Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 211 Wijziging van de Waterwet ten behoeve van subsidiëring uit het deltafonds van maatregelen en voorzieningen tegen wateroverlast
Nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 4 juli 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng
is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Inleiding
1
Algemeen
2
Doel en hoofdlijnen van de wetswijziging
2
Bestrijding wateroverlast: taken, bevoegdheden en bekostiging
3
Toelichting bij de keuzes voor tijdelijke bijdragen en voor het Deltafonds
3
Uitvoering Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en subsidiëring
3
Uitvoering, toezicht en handhaving
3
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met ambivalente gevoelens kennisgenomen van de
wijziging van de Waterwet ten behoeve van subsidiëring uit het Deltafonds van maatregelen
en voorzieningen tegen wateroverlast (hierna: het wetsvoorstel).
De leden van de CDA-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Waterwet.
Zij vinden het goed dat deze wijziging nu concreet wordt. Wateroverlast moeten we
overal kunnen aanpakken. Desondanks hebben deze leden nog een aantal vragen over de
subsidieregeling.
De leden van de 50PLUS-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Het is een goede zaak dat regionale en lokale overheden steun kunnen vragen aan het
Rijk voor structurele maatregelen tegen wateroverlast. Deze leden hebben nog enkele
vragen bij de wet.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie zien aan de ene kant de schade ontstaan door extreme weersituaties,
mogelijk als gevolg van klimaatverandering, en willen daar antwoord op bieden. Aan
de andere kant vinden zij het onjuist om te schuiven in taken en verantwoordelijkheden
als het gaat om waterbeheer. Subsidiëring en het bieden van cofinanciering bij waterprojecten
door decentrale overheden mogen beslist niet leiden tot een verschuiving van die afgebakende
taken. Daarnaast kan de gekozen oplossingsrichting mogelijk gevolgen hebben voor onze
waterveiligheid. Deze leden hebben daarom gegronde twijfel over de waarborgen dat
deze wetswijziging niet ten koste gaat van de primaire taken zoals beschreven in het
Deltafonds. Hoewel de gekozen oplossing wellicht voor de hand ligt, vragen deze leden
of deze oplossing ook het meest toekomstbesteding is. Daarom hebben deze leden nog
een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering deze wetswijziging heeft geïnitieerd
naar aanleiding van de motie-Geurts c.s. (Kamerstuk 27 625, nr. 437). In deze motie is aangegeven dat «subsidiëring van maatregelen en voorzieningen
ter bestrijding van wateroverlast en daarmee samenhangende onderzoeken uit het Deltafonds
mogelijk wordt, zonder dat dit ten koste gaat van noodzakelijke investeringen in de
waterveiligheid». In de wetswijziging wordt die beperking niet duidelijk vastgelegd.
Denkt de regering dat hetgeen in de memorie van toelichting gesteld wordt voldoende
is om duidelijk vast te stellen dat investeringen in de waterveiligheid de eerste
prioriteit blijven?
Doel en hoofdlijnen van de wetswijziging
De leden van de VVD-fractie vragen wat het originele doel van het Deltafonds is. Is
het subsidiëren van maatregelen voor klimaatadaptatie conform het Deltafonds?
De leden van de SP-fractie constateren dat de regeling tijdelijk is van aard. Daarom
vragen zij hoe lang deze tijdelijkheid gaat gelden. Ook vragen zij langs welke concrete
criteria «doelmatigheid» en «doeltreffendheid» worden getoetst en wie dit gaat toetsen.
Deze leden vragen ook op welke manier lokale overheden aanspraak kunnen maken op subsidies
uit het Deltafonds. Gaat dit middels een vast bedrag of moet er een specifieke aanvraag
worden gedaan? De regeling gaat ook uit van cofinanciering. Welk percentage van de
financiering moeten lokale overheden zelf voor hun rekening nemen?
Ook roept het wetsvoorstel wat betreft de leden van de SP-fractie de vraag op welk
bedrag uit de begroting beschikbaar wordt gesteld voor deze subsidieregeling. Heeft
dit tot gevolg dat er minder geld beschikbaar is voor maatregelen omtrent waterveiligheid,
waterkwaliteit en zoetwatervoorziening? Zo ja, om welke maatregelen gaat het dan en
welke gevolgen zijn hiervan te verwachten?
Bij de leden van de SP-fractie komt ook de vraag op in hoeverre lokale overheden genoeg
capaciteit hebben om extra maatregelen te treffen en deze ook uit te voeren. Wordt
de uitvoerbaarheid in capaciteitszin ook een criterium bij het verstrekken van de
subsidie? Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten welke stappen worden gezet
als het subsidiebedrag door lokale overheden niet of onvoldoende doeltreffend/doelmatig
is uitgegeven. Moeten lokale overheden het subsidiebedrag dan terugbetalen? Zo nee,
welke maatregelen worden dan getroffen?
Bestrijding wateroverlast: taken, bevoegdheden en bekostiging
De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan te geven wie welke taken en bevoegdheden
heeft als het gaat om de bestrijding van wateroverlast.
Toelichting bij de keuzes voor tijdelijke bijdragen en voor het Deltafonds
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de regering ervoor heeft gekozen om tijdelijke
subsidiëring vanuit het Deltafonds te financieren. Wat wordt bedoeld met «tijdelijk»?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Rijk «door middel van cofinanciering een
tijdelijke impuls» wil geven aan de aanpak. Wat wordt hier precies verstaan onder
«tijdelijk» qua tijdsduur?
De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat in de memorie van toelichting (onder
meer op pagina 6) wordt gesproken van een tijdelijke subsidiëring van maatregelen
tegen wateroverlast ten laste van het Deltafonds. Waarom wordt er gesproken van «tijdelijk»?
En wat wordt er verstaan onder «tijdelijk»?
Uitvoering Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en subsidiëring
De leden van de VVD-fractie vragen welke financieel vrije ruimte in het Deltafonds
het betreft. Is een percentage als maximum denkbaar over het deel van de vrije financiële
ruimte om zo een teveel aan uitgaven te voorkomen? Welke waarborgen zijn er dat de
subsidiëring niet ten koste gaat van maatregelen ten behoeve van waterveiligheid,
zoetwatervoorziening en waterkwaliteit? Hoe hard en met welke garanties is deze waarborg
omgeven? Hoe urgent is het om tot een versnelling en intensivering van het voorkomen
van wateroverlast te komen? Welke wetenschappelijke feiten of extra geconstateerde
schade ligt hieraan ten grondslag die een versnelling rechtvaardigen? Welke problemen
kunnen ontstaan als het Deltafonds, dat een langjarige doorkijk geeft, dadelijk onverhoopt
onvoldoende gevuld is om de primaire taken van waterveiligheid en het zorg dragen
voor voldoende zoetwatervoorzieningen uit te voeren? Is een apart klimaatadaptatiefonds
in de Rijksbegroting denkbaar, waarmee dezelfde flexibiliteit in bestedingen over
meerdere jaren wordt bereikt? Zijn hier gesprekken met het Ministerie van Financiën
over geweest? Zo ja, wat was de uitkomst? Zo nee, valt dat nog te overwegen? Zou het
niet verstandiger zijn als er in de toekomst voor klimaatadaptatie eigen middelen
zouden zijn of komen, bijvoorbeeld na een nieuwe formatie?
De leden van de 50PLUS-fractie vragen wanneer de subsidieregeling nader uitgewerkt
zal zijn. En om welke reden gaat de regeling per 2021 in? Is een snellere ingang mogelijk,
of wellicht een overgangsregeling?
Uitvoering, toezicht en handhaving
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het Rijk met cofinanciering taken overneemt
van andere overheden, zoals gemeenten, provincies en waterschappen, die feitelijk
tot hun bevoegdheid en verantwoordelijkheid behoren. Welke andere mogelijkheden zijn
denkbaar of overwogen om decentrale overheden te ondersteunen, of ervoor te zorgen
dat zij tijdig en voldoende maatregelen nemen tegen wateroverlast?
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.