Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 268 Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met een jaar
ARTIKEL I
            ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Nr. 2
                   VOORSTEL VAN WET
            
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
                     enz. enz. enz.
                  
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het geldende wettelijke
                     kader voor de publieke mediadienst op korte termijn te moderniseren, gelet op de snelle
                     veranderingen van de wereld waarin de publieke mediadienst functioneert en ten behoeve
                     van haar relevantie en toekomstbestendigheid, dat daarvoor aanpassing van de Mediawet
                     2008 nodig is en dat het in het licht van de voor de aanpassing benodigde tijd en
                     de vereiste zorgvuldige invoering van de maatregelen nodig is het begin van de nieuwe
                     concessie- en erkenningperiode met een jaar uit te stellen;
                  
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
                     overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
                     en verstaan bij deze:
                  
ARTIKEL I
                  
Na artikel 9.14c Mediawet 2008 wordt een afdeling ingevoegd, die luidt:
AFDELING 9.2.10 VERLENGING VAN DE CONCESSIE EN DE ERKENNINGEN VAN DE LANDELIJKE PUBLIEKE
                           MEDIADIENST DIE ZIJN VERLEEND VOOR EEN PERIODE DIE AFLOOPT OP 31 DECEMBER 2020
                        
Artikel 9.14d
                           
De concessie van de NPO, de concessieperiode en de tweede van de twee perioden van
                              vijf jaar, bedoeld in artikel 2.19, derde lid, de tweede periode van vijf jaar, bedoeld
                              in artikel 2.20, eerste lid, de erkenningen en de voorlopige erkenningen, bedoeld
                              in artikel 2.23, eerste, respectievelijk tweede lid, en de erkenningperiode die gelden
                              op het moment van inwerkingtreding van dit artikel worden, voor zover van toepassing
                              in afwijking van deze wet, van rechtswege met een jaar verlengd.
                           
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
                     
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
                        Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
                     
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
                        autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
                        de hand zullen houden.
                     
Gegeven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| VVD | 32 | Voor | 
| PVV | 20 | Tegen | 
| CDA | 19 | Voor | 
| D66 | 19 | Voor | 
| GroenLinks | 14 | Voor | 
| SP | 14 | Voor | 
| PvdA | 9 | Voor | 
| ChristenUnie | 5 | Voor | 
| 50PLUS | 4 | Voor | 
| PvdD | 4 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| FVD | 2 | Tegen | 
| Van Haga | 1 | Voor | 
| Van Kooten-Arissen | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.