Verslag van een werkbezoek : Verslag van een werkbezoek aan Colombia door een delegatie van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 4 mei tot en met 11 mei 2019
35 226 Verslag van een werkbezoek aan Colombia door een delegatie van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 1
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE UIT DE ALGEMENE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING AAN COLOMBIA VAN 4 MEI TOT EN MET 11 MEI 2019
Vastgesteld 25 juni 2019
Een delegatie uit de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft van zaterdag 4 tot en met zaterdag 11 mei 2019 een werkbezoek gebracht aan Colombia.
De delegatie bestond uit de leden De Roon (delegatieleider, PVV), Van der Staaij (plaatsvervangend
delegatieleider, SGP), Van Haga (VVD), Kuik (CDA), Amhaouch (CDA), Bouali (D66), Diks
(GroenLinks), Alkaya (SP), Kuiken (PvdA) en Kuzu (DENK), alsmede adjunct-griffier
Meijers.
Nederland is al lange tijd een belangrijke partner van Colombia, zowel op politiek,
maatschappelijk als economisch gebied. Dit werkbezoek stond in het teken van zowel
handel en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), als de politieke
en maatschappelijke ontwikkelingen in Colombia, waaronder de implementatie van het
vredesakkoord met de FARC. Door middel van een divers programma heeft de delegatie
zich een goed beeld kunnen vormen van de situatie ter plaatse op al deze terreinen.
De delegatie heeft gesproken met parlementariërs, verschillende regeringsvertegenwoordigers,
waaronder de president van Colombia, vertegenwoordigers van internationale organisaties,
ngo’s en het bedrijfsleven. Ook heeft de delegatie verschillende projecten en initiatieven
bezocht die door Nederland worden gesteund.
De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij
het organiseren van dit werkbezoek. In het bijzonder wil de delegatie haar waardering
uitspreken voor de inzet van de Nederlandse ambassadeur in Bogotá en zijn medewerkers
bij de voorbereiding van het programma en tijdens het werkbezoek. De hartelijke ontvangst
en goede begeleiding van de delegatie hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het
welslagen van het bezoek.
De delegatieleiders, De Roon Van der Staaij
De griffier van de delegatie, Meijers
Algemeen
Voor Colombia en haar politieke en economische ontwikkeling zijn op dit moment een
aantal bepalende factoren te identificeren. Allereerst de grote mate van ongelijkheid
in het land en de ongelijkheid tussen verschillende streken, de steden en het platteland.
Een belangrijke uitdaging voor de ontwikkeling van de economie is infrastructuur.
Door de grote geografische verschillen binnen Colombia en de drie bergketens die het
land doorkruisen is het lastig om overal goede infrastructuur aan te leggen en ook
de afgelegen gebieden bereikbaar te maken. De crisis in Venezuela en de grote instroom
van Venezolaanse migranten in Colombia hebben vergaande gevolgen voor Colombia en
leggen een hoge druk op voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs.
Hiermee hangt samen de positie van mensenrechtenverdedigers, vakbondsleiders en sociale
leiders. Deze staat in toenemende mate onder druk, vooral in de gebieden waar de overheid
geen of gebrekkige controle uitoefent en waar criminele bendes en (para)militaire
groepen opereren die niet gebaat zijn bij een stabiele, legale economie, duurzame
ontwikkeling en effectieve controle door de overheid. Zij vormen een belangrijke bedreiging
voor mensenrechtenverdedigers, vakbondsleiders en andere sociale leiders.
Een tweede bepalende factor is het conflict dat de afgelopen zestig jaar heeft gewoed
en het vredesakkoord met de FARC dat sinds december 2016 van kracht is. Rurale ontwikkeling
en het tegengaan van ongelijkheid en de mate waarin de staat gezag weet uit te oefenen
in postconflictgebieden is in hoge mate bepalend voor de duurzaamheid van het vredesakkoord.
Het vredesakkoord met de FARC is uniek in zijn soort, omdat het niet alleen de ontwapening
en re-integratie van de voormalig FARC-strijders regelt, maar ook een aantal belangrijke
grondoorzaken van het conflict adresseert, zoals de afwezigheid van de staat in perifere
gebieden, gebrekkige toegang tot land en de toegang tot markten. Een ander belangrijk
onderdeel van het vredesakkoord is transitional justice, waarheidsvinding en berechting van zowel de oud FARC-strijders als paramilitairen
en (vertegenwoordigers van) het leger. Ook zijn er in het vredesakkoord afspraken
gemaakt over het bestrijden van de grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder drugsproductie
en -handel, wat een belangrijke motor was voor het voortduren van het conflict.
Hierbij speelt wederom de geografische opmaak van Colombia en de bereikbaarheid van
rurale gebieden een belangrijke rol. Na het vredesakkoord en de ontwapening van de
FARC is er een machtsvacuüm ontstaan in veelal afgelegen, rurale gebieden. De nationale
overheid is nog niet in staat gebleken dit vacuüm op te vullen en kan op dit moment
in gebieden die geteisterd zijn door gewapend conflict geen effectieve controle uitoefenen.
Dit biedt ruimte aan illegale gewapende groeperingen, zoals de ELN – waarmee de vredesonderhandelingen
begin dit jaar volledig stil zijn gelegd na een dodelijke bomaanslag op een politiebureau
in Bogotá – om deze gebieden te domineren. De situatie voor de gewone burgers in deze
gebieden is daarmee niet beter dan tijdens het conflict. Ook de drugseconomie kan
hierdoor groeien, net als de illegale mijnbouw en veehouderij, met o.a. een grote
toename in illegale ontbossing als gevolg.
In de gebieden waar de overheid effectief gezag uitoefent, wordt ingezet op koffie,
cacao en palmolie als alternatieven voor de cocateelt. Boeren lijken bereid aan inkomen
in te leveren ten opzichte van de cocateelt, mits daar de zekerheid en bescherming
van staatsgezag tegenover staat en het inkomen voldoende is om van rond te komen.
Colombia heeft daarbij alles in huis om een agrarische grootmacht te worden: natuurlijke
hulpbronnen, zon, water en voldoende vruchtbaar land. Daarbij hoeft bovendien geen
verdere ontbossing plaats te vinden: na het vredesakkoord is acht miljoen hectare
land in beslag genomen, wat daarvoor gebruikt werd voor illegale coca- en veeteelt.
Dit biedt een enorm potentieel voor duurzame ontwikkeling.
De derde belangrijke factor is dan ook de economie. Colombia kent een grote mate van
economische stabiliteit, ook tijdens de donkere dagen van het conflict, is Colombia
economisch overeind gebleven. Vorig jaar is heeft de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) groen licht gegeven voor toetreding van Colombia;
de verwachting is dat dit in het najaar van 2019 zal gebeuren. Economische groei is
op dit moment vooral gestoeld op de extractieve industrie: gas, olie en steenkool,
maar vooral land- en tuinbouw biedt veel kansen. Colombia werkt aan diversifiëring
en verduurzaming van de economie. Dit is echter zaak van lange adem, internationale
steun en investeringen door het (internationale) bedrijfsleven zijn hierbij van groot
belang.
De grote mate van ongelijkheid, maar ook het aandeel van de informele economie en
de bestrijding van corruptie blijven belangrijke uitdagingen. Zoals gezegd bemoeilijkt
de crisis in Venezuela en de grote instroom van migranten de economische ontwikkeling
verder. Een goede infrastructuur in heel het land blijft daarbij een van de grootste
uitdagingen.
Nederland is een belangrijke handels- en investeringspartner van Colombia. Het Holland
House, dat in vijf jaar tijd groeide naar 200 leden, is hier een uiting van, net als
de grote handelsmissie, bestaande uit 110 bedrijven, die onder leiding van Minister-President
Rutte eind 2018 heeft plaatsgevonden. Zes topsectoren hebben aangegeven dat Colombia
een prioriteitsland is, Nederland is ook een van de grootste afnemers van steenkool
en palmolie uit Colombia.
Werkbezoek – dag tot dag
Zondag 5 mei – Bogotá
Na aankomst in Colombia en een briefing door de ambassade op zaterdag 4 mei, begon
het werkbezoek op zondag 5 mei met een fietstocht door Bogotá, samen met vertegenwoordigers van de gemeente. In Bogotá worden sinds de jaren ’70
iedere zondag een aantal hoofdwegen afgesloten voor auto’s, om ruimte te bieden aan
fietsers en wandelaars. Ook worden er gemeenschappelijke sportactiviteiten georganiseerd
in een aantal parken en pleinen.
Aansluitend heeft de delegatie geluncht met verschillende contacten van de ambassade in Bogotá, waaronder een aantal Nederlandse ondernemers en vertegenwoordigers van Colombiaanse
en Nederlandse ngo’s. Hier heeft de delegatie op informele wijze van gedachte kunnen
wisselen met de gesprekspartners over verschillende onderwerpen, van het vredesproces
tot het ondernemingsklimaat in Colombia.
Aansluitend vond een gesprek plaats met mw. Patricia Linares, de voorzitter van de Speciale Jurisdictie
voor de Vrede (Jurisdicción Especial para la Paz (JEP)). De JEP is als vredestribunaal een belangrijk
onderdeel van het systeem van transitional justice, zoals opgericht onder het vredesakkoord. Het transitional justice-systeem bestaat verder uit de Waarheidscommissie (CEV), waarmee de delegatie op dinsdag
7 mei heeft gesproken, en de Eenheid ter Opsporing van Vermiste Personen (UBPD).
Het systeem en met name de JEP zijn recent steeds meer onder druk komen te staan,
van verschillende actoren, zowel binnen als buiten de politiek. Zo heeft president
Duque, ondanks zijn beloften om het vredesakkoord te zullen uitvoeren, in maart dit
jaar geweigerd de uitvoeringswet van de JEP te ondertekenen en in plaats daarvan zes
voorstellen tot wijziging gedaan. Een heikel punt hierin is de uitlevering van ex-FARC-strijders
aan de Verenigde Staten. Nu is dat niet mogelijk zolang zij onder de jurisdictie van
de JEP vallen, maar president Duque wil dat de Colombiaanse regering de volledige
bevoegdheid krijgt te besluiten over uitlevering. De voorstellen van president Duque
zijn met grote meerderheid verworpen door het Huis van Afgevaardigden. Ten tijden
van het werkbezoek moest de Senaat nog over de voorstellen stemmen.1
Mw. Linares benadrukte dat, ondanks het ontbreken van de uitvoeringswet, de JEP nog
altijd in staat is haar werk uit te voeren. Er zijn reeds zeven macrozaken gestart,
waarin zowel FARC-leiders als militairen en politieagenten zijn opgeroepen, incl.
de Nederlandse Tanja Nijmeijer. In haar werkzaamheden baseert de JEP zich nu op reeds
bestaande nationale en internationale wetgeving. Het gebrek aan een uitvoeringswet
beperkt de JEP wel in haar mogelijkheden en ruimte om te opereren. Mw. Linares benadrukte
dat dit alleen maar lastiger zal worden naarmate de uitvoeringswet langer uit blijft.
Ook benadrukte zij het belang van een onafhankelijk tribunaal, gescheiden van de politiek
en gemandateerd door het constitutionele hof.
De zaken die nu lopen omvatten ongeveer 280.000 slachtoffers. Hierbij streeft het
JEP zo inclusief mogelijk te zijn. Voor sommige inheemse bevolkingsgroepen is het
daarom mogelijk gemaakt hun rapporten en getuigenissen mondeling en niet schriftelijk
over te brengen. Ook is er een apart rapport ingediend over LHBTI-slachtoffers die
te maken hebben gehad met systematisch geweld in het kader van het conflict. Het is
voor het eerst in de geschiedenis dat een rapport specifiek gericht op LHBTI-slachtoffers
is overhandigd aan een transitional justice-tribunaal.
Tot slot benadrukte mw. Linares het belang van de steun van de internationale gemeenschap
voor het vredesproces en het transitional justice-systeem. Door het bijvoorbeeld aan te blijven kaarten in de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties, die iedere drie maanden spreekt over het Colombiaans vredesproces,
blijft er constante druk op Colombia om het vredesakkoord uit te voeren.
Maandag 6 mei – Bogotá
De tweede dag van het werkbezoek begon met een ontbijt met Patricia Llombart, ambassadeur van de Europese Unie, John Petter Opdahl,
ambassadeur van Noorwegen en Raúl Rosende, Directeur Verificatie van de VN-missie
in Colombia. Met hen heeft de delegatie gesproken over de politieke, maatschappelijke en economische
ontwikkelingen in Colombia, van het vredesproces tot diversificatie van de economie.
Een belangrijk thema voor zowel de EU als Noorwegen in Colombia is het klimaat. Colombia
heeft de tweede grootste biodiversiteit ter wereld, maar deze staat onder druk van
ontbossing door o.a. de cocateelt, illegale mijnbouw en illegale veeteelt. De ambities
van de huidige regering zijn om de toename van ontbossing een halt toe te roepen,
maar niet om het verder terug te brengen. Gezien het belang van biodiversiteit voor
het halen van het Klimaatakkoord van Parijs en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs),
is het essentieel om de biodiversiteit in Colombia te beschermen.
Ten opzichte van het vredesproces benoemden de gesprekspartners drie uitdagingen:
de politieke druk die uitgeoefend wordt op de JEP en het proces van transitional justice; de trage re-integratie van ex-strijders; en het uitblijven van rurale ontwikkeling
en het gebrek van effectieve controle door de staat in veel gebieden van Colombia.
De FARC is haar kant van het vredesakkoord nagekomen door te demobiliseren en te ontwapenen.
Om een toename aan dissidenten te voorkomen en het vredesakkoord te waarborgen, is
het van belang de ex-strijders veiligheid, re-integratie en toekomstperspectief te
bieden.
Voor wat betreft de economische ontwikkeling van Colombia benadrukten de gesprekspartners
het belang van handel met landen als Nederland en de EU. Dit heeft gezorgd voor een
diversificatie van de Colombiaanse economie, weg van de extractieve industrie, wat
de economie meer competitief maakt en bijdraagt aan rurale ontwikkeling. Ook biedt
het een stimulans voor de overheid om te werken aan veiligheid. Buitenlandse bedrijven
zullen alleen investeren in die gebieden waar veiligheid en zekerheid geboden kan
worden. Voor bedrijven die investeren in de rurale gebieden, is het promoten van maatschappelijk
verantwoord ondernemen van belang, aangezien zij vaak de eerste zijn die een impact
maken in een bepaald gebied.
Vervolgens vond er een rondtafelgesprek plaats met verschillende actoren uit de steenkoolsector, waaronder vertegenwoordigers van de Colombiaanse overheid (o.a. het Ministerie voor
Mijnbouw en Energie), het bedrijfsleven (Drummond, Prodeco, Cerrejon en CNR), het
Institute for Human Rights and Business (CREER), sociale leiders van o.a. de Asamblea
Campesina en vakbondsleiders. Hierbij is gesproken over de thema’s veiligheid, mensenrechten,
arbeidsomstandigheden en socio-economische ontwikkeling.
Voor Colombia is steenkool het belangrijkste exportproduct. Nederland is de grootste
afnemer van Colombiaans steenkool. De steenkoolproductie vindt plaats in regio’s met
gebrekkige aanwezigheid en in het verleden zelfs totale afwezigheid van de overheid.
In het verleden hebben hier grootschalige mensenrechtenschendingen plaatsgevonden
door FARC, ELN, paramilitairen en gewapende criminele groepen, maar ook nu slaagt
de overheid er niet in de veiligheid van sociale en vakbondsleiders te waarborgen.
Ook zijn er zorgen over de effecten van de steenkoolwinning op milieu en de socio-economische
ontwikkeling. Omwonenden kijken voor de oplossing van de problemen vaak naar de grote
mijnbouwbedrijven. Deze bedrijven dragen ongeveer 80% van hun opbrengst af aan de
overheid via belastingen en royalties. Deze middelen zouden terug moeten vloeien naar
regionale ontwikkelingsprogramma’s, maar deze komen door zwak regionaal en lokaal
bestuur vaak niet van de grond. Nederland heeft in 2014 met de Nederlandse energiebedrijven
actief in Colombia een convenant afgesloten om de arbeidsomstandigheden, mensenrechten
en het milieu te verbeteren. Ook heeft Nederland een Sector Wide Impact Assesment
(SWIA) gefinancierd om de gevolgen van de mijnbouwwinning in kaart te brengen. Nederland
steunt de implementatie van de aanbevelingen van de SWIA, waaronder de opzet vaneen
multistakeholder dialoog in de mijnbouwregio Cesar, die het vertrouwen tussen bevolking,
overheid en bedrivjen moet alten groeien en tegelijkertijd een mechanisme helpt opzetten
dat omwonenden van de mijnen access to remedy verleent. Het transitional justice-systeem kan een belangrijke bijdrage leveren aan verzoening door licht te schijnen
op de gebeurtenissen in Cesar tijdens het gewapend conflict en de betrokkenheid van
de verschillende actoren hierbij.
Aansluitend heeft de delegatie het Holland House bezocht en daar geluncht met een aantal vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven
in Colombia (Flora Holland, Boskalis, Philips, Heineken, Air France/KLM, DSM en Imaprok).
Hierbij is gesproken over de mogelijkheden en uitdagingen voor zakendoen in Colombia.
Gesprekspartners noemden hierbij met name de (gebrekkige) infrastructuur en de hoeveelheid
aan bureaucratie. Ook het vredesakkoord en het belang van veiligheid en stabiliteit
voor investeringen werd genoemd.
Het Holland House is in 2013 opgericht door een groep Nederlandse bedrijven en de
ambassade, zowel als bilaterale Kamer van Koophandel als om gerichte dienstverlening
te leveren aan Nederlandse bedrijven in Colombia. Hiervoor heeft het een startsubsidie
ontvangen vanuit het ministerie, maar inmiddels opereert het Holland House financieel
zelfstandig. Op dit moment telt het Holland House ongeveer 200 leden, waarvan 80%
midden- en kleinbedrijf (mkb).
De dag werd afgesloten met een gesprek met de president van Colombia, dhr. Iván Duque. Bij het gesprek waren tevens Minister Valencia van Landbouw, Minister Restrepo van
Handel, Industrie en Toerisme, viceminister Mejía van Buitenlandse Zaken en de Presidentiële
Adviseurs Guarín en Ceballos aanwezig. Met hen heeft de delegatie van gedachten gewisseld
over verschillende onderwerpen. De delegatie heeft de gesprekspartners gevraagd naar
handel en handelsbetrekkingen, Venezuela en het vredesproces. Hierbij benadrukte de
delegatie het belang van de bilaterale economische banden tussen Nederland en Colombia
en het belang van stabiliteit en een functionerende rechtsorde en bureaucratie voor
het floreren van deze economische betrekkingen. Voor wat betreft de crisis in Venezuela
vroeg de delegatie speciale aandacht voor de migratieproblematiek en de positie van
vrouwen en meisjes daarbinnen. In het kader van het vredesproces vroeg de delegatie
speciale aandacht voor de bescherming van sociale leiders, rurale ontwikkeling en
landrechten.
Op het gebied van handel benadrukte de president de focus van zijn regering op economische
hervormingen, zoals het verlagen van de vennootschapsbelasting, de BTW en inkomstenbelasting.
Economische groei is nodig om de ongelijkheid in Colombia te bestrijden. Ook zet de
regering in op het beperken van de bureaucratische rompslomp en het bestrijden van
corruptie. Logistiek en infrastructuur blijven een uitdaging voor Colombia, gezien
de geografische opmaak van het land. De president benadrukte dat ondanks deze uitdagingen,
de economie blijft groeien.
De president gaf aan in te zetten op duurzaamheid en circulaire economie, door de
private sector te stimuleren hierin te investeren. Toetreding van Colombia tot de
OESO laat volgens de president ook de committering van Colombia aan duurzame ontwikkeling
zien. Er wordt vol ingezet op het bestrijden van de illegale economie (coca-plantages,
illegale veehouderij en illegale mijnbouw). Voor wat betreft palmolie benadrukte de
president dat Colombia niet vergelijkbaar is met landen in Zuidoost Azië. Uitbreiding
van het palmolie-areaal had, anders dan in Azië, niet bijgedragen aan ontbossing.
Het zorgde juist voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling in door het conflict
geteisterde gebieden en was daarmee een echte «peace crop» en een belangrijk vervangingsgewas
voor coca.
Over het conflict tussen Colombia en de Europese Unie over bevroren aardappelproducten,
gaf de president aan graag een akkoord te bereiken zonder door de volledige WTO-procedure
te gaan. Wel benadrukte hij dat de aardappelindustrie na het conflict voor veel boeren
een belangrijke bron van inkomsten is. Zij moeten beschermd worden.
Voor wat betreft Venezuela benadrukte de president dat het van groot belang is om
parlementsvoorzitter Guaido te steunen en op te komen voor de Venezolaanse bevolking
en haar te beschermen tegen het huidige dictatoriale regime. De president riep Nederland
op om ook bij andere Europese landen erop aan te dringen Guaido te steunen. De crisis
in Venezuela heeft ook gevolgen voor de stabiliteit in Colombia, omdat gewapende groepen,
zoals de ELN, profiteren van het gebrek aan overheidscontrole in Venezuela om te rekruteren
en criminele activiteiten verder te ontplooien aan beide zijden van de grens.
De president gaf aan dat Colombia de grens met Venezuela open heeft gehouden voor
migranten en vluchtelingen, om het proces zo transparant mogelijk te houden. Hierdoor
konden migranten geregistreerd en geholpen worden. De druk op de ziekenhuizen en scholen
begint echter toe te nemen, en de president gaf aan dat Colombia niet veel meer vluchtelingen
aan zal kunnen. De president verzocht om (financiële) steun bij de opvang van vluchtelingen,
met name gericht op gezondheidszorg.
Over het vredesproces benadrukte de president dat zijn regering volledig gecommitteerd
is aan de implementatie van het vredesakkoord, maar dat dit een tijdrovend proces
is. Ook benadrukte hij dat de stappen gezet onder zijn voorganger erg beperkt waren.
Ondanks de uitdagingen, zet zijn regering nu stappen in de juiste richting. Duque
benadrukte dat zijn regering veel werk had gemaakt van de re-integratie van de ex-strijders.
Bij zijn aantreden waren er slechts twee re-integratieprojecten gestart. In de eerste
maanden had de regering-Duque al negentien nieuwe projecten gelanceerd. Ook de rurale
ontwikkelingsplannen (PDET’s) werden volgens Duque geïmplementeerd.
Duque dankte Nederland voor zijn bijdrage aan de landregistratie en benadrukte dat
het zijn ambitie was, zoals ook in het vredesakkoord overeengekomen, om in de komende
jaren het volledige grondgebied van Colombia te registreren. Op dit moment was slechts
20% van het land in het kadaster opgenomen. In 2022 zou dit 60% moeten zijn, in 2024
zelfs 100%.
Daarnaast zet de huidige regering ook in op de bescherming van de meer dan 7 miljoen
sociale leiders in Colombia, ook in de meest afgelegen gebieden. Hoewel de regering
geen persoonlijke bescherming kan bieden aan alle 7 miljoen, wordt er wel ingezet
op collectieve veiligheidsmaatregelen.
Dinsdag 7 mei – Bogotá
Op dinsdagochtend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het Colombiaanse parlement.
Eerst vond er een gesprek plaats met de Comisión de Paz van de Senaat. De Vredescommissie bestaat uit 40 leden van alle partijen en is daarmee de grootste
commissie van de Senaat. Bij het gesprek waren parlementariërs aanwezig vanuit verschillende
kanten van het politieke spectrum, waaronder Roy Barreras (Partido de la U), Ángela
María Robledo (Colombia Humana), Paloma Valencia (Centro Democrático), Richard Aguilar
(Partido Cambio Radical), Juanita Goebertus (Alianza Verde), José Obdulio Gaviria
(Centro Democrático), María José Pizarro (Lista de la Decencia) en Gustavo Bolívar
(Lista de la Decencia). Met hen vond een levendige discussie plaats over het vredesproces
en de verschillende visies die daarover bestaan in het Colombiaanse parlement en de
samenleving als geheel. Hierbij kwamen de verschillende aspecten van het vredesproces
aan de orde, zoals de re-integratie van ex-strijders, rurale ontwikkeling, de bescherming
van sociale leiders, het tegengaan van illegale land- en mijnbouw en het transitional justice systeem.
Aansluitend heeft de delegatie gesproken met de Comisión Segunda o de Relaciones Internacionales van het Huis van Afgevaardigden, waarbij onder anderen Jorge Benedetti (Cambio Radical) en Juan David Vélez (Centro
Democrático) aanwezig waren. De Tweede Commissie bestaat uit 19 leden van de grootste
politieke partijen en houdt zich o.a. bezig met buitenlandse politiek, defensie, verdragen,
diplomatieke relaties, buitenlandse handel en personenverkeer. Met hen heeft de delegatie
gesproken over de economische betrekkingen tussen Nederland en Colombia, klimaatbeleid
en duurzaamheid. De gesprekspartners benadrukten de goede samenwerking met Nederland
op het gebied van watermanagement en infrastructuur. Ook gaven ze aan dat het vredesproces
bijdraagt aan het verbeteren van de economische betrekkingen van Colombia. De verwachting
is dat lidmaatschap van de OESO dit verder zal verbeteren, gezien de noodzaak van
het verder beperken van bureaucratie voor lidmaatschap. De energiesector is belangrijk
voor de economische ontwikkeling van Colombia, waarbij men weg wil van afhankelijkheid
van de extractieve industrie (olie, gas en steenkool). Hierbij gaven de gesprekspartners
aan dat Colombia zich al langer houdt aan de Guiding Principles van de Verenigde Naties voor verantwoord ondernemen, maar dat het voor bedrijven
tijdens het conflict lastig was om samen te werken met lokale gemeenschappen, vanwege
de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen.
Aansluitend heeft de commissie gesproken met een aantal leden van de Comisión de la Verdad. De Waarheidscommissie is één van de drie organen van het systeem voor transitional justice. De Waarheidscommissie heeft als doel om de feiten rondom het gewapend conflict op
te helderen, het leed dat de slachtoffers is aangedaan te erkennen en condities te
genereren die tot verzoening kunnen leiden. De Waarheidscommissie zet zich in om alle
verschillende bevolkingsgroepen en minderheden te betrekken in het proces (zoals vrouwen,
de afro-gemeenschap, de inheemse gemeenschappen, LGBTI+, maar ook het leger en de
bedrijfswereld).
De gesprekspartners benadrukten een aantal belangrijke uitdagingen voor het werk van
de Waarheidscommissie. Zo heeft de commissie slechts drie jaar om haar werk uit te
voeren. Ook loopt zij aan tegen politieke weerstand tegen het vredesakkoord. Op dit
moment heeft de commissie slechts 40% van de benodigde financiering ontvangen. Daarnaast
is het gezien de veiligheidssituatie en het gebrek aan effectieve overheidscontrole
in grote gebieden van Colombia lastig om alle verschillende groepen te bereiken.
Vervolgens heeft de delegatie deelgenomen aan een rondetafelgesprek met verschillende mensenrechtenverdedigers. De aanwezigen vertegenwoordigden de afro-gemeenschap, de inheemse bevolking, vrouwenrechtenverdedigers,
journalisten, de LHBTI+-gemeenschap en vakbonden. Met hen heeft de delegatie gesproken
over de veiligheidssituatie van mensenrechtenverdedigers en leiders, over de positie
van etnische en seksuele minderheden, de situatie van journalisten en over vakbondsrechten.
De gesprekspartners benadrukten dat het gebrek aan effectieve overheidscontrole in
grote delen van Colombia het werk van mensenrechtenverdedigers ernstig bemoeilijkt,
niet in de minste plaats omdat hun persoonlijke veiligheid niet gewaarborgd kan worden.
Wettelijk zijn mensenrechten relatief goed vastgelegd, maar in de praktijk kunnen
ze niet gewaarborgd worden. Straffeloosheid is in veel gebieden een groot probleem.
De dag werd afgesloten met twee veldbezoeken. Eerst heeft de delegatie het Centro Integral de Atención al Migrante bezocht, waar voornamelijk Venezolaanse migranten worden opgevangen. Het opvangcentrum
biedt informatie over gezondheidsvoorzieningen, onderwijs en verblijfs- en werkvergunningen
en wordt o.a. gesteund door de Dutch Relief Alliance. Hier heeft de delegatie gesproken
met zowel medewerkers van het centrum als Venezolaanse migranten die gebruik maken
van de dienstverlening van het centrum.
Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het project Bronx Distrito Creativo. Deze wijk in Bogotá werd jarenlang gekenmerkt door drugs en criminaliteit, maar
in 2017 is de gemeente begonnen met opschonen en wederopbouw. De ambitie is om deze
wijk een centrum te laten zijn voor creatieve industrie en de wijk zo een nieuwe impuls
te geven. De delegatie heeft gesproken met de gemeente Bogotá en de manager van het
project, maar ook met bewoners van de wijk.
Woensdag 8 mei – Ipiales, Llorente & Aguabonita
Woensdag stond in het teken van een reeks veldbezoeken in het zuiden van Colombia.
Eerst heeft de delegatie een bezoek gebracht aan Rumichaca, de grootste grensovergang tussen Colombia en Ecuador. Hier passeren dagelijks tussen de twee en drie duizend Venezolanen de grens. Hier
heeft de delegatie gesproken met de burgemeester van de gemeente Ipiales, waar de
grensovergang onder valt, en met vertegenwoordigers van de VN-vluchtelingenorganisatie
UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die de opvang van Venezolanen
in Rumichaca coördineren. Ook heeft de delegatie kunnen spreken met een aantal Venezolaanse
migranten. In Ipiales heeft de delegatie tevens een bezoek gebracht aan het kantoor
van Pastoral Social (het pastorale werk van de katholieke kerk), die bijdraagt aan
de opvang van de migranten. Hierdoor heeft de delegatie zich een indruk kunnen vormen
van de migratiecrisis waar Colombia onder gebukt gaat door de crisis in buurland Venezuela
en de humanitaire respons van de internationale gemeenschap, waaraan ook Nederland
een bijdrage levert.
Vervolgens heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het project Rural Paz in Llorente, Nariño, uitgevoerd door ICCO gefinancierd door het EU Trust Fund voor
het Vredesakkoord en ondersteund door de Nederlandse ambassade. Dit project richt
zich op het versterken van rurale gemeenschappen van onder andere afro- en inheemse
afkomst. Hierbij wordt ingezet op voedselveiligheid, markttoegang en het verbeteren
van inkomens. Tijdens dit bezoek heeft de delegatie gesproken met koffieboeren die
werken aan verbetering van de productieketen en toegang tot exportmarkten, vrouwen
die hebben deelgenomen aan een academisch programma gericht op vredesopbouw en rurale
jongeren die opgeleid worden tot kok, voor een toekomst buiten de agrarische sector.
Tot slot heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het Espacio Territorial de Capazitación y Reincorporación (ECTR) in La Variante, Tumaco, één van de 24 kampementen waar FARC-leden gedemobiliseerd
en ontwapend werden. Na ontwapening kregen zij de keus om in het kamp te blijven in
afwachting van re-integratie in de samenleving, of om zich elders te vestigen. Veel
ex-FARC-strijders zijn in het ECTR achtergebleven. Hier heeft de delegatie met hen
gesproken, net als met functionarissen van de Agencia Colombiana para la Reintegración, de overheidsinstantie verantwoordelijk voor re-integratie van de ex-strijders. Door
de ex-FARC-strijders werden hier grote zorgen geuit over hun lot als na augustus »de
ETCR ophouden te bestaan. Er is op dit moment nog onvoldoende voortgang geboekt met
sociale en economische re-integratie in de samenleving, terwijl de regering eheft
aangekondigd ongeveer de helft van de ETCR te sluiten.
Donderdag 9 mei – Medellín
Donderdag was de delegatie in Medellín, de tweede grootste stad van Colombia. ’s Ochtends
heeft de delegatie gesproken met de burgemeester van Medellín, dhr. Federico Gutierrez Zuluaga, over de zakelijke kansen die Medellín biedt en
de sociale investeringsprojecten op het gebied van mobiliteit en leedbaarheid van
de stad. In het verleden werd Medellín vooral gekenmerkt door geweld van drugskartels,
straatbendes en paramilitaire en guerrillagroepen, maar door forse investeringen van
opvolgende stadbesturen is het tijd gekeerd. Nu wordt Medellín in de Doing Business
Index van de Wereldbank genoemd als een van de beste Latijns-Amerikaanse steden om
zaken te doen. De burgemeester benadrukte dat hierbij vooral investeringen in onderwijs
en infrastructuur van groot belang zijn, omdat het mensen kansen en perspectief biedt.
Een belangrijke uitdaging voor Medellín is de extreme ongelijkheid die er nog altijd
is. Medellín is de stad met de grootste inkomensverschillen van Colombia. Ook heeft
de stad, gezien haar ligging in een kom tussen hoge bergen, last van ernstige luchtvervuiling.
Vervolgens heeft de delegatie gesproken met dhr. Jeremy McDermott, de directeur van InSight Crime, over grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder drugshandel. InSight crime is
een stichting die onderzoek doet naar wat zij als de grootste bedreiging voor nationale
en individuele veiligheid zien: georganiseerde criminaliteit. Dhr. McDermott benadrukte
dat het grootste deel van de aandacht van de veiligheidstroepen in Colombia op dit
moment naar de verkeerde zaken uitgaat. Er gaat veel aandacht naar de kleine cocaboeren
en de productie van cocabladeren. Dat is echter niet waar het grote geld verdiend
wordt. De grote jongens verdienen hun fortuinen met het smokkelen van cocaïne naar
de EU en de VS. De grote jongens bevinden zich bovendien zelden in de informele, maar
juist in de formele economie, om zo hun verdiensten wit te wassen. Om deze spelers
aan te pakken, moeten alle verschillende actoren en diensten samenwerken, van de politiek
en de wetgevende macht tot de media en de lokale bevolking, nationaal en internationaal.
Dat gebeurt nu niet of te weinig.
Ook benadrukte Dhr. McDermott dat georganiseerde criminaliteit de grootste bedreiging
van mensenrechten in Latijns Amerika is. Het zit achter de meeste moorden van sociale
leiders, gevallen van seksueel geweld, mensenhandel, etc. Aandacht zou dus meer uit
moeten gaan naar criminele organisaties. Om dit succesvol aan te kunnen pakken, moet
de rol die deze groeperingen spelen in een gebied ook meegenomen worden bij het doen
van investeringen en het afsluiten van handelsakkoorden.
Aansluitend heeft de delegatie geluncht met een aantal Nederlandse ondernemers in Medellín bij Ruta N, het innovatieve business center van Medellín voor inclusief en duurzaam
ondernemen. Met deze ondernemers is gesproken over hun ervaringen met zakendoen in
Colombia en de kansen en obstakels die zij daarbij zijn tegengekomen. De gesprekspartners
noemden een aantal uitdagingen, zoals de taalbarrière, het vinden van het juiste talent
met de juiste kennis en vaardigheden, het opereren buiten de informele economie, het
verkrijgen van de juiste certificering, de mismatch die soms bestaat tussen de verwachtingen
van producenten in Colombia en klanten in Europa en het winnen van vertrouwen van
de lokale partners. Daarnaast benadrukten de gesprekspartners echter ook de kansen
die Medellín en Colombia bieden, zoals de groeiende economie, de sterke IT-sector
in Medellín en het werkethos van Colombianen.
Tot slot heeft de delegatie op donderdag een bezoek gebracht een jongerensportproject
van de Stichting Straatkinderen Medellín. Deze stichting zet zich in voor de sociale
integratie van kinderen die zijn achtergesteld door armoede, huiselijk geweld, verwaarlozing,
seksuele intimidatie en verslaving, met als doel om hun toekomstperspectief te verbreden.
Dit is begonnen met een voetbalteam voor straatkinderen, maar inmiddels heeft het
programma van de stichting zich uitgebreid en omvat het een breed scala aan sportieve,
culturele, pedagogische en recreatieve activiteiten. Educatie staat bij alle programma’s
centraal, zodat kinderen uiteindelijk zelfstandig een keuze kunnen maken voor een
vakopleiding en/of een formele baan. Hier heeft de delegatie gesproken met medewerkers
van de stichting, maar ook met de kinderen die deelnemen aan de verschillende programma’s.
Vrijdag 10 mei – Cartagena & María la Baja
De vrijdag begon met een ontbijt met verschillende vakbondsleiders uit de palmoliesector. Met hen heeft de delegatie gesproken over de bedreigingen richting en moorden op
vakbondsleiders, de problemen met de informaliteit van werk en de werkomstandigheden
in de palmoliesector.
Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan een palmoliebedrijf Oleoflores in María la Baja. Oleoflores heeft eigen palmolieplantages, maar werkt ook samen
met 2.500 tot 3.000 kleine producenten (circa 50% van het totaalaantal kleine producenten
in Colombia). Zo biedt het producenten die alleen te klein zijn, de mogelijkheid om
binnen een alliantie wel aanspraak te kunnen maken op leningen en investeringen. Bijzonder
aan Oleoflores is dat alle kleine producenten die aan het bedrijf leveren, mede eigenaar
zijn van de mills waarin de palmolie verwerkt wordt. De plantages van Oleoflores en de mills zijn volledig RSPO-gecertificeerd en het bedrijf zet nu in op certificering van alle
kleine producenten. Oleoflores streeft ernaar om in 2023 volledig duurzame palmolie
te produceren.
Tijdens dit bezoek heeft de delegatie gesproken met de eigenaren van Oleoflores over
hun werkzaamheden en streven naar duurzaamheid, maar ook met een aantal van de kleine
producenten die samenwerken met Oleoflores, over de kansen die deze samenwerking hen
heeft geboden. Tijdens de lunch heeft de delegatie tevens gesproken met Fedepalma,
de nationale vereniging van palmolieproducenten, en Solidaridad, dat zich inzet voor
de verduurzaming van de palmoliesector in Colombia.
Vervolgens heeft de delegatie gesproken met verschillende mensenrechtenverdedigers en lokale leiders uit de streek Montes de María, waar de gemeente María la Baja onderdeel van uitmaakt. Alle gesprekspartners werken
samen met de drie Nederlandse en tien Colombiaanse ngo’s die in Colombia het Nederlandse
Nationaal Actieplan 1325 uitvoeren, dat de participatie van vrouwen bij vredesopbouw
en de genderinclusiviteit van vredesprocessen probeert te bevorderen. Met hen is gesproken
over de implementatie van het vredesakkoord in hun regio, met speciale aandacht voor
gender, de positie van etnische groepen, water en voedselzekerheid en de negatieve
invloed van de palmoliesector, landbouwproductiviteit en kansen in de palmoliesector
en transitional justice.
Zaterdag 11 mei – Cartagena
Het werkbezoek werd op zaterdag afgesloten met een rondvaart door de haven van Cartagena en de monding van het verbindingskanaal tussen de Magdalena rivier en de baai van
Cartagena. Hierbij heeft de delegatie een presentatie gekregen over de havenontwikkeling en het project Canal del Dique. Dit kanaal verbindt de haven van Cartagena met de grootste rivier van Colombia,
de Magdalena rivier. Door het kanaal worden echter grote hoeveelheden zand aangevoerd,
wat leidt tot verzanding van de baai van Cartagena, met grote gevolgen niet alleen
voor de bevaarbaarheid van de baai, maar ook voor de koraalriffen die erdoor aangetast
worden. In opdracht van het Colombiaanse klimaatfonds Fondo Adaptacion heeft Royal Haskoning in beeld gebracht welke stappen er moeten worden gezet om de
bevaarbaarheid van het kanaal te verbeteren, verzanding tegen te gaan en overstromingen
in het achterland van het kanaal te voorkomen. Een onderdeel van deze plannen vormt
de aanleg van sluizen, waarvoor grote interesse bestaat vanuit het Nederlandse bedrijfsleven.
FMO is gevraagd betrokken te zijn bij de financieringsopzet van het project.
Programma van het werkbezoek
Zaterdag 4 mei – Bogotá
– Aankomst in Colombia
– Briefing door ambassade
Zondag 5 mei – Bogotá
– Ciclovía
– Lunch met ondernemers en ngo’s
– Gesprek voorzitter Vredestribunaal (JEP)
Maandag 6 mei – Bogotá
– Ontbijt met ambassadeurs EU, Noorwegen en VN
– Rondetafelgesprek steenkool
– Lunchbijeenkomst Holland House
– Gesprek president Duque
Dinsdag 7 mei – Bogotá
– Gesprek Comisión de Paz, Senaat
– Gesprek Comisión Segunda o de Relaciones Internacionales, Huis van Afgevaardigden
– Gesprek Waarheidscommissie
– Rondetafelgesprek maatschappelijk middenveld
– Bezoek Centro Integral de Atención al Migrante
– Bezoek project Bronx Distrito Creativo
Woensdag 8 mei – Ipiales & La Variante
– Bezoek grenspost Colombia-Ecuador, ontmoeting Venezolaanse migranten
– Bezoek project Rural Paz
– Bezoek ETCR La Variante
Donderdag 9 mei – Medellín
– Gesprek burgemeester Medellín
– Gesprek directeur Insight Crime
– Lunch en ontmoeting Nederlandse ondernemers bij Ruta N
– Bezoek Fundación Caminos
Vrijdag 10 mei – Cartagena
– Ontbijt met vakbondsleden palmoliesector
– Bezoek palmolieplantage María la Baja
– Gesprek mensenrechtenverdedigers
Zaterdag 11 mei – Cartagena
– Rondvaart haven en presentatie project Canal del Dique
– Vertrek uit Colombia
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Raymond de Roon, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier -
Mede ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid