Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 200 XV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2018
Nr. 9
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 6 juni 2019
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 23 mei 2019 voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bij brief van 5 juni 2019 zijn ze door de Minister en Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Rog
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Vraag 1
Wat voor bedrijven zijn het die wel recht hebben op het Lage-inkomensvoordeel (LIV),
ter waarde van € 5,8 miljoen, maar waarvan geen bankrekeningnummer bekend is bij de
Belastingdienst? Betalen deze bedrijven verder geen belasting of premies?
Antwoord 1
Het feit dat van een bedrijf geen bankrekeningnummer bekend is, betekent niet dat
een bedrijf geen belasting of premies betaalt. Wettelijk is geregeld dat de Belastingdienst
niet zonder meer stortingen mag doen op een rekeningnummer, waarmee de werkgever zijn
betalingen of afdrachten verricht. De werkgever moet in dat geval expliciet opgaaf
doen van het rekeningnummer waarop de storting gewenst is. De werkgevers waarvan het
rekeningnummer niet bekend is, worden aangeschreven met het verzoek hun rekeningnummer
kenbaar te maken. Na zes weken worden de betreffende bedrijven die hieraan geen gehoor
hebben gegeven gerappelleerd. Op dit moment staan er nog 1327 posten open met een
bedrag van € 3,1 miljoen. Binnen de Belastingdienst zijn afspraken gemaakt om de desbetreffende
werkgevers na te bellen.
Vraag 2
Welke activiteiten van Matchen op Werk, Perspectief op Werk en aansluiting onderwijs
arbeidsmarkt zijn nog niet tot stand gekomen die hebben geleid tot onderuitputting
van € 6 miljoen? Gaan deze activiteiten alsnog in 2019 plaatsvinden?
Antwoord 2
Matchen op Werk
De volgende activiteiten voor Matchen op Werk hebben geleid tot onderuitputting in
2018:
– Campagne bekendheid Werkgeversservicepunt;
– Dashboard;
– Vakmanschap & Professionalisering Werkgeversdienstverlening;
– Intervisie en Kennisdeling.
Voor deze regio-overstijgende activiteiten zijn er (voorbereidende) werkzaamheden
uitgevoerd in 2018. Waaronder een Europese aanbesteding voor Intervisie en Kennisdeling
en het UWV heeft een voorbeeld gemaakt voor een dashboard met regionale arbeidsmarktinformatie.
In 2019 vinden er verdere activiteiten (en uitgaven) plaats gericht op het verbeteren
van de gecoördineerde werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio’s. Alle 35
arbeidsmarktregio’s kunnen hieraan deelnemen.
Perspectief op Werk
In 2018 zijn voorbereidende activiteiten uitgevoerd voor Perspectief op Werk, de uitvoering
is in 2019 gestart. Ten aanzien van de onderuitputting: in plaats van in 2018 is in
2019 een subsidieaanvraag van VNO-NCW ontvangen.
Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt
Ten aanzien van aansluiting onderwijs arbeidsmarkt hield de onderuitputting verband
met geen doorgang vinden van een bijdrage OCW in verband met in het najaar op te starten
pilots praktijkleren. Ook speelt bij deze subsidieverleningen dat deze een meerjarige
projectperiode kennen, waardoor de kaseffecten maar voor een klein deel tot uitgaven
in 2018 hebben geleid en de uitgaven zich vooral in 2019 en 2020 voor zullen doen.
De kaseffecten in de jaren 2019, 2020 en 2021 die verband houden met de subsidieverleningen
in het najaar van 2018 zijn ingepast binnen de budgetten voor die jaren.
Armoede en schulden
Binnen artikel 2 onderdeel opdrachten was ook sprake van onderuitputting op terrein
van armoede en schulden i.v.m. het geen doorgang vinden van een aantal beoogde activiteiten
op terrein Brede Schuldenaanpak:
– Beoogde subsidie Alliantie van vrijwilligers;
– Communicatie-activiteiten op terrein van implementatie vereenvoudiging beslagvrije
voet en Rijksincasso;
– Ontwikkeling modelformulier en rekentools implementatie beslagvrije voet;
– Tot aanbesteding komen van een aantal beoogde onderzoeken.
Op het terrein van armoede vond een aantal beoogde activiteiten geen doorgang die
betrekking hadden op ondersteuning initiatieven van kinderen zelf, communicatie en
monitoring bestuurlijke afspraken. De activiteiten die in 2018 geen doorgang hebben
gevonden zijn ingepast binnen de budgetten 2019.
Vraag 3
Wat is de reden dat bij de voorjaarsnota en najaarsnota de verplichtingen bij artikel
2 zijn gestegen, maar dat bij de slotwet nu een bijstelling naar beneden plaatsvindt?
Was bij de najaarsnota nog niet bekend dat zo’n groot deel van de subsidies niet besteed
zou worden?
Antwoord 3
Tot en met de Najaarsnota zijn de totale verplichtingenbudgetten op artikel 2 inderdaad
gestegen. Dit werd vooral veroorzaakt door het macrobudget participatiewetuitkeringen.
Het verplichtingenbudget subsidies is bij najaarsnota wel reeds verlaagd.
Na Najaarsnota is onderuitputting ontstaan op het verplichtingenbudget doordat met
name bij de Sectorplannen subsidievaststellingen lager uitvielen dan bij najaarsnota
was verwacht. Zie ook antwoord 7.
Vraag 4
Wat is de huidige stand van het gebruik van het ontwikkeladvies?
Antwoord 4
Stand van zaken per 17 mei 2019 persoonlijk ontwikkeladvies:
Er waren 10.970 registraties (vooraf) om een subsidienummer te verkrijgen. In 4.974
gevallen is het advies uitgebracht en is een declaratie gevolgd; in 4.303 gevallen
is de subsidie inmiddels vastgesteld. In een aantal gevallen is een nadere vraag gesteld,
bijvoorbeeld omdat de ingediende formulieren niet (volledig) waren ingevuld, of omdat
de vereiste handtekening ontbrak.
Stand van zaken per 17 mei 2019 trainingen voor leidinggevenden:
Per 17 mei 2019 waren er 242 declaraties van trainingen voor leidinggevenden, waarvan
90 individuele trajecten en 152 groepstrainingen. Deze regeling zal binnenkort opnieuw
onder de aandacht van de potentiële gebruikers worden gebracht.
Vraag 5
Wat is de reden dat een deel van de uitgaven bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)
is overgeboekt naar een rekening buiten begrotingsverband?
Antwoord 5
Het deel van de uitgaven dat naar een rekening buiten begrotingsverband is overgeboekt,
betrof uitgaven voor dienstverlening die de RSO niet zelf uitvoert maar waarvoor de
RSO de regiefunctie voert. Voorbeelden hiervan zijn glasbewassing en plaagdiermanagement.
Deze uitgaven worden één op één doorbelast aan de opdrachtgevers van de RSO en hebben
derhalve geen resultaateffect voor de RSO. Door deze uitgaven op een rekening buiten
begrotingsverband te plaatsen, geeft de administratie een duidelijker beeld van de
activiteiten van de RSO binnen de begrotingsperiode.
Vraag 6
Welke onderzoeken en voorlichtingscampagnes zijn waarom niet doorgegaan, zodat bij
opdrachten een onderuitputting van circa € 1,6 miljoen bij de slotwet is ontstaan?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 58 bij het jaarverslag SZW 2018.
Vraag 7
Kan de onderuitputting van € 26,4 miljoen bij het verplichtingenbudget subsidies (Artikel
2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet) nader worden toegelicht?
Antwoord 7
Deze onderuitputting houdt verband met het einde 2018 afboeken van openstaande verplichtingenruimte
op de in eerdere uitvoeringsjaren vastgelegde verplichtingen vooral in verband met
de subsidietoekenningen voor de Sectorplannen. Deze zijn in 2018 voor een lager bedrag
vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk toegekende bedragen en de kasuitgaven
die op deze toekenningen in 2018 nog openstonden. Door deze lagere vaststellingen
die in de loop van 2018 plaatsvonden en het afboeken van de nog openstaande kaseffecten
is extra verplichtingenruimte ontstaan in 2018 die onder meer bij Slotwet is afgeboekt.
Vraag 8
Hoe is het niet tijdig tot stand komen van een aantal voorgenomen activiteiten op
de terreinen Matchen op Werk, Perspectief op Werk, Brede Schuldenaanpak en aansluiting
onderwijs-arbeidsmarkt te verklaren?
Antwoord 8
De onderuitputting op artikel 2, onderdeel opdrachten, houdt mede verband met het
geen doorgang vinden van, dan wel later opstarten van een aantal beoogde activiteiten
(zie ook het antwoord op vraag 2).
Daarnaast houdt een deel van de onderuitputting verband met het feit dat in 2018 al
wel voorbereidende werkzaamheden zijn gestart, maar hebben deze in 2018 nog niet tot
formele uitgaven geleid. Bijvoorbeeld aanbestedingstrajecten die einde 2018 wel zijn
opgestart, maar pas aanvang 2019 tot een formele opdrachtverlening zijn gekomen. Ook
enkele subsidieaanvragen zijn einde 2018 binnengekomen, maar de formele toekenning
vond in 2019 plaats.
Matchen op Werk
Voor een aantal activiteiten voor Matchen op Werk zijn in 2018 voorbereidende werkzaamheden
uitgevoerd. Waaronder een Europese aanbesteding voor Intervisie en Kennisdeling en
het UWV heeft een voorbeeld gemaakt voor een dashboard met regionale arbeidsmarktinformatie.
Dit is een verklaring waarom de uitgaven voor de extra beschikbare middelen, amendement
Nijkerken-de Haan1, nog niet volledig hebben plaatsgevonden in 2018. In 2019 vinden er verdere activiteiten
(en uitgaven) plaats gericht op het verbeteren van de gecoördineerde werkgeversdienstverlening
in de arbeidsmarktregio’s. Alle 35 arbeidsmarktregio’s kunnen hieraan deelnemen.
Perspectief op Werk
Een subsidieaanvraag van VNO-NCW is doorgeschoven naar 2019.
Brede Schuldenaanpak
Voor de beoogde subsidie aan de Alliantie van vrijwilligers is einde 2018 besloten
alleen nog een vooronderzoek te subsidiëren. De subsidieaanvraag zelf is doorgeschoven
naar 2019. Voor een aantal activiteiten op terrein van implementatie beslagvrije voet
is in 2018 besloten dat eerst nog een nadere oriëntatie op noodzaak van beschikbaarheid
aan beoogde tools en producten diende plaats te vinden, waardoor een deel van de beoogde
activiteiten is doorgeschoven naar 2019 ook bijbehorende communicatie-activiteiten
zijn doorgeschoven naar 2019. Op terrein van armoede zijn eveneens een aantal communicatie-activiteiten
doorgeschoven naar 2019.
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
De uitwerking inzake de pilots Praktijkleren vergde einde 2018 meer tijd dan vooraf
was ingeschat, waardoor er geen middelen meer konden worden overgeheveld naar OCW.
Wel vonden rond dit thema verschillende subsidieverleningen plaats, waarvan de uitgaven
in 2018 echter beperkt waren en deze zich gelet op de projectperiode van deze toegekende
subsidies vooral voordoen in 2019 en 2020.
Vraag 9
Hoeveel lager was het gebruik van het ontwikkeladvies in 2018 dan verwacht? Is hiervan
een oorzaak aan te geven?
Antwoord 9
Voor 2018 was € 15 miljoen begroot voor de subsidieregeling ontwikkeladvies. Hiervan
is in 2018 uiteindelijk circa € 2 miljoen uitgegeven aan het ontwikkeladvies. Van
de overgebleven € 13 miljoen is € 1 miljoen uitgegeven aan uitvoeringskosten van de
regeling, ruim € 9 miljoen is doorgeschoven naar 2019 en circa € 3 miljoen is niet
besteed. Dit bedrag kan niet worden doorgeschoven. Deze onderbesteding is namelijk
pas zichtbaar geworden op een moment dat doorschuiven, op grond van de geldende begrotingsregels,
niet meer mogelijk was.
Dat het gebruik lager is uitgekomen dan verwacht heeft waarschijnlijk te maken met
een beperkte bekendheid van de regeling. Verder lijken de loopbaanadviseurs door de
beperking tot de negen beroepsgroepen en door de strikte vormgeving van het ontwikkeladvies,
enigszins terughoudend te zijn geweest in het aanbieden van het instrument. Dit komt
enerzijds door de mogelijke financiële risico’s wanneer achteraf zou blijken dat men
geen subsidie toegewezen krijgt, omdat een deelnemer niet binnen de omschreven beroepsgroep
valt, of omdat het subsidieplafond bereikt zou zijn en anderzijds omdat men de mogelijkheid
tot een iets andere aanpak, zoals het inzetten van een groepsbijeenkomst of e-coaching,
wenselijk acht. Met de uitbreiding van de doelgroepen zijn deze beperkingen opgeheven.
Geconstateerd is dat sinds de regelwijziging van begin 2019 het gebruik van de regeling
flink is toegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.