Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voortgang spoorgoederenvervoer en Betuweroute (Kamerstuk 29984-858)
2019D35896 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over haar brief inzake de voortgang van het spoorgoederenvervoer en
de Betuweroute (Kamerstuk
29 984, nr. 858) en haar brief met de stand van zaken van de beleidsintensivering spoortrillingen
(Kamerstuk
29 984, nr. 859).
Voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Voortgang spoorgoederenvervoer en Betuweroute
2
Beleidsintensivering Spoortrillingen
3
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het
schriftelijk overleg over de Betuweroute en de beleidsintensivering spoortrillingen.
Zij hebben over de geagendeerde stukken nog één vraag.
De leden van de CDA-fractie hebben de geagendeerde stukken doorgenomen en hebben hierbij
de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang van
het Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer, maar ze hebben ook enkele zorgen betreffende
hinder die ondervonden wordt door omwonenden. Ze hebben nog enkele vragen hierover.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier
enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarbij nog
enkele vragen.
Voortgang spoorgoederenvervoer en Betuweroute
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd waar volgens de Staatssecretaris de kernoorzaak
ligt van de latere ingebruikname van het Derde spoor. Welke concrete toezeggingen
zijn er van Duitse zijde met betrekking tot planning, beschikbaarheid voor uitvoering,
oplevering en het verlenen van vergunningen? Met of aan welk Duits overheidsorgaan
worden afspraken gemaakt c.q. toezeggingen gedaan en is dit lokaal, regionaal, op
deelstaatniveau of federaal? In hoeverre acht de Staatssecretaris de schatting juist
dat de aanleg van het Derde spoor niet voor 2026 gereed zal zijn? Waar is deze schatting
op gebaseerd? Gaat de Staatssecretaris zich ervoor inspannen dat dit eerder zal worden?
Ziet de Staatssecretaris een alternatief voor het feit dat goederentreinen langer
van het gemengde net gebruik moeten blijven maken en het nu langer duurt voordat extra
capaciteit voor reizigerstreinen vrijkomt? Hoeveel capaciteit wordt er momenteel onttrokken
aan de Brabantroute die eigenlijk via de Betuweroute zou moeten gaan, maar gehinderd
wordt door het Derde spoor?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoeveel van de capaciteit van het spoorgoederenvervoer
overdag, in de avond en ‘s nachts wordt vervoerd? Deze leden lezen dat er wordt gewerkt
aan een nulmeting om het huidige imago van het spoorgoederenvervoer te bepalen. Hoe
wordt dit precies gemeten en aan welke campagnes vanuit de sector wordt gedacht?
Deze leden zijn verder benieuwd wanneer de Staatssecretaris verwacht dat de twee niet-actief
beveiligde spoorwegovergangen op het tracé Heerlen – Herzogenrath kunnen worden weggenomen.
Deze leden zijn ook benieuwd hoe het staat met het maatregelenpakket om de bereikbaarheid
voor de hulpdiensten op Kijfhoek verder te verbeteren. In het verlengde hiervan begrepen
deze leden dat het rangeren met gevaarlijke stoffen op het emplacement Waalhaven Zuid
per direct tijdelijk is stilgelegd. Kan de Staatssecretaris aangeven of het gaat om
los van elkaar staande incidenten of dat er een structureel probleem bestaat rond
de veiligheid op het spoor? Deze leden willen weten hoe ProRail erachter kwam dat
de bluswatervoorzieningen op het emplacement niet voldoen. Welke mate van hinder kan
het vervoer met gevaarlijke stoffen van en naar de haven van Rotterdam ondervinden
door omleidingen en vertragingen? ProRail heeft aangegeven rekening te houden met
een langdurige buitengebruikstelling. Aan welke termijn moet dan ongeveer worden gedacht?
De leden van de D66-fractie lezen dat er een verlaging van de gebruikersvergoeding
plaatsvindt, zodat deze in de pas loopt met de buurlanden (met name Duitsland). Kan
de Staatssecretaris ook een inschatting maken van de verwachte toename van het goederenvervoer
vanwege deze maatregel? Zijn hierbij ook extra verplichtingen meegenomen voor de gebruikers
om trillings- en geluidshinder tegen te gaan voor omwonenden? Zo ja, welke zijn dit?
Deze leden zien dat er een intentieverklaring zal worden ondertekend door alle spoorgoederenvervoerders
en de Staatssecretaris. Kan deze intentieverklaring worden gedeeld met de Kamer? Ook
lezen deze leden dat er een convenant wordt ondertekend betreffende duurzaam vervoer
en bijvoorbeeld de inzet van stil materiaal. Kan ook dit convenant met de Kamer worden
gedeeld? Zo ja, wanneer kunnen deze beide stukken verwacht worden?
De leden van de D66-fractie zien dat een betere benutting van de Betuweroute langer
op zich laat wachten dan in eerste instantie is gecommuniceerd en maken zich zorgen
om eventuele overlast voor omwonenden. Hoe denkt de Staatssecretaris de komende jaren
te overbruggen?
Deze leden hebben met interesse kennisgenomen van de inzet van de Staatssecretaris
op Europese en internationale samenwerking. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden
om richting de agenda van het spoorgoederenvervoer bij de Europese Commissie een internationale
standaardtaal in te voeren zoals is voorgesteld in het internationaal Spoorplan («2040:
met de trein door Europa») van de leden van de D66-fractie?
De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat zij groot voorstander zijn
van transport via het spoor. We moeten veel meer vracht van de weg halen en veel meer
over water en spoor vervoeren, maar dat mag niet gepaard gaan met een forse toename
van de overlast. De balans zoeken en mitigerend beleid is dan cruciaal.
De leden van de SP-fractie zijn blij te lezen dat de langdurige buitendienststelling
van het tracé tussen Emmerich en Oberhausen in 2021 niet doorgaat. Echter blijft het
feit dat er wel buitendienststellingen zullen zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven
wanneer en hoe lang er buitendienststelling zal zijn en wat dit voor gevolgen heeft
voor de alternatieve routes door Brabant en Limburg, en Gelderland en Overijssel?
Kan de Staatssecretaris daarbij specifiek ingaan op de overschrijdingen van het Basisnet?
En kan zij bij de beantwoording ook meteen meenemen wat de effecten zijn van de 740-metertreinen
voor woningen langs de alternatieve routes?
Daarnaast willen de leden van de SP-fractie hun teleurstelling uitspreken dat oplevering
van het Derde spoor niet voor 2026 zal plaatsvinden. Vertragingen in dit proces zorgen
aan Nederlandse zijde al jarenlang voor overschrijdingen van de veiligheidswaarden
die zijn vastgesteld. Kan de Staatssecretaris zeggen hoe hard zij de garanties inschat
dat 2026 gehaald gaat worden? Heeft zij daarover met de Duitse regering of de deelstaatregering
afspraken gemaakt? En zo ja, zijn in die afspraken ook bepalingen opgenomen over compensatie
wanneer 2026 niet gehaald wordt?
Beleidsintensivering Spoortrillingen
De leden van de VVD-fractie constateren dat er maatregelen worden genomen om een balans
te vinden tussen de belangen van omwonenden en vervoer over spoor. In het algemeen
overleg Spoor van 4 april 2019 (Kamerstuk 29 984, nr. 284) werd het Mankementenonderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangehaald.
De Staatssecretaris geeft nu aan dat de actie om te bezien hoe het Quo Vadis-meetsysteem
van ProRail bij kan dragen aan optimalisering van onderhoud van het goederenmaterieel
in samenhang moet worden bezien met de follow-up van het ILT Mankementenonderzoek.
Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer op korte termijn te informeren over de
voortgang in dit proces?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris de mogelijkheden bekijkt
voor langzamer rijden in de nacht voor goederenvervoer. Hoe gaat de praktijkproef
op het traject Meteren – Boxtel precies in zijn werk? Hoe lang gaat de proef duren
en wanneer zullen de resultaten bekend zijn?
Deze leden zijn verder benieuwd of de Staatssecretaris kan aangeven hoe het komt dat
het aantal meldingen over spoortrillingen toeneemt, maar qua relatieve omvang volgens
ProRail beperkt blijft? Kan de Staatssecretaris de voortgang kwantificeren van het
geluids- en trillingsarm maken van spoorgoederenvervoer? Hoeveel is er al gedaan en
hoeveel moet er nog gebeuren? Wat is de kritische factor die de voortgang bepaalt?
Deze leden zijn voorts benieuwd wat de achterliggende gedachte is dat ProRail zelf
de schadeclaims afhandelt bij meldingen van hinder en schade. Is dit in andere landen
ook zo geregeld?
De leden van de D66-fractie lezen dat de praktijkproef bij Meteren – Boxtel komend
najaar gaat starten. Hoeveel treinen gaan hieraan meedoen en wat is het percentage
hiervan op het totaal aantal treinen dat rijdt over dit traject, gedifferentieerd
naar goederenvervoer en personenvervoer? Hoeveel goederentreinen rijden er gemiddeld
’s nachts over dit traject? Worden in deze proef ook de stillere remsystemen meegenomen?
Op grond van welke parameters gaat deze test getoetst worden? Deze leden hebben eerder
vernomen dat de Staatssecretaris de wens heeft dat gemeenten en de provincie met een
financiële bijdrage komen om dit traject te verbeteren. In hoeverre is hier nu sprake
van?
Deze leden zijn verheugd dat de Staatssecretaris uitvoering geeft aan de motie van
de leden Sienot en Jetten (Kamerstuk 29 984, nr. 781). Worden hierbij ook de maatregelen zoals een ondergrondse trillingwerende constructie
en betonplaat meegenomen zoals eerder is geopperd?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden over de toegenomen aandacht voor
het onderwerp. Lawaai en trillingen zorgen voor hinder en overlast bij omwonenden
van het spoor en dit kan ’s nachts tot slaapverstoring leiden, wat weer gezondheidsgevolgen
heeft. Bovendien zorgen de trillingen voor schade aan gebouwen waardoor kosten ontstaan.
Onderzoek naar oplossingen en het toepassen van preventieve en mitigerende maatregelen
is daarom van belang.
Deze leden lezen in de stukken over het grote onderzoek van ProRail. Verschillende
oorzaken en oplossingsrichtingen worden bekeken. Deze leden zijn van mening dat actief
beleid op drie «sporen» nodig is: stille sporen, stil-rollend materiaal en afspraken
omtrent gebruik. Het eerste spoor duurt het langst, wisselrails en bruggen aanpassen
of vervangen is een kwestie van lange adem. De leden van de GroenLinks-fractie willen
benadrukken dat we bij elk nieuw traject of renovatieproject maximale aandacht voor
geluid en trillingen moeten hebben en de best beschikbare technieken moeten toepassen.
Niet de normen opvullen met maximaal toegestane hinder, maar hinder maximaal beperken.
Met het tweede spoor: stil-rollend materieel is veel gemakkelijker en sneller winst
te behalen. Omwonenden van het spoor klagen zelden over de trein, maar dat ene vierkante
wiel dat je ’s nachts wakker maakt, had wel voorkomen kunnen worden. Deze leden zijn
van mening dat meer inzet en handhaving veel overbodige overlast kunnen voorkomen.
Er worden veel stillere draaistellen ontwikkeld. Hoe zorgen we ervoor dat we deze
in Nederland het bestaand materieel kunnen laten vervangen? Wat zijn de minimale eisen?
Kunnen die omhoog? Welke middelen hebben we om overlast door bestaand materieel te
voorkomen? Betere handhaving met controles en boetes? Andere sancties? Andere acties?
Het derde spoor is afhankelijk van afspraken, richtlijnen en vergunningen. De leden
van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar de mogelijkheden om via afspraken en
vergunningen de overlast te verminderen. Lagere snelheden, andere rijtijden, andere
routes? Wat is er mogelijk?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Staatssecretaris de aanleg van een trillingreducerende
ondergrond een relatief dure oplossing vindt en dat daarom ProRail gevraagd is een
innovatieagenda op te stellen. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat, tot het moment
dat er beproefde alternatieven zijn, de werkwijze van de aanleg van de trillingsreducerende
ondergrond in de huidige vorm gehandhaafd blijft?
Deze leden horen ook graag hoe de effecten van trillingen de komende jaren meegenomen
worden in de afweging rondom enerzijds de noodzakelijkheid om woningen te bouwen en
anderzijds het groeiende aanbod van goederenvervoer op het spoor. Hoe worden deze
ontwikkelingen op elkaar afgestemd om toekomstige trillingsschade te voorkomen? Met
betrekking tot de uitvoer van motie van de leden Sienot en Jetten (Kamerstuk 29 984, nr. 781) lezen deze leden dat de Staatssecretaris een praktijkproef op het traject Meteren
– Boxtel gaat starten met het gedifferentieerd rijden. Los van het feit dat deze leden
liever zien dat de omwonenden gecompenseerd worden voor de trillingsschade die zij
aan hun huizen hebben, juichen zij de proef toe. De Staatssecretaris stelt echter
even verderop in haar brief dat er op dit moment in de Spoorwegwet geen juridische
basis is om vervoerders op grond van omgevingseffecten verplicht langzamer te laten
rijden. Kan de Staatssecretaris toelichten wat dit betekent voor de praktijkproef?
Hoeveel vervoerders gaan op vrijwillige basis meedoen en wordt gecontroleerd hoeveel
van hen ook daadwerkelijk langzamer rijden?
Ten slotte willen de leden van de SP-fractie weten wanneer de Staatssecretaris verwacht
de evaluatie en actualisatie van het schadeprotocol bij trillingen afgerond te hebben.
Deze leden willen dit graag weten, omdat pas daarna over de positie en de dubbele
pet van ProRail (immers veroorzaker en afhandelaar van trillingsschade) in de afhandeling
van trillingsschade wordt gesproken. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom zij het
beter acht om eerst ProRail nog volledig mee te laten praten en bepalen in de evaluatie
en actualisatie, hoewel nog niet vast is gesteld of een meerderheid van de Kamer het
wel wenselijk vindt dat ProRail een dubbele pet op heeft in deze kwestie?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.