Lijst van vragen : Lijst van vragen over het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2019 - 2023 (Kamerstuk 32852-76)
2019D10115 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat inzake het Uitvoeringsprogramma
Circulaire economie 2019–2023 (Kamerstuk 32 852, nr. 76).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Nr.
Vraag
1
Wat gaat u doen om het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie (hierna: Uitvoeringsprogramma)
vanaf 2020 te benutten om de «verticale verbinding» te maken met de regionale partners?
2
Kunt u de Kamer informeren over de verdere uitwerking en concretisering van de ambities
en doelstellingen voor het Uitvoeringsprogramma en van de opzet van het monitoringsysteem
en de indicatoren?
3
Is de doelstelling van het Uitvoeringsprogramma voldoende concreet geformuleerd en
kunt u aangeven welke maatschappelijk effecten u wilt bereiken?
4
Van welke projecten en activiteiten verwacht u het grootste effect op de klimaat-
en duurzaamheidsdoelstellingen? Welke projecten en maatregelen zijn het meest doelmatig
(in de zin van inzet en resultaat)?
5
Hoe ziet u uw (systeem)verantwoordelijkheid voor het Uitvoeringsprogramma? Waar ligt
het zwaartepunt van uw capaciteitsinzet? Welke mogelijkheden heeft u om (bij) te kunnen
sturen als de voortgang achterblijft?
6
Kunt u aangeven wanneer u tevreden bent? Welke concrete doelen en effecten moeten
wanneer bereikt zijn?
7
Kunt u de Kamer een overzicht geven van alle (rijks)uitgaven die aan de individuele
projecten en activiteiten zijn gekoppeld?
8
Kunt u ook een beeld schetsen van de uitgaven die andere organisaties op dit vlak
doen?
9
Kunt u de bijdragen van de rijksoverheid aan het Uitvoeringsprogramma concreet inzichtelijk
maken met een overzicht per project/activiteit en financieringsbron?
10
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse rijksbijdragen aan het Uitvoeringsprogramma?
11
Kunt u bij het overzicht van de jaarlijkse rijksbijdragen aan het Uitvoeringsprogramma
een meerjarig perspectief bieden?
12
Wat is het totale beschikbare rijksbudget voor het Uitvoeringsprogramma?
13
Voor welke vier circulaire projecten wordt 90 miljoen euro uitgetrokken uit de regio-enveloppe?
In welke jaren zal dit worden uitgegeven?
14
Wat zijn de specificaties van deze vier projecten? Hoe moeten zij bijdragen aan een
circulaire economie?
15
Is al duidelijk wanneer en voor welke projecten uit een nieuwe tranche voor regio-enveloppes
later in deze regeerperiode 185 miljoen euro ter beschikking wordt gesteld? Zo ja,
kunt u dit toelichten?
16
Waar zal de nieuwe tranche uit bestaan en op welke wijze wordt daar 185 miljoen euro
voor ingezet?
17
Zijn voldoende middelen beschikbaar om het Uitvoeringsprogramma uit te voeren? Zo
nee, hoe groot is het tekort en zullen de komende jaren voldoende middelen beschikbaar
komen? Hoe worden de beschikbare middelen geprioriteerd?
18
Per wanneer wordt capaciteit vrijgemaakt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) voor de ondersteuning van de transitieketen Biomassa en voedsel? Welke middelen
worden hiervoor vrijgemaakt? Welke specifieke taken zal dit transitieteam uitvoeren
en gedurende welke periode?
19
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de nulmeting en de actieplannen die in 2019
worden verwacht binnen de transitieketen Kunststoffen? Welke rol heeft u met betrekking
tot de sturing op resultaten bij de externe actoren (trekkers)?
20
Wanneer is bekend hoe de transitieketen Maakindustrie zal worden gefinancierd? Hoe
wordt de samenwerking met het versnellingshuis vormgegeven?
21
Wanneer kunt u de Kamer informeren over de ambities en indicatoren binnen de transitieketen
Bouw? Welke actoren zijn op dit moment betrokken en hoe wordt de voortgang bepaald?
22
Wat zijn de verwachtingen en specifieke taken van het versnellingshuis?
23
Hoe verhoudt het versnellingshuis zich tot initiatieven van brancheverenigingen op
het gebied van circulaire economie?
24
Wat zijn de concrete doelen en wat is de concrete inzet om de vijfde transitieketen
Consumptiegoederen tot een succes te maken?
25
Waarom is gekozen voor Indonesië en niet meer of andere landen waar plastic een groot
probleem is?
26
Hoe ziet de financiële opbouw van de casus Indonesië eruit? Welk deel draagt de rijksoverheid
bij en welk deel draagt Indonesië bij?
27
Wat wordt de relatie met het Nederlandse grondstoffenbeleid en hoe komt die relatie
eruit te zien?
28
Hoe wilt u voorkomen dat het beleid voor circulaire economie verwatert tot afvalbeleid
en «end of pipe»-oplossingen om een deel van de grondstoffen terug te voeren? Moet
het beleid niet bij het begin beginnen, bij nieuwe grondstoffen en productontwerp
en productieprocessen die zijn gebaseerd op hernieuwbare grondstoffen, duurzame producten
en productiemethodes?
29
Hoe voorkomt u dat persistente toxische stoffen onderdeel worden van de recycleketen
en op deze manier telkens weer in aanraking komen met mensen?
30
Hoe zorgt u ervoor dat niet-circulaire grondstoffen een steeds kleinere rol in het
productieproces krijgen?
31
Hoe zorgt u ervoor dat schaarse, schadelijke of anderszins onwenselijke grondstoffen,
bijvoorbeeld conflictmineralen, een steeds kleiner aandeel in onze productie en economie
krijgen dan wel vervangen worden door duurzame alternatieven?
32
Hoe wordt de circulaire economie ingebed in het klimaatbeleid, als het inzamelen,
scheiden en opwerken van afvalstromen in Nederland energie kost en dus negatief op
onze CO2-begroting staat? Kunt u dit uitleggen als u kijkt naar het verbranden van afval als
biomassa, aangezien dit positief te boek staat en de klimaatimpact van de import van
nieuwe producten met nieuwe grondstoffen veelal onder de verantwoordelijkheid van
andere landen valt en dus niet voor de Nederlandse ambitie meetelt?
33
Hoe wilt u de motie-Kröger over uitfasering van persistente stoffen (Kamerstuk 34 775 XII, nr. 22) uitvoeren? Hoe wordt deze motie betrokken bij het beleid?
34
Wanneer is de verwachting dat de Routekaart nationale biomassa aan de Kamer wordt
voorgelegd en welke invloed heeft de Kamer op deze Routekaart en de criteria?
35
Wie zijn betrokken bij het opstellen van de Routekaart nationale biomassa?
36
Wie zijn betrokken bij het opstellen van de duurzaamheidscriteria voor biomassa?
37
Wordt bij het duurzaamheidskader biomassa de gehele keten meegenomen?
38
Wanneer is de verwachting dat de duurzaamheidscriteria voor biomassa zijn afgerond?
39
Wanneer kan dit duurzaamheidskader worden verwacht?
40
Welke vormen van biomassa heeft u voor ogen?
41
Waarom wordt overwogen biomassa in te zetten voor «bioasfalt»? Moet er niet gedacht
worden aan minder asfalt in plaats van meer? Kan deze keuze verder worden toegelicht?
42
Waar moet het hout vandaan komen voor de inzet van het zogenaamde «bioasfalt»?
43
Hoe wordt ruimte gegeven aan de controverse rondom de beschikbaarheid en duurzaamheid
van biomassa in de Routekaart en bij het opstellen van de duurzaamheidscriteria van
biomassa?
44
Op welke wijze wordt de beschikbare biomassa verdeeld tussen landen?
45
Op welke wijze wordt de beschikbare biomassa verdeeld tussen sectoren?
46
Hoe wordt voorkomen dat natuurbossen moeten wijken voor productiebossen, zowel in
Nederland als internationaal?
47
Wordt bij de gewenste inzet van biomassa rekening gehouden met de zeer beperkte beschikbaarheid
van echt duurzame biomassa, dus exclusief het kappen van bomen in binnen- en buitenland?
48
Welk aandeel van het Nederlandse geoogste productiehout is bestemd als energiebron
voor de afgelopen vijf jaar?
49
Hoeveel hout is de afgelopen vijf jaar geïmporteerd voor de productie van energie?
50
Hoe wordt in Nederland voorkomen dat natuurbossen moeten wijken voor productiebossen?
51
Hoeveel natuurbossen hebben, in hectare, de afgelopen 10 jaar moeten plaatsmaken voor
productiebossen?
52
Kan worden uitgesloten dat bomen gekapt worden enkel voor de productie van energie,
zowel in Nederland als in het buitenland?
53
Kan worden uitgesloten dat natuurbossen worden gebruikt voor de productie van energie,
zowel in Nederland als in het buitenland?
54
Kan worden uitgesloten dat natuurbossen moeten wijken voor productiebossen om te kunnen
voorzien in groeiende vraag van hout voor energieproductie, zowel in Nederland als
in het buitenland?
55
Hoe wordt optimale verwaarding van biomassa gegarandeerd?
56
Hoe wordt voorkomen dat biomassa overvraagd wordt/gaat worden?
57
Hoe wordt voorkomen dat de duurzaamheidskaders voor biomassa worden verlaagd om aan
de groeiende vraag te kunnen voldoen?
58
Waarom wordt het composteren van restwarme niet als de meest hoogwaardige bestemming
gezien, aangezien daarmee wordt bijgedragen aan het sluiten van de kringloop?
59
Hoeveel subsidie gaat naar houtstook?
60
Wat is de Nederlandse vraag naar houtige biomassa?
61
Hoe wordt gegarandeerd dat het subsidiëren van houtstook niet het verbeteren van de
luchtkwaliteit tegenwerkt?
62
Hoeveel subsidie is er de afgelopen vijf jaar naar biogasvergisting gegaan?
63
Worden er nog steeds kalverenkarkassen bijgestookt? Hoeveel subsidie is hiervoor de
afgelopen vijf jaar verstrekt?
64
Klopt het, dat buiten het heffen van extra belasting op storten en verbranden, geen
afdwingbare maatregelen in het Uitvoeringsprogramma staan om het tij van meer storten
te keren? Met andere woorden, is het heffen van belasting het enige instrument in
wet- en regelgeving?
65
Waarom wordt niet bij iedere «prioriteit» een te (be)halen CO2-reductie vermeld en waarom ontbreekt dit bij de meer concrete plannen?
66
Kunt u een indicatie gegeven van de minimale tot maximale CO2-reductie die met dit Uitvoeringsprogramma kan worden gerealiseerd?
67
In hoeverre zijn de afspraken die binnen de verschillende programma’s worden gemaakt
door en tussen de brancheorganisaties afdwingbaar? Is er sprake van wet- en regelgeving
of gaat alles op basis van vrijblijvende afspraken en convenanten?
68
Op welke wijze kan en gaat u bijsturen waar en wanneer dit nodig is/blijkt? Hoe is
duidelijk voor (andere) betrokken bewindspersonen wanneer welke bijsturing vereist
is?
69
Op welke wijze wordt de Kamer op de hoogte gehouden van verdere voortgang en eventuele
bijsturing, concreet met betrekking tot de gerealiseerde resultaten en meetbare effecten?
Kan dit specifieker worden toegelicht?
70
Kan een overzicht van de budgettaire gevolgen worden gegeven?
71
Op welke wijze worden gemeenten en provincies betrokken bij het Uitvoeringsprogramma?
72
Kunt u toelichten wat uw rol is en wordt in het Uitvoeringsprogramma en in de versnelling
van de transitie naar een circulaire economie? Heeft u hierin de leidende rol van
alle ministeries? Blijft u de aanjager van circulaire economie in Nederland?
73
Blijven de transitieteams in de huidige vorm bestaan? Op welke wijze worden deze teams
betrokken bij het uitvoeren van de genoemde actielijnen? Op welke wijze blijven zij
betrokken bij het ontwikkelen van vervolgplannen?
74
Welke actielijnen worden uitgewerkt met financiering uit de klimaatenveloppe en het
klimaatakkoord? Hoeveel broeikasgassen besparen deze actielijnen in totaal en hoeveel
zijn dit er per actielijn? Betekent dit dat deze actielijnen ook onderdeel zijn van
het klimaatakkoord?
75
Zijn deze actielijnen op elkaar afgestemd en op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat
deze actielijnen niet met elkaar concurreren of in elkaar in de weg zitten?
76
Welke totaalvisie ligt ten grondslag aan deze actielijnen en hoe passen deze actielijnen
in de visie van de transitie?
77
Kunt u toelichten waarom er voor de sociaaleconomische Raad (SER) gekozen is als reflectiegroep
op het Uitvoeringsprogramma?
78
Op welke wijze blijven de voorzitters van de transitieagenda’s betrokken? Worden de
voorzitters ook betrokken bij de reflectiegroep van de SER?
79
Worden de voorzitters van transitieteams naast het vormgeven van de toekomstbeelden
op een andere manier betrokken bij de Uitvoeringsagenda en de transitie naar een circulaire
economie?
80
Hoeveel en welke actielijnen komen oorspronkelijk voort uit het Uitvoeringsprogramma?
Welke programma’s zijn los ontstaan van de transitieagenda’s en het Uitvoeringsprogramma?
81
Op welke wijze wordt onderzoek vanuit de verschillende actielijnen (mede) gefinancierd?
En hoeveel geld wordt hiervoor ingezet?
82
Als de doelstelling van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen in 2030 is gerealiseerd,
hoeveel graden warmt de aarde daardoor dan minder op?
83
Wat zijn de kosten voor ieder individueel project en/of activiteit?
Kunt u een overzichtelijke lijst hiervan, inclusief specificatie van waar het project
of de activiteit uit bestaat, aan de Kamer sturen?
84
Betekent de «eiwittransitie naar meer plantaardige eiwitten» dat werknemers in kantines
straks geen vleeskroketten meer kunnen krijgen?
85
Hoe wordt het Uitvoeringsprogramma gekoppeld aan de verantwoordingsmomenten van de
Klimaatwet? Op welke wijze gaat het onderdeel vormen van het klimaatplan en de klimaatnota?
86
Wordt tot duurzaam beheer van landbouwbodems ook verhoging van het grondwaterpeil
gerekend? Zo niet, waarom niet? Zo ja, op welke wijze krijgt dit vorm binnen het programma?
87
Waarom worden de programma’s om tot meer circulaire landbouw te komen niet door het
betrokken ministerie, maar door verschillende brancheorganisaties getrokken? Is meer
wet- en regelgeving niet effectiever dan wachten op de sector zelf?
88
Hoe verhoudt deze actielijn zich tot de verplichtingen die volgen uit de nieuwe «Waste
frame directive» (Richtlijn 2008/98/EC) als het gaat om voedselverspilling?
89
Op welke wijze wordt de hele voedselketen betrokken in de actielijn met betrekking
tot voedselverspilling?
90
Worden er ook op termijn afrekenbare doelen opgesteld met deze actielijn om voedselverspilling
tegen te gaan, in lijn met de verplichtingen die volgen uit de recent gewijzigde Europese
Richtlijn 2008/98/EC?
91
Welke organisatorische ondersteuning stelt u ter beschikking aan de uitvoerders van
de transitieagenda’s Circulaire economie (hierna: Transitieagenda’s) en het Plastic
Pact?
92
Welke financiële middelen stelt u ter beschikking aan de uitvoerders van de transitieagenda's
en het Plastic Pact?
93
Hoe zal u extern communiceren over de transitieagenda’s en het Plastic Pact?
94
Hoe wilt u invulling geven aan gedeeld eigenaarschap van overheden en andere partners?
95
Klopt het dat het Plastic Pact niet voor de gehele verpakkingssector geldt?
96
Welke concrete en ambitieuze doelstellingen voor hergebruik bevat het Plastic Pact?
97
Hoe wordt met het Plastic Pact voorkomen dat het ene wegwerpmateriaal vervangen wordt
door het andere wegwerpmateriaal?
98
Klopt het dat de afspraken uit het Plastic Pact enkel gelden voor huismerken in supermarkten
en niet voor A-merken? Waarom hebben A-merken niet meegedaan hieraan?
99
Klopt het, dat als het plastic gebruik zo door blijft gaan, in 2050 vier keer zoveel
plastic gebruikt wordt?
100
Welk aandeel van het plastic dat in supermarkten wordt gebruikt, wordt daadwerkelijk
hoogwaardig weer ingezet?
101
Hoeveel soorten plastic worden er in Nederland gebruikt?
102
Welke maatregelen/afspraken zijn er deze kabinetsperiode gemaakt om het aantal plastics
te verminderen?
103
Welk aandeel plastic dat in de supermarkten wordt gebruikt, is gemaakt van gerecycled
plastic?
104
Hoe verhoudt het Plastic Pact zich ten opzichte van de raamwerkovereenkomsten van
de verpakkingsindustrie?
105
Op welke wijze worden de achterlopers betrokken in het Plastic Pact?
106
Wat is de verwachte impact van het Plastic Pact op de huidige ambities van de verpakkingsindustrie
als het gaat om recyclingdoelen?
107
Waarom wordt er ten aanzien van het Plastic Pact geen wettelijk reductiedoel voor
bepaalde wegwerpplastics gehanteerd?
108
In hoeverre zijn er ook concrete afspraken gemaakt met bedrijven zoals Coca- Cola
en/of Unilever?
109
Kan worden toegelicht waarom niet is gekozen voor de bewezen effectieve methode van
uitbreiding van het statiegeldsysteem? In hoeverre worden/zijn de resultaten van het
rapport van het adviesbureau CE Delft «Statiegeld op kleine plastic flesjes» hierbij
meegenomen?
110
Wordt, vooruitlopend op een mogelijk Europees verbod, een nationaal verbod op toevoeging
van microplastics ingevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en voor
welke producten?
111
Kunt u toelichten op welke wijze er wordt gelobbyd in de Europese Unie om een drempelwaarde
voor meer slijtvaste autobanden vast te stellen?
112
Hoe wordt geborgd dat de actielijn van «Bio plastics» niet ten koste gaat van het
recyclen van gewone fossiele plastics? Hoe wordt concurrentie met voedselproductie
voorkomen met het uitvoeren van de actielijn Bio Plastics?
113
Op welke wijze concurreert de actielijn Bio Plastics met de actielijn Chemisch Recyclen?
114
In hoeverre wordt biobased plastic daadwerkelijk afgebroken dan wel opnieuw gerecycled?
115
Kan worden toegelicht waarom het programma hier beperkt lijkt te blijven tot enkele
losse pilots? Waarom is niet gekozen voor het uitzetten van grootschalige actieplannen/actielijnen
per sector onder regie van de betreffende ministeries (Infrastructuur en Waterstaat
en Economische zaken en Klimaat)?
116
Kan worden toegelicht waarom, ten aanzien van de prioriteit Bouw, niet meer voor wet-
en regelgeving is gekozen? Dit is toch met name een sector waar landelijke regie en
wetgeving snel een groot verschil kunnen maken?
117
Hoe worden de starts-ups in de bouwsector betrokken bij de actielijnen en het Bouw
en Techniek Innovatiecentrum (BTIC)? Op welke wijze wordt er geborgd dat de nieuwe
en innovatieve manieren van bouwen een plek vinden in het uitvoeringsprogramma?
118
Is bekend hoe groot het aandeel goederen dat na online aankoop retour is gestuurd
en uiteindelijk op de afvalhoop belandt? Worden er afspraken gemaakt met online winkels
ten aanzien van retourzendingen en hergebruik van deze goederen? Zo nee, waarom niet?
119
Kunt u weergeven welke rechtszaken er op dit moment in Nederland lopen over de vraag
of iets een afvalstof is of een grondstof?
120
Kunt u toelichten waarom het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het onderzoek
naar de ware prijs van milieuschade van producten zich alleen beperkt tot milieu en
niet ook maatschappelijke kosten meeneemt, zoals eerlijk loon?
121
Zijn er ook plannen om het PBL-onderzoek naar de ware prijs van producten met betrekking
tot milieuschade, uit te breiden en ook maatschappelijk kosten mee te nemen?
122
Wordt na het onderzoek over true pricing in de voedselketen het project ook uitgebreid
naar andere sectoren en op welke wijze wordt het bedrijfsleven betrokken?
123
Hoe verhoudt het versnellingshuis zich tot initiatieven van brancheverenigingen op
het gebied van circulaire economie?
124
Worden branches die zich niet hebben aangesloten bij de Ondernemingsorganisatie VNO-NCW
ook betrokken bij het versnellingshuis?
125
Hoeveel financiering ontvangt het versnellingshuis uit de overheidsbegroting? Op welke
wijze wordt dit geld ingezet?
126
Hoeveel geld krijgt elke actielijn?
127
Kunt u per actielijn toelichten hoeveel geld de actie krijgt vanuit het Rijk en uit
welke begrotingspost de actie wordt gefinancierd? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.