Lijst van vragen : Lijst van vragen over de jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid
2019D29709 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Defensie over de Jaarrapportage 2019 van de Visitatiecommissie Defensie en Veiligheid.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
Nr.
Vraag
1
Kunt u aangeven waarom Defensie wederom geld en energie besteed aan de zoveelste onderzoekscommissie,
terwijl het militair tuchtrecht, dat toegesneden is om top-down toe te zien op de
operationele continuïteit van de krijgsmacht, niet actief wordt ingezet? Zo nee, waarom
niet?
2
Kunt u aangeven of, en zo ja op welke wijze, het plan van aanpak, de gedragscode en
overige veiligheidsprotocollen zijn geïmplementeerd in dienstvoorschriften en dienstbevelen?
Zo nee, waarom niet?
3
Deelt u de mening dat het plan van aanpak, de gedragscode en de overige veiligheidsprotocollen
een aanfluiting zijn omdat ze niet gehandhaafd kunnen worden, vanwege het feit dat
het militair tuchtrecht met gesloten tuchtnormen werkt, deze instrumenten niet (volledig)
geïmplementeerd zijn in dienstvoorschriften en dienstbevelen en deze instrumenten
geen reflexwerking hebben binnen het militair tuchtrecht? Zo nee, waarom niet?
4
Kunt u aangeven waarom Defensie telkens grijpt naar bureaucratische bottom-up maatregelen
uit het commune ambtenarenrecht, terwijl Defensiepersoneel liever een top-down benadering
wil, bestaande uit concrete dienstvoorschriften en dienstbevelen? Deelt u de mening
dat de huidige gang van zaken een alarmerend symptoom is van doorgeslagen normalisatie
en uitermate schadelijk is voor de operationele continuïteit van Defensie? Zo nee,
waarom niet?
5
Bent u bereid het plan van aanpak en de gedragscode in de burn pit te gooien en alle
commissies en stuurgroepen te ontbinden, zodat commandanten ongestoord en met voldoende
budget kunnen werken aan het verbeteren van het veiligheidsbeleid vanuit een top-down
setting? Zo nee, waarom niet?
6
Het jaarrapport vermeldt dat «de wil om te leren teniet wordt gedaan als strafrechtelijk
onderzoek wordt ingesteld en mensen als verdachte worden aangemerkt». Bewijst deze
stelling dat ons militair straf- en tuchtrecht faliekant tekortschiet, aangezien de
bevoegdheid van de commandant om onrechtmatigheden tuchtrechtelijk af te doen aanzienlijk
is beperkt ten gunste van de werkgelegenheid van D66-Officieren van Justitie? Zo nee,
waarom niet?
7
Bent u bereid om het militair tuchtrecht actief op de voorgrond te plaatsen bij de
beoordeling van onrechtmatig gedrag, zoals dat ook het geval was in de Wet op de krijgstucht?
Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit met de belofte dat Defensiepersoneel op
de eerste plaats staat?
8
Kunt u aangeven hoe het onderdeel «In een lerende organisatie mag je fouten maken»
en het onbestraft laten van de verantwoordelijken van de Defensie puinhopen zich verhoudt
met de beginselplicht tot handhaving en uw zorgplicht om de operationele continuïteit
van Defensie te garanderen teneinde daarmee de veiligheid in de samenleving te beschermen?
Zo nee, waarom niet?
9
Kunt u aangeven hoe het onderdeel «In een lerende organisatie mag je fouten maken»
en het onbestraft laten van de schuldigen van de Defensie puinhopen zich verhoudt
met het feit dat het Nederlands recht geen beginsel kent dat een recht geeft om ernstige
fouten te maken (zoals bijv. de aanschaf van onveilig materiaal)? Zo nee, waarom niet?
10
Deelt u de mening dat de titel «het begin is er» uitermate kwetsend en beledigend
is voor defensiepersoneel die slachtoffer zijn geworden van onveilige arbeidsomstandigheden?
Kunt u aangeven welk «begin» er is voor defensieslachtoffers die stervende zijn of
nooit meer normaal kunnen functioneren? Bent u bereid uw excuses aan te bieden aan
alle defensieslachtoffers en de titel te wijzigen naar «jaarrapport 2019: het is om
ontevreden over te zijn»? Zo nee, waarom niet?
11
Het jaarrapport vermeldt dat er «geen cultuur van onveilig werken [is] waargenomen».
Kunt u aangeven hoe deze stelling zich verhoudt met het feit dat menig militair ziek
en overleden is ten gevolge van onveilige werkomstandigheden (o.a. bliksem, hitte,
burnpits, PX10, Chroom-6 en ondisciplinair gedrag)? Deelt u de mening dat de stelling
dat «geen cultuur van onveilig werken [is] waargenomen» thuishoort in het rijk der
fabelen? Zo nee, waarom niet?
12
Deelt u de mening dat het «Zwitsers kaasmodel» te bedorven is om toegepast te worden
op de Defensieorganisatie, omdat dit model toegesneden is op de private marktsector
en bekritiseerd wordt vanwege de dubbelzinnigheid van de gevaren en het niet effectief
weergeven van de onderlinge relatie tussen gevaarzettingen? Zo nee, waarom niet?
13
Het jaarrapport vermeldt dat commandanten vasthouden aan een «eigen plan van aanpak»
en Defensieonderdelen «eigen maatwerkplannen» hebben. Kunt u limitatief aangeven welke
«eigen plannen van aanpak» en «eigen maatwerkplannen» worden gehanteerd? Kunt u daarbij
ook aangeven waaruit ze bestaan? Zo nee, waarom niet?
14
Het jaarrapport vermeldt dat «in alle situaties gaat het erom de potentiële risico’s
te kennen, die zoveel mogelijk te beperken en eventuele restrisico’s expliciet duidelijk
te maken en vervolgens te besluiten of die risico’s wel of niet acceptabel zijn».
Kunt u aangeven hoe u dit gaat bereiken, nu u, gelet op uw antwoorden op de feitelijke
en schriftelijke vragen, niet in staat bent om de potentiële risico’s limitatief te
duiden? Zo nee, waarom niet?
15
Het jaarrapport vermeldt dat het belangrijk is om een open discussie te voeren in
de politiek en de samenleving over de potentiële risico’s. Deelt u mening dat Defensie
niet zit te wachten op een open discussie, aangezien het de feitelijke en schriftelijke
vragen die gaan over potentiële risico's niet (volledig) beantwoord? Zo nee, waarom
niet?
16
Bent u bereid om te stoppen met diversiteitsprojecten en de afkoop van Turkse dienstplicht,
zodat het vrijgekomen budget kan worden besteed aan betere en veiligere arbeidsomstandigheden?
Zo nee, waarom niet?
17
Het jaarrapport vermeldt dat het Flexibel Personeelssysteem ernstige gevolgen heeft
voor de personele gereedheid. Kunt u aangeven waarom u een oorlog blijft voeren tegen
de personele gereedheid door het personeelssysteem nog verder te flexibiliseren? Bent
u bereid de Kamer en het Defensiepersoneel duidelijkheid te geven over de dramatische
gevolgen van het nieuw personeelssysteem door inzage te geven in alle voorbereidingshandelingen
van het nieuw personeelssysteem? Zo nee, waarom niet?
18
Deelt u de mening dat Defensie beter kan werken aan een Flexibel Ministerssysteem
in plaats van een Flexibel Personeelssysteem, zodat falende CDA-Ministers en VVD-Staatssecretarissen
sneller de laan worden uitgestuurd? Zo nee, waarom niet?
19
Kunt u limitatief aangeven waaruit het tekort aan noodzakelijke middelen bestaat en
welke gevolgen dit tekort heeft voor de veiligheid binnen Defensie? Kunt u ook aangeven
wat nodig is om het tekort te herstellen en hoeveel geld dit kost? Zo nee, waarom
niet?
20
Kunt u aangeven waarom u wel luistert naar de wens van bonden om de afkoop van Turkse
dienstplicht te behouden, maar Oost-Indisch doof bent voor de CAO-voorstellen van
bonden? Zo nee, waarom niet?
21
Kunt u chronologisch uiteenzetten hoe de benoeming van elk commissielid tot stand
is gekomen? Kunt u daarbij ook inzage geven in alle gegevens verband houdende met
de voorbereiding en totstandkoming van de benoeming van commissieleden? Zo nee, waarom
niet en hoe verhoudt zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid van
bestuur?
22
Kunt u limitatief aangeven hoeveel vergoedingen de commissieleden, het secretariaat
en de personen die bijstand hebben verleend aan de commissie hebben ontvangen? Zo
nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid
van bestuur?
23
Kunt u limitatief aangeven hoeveel kosten van de commissie door u zijn vergoed? Kunt
u daarbij ook aangeven waaruit deze kosten bestaan? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt
zich dit met uw inlichtingenplicht en de Wet openbaarheid van bestuur?
24
Kunt u bovenstaande vragen apart en desnoods geanonimiseerd beantwoorden zonder verwijzing
naar of herhaling van een ander antwoord? Zo nee, waarom niet?
25
Waarom gaat u maar summier in op de kritiek van de Visitatiecommissie op de rol van
de Inspectie Veiligheid Defensie, op basis van inzichten van de Wetenschappelijke
Raad voor Regeringsbeleid en de Algemene Rekenkamer? Is de rollenscheiding bij de
IVD goed geregeld? Is de toezichtfunctie gescheiden van andere functies, zoals beleid,
regelgeving, uitvoering en advies? Deelt u de opvatting dat, nu de IVD zelf zware
incidenten gaat onderzoeken, dat schuurt met de adviserende taak op de inhoud en de
effectiviteit van het veiligheidssysteem?
26
Wat gaat u doen met de conclusie van de Visitatiecommissie «[z]odra de schuldvraag
en de leervraag naar aanleiding van incidenten door elkaar gaan lopen [...] de bereidheid
een melding te doen [daalt] met een negatief effect op de lerende organisatie tot
gevolg»?
27
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak vooral gericht is op de veiligheidsorganisatie
en minder op het organiseren van veiligheid? Wat gaat u hieraan doen?
28
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak via de leidinggevenden in de
organisatie gebracht is zonder
verdere aandacht voor de uitvoering en sturing? Wat gaat u hieraan doen?
29
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak zelf niet is voorzien van een
meetinstrument en er geen meetbare doelen zijn gesteld? Wat gaat u hieraan doen?
30
Hoe beoordeelt u de bevinding dat de financiering voor het gehele plan van aanpak
niet duidelijk is? Bent u bereid de financiering te verduidelijken?
31
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het plan van aanpak niet goed bekend is bij de meeste
manschappen, onderofficieren, officieren en niet-militaire medewerkers? Wat gaat u
hieraan doen?
32
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het in het plan van aanpak belangrijke normen voor
veiligheid ontbreken? Wat gaat u hieraan doen?
33
Het plan van aanpak zelf is niet voorzien van een meetinstrument
en er zijn geen meetbare doelen gesteld. Waarom is hier bewust voor gekozen?
34
Wat vindt u van de kritiek op de totstandkoming van het plan van aanpak (het is in
korte tijd tot stand gebracht met beperkte inbreng van de plaatselijke commandanten
en veiligheidsfunctionarissen; er is weinig gebruik gemaakt van veiligheidsinbreng
bij het opstellen van het plan; vanwege tijdsgebrek was er beperkte betrokkenheid
van veiligheidskundige expertise van binnen en buiten Defensie)?
Deelt u de opvatting van de Visitatiecommissie dat een plan dat niet gedragen wordt
door de organisatie niet veel kans maakt om een succes te worden? Wat gaat u hieraan
doen?
35
Deelt u de kritiek dat het creëren en vasthouden van ervaren instructeurs en technische
experts, die nodig zijn voor het ontwerpen en organiseren van een veiligere werkomgeving,
onvoldoende in het plan van aanpak worden benoemd, en dat het roulatie- en beloningssysteem
niet helpend is? Wat gaat u hieraan doen?
36
Deelt u de opvatting dat het belangrijk is om een carrièrepad te ontwikkelen voor
experts en specialisten, om zowel de kennis als de mensen voor de organisatie te behouden?
Wat gaat u hieraan doen?
37
Deelt u de opvatting van de Visitatiecommissie dat het doen van ernstige voorvallenonderzoek
niet bij een inspectie zoals de IVD past? Hoe verhoudt zich een en ander tot het rapport
van de commissie Van der Veer, waarin wordt aanbevolen dat de toezichthouder controleert
of een veilige taakuitvoering is geborgd en of er voldoende lering wordt getrokken
uit eerdere voorvallen? Deelt u de lezing van de Visitatiecommissie, die dit ziet
als een oproep tot systeemtoezicht, en dat voorvallenonderzoek geen systeemtoezicht
is?
38
Kunt u aangeven wat de Visitatiecommissie verstaat onder «ernstige voorvallenonderzoek»?
Waar en door wie zouden dergelijke onderzoeken volgens u kunnen worden uitgevoerd?
39
Deelt u hierin het standpunt van de Visitatiecommissie dat het doen van ernstige voorvallenonderzoek
niet bij de IVD past?
40
Hoe beoordeelt u de harde kritiek op de stroperige verwervingsprocessen, die zich
slecht verhouden met de flexibiliteit die van de Defensieonderdelen wordt gevraagd
(het proces van materieelaanschaf gaat over heel veel schijven; binnen het proces
voelt iedereen zich verantwoordelijk om zijn werk goed te doen en is men op zich tevreden
over de eigen rolinvulling in het proces; gebruikers schieten er niets mee op omdat
ze uiteindelijk het gevraagde en benodigde materieel niet krijgen)?
Herkent u de kritiek dat het belang van goed doorlopen van het proces boven het belang
van een goede uitkomst word gesteld? Herkent u voorts de kritiek dat er uiteindelijk
niemand een verantwoordelijkheid voelt om dit te doorbreken? Wat gaat u hihieraan
doen?
41
Deelt u de kritiek op de inkoop- en verwervingsprocessen, als te procedure-gericht,
te weinig flexibel, te centralistisch, en gaand over heel veel schijven? Bent u bereid
de Kamer met een plan van aanpak te verschaffen en daarbij ook mogelijkheden te onderzoeken
tot decentralisatie? Zo nee, waarom niet?
42
Deelt u de analyse van de Visitatiecommissie dat operationeel commandanten onvoldoende
invloed uitoefenen op het voorkomen van onveilige situaties, omdat zij geen bevoegdheid
hebben over middelen en mensen om veiligheid te verbeteren? Klopt het dat zij meestal
alleen kunnen besluiten iets niét te doen of niét door te laten gaan, bijvoorbeeld
het stilleggen van een activiteit naar aanleiding van een melding van een (mogelijk)
onveilige situatie, maar dat het dikwijls niet in het vermogen van een operationeel
commandant ligt om een onveilige situatie op te lossen, vanwege de grote afhankelijkheid
van interne gecentraliseerde diensten (personeel, inkoop, infra)? Wat gaat u hihieraan
doen?
43
Hoe beoordeelt u de kritiek op de beperkte invloed van operationeel commandanten voor
het trainen en opleiden van medewerkers en het behoud van gekwalificeerd personeel?
Klopt het dat commandanten weinig zeggenschap hebben over personeel, over mensen die
nodig zijn voor een veiligere werkomgeving? Hoe verhoudt zich dit tot de motie Bruins
Slot c.s. (Kamerstuk 34 775 X, nr. 38), die oproept om commandanten meer bevoegdheden en bijbehorende middelen op personeelsgebied
te geven en daartoe met concrete maatregelen te komen?
44
Herkent u de kritiek dat het proces van personeelsuitbreiding vooral traag en moeizaam
verloopt en dat resultaten weinig merkbaar zijn en een bron van ongenoegen vormen?
Wat gaat u hieraan doen?
45
Wat gaat u doen met de zorgen van de Visitatiecommissie omtrent de gevolgen van de
huidige rangenstructuur, zoals beschreven op pagina 26?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.