Lijst van vragen : Verslag houdende lijst van vragen inzake wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 35210-XVI)
2019D24507 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de regering inzake de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (XVI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 35 210 XVI, nrs. 1 en 2).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De griffier van de commissie, Bakker
Nr.
Vraag
1.
Kunt u nader toelichten wat precies het verschil is tussen de in de leeswijzer genoemde
soorten mutaties: herschikkingen, overboekingen, financieringsverschuivingen en generale
middelen?
2.
Kunt u een overzicht geven van alle generale mutaties in deze suppletoire wet die
ten gunste of ten laste van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport zijn gebracht?
3.
Wat zouden de kosten zijn van het vergoeden van de behandeling (eiceldonatie voor-
en kunstmatige inseminatie bij) vrouwen die onvruchtbaar zijn geworden na een behandeling
tegen kanker en voor vrouwen die vervoegd in de overgang zijn gekomen?
4.
Wat zouden de kosten zijn van het vergoeden van de behandeling bij hoogwaardig draagmoederschap?
5.
Is de brief (en de inhoud van de brief) van de Minister van Financiën (20 mei 2019,
Kamerstuk 35 200 nr. 5) nog van invloed op de wijzigingen van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende
met de Voorjaarsnota)? Zo ja, welke invloed heeft deze hierop gehad?
6.
Hoeveel van het budget voor uitbreiding van de buurtsportcoaches is reeds ingezet?
7.
Hoeveel budget is er nog beschikbaar vanuit de post Een tegen eenzaamheid?
8.
Welk deel van dit beschikbare budget is juridisch verplicht?
9.
Op basis van welke verwachtingen wordt het budget voor geneesmiddelen verder verkleind?
Is de Horizonscan Geneesmiddelen van het Zorginstituut Nederland hierbij meegenomen?
Worden voor deze bijstelling ook veronderstellingen gedaan over onderhandelingsuitkomsten
van geneesmiddelen die in de Horizonscan Geneesmiddelen of in de sluis zitten? Zo
ja, wat is de omvang van die veronderstelling ten opzichte van de gehele bijstelling?
10.
Waarom wordt de raming voor medische vervolgopleidingen bij het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport naar beneden bijgesteld? Welk deel wordt verklaard door instroomcijfers
en welk deel door vraag naar personeel? Welke gevolgen heeft deze bijstelling voor
het aantal opleidingsplaatsen? Hoe verhoudt deze daling van opleidingsplaatsen zich
tot de vraag naar medisch personeel?
11.
Waarom wordt in de toelichting op de verschillende mutaties in de 1e suppletoire wet
niet consequent bij iedere mutaties aangegeven tot welke categorie deze behoort? Kunt
u dat in de toekomstige (suppletoire) begrotingswetten wel doen?
12.
In bijlage 3 van de Voorjaarsnota staat dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in 2019 een bedrag van € 35 miljoen eindejaarsmarge tegoed heeft; waar is
de toevoeging van de eindejaarsmarge terug te vinden in de suppletoire wet van het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
13.
Waarvoor is de € 35 miljoen eindejaarsmarge van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport uit 2018 ingezet?
14.
Waarom wordt er voor de komende jaren op de post Uitvoering landelijke nota gezondheidsbeleid
/ Nationaal Programma Preventie minder budget gereserveerd? Blijft dit budget beschikbaar
voor preventie?
15.
Wordt het budget dat beschikbaar is voor 2019 voor de communicatie over de verhoging
van leeftijdsgrenzen voor alcohol en tabak net als het budget voor 2018 overgeheveld
naar het Ministerie van Algemene Zaken? Zo nee, waarom wordt voor deze post dan minder
budget beschikbaar gesteld?
16.
Voor het uitvoeren van maatschappelijke discussies en onderzoeken op medisch ethische
onderwerpen zijn extra middelen nodig; kunt u deze extra middelen nader specificeren?
17.
Wat is de reden dat er in 2019 € 2,8 miljoen uitgegeven gaat worden voor (vaccin)onderzoek?
18.
Hoeveel aanvragen voor de tegemoetkoming voor Q-koortspatiënten zijn er op dit moment
ontvangen? Hoeveel van deze aanvragen leiden tot een uitbetaling van de tegemoetkoming
en hoeveel aanvragen zijn afgewezen? Hoeveel aanvragers hebben inmiddels de tegemoetkoming
uitgekeerd gekregen?
19.
Wat is de reden voor het lagere deelnemingspercentage aan de Niet Invasieve Prenatale
Test (NIPT) dan verwacht? Wat is de verwachting, aangaande de deelnamepercentages,
met betrekking tot de ontwikkeling hiervan over de komende jaren?
20.
Door welke redenen heeft het overleg met een brede coalitie van veldpartijen voor
het opstellen van een plan voor preventie en ondersteuning bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen
veel tijd gekost? Zo ja, was dit meer tijd dan vooraf verwacht?
21.
Wat wordt in de paragraaf Regelingen publieke en seksuele gezondheid bedoeld met «de
overige mutaties bedragen € 1,6 miljoen»? Waar wordt dit bedrag aan besteed?
22.
Kunt u nader toelichten waarom «op basis van de uitgaven in de laatste jaren» van
het Rijksvaccinatieprogramma, Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie
(PSIE), Neonatale hielprikscreening en het Nationaal Programma Griep de raming is
verlaagd? Waarom was daar in de begroting 2019 dan nog geen rekening mee gehouden?
23.
Waarom wordt de niet tot besteding gekomen € 2,6 miljoen voor preventie en ondersteuning
bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen doorgeschoven naar 2021? Wat gaat hier precies
mee worden betaald en waarom pas in 2021?
24.
Wat wordt precies betaald met de € 1,5 miljoen die is overgeheveld vanuit langdurige
zorg voor preventie en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap?
25.
Waar worden de vrijvallende middelen voor antibioticaresistentie voor ingezet, naast
de inzet op internationale onderzoeksprogramma’s ten behoeve van de ontwikkeling van
nieuwe antibioticageneesmiddelen en alternatieve behandelwijzen?
26.
Waarom wordt het budget dat beschikbaar is voor de Aanpak Laaggeletterdheid van 2
miljoen euro bijgesteld naar 0 euro?
27.
Kunt u een overzicht geven van de omvang van de subsidieregeling Overgang integrale
tarieven medisch specialistische zorg (MSZ) in eerdere begrotingen en de meevallers
die gedurende het jaar zich op dit budget voor hebben gedaan?
28.
Waarop was de raming van € 32,7 miljoen in 2019 gebaseerd?
29.
Waaraan wordt het nu nog resterende budget van € 16,7 miljoen in 2019 besteed?
30.
Voor kosten die samenhangen met de faillissementen van MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen,
zoals het bewaren en toegankelijk houden van medische dossiers van patiënten, wordt
€ 7,5 miljoen gereserveerd; kunnen deze kosten (deels) nog geïnd worden bij het bestuur
van MC Slotervaart en MC IJselmeerziekenhuizen? Zo ja, hoe groot acht u de kans dat
dit lukt en op welke termijn?
31.
Aangegeven wordt dat voor kosten die samenhangen met de faillissementen van MC Slotervaart
en MC IJsselmeerziekenhuizen, zoals het bewaren en toegankelijk houden van medische
dossiers van patiënten, € 7,5 miljoen wordt gereserveerd; waarvoor, naast het bewaren
en toegankelijk houden van medische dossiers van patiënten, is dit budget beschikbaar?
32.
Waarom wordt het budget voor woonzorgarrangementen in de jaren 2019, 2020 en 2021
met jaarlijks € 30 miljoen verlaagd?
33.
Wordt dit geld toegevoegd aan een begrotingsreserve? Zo ja, waar in de suppletoire
wet wordt de Kamer geïnformeerd over het saldo van deze begrotingsreserve? Zo nee,
hoe en waaraan wordt de in totaal € 90 miljoen die nu wordt afgeboekt van de stimuleringsregeling
woonzorgarrangementen besteed in de komende drie jaar?
34.
Hoe verhouden de plannen en de planning voor internationale ontwikkelingen in de uitwisseling
van medische gegevens zich tot de plannen en planning van nationale ontwikkelingen
op dit gebied?
35.
In de antwoorden op de feitelijke vragen over het jaarverslag 2018 van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt aangegeven dat ongeveer 4000 jongeren
hebben deelgenomen bij een beschikbaar budget van € 15 miljoen voor de proeftuinen;
is het aantal deelnemers naar verwachting? Is het correct dat de kosten per deelnemer
dus zo’n € 3.750 per persoon betreffen? Wat is de verwachting voor 2020 voor het aantal
deelnemende jongeren aan een van de projecten binnen het programma Maatschappelijke
Diensttijd? Zullen de uitgaven per deelnemer aan de Maatschappelijke Diensttijd de
komende jaren afnemen, wetende dat er voor 2020 € 35 miljoen beschikbaar is voor het
programma?
36.
Wat is de reden dat er een bedrag van € 9,7 miljoen voor opleidingsplaatsen geestelijke
gezondheidszorg (ggz) in 2019 doorgeschoven wordt naar 2020? Betekent dit dat er in
2019 minder personeel wordt opgeleid voor de ggz dan bij de begroting nog werd voorzien?
Zo ja, hoeveel plaatsen betreft dit?
37.
Kunt u een totaaloverzicht geven van alle kasschuiven binnen het budget voor de arbeidsmarkt
verpleeghuizen?
38.
Wat is de reden dat een bedrag van € 55 miljoen dat in de begroting nog voor 2019
was voorzien, niet naar het volgende jaar wordt doorgeschoven, maar drie jaar verder
naar het jaar 2022 wordt doorgeschoven?
39.
Betekent de verlaging van het budget in 2019 van € 67,5 miljoen naar € 12,1 miljoen
dat er ook minder personeel kan worden aangetrokken voor verpleeghuiszorg dan voorzien?
40.
Hoeveel extra opleidingsplaatsen komen er beschikbaar voor de ggz? Waarom is gekozen
voor een kasschuif en niet voor toevoeging van extra middelen, gezien de noodzaak
van extra personeel?
41.
Kunt u de administratieve fout waardoor een aan het CAK in 2018 toegekend bedrag van
€ 5 miljoen niet tot betaling is gekomen nader toelichten? Kunt u toelichten waaraan
dit bedrag besteed wordt, nu dit bedrag opnieuw beschikbaar is gekomen, zodat het
in 2019 nabetaald kan worden aan het CAK?
42.
Uit de realisatiecijfers over 2017 en 2018 blijkt dat het aantal tegemoetkomingen
specifieke zorgkosten (TSZ) gestegen is. Wat is hiervan de reden?
43.
Kunt u aangeven hoeveel artsen in opleiding voltijd en in deeltijd werken?
44.
Wat is de reden dat ziekenhuizen minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch
ondersteunend personeel opleiden dan waarmee rekening werd gehouden in de raming van
het Capaciteitsorgaan?
45.
Is de verlaging van de zorgtoeslag ook gekoppeld aan lagere kosten voor zorg bij de
overheid of zorgverzekeraars?
46.
Wat is de reden dat in de begroting 2019 nog niet voorzien kon worden dat het budget
voor personele kosten in 2019 € 41,1 miljoen hoger en het budget voor materiële kosten
€ 37,6 miljoen hoger zou moeten zijn voor uitvoering van de taken van het ministerie?
47.
Hoeveel fte is in 2019 extra aangenomen voor het kerndepartement en voor welke taken?
Welke toename in fte wordt over heel 2019 nu voorzien?
48.
Wat is de oorzaak van de minder sterke volumegroei bij de tandheelkundige zorg dan
verwacht?
49.
Hoe komt het dat de overgang van de artrosezorg en de zorg omtrent etalagebenen een
langer ingroeipad heeft dan eerder verwacht?
50.
Waarom zijn de loon- en prijsbijstelling 2019 niet verdeeld over de betreffende loon-
en prijsgevoelige artikelen binnen de VWS-begroting?
51.
Waarom wordt er met de onderschrijding van ruim € 90 miljoen voor geneesmiddelen niet
voor gekozen om het basispakket uit te breiden?
52.
Hoe groot is het probleem van onrechtmatig gedeclareerde zorg?
53.
Wat is de oorzaak van de lagere loon-en prijsontwikkeling?
54.
Welke beleidsmatige mutaties leiden tot lagere zorguitgaven?
55.
Op basis van welke aanname kan worden gesteld dat de uitgaven voor geneesmiddelen
in 2019 € 120 miljoen lager zijn, oplopend tot € 230 miljoen lager in 2021?
56.
Zijn de extra middelen voor ambulantisering in het ggz-domein een specifieke of algemene
bijdrage aan het gemeentefonds?
57.
Hoe is de onderschrijding van € 99 miljoen in de eerstelijnszorg te rijmen met substitutie
van de tweede- naar eerstelijn?
58.
Kunt u de oorzaken van de totale meevaller van € 119,9 miljoen bij de genees- en hulpmiddelen
nader toelichten en daarbij aangeven welke factoren (zoals bijvoorbeeld verscherpte
inkoop) in welke mate hebben bijgedragen?
59.
Kunt u toelichten hoe en in welke mate het strenger controleren van verzekeraars op
onrechtmatig gedeclareerde zorg via de Zorgverzekeringswet voor Wet langdurige zorg
(Wlz)-gerechtigden tot meevallers heeft geleid?
60.
Op welke veronderstellingen is de verlaging van de groeiruimte geneesmiddelen met
€ 120 miljoen in 2019 oplopend tot € 230 miljoen in 2023 gebaseerd?
61.
Zijn hierin bijvoorbeeld ook veronderstelde resultaten van prijsonderhandelingen met
de farmaceutische industrie (financiële arrangementen) meegenomen?
62.
Kunt u een overzicht geven van de oorspronkelijke ramingen en de bijstellingen van
het budget voor genees- en hulpmiddelen voor de jaren 2015 tot en met 2019?
63.
Zijn er rode draden of patronen te herkennen in de ontwikkeling van de (geraamde)
budgetten voor genees- en hulpmiddelen? Zo ja, welke en hoe worden die verklaard?
Zo nee, waarop is dan bijvoorbeeld het besluit gebaseerd om voor 2023 uit te gaan
van € 230 miljoen minder uitgaven dan ten tijde van Prinsjesdag nog werd voorzien?
64.
Wat zijn de precieze oorzaken en factoren dat de raming voor opleidingen voor medische
vervolgopleidingen naar beneden bijgesteld wordt?
65.
Kunt u de Kamer nader infomeren over de precieze afname van de beschikbare capaciteit
(uitgedrukt in mensdagen en in fte) van respectievelijk artsen, gespecialiseerde verpleegkundigen
en medisch ondersteunend personeel, nu er voor vervolgopleiding van deze beroepen
in 2019 € 225 miljoen euro minder wordt uitgetrokken dan was voorzien?
66.
Heeft deze ontwikkeling en ramingsbijstelling ook gevolgen voor de arbeidsmarkt in
de zorg en voor de beschikbaarheid de komende jaren van voldoende gekwalificeerd personeel?
67.
Kunt u nader specificeren welk deel van de nu vrijvallende ruimte in welke jaren en
voor welke doelen zal worden ingezet in het kader van het Sectorplanplus?
68.
Waarom wordt dit pas in de begroting 2020 verwerkt terwijl er ook al in 2019 opleidingsbudget
vrijvalt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 33 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.