Lijst van vragen : Lijst van vragen over signaleringswaarden voor de reserves van onderwijsinstellingen (Kamerstuk 35000-VIII-208)
2019D34002 Lijst van vragen
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en
Voortgezet Onderwijs en Media over de brief d.d. 20 juni 2019 van de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media inzake de Signaleringswaarden voor de reserves van onderwijsinstellingen
(Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 208).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, La Rocca
Nr
Vraag
1
Wat zijn de laatste cijfers inzake de reserves in het onderwijs en bij de samenwerkingsverbanden?
2
Komt er voor schoolbesturen een verplichte verantwoording in het bestuursverslag als
deze de signaleringswaarde voor hoge reserves overschrijden, conform «pas toe of leg
uit»?
3
Bent u van plan om aan schoolbesturen een sanctie op te leggen als de signaleringsgrens
voor te hoge reserves wordt overschreden? Zo ja, welke sanctie?
4
Op welke wijze kunt u ervoor zorgen dat de signaleringswaarden geen «vrijblijvende»
inspanningsverplichting worden voor schoolbesturen, maar een regel die ook echt gehandhaafd
wordt?
5
Heeft u kennis van de algemene reserves en de vrij te besteden gelden (dus exclusief
bezittingen) van de instellingen voor hoger onderwijs, dus alle hogescholen en universiteiten?
Zo ja, kunt u hiervan een globaal overzicht geven?
6
Kan per universiteit en hogeschool worden aangegeven welk deel van de algemene reserve
in gebouwen, terreinen, apparatuur en inrichting zit?
7
In hoeverre drukken historische panden op de algemene reserves van hogescholen en
universiteiten?
8
In hoeverre verschillen de algemene reserves van instellingen voor hoger onderwijs
van die van primair- en voortgezetonderwijsinstellingen?
9
Hoe gaat u het opbouwen van te hoge reserves ontmoedigen?
10
Bestaat er enig verband tussen de verschillen in de definities die samenwerkingsverbanden
hanteren voor basisondersteuning en de verbazingwekkende grootte van de reserves die
de samenwerkingsverbanden aanhouden? Wat betekent het onderscheid dat samenwerkingsverbanden
naar eigen inzicht mogen maken tussen basisondersteuning en extra ondersteuning voor
de grootte van hun reserves?
11
Per sector zal 10% van de besturen en samenwerkingsverbanden geselecteerd worden met
de hoogste reserves. Hoe hoog zijn deze reserves ten opzichte van de totale reserve?
12
Waarom worden bij de raden van toezicht van universiteiten reserves aangehouden vanwege
de gepercipieerde moeilijk voorspelbare rijksbijdrage vanuit het ministerie, en speelt
dit niet bij de raden van toezicht van hogescholen? Welke rol speelt het werven van
internationale studenten hierbij?
13
Kan het onderzoek naar de omvang van de reserves bij instellingen voor middelbaar
beroepsonderwijs verwacht worden vóór de aankomende begrotingsbehandeling?
14
Hoe is de signaleringswaarde van 5% bij samenwerkingsverbanden, inhoudende dat het
eigen vermogen min het private vermogen kleiner moet zijn dan 5% van de totale nettobaten,
tot stand gekomen?
15
Wat gebeurt er als een bestuur of samenwerkingsverband, nadat men schriftelijk heeft
moeten onderbouwen hoe men de reserves in de daaropvolgende jaren zal inzetten, alsnog
bovenmatige reserves aanhoudt en deze niet inzet volgens plan?
16
Hoeveel controlemomenten zijn er nadat een bestuur of samenwerkingsverband een schriftelijke
onderbouwing heeft moeten opstellen van de inzet van reserves?
17
Hoe stuurt de inspectie bij als uit een controlemoment blijkt dat het inzetten van
reserves niet volgens plan gaat?
18
Welke redenen noemen samenwerkingsverbanden voor hun (te) hoge reserves?
19
Klopt het dat de reserves die hogescholen en universiteiten in hun jaarverslagen rapporteren,
bedragen zijn die onder meer gealloceerd zijn voor investeringen in huisvesting?
20
Klopt het dat in de jaarverslagen van hogescholen en universiteiten bezittingen worden
opgeteld als vermogen?
21
Kunt u een rekenvoorbeeld geven van de signaleringwaarde die de inspectie bij samenwerkingsverbanden
gaat hanteren?
22
Welke samenwerkingsverbanden passeren al op dit moment de signaleringswaarde van 5%?
En om welke concrete bedragen gaat het dan hierbij?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
R. la Rocca, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.