40b wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
F
In artikel 45 wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister zendt elke twee jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid
en de effecten in de praktijk van het bepaalde in het tweede en het derde lid, alsmede
van het bepaalde in artikel 11, onderdeel p, van de Wet medezeggenschap op scholen.
G
In de artikelen 45a, 64a, 64b, 64c, 64d en 68 wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
H
Na artikel 69 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 69a. Bekostiging koorscholen
De op 31 juli 1998 uit de openbare kassen bekostigde scholen, uitgaande van de Stichting
Muziekinstituut van de Kathedraal St. Bavo te Haarlem, onderscheidenlijk van de Stichting
Nederlands Instituut voor Katholieke Kerkmuziek te Utrecht, ten behoeve waarvan op
grond van artikel 3, tweede lid, van de Lager-onderwijswet 1920 vergunning is verleend
dat deze scholen minder dan 6 achtereenvolgende leerjaren omvatten, worden bekostigd
als basisscholen, waarbij:
a. op deze scholen de bepalingen van deze wet waar mogelijk van overeenkomstige toepassing
zijn, met dien verstande dat het onderwijs is bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd
van omstreeks acht jaar; en
b. voor deze scholen voor de toepassing van artikel 153, eerste lid, als opheffingsnorm het getal 45 geldt.
I
In de artikelen 70, 74, 77, 79, 80, 83, 84, 84a, 85 en 85a wordt «Onze minister» telkens
vervangen door «Onze Minister».
J
Na artikel 85a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 85b. Overgangsbepaling bekostiging afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs
1. De afdelingen voor internationaal georiënteerd basisonderwijs die op 31 juli 2014
door Onze Minister werden bekostigd, worden aangemerkt als afdelingen, bedoeld in
artikel 85a.
2. Artikel 40, vijfde lid, is niet van toepassing ten aanzien van de leerlingen die
op 31 juli 2014 onderwijs volgden op een afdeling als bedoeld in het eerste lid.
K
In de artikelen 87, 88, 89, 113, 116 en 118b wordt «Onze minister» telkens vervangen
door «Onze Minister».
L
Na artikel 121 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 122. Aanspraken op grond van artikel E 17 of E 18 Overgangswet WBO
De Overgangswet WBO zoals die luidde op 31 juli 1998 blijft van toepassing op aanspraken
die op die datum op grond van artikel E 17 of E 18 van die wet bestonden.
M
In de artikelen 123, 125a, 135 en 138 wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
N
Artikel 140a vervalt.
O
In de artikelen 155 en 156 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
P
Artikel 157a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met vierde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het derde en het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing voor openbare scholen
die als gevolg van een besluit van Onze Minister op grond van artikel II van de Wet
van 28 oktober 2010 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met
onder meer een discretionaire bevoegdheid van de minister ten aanzien van kwalitatief
goede scholen met minder dan 23 leerlingen met perspectief op hoger aantal leerlingen
(Stb. 2010, 755) in stand zijn gehouden of voor bijzondere scholen waarvan als gevolg van een besluit
van Onze Minister op grond van artikel II van de hiervoor genoemde wet de bekostiging
is voortgezet.
Q
In de artikelen 158, 160, 161, 163b, 163c, 164, 164a, 164b, 167a, 171, 172 en 173
wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
R
In artikel 176b wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
3. Op 31 juli 2006 nog geldige geschiktheidsverklaringen, afgegeven op grond van de
Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs, gelden vanaf 1 augustus
2006 als te zijn afgegeven op grond van het eerste lid, indien deze verklaringen vanaf
dat tijdstip geldig zouden zijn geweest.
S
Artikel 176e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met derde lid wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze
Minister».
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Instellingen voor hoger onderwijs die op 31 juli 2006 op grond van de Interimwet
zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs bevoegd waren tot het verrichten
van een geschiktheidsonderzoek worden aangemerkt als instellingen met een erkenning
als bedoeld in het eerste lid.
T
Artikel 176g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze minister» vervangen door «Onze Minister».
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Een melding, gedaan voor 1 augustus 2006 onder overlegging van een plan van aanpak
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Interimwet zij-instroom leraren primair
en voortgezet onderwijs, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2006, geldt als te zijn
gedaan op grond van het eerste lid.
U
In de artikelen 176h, 176j, 177, 178a, 178b en 178c wordt «Onze minister» telkens
vervangen door «Onze Minister».
V
Voor de slotpunt van artikel 180, tweede lid, wordt ingevoegd «, zoals dat artikel
luidde op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop die wet is vervallen».
W
In de artikelen 183, 183a, 184a, 184b, 187, 188, 188a, 188b, 189, 190, 193 en 194d
wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL XXVI. WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van «Onze Minister» vervalt «en, voor wat betreft het landbouwonderwijs,
Onze Minister van Economische Zaken».
2. Aan het slot van de begripsomschrijving van «voortgezet onderwijs» wordt een puntkomma
toegevoegd.
B
In artikel 6g, vijfde lid, wordt na «11c, eerste lid» ingevoegd «, 11f».
C
Artikel 18, vijfde lid, vervalt.
D
In artikel 21 wordt «Onze minister» telkens vervangen door «Onze Minister».
E
In artikel 25 wordt na «artikelen» ingevoegd «6d,» en wordt «Onze minister» telkens
vervangen door «Onze Minister».
F
In de artikelen 29, 29a, 31, 32d en 33 wordt «Onze minister» telkens vervangen door
«Onze Minister».
G
Artikel 33a komt te luiden:
Artikel 33a. Bekwaamheid op grond van buitenlands getuigschrift
Onze Minister kan in aanvulling op artikel 33, eerste lid, aan personen die in het
bezit zijn van een buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland behaald bewijsstuk,
de bevoegdheid verlenen tot het geven van voortgezet onderwijs. Hij kan daarbij voorwaarden
en beperkingen stellen.
H
Na artikel 37a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 37b. Overgangsrecht voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs en voor het verrichten van onderwijsondersteunende
werkzaamheden daarvoor
1. Degene die op 31 juli 2017 voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school is benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming, alsmede
degene die eerder al voor het geven van dat onderwijs benoemd is geweest of tewerkgesteld
zonder benoeming, voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het geven van dat onderwijs.
2. Degene die binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf 1 augustus 2017 voor
de eerste keer wordt benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming voor het geven van
godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan een school, dient
binnen een periode van vijf jaren gerekend vanaf het tijdstip van die eerste benoeming
of die eerste tewerkstelling zonder benoeming, te voldoen aan de bekwaamheidseisen
voor het geven van dat onderwijs om belast te kunnen blijven worden met de desbetreffende
werkzaamheden. Bij algemene maatregel van bestuur kan deze periode worden verlengd
met een daarbij te bepalen periode indien verlenging noodzakelijk is voor een goede
invoering van die bekwaamheidseisen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op degene die:
a. onderwijsondersteunende werkzaamheden ten behoeve van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk
vormingsonderwijs aan een school verricht, vanaf het moment dat voor die werkzaamheden
bekwaamheidseisen zijn vastgesteld; of
b. is aangewezen, eerder was aangewezen onderscheidenlijk voor de eerste keer wordt aangewezen
voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op
openbare scholen.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste
tot en met derde lid.
Artikel 37c. Invoering onderhoudsplicht bekwaamheid
Artikel 24, derde lid,vindt, wat het onderhouden van de bekwaamheid betreft, voor een bepaalde personeelscategorie
voor het eerst toepassing met ingang van het tijdstip waarop de bekwaamheidseisen
voor die categorie in werking treden.
I
In de artikelen 39c, 46, 47, 53b, 54, 56, 57, 58, 59, 85a en 89 wordt «Onze minister»
telkens vervangen door «Onze Minister».
J
Artikel 96g1 vervalt.
K
In de artikelen 96m, 96o, 97, 103b, 104, 104a, 108 en 118a wordt «Onze minister» telkens
vervangen door «Onze Minister».
L
In artikel 118k wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
3. Op 31 juli 2006 nog geldige geschiktheidsverklaringen, afgegeven op grond van de
Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs, gelden vanaf 1 augustus
2006 als te zijn afgegeven op grond van het eerste lid, indien deze verklaringen vanaf
dat tijdstip geldig zouden zijn geweest.
M
In artikel 118n wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:
4. Instellingen voor hoger onderwijs die op 31 juli 2006 op grond van de Interimwet
zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs bevoegd waren tot het verrichten
van een geschiktheidsonderzoek worden aangemerkt als instellingen met een erkenning
als bedoeld in het eerste lid.
N
In artikel 118p worden na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:
4. Een melding, gedaan voor 1 augustus 2006 onder overlegging van een plan van aanpak
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet
onderwijs, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2006, geldt als te zijn gedaan op grond van
het eerste lid.
O
In Titel IVE komt het opschrift van «Afdeling III. Overgangsrecht voorstel van wet
tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de
vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)
(Stb. xxxx, xx)» te luiden: Afdeling IV. Overgangsrecht Wijziging van diverse onderwijswetten
in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen
sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool) (Stb. 2017, 327).
P
In artikel 118dd, tweede lid, wordt «wet van ......... tot wijziging van diverse onderwijswetten
in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen
sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)» vervangen door «Wet van 19 augustus
2017 tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van
de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool)
(Stb. 2017, 327)».
Q
Aan het slot van titel IVE wordt een afdeling toegevoegd [waarvan de nummering aansluit
op de laatste afdeling van die titel], luidende:
AFDELING #. OVERGANGSRECHT IN VERBAND MET DE WET VAN 29 APRIL 2004 TOT WIJZIGING VAN
DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS IN VERBAND MET VERBETERINGEN VAN UITEENLOPENDE,
VOORNAMELIJK UITVOERINGSTECHNISCHE AARD (STB. 2004, 216)
Artikel 118#. Overgangsrecht voorziening verticale scholengemeenschap met vakinstelling
Artikel 76v.1 is van overeenkomstige toepassing op de school of scholengemeenschap
die samen met een vakinstelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs
als scholengemeenschap in de zin van de artikelen 2.6 en 12.2.3 WEB is aangemerkt.
ARTIKEL XXVII. WET PRIMAIR ONDERWIJS BES
De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, derde lid, wordt «buiten Nederland» vervangen door «buiten de Europese
Economische Ruimte of Zwitserland».
B
Artikel 16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste onderdeel l vervalt «en».
2. De tweede onderdelen k en l worden verletterd tot m en n.
C
In artikel 167d wordt «16, eerste lid, onderdeel k» vervangen door «16, eerste lid,
onderdeel m».
ARTIKEL XXVIII. WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
Artikel 18, derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers komt te luiden:
3. De diplomagegevens kunnen met het persoonsgebonden nummer worden verstrekt aan Onze
Minister voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van overige wettelijke
taken door Onze Minister, waaronder wordt verstaan de uitvoering van taken met betrekking
tot:
a. de verstrekking van studiefinanciering, vouchers en langstudeerderskrediet bij of
krachtens de Wet studiefinanciering 2000;
b. de verstrekking van studiefinanciering BES en opstarttoelages bij of krachtens de
Wet studiefinanciering BES; en
c. het beheer van het lerarenregister, bedoeld in de WPO, WEC, WVO en WEB.
ARTIKEL XXIX. WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
In artikel 54, derde lid, onder k, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk
en inkomen vervalt «en, voorzover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied
van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken».
ARTIKEL XXX. WET STUDIEFINANCIERING 2000
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking vier begripsbepalingen
ingevoegd, luidende:
achterstallige schuld:
achterstallige schuld als bedoeld in artikel 6.8,
diplomatermijn beroepsonderwijs:
termijn als bedoeld in artikel 4.9,
diplomatermijn hoger onderwijs:
termijn als bedoeld in artikel 5.5,
termijnbetaling:
bedrag als bedoeld in artikel 6.9, of als het een debiteur betreft op wie hoofdstuk
10a van toepassing is: bedrag als bedoeld in artikel 10a.6,.
2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «associate degree-opleiding»
de zinsnede «die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de
WHW, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die
wet, met positief gevolg heeft ondergaan» vervangen door «waaraan accreditatie als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW is verleend».
3. In het eerste lid komt de begripsomschrijving behorende bij het begrip «belastbaar
minimumloon» te luiden: belastbaar minimumloon als bedoeld in artikel 6.1a,.
B
In artikel 1.5, tweede lid, wordt na «studiefinanciering» ingevoegd «voor een opleiding
buiten Nederland».
C
Artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. studiefinanciering met ingang van:
1°. de eerste dag van de maand volgend op het kwartaal waarin hij de leeftijd van 18 jaren
heeft bereikt; of
2°. de eerste dag van het kwartaal indien hij op die dag de leeftijd van 18 jaren heeft
bereikt.
D
In artikel 2.5, tweede lid, vervalt «, stages».
E
In artikel 2.7a vervalt «die na 31 juli 2005 voor het eerst studiefinanciering ontving
voor het volgen van beroepsonderwijs,».
F
Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «aan bekostigde instellingen»
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «bekostigde universiteit of hogeschool» wordt vervangen door «universiteit
of hogeschool».
b. Aan het slot wordt toegevoegd «of aan een rechtspersoon voor hoger onderwijs als
bedoeld in artikel 1.1 van de WHW».
G
Artikel 2.9 vervalt.
H
In artikel 2.12, onderdeel b, vervalt «, onderdeel a,».
I
In artikel 2.15a vervalt «die na 31 juli 2005 voor het volgen van beroepsonderwijs
voor het eerst studiefinanciering ontving en».
J
Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:
3. Voor studerenden aan een opleiding binnen Nederland die een deel van deze opleiding
buiten Nederland volgen is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede en derde lid» vervangen door «tweede, derde
en vierde lid».
K
Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «termijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
2. In het zevende lid wordt «een de reisvoorziening» vervangen door «een reisvoorziening».
L
Artikel 3.21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «voor het einde» vervangen door «vóór het einde».
2. In het derde lid vervalt «gelegen».
3. In het vierde lid wordt «die is gelegen vóór» vervangen door «voorafgaand aan».
4. In het vijfde lid wordt na «aangeeft» ingevoegd «, met dien verstande dat de onderbreking
of beëindiging niet plaatsvindt voor een periode voorafgaand aan de datum van de indiening
van de aanvraag».
M
In artikel 3.27, eerste lid, onder b, wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».
N
In artikel 3.29, eerste lid, wordt «3 maanden voor» vervangen door «8 weken vóór».
O
In artikel 4.6 vervalt «, en die na 31 juli 2005 voor het volgen van beroepsonderwijs
voor het eerst studiefinanciering ontvingen».
P
In artikel 4.8, tweede lid, wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».
Q
In artikel 4.10 wordt «per 1 januari» vervangen door «uiterlijk per 1 januari».
R
In artikel 4.11 vervalt «op zijn aanvraag» en wordt «per 1 januari» vervangen door
«uiterlijk per 1 januari».
S
Artikel 4.22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van de diplomatermijn» vervangen door «van de diplomatermijn
beroepsonderwijs».
2. In het tweede lid wordt «per 1 januari» vervangen door «uiterlijk per 1 januari».
T
In artikel 4.23 wordt «Voorzover» vervangen door «Voor zover».
U
In artikel 5.3, tweede lid, wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».
V
In artikel 5.9, eerste en tweede lid, wordt «per 1 januari» telkens vervangen door
«uiterlijk per 1 januari».
W
In artikel 5.10 wordt «op 1 januari» vervangen door «uiterlijk per 1 januari».
X
In artikel 5.11 wordt «per 1 januari» vervangen door «uiterlijk per 1 januari».
Y
Na artikel 6.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.1a. Belastbaar minimumloon
Het belastbaar minimumloon in de zin van deze wet is een bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur vast te stellen bedrag, afgeleid van het totaal van het minimumloon
en de minimumvakantiebijslag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag.
Z
In artikel 6.4, eerste lid, vervalt «als bedoeld in artikel 6.8».
AA
Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a vervalt «of».
b. In onderdeel b vervalt «levenlanglerenkrediet geniet of» en wordt de punt aan het
slot vervangen door «; of».
c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. op de wijze bepaald krachtens artikel 6.19b zolang de debiteur opnieuw studerende
is en levenlanglerenkrediet geniet.
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef, wordt «een diplomatermijn heeft gegolden op grond van artikel 4.9 onderscheidenlijk
artikel 5.5» vervangen door «een diplomatermijn beroepsonderwijs of diplomatermijn
hoger onderwijs heeft gegolden».
b. In onderdeel a vervalt «of».
c. In onderdeel b vervalt «levenlanglerenkrediet of» en wordt de punt aan het slot vervangen
door «; of».
d. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. op de wijze bepaald krachtens artikel 6.19b zolang de debiteur opnieuw studerende
is en levenlanglerenkrediet geniet.
BB
In artikel 6.8, derde lid, wordt «bij de vaststelling van de maandelijkse termijn,
bedoeld in artikel 6.9 en 6.15» vervangen door «bij de vaststelling van de termijnbetaling
en de gewijzigde termijnbetaling, bedoeld in artikel 6.15».
CC
Artikel 6.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 6.9. Vaststelling en aflossing termijnbetalingen
2. In het tweede en derde lid wordt «termijnen» telkens vervangen door «termijnbetalingen».
3. In het derde lid vervalt de tweede zin.
4. In het vierde lid wordt «terugbetalingstermijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
DD
Na artikel 6.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.9a. Versneld aflossen
1. De debiteur is bevoegd om bovenop de termijnbetalingen, kosteloos extra aflossingen
te doen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen over de aflossing, genoemd in het eerste lid, regels
worden gesteld met betrekking tot onder meer:
a. de wijze waarop extra aflossingen kunnen worden gedaan;
b. de voorwaarden waaronder, in afwijking van artikel 6.9, tweede lid, tot herberekening
van de termijnbetalingen kan worden besloten; en
c. de goede uitvoering van extra aflossingen.
EE
In artikel 6.10, vierde lid, wordt «vastgestelde termijn, berekend op grond van artikel
6.9,» vervangen door «termijnbetaling».
FF
Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «betaling van de eigen termijn op grond van artikel 6.9» wordt vervangen
door «eigen termijnbetaling».
b. De zinsnede «de voor hem op grond van artikel 6.9 vastgestelde termijn» wordt vervangen
door «diens termijnbetaling».
2. In het derde lid wordt «terugbetalingstermijn, danwel» vervangen door «termijnbetaling,
dan wel».
GG
Artikel 6.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «maandelijkse termijn» vervangen door «termijnbetaling».
2. De zinsnede «termijn, bedoeld in artikel 6.9, tweede lid» wordt vervangen door «termijnbetaling».
3. De zinsnede «zijn termijn» wordt vervangen door «zijn termijnbetaling».
4. De zinsnede «gewijzigde termijn» wordt vervangen door «gewijzigde termijnbetaling».
HH
Artikel 6.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «6.5, tweede lid,» vervangen door «6.5, tweede, derde en
vierde lid».
2. Het derde lid vervalt.
II
Na artikel 6.19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6.19a. Schorsing terugbetaling levenlanglerenkrediet in eerste vier maanden
van de terugbetalingsperiode
De terugbetaling van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet
wordt geschorst gedurende de eerste vier maanden van de terugbetalingsperiode.
Artikel 6.19b. Schorsing terugbetaling bij samenloop levenlanglerenkrediet en reguliere studieschuld
Voor een debiteur voor wie de terugbetalingsperiode is begonnen van een lening beroepsonderwijs,
lening hoger onderwijs of een lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet,
en aan wie levenlanglerenkrediet of studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1,
eerste of tweede lid, wordt toegekend of die studerende wordt zonder studiefinanciering
te ontvangen, kan op bij ministeriële regeling te bepalen wijze schorsing plaatsvinden
van:
a. de terugbetalingsperiode van de lening beroepsonderwijs of lening hoger onderwijs;
en
b. de terugbetalingsperiode van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet.
JJ
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Minister» vervangen door «Onze Minister».
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel c wordt «termijn» vervangen door «termijnbetaling».
b. Aan het slot van onderdeel k vervalt «of».
c. Aan het slot van het eerste onderdeel l wordt de punt vervangen door «, of».
d. Het tweede onderdeel l wordt verletterd tot onderdeel m.
3. In het tweede en derde lid wordt «termijn» telkens vervangen door «termijnbetaling».
KK
In artikel 9.2, derde lid, wordt «terugbetalingstermijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
LL
In artikel 9.5, eerste lid, vervalt «, 2.9».
MM
Artikel 10a.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 10a.6. Vaststelling en aflossing termijnbetalingen
2. In het tweede en derde lid wordt «termijnen» telkens vervangen door «termijnbetalingen».
3. In het derde lid vervalt de tweede zin.
4. In het vijfde lid wordt «terugbetalingstermijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
NN
In artikel 10a.7, eerste en vierde lid, wordt «termijn» telkens vervangen door «termijnbetaling».
OO
Artikel 10a.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «termijn» vervangen door «termijnbetaling».
2. In het tweede lid wordt «termijn, bedoeld in artikel 10a.6, tweede lid,» vervangen
door «termijnbetaling».
PP
In artikel 10a.12 wordt «termijn» vervangen door «termijnbetaling».
In artikel 10a.13, tweede lid, wordt «termijn» vervangen door «termijnbetaling».
RR
Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Aanpassing» vervangen door «Wijziging».
2. In het eerste lid wordt «past Onze Minister» vervangen door «wijzigt Onze Minister»
en wordt «aan op een» vervangen door «op een».
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze kunnen bij
ministeriële regeling de bedragen, genoemd in de artikelen 6.9, derde lid, en 10a.6,
derde lid, gelet op de loonontwikkeling worden gewijzigd.
SS
Artikel 12.1aa vervalt.
TT
Artikel 12.1b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «de artikelen 2.8 en 2.9» vervangen door «artikel 2.8».
2. In het eerste en tweede lid wordt «de artikelen 2.8 en 2.9» vervangend door «artikel 2.8».
3. In het vierde lid wordt «artikel 2.9» vervangen door «artikel 2.8».
UU
In artikel 12.1ca wordt «zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel P, van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» vervangen door
«zoals dat luidde op 31 juli 2015».
VV
In artikel 12.10, eerste tot en met vierde lid, wordt «zoals dat artikel luidde voor
het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AZ, van de Wet studievoorschot
hoger onderwijs» telkens vervangen door «zoals dat luidde op 31 augustus 2015».
WW
In artikel 12.14, eerste lid, wordt «vóór 1 september van het jaar waarin de Wet studievoorschot
hoger onderwijs in werking treedt» vervangen door «vóór 1 september 2015» en wordt
«zoals die luidden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel
AX, van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» vervangen door «zoals die luidden
op 31 augustus 2015».
XX
Artikel 12.18 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel T, van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» wordt vervangen
door «zoals dat luidde op 31 december 2015».
2. De zinsnede «zoals die artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel BA, van de Wet studievoorschot hoger onderwijs» wordt vervangen
door «zoals die artikelen luidden op 31 juli 2015,».
YY
Aan hoofdstuk 12 wordt een paragraaf toegevoegd [waarvan de nummering aansluit op
de laatste paragraaf van dat hoofdstuk], luidende:
Paragraaf 12.#. Overgangsbepaling in verband met de Verzamelwet OCW 20##
Artikel 12.#. Cohortgarantie deelnemer opleiding niveau 3 of 4 voor 1 augustus 2005
Op de deelnemer die voor 1 augustus 2005 voor het volgen van beroepsonderwijs studiefinanciering
ontving, blijven de artikelen 2.7a, 2.15a, 4.6 en 12.1aa van toepassing zoals deze
luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel XXX, onderdeel E,
van de Wet tot wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs,
cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen
(Verzamelwet OCW 20##) (Stb. ..., ...) in werking is getreden.
ZZ
Hoofdstuk 13 vervalt.
ARTIKEL XXXI. WET STUDIEFINANCIERING BES
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking twee begripsbepalingen
ingevoegd, luidende:
achterstallige schuld:
achterstallige schuld als bedoeld in artikel 4.8,
termijnbetaling:
bedrag als bedoeld in artikel 4.9,.
2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «associate degree-opleiding»
de zinsnede «die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die
wet, of die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die
wet, met positief gevolg heeft ondergaan» vervangen door «waaraan accreditatie als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet is verleend».
3. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «bacheloropleiding» de zinsnede
«, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of
die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met
positief gevolg heeft ondergaan» vervangen door «waaraan accreditatie als bedoeld
in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet is verleend».
4. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «masteropleiding» de zinsnede
«, die is geaccrediteerd als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet, of
die de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel r, van die wet, met
positief gevolg heeft ondergaan» vervangen door «waaraan accreditatie als bedoeld
in artikel 1.1, onderdeel q, van die wet is verleend».
B
In artikel 1.5 wordt vóór de slotpunt van het eerste lid een zinsnede toegevoegd,
luidende:, met uitzondering van de deelnemer die op grond van artikel 2.3, eerste
lid, van de WSF 2000 uitsluitend in aanmerking komt voor een reisvoorziening.
C
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «die gelegen is voor» telkens vervangen door «voorafgaand
aan» en wordt «doch» vervangen door «maar».
2. In het vierde lid wordt na «aangeeft» ingevoegd «, met dien verstande dat de onderbreking
of beëindiging niet plaatsvindt voor een periode voorafgaand aan de datum van de indiening
van de aanvraag».
D
In de artikelen 3.1, derde lid, 3.2, zevende lid, en 3.5, tweede lid, wordt «per 1 januari»
telkens vervangen door «uiterlijk per 1 januari».
E
In artikel 4.8, derde lid, wordt «maandelijkse termijn, bedoeld in artikel 4.9» vervangen
door «termijnbetaling».
F
Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «betaling terugbetalingstermijnen» vervangen door «aflossing
termijnbetalingen».
2. In het tweede en derde lid wordt «termijnen» telkens vervangen door «termijnbetalingen».
3. In het derde lid vervalt de laatste zin.
4. In het vierde lid wordt «terugbetalingstermijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
G
Na artikel 4.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.9a. Versneld aflossen
1. De debiteur is bevoegd om bovenop de termijnbetalingen kosteloos extra aflossingen
te doen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen over de aflossing, genoemd in het eerste lid, regels
worden gesteld met betrekking tot onder meer:
a. de wijze waarop extra aflossingen kunnen worden gedaan;
b. de goede uitvoering van versnelde aflossingen.
H
Artikel 4.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «termijnen» vervangen door «termijnbetalingen».
2. In het eerste lid wordt «termijn» vervangen door «termijnbetaling».
I
In artikel 4.11, vierde lid, wordt «termijn, berekend op grond van artikel 4.9,» vervangen
door «termijnbetaling».
J
In het opschrift van artikel 4.12 wordt «Tenietgaan schuld» vervangen door «Garantiebepalingen».
K
In artikel 5.1 wordt «termijn» telkens vervangen door «termijnbetaling».
L
Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Aanpassing» vervangen door «Wijziging».
2. In het eerste lid vervalt de derde zin.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze kan bij ministeriële
regeling het bedrag, genoemd in artikel 4.9, derde lid, gelet op de loonontwikkeling
worden gewijzigd.
ARTIKEL XXXII. WET SUBSIDIËRING LANDELIJKE ONDERWIJSONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN 2013
De Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 wordt als
volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt in de begripsomschrijving van «Onze Minister» «, en, voor wat
betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Economische Zaken».
B
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. De onderdelen c tot en met f worden geletterd b tot en met e.
ARTIKEL XXXIII. WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking worden acht begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
achterstallige schuld:
achterstallige schuld als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,
AWIR:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen,
termijnbetaling:
termijnbetaling als bedoeld in de WSF 2000, berekend op grond van artikel 6.3,
WEB:
Wet educatie en beroepsonderwijs,
WEC:
Wet op de expertisecentra,
WHW:
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
WSF 2000:
Wet studiefinanciering 2000,
WVO:
Wet op het voortgezet onderwijs,.
2. In de begripsomschrijving van «havo» vervalt «van de».
3. In de begripsomschrijving van «onderbouw» vervalt in de onderdelen a en b «van de».
4. In de begripsomschrijving van «partner» wordt «van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen» vervangen door «AWIR».
5. In de begripsomschrijving van «reguliere studiefinanciering» wordt «van de Wet studiefinanciering
2000» vervangen door «WSF 2000».
6. De begripsbepaling van «school» komt te luiden:
school:
school of instelling in de zin van de Experimentenwet onderwijs, Wet op de erkende
onderwijsinstellingen, WEC, WHW of WVO,.
7. In de begripsomschrijving van «toetsingsinkomen» wordt «van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen» vervangen door «AWIR».
8. In de begripsomschrijving van «vavo» wordt «van de Wet educatie en beroepsonderwijs»
vervangen door «WEB».
9. In de begripsomschrijving van «vwo» vervalt «van de».
B
In artikel 1.8 komt de aanhef te luiden: Op deze wet zijn de volgende artikelen van
de AWIR van toepassing:
C
In de artikelen 2.9, onderdelen b en d, en 2.10 vervalt «van de».
D
Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «onderdeel aa, van de WHW» vervangen door «onderdeel aa,
WHW».
2. In het eerste lid wordt «onderdeel q, van de WHW» vervangen door «onderdeel q, WHW».
3. In het tweede lid vervalt «van de».
E
In artikel 2.12 wordt «van de WEC» vervangen door «WEC», wordt «van de WVO» vervangen
door «WVO» en wordt «van de WEB» vervangen door «WEB».
F
In artikel 2.13, onderdeel a, vervalt «van de».
G
Artikel 2.16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de tweede zin.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
H
Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Wet studiefinanciering 2000» vervangen door «WSF 2000».
2. In het vierde lid wordt «van de Wet studiefinanciering 2000» vervangen door «WSF
2000» en wordt «in de Wet studiefinanciering 2000» vervangen door «in de WSF 2000».
I
In artikel 2.22 wordt «van de Wet studiefinanciering 2000» vervangen door «WSF 2000».
J
In artikel 2.23, eerste lid, wordt «van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen»
vervangen door «AWIR».
K
In artikel 4.14, eerste lid, wordt «van de WEB» vervangen door «WEB».
L
In artikel 5.7 wordt «hoofdstukken 4 of 10» vervangen door «hoofdstuk 4».
M
In artikel 6.3 wordt «van de Wet studiefinanciering 2000» vervangen door «WSF 2000».
N
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Minister» vervangen door «Onze Minister».
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «, 5.10 en 10.9, tweede tot en met vierde en
zesde tot en met achtste lid,» vervangen door «of 5.10».
O
In artikel 7.3, tweede lid, wordt «voorzover» vervangen door «voor zover».
P
Artikel 9.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De natuurlijke persoon van wie of het bestuur van de rechtspersoon
waarvan een school als bedoeld in de paragrafen 2.3 en 2.4 uitgaat» vervangen door
«De natuurlijke persoon van wie of het bestuur van de rechtspersoon waarvan een school
uitgaat die onderwijs aanbiedt als bedoeld in de paragrafen 2.3 en 2.4».
2. In het tweede lid wordt «De natuurlijke persoon van wie of het bestuur van de rechtspersoon
waarvan een school als bedoeld in de artikelen 2.9, onderdelen a tot en met d, en
2.10 uitgaat» vervangen door «De natuurlijke persoon van wie of het bestuur van de
rechtspersoon waarvan een school uitgaat die onderwijs aanbiedt als bedoeld in de
artikelen 2.9, onderdelen a tot en met d, en 2.10».
Q
Hoofdstuk 10 vervalt.
R
Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Aanpassing» vervangen door «Wijziging».
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «past Onze Minister» wordt vervangen door «wijzigt Onze Minister».
b. De zinsnede «, 5.10, 10.5, tweede lid, en 10.7, derde lid» wordt vervangen door «en
5.10».
c. De zinsnede «aan op een» wordt vervangen door «op een».
d. De tweede zin vervalt.
S
In artikel 12.3a wordt «van de WHW» telkens vervangen door «WHW».
T
De artikelen 12.5 en 12.10 vervallen.
U
Het tweede artikel 12.12 wordt genummerd 12.12a.
V
Artikel 12.15 vervalt.
ARTIKEL XXXIV. WET VAN 23 DECEMBER 1992, HOUDENDE SPOEDWET VERMINDERING VERGOEDING
VOOR MATERIËLE INSTANDHOUDING EN ANDERE VOORZIENINGEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet van 23 december 1992, houdende Spoedwet vermindering vergoeding voor materiële
instandhouding en andere voorzieningen in het primair onderwijs (Stb. 1992, 696) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XXXV. WET VAN 5 MAART 1998, HOUDENDE WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN
IN VERBAND MET HET ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE TALEN EN ENKELE TECHNISCHE AANPASSINGEN
De Wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband
met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (Stb. 1998, 148) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XXXVI. WET VAN 2 APRIL 1998 TOT WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN EN TECHNISCHE
WIJZIGING VAN ENKELE ANDERE WETTEN IN VERBAND MET HET TOTSTANDBRENGEN VAN ONDER MEER
EEN WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS EN EEN WET OP DE EXPERTISECENTRA
De Wet van 2 april 1998 tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging
van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet
op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 228) wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen I tot en met IV vervallen.
B
Van artikel V vervallen het eerste, tweede en achtste lid.
C
Van artikel VI vervallen het eerste en tweede lid.
D
De artikelen VII tot en met LII vervallen.
E
Artikel LIII, tweede lid, vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
F
De artikelen LIV tot en met LV-6 vervallen.
ARTIKEL XXXVII. WET VAN 18 JUNI 1998 TOT WIJZIGING VAN EEN AANTAL ONDERWIJSWETTEN
IN VERBAND MET ONDER MEER DE INVOERING VAN HET SCHOOLPLAN, DE SCHOOLGIDS EN HET KLACHTRECHT
De Wet van 18 juni 1998 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met
onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht (Stb. 1998, 398) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XXXVIII. WET VAN 10 DECEMBER 1998 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA,
DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, DE WET EDUCATIE
EN BEROEPSONDERWIJS EN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
INZAKE DE ONDERSTEUNING BIJ HET ONDERWIJS AAN ZIEKE LEERLINGEN (ONDERSTEUNING ONDERWIJS
AAN ZIEKE LEERLINGEN)
De Wet van 10 december 1998 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet
op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs
en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek inzake de ondersteuning
bij het onderwijs aan zieke leerlingen (ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen)
(Stb. 1998, 733) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XXXIX. WET VAN 2 DECEMBER 1999 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE VERKLEINING VAN DE GROEPSGROOTTE VOOR DE 4- TOT EN MET 7-JARIGE
LEERLINGEN VAN BASISSCHOLEN
De Wet van 2 december 1999 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband
met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen
van basisscholen (Stb. 1999, 527) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XL. WET VAN 5 JULI 2001 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS TER BESTENDIGING
EN ACTUALISERING VAN DE REGELS OVER DE LERAREN-IN-OPLEIDING (LERAREN-IN-OPLEIDING)
De Wet van 5 juli 2001 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op
de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs ter bestendiging en actualisering
van de regels over de leraren-in-opleiding (leraren-in-opleiding) (Stb. 2001, 352) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLI. WET VAN 17 JANUARI 2002, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR
ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND
MET HET VERVOER VAN LEERLINGEN
De Wet van 17 januari 2002, houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs,
de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met
het vervoer van leerlingen (Stb. 2002, 59) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLII. WET VAN 28 NOVEMBER 2002 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA,
DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET
DE INVOERING VAN EEN LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING EN DE VORMING VAN REGIONALE EXPERTISECENTRA
(REGELING LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING)
De artikelen IV tot en met VI, IX tot en met XIII en XV, van de Wet van 28 november
2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs
en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden
financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden
financiering) (Stb. 2002, 631) vervallen.
ARTIKEL XLIII. WET VAN 8 MEI 2003 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET AFSCHAFFING VAN DE BESTEDINGSVERPLICHTING TEN AANZIEN VAN DE FORMATIE
TEN BEHOEVE VAN HET ONDERWIJS AAN LEERLINGEN VAN 4 TOT EN MET 7 JAAR
De Wet van 8 mei 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband
met afschaffing van de bestedingsverplichting ten aanzien van de formatie ten behoeve
van het onderwijs aan leerlingen van 4 tot en met 7 jaar (Stb. 2003, 215) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLIV. WET VAN 17 DECEMBER 2003 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP
ONDERWIJS 1992 IN VERBAND MET EEN VERRUIMING VAN DE BESTEDINGSVRIJHEID VOOR SCHOLEN
IN HET PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
De Wet van 17 december 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de
Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap
onderwijs 1992 in verband met een verruiming van de bestedingsvrijheid voor scholen
in het primair en voortgezet onderwijs (Stb. 2004, 16) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLV. WET VAN 24 MEI 2004 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, ONDER MEER IN
VERBAND MET DE BEËINDIGING VAN DE BEKOSTIGING VAN HET ONDERWIJS IN ALLOCHTONE LEVENDE
TALEN
De Wet van 24 mei 2004 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op
de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, onder meer in verband met
de beëindiging van de bekostiging van het onderwijs in allochtone levende talen (Stb. 2004, 253) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLVI. WET VAN 10 JUNI 2004 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
EN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET DE DECENTRALISATIE VAN ARBEIDSVOORWAARDEN
De Wet van 10 juni 2004 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet
op de expertisecentra in verband met de decentralisatie van arbeidsvoorwaarden (Stb. 2004, 271) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLVII. WET VAN 16 JULI 2005 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET PRIMAIR
ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992 IN
VERBAND MET DE INVOERING VAN LUMPSUMBEKOSTIGING IN HET PRIMAIR ONDERWIJS
De Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs,
de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met
de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs (Stb. 2005, 423) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLVIII. WET VAN 1 JUNI 2006, HOUDENDE WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP HET
PRIMAIR ONDERWIJS, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE VRAAGFINANCIERING VOOR SCHOOLBEGELEIDING EN DE BEKOSTIGING VAN HET
ONDERWIJS AAN ZIEKE LEERLINGEN
De Wet van 1 juni 2006, houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs,
de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met
de vraagfinanciering voor schoolbegeleiding en de bekostiging van het onderwijs aan
zieke leerlingen (Stb. 2006, 297) wordt ingetrokken.
ARTIKEL XLIX. WET VAN 28 JUNI 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE WET OP DE BEROEPEN
IN HET ONDERWIJS ONDER MEER IN VERBAND MET HET AANBRENGEN VAN ENKELE VERBETERINGEN
IN DE REGELS OVER DE BEKWAAMHEID VAN ONDERWIJSPERSONEEL ZOALS DEZE KOMEN TE LUIDEN
DOOR DE WET OP DE BEROEPEN IN HET ONDERWIJS (AANPASSING REGELS BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL)
De Wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de beroepen
in het onderwijs onder meer in verband met het aanbrengen van enkele verbeteringen
in de regels over de bekwaamheid van onderwijspersoneel zoals deze komen te luiden
door de Wet op de beroepen in het onderwijs (aanpassing regels bekwaamheidseisen onderwijspersoneel)
(Stb. 2006, 329) wordt ingetrokken.
ARTIKEL L. WET VAN 7 JULI 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA EN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET
WIJZIGINGEN IN HET ONDERWIJSACHTERSTANDENBELEID
De Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op
de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen
in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 2006, 340) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LI. WET VAN 20 NOVEMBER 2006 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
EN DE WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992 IN VERBAND MET BUITENSCHOOLSE OPVANG
De Wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de
Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met buitenschoolse opvang (Stb. 2006, 590) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LII. WET VAN 27 SEPTEMBER 2007 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
EN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND MET HET WEGNEMEN VAN ENKELE KNELPUNTEN
BIJ LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING EN HET OPHEFFEN VAN DE LANDELIJKE COMMISSIE TOEZICHT
INDICATIESTELLING
De Wet van 27 september 2007 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra
en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het wegnemen van enkele knelpunten
bij leerlinggebonden financiering en het opheffen van de landelijke commissie toezicht
indicatiestelling (Stb. 2007, 445) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LIII. WET VAN 4 FEBRUARI 2010 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS, DE WET MEDEZEGGENSCHAP
OP SCHOLEN EN DE LEERPLICHTWET 1969 IN VERBAND MET DE INVOERING VAN BEKOSTIGINGSVOORSCHRIFTEN
VOOR MINIMUMLEERRESULTATEN, ALSMEDE EEN AANVULLING VAN DE INTERVENTIEMOGELIJKHEDEN
IN HET KADER VAN HET OVERHEIDSTOEZICHT, EN DE VERBETERING VAN HET INTERN TOEZICHT
De Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap
op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften
voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden
in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht
(Stb. 2010, 80) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LIV. WET VAN 28 OKTOBER 2010 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET ONDER MEER EEN DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID VAN DE MINISTER TEN AANZIEN
VAN KWALITATIEF GOEDE SCHOLEN MET MINDER DAN 23 LEERLINGEN MET PERSPECTIEF OP HOGER
AANTAL LEERLINGEN
De Wet van 28 oktober 2010 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband
met onder meer een discretionaire bevoegdheid van de minister ten aanzien van kwalitatief
goede scholen met minder dan 23 leerlingen met perspectief op hoger aantal leerlingen
(Stb. 2010, 755) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LV. WET VAN 26 MEI 2011 TOT WIJZIGING VAN ENIGE ONDERWIJSWETTEN INZAKE SAMENWERKINGSSCHOLEN
De Wet van 26 mei 2011 tot wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen
(Stb. 2011, 287) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LVI. WET VAN 19 APRIL 2012 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
IN VERBAND MET DE WETTELIJKE VERANKERING VAN AFDELINGEN VOOR INTERNATIONAAL GEORIËNTEERD
BASISONDERWIJS
De Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband
met de wettelijke verankering van afdelingen voor internationaal georiënteerd basisonderwijs
(Stb. 2012, 216) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LVII. WET VAN 11 OKTOBER 2012 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA
IN VERBAND MET DE KWALITEIT VAN HET SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
De Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra
in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) wordt ingetrokken.
ARTIKEL LVIII. WET VAN 8 APRIL 2016 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS,
DE WET PRIMAIR ONDERWIJS BES, DE WET OP DE EXPERTISECENTRA, DE WET OP HET VOORTGEZET
ONDERWIJS, DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES EN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT IN VERBAND
MET EEN DOELTREFFENDER REGELING VAN HET ONDERWIJSTOEZICHT
In artikel XIVB van de Wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Wet op het primair
onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het
voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht
in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (Stb. 2016, 179) vervalt «, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken,».
ARTIKEL LIX. WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES
De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt in de begripsomschrijving van «Onze Minister» «en, voor wat betreft
het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit».
B
Artikel 51, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste onderdeel i vervalt «en».
2. De onderdelen ea tot en met het tweede onderdeel i worden verletterd tot f tot en
met l.
C
Artikel 81 komt te luiden:
Artikel 81. Bekwaamheid op grond van buitenlands getuigschrift
Onze Minister kan in aanvulling op artikel 80, eerste lid, aan personen die in het
bezit zijn van een buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland behaald bewijsstuk
de bevoegdheid verlenen tot het geven van voortgezet onderwijs in de openbare lichamen.
Hij kan daarbij voorwaarden en beperkingen stellen.
D
In artikel 218b wordt «51, eerste lid, onderdeel h» vervangen door «51, eerste lid,
onderdeel k».
ARTIKEL LX. SAMENLOOP MET WET REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS
A
Indien de artikelen 35, onderdeel H, 37, onderdeel D, 38, onderdelen C en G, en 39,
onderdeel F, van de Wet register onderwijsdeelnemers eerder in werking treden of zijn
getreden dan de artikelen IV, onderdeel F, XX, onderdeel E, XXV, onderdeel U, en XXVI,
onderdeel I, van deze wet:
a. wordt in artikel IV, onderdeel F, van deze wet «de artikelen 21a en 25» vervangen
door «artikel 25»;
b. vervalt in artikel XX, onderdeel E, van deze wet «, 47b»;
c. wordt in artikel XX, onderdeel M, van deze wet «, 164a, 164b en 164c» vervangen door
«en 164a»; en
d. wordt in artikel XXV, onderdeel U, van deze wet «, 178a, 178b en 178c»vervangen door
«en 178a».
B
Indien artikel 45, onderdeel B, van de Wet register onderwijsdeelnemers later in werking
treedt dan artikel VI, onderdeel B, van deze wet, vervalt artikel 45, onderdeel B,
van die wet.
ARTIKEL LXI. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL MEER RUIMTE VOOR NIEUWE SCHOLEN
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 oktober 2018 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van
het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen
zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe
scholen) (35 050) tot wet is of wordt verheven en de artikelen I, onderdelen D en F, en II, onderdeel
Q, van die wet eerder in werking treden of zijn getreden dan de artikelen XXV, onderdeel
I, en XXVI, onderdeel K, van deze wet:
a. vervalt in artikel XXVI, onderdeel I, van deze wet «, 74, 77, 79, 80, 83» en «, 84a»;
en
b. vervalt in artikel XXVI, onderdeel K, van deze wet «, 108».
ARTIKEL LXII. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL VERSTERKEN POSITIE MBO-STUDENTEN
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juli 2019 ingediende voorstel van wet
houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten
in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten
(Wet versterken positie mbo-studenten) (35 252) tot wet is of wordt verheven en:
a. artikel I, onderdeel H, onder 3, van die wet later in werking treedt dan artikel
XII, onderdeel F, van deze wet, vervalt artikel I, onderdeel H, onder 3, van die wet.
b. artikel VII van die wet eerder in werking treedt dan artikel XXX van deze wet, wordt:
1°. in het in artikel XXX, onderdeel J, van deze wet voorgestelde artikel 3.7, derde
lid (nieuw), «studerende» vervangen door «student»;
2°. in het in artikel XXX, onderdeel AA, van deze wet voorgestelde derde lid, onderdeel
c, en vierde lid, onderdeel c, «studerende» telkens vervangen door «student»;
3°. in het in artikel XXX, onderdeel II, van deze wet voorgestelde artikel 6.19b «studerende»
vervangen door «student»; en
4°. in het opschrift en het lichaam van het in artikel XXX, onderdeel YY, van deze wet
voorgestelde artikel 12.# «deelnemer» vervangen door «mbo-student».
c. artikel VII van die wet later in werking treedt dan artikel XXX, van deze wet:
1°. worden in artikel VII van die wet in de alfabetische rangschikking de volgende onderdelen
ingevoegd, luidende:
A1
In artikel 3.7, derde lid, wordt «studerenden» vervangen door «studenten».
D2
In artikel 6.5, derde lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel c, wordt «studerende»
telkens vervangen door «student».
D3
In artikel 6.19b wordt «studerende» vervangen door «student».
D4
In het opschrift en het lichaam van artikel 12.# wordt «deelnemer» vervangen door
«mbo-student».
2°. vervalt regel 109 van de in artikel XIX van die wet opgenomen tabel;
3°. wordt regel 63 van de in artikel XLII van die wet opgenomen tabel vervangen door
de volgende regel:
63.
Wet studiefinanciering 2000
7.1
1
m
4°. wordt regel 4 van de in artikel XLIII van die wet opgenomen tabel vervangen door
de volgende regel:
4.
Wet studiefinanciering 2000
3.7
4
5°. vervalt regel 8 van de in artikel XXXVIII van die wet opgenomen tabel;
d. artikel VIII van die wet eerder in werking treedt dan artikel XXXI, onderdeel B,
van deze wet, wordt in artikel XXXI, onderdeel B, van deze wet «deelnemer» vervangen
door «mbo-student».
e. artikel VIII van die wet later in werking treedt dan artikel XXXI, onderdeel B, van
deze wet, wordt artikel VIII van die wet als volgt gewijzigd:
1°. De aanhef komt te luiden:
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
2°. Na de aanhef (nieuw) wordt ingevoegd:
A
3°. De aanhef van onderdeel A (nieuw) komt te luiden:
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
4°. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
In artikel 1.5 wordt «deelnemer» vervangen door «mbo-student».
f. artikel IX van die wet later in werking treedt dan artikel XXXIII van deze wet, vervalt
regel 97 van de in artikel XXXVIII van die wet opgenomen tabel;
g. artikel IX van die wet later in werking treedt dan artikel XXXIII, onderdeel Q, van
deze wet, vervallen de regels 108 tot en met 120 van de in artikel XXXVIII van die
wet opgenomen tabel en regel 28 van de in artikel XXXIX van die wet opgenomen tabel;
h. artikel IX, onderdeel D, van die wet later in werking treedt dan artikel XXXIII,
onderdeel U, van deze wet, wordt in artikel IX, onderdeel D, van die wet «artikel
12.12*» vervangen door «artikel 12.12a».
ARTIKEL LXIII. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL TAAL EN TOEGANKELIJKHEID
Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2019 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften
ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot
taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid) (35 282) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel BB, van die wet eerder in werking
treedt dan artikel XXIII, onderdeel Z, van deze wet, vervalt in artikel XXIII, onderdeel
Z, van deze wet «7.53,».
ARTIKEL LXIV. INWERKINGTREDING
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XII, onderdeel J, en XXVI, onderdeel
Q, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
deze wet wordt geplaatst, en werken zij terug tot 1 juli 2004.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.