Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de impactanalyse Brexit voor de Belastingdienst niet-Douane en validatierapport EY
31 066 Belastingdienst
Nr. 476
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 maart 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 31 januari 2019 over de impactanalyse
van de Brexit voor de Belastingdienst niet-Douane en het validatierapport van het
externe bureau EY van de aanpak van de voorbereidingen van de Belastingdienst (Kamerstuk
31 066, nr. 452).
De vragen en opmerkingen zijn op 21 februari 2019 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 22 maart 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de rapportage
Aanpak voorbereidingen Belastingdienst Brexit: Eindrapport externe validatie. Deze
leden hebben nog een aantal inhoudelijke vragen. De op handen zijnde brexit zal grote
gevolgen hebben voor zowel de mensen, het bedrijfsleven alsook de Belastingdienst.
De leden van de VVD-fractie kunnen het voorstel om te komen tot een vorm van (kortdurend)
overgangsrecht in de fiscaliteit steunen. Deze leden zien dit als een belangrijke
handreiking die ook een positief effect zal hebben op de werkzaamheden van de Belastingdienst.
Vragen bij de impactanalyse; de voorbereidingen op de Brexit van de Belastingdienst
niet douane.
De leden van de VVD-fractie vragen in algemene zin hoe mensen en ondernemers geïnformeerd
worden over de wijzigingen die ontstaan bij een brexitscenario. Wanneer worden de
verschillende groepen geïnformeerd en kan de Staatssecretaris ingaan op de bijdrage
van derden om de mensen en ondernemers zo goed mogelijk te informeren? De indruk die
deze leden krijgen uit de impactanalyse is dat er veel communicatie loopt via de externe
informatiekanalen van de Belastingdienst. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat
de mensen ook daadwerkelijk deze informatiekanalen bezoeken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de impactanalyse is uitgevoerd door een negentiental
verschillende uitvoeringstoetsen voor verschillende belastingmiddelen en -processen.
Kan de Staatssecretaris aangeven of er naast deze negentien middelen en processen
nog andere zaken zijn die niet een eigen uitvoeringstoets hebben? Zo ja, welke?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom de
keuze wordt gemaakt om ondernemers alleen via de algemene communicatiekanalen van
de Belastingdienst te informeren. Waarom worden ook andere communicatiekanalen, eventueel
via brancheorganisaties, niet betrokken bij het informeren van ondernemers? Wat kunnen
de gevolgen zijn van deze beperkte communicatie? Is de Staatssecretaris het met de
leden van de VVD-fractie eens dat als ondernemers in de huidige situatie geen ervaring
hebben met de processen waar zij bij een brexit wel mee te maken krijgen, zij niet
actief op zoek zullen gaan naar informatie?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe de Nederlandse
gepensioneerden tijdig worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van een brexit.
Welk handelingsperspectief kan de Staatssecretaris hen bieden? En wanneer wordt deze
informatie gedeeld?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe de Britse
werknemers in Nederland geïnformeerd worden en of hij kan ingaan op de procedure (tijd
en kosten) om een verblijfs- of tewerkstellingsvergunning te verkrijgen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op het extra
werk voor de Belastingdienst wat gepaard gaat met ondernemingen die het VK als onderdeel
van hun concernstructuur hebben. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel extra capaciteit
hij heeft vrijgemaakt voor dit onderdeel?
Kan de Staatssecretaris ingaan op de toeslagontvangers? Welke stappen worden daar
gezet en hoe worden mensen actief geïnformeerd?
Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven op het voorgenomen overgangsrecht
1 in relatie tot de verschillende onderwerpen?
Vragen bij brief Staatssecretaris van Financiën en rapport EY: Aanpak voorbereidingen
Brexit: Eindrapport externe validatie.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de op handen zijnde brexit grote gevolgen
heeft voor de Belastingdienst, de mensen en de ondernemers. Kan de Staatssecretaris
aangeven wat voor hem op dit moment de vijf onderwerpen zijn met de grootste risico’s
met gevolgen voor mensen en ondernemers?
Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel fte op dit moment belast is met de voorbereiding
op de brexit? Zijn deze mensen vrijgesteld van hun reguliere taken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat een relatief beperkte verandering voor de Belastingdienst,
een substantiële impact kan hebben op burgers en bedrijfsleven en deze is niet meegenomen
in de scope van de voorliggende evaluatie. Kan de Staatssecretaris hierop een uitgebreide
toelichting geven? Een substantiële impact kan natuurlijk leiden tot een behoorlijke
vraag van de Belastingdienst. In hoeverre is hier bijvoorbeeld rekening mee gehouden?
Waarom is dit geen onderdeel van de scope van het onderzoek geweest?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de impact op IV en fte werklast in relatieve
zin minder dan 0,4% is. In hoeverre is deze werklast voldoende afgestemd op de situatie
binnen de Belastingdienst waar nog steeds gewerkt wordt aan het op orde brengen van
de capaciteit?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan ingaan op de genoemde
mogelijke risico’s progressie implementatie en hoe hier (voldoende) capaciteit voor
wordt vrijgemaakt. Kan de Staatssecretaris ingaan op de vraag naar een verhoogde capaciteitsinzet
tot 29 maart 2019 en voor de periode april en mei 2019?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie danken de Staatssecretaris voor de fiscale impactanalyse
van de Brexit. De analyse geeft een goed beeld van de fiscale consequenties als een
land verandert van lidstaat naar land buiten de EU.
Voor Nederlandse gepensioneerden in het VK zijn die gevolgen heel groot. Kan de Staatssecretaris
specificeren welke fiscale tegemoetkomingen zij verliezen? Zijn dat alleen aftrekposten
of ook heffingskortingen? Zo ja, welke heffingskortingen? Kan de Staatssecretaris
een inschatting geven wat de financiële gevolgen zijn voor deze Nederlandse gepensioneerden
bij de volgende inkomens: AOW, AOW + een pensioen van 10.000 euro en AOW + een pensioen
van 20.000 euro?
Heeft de Staatssecretaris overwogen deze mensen een langer overgangsrecht te geven
dan tot het einde van dit jaar? De leden van de CDA-fractie vragen dit ook in het
licht van overgangstermijnen in andere gevallen, die vaak langer zijn, zoals verblijfvergunning
wanneer Britten langer dan vijf jaar in Nederland verblijven en daarmee dus toegang
houden tot de arbeidsmarkt en bijbehorende sociale rechten. Hoe gaan andere lidstaten
om met gepensioneerden die in het VK wonen?
Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de groep van toeslagontvangers in het VK eruitziet?
Welke nationaliteit hebben zij? Op welke toeslagen hebben zij recht? Hoeveel van de
toeslagontvangers krijgen huurtoeslag of kinderopvangtoeslag? Moeten toeslagontvangers
in het VK zelf de toeslag stopzetten of kan de Belastingdienst dit ook doen? Om welke
groep met «toeslagontvangers die in Nederland wonen» gaat het?
Welke heffingskortingen vervallen er na de brexit voor Britten die in Nederland werken?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een voorbeeld van een fiscale eenheid
die door de brexit verbroken wordt, aangezien buitenlandse vennootschappen geen onderdeel
kunnen uitmaken van een fiscale eenheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie vragen of de burgers en bedrijven die als gevolg van de
brexit geen aanspraak meer kunnen maken op toeslagen of socialezekerheidsregelingen
nu voldoende zijn geïnformeerd. Welke concrete stappen neemt het kabinet om deze groepen
te informeren? Kan hierbij een uitsplitsing gemaakt worden naar de informatie die
burgers en bedrijven ontvangen in aanloop naar een eventuele no-deal brexit, en na
een eventuele no-deal brexit? Deze leden vragen of de aangekondigde acties bij Toeslagen
om toeslagontvangers te informeren in het geval van een no-deal niet te laat komen.
In hoeverre vindt de communicatie al plaats in aanloop naar een eventuele no-deal?
Verwacht het kabinet dat deze groep toeslagontvangers door de brexit te maken krijgt
met problematische schulden? Zo ja, welke stappen onderneemt het kabinet om dit te
voorkomen?
De leden van de D66-fractie vragen of, in het geval van piekbelasting, processen op
tijd zijn aangepast en voldoende personele capaciteit gereed is.
De leden van de D66-fractie vragen van hoeveel ondernemers inmiddels bekend is dat
zij aan de voorwaarden voor een artikel 23-vergunning voldoen? Kunt u een inschatting
geven van het aantal ondernemers van wie dit nog niet bekend is?
De leden van de D66-fractie lezen dat in het geval van een no-deal brexit «een deel
van de belastingplichtigen niet meer zoals voorheen kwalificerend buitenlands Belastingplichtige
is» en dat deze belastingplichtigen «te maken krijgen met een belastingnadeel». Ook
lezen deze leden «dat te verwachten is dat betrokken personen hun gedrag aan zullen
passen». Deze leden vragen hoe groot de groep is die naar verwachting door de brexit
geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige meer is. De leden van de aan het
woord zijnde fractie vragen naar de verwachte gemiddelde grootte van het belastingnadeel
per belastingplichtigen. Deze leden vragen hoe de betrokken personen hun gedrag kunnen
aanpassen, zodat zij geen belastingnadeel ontvangen. Voorgenoemde leden vragen of
deze groep hier voldoende handelingsperspectief heeft. Deze leden vragen of het realistisch
is om van deze groep te vragen dat zij hun gedrag aanpassen.
De leden van de D66-fractie vragen of alle 10.000 Nederlandse gepensioneerden na een
brexit gezien worden als niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Deze
leden vragen of deze groep al op de hoogte is gesteld van de mogelijke gevolgen van
de brexit voor bijvoorbeeld bepaalde heffingskortingen en of deze groep voldoende
handelingsperspectief heeft om een belastingnadeel te voorkomen.
De leden van de D66-fractie vragen hoe groot het negatief budgettair effect voor de
omzetbelasting wordt geschat.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de aanbevelingen van EY worden gewogen en geïmplementeerd.
Deze leden vragen of dit per aanbeveling afzonderlijk beantwoord kan worden. Voorgenoemde
leden zijn met name benieuwd naar de implementatie van de terugval case scenario’s
voor piekbelasting bij met name communicatie, klantcoördinatie en de Belastingtelefoon,
en naar de ontwikkeling van een voortgangsdashboard, integrale planningen en een integrale
risicoanalyse. Dit onder andere in het licht van de uitdaging op het gebied van het
verbeteren van de sturingsinformatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de impactanalyse.
Zij stellen vast dat het ministerie al vanaf begin december op de hoogte is dat er
grote problemen voor mensen en bedrijven kunnen optreden, op zowel inkomensvlak als
op het vlak van bureaucratie. Deze leden willen graag een overzicht van wat er vanaf
het moment van de impactanalyse precies is gebeurd. Kan de Staatssecretaris de Kamer
in een tijdlijn informeren?
De leden van de SP-fractie vinden het verstandig dat de Staatssecretaris een externe
validatie heeft laten maken van de voorbereidingen, maar missen een beleidsreactie
op de aanbevelingen die zijn gemaakt in het validatierapport. Met de informatie die
de Kamer heeft gekregen, heeft zij helaas onvoldoende inzicht of de voorgenomen acties
daadwerkelijk worden ingezet en hoe de voortgang precies verloopt. Derhalve vragen
de leden van de SP-fractie een reactie op de conclusies en aanbevelingen die zijn
gegeven. Zij verzoeken om op alle aanbevelingen apart in te gaan.
De leden van de SP-fractie willen graag uitleg waarom de Staatssecretaris de impactanalyse
van 7 december 2018 niet eerder met de Kamer heeft gedeeld, terwijl daar meerdere
malen om is verzocht in het kader van de wetsbehandeling van de Verzamelwet Brexit
of de voorbereiding op het AO Brexit van 23 januari. Hoe verhoudt deze late toezending
van informatie zich tot de actieve informatieplicht, volgens de Staatssecretaris?
Had de Kamer de informatie ontvangen als zij geen navraag had gedaan in het AO? De
leden van de SP-fractie hechten zeer aan een gedegen antwoord en vragen de Staatssecretaris
om dit te geven.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de grote impact op de omzetbelasting,
de inkomstenbelasting en sociale zekerheid, de vennootschapsbelasting en dividendbelasting,
de invoering en de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Deze leden willen
weten welke mogelijke budgettaire gevolgen er worden voorzien ten opzichte van de
Miljoenennota. Verwacht de Staatssecretaris een grote inkomstenderving op een van
de onderdelen? Kan deze informatie per ommegaande met de Kamer worden gedeeld?
De leden van de SP-fractie willen graag weten of er ook een inschatting wordt gemaakt
van het strategische gedrag van vermogende personen en bedrijven met Britse bedrijfsonderdelen
om de belasting te ontwijken of te ontduiken? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe
hiermee omgegaan wordt, en welke capaciteit daarvoor wordt vrijgemaakt?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de structurele uitbreiding die
nodig is om de impact van de vestiging van bedrijven in Nederland vanuit het VK op
te vangen. Spreekt de Staatssecretaris hier van het rulingteam? Kan er een overzicht
worden verstrekt van het aantal bedrijven dat zich vestigt en een deal met de belastingdienst
heeft gesloten over de te betalen belasting? Op welke onderdelen ziet deze deal toe
(Advance Pricing Agreement (APA)/Advance Tax Ruling (ATR)/fiscale eenheid enz.). Voorts
willen de leden van de SP-fractie weten hoeveel extra mensen in aanmerking komen voor
de expat-regeling. Is daar al een overzicht van te verstrekken? Wat is het financieel
beslag van deze groeiende groep?
In de impactanalyse van 7 december 2018 wordt gesproken over de noodzaak van (tijdelijke)
wetgeving om continuïteit voor personen en bedrijven te organiseren. Daar hebben de
leden van de SP-fractie begrip voor. Deze leden vragen de Staatssecretaris waar de
maatregelen blijven. Zij vragen voorts of er (tijdelijke) aanpassing nodig is om een
brexit zonder afspraken organisatorisch mogelijk te maken? Zo ja, op welke gebieden
ziet dit toe?
De leden van de SP-fractie zien dat de Belastingdienst zich aansluit bij de voorbereiding
van banken als het gaat om beleggingsproducten en dergelijke. Zij verzoeken de Staatssecretaris
deze regeling per ommegaande met de Kamer te delen. Voorts vragen zij of en zo ja
welk toezicht wordt uitgeoefend op de voorbereiding van de banken?
Tot slot willen de leden van de SP-fractie weten waarom gekozen is voor EY om de validatie
uit te voeren. Is dit een onderdeel van een «totaal» pakket van de regering, aangezien
ook de ministeries van VWS en IenW een validatierapport van hetzelfde accountantskantoor
openbaar hebben gemaakt? Zijn er nog meer validaties gemaakt van impactanalyses van
andere ministeries? Kunnen die per ommegaande met de Kamer gedeeld worden?
II Reactie van de Staatssecretaris
Ik heb met interesse kennisgenomen van de vragen van de leden van de fracties van
de VVD, D66, het CDA en de SP. Ik beantwoord de vragen zoveel mogelijk in de volgorde
waarin uw Kamer ze gesteld heeft. Gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende
vragen beantwoord ik tezamen.
1. Communicatie
De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen hoe burgers en bedrijven worden
geïnformeerd over de wijzigingen die ontstaan bij de Brexit. Meer specifiek vragen
deze leden wanneer de verschillende groepen worden geïnformeerd en wat de inbreng
van derden is om mensen en ondernemers zo goed mogelijk te informeren. Ook vragen
de leden van de fractie van de VVD hoe ervoor wordt gezorgd dat de mensen ook daadwerkelijk
deze informatiekanalen bezoeken. De leden van de fractie van de VVD vragen verder
of ik het eens ben met de stelling dat als ondernemers in de huidige situatie geen
ervaring hebben met de processen waar zij bij een Brexit wel mee te maken krijgen,
zij niet actief op zoek zullen gaan naar informatie. De leden van de fractie van de
VVD vragen welke stappen ik onderneem en hoe mensen actief worden geïnformeerd. De
leden van de fractie van D66 vragen welke concrete stappen het kabinet neemt om deze
groepen te informeren Zij vragen of hierbij een uitsplitsing kan worden gemaakt naar
de informatie die burgers en bedrijven ontvangen in aanloop naar een no deal scenario. Ook vragen zij in hoeverre communicatie al plaatsvindt in aanloop naar een
no deal scenario.
De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven over het belang van het treffen
van voorbereidingen op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese
Unie (EU) (hierna: Brexit), inclusief op het no deal scenario. Dat doet de Belastingdienst via zowel de Rijksbrede communicatie als via
zijn eigen kanalen. De communicatie richt zich tot alle ondernemers die zakendoen
met het VK en tot alle burgers die met een Nederlandse verblijfstitel in het VK werken
of met een Britse verblijfstitel in Nederland werken. Voor de Rijksbrede communicatie
werkt de Belastingdienst samen met departementen, uitvoeringsorganisaties en branche-
en koepelorganisaties zoals de Kamer van Koophandel en VNO NCW. De Belastingdienst
levert informatie aan voor de websites brexitloket.nl en rijksoverheid.nl/brexit.
De landelijke campagne met onder meer het blauwe karakter levert een belangrijke bijdrage
om, juist ondernemers die zich tot dusver niet of beperkt hebben voorbereid, te activeren.
Hoewel de Belastingdienst probeert dit zo goed als mogelijk te doen, ligt de uiteindelijke
verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven om zich goed en tijdig voor te bereiden.
De Brexit impact scan is na de intensivering van de landelijke campagne 13.000 keer
ingevuld, waarmee het totaal op 80.000 komt. Daarnaast is de informatie op rijksoverheid.nl
uitgebreid met een groot aantal QenA’s.
De Belastingdienst informeert doelgroepen ook via zijn eigen kanalen. Hoewel vorm
en timing van de Brexit nog altijd onzeker is, blijft het belang om goed te informeren
onverminderd groot. Daarvoor is een landingspagina voor de Brexit ingericht: www.belastingdienst.nl/brexit.
De informatie op deze pagina wordt aangevuld, bijvoorbeeld recent met informatie uit
het concept beleidsbesluit overgangsregeling no deal Brexit (hierna: beleidsbesluit overgangsrecht). In brieven worden ondernemers en burgers
geïnformeerd over de veranderingen voor hun situatie. Daarin wordt verwezen naar de
websites van de Belastingdienst, Douane en de Rijksbrede websites.
Zo hebben 26.000 ondernemers die regelmatig goederen importeren vanuit het VK een
brief ontvangen. In de brief worden zij geïnformeerd over het aanvragen van een vergunning
om de btw niet aan de grens te hoeven betalen, maar te verleggen zodat de btw later
tijdens het aangiftemoment kan worden voldaan (vanaf hier: artikel 23-vergunning omzetbelasting).
De Belastingdienst heeft per 25 februari jl. bijna 13.000 aanvragen ontvangen. Begin
februari 2019 is actief contact gezocht met grote ondernemingen met groot invoervolume
vanuit het VK die nog geen aanvraag hebben ingediend om ze te activeren om alsnog
een aanvraag in te dienen. Ditzelfde is gebeurd voor de grootste 200 midden- en kleinbedrijven
die nog geen aanvraag hebben ingediend. Eind februari 2019 heeft de Belastingdienst
vergunningen toegekend aan het grootste deel van de aanvragers. Daarnaast werkt de
Belastingdienst samen met uitvoeringsorganisaties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) om doelgroepen te informeren. Zo heeft Toeslagen samen met de SVB een brief
in voorbereiding over de veranderingen op het terrein van toeslagen aan Nederlandse
toeslaggerechtigden. Tot slot kunnen burgers en ondernemers contact zoeken met de
Belasting- en Douanetelefoon of een verzoek doen tot fiscaal vooroverleg.
De leden van de fractie van de VVD vragen een toelichting waarom ondernemers alleen
via de algemene communicatiekanalen van de Belastingdienst worden geïnformeerd en
waarom andere communicatiekanalen, zoals brancheorganisaties, niet worden betrokken
om ondernemers te informeren.
De Belastingdienst zet, zoals hierboven toegelicht, verschillende communicatiekanalen
in om burgers en bedrijven te informeren. Daarnaast voert de Belastingdienst regulier
(communicatie)overleg met alle betrokken partijen, waaronder brancheorganisaties.
Informatie uit die overleggen wordt vervolgens door de betrokken partijen verspreid
via hun eigen kanalen. Zo besteedde VNO NCW aandacht aan de artikel 23-vergunning
omzetbelasting brief in haar nieuwsbrief.2 Ook de KvK schrijft over de te treffen Brexit voorbereidingen voor ondernemers.3
Om te voorkomen dat een groep ondernemers niet wordt bereikt is de Rijksbrede, landelijke
mediacampagne gestart. Juist via de diversiteit in kanalen wordt geprobeerd de volledige
groep ondernemers te bereiken.
De leden van de fractie van de VVD vragen wat de gevolgen kunnen zijn van een beperkte
communicatie.
Omdat het een periode heeft geduurd om de precieze gevolgen van de verschillende Brexit
scenario’s in beeld te brengen en de regelingen voor ordentelijke oplossingen uit
te werken, is de communicatie gaandeweg geïntensiveerd. Inmiddels worden bedrijven,
gericht en massaal via verschillende kanalen, geïnformeerd. Om die reden is er op
dit moment geen sprake van beperkte communicatie. Om te zorgen dat nog meer burgers
en bedrijven zich voldoende voorbereiden gaat de Brexit-campagne onverminderd door.
2. Grootste risico’s voor burgers en bedrijven zonder overgangsrecht
De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan aangeven wat op dit moment de
vijf onderwerpen zijn met de grootste risico’s met gevolgen voor mensen en ondernemers.
De impactanalyse beschrijft de vijf grootste veranderingen voor burgers en bedrijven
op de terreinen van de belastingdienst. Dat zijn tevens de onderwerpen waar een goede
voorbereiding, van zowel de Belastingdienst als burgers en bedrijven, het meest van
belang is. Voor een deel van deze grote veranderingen is dan ook een overgangsregeling
getroffen. Over de overgangsregeling met betrekking tot verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt
en toegang tot sociale zekerheid is uw Kamer geïnformeerd.4
1. Nederlandse ondernemers die handeldrijven met het VK krijgen bij een no deal scenario
te maken met de Douane. Met een artikel 23-vergunning omzetbelasting hoeft de ondernemer
bij de Douane geen btw te betalen, maar kan deze aangeven en eventueel als voorbelasting
verrekenen in de btw-aangifte. Deze vergunning is niet verplicht, maar de administratieve
verplichtingen die gelden zonder deze vergunning kunnen zorgen voor vertraging aan
de grens.
2. Een deel van de werknemers die wonen in het VK, maar werken in Nederland hebben in
Nederland recht op fiscale tegemoetkomingen welke na een no deal scenario zonder overgangsrecht
komen te vervallen. Dat heeft gevolgen voor de inkomenspositie. Om directe gevolgen
tijdelijk weg te nemen wordt in overgangsrecht voorzien.
3. Britse werknemers die werken in Nederland zouden na een no deal scenario zonder maatregelen
een verblijfs- of tewerkstellingsvergunningen nodig hebben om in Nederland aan het
werk te blijven. Deze groep zal echter een tijdelijke verblijfsvergunning ontvangen.
EU-regels in de directe belastingen zijn na een no deal scenario (zonder overgangsregeling)
niet langer van toepassing.
4. EU-regels in de directe belastingen zijn na een no deal scenario zonder overgangsrecht
niet langer op het VK van toepassing. Ondernemingen met een juridische structuur waar
het VK onderdeel van uitmaakt kunnen hierdoor minder makkelijk gebruik maken van de
fiscale faciliteiten van EU-lidstaten. Dit zorgt voor belemmeringen voor die ondernemingen.
De voorziene overgangsregeling beperkt deze belemmeringen tijdelijk.
5. Burgers die op basis van de huidige EU-verordening recht op toeslag hebben, verliezen
dit recht bij een no deal scenario (zonder overgangsregeling). Dit beïnvloedt hun
inkomenspositie. De overgangsregeling neemt de gevolgen hiervan tijdelijk weg.
3. (Fiscaal) overgangsrecht
De leden van de fractie van de VVD vragen een uitgebreide toelichting op het voorgenomen
overgangsrecht in relatie tot de verschillende onderwerpen. De leden van de fractie
van de SP vragen waar de maatregelen blijven om continuïteit voor personen en bedrijven
te organiseren. Deze leden vragen verder of er een (tijdelijke) aanpassing nodig is
om een Brexit zonder afspraken organisatorisch mogelijk te maken en indien dit het
geval is op welke gebieden die toeziet.
Bij brief van 8 maart jl. heeft uw Kamer het concept voor het beleidsbesluit fiscaal
overgangsrecht ontvangen.5 In dat beleidsbesluit wordt ingegaan op de achtergrond van het beleidsbesluit, wordt
aangegeven voor welke belastingwetten of specifieke regelingen een overgangsperiode
wordt voorzien en wordt een toelichting gegeven op het overgangsrecht. Het overgangsrecht
helpt om tijdelijk enkele nadelige gevolgen weg te nemen. Daar waar het overgangsrecht
de vorm heeft van een algemene goedkeuring wordt die goedkeuring toegelicht aan de
hand van een of meer in het oog springende voorbeelden. Daar waar de goedkeuring specifiek
van aard is (bijvoorbeeld het overgangsrecht in het kader van de invordering voor
het al dan niet hoeven stellen van zekerheid bij een conserverende belastingaanslag),
is de toelichting beschrijvend van aard. Ik hoop dat deze in het beleidsbesluit opgenomen
toelichting tegemoetkomt aan de vraag van de leden van de fractie van de VVD.
4. Nederlandse gepensioneerden
De leden van de fractie van D66 vragen of alle 10.000 Nederlandse gepensioneerden
na een Brexit worden gezien als niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.
Om te kunnen worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
moet een belastingplichtige onder andere inwoner zijn van een land uit de landenkring.
Tot de landenkring behoren lidstaten van de EU, staten die partij zijn bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte, Zwitserland en de BES-eilanden. In het
geval van een no deal scenario behoort het VK niet meer tot de landenkring. Hierdoor kunnen in het VK wonende
Nederlandse gepensioneerden na een no deal scenario zonder overgangsrecht niet meer worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse
belastingplichtige.
De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen hoe Nederlandse gepensioneerden
tijdig worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de Brexit en welk handelingsperspectief
ik hen bied. Meer specifiek vragen de leden van de fractie van de VVD wanneer de informatie
wordt gedeeld.
De Belastingdienst is in de informatievoorziening over de gevolgen van de Brexit afhankelijk
van wanneer er zekerheid komt over het wel of niet sluiten van een terugtrekkingsakkoord
met het VK.
Recent heb ik een overgangsperiode aangekondigd voor de situatie waarin de terugtrekking
van het VK uit de EU plaatsvindt zonder terugtrekkingsovereenkomst.6 Met deze overgangsperiode probeert het kabinet burgers de tijd te geven om zich waar
mogelijk voor te bereiden op de gewijzigde situatie. De Nederlandse gepensioneerden
worden geïnformeerd door middel van Rijksbrede initiatieven en de kanalen van de Belastingdienst.
De informatie over enkele fiscale effecten voor burgers, waaronder Nederlandse gepensioneerden,
van een no deal scenario is inmiddels gepubliceerd. Verdere informatie wordt gepubliceerd volgend
op actuele ontwikkelingen en bekendmakingen.
De leden van de fractie van het CDA vragen welke fiscale tegemoetkomingen Nederlandse
gepensioneerden die in het VK wonen gaan verliezen en of daartoe ook heffingskortingen
behoren.
Indien Nederlandse gepensioneerden aan de materiële voorwaarden voldoen (waaronder
in dit geval: niet volledig gepensioneerd zijn), hebben zij recht op het belastingdeel
van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het belastingverdrag
met het VK wijst pensioeninkomsten, waaronder AOW, als hoofdregel ter heffing toe
aan het woonland. Het VK belast deze inkomsten progressief. Daardoor zijn er binnen
de groep in het VK woonachtige gepensioneerden nauwelijks mensen die voldoen aan de
voorwaarden om te worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
Alleen kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen mogen in de inkomstenbelasting
rekening houden met onder andere negatieve inkomsten uit eigen woning, uitgaven voor
inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten (voor zover zij deze aftrekposten
niet in hun woonland kunnen effectueren) en hebben recht op het belastingdeel van
alle heffingskortingen, waarvoor zij voldoen aan de materiële voorwaarden. Al deze
rechten zijn uitsluitend van toepassing op inwoners van de landenkring. Het VK behoort
daar na de Brexit niet meer toe. Voor zover de gepensioneerden nu aanspraak maken
op (een deel van) deze rechten, verliezen ze deze (net als andere belastingplichtigen
uit het VK) na afloop van de aangekondigde overgangsperiode.
De leden van de fractie van het CDA vragen om een inschatting van de financiële gevolgen
van een no deal scenario zonder overgangsrecht voor Nederlandse gepensioneerden die in het VK wonen
met (i) alleen AOW, (ii) AOW en een pensioen van € 10.000 en (iii) AOW en een pensioen
van € 20.000. Deze mensen zijn volledig gepensioneerd en genieten dus geen arbeidsinkomen.
Daarom hebben zij geen recht op het belastingdeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke
combinatiekorting. Zoals hiervoor toegelicht zijn er binnen de groep in het VK woonachtige
gepensioneerden nauwelijks mensen die voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt
als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Uitgangspunt is daarom dat in
geen van de drie groepen op dit moment recht bestaat op fiscale persoonlijke tegemoetkomingen.
Een no deal scenario zonder overgangsrecht brengt hierin geen verandering.
Verder vragen de leden van de fractie van het CDA of is overwogen om overgangsrecht
voor Nederlandse gepensioneerden die wonen in het VK ook na 31 december 2019 te laten
doorlopen. Deze leden vragen dit mede in het licht van de aangekondigde overgangstermijn
van vijftien maanden waarbinnen Britten toegang houden tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
Vanaf het moment van de Brexit is het VK een zogenoemd derde land. De Brexit brengt,
zoals uw Kamer weet, fiscale gevolgen met zich. Het kabinet treft voor het geval van
een no deal scenario voor de inkomstenbelasting een overgangsregeling tot en met eind 2019. Het
kabinet streeft er met deze overgangsperiode naar om alle personen die in het VK wonen
en die daardoor nu fiscale voordelen genieten de tijd te geven om zich voor te bereiden
op de gewijzigde situatie. De overgangsregeling maakt geen onderscheid naar verschillende
belastingplichtigen, zoals gepensioneerden. Van belang is dat de overgangsperiode
aansluit bij het lopende belastingjaar. Het kabinet acht de termijn van de overgangsregeling
passend, mede ten opzichte van andere mensen die in een derde land wonen en daardoor
geen recht op de betreffende aftrekposten en heffingskortingen hebben. De termijn
van vijftien maanden van de fatsoenlijke regeling waar de leden van de fractie van
het CDA verwijzen, kent een andere achtergrond. Het kabinet heeft een overgangsperiode
van 15 maanden ingesteld. Gedurende deze periode kunnen Britse burgers die voor het
moment van terugtrekking in Nederland verblijven, hier blijven wonen, werken, of studeren.
Zij ontvangen daartoe van de IND een tijdelijke verblijfsvergunning op basis waarvan
arbeid in Nederland vrij is toegestaan. Tijdens de overgangsperiode van vijftien maanden
nodigt de IND deze mensen en hun familieleden uit om een aanvraag om een verblijfsvergunning
op grond van een definitieve regeling in te dienen.
De leden van de fractie van het CDA vragen hoe andere lidstaten omgaan met gepensioneerden
die in het VK wonen.
Met uitzondering van de btw ziet het fiscale overgangsrecht uitsluitend op belastingen
die een nationale aangelegenheid zijn. Mede door de zogenoemde fiscale soevereiniteit
kent ieder land andere nationale regelgeving, waardoor de Brexit voor ieder land andere
gevolgen heeft. Ik heb hier geen onderzoek naar gedaan. Gezien de Nederlandse fiscale
wetgeving is het kabinet van mening dat een beperkte fiscale overgangsmaatregel passend
is. Dit past ook binnen de richtlijnen die de Europese Commissie heeft opgesteld voor
nationale maatregelen ter voorbereiding op de Brexit. De Europese Commissie heeft
ten aanzien van de directe belastingen overigens geen coördinerende rol omdat dergelijke
maatregelen op een nationale bevoegdheid berusten.
Er is dan ook via die weg geen zicht op de wijze waarop andere landen omgaan met gepensioneerden
die in het VK wonen.
5. Toeslagen en sociale zekerheid
De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen of ik in kan gaan op de toeslagontvangers
en hoe de groep van toeslagontvangers in het VK eruitziet. Meer specifiek vragen de
leden van de fractie van het CDA welke nationaliteit zij hebben, op welke toeslagen
zij recht hebben en hoeveel van de toeslagontvangers huurtoeslag of kinderopvangtoeslag
krijgen.
De groep van toeslaggerechtigden in het VK bestaat uit vier te onderscheiden situaties
met drie verschillende toeslagen. Deze betreffen op dit moment:
1. Zorgtoeslag (met Nederlandse zorgverzekering). Betreft een groep van ongeveer 700
burgers. Deze groep burgers houdt het recht op zorgtoeslag na een Brexit.
2. Zorgtoeslag (verdragsgerechtigden). Betreft een groep van circa 150 burgers. Voor
deze groep burgers geldt dat het recht op zorgtoeslag vervalt bij een no deal scenario,
omdat deze groep geen verdragsbijdrage meer verschuldigd is aan Nederland (het Centraal
Administratie Kantoor). Er is geen sprake van een overgangsregeling.
3. Kindgebonden budget. Betreft een groep van circa 107 burgers. Voor deze groep burgers
vervalt het recht op het kindgebonden budget bij een terugtrekking zonder akkoord.
Er is een overgangsregeling voor de duur van zes maanden voorzien door het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
4. Kinderopvangtoeslag. Betreft twee burgers. Voor deze burgers vervalt het recht op
kinderopvangtoeslag bij een no deal scenario. Er is ook hier een overgangsregeling
voor de duur van zes maanden voorzien door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Van de toeslaggerechtigden in het VK hebben 87% de Nederlandse nationaliteit, 5% de
Britse nationaliteit en 8% een andere nationaliteit.
De leden van de fractie van het CDA vragen of de toeslagontvangers in het VK zelf
de toeslag stop moeten zetten of dat de Belastingdienst dit kan doen.
Voor de toeslagontvangers in het VK geldt dat de toeslag door de Belastingdienst kan
worden stopgezet. De Belastingdienst is voornemens de toeslagen actief te stop te
zetten als deze nog niet door de burger zelf zijn gestopt. Voor de verdragsgerechtigden
met zorgtoeslag geldt dat deze actief zullen worden gestopt bij een no deal scenario.
Voorts vragen de leden van de fractie van het CDA om welke groep met «toeslagontvangers
die in Nederland wonen» het gaat.
Een eerste inventarisatie leert dat er ongeveer 10.000 toeslagen zijn bij alleenstaanden
Britten of Britten met een toeslagpartner met eveneens de Britse nationaliteit. Het
gaat op dit moment om 6755 zorgtoeslagen, 2116 huurtoeslagen, 622 keer het kindgebonden
budget en 468 keer de kinderopvangtoeslag. Voor toeslagontvangers in Nederland met
de Britse nationaliteit geldt de overgangsregeling van 15 maanden. Gedurende deze
15 maanden worden Britse burgers door de IND uitgenodigd om hun definitieve verblijfsvergunning
aan te vragen. Wanneer Britse burgers na het toekennen van de definitieve verblijfsvergunning
ook nog aan de voorwaarden van een toeslag voldoen, behouden zij ook na de overgangsperiode
het recht op een toeslag. Deze groep toeslagontvangers is begin januari per brief
geïnformeerd door de IND over de gevolgen voor het recht op toeslagen.
De leden van de fractie van D66 vragen of de burgers en bedrijven die als gevolg van
de Brexit geen aanspraak meer kunnen maken op toeslagen of socialezekerheidsregelingen
nu voldoende zijn geïnformeerd. De leden van de fractie van D66 vragen of de aangekondigde
acties bij Toeslagen om toeslagontvangers te informeren bij een no deal scenario niet te laat komt.
De Kamer is op 15 februari jl. door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, geïnformeerd over de gevolgen voor
sociale zekerheid bij een no deal Brexit.7 De rijksoverheid en de uitvoeringsorganisaties, UWV en SVB, hebben op basis van deze
brief de informatie op hun websites over Brexit aangevuld. SZW, UWV en SVB houden
in nauwe samenwerking de informatievoorziening actueel over de gevolgen voor lopende
socialezekerheidsuitkeringen van zowel een Brexit met terugtrekkingsakkoord als in
het geval van een no deal scenario, zodat burgers en bedrijven zich goed kunnen informeren over de eventuele
gevolgen. Daarbij wordt opgemerkt dat met de voorgestelde maatregelen de effecten
van een no deal scenario op het gebied van sociale zekerheid (deels) worden gemitigeerd. De export
van uitkeringen die al lopen op de dag van terugtrekking van het VK wordt zoveel mogelijk
gecontinueerd. Op het moment dat er meer helderheid is of een Brexit met of zonder
terugtrekkingsakkoord gaat plaatsvinden zullen uitkeringsgerechtigden waarvoor de
Brexit directe gevolgen heeft voor hun uitkering, op individuele basis geïnformeerd
worden over deze gevolgen.
Toeslaggerechtigden zijn via brieven op de hoogte gesteld. Britse toeslaggerechtigden
in Nederland hebben begin januari een brief ontvangen over de fatsoenlijke regeling.
Daarnaast heeft de Belastingdienst, samen met de SVB, een brief in voorbereiding over
de veranderingen op het terrein van toeslagen aan Nederlandse toeslaggerechtigden
in het VK.
De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan aangeven hoe de Britse werknemers
in Nederland geïnformeerd worden en of ik kan ingaan op de procedure (tijd en kosten)
om een verblijfs- of tewerkstellingsvergunning te verkrijgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft uw Kamer in de brief van 7 januari geïnformeerd
over de fatsoenlijke oplossing voor Britten die woonachtig zijn in Nederland.8 Deze groep van ongeveer 45.000 Britten en hun familieleden heeft daar in januari
ook een brief over ontvangen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). In de
brief is aangegeven dat de Britten ook in een no deal scenario welkom blijven om hier te wonen, werken en studeren. Er zal een overgangsperiode
van 15 maanden komen. Tijdens deze periode zullen Britten worden uitgenodigd door
de IND voor het aanvragen van een definitieve verblijfsvergunning. Daarvoor gelden
dezelfde verblijfsvoorwaarden als voor EU-burgers. Hierdoor hebben werkgevers geen
aparte werkvergunning nodig om deze groep in dienst te houden of te nemen.
De tijdelijke verblijfsvergunning voor de overgangsperiode wordt gratis verleend.
Voor de aanvraag van een definitieve vergunning zullendezelfde leges worden geheven
als aan andere EU-burgers. Dit is voor volwassenen € 57 en voor kinderen € 30. Indien
een Brit al in het bezit is van een EU-document voor EU duurzaam verblijf, kan dit
gratis worden omgewisseld voor een nieuwe vergunning.
6. Werknemers
De leden van de fractie van D66 vragen hoe groot de groep is die naar verwachting
door de Brexit geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige meer is en wat
naar verwachting de gemiddelde grootte van het belastingnadeel per niet langer kwalificerende
buitenlandse belastingplichtige is.
Na afloop van de aangekondigde overgangsmaatregel kan een inwoner van het VK niet
meer worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Onder de
groep in het VK wonende gepensioneerden komt kwalificerende buitenlandse belastingplicht
nagenoeg niet voor. Van degenen die in het VK wonen maar uit Nederland inkomen uit
tegenwoordige arbeid verwerven verwacht de Belastingdienst dat enkele honderden tot
circa 2000 personen kwalificerend buitenlands belastingplichtig zijn. De hoogte van
het belastingnadeel voor deze groep is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden
van de belastingplichtige, met name of er sprake is van aftrekposten. De verschillen
tussen de belastingplichtigen kunnen dan ook groot zijn. Het is in individuele gevallen
mogelijk dat dit om een aanzienlijk nadeel gaat, bij bijvoorbeeld hoge aftrekposten
voor de eigen woning of betaalde partneralimentatie.
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de betrokken personen hun gedrag kunnen
aanpassen, zodat zij geen belastingnadeel hebben. Deze leden vragen of deze groep
hier voldoende handelingsperspectief heeft en of het realistisch is om van deze groep
te vragen dat zij hun gedrag aanpassen.
Vanaf het moment van de Brexit behoort het VK niet meer tot de EU, maar is het een
zogenoemd derde land, en dat heeft ook fiscale consequenties. Het kabinet treft in
het geval van een no deal scenario onder andere voor de inkomstenbelasting een overgangsregeling tot en met
eind 2019. Het kabinet tracht met deze overgangsperiode alle personen die in het VK
wonen en die daardoor nu fiscale voordelen genieten de tijd te geven om zich waar
mogelijk voor te bereiden op de gewijzigde situatie. Wat de Belastingdienst in zijn
impactanalyse heeft gedaan is in kaart brengen welk gedrag de betreffende groep mogelijk
kan vertonen om het belastingnadeel weg te nemen.
Daarop kan de Belastingdienst zijn uitvoering vervolgens inrichten. Hierbij valt met
name te denken aan remigratie terug naar Nederland.
De leden van de fractie van het CDA vragen welke heffingskortingen er na de Brexit
vervallen voor Britten die in Nederland werken.
Britten die in Nederland werken maar in het VK wonen, kunnen zonder maatregelen in
het geval van een no deal scenario het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting verliezen. Dit geldt
zowel voor de loonbelasting als voor de inkomstenbelasting. Hiernaast kunnen zij in
de inkomstenbelasting het recht verliezen op het belastingdeel van de inkomensafhankelijke
combinatiekorting. Indien deze Britten voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt
als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige hebben zij, als zij aan de materiële
voorwaarden voldoen, in de inkomstenbelasting recht op het belastingdeel van alle
heffingskortingen. In het no deal scenario verliezen zij dit recht na de aangekondigde overgangsperiode.
De leden van de fractie van de SP vragen hoeveel extra mensen in aanmerking komen
voor de expat-regeling en of daar een overzicht van kan worden verstrekt. Daarbij
vragen deze leden wat het financieel beslag van deze groeiende groep is.
Indien een aantal internationale opererende bedrijven zich na de terugtrekking in
Nederland vestigt, kan dit leiden tot meer aanvragen voor toepassing van de 30%-regeling
voor inkomende werknemers. De eventuele toename van het aantal verzoeken en de budgettaire
gevolgen daarvan zijn op dit moment echter niet goed in te schatten.9
7. Ondernemers
De leden van de fractie van D66 vragen van hoeveel ondernemers inmiddels bekend is
dat zij aan de voorwaarden voor een artikel 23-vergunning voldoen. Voorts vragen deze
leden of ik een inschatting kan geven van het aantal ondernemers van wie dit nog niet
bekend is.
In de eerste week van 2019 heeft de Belastingdienst 26.000 brieven met aanvraagformulier
verzonden aan ondernemers die op basis van de interne data van de Belastingdienst
voldoen aan de voorwaarden voor een vergunning artikel 23 omzetbelasting. Dit zijn
met name MKB-ondernemingen. Zij hebben in 2018 goederen afgenomen vanuit het Verenigd
Koninkrijk en zijn nog niet in het bezit van een artikel 23-vergunning. Per 1 maart
zijn ongeveer 13.000 aanvragen voor een vergunning artikel 23 omzetbelasting ontvangen.
Inmiddels zijn er bijna 8.000 vergunningen toegekend. In bijna 1.000 gevallen heeft
de Belastingdienst om aanvullende informatie van de ondernemer gevraagd. De overige
aanvragen zijn nog in behandeling en zullen tijdig vóór 30 maart a.s. een reactie
van de Belastingdienst ontvangen.
De Belastingdienst heeft actief contact gezocht met ondernemers met een groot invoervolume
die nog niet hebben gereageerd. Zij worden gestimuleerd om hun aanvraag alsnog in
te dienen. Daarnaast worden ondernemers geïnformeerd op www.belastingdienst.nl/brexit en www.brexitloket.nl. Ook het Forum Fiscaal Dienstverleners en VNO NCW hebben aandacht besteed aan het
belang van de aanvraag.
8. Internationale bedrijven & bankentoezicht
De leden van de fractie van de SP geven aan kennis te hebben genomen van de structurele
uitbreiding die nodig is om de impact van de vestiging van bedrijven in Nederland
vanuit het VK op te vangen. Deze leden vragen of hier sprake is van een rulingteam.
Daarbij vragen deze leden of er een overzicht kan worden verstrekt van het aantal
bedrijven dat zich vestigt en een deal met de Belastingdienst heeft gesloten over
de te betalen belasting en op welke onderdelen deze deal toeziet.
Voor sommige bedrijven is de (mogelijke) impact van de Brexit dermate groot dat zij
aanpassingen willen doen in hun bedrijfsproces en/of concernstructuur. Het kan voorkomen
dat bedrijven verhuizen van het VK naar Nederland. Deze aanpassingen hebben dikwijls
fiscale gevolgen voor de bedrijven. Bedrijven kunnen hierover contact opnemen met
de Belastingdienst, bijvoorbeeld in het kader van vooroverleg. Het voeren van vooroverleg
is niet verplicht, bedrijven kunnen ook aanpassingen doen zonder in vooroverleg te
gaan. De aanpassingen worden dan ten tijde van de aangifte beoordeeld.
Er zijn momenteel enkele tientallen bedrijven met activiteiten in het VK die zich
bij de Belastingdienst hebben gemeld. Het hoeft echter niet altijd bij de Belastingdienst
bekend te zijn dat de Brexit het doorslaggevende motief is van aanpassingen in het
bedrijfsproces en/of de concernstructuur.
Wanneer bedrijven zekerheid willen hebben over de fiscale gevolgen van hun aanpassingen
kunnen ze vragen om een ruling. Afhankelijk van het onderwerp zal een ruling, wanneer
deze past binnen wet- en regelgeving worden afgegeven door de lokale inspecteur van
het betreffende bedrijf of door het APA/ATR-team. De herziening van de rulingpraktijk
zoals aangekondigd in mijn brief van 22 november 2018 zal waarschijnlijk vanaf 1 juli
2019 ingaan.10
Deze rulings zijn afspraken waarin wordt vastgelegd hoe de fiscale wet, beleid en
regelgeving uitwerkt voor het betreffende bedrijf. Er wordt niet vastgelegd hoeveel
belasting de bedrijven moeten afdragen. Dat is immers afhankelijk van de jaarlijkse
grondslag die op basis van de wet berekend wordt. De Belastingdienst houdt niet bij
hoeveel rulings zijn afgegeven aan bedrijven die zich in Nederland vestigen vanwege
de Brexit. Onderwerpen die kunnen spelen in een ruling in het kader van Brexit kunnen
zeer uiteenlopen. Er kunnen allerlei fiscale vragen opkomen. Dit is per bedrijf verschillend
en het is daarom niet mogelijk een uitputtende lijst te geven. Voorbeelden van vragen
die zouden kunnen opkomen is of de (resterende) activiteiten in het VK een vaste inrichting
vormen en hoeveel winst hieraan toegerekend moet worden.
De leden van de fractie van de SP geven aan dat zij zien dat de Belastingdienst zich
aansluit bij de voorbereiding van banken als het gaat om beleggingsproducten en dergelijke.
Zij verzoeken een eventuele regeling per ommegaande met de Kamer te delen.
De Belastingdienst is niet aangesloten bij de voorbereiding van banken als het gaat
om bank- en beleggingsproducten. Net als bij verzekeringsproducten, pensioenen en
de «Eigen Woning Lijfrente sparen» moeten ook bij bank- en beleggingsproducten de
handleidingen met betrekking tot de uitwisseling van gegevens mogelijk worden aangepast.
De Belastingdienst heeft wel meerdere reguliere overleggen met de bankensector waaronder
een handleidingenoverleg en een technisch overleg renseignering. In deze overleggen
worden toekomstige ontwikkelingen en eventuele aanpassingen aan de handleiding vastgesteld.
Voorts vragen de leden of en welk toezicht wordt uitgeoefend op de voorbereiding van
de banken.
Het blijft onverminderd belangrijk dat financiële instellingen zich voorbereiden op
alle scenario’s, waaronder het no deal scenario. Hiertoe zijn verschillende oproepen gedaan, bijvoorbeeld in het kader van
het Financiële Stabiliteitscomité. Voor banken ziet DNB – in nauwe samenwerking met
de Europese toezichthouders – hierop toe.
De leden van de fractie van het CDA vragen het kabinet om een voorbeeld van een fiscale
eenheid die door de Brexit verbroken wordt, aangezien buitenlandse vennootschappen
geen onderdeel kunnen uitmaken van een fiscale eenheid.
Ik merk op dat ingevolge jurisprudentie van het Europese Hof in het kader van de vrijheid
van vestiging de mogelijkheid tot een zuster-fiscale eenheid in de wet op de vennootschapsbelasting
1969 is opgenomen. Er is sprake van een zuster-fiscale eenheid wanneer twee in Nederland
gevestigde (zuster)maatschappijen, die worden gehouden door een (moeder)vennootschap
die is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, een fiscale eenheid vormen. Bij een Brexit
wordt het VK een derde land en is een zuster-fiscale eenheid met een aldaar gevestigde
(moeder)vennootschap niet langer mogelijk. De fiscale eenheid, waarbij onder meer
de resultaten van de in Nederland gevestigde (zuster)maatschappijen worden gesaldeerd,
wordt daardoor verbroken.
9. Voorbereidingen Belastingdienst
9.1. Impactanalyse
De leden van de fractie van de VVD vragen mij aan te geven of er naast de negentien
genoemde middelen en processen in de impactanalyse van de Belastingdienst nog andere
zaken zijn die niet een eigen uitvoeringstoets hebben en indien dit het geval is deze
te benoemen.
In de impactanalyse van de Belastingdienst zijn de uitvoeringsgevolgen van alle belastingmiddelen
in kaart gebracht. De FIOD maakt ook onderdeel uit van de impactanalyse. Zoals bij
uw Kamer bekend is, heeft de Douane een eigen programma. De impactanalyse geeft het
totaaloverzicht van de conclusies uit de uitvoeringstoetsen. De Belastingdienst heeft
geen andere uitvoeringstoetsen gedaan.
De leden van de fractie van de VVD vragen om een uitgebreide toelichting op de uitspraak
in het EY-rapport dat een relatief beperkte verandering voor de Belastingdienst, substantiële
impact kan hebben op burgers en bedrijfsleven en deze is niet meegenomen in de scope
van de evaluatie.
Bij een no deal scenario wordt het VK een zogenoemd derde land. Omdat de Belastingdienst in de huidige
processen al derde landen kent, blijft bijvoorbeeld de omvang van de ICT-aanpassingen
beperkt. De noodzakelijke werkzaamheden bij een no deal scenario (zonder overgangsperiode) vragen daarom een relatief beperkte inspanning
ten opzichte van de totale verander- en implementatieagenda van de Belastingdienst.
Dit neemt niet weg dat de gevolgen van de Brexit een substantiële impact kunnen hebben
op burgers en bedrijven. Wanneer bijvoorbeeld een groep burgers of bedrijven het recht
op fiscale tegemoetkomingen verliest, is dit voor de processen van de Belastingdienst
slechts een relatief kleine aanpassing. Voor de desbetreffende burgers of bedrijven
kan dit een substantiële impact hebben.
Voorts geven de leden van de fractie van de VVD aan dat een substantiële impact kan
leiden tot een behoorlijke vraag van de Belastingdienst. Deze leden vragen in hoeverre
hier rekening mee is gehouden en waarom dit geen onderdeel van de scope van het onderzoek
is geweest.
EY heeft een validatie uitgevoerd op de aanpak van voorbereidingen van de Belastingdienst.
De veranderingen voor burgers en bedrijven zijn wel aan bod gekomen in de uitvoeringstoetsen
en de samenvattende impactanalyse. In elke uitvoeringstoets komt de interactie tussen
de Belastingdienst en burgers en bedrijven terug. Zo is een inschatting gemaakt van
de aard en omvang van de doelgroep, de begrijpelijkheid en uitlegbaarheid van de gevolgen
van een no deal scenario, bijbehorende noodzakelijke communicatie en de verwachte gevolgen voor de
dienstverlening van de Belastingdienst. Daarmee is de impact op de interactie tussen
de Belastingdienst en burgers en bedrijven wel onderdeel van de scope van de impactanalyse
geweest. De Belastingdienst houdt rekening met de werkzaamheden ten gevolge van een
de (substantiële) impact van een no deal scenario voor burgers en bedrijven.
De leden van de fractie van de SP vragen om een overzicht van wat er vanaf het moment
van de impactanalyse precies is gebeurd en of de Kamer kan worden geïnformeerd middels
een tijdlijn.
Alle acties uit de impactanalyse van 7 december zijn, nadat de analyse werd vastgesteld,
opgestart. De directeuren van de Belastingdienst hebben de verantwoordelijkheid voor
de implementatie voor hun dienstonderdeel. Sinds medio januari zijn er werkgroepen
opgestart om de voorbereidingen per belastingmiddel te coördineren. Die acties zijn
ingezet vanuit dezelfde uitgangspunten als de impactanalyse: een no deal scenario zonder coulanceregelingen. Aangezien de Brexit voorbereidingen, ook van
andere ministeries en uitvoeringsorganisaties, continu in beweging zijn, zijn de acties
tussentijds bijgesteld.
Gedurende de voorbereidingen van de Belastingdienst zijn voorstellen op tafel gekomen
van opdrachtgevers om de impact van het no deal scenario te verzachten of te verleggen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de fatsoenlijke
regeling die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft voorgesteld,
maar ook bij het beleidsbesluit voor fiscaal overgangsrecht.
De Belastingdienst bereidt zich voor op een no deal scenario en houdt hier rekening met de voorheen genoemde maatregelen.
De leden van de fractie van de SP vragen om uitleg waarom de impactanalyse niet eerder
met de Kamer is gedeeld. Deze leden vragen hoe deze late toezending van informatie
zich verhoudt tot de actieve informatieplicht en of de Kamer de informatie had ontvangen
als zij geen navraag had gedaan in het AO.
De Belastingdienst heeft begin december zijn inventarisatie van de uitvoeringsgevolgen
voor de niet-Douane onderdelen afgerond. Om zeker te stellen dat de Belastingdienst
een aanpak heeft gekozen die de voorbereidingen goed faciliteert heb ik een extern
bureau gevraagd om de aanpak door te lichten. Deze validatie heeft waardevolle aanbevelingen
opgeleverd die de voorbereidingen op de Brexit hebben verbeterd. Om uw Kamer van een
onafhankelijk oordeel te voorzien op de voorbereidingen van de Belastingdienst, zijn
deze tegelijkertijd verstrekt. Ik heb het rapport, zodra dit is vastgesteld, aan u
verzonden.
9.2. Capaciteit
Deze leden vragen verder of ik kan aangeven hoeveel fte op dit moment belast is met
de voorbereiding op de Brexit en of deze mensen vrijgesteld zijn van hun reguliere
taken. De leden van de fractie van de VVD vragen of ik kan ingaan op de genoemde mogelijke
risico’s en implementatie en hoe hier (voldoende) capaciteit voor wordt vrijgemaakt.
Meer specifiek
vragen deze leden of ik kan ingaan op de vraag naar een verhoogde capaciteitsinzet
tot 29 maart 2019 en voor de periode april en mei 2019. De leden van de fractie van
de VVD vragen of ik kan ingaan op het extra werk voor de Belastingdienst wat gepaard
gaat met ondernemingen die het VK als onderdeel van hun concernstructuur hebben. Meer
specifiek vragen zij hoeveel extra capaciteit is vrijgemaakt voor dit onderdeel. De
leden van de fractie van D66 vragen of, in het geval van piekbelasting, processen
op tijd zijn aangepast en voldoende personele capaciteit gereed is.
Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel fte er op dit moment binnen de
Belastingdienst belast is met de voorbereiding op de Brexit. Binnen de Belastingdienst
zijn veel verschillende ambtenaren betrokken bij de voorbereidingen op de Brexit.
Een deel van deze ambtenaren is fulltime met de voorbereidingen bezig. Veel medewerkers
zijn echter naast de voorbereiding op de Brexit ook met andere werkzaamheden bezig.
Hierdoor is het niet mogelijk een betrouwbare inschatting van het aantal fte te geven
dat belast is met de voorbereidingen op de Brexit. De Douane heeft een aparte programmadirectie
ingericht voor de voorbereidingen op de Brexit.
De Belastingdienst kent in de huidige processen al de categorie «derde landen». Dit
leidt op zich niet tot nieuw soort werk. Wel leidt een no deal scenario tot extra werk. In deze fase van de voorbereidingen toont het proces grote
overeenkomsten met het invoeren van nieuwe wetgeving. Hiervoor staan communicatiemedewerkers
en vaktechnisch specialisten opgesteld.
Deze medewerkers vervullen een grote rol bij het maken van content voor de website,
het opstellen van werkinstructies en mogelijke casuïstiek uitwerken. Daarnaast vinden
er in de feitelijke uitvoering al werkzaamheden plaats. De voorbereidende werkzaamheden
op dit moment worden opgevangen binnen de bestaande capaciteit door middel van herprioritering
van werk. Hierbij is rekening gehouden met de piekbelasting in de maanden maart en
april.
Tevens geven de leden van de fractie van de VVD aan kennis te hebben genomen van de
impact op IV en dat de fte werklast in relatieve zin minder dan 0,4% is. Zij vragen
in hoeverre deze werklast voldoende is afgestemd op de situatie binnen de Belastingdienst
waar nog steeds gewerkt wordt aan het op orde brengen van de capaciteit.
Conform de methodiek van de uitvoeringstoets zijn de gevolgen voor de informatievoorzienings-systemen
(ICT-systemen) in kaart gebracht. Hierbij is ook ingeschat in hoeverre de noodzakelijke
aanpassingen (tijdig) haalbaar zijn in het IV-portfolio. Doordat de Belastingdienst
in de huidige processen al derde landen kent, is de impact van de noodzakelijke IV-aanpassingen
beperkt. De voorbereidende werkzaamheden worden daarom opgevangen binnen de bestaande
capaciteit door middel van herprioritering van werk.
De leden van de fractie van de SP vragen of er ook een inschatting is gemaakt van
het strategische gedrag van vermogende personen en bedrijven met Britse bedrijfsonderdelen
om de belasting te ontwijken of te ontduiken. Deze leden vragen daarbij of ik kan
aangeven hoe hiermee omgegaan wordt, en welke capaciteit daarvoor wordt vrijgemaakt.
Het is lastig een inschatting van het strategisch gedrag te geven. Zoals in de impactanalyse
is aangegeven betekent dat opsporingshandelingen, zoals informatie-uitwisseling, maar
ook operationele samenwerking in concrete onderzoeken en het afpakken van crimineel
verworven vermogen tijdrovender en complexer worden. Ook worden de verschillen in
jurisdicties groter. Er wordt thans door de FIOD bezien hoe toekomstige samenwerking
met betrekking tot signalen van belastingontwijking en ontduiking vorm kan krijgen.
Voor de nationale uitvoering moeten afspraken worden gemaakt met het Ministerie van
Justitie en Veiligheid, in het bijzonder de afdeling voor internationale rechtshulp
in strafzaken. Er wordt bekeken wat dit betekent voor zittende partijen.
10. EY-rapport
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de aanbevelingen van EY worden gewogen
en geïmplementeerd. Deze leden vragen of dit per aanbeveling afzonderlijk beantwoord
kan worden. Voorgenoemde leden zijn met name benieuwd naar de implementatie van de
terugval case scenario’s voor piekbelasting bij met name communicatie, klantcoördinatie
en de Belastingtelefoon, en naar de ontwikkeling van een voortgangsdashboard, integrale
planningen en een integrale risicoanalyse. Dit onder andere in het licht van de uitdaging
op het gebied van het verbeteren van de sturingsinformatie. De leden van de fractie
van de SP vragen om een reactie op de conclusies en aanbevelingen van EY. Zij verzoeken
om op alle aanbevelingen apart in te gaan.
EY doet naar aanleiding van de validatie een aantal aanbevelingen.
De aanbevelingen zijn door de Belastingdienst overgenomen: ten dele direct en ten
dele door ze pragmatisch in te passen in de al bestaande werkprocessen. De Belastingdienst
geeft met hoge prioriteit opvolging aan de implementatie van de voorbereidingen. De
implementatiewerkgroepen zijn in de derde week van januari opgestart. In dit verband
zijn actielijsten gemaakt met specifieke doelstellingen per middel of dienstonderdeel.
In de werkgroepen wordt gemonitord of de acties op koers liggen. De coördinatoren
van de groepen rapporteren schriftelijk en mondeling wekelijks aan de projectcoördinator
Brexit van de Belastingdienst. Terugkerende onderwerpen zijn de voortgang op procesaanpassingen,
de communicatie extern, de communicatie intern en de aanpassingen met betrekking tot
de informatievoorziening. Ook actuele thema’s komen aan bod, zoals het inrichten van
een crisisstructuur. In lijn met de aanbeveling van EY heeft de Belastingdienst besloten
dat het kernteam, aanvullend op de bestaande crisisstructuur van het Ministerie van
Financiën, functioneert als crisisteam. In het kernteam Brexit zijn medewerkers afgevaardigd
van de middelen en processen waar de impact het grootst is. Tweewekelijks stelt de
projectcoördinator op basis van de bijdragen van de implementatiewerkgroepen een rapportage
op. Het directieteam van de Belastingdienst besluit over de acties. Op deze manier
is een zorgvuldige escalatie gewaarborgd.
Het opnieuw prioriteren van werkzaamheden als gevolg van de Brexit, ook wel herprioritering,
verloopt zoals aanbevolen via de lijn van elk dienstonderdeel. In deze fase van de
voorbereidingen passen de extra werkzaamheden grotendeels naast het reguliere werk.
Aangezien een belangrijke prioriteit wordt gegeven aan de implementatie van de Brexit-voorbereidingen
kan dit betekenen dat andere werkzaamheden op een later moment worden uitgevoerd.
De herprioritering vindt met name plaats vanaf de Brexit. Bij de omzetbelasting zijn
de artikel 23-brieven in de januari verstuurd, om een piekbelasting te voorkomen.
De afhandelingen van vergunningsaanvragen vindt geautomatiseerd plaats. Doordat er
met betrekking tot de inkomensbelasting in de overgangsregeling tijdelijk maatregelen
zijn getroffen is herprioritering daar niet aan de orde.
Voor wat betreft de invordering kan de behandeling van zogeheten conserverende aanslagen
over langere periode worden gespreid, omdat het overgangsrecht erin heeft voorzien
dat deze langer in behandeling kunnen worden genomen. Voor de FIOD speelt het volgende.
Als gevolg van de Brexit worden de verschillen in jurisdicties groter. Dit betekent
dat criminelen meer en andersoortige fraude kunnen plegen. Het aantal concrete signalen
neemt naar verwachting toe. De Brexit legt daarmee een groter beslag op de personele
capaciteit van de FIOD. Een beperkt deel van de extra inspanning ziet op de belastingmiddelen
en -processen. Een belangrijk deel wordt gevormd door extra signalen vanuit Douane
en toenemende werkzaamheden op het gebied van witwassen, corruptie, terrorismefinanciering
en samenwerkingsprojecten. Om uitvoering te geven aan al deze werkzaamheden is extra
capaciteit noodzakelijk. Dit wordt gedekt binnen de Financien begroting.
Tot slot stelt EY voor om een tijdige opvang van mogelijke piekbelasting te faciliteren
en terugvalscenario’s te maken. De Belastingtelefoon heeft rond voorlopige terugtrekkingsdatum
van 29 maart een maximale bezetting. Bij een piekbelasting wordt door de Belastingtelefoon
prioriteit gegeven aan de beantwoording van Brexit-vragen. De Belastingtelefoon spant
zich daarmee in om burgers en bedrijven goed te informeren over de veranderingen.
De leden van de fractie van de SP vragen waarom gekozen is voor EY om de validatie
uit te voeren. Daarbij vragen deze leden of dit een onderdeel is van een «totaal»
pakket van de regering, aangezien ook de ministeries van VWS en IenW een validatierapport
van hetzelfde accountantskantoor openbaar hebben gemaakt.
De afweging voor het benaderen van een externe partij wordt door ieder ministerie
afzonderlijk gemaakt. In het geval van de Belastingdienst is gekozen om, voor zowel
de Douane als de overige dienstonderdelen van de Belastingdienst, het onderzoek te
laten uitvoeren door één partij.
De leden van de fractie van de SP vragen of er meer validaties zijn gemaakt van impactanalyses
van andere ministeries en of deze per ommegaande met de Kamer kunnen worden gedeeld.
Het kabinet heeft met behulp van interdepartementale themasessies gekeken naar mogelijke
impact en effecten. Uit deze sessies volgt dat ook na het doorvoeren van voorbereidende
maatregelen de grootste risico’s op verstorende effecten resteren bij verkeer bij
ferryterminals (congestie), geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, en handelsstromen.
Juist op deze terreinen hebben vakdepartementen externe validaties laten uitvoeren.
Daarover is uw kamer reeds geïnformeerd. Het gaat dan om een externe validatie 1)
op de voorbereidingen van de Douane11, 2) op de voorbereidingen op het terrein van luchtvaart12, en 3) op de voorbereidingen van de Belastingdienst13. Ook is er een onderzoek gedaan naar de leveringszekerheid van geneesmiddelen14, en naar de te verwachten gevolgen in de ferryhavens15. Actiepunten uit deze rapporten zijn meegenomen in de voorbereidingen.
11. Budgettaire gevolgen rijksoverheid/Belastingdienst
De leden van de D66-fractie vragen hoe groot het negatief budgettair effect voor de
omzetbelasting wordt geschat. De leden van de SP-fractie geven aan kennis te hebben
genomen van de grote impact op de omzetbelasting, de inkomstenbelasting en sociale
zekerheid, de vennootschapsbelasting en dividendbelasting, de invoering en de FIOD.
Deze leden willen weten welke mogelijke budgettaire gevolgen er worden voorzien ten
opzichte van de Miljoenennota. Voorts vragen deze leden of ik een grote inkomstenderving
op een van deze onderdelen verwacht en of ik deze informatie per ommegaande met de
Kamer kan delen.
Over de budgettaire gevolgen in den brede van de Brexit heeft de Minister van Financien
uw Kamer geïnformeerd in brief van 10 december 201816. Wat betreft de uitvoeringskosten van de Belastingdienst is in kaart gebracht welke
impact de Brexit heeft op de verschillende onderdelen binnen de Belastingdienst. De
extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst worden gedekt binnen de Financiën
begroting. Bij de Voorjaarsnota ontvangt uw Kamer een actueel inzicht in de raming
van de belasting- en premieontvangsten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier