Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Europese Raad van 28 mei 2019 (Kamerstuk 21501-20-1453)
2019D21878 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte
om aan het kabinet enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot
de geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad inzake de Europese verkiezingsuitslag
op 28 mei 2019 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1453).
De voorzitter van de commissie, Veldman
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Algemeen/uitkomsten verkiezingen Europees parlement
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Deze leden delen de uitgangspunten van het kabinet. De leden van de VVD-fractie
hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Top inzake de Europese verkiezingsuitslag dd 28 mei 2019.
Deze leden hebben nog enkele vragen aan het kabinet. Twee dagen na afloop van de Europese
verkiezingen komen de EU-leiders samen om over de benoemingen van de topposities te
praten. De leden van de D66-fractie benadrukken dat de Europese verkiezingen van vitaal
belang zijn voor de democratische legitimiteit en werking van de Europese Unie. Ook
dit keer hebben kiezers in 28 lidstaten zich uit kunnen spreken over de toekomst van
Europa in één van de grootste democratische verkiezingen ter wereld. De leden van
de D66-fractie zijn verheugd door de hoogste opkomst in jaren. In het licht van de
aanstaande informele Top en de gesprekken tussen de EU-leiders over de topposities
is het van groot belang dat de democratische stem van miljoenen Europeanen wordt meegenomen.
In de komende maanden wordt besloten over sleutelposities waarvan de invulling grote
invloed zal hebben op de koers van de Unie de komende jaren. Zo worden onder meer
de voorzitter van de Commissie, de President van de Europese Raad, de Hoge Vertegenwoordiger
en de Voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB) benoemd.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de informele Europese raad van 28 mei 2019 en hebben hierover de volgende vragen
en opmerkingen. De leden van de GroenLinksfractie vragen zich af of hoe het kabinet
zich in gaat zetten hoe de Europese Unie en de lidstaten verder worden versterkt om
haar prioriteiten te kunnen verwezenlijken? Deze leden vragen zich af of het afschaffen
van veto’s op het gebied van buitenlands beleid daarbij tot inzet wordt gemaakt, en
of zij een inschatting kan maken van de haalbaarheid hiervan? Kan het kabinet nadere
duiding geven van hoe de kandidaten voor Europese topfuncties precies «effectief»
moeten kunnen opereren? Wat verstaat het kabinet daaronder, zo vragen de leden van
de GroenLinksfractie? Zet het kabinet bijvoorbeeld in op echte omslag bij de ECB dat
klimaatrisico's serieus gaat nemen en kijkt naar de impact van monetair beleid op
klimaat als voorwaarde voor nieuwe ECB-voorzitter, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Voor het eerst sinds het begin van de verkiezingen voor het Europees parlement
is het opkomstcijfer hoger én gelet op de verkiezingsuitslag, is het voor de leden
van de PvdA-fractie een duidelijk teken dat de Europese burgers hebben laten zien
dat zij behoefte hebben aan Europese oplossing voor de grote thema’s die in deze tijd
spelen, arbeidsmarkt, migratie, klimaat, de rechtsstaat, veiligheid en belastingontduiking
door multinationals.
Nu de verkiezingen voor het Europees parlement achter de rug zijn begint de volgende
fase die bepalend zal zijn voor de toekomst van de Europese Unie en van Nederland,
zo stellen de leden van de PvdA-fractie. Niet alleen in het Europees parlement zullen
de onderhandelingen beginnen over een gezamenlijk politiek programma en een beoogd
voorzitter van de Europese Commissie, ook in de Europese Raad zal gesproken gaan worden
over de toekomst van de Europese Unie. De leden van de PvdA-fractie verwachten dat
de inzet van het kabinet rekening zal houden met en recht zal doen aan de uitkomst
van de verkiezingen. Op welke wijze gaat het kabinet invulling geven aan een constructieve
opstelling richting het Europees parlement, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
Tijdens het debat over de Staat van de Unie op donderdag 7 februari 2019 heeft de
Tweede Kamer met de motie Asscher-Jetten over een overkoepelende EU-strategie voor
de duurzame ontwikkelingsdoelen (Kamerstuk 35078–17) een duidelijke toekomstvisie
meegegeven die de transitie naar een duurzaam Europa kan aanjagen en versnellen, zo
constateren de leden van de PvdA-fractie. Welk belang hecht het kabinet aan de uitvoering
van deze toekomstvisie in de komende weken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?
En hoe gaat het kabinet recht doen aan de inhoud van deze motie bij de vaststelling
van de Strategische Agenda voor de Europese Unie?
De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de
voorlopige verkiezingsuitslag voor het Europees parlement en van de kabinetsreactie
daarop. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen en opmerkingen.
Eén van de belangrijkste veranderingen is dat de Europese Volkspartij (EVP) en de
Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D) samen geen meerderheid
meer hebben in het Europees parlement, zo constateren de leden van de ChristenUniefractie.
Er zal inderdaad een derde groep nodig zijn, zo constateert het kabinet ook al in
de geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 28 mei. De meest voor de
hand liggende groep om die meerderheid mee te vormen zal de liberale fractie zijn.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe het kabinet de gevolgen hiervan
inschat voor de kansen om de vijf (plus één) prioriteiten van het kabinet uit de Staat
van de Unie in de strategische agenda van de Europese Unie doorgevoerd te krijgen?
Deze leden vragen zich ook af wat een dergelijke coalitie kan betekenen voor de naleving
van het principe van subsidiariteit en de inzet om de bestaande Europese regelgeving
aan de hand van dit principe te toetsen?
Een ander belangrijk resultaat van deze verkiezingen is de forse groei van nationalistische
en EU-kritische partijen, zo constateren de leden van de fractie van de ChristenUnie.
Deze leden vragen het kabinet welke conclusies het hieruit trekt voor het beleid tijdens
de periode van de nieuwe Europese Commissie. Is het kabinet het met de leden van de
ChristenUniefractie eens dat deze verkiezingsuitslag de noodzaak om de focus op die
vijf (plus één) prioriteiten te richten alleen maar vergroot?
De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. De
leden van de fractie van 50PLUS hebben met instemming kennisgenomen van het feit dat
de opkomst bij de verkiezingen voor het Europees parlement 2019 aanmerkelijk groter
was dan in 2014. De leden van deze fractie zien dit als een uiting van een toenemende
behoefte onder kiezers om meer gewicht te geven aan de invloed van en de besluitvorming
in het Europees parlement als het gaat om de toekomst van de Europese Unie. Tegen
die achtergrond hechten de leden van de fractie van 50PLUS eraan dat in de voorliggende
besluitvorming over de invulling van de zogenoemde topposities in de EU-instellingen
de rol van het Europees parlement en van de nationale parlementen extra aandacht krijgt.
Besluitvorming van benoemingen
Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat om effectief te zijn bij de onderhandelingen
over de benoemingen, het kabinet het best de kaarten tegen de borst kan houden. Hoe
ziet het kabinet dit en hoe houdt het kabinet de Tweede Kamer de komende tijd op de
hoogte over deze onderhandelingen?
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het van mening is dat de uitslag
van de Europees Parlementsverkiezingen bepalend is voor wie voorzitter wordt van het
Europees parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad? Deze leden vragen het
kabinet wat de voorkeur heeft, een Nederlander als voorzitter van de Europese Commissie,
of een Nederlander als voorzitter van de Raad? Tevens willen deze leden weten of het
kabinet van mening is of het Spitzenkandidaat-systeem geslaagd was tijdens deze verkiezingen?
De leden van de CDA-fractie vragen de premier of hij bereid is om de toch wel positieve
toon die hij tijdens de campagne heeft gebezigd vast te houden gedurende de resterende
tijd van zijn premierschap? Tevens vragen deze leden wat het opkomstpercentage van
de jeugd is en hoe jongeren blijvend betrokken kunnen worden bij de Europese samenwerking?
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of tijdens deze informele Top wordt
gesproken over het verminderen van het aantal Eurocommissarissen? Deze leden vragen
het kabinet of dit nog steeds de positie van het kabinet is? Deze leden vragen het
kabinet een analyse aan de Kamer te verstrekken over de manier waarop voorzitter Juncker
de Europese Commissie heeft ingericht met vicevoorzitters en verschillende clusters
van Eurocommissarissen. Deze leden willen weten van het kabinet of het de nieuwe Europese
Commissie ook op een dergelijke manier ingericht zou willen zien? De leden van de
CDA-fractie vragen het kabinet of het tijdens de informele Top wil inbrengen dat in
de nieuwe Europese Commissie een Eurocommissaris wordt benoemd voor defensiesamenwerking.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of tijdens de informele Top ook wordt
gesproken over het, wat we op nationaal niveau noemen het controversieel verklaren
van bepaalde dossiers, tot het nieuwe Europees parlement en de nieuwe Europese Commissie
is geïnstalleerd. Wanneer dat niet het geval is, vragen deze leden, is het kabinet
dan bereid om in te brengen dat alle ontwikkelingen omtrent klimaat en de monetaire
unie uit worden gesteld tot de installatie van een nieuwe Europese Commissie?
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de benoeming van de voorzitter
van de Europese Commissie. De aan het woord zijnde leden merken op dat het Verdrag
betreffende de Europese Unie (Artikel 17 lid 7) duidelijk neerlegt dat in de benoeming
van de voorzitter van de Commissie, de resultaten van de Europese verkiezingen mee
worden genomen, dat het Europees parlement gehoord wordt én dat het Europees parlement
bij meerderheid deze voorzitter kiest. De Minister van Buitenlandse Zaken en ook de
Minister-President hebben eerder aangegeven van mening te zijn dat het Spitzenkandidaten-systeem
niet uit het verdrag volgt. Is het kabinet wel voornemens dit systeem bij deze ronde
benoemingen te volgen? Op welke manier, als niet via het Spitzenkandidaten-systeem,
kan het kabinet de uitslagen van de Europese verkiezingen meenemen in de benoemingen
van topfuncties? Wanneer zal hij de Kamer tijdens dit proces informeren?
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de benoemingen van de overige
topposities (zoals hierboven in de paragraaf Algemeen/uitkomsten verkiezingen Europees parlement benoemd) en over het proces van de komende periode. Deze leden merken op dat Raadsvoorzitter
Donald Tusk heeft gezegd dat het benoemingsproces snel, effectief en in overeenstemming
met de verdragen moet verlopen. Is het kabinet het met Raadsvoorzitter Donald Tusk
eens? Hoe verwacht het kabinet dat het proces van benoemingen er uit zal zien? Op
welke termijn verwacht het kabinet dat er besluiten worden genomen? Hoe zal het kabinet
de Kamer de komende periode informeren over en bij dit proces betrekken? Het kabinet
heeft eerder aangegeven zich in te zetten voor de beste post voor Nederland. Wat bedoelt
het kabinet hiermee, zo vragen de leden van de D66-fractie? Wat is voor Nederland
de beste uitkomst van deze benoemingenronde?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben bedenkingen bij de opstelling van het
Nederlandse kabinet wat betreft het kiezen van de voorzitter van de Europese Commissie.
Deze leden vragen het kabinet welk belang zij hechten aan de zogenaamde «Spitzenkandidaten»
die zich via de fracties van het Europees parlement kandidaat hebben gesteld voor
het voorzitterschap van de Europese Commissie? Deelt het kabinet net zoals de leden
van de Groenlinksfractie de mening dat de Raad rekenschap moet geven aan dit transparante
proces, waarbij Spitzenkandidaten in ieder geval hebben kunnen laten zien waar zij
voor staan? De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat in artikel 17 lid
7 Verdrag betreffende de Europese Unie is vastgesteld dat, na voordracht van een gekwalificeerde
meerderheid van de Raad, het Europees parlement bij meerderheid de voorzitter van
de Europese Commissie kiest. De leden van de GroenLinksfractie vragen een nadere duiding
van de zwaarte die het kabinet toedicht aan met name het laatste deel van dit artikel
en vragen zich af of het kabinet erkent dat het goed is voor het democratisch gehalte
van de Europese Unie als er rekening wordt gehouden met Spitzenkandidaten?
Wat betreft de besluitvorming over de benoemingen, geeft het kabinet aan dat het een
slagvaardig persoon verkiest met de kwaliteiten om de door Nederland voorgestane agenda
voor de komende vijf jaar uit te voeren, zo lezen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
Deze leden vragen zich af of het gevolg van dit uitgangspunt ook kan betekenen dat
deze persoon niet een van de Spitzenkandidaten van de partijen in het Europees parlement
is?
De leden van de fractie van 50PLUS stellen dat kiezers, die in toenemende waarde hechten
aan de rol van democratisch gekozen vertegenwoordigers, zeer teleurgesteld zullen
zijn als belangrijke beslissingen vervolgens in «achterkamertjes» worden geregeld.
Deelt het kabinet die conclusie? Zo ja, waarom benadrukt het kabinet in de geannoteerde
agenda zo nadrukkelijk de autonomie van de Europese Raad om te komen tot een besluit
over de voordracht van een voorzitter van de Europese Commissie, zo vragen de leden
van de fractie van 50PLUS.
Uit de eerste acties en reacties na de verkiezingen krijgen de leden van de fractie
van 50PLUS de indruk dat er een soort prestigestrijd lijkt te ontstaan tussen het
Europees parlement en de Europese Raad over wie het snelst met voordrachten en namen
kan komen. Is het kabinet bereid in de Europese Raad aan te dringen op terughoudendheid
van de kant van de Raad, zo vragen deze leden? Is het kabinet bereid zich in te zetten
voor een open en transparante dialoog tussen de Europese Raad en het Europees parlement
over de verdere procedure, zo vragen de leden van de fractie van 50PLUS?
Kan het kabinet aangeven waarom het zo belangrijk is dat al tijdens de Europese Raad
op 20 en 21 juni 2019 wordt besloten over de benoemingen op de topposities, zo vragen
de leden van de 50PLUS-fractie. Is het kabinet het met de fractieleden van 50PLUS
eens dat er overigens op de Europese Raad in juni nog geen sprake kan zijn van «benoemingen»,
aangezien deze als het gaat om de voorzitter van de Europese Commissie en de Hoge
Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid (als lid van de commissie)
moeten worden bekrachtigd door het Europees parlement?
Kan het kabinet aangeven welke bezwaren er vanuit democratisch oogpunt kleven aan
het voordragen van een vanuit het Europees parlement aangedragen «Spitzenkandidat»,
zo vragen de leden van de fractie van 50PLUS? Deze leden missen in de beknopte profielschets
voor een voorzitter van de Europese Commissie – zoals opgenomen in de geannoteerde
agenda – het grote belang van de eigenschap om mensen aan zich te kunnen binden en
te luisteren naar wat er in het Europees parlement en de nationale parlementen leeft.
De geannoteerde agenda wekt in de ogen van de leden van de fractie van 50PLUS ten
onrechte de indruk dat de voorzitter in de positie is om de agenda voor de komende
vijf jaar te kunnen uitvoeren. Juist tegen de achtergrond van eerder vanuit het kabinet
geuite zorg over verdere versterking van de politieke rol van de Europese Commissie,
zien de leden van de fractie van 50PLUS in de beantwoording van het kabinet graag
enige nuancering op dit punt. Tenslotte willen de leden van de fractie van 50PLUS
de verzekering dat het Nederlandse kabinet niet met concrete voordrachten voor de
topposities komt, zonder dat de Tweede Kamer daarin is gekend. Deze leden zullen er
begrip voor hebben als dit in vertrouwelijkheid gebeurt.
Brexit
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het kan aangeven of er concrete
en bindende afspraken met de Britten wordt gemaakt over de positie van de Britse Europarlementariërs
wanneer het Verenigd Koninkrijk met een no-deal de EU verlaat? Deze leden vragen het
kabinet om precies aan te geven wat de juridische positie is van Europarlementariërs
wanneer zij eenmaal benoemd zijn. Daarbij vragen deze leden het kabinet of het klopt
dat een Europarlementariër wordt benoemd namens het hele Europees electoraat en daarbij
zelf gaat over het opgeven van zijn of haar zetel? De leden van de CDA-fractie vragen
het kabinet om er bij zijn Britse collega op aan te dringen garanties te geven voor
het vertrek van de Britse Europarlementariërs na een no-deal Brexit. De leden van
de CDA-fractie vragen het kabinet of de Britten mogen meebeslissen over wie er voorzitter
wordt van het Europees parlement, de Europese Commissie en de Raad.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de kans op een no-deal Brexit met
het aangekondigde aftreden van premier May aanzienlijk is toegenomen, daarom vragen
deze leden het kabinet om een uitgebreide update omtrent de Nederlandse voorbereidingen
op een no-deal Brexit. Daarbij vragen deze leden specifiek naar de voortgang van de
personele bezetting bij de douane, Marachaussee en NVWA, en ook willen deze leden
weten hoe het staat met het keurpunt levende dieren in Rotterdam, met de parkeerfaciliteiten
in en rondom het havengebied, hoe het staat met de leveringsgarantie van de 50 cruciale
medicijnen en medische hulpmiddelen die uit het Verenigd Koninkrijk komen. Ook willen
deze leden weten of er al voortgang is op het visserijdossier en de toegang tot Britse
wateren en havens voor Nederlandse vissers, en hoe het staat met de voorzieningen
betreffende uitwisseling van juridische informatie tussen de Nederlandse en Britse
autoriteiten.
De leden van de CDA-fractie begrepen dat het tijdens de Europese verkiezingen voor
veel Europese burgers in het Verenigd Koninkrijk onmogelijk is gebleken om te kunnen
stemmen en daarmee hun democratische recht uit te oefenen. De leden van de CDA-fractie
willen van het kabinet weten of dit klopt, om hoeveel Europese burgers het gaat en
waarom deze problemen zijn ontstaan. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
de zorgen hierover aan de Britse overheid over te brengen en er daarbij op aan te
dringen dat de Britten in het geval van een Brexit de nodige voorbereidingen treffen,
in ieder geval voor de Europese ingezetenen zoals het kabinet dat ook doet voor Britse
burgers in Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.