Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de recente ontwikkelingen op het gebied van screening en de Verklaring Omtrent het Gedrag
35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020
Nr. 6
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 oktober 2019
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 13 juni 2019 over
ontwikkelingen rondom de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 121).
De vragen en opmerkingen zijn op 9 september 2019 aan de Minister voor Rechtsbescherming
voorgelegd. Bij brief van 30 september 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Verouden
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de recente ontwikkelingen op het gebied van screening en de VOG.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van brief over
de recente ontwikkelingen op het gebied van screening en de VOG. Naar aanleiding van
de brief hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de recente ontwikkelingen
op het gebied van screening en de VOG. Zij hebben nog een paar vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de recente ontwikkelingen
op het gebied van screening en de VOG. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De VOG en Europese bronnen
De leden van de CDA-fractie moedigen het aan dat dat een samenwerking is aangegaan
met België en Luxemburg om justitiële informatie uit te wisselen in het kader van
een aanvraag van een VOG voor werkgelegenheid. Deze leden vragen u in hoeverre een
dergelijke samenwerking is of wordt aangegaan met Duitsland?
Ook vragen de leden van de CDA-fractie welke gevolgen de Brexit al heeft voor wat
betreft het aanvragen van een VOG. Hoe gaat de screening eruit zien van personen uit
het Verenigd Koninkrijk wanneer zij een VOG aanvragen? Zijn hierover afspraken gemaakt
met het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van justitiële informatie-uitwisseling? Is
daarbij relevant of er een Brexit-deal komt met het Verenigd Koninkrijk?
Dark-number
De leden van de D66-fractie lezen dat er een relatief kleine groep jongeren bestaat
die uit angst voor een weigering geen VOG aanvraagt. Zij zijn het met de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)en u eens dat het ongewenst is dat er ook
jongeren zijn zonder justitiële antecedenten die geen VOG durven aanvragen. Kunt u
toelichten en met concrete voorstellen inkleuren op welke wijze u met de Minister
van OCW de kennis van de VOG-screening onder mbo-studenten wil verhogen? Kunt u voorts
uiteenzetten hoe die concrete voorstellen ervoor gaan zorgen dat de angst van «VOG-aanvraagmijders»
kleiner wordt?
De leden van de SP-fractie vragen hoe u denkt het probleem van de «VOG-aanvraagmijders»
op te gaan lossen en, in het verlengde hiervan, wat hierbij uw concrete doelstellingen
zijn?
Overig
De leden van de VVD-fractie grijpen de gelegenheid graag aan om een vraag te stellen
naar aanleiding van de motie-Van Wijngaarden/Groothuizen over de VOG (Kamerstuk 35 080, nr. 19). U heeft de Kamer naar aanleiding van deze motie toegezegd nader te onderzoeken
welke aanvullende maatregelen u kan nemen om personen te faciliteren bij hun vraag
of ze naar verwachting een VOG voor een specifiek profiel kunnen krijgen (Kamerstuk
35 080, nr. 22). Bent u al begonnen met dat onderzoek? Aan welke aanvullende maatregelen denkt u?
Kunt u vast een tipje van de sluier oplichten?
De leden van de D66-fractie delen uw mening dat de vermelding van de precieze werkzaamheden
bij een VOG-aanvraag belangrijk is. Het publiek belang is erbij gebaat dat op basis
van relevante justitiële antecedenten door de overheid als betrouwbare derde een afweging
wordt gemaakt of iemand om kan gaan met kwetsbare mensen of gevoelige gegevens. Uit
de media is echter gebleken dat elk bedrijf een aanvraag kan doen uit naam van elk
ander bedrijf. Zij vragen daarvoor een gemeentelijk tarief, maken gebruik van het
goedkopere digitale proces bij het Rijk en laten de VOG-aanvrager zelf de functie
en het screeningsprofiel opgeven. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat
dit verdienmodel het publiek belang van de VOG erodeert en derhalve ongewenst is,
te meer het aantal VOG-aanvragen groot is: 1,2 miljoen het afgelopen jaar. Hoe beoordeelt
u een bedrijf dat via haar website vraagt aan de sollicitant om het screeningsprofiel,
de functie en eventuele toelichting zelf in te vullen en daar vervolgens aan verdient?
Kunt u uiteenzetten hoe het hiervoor beschreven verdienmodel zich verhoudt tot het
publiek belang dat met het VOG-systeem gediend is? Waarom vindt u «het niet bezwaarlijk»
dat deze diensten bestaan? Bent u tot slot bereid na te denken over oplossingen om
het publiek belang van het aanvragen van een VOG niet langer te laten eroderen? Aan
welke oplossingen denkt u?
De leden van de SP-fractie vragen hoelang een VOG-aanvraag gemiddeld duurt. Verschilt
dit per gemeente? Zo ja, waarom? Zijn er wachttijden? Zo ja, waarom? Is de huidige
procedure voor verbetering vatbaar om drempels voor bijvoorbeeld mbo-studenten weg
te nemen? Wat zijn de mogelijkheden om de huidige procedure te vereenvoudigen, te
versnellen en of goedkoper te maken? Wordt dit ook bekeken?
De leden van de SP-fractie lezen dat het toepassingsgebruik van de VOG is uitgebreid,
met name door de continue screening in de kinderopvang en de taxibranche. In welke
branches bestaat deze doorlopende screening? Hoe werkt die doorlopende screening?
Hoe ingewikkeld is die screening en hoe kostbaar en arbeidsintensief is deze? Kan
deze doorlopende screening uitgebreid worden naar andere branches en zou dat wenselijk
zijn? Zo nee, waarom niet?
II Reactie van de bewindspersoon
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fracties van de VVD, CDA, D66 en SP over mijn brief van 13 juni jongstleden
over de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).1 De VOG is een veelgebruikt en effectief instrument waar een diverse uitvoeringspraktijk
achter schuilgaat. Uw vragen beschouw ik als een goede gelegenheid om hier nader uitleg
over te geven.
1. Doorlooptijden VOG
De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar de gemiddelde duur van een VOG-aanvraag
en willen weten of dit verschilt per gemeente. Het beoordelen van een VOG-aanvraag
bedroeg de afgelopen maanden gemiddeld twee à drie werkdagen (hier dient de postverzending
nog bij op te worden geteld). Ruim 99% van alle aanvragen wordt binnen vier weken
afgehandeld.
In minder dan 1% van de gevallen duurt een VOG-aanvraag langer dan vier weken. In
minder dan 0,5% van het totaal aantal VOG-aanvragen wordt de wettelijk voorgeschreven
termijn van 8 weken overschreden. In die gevallen vergt het onderzoek om diverse redenen
extra tijd. Zo is Justis voor een goede beoordeling bij bepaalde VOG-aanvragen afhankelijk
van informatie die wordt geleverd door andere binnen- en buitenlandse autoriteiten.
Ook wordt in sommige gevallen informatie bij de betrokkene opgevraagd. De VOG-screening
kan in veel gevallen pas worden afgerond na ontvangst van deze informatie. Hierdoor
kan de VOG-procedure langer duren dan gemiddeld. Ter illustratie kan ik melden dat
in de maand augustus 2019 op een totaal van meer dan 92.000 VOG-aanvragen in ongeveer
160 gevallen een beslissing werd genomen die langer dan acht weken duurde.
De VOG kan op twee manieren worden aangevraagd; bij het gemeentehuis of digitaal bij
de dienst Justis. Ongeveer 15% procent van de aanvragen verloopt momenteel nog via
de gemeente. De doorlooptijden van aanvragen, vanaf het moment dat ze binnenkomen
bij Justis, zijn vergelijkbaar voor beide type aanvragen. Hoe lang het voortraject
(zijnde de ontvangst bij de gemeente en de doorzending aan Justis) duurt, is afhankelijk
van de gemeente. Hierover zijn geen gegevens bekend bij Justis.
Ook vragen de Leden of er wachttijden zijn. Ik ga er vanuit dat de SP-fractie doelt
op wachttijden bij het verstrekken van de VOG. Er is door toegenomen aanvragen in
2018 tijdelijk sprake geweest van langere duur; in januari 2019 moest een VOG-aanvrager
gemiddeld ruim 9 werkdagen wachten op een VOG. Deze achterstanden zijn inmiddels weggewerkt.
2. Verbetering VOG-procedure
De leden van de SP-fractie vragen wat de mogelijkheden zijn om de huidige VOG-procedure
te vereenvoudigen, te versnellen en of goedkoper te maken. Steeds meer werkgevers
vinden het screenen van justitiële antecedenten noodzakelijk. Om de lasten voor werkgevers
en aanvragers zo laag mogelijk te houden, heeft de verbetering van het werkproces
dan ook structureel mijn aandacht. Ik werk momenteel aan twee trajecten die de VOG-procedure
moeten vereenvoudigen.
Het eerste traject is de pilot «digitaal versturen VOG». Momenteel krijgen VOG-aanvragers
per post een document met echtheidskenmerken thuis toegestuurd. Dit document dient
vervolgens te worden overhandigd aan de werkgever. Een digitale VOG-verstrekking kan
zowel de aanvrager als werkgever ontlasten. Ik verwacht uw Kamer begin 2020 te informeren
over het verloop van deze pilot.
Het tweede verbetertraject ziet op het verlichten van de administratieve lasten voor
de werkgever. Om het aanvraagproces te optimaliseren is Justis recent een pilot gestart
waarbij (toekomstige) werknemers op verzoek van de werkgever zelf digitaal een VOG
kunnen aanvragen. De werkgever geeft het doel van de aanvraag en het screeningsprofiel
door aan zijn (toekomstig) werknemer. De werknemer dient de VOG-aanvraag vervolgens
zelf te starten bij dienst Justis.
De werkgever krijgt met deze wijziging een andere rol in de VOG-procedure dan nu het
geval is; er hoeft in deze pilot namelijk geen aanvraagformulier meer te worden ingevuld
door de werkgever, waardoor de administratieve last wordt verminderd. De werkgever
moet de VOG-aanvrager nog steeds vooraf informeren over het gewenste screeningsprofiel en achteraf controleren of de VOG via het juiste screeningsprofiel is aangevraagd. Aan het einde van dit
jaar zullen de eerste uitkomsten van deze pilot bekend zijn.
De SP-fractie vraagt ook of de verbeterprocessen gevolgen hebben voor de VOG-tarieven.
Ik verwacht dat de investeringen die worden gedaan op het gebied van het verbeteren
en vereenvoudigen van de VOG-procedure niet zullen leiden tot aanpassing van het VOG-tarief.
Mijn inzet is er primair op gericht om de administratieve lasten rond de VOG te verminderen.
3. VOG continue screening
De leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld over het toepassingsgebruik van de
VOG en continue screening. Momenteel worden alleen medewerkers uit de kinderopvang
en de taxibranche continu gescreend. Continue screening wil zeggen dat Justis, na
afgifte van een initiële VOG, de justitiële documentatie van een werknemer opnieuw
beoordeelt zodra nieuwe justitiële gegevens over hem of haar worden bijgeschreven
in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Bij elke mutatie in het JDS ontvangt
Justis een signaal. Indien Justis op basis van deze beoordeling tot het voorlopig
oordeel komt dat een belemmering bestaat voor een behoorlijke uitoefening van de functie
informeert Justis de desbetreffende toezichthouder daarover. Voor de kinderopvang
is dit de GGD en voor de taxibranche de ILT. De toezichthoudende instantie verzoekt
de werkgever vervolgens een nieuwe VOG te vragen. Als de medewerker geen nieuwe VOG
kan overleggen, mag deze niet meer in de betreffende branche werken.
Ik zie continue screening als een adequaat middel om kwetsbare sectoren te beschermen
tegen het herhaald plegen van criminele activiteiten. Continue screening is echter
wel een zwaar middel, waarvan de inzet niet voor iedere sector geschikt is. Mijn ambtsvoorganger
noemde uw Kamer in 2016 daarom enkele randvoorwaarden, waaraan moet worden voldaan
bij invoering. Deze voorwaarden zien op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van sector
en overheid, en op proportionaliteit en transparantie.2
Wanneer een sector in gezamenlijkheid met de betreffende vakminister besluit om over
te gaan tot de invoering, dienen er verschillende praktische en juridische randvoorwaarden
te worden geregeld om ook daadwerkelijk continu te kunnen gaan screenen. Naast het
creëren van een wettelijke basis moet er een actueel en betrouwbaar bestand van alle medewerkers zijn en zal er een toezichthouder moeten worden aangesteld die opvolging
geeft aan de signaalbrieven van Justis. Tot slot moet er een nulmeting plaatsvinden,
waarbij alle medewerkers uit de branche eenmalig een VOG moeten aanvragen.
Anders dan bij het invoeren van een sectorale VOG-plicht wordt er bij continue screening
een hoge organisatiegraad van de betreffende sector verwacht. Hieraan zijn uiteraard
kosten verbonden. Daar tegenover staat dat er op de lange termijn minder VOG’s hoeven
te worden aangevraagd dan bij een periodieke VOG-plicht. In plaats van iedereen periodiek
te screenen, moet alleen personeel met (nieuwe) justitiële antecedenten opnieuw een
VOG aanvragen. Kwetsbare sectoren moeten zelf een kosten-batenanalyse maken waarbij
veiligheid en investeringen tegen elkaar moeten worden afgewogen.
Ik ben verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van de VOG-screening. De voor
de sector verantwoordelijke vakminister draagt zorg voor de praktische en juridische
randvoorwaarden om continu te kunnen gaan screenen. Bij het vormgeven van deze randvoorwaarden
heb ik als Minister voor Rechtsbescherming een adviserende en toetsende rol.
4. VOG als verdienmodel
De leden van D66-fractie stellen dat het publieke belang wordt geschaad door bedrijven
die sollicitanten via particuliere platforms, en tegen meerkosten, zelf het VOG-formulier
laten invullen en laten indienen via dit platform. In mijn antwoorden van 1 juli jl.
op schriftelijke Kamervragen van de D66-fractie over dit onderwerp, heb ik reeds aangegeven
geen problemen te zien in deze dienstverlening.3
Bedrijven die dergelijke diensten aanbieden, voorzien in een behoefte om de VOG snel
en digitaal aan te vragen. Het is de keuze van de betrokkenen of zij bereid zijn hiervoor
een hogere prijs te betalen. Het verkleinen van administratieve lasten voor de werkgever
kan daarbij een afweging zijn.
Ik ben van mening dat het publieke belang in deze niet afhankelijk is van de wijze
waarop de VOG-aanvraag wordt ingediend. De manier waarop Justis de aanvraag beoordeelt
is immers gelijk aan alle andere VOG-aanvragen. Justis bekijkt of de verstrekte gegevens
correct zijn. Indien twijfels bestaan over de juistheid of volledigheid van de ingevulde
VOG-aanvraag, zal de (toekomstig) werknemer verzocht worden een functieomschrijving
verstrekt door de werkgever te overleggen. Met de controle op de juistheid en volledigheid
door Justis en controle van de werkgever op het gekozen screeningsprofiel wanneer
de VOG wordt ingeleverd, zijn voldoende waarborgen ingebouwd om het publieke belang
van de VOG te beschermen.
Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten, mogen er bij werkgevers en VOG-aanvragers
geen misverstanden bestaan over de goedkoopste manier van het aanvragen van een VOG;
namelijk digitaal en direct bij dienst Justis. Hierover wordt door Justis gecommuniceerd
op de eigen website.4 Tot slot wil ik de leden van de D66-fractie wijzen op de pilot die wordt beschreven
onder paragraaf 2, waarbij de werkgever geen aanvraagformulier meer hoeft in te vullen
zodat diens administratieve lasten verminderd worden. Als deze pilot succesvol is,
kunnen de geboden diensten van particulieren wellicht als overbodig worden ervaren
door werkgevers.
5. De VOG en Europese bronnen
De leden van de CDA-fractie vragen naar de samenwerking met Duitsland op het gebied
van de uitwisseling van justitiële informatie in het kader van een VOG voor werkgelegenheid.
Wanneer Duitsers in Nederland een VOG aanvragen om te werken met kinderen, vraagt
Justis altijd informatie op bij de Duitse justitiële informatiedienst. Dit gebeurt
via het via het European Criminal Record Information System (ECRIS). ECRIS wordt vanwege Europese afspraken altijd bevraagd wanneer Europeanen in Nederland
een VOG aanvragen om te werken met kinderen.
In de brief van 6 november 2018 heb ik aan uw Kamer gemeld dat Duitsland zich bereid
heeft getoond om zich in te spannen om voor meer doelen op het gebied van werkgelegenheidsscreening
justitiële informatie uit te wisselen met Nederland.5 De gesprekken hierover lopen nog. Als er zich relevante ontwikkelingen voordoen op
dit dossier, zal ik uw Kamer hierover berichten.
Ook over de gevolgen van een Brexit hebben de leden van de CDA-fractie vragen gesteld.
In mijn brief van 18 januari jl. over de gevolgen van Brexit voor Justitie en Veiligheid
is uw Kamer hierover reeds geïnformeerd. Voor het uitwisselen van justitiële documentatie
met het VK ten behoeve van het screenen van personeel dat werkt met kinderen is na
een no deal geen alternatief juridisch kader meer beschikbaar.6 Werkgevers hebben wel de mogelijkheid om sollicitanten te vragen om een International Child Protection Certificate uit het VK. Justis wijst werkgevers via haar website op deze mogelijkheid.7
Als er een deal wordt gesloten verandert er op dit terrein niets gedurende de overgangsperiode ten
opzichte van de huidige praktijk. Voor zowel het deal als het no deal scenario is het afhankelijk van toekomstige afspraken tussen de EU en het VK of en
op welke manier Nederland justitiële informatie kan blijven uitwisselen met de Britten
in het kader van werkgelegenheidsscreening. Ik zal mij inspannen voor het voortbestaan
van de uitwisseling van justitiële informatie met het VK in het kader van de VOG-screening
voor personeel dat werkt met kinderen.
6. Inzicht in de VOG-procedure
Op 21 mei jl. meldde ik uw Kamer te onderzoeken welke maatregelen kunnen worden genomen
om personen te faciliteren bij hun vraag of ze naar verwachting een VOG zouden kunnen
krijgen.8 De leden van de VVD-fractie vragen naar de voortgang van de toezegging. Ik kan melden
dat het aangekondigde onderzoek inmiddels is afgerond. Om personen te helpen bij het
maken van een correcte inschatting zal ik een VOG-wijzer ontwikkelen zoals die momenteel
ook al bestaat specifiek voor jonge VOG-aanvragers tot 23 jaar oud. Met deze nieuwe
algemene VOG-wijzer kunnen aanvragers in alle leeftijdscategorieën hun kans op het
krijgen van een VOG inschatten. Mochten zij geen adequaat beeld van hun strafblad
hebben dan kunnen zij via de Justitiële informatiedienst een verzoek tot kennisneming
van hun strafblad doen. De applicatie zal naar verwachting begin volgend jaar kosteloos
te raadplegen zijn op de website van Justis.
7. Dark number onderzoek
De Leden van D66 en SP hebben vragen over het «Dark Number onderzoek». Het aantal
VOG-mijders in het vmbo en mbo is een relatief kleine groep.9 Uit het WODC-onderzoek is gebleken dat een gedeelte van deze VOG-aanvraagmijders
geen aanvraag doet vanwege een gebrek aan kennis over de VOG-screening.10 Omdat steeds meer werkgevers en stagebedrijven de VOG als vereiste stellen acht ik
communicatie gericht op jeugdprofessionals en (aankomend) mbo-studenten relevant.
Zowel de fracties van SP als D66 informeren naar concrete voorstellen die erop zijn
gericht drempels in de VOG-procedure weg te nemen en het aantal «VOG-aanvraagmijders»
te verkleinen.
Om (toekomstig)mbo-studenten meer duidelijkheid te geven over de bronnen die worden
gebruikt bij de VOG-screening, bekijk ik samen met de Minister van OCW de mogelijkheden
om voorlichting te geven specifiek aan deze doelgroep. Op de website KiesMBO, die
studenten helpt bij hun opleidingskeuze, wordt informatie gepubliceerd over de VOG.
Daarnaast wordt in samenwerking met het Expertisepunt LOB bezien op welke manier decanen
en studieloopbaanbegeleiders van vo- en mbo-scholen, kunnen worden betrokken bij voorlichting
voor (aankomend) studenten.
Deze maatregelen zijn een aanvulling op de inzet die in samenwerking met verschillende
ketenpartners al sinds 2016 wordt gepleegd op het voorlichten van jongeren en jeugdprofessionals
over de VOG. Zo heeft Justis een VOG-campagne ontwikkeld voor jongeren met een justitieel
verleden. Via de website Externe link:www.watdevog.nl kunnen jongeren de kans op het krijgen van een VOG inschatten. Daarnaast heeft Justis
diverse voorlichtingsbijeenkomsten over de VOG georganiseerd voor jeugdprofessionals
en ketenpartners, onder andere voor medewerkers van het OM. Parallel aan dit traject
zijn er ruim 60 zogenaamde VOG-ambassadeurs opgeleid, om juiste informatie over de
VOG te kunnen verspreiden. Deze ambassadeurs zijn onder andere werkzaam bij gemeenten,
reclassering en DJI. Tot slot is in samenwerking met Jellinek voorlichting gegeven
aan jongeren op ongeveer 50 dance-evenementen over de VOG in relatie tot drugsgebruik.
Dit brede pakket aan voorlichtingsactiviteiten acht ik voor nu voldoende.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier