Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 293 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met het niet meer opleggen van het alcoholslotprogramma in het bestuursrecht
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Inleiding
Onderhavig wetsvoorstel strekt ertoe de bepalingen betreffende het opleggen en de
uitvoering van het alcoholslotprogramma (ASP) in het kader van het bestuursrecht te
schrappen uit de Wegenverkeerswet 1994 (verder te noemen: WVW 1994) en de Wet rijonderricht
motorrijtuigen 1993 (verder te noemen: WRM 1993).
2. Aanleiding voor het wetsvoorstel
Met dit wetsvoorstel wordt het ASP in het bestuursrecht afgebouwd.
Directe aanleiding vormt de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad
van State van 4 maart 2015.1 Deze uitspraak heeft ertoe geleid dat het CBR niet langer het ASP oplegt, maar in
plaats daarvan een educatieve maatregel alcohol en verkeer of in geval van recidive
een geschiktheidsonderzoek alcohol. Het aantal deelnemers aan het ASP nam daardoor
flink af. Er begonnen nog nauwelijks personen met het ASP, terwijl wel personen het
ASP succesvol afrondden. Door het beperkte aantal deelnemers was vanaf september 2016
het niet meer mogelijk het programma goed uit te voeren en is besloten het ASP in
zijn geheel af te bouwen. Vanaf 1 januari 2017 waren er geen deelnemers meer en is
het programma definitief beëindigd.
De reeds opgelegde ASP-besluiten (en daarmee de ongeldigheid van het oorspronkelijke
rijbewijs) behouden hun rechtskracht zoals ook in bovengenoemde uitspraak is bepaald.
In het kader van de afbouw konden personen met een ASP-besluit wel eerder de reguliere
procedure overeenkomstig de artikelen 97 en volgende van het Reglement rijbewijzen
starten bij het CBR om een nieuw rijbewijs aan te vragen, waarbij het niet vanzelfsprekend
was dat al deze personen weer de beschikking zouden krijgen over een regulier rijbewijs.
Bij brief van 21 september 2016 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.2
Op verzoek van de Tweede Kamer3 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid onderzoek laten doen naar de mogelijkheid
om een straf die voorziet in een persoonlijke aanpak van chronische drankrijders in
het verkeer, zoals het ASP, op te kunnen leggen. In de brief van 7 maart 20184, die hij gezamenlijk met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede
Kamer heeft gestuurd, heeft hij laten weten dat wordt gekozen voor andere maatregelen
voor de aanpak van alcohol in het verkeer dan het ASP, zoals het verhogen van de strafmaxima
voor het rijden onder invloed en het verlagen van de grens van het geschiktheidsonderzoek
alcohol. Gelet op bovenstaande overwegingen worden de bepalingen in de regelgeving
die op de onderbrenging van het ASP in het bestuursrecht betrekking hebben geschrapt.
Dit wetsvoorstel voorziet daarin voor de bepalingen in de WVW 1994 en de WRM 1993.
Het vormt het sluitstuk van de operatie tot afbouw van het ASP in het bestuursrecht.
De bepalingen op het niveau van ministeriële regeling en algemene maatregel van bestuur
zijn al geschrapt.5
3. Administratieve lasten en nalevingskosten
Er is geen sprake van administratieve lasten en nalevingskosten. De ATR heeft aangegeven dat hij de analyse deelt dat er geen (merkbare) regeldrukeffecten
optreden als gevolg van het voorstel en dat hij om die reden geen formeel advies heeft
uitgebracht over het voorstel.
4. Uitvoering en handhaving
Dienst Wegverkeer (RDW)
Het schrappen van de ASP-bepalingen zal leiden tot de noodzaak van aanpassing van
de geautomatiseerde systemen bij de RDW. Dit zal leiden tot extra kosten tot een maximumbedrag
van € 220.000,–. Hierover zijn afspraken gemaakt met het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat.
Voor het overige hebben de wijzigingen geen noemenswaardige juridische, personele,
organisatorische en financiële consequenties.
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)
Het CBR heeft aangegeven dat het schrappen van de ASP-bepalingen uit de regelgeving
niet zal leiden tot noemenswaardige gevolgen voor de organisatie of de systemen. Het
ASP is immers al afgebouwd.
Politie en openbaar ministerie
In de reactie van het OM werd gevraagd om duidelijkheid hoe om te gaan met personen
die, hoewel het ASP is afgebouwd, nog beschikken over een rijbewijs met de voor het
ASP bestemde codering. Naar verwachting gaat het hier om nog enkele tientallen personen.
Tevens zijn er nog enkele personen aan wie ooit de verplichting tot het volgen van
het ASP is opgelegd, maar die daarna nog niet de beschikking hebben gekregen over
een rijbewijs zonder de voor het ASP geldende codering. Ten aanzien van deze personen
wordt in het overgangsrecht geregeld dat, als zij toch rijden in een motorrijtuig
zonder alcoholslot of rijden onder invloed van alcohol, de artikelen 9, negende lid,
(kort gezegd rijden met een rijbewijs met de voor het ASP geldende codering in een
motorrijtuig zonder (werkend) alcoholslot) respectievelijk 8, vierde lid, (lager alcoholpromillage
geldt ook voor houders met een ASP-gecodeerd rijbewijs) van de WVW 1994 van toepassing
blijven. Het zal hier gaan om een beperkt aantal gevallen dat niet zal leiden tot
een noemenswaardige werklast. Voor het overige heeft het wetsvoorstel geen gevolgen
voor politie of justitie. Het feit dat in de gevallen waarin voorheen een asp zou
worden opgelegd, nu een andere maatregel wordt opgelegd door het CBR leidt niet tot
een tijdsbesparing voor de politie. Het blijven immers gevallen waarin een proces-verbaal
wordt opgemaakt en een mededeling op grond van artikel 130, eerste lid, Wegenverkeerswet
1994 moet worden uitgebracht.
5. Advisering en consultatie
Het wetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan de RDW, het CBR, de politie, het OM
en IBKI. Het voorstel gaf de politie en IBKI geen aanleiding tot opmerkingen. De opmerkingen
van het OM, het CBR en de RDW zijn verwerkt.
Afgezien is van internetconsultatie, omdat het alcoholslotprogramma al niet meer wordt
opgelegd en de uitvoering inmiddels is beëindigd. De regelgeving wordt in overeenstemming
gebracht met de feitelijke situatie. Het voorstel leidt niet tot gevolgen voor burgers,
bedrijven en instellingen.
6. Communicatie
Aparte communicatie is niet nodig. Het betreft hier aanpassing van de regelgeving
aan een reeds bestaande situatie.
7. Inwerkingtreding
Bij inwerkingtreding zal worden afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten.
Er wordt gebruik gemaakt van een uitzonderingsgrond; het gaat hier om reparatiewetgeving.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdelen A tot en met T
Alle hier opgenomen aanpassingen hebben alle tot doel de bepalingen betreffende het
ASP, dan wel in de artikelen voorkomende verwijzingen naar het ASP te schrappen. In
onderdeel Q is in verband hiermee de bepaling verduidelijkt dat als het CBR na een
onderzoek niet overgaat tot het ongeldig verklaren van het rijbewijs en een educatieve
maatregel oplegt, de artikelen 132 en 132a van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel II, onderdelen A tot en met H
Ook in de WRM 1993 zijn enkele bepalingen opgenomen die betrekking hadden op de eisen
die aan de instructeurs alcoholslot werden gesteld. Nu het ASP niet terugkomt in het
bestuursrecht en er in dat kader ook geen instructeurs alcoholslot meer nodig zijn,
kan de verwijzing naar het ASP ook uit deze artikelen worden geschrapt.
Artikelen III en IV
In deze artikelen zijn samenloopbepalingen opgenomen met de Wet van 19 december 2018
tot wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding
van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke handhaving en enkele
verbeteringen; Stb. 2019, nr. 6).
Artikel V
Dit artikel bevat een aanpassing van het overgangsrecht bij de Wet van 3 december
2014 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen
1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers
en motorrijtuigen met beperkte snelheid (T-rijbewijs) (Stb. 2015, 10), zoals dat thans luidt. De strekking van de aanpassing is het schrappen van de verwijzing
naar het ASP.
Artikel VI
Voor de toelichting wordt verwezen naar het Algemeen deel van de toelichting, § 4,
onder Politie en openbaar ministerie.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.