Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 241 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2016, L 144/1) (Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op de vennootschapsbelasting
1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 aan te
passen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging
van de Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU
2016, L 144/1);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met tiende lid tot vierde tot en met elfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn mede aan de belasting onderworpen lichamen
die zijn opgericht, gevestigd of geregistreerd in Nederland indien sprake is van een
omgekeerde hybride.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «onderdelen a, b, c en d» vervangen door «onderdelen
a, b, c en d, en het derde lid».
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
12. Een lichaam wordt aangemerkt als een omgekeerde hybride indien ten minste 50% van
de stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten in dat lichaam wordt gehouden door
een of meer aan dat lichaam gelieerde lichamen die zijn gevestigd in een staat die
dat lichaam als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt
en de winst van dat lichaam voor Nederlandse belastingdoeleinden zonder toepassing
van deze bepaling toerekenbaar is aan de houders van de stemrechten, kapitaalbelangen,
onderscheidenlijk winstrechten, in dat lichaam.
13. Het twaalfde lid is niet van toepassing op:
a. een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 4, vierde
lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; en
b. een alternatieve beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen;
mits deze belegt in effecten en sprake is van een gediversifieerde portefeuille.
B
In artikel 9, eerste lid, wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. het gedeelte van de winst van een lichaam als bedoeld in artikel 2, derde lid, dat
in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken bij de houders van de stemrechten,
kapitaalbelangen of winstrechten in dat lichaam;.
C
Na artikel 12a wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
AFDELING 2.2A HYBRIDEMISMATCHES
Artikel 12aa
1. Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek:
a. vergoedingen of betalingen uit hoofde van een financieel instrument voor zover die
leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing binnen een redelijke termijn
als gevolg van verschillen in de kwalificatie van het instrument of de betalingen
uit hoofde ervan;
b. vergoedingen of betalingen aan een hybride lichaam voor zover die leiden tot een aftrek
zonder betrekking in de heffing als gevolg van verschillen in de toerekening van die
vergoedingen of betalingen aan dat lichaam bij of krachtens de wet van de staat naar
wiens recht dat lichaam is opgericht of waarin dat lichaam is gevestigd of geregistreerd
en bij of krachtens de wet van de staat naar wiens recht een lichaam is opgericht,
of waarin een lichaam is gevestigd of geregistreerd, dat een participatie heeft in
het hybride lichaam of waarvan een natuurlijk persoon die een participatie heeft in
dat lichaam fiscaal inwoner is;
c. vergoedingen of betalingen aan een lichaam met een of meer vaste inrichtingen voor
zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing als gevolg van verschillen
in de toerekening van die vergoedingen of betalingen tussen hoofdhuis en vaste inrichting
van dat lichaam of tussen twee of meer vaste inrichtingen van dat lichaam;
d. vergoedingen of betalingen aan een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting voor
zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing;
e. vergoedingen of betalingen door een hybride lichaam voor zover die leiden tot een
aftrek zonder betrekking in de heffing doordat de vergoedingen of betalingen bij of
krachtens de wet van de staat van de ontvanger buiten beschouwing blijven;
f. veronderstelde betalingen tussen hoofdhuis en vaste inrichting of tussen twee of meer
vaste inrichtingen voor zover die leiden tot een aftrek zonder betrekking in de heffing
doordat die veronderstelde betalingen bij of krachtens de wet van de staat van de
ontvanger buiten beschouwing blijven;
g. vergoedingen, betalingen, lasten of verliezen voor zover die leiden tot een dubbele
aftrek.
2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien de aftrek zonder betrekking in de
heffing of de dubbele aftrek ontstaat:
a. tussen de belastingplichtige en een aan hem gelieerd lichaam;
b. tussen hoofdhuis en vaste inrichting;
c. tussen twee of meer vaste inrichtingen van hetzelfde lichaam; of
d. uit hoofde van een gestructureerde regeling.
3. Het eerste lid, onderdelen e, f en g, is niet van toepassing voor zover de aftrek
in mindering komt op een bedrag dat dubbel in aanmerking genomen inkomen is.
4. Indien Nederland de staat van de betaler is, is het eerste lid, onderdeel g, niet
van toepassing voor zover de aftrek van de vergoedingen, betalingen, lasten of verliezen
door een andere staat wordt geweigerd.
5. Het eerste lid, onderdeel a, is slechts van toepassing voor zover bij of krachtens
de wet van de staat van de ontvanger met betrekking tot de vergoedingen of betalingen
geen met artikel 13, zeventiende lid, vergelijkbare bepaling zou worden toegepast
indien Nederland de staat van de ontvanger was geweest.
6. Het eerste lid, onderdeel d, is slechts van toepassing voor zover bij of krachtens
de wet van de staat van de ontvanger met betrekking tot de vergoedingen of betalingen
geen met artikel 15e, negende lid, vergelijkbare bepaling zou worden toegepast indien
Nederland de staat van de ontvanger was geweest.
Artikel 12ab
1. Bij het bepalen van de winst worden mede tot de winst gerekend vergoedingen, betalingen
en veronderstelde betalingen als bedoeld in artikel 12aa, eerste lid, onderdelen a,
b, c, e en f, door een aan de belastingplichtige gelieerd lichaam, tussen hoofdhuis
en vaste inrichting, tussen twee of meer vaste inrichtingen van hetzelfde lichaam
of uit hoofde van een gestructureerde regeling mits bij of krachtens de wet van de
staat van de betaler met betrekking tot die vergoedingen, betalingen, onderscheidenlijk
veronderstelde betalingen, geen met artikel 12aa vergelijkbare bepaling zou worden
toegepast indien Nederland de staat van de betaler was geweest. Voor zover vergoedingen,
betalingen of veronderstelde betalingen ingevolge de eerste zin tot de winst worden
gerekend, vinden ten aanzien van die vergoedingen, betalingen, onderscheidenlijk veronderstelde
betalingen, de deelnemingsvrijstelling, de deelnemingsverrekening en de objectvrijstelling
voor buitenlandse ondernemingswinsten geen toepassing.
2. Voor de toepassing van het eerste lid is artikel 12aa, derde lid, van overeenkomstige
toepassing.
3. Het eerste lid is slechts van toepassing indien ten aanzien van de vergoedingen,
betalingen of veronderstelde betalingen, bedoeld in dat lid, Nederland als staat van
de ontvanger wordt aangemerkt.
Artikel 12ac
1. Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
a. aftrek zonder betrekking in de heffing:
de situatie waarbij zonder toepassing van de artikelen 12aa of 12ab vergoedingen of
betalingen rechtens dan wel in feite direct of indirect in aftrek kunnen worden gebracht
op de grondslag van een naar de winst geheven belasting en waarbij die vergoedingen
of betalingen niet in een naar de winst geheven belasting worden betrokken in de staat
waarin die vergoedingen of betalingen worden ontvangen of worden beschouwd als te
zijn ontvangen bij of krachtens de wet van enige andere staat (staat van de ontvanger),
waarbij vergoedingen of betalingen uit hoofde van een financieel instrument niet worden
beschouwd als te zijn betrokken in een naar de winst geheven belasting voor zover
een lichaam met betrekking tot die vergoedingen, onderscheidenlijk betalingen, vanwege
de wijze waarop die vergoedingen, onderscheidenlijk betalingen, bij of krachtens de
wet in de staat van de ontvanger worden gekwalificeerd in aanmerking komt voor een
belastingvrijstelling, een verlaagd belastingtarief of een verrekening of teruggave
van belasting die geen verrekening, onderscheidenlijk teruggave, is van bronbelastingen;
b. buiten beschouwing blijvende vaste inrichting:
een vaste inrichting bij of krachtens de wet van de staat van het hoofdhuis die niet
als vaste inrichting wordt beschouwd bij of krachtens de wet van de staat waarin de
staat van het hoofdhuis die vaste inrichting beschouwt als te zijn gelegen;
c. dubbele aftrek:
de situatie waarbij zonder toepassing van artikel 12aa dezelfde vergoedingen, betalingen,
lasten of verliezen rechtens dan wel in feite direct of indirect in aftrek kunnen
worden gebracht op de grondslag van een naar de winst geheven belasting bij of krachtens
de wet van de staat waarin die vergoedingen of betalingen hun oorsprong vinden, die
lasten zijn opgekomen of die verliezen zijn geleden (staat van de betaler) en bij
of krachtens de wet van een of meer andere staten;
d. dubbel in aanmerking genomen inkomen:
een inkomensbestanddeel dat bij of krachtens de wetten van de staten waartussen een
aftrek zonder betrekking in de heffing of een dubbele aftrek ontstaat in een naar
de winst geheven belasting is betrokken;
e. financieel instrument:
elk instrument dat leidt tot rendement op een geldlening of daarmee vergelijkbare
overeenkomst of op eigen vermogen, alsmede een hybride overdracht;
f. gestructureerde regeling:
een regeling die betrekking heeft op een aftrek zonder betrekking in de heffing of
dubbele aftrek en waarbij het belastingvoordeel daaruit in de voorwaarden van die
regeling is ingeprijsd dan wel een regeling die zodanig is opgezet dat die resulteert
in een aftrek zonder betrekking in de heffing of dubbele aftrek, tenzij van de belastingplichtige
of een aan hem gelieerd lichaam niet redelijkerwijs mag worden verwacht dat hij, onderscheidenlijk
het, zich bewust is van dit resultaat en hij, onderscheidenlijk het, geen profijt
trekt uit het belastingvoordeel dat daaruit voortvloeit;
g. hybride lichaam:
een lichaam dat of regeling die bij of krachtens de wet van een staat als een belastingplichtige
voor een naar de winst geheven belasting wordt beschouwd waarvan de winst bij of krachtens
de wet van een andere staat als de winst van een of meer andere lichamen of natuurlijke
personen wordt beschouwd;
h. hybride overdracht:
een overeenkomst voor het overdragen van een financieel instrument waarbij de onderliggende
opbrengst van het overgedragen financiële instrument voor belastingdoeleinden van
de betrokken staten wordt behandeld alsof deze is verkregen door meer dan een van
de partijen bij die overeenkomst.
2. Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt als
een aan de belastingplichtige gelieerd lichaam aangemerkt:
a. een gelieerd lichaam als bedoeld in artikel 13ab, achtste of negende lid;
b. een lichaam dat een belang heeft in de belastingplichtige en dat samen met een of
meer andere lichamen of natuurlijke personen die met dat lichaam een samenwerkende
groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, vormen een belang als bedoeld in artikel
13ab, tiende lid, heeft in de belastingplichtige;
c. een lichaam waarin lichamen of natuurlijke personen die deel uitmaken van een samenwerkende
groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, gezamenlijk een belang als bedoeld in
artikel 13ab, tiende lid, hebben en die lichamen, onderscheidenlijk natuurlijke personen,
tevens gezamenlijk een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, hebben in de
belastingplichtige;
d. een lichaam waarin een belang als bedoeld in artikel 13ab, tiende lid, wordt gehouden
door lichamen of natuurlijke personen die samen met de belastingplichtige een samenwerkende
groep als bedoeld in artikel 10a, zesde lid, vormen;
e. een lichaam dat tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek of een soortgelijke buitenlandse regeling behoort waartoe ook de belastingplichtige
behoort.
3. Voor de toepassing van artikel 12aa, eerste lid, onderdeel a, wordt een vergoeding
of betaling beschouwd als te zijn betrokken in de heffing binnen een redelijke termijn
indien:
a. de vergoeding, onderscheidenlijk betaling, in de staat van de ontvanger in de heffing
wordt betrokken van een naar de winst geheven belasting in het belastingtijdvak dat
begint binnen twaalf maanden na het einde van het belastingtijdvak van de betaler
waarin de aftrek in aanmerking is genomen; of
b. redelijkerwijs kan worden verwacht dat de vergoeding, onderscheidenlijk betaling,
in de staat van de ontvanger in een toekomstig belastingtijdvak in een naar de winst
geheven belasting wordt betrokken en betalingsvoorwaarden gelden die door onafhankelijke
partijen zouden zijn overeengekomen.
Artikel 12ad
1. Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek vergoedingen of betalingen
voor zover die rechtens dan wel in feite direct of indirect door middel van een transactie
of reeks transacties tussen aan de belastingplichtige gelieerde lichamen of in het
kader van een gestructureerde regeling dienen ter financiering van aftrek van kosten
waarop in Nederland artikel 12aa van toepassing zou zijn, indien Nederland de staat
van de betaler was geweest.
2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover in een van de bij de transactie
of reeks transacties betrokken staten met betrekking tot de vergoedingen of betalingen
een vergelijkbare aanpassing wordt gedaan als ingevolge het eerste lid zou worden
gedaan, indien Nederland een van die betrokken staten was geweest, of ingevolge de
artikelen 12aa of 12ab zou worden gedaan, indien Nederland de staat van de betaler,
onderscheidenlijk de staat van de ontvanger, was geweest.
Artikel 12ae
1. Indien een binnenlandse belastingplichtige tevens door een andere staat als fiscaal
inwoner van die staat wordt aangemerkt, wordt geen aftrek van vergoedingen, betalingen,
lasten of verliezen toegestaan voor zover dit een aftrek betreft voor vergoedingen,
betalingen, lasten, onderscheidenlijk verliezen, die tevens wordt toegestaan door
die andere staat en die aftrek niet wordt afgezet tegen dubbel in aanmerking genomen
inkomen.
2. Indien de andere staat, bedoeld in het eerste lid, een lidstaat van de Europese Unie
is en met die staat een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting is gesloten,
wordt de aftrek niet geweigerd indien de binnenlandse belastingplichtige voor de toepassing
van een met die lidstaat gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting geen
fiscaal inwoner is van die lidstaat.
Artikel 12af
Bij het bepalen van de winst komt een bedrag van dubbel in aanmerking genomen inkomen
in aftrek voor zover in enig eerder jaar geen aftrek is toegestaan ten aanzien van
vergoedingen, betalingen, veronderstelde betalingen, lasten of verliezen op grond
van artikel 12aa, eerste lid, onderdelen e, f of g, of artikel 12ae dan wel voor zover
op grond van artikel 12ab, eerste lid, vergoedingen, betalingen of veronderstelde
betalingen als bedoeld in artikel 12aa, eerste lid, onderdelen e of f, mede tot de
winst zijn gerekend. Met de aftrek, bedoeld in de eerste zin, wordt ten aanzien van
het dubbel in aanmerking genomen inkomen, bedoeld in de eerste zin, slechts eenmaal
rekening gehouden.
Artikel 12ag
1. Een belastingplichtige neemt in zijn administratie gegevens op waaruit blijkt in
hoeverre en op welke wijze ten aanzien van een vergoeding, betaling, veronderstelde
betaling, last of verlies deze afdeling met betrekking tot een jaar van toepassing
is.
2. Ingeval de belastingplichtige niet of niet volledig voldoet aan de verplichting,
bedoeld in het eerste lid, kan de inspecteur bij het vermoeden dat deze afdeling van
toepassing is de belastingplichtige verzoeken te doen blijken dat ten aanzien van
de vergoeding, de betaling, de veronderstelde betaling, de last of het verlies deze
afdeling niet van toepassing is.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing
van het eerste lid.
D
In artikel 12ac, tweede lid, aanhef, wordt «afdeling» vervangen door «afdeling en
artikel 2, twaalfde lid,».
E
Artikel 15e wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het negende tot en met elfde lid tot tiende tot en met twaalfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
9. De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vindt geen toepassing
indien sprake is van een buiten beschouwing blijvende vaste inrichting als bedoeld
in artikel 12ac, eerste lid, onderdeel b.
2. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «het tiende lid» vervangen door «het elfde lid».
ARTIKEL II
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt in artikel 4.5, eerste lid, «derde lid» vervangen
door «vierde lid».
ARTIKEL III
In de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt in artikel 1, tweede lid, «derde lid»
vervangen door «vierde lid».
ARTIKEL IV
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat
artikel I, onderdelen C en E, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren
die aanvangen op of na 1 januari 2020.
2. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen A, B en D, artikel II
en artikel III in werking met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat die
artikelen voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen
op of na 1 januari 2022.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
PVV | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.