Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 104 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met het afschaffen van de fusietoets in het funderend onderwijs
Nr. 4 VERSLAG
Vastgesteld 14 februari 2019
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
Algemeen
2
1.
Wetsvoorstel
2
1.1
Doel wetsvoorstel
2
1.2
Afwegingsproces
3
2.
Wet Fusietoets
3
3.
Achtergrond fusietoets in het onderwijs
4
3.1
Introductie fusietoets
4
3.2
Versoepeling fusietoets
4
4.
Naar afschaffing fusietoets in het funderend onderwijs
5
4.1
Menselijke maat bij fusies
5
4.2
De fusiebewegingen in cijfers
5
4.3
Geografische binding bij institutionele fusies in het voortgezet onderwijs
6
5.
Fuseren in het funderend onderwijs: de praktijk na afschaffing fusietoets
6
5.1
Fusie-effectrapportage
6
5.2
Positie van de medezeggenschap
7
5.3
Neveneffecten en risico’s
8
5.4
Intersectorale fusies
8
6.
Advies en (internet)consultatie
8
7.
Regeldruk
10
8.
Tot slot
10
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven de doeleinden van het wetsvoorstel, maar hebben nog enige
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het genoemde wetsvoorstel
dat uitvoering geeft aan het regeerakkoord om de fusietoets in het basisonderwijs
te schrappen en in het voortgezet onderwijs bij krimpproblematiek te schrappen. Deze
leden willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Deze leden zijn kritisch over de toenemende schaalvergroting in het onderwijs en de
gevolgen van het schrappen van de fusietoets. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet op het
primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra
en de Wet medezeggenschap op scholen (hierna: WMS) in verband met het afschaffen van
de fusietoets in het funderend onderwijs. Zij vinden het afschaffen van de fusietoets
in het funderend onderwijs onwenselijk en zijn daarom zeer kritisch op de voorliggende
wetswijziging. Naar aanleiding van de memorie van toelichting hebben zij nog een hoop
vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden steunen het voorstel om de fusietoets in de huidige vorm af te schaffen.
1. Wetsvoorstel
1.1 Doel wetsvoorstel
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering deze opdracht breed interpreteert
en de fusietoets in het gehele funderend onderwijs afschaft. Deze leden zijn voorstander
om het onderwijs ruimte en vertrouwen te geven en de zeggenschap te laten bij lokale
checks and balances zoals de medezeggenschapsraad. Wel lag aan de basis van de Wet
fusietoets om te zorgen dat de menselijke maat en de keuzevrijheid in het onderwijs
gewaarborgd bleven. Uit onderzoek is gebleken dat dit in de praktijk niet goed uitwerkte.
Deze leden vragen de regering nader toe te lichten hoe het vanuit de stelselverantwoordelijkheid
gaat toezien op de dekking van openbaar onderwijs en een breed aanbod, zodat leerlingen
en ouders keuzevrijheid behouden. Deze leden constateren dat door deze wetswijziging
meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij de medezeggenschapsraad aangezien de
landelijke toets verdwijnt. Hoe gaat de regering de medezeggenschapsraad hierin ondersteunen,
bijvoorbeeld met de bekendheid vergroten van de mogelijke varianten fusie zoals het
samenwerkingsbestuur waarbij de scholen hun eigen kenmerken en dus een divers aanbod
kunnen behouden, zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen in de toelichting bij het onderhavige
wetsvoorstel: «Het wetsvoorstel heeft tot doel schoolbesturen meer ruimte te geven
de lokale samenwerking op te zoeken en gezamenlijk in de regio een toekomstbestendig
onderwijsaanbod te realiseren, waarbij de schoolbesturen de keuzevrijheid van leerlingen
en ouders kunnen blijven borgen». Kan dit doel niet worden bereikt met de fusietoets,
zo vragen deze leden.
De leden zijn van mening dat in sommige gevallen verregaande samenwerking uitkomst
biedt, zoals bijvoorbeeld in krimpgebieden. Tegelijkertijd zien deze leden risico’s
van fusies. Groter is niet altijd beter. Hierbij wijzen deze leden bijvoorbeeld op
de situatie rondom LVO1 Maastricht. Is de regering van mening dat de monopoliepositie van LVO in deze regio
heeft bijgedragen aan de (bestuurlijk) onhoudbare situatie? Wat zegt de regering tegen
ouders en leerlingen in deze regio die graag onderwijs willen volgen bij scholen onder
een ander bestuur? Hoe voorkomt de regering soortgelijke scenario’s in andere krimpgebieden
en werkt de voorgestelde afschaffing fusietoets deze niet in de hand? Hoe waarborgt
de regering voldoende diversiteit in scholen en besturen? Kan de regering nader toelichten
waarom zij van mening is dat dit met de voorgestelde procedures voldoende is, zo vragen
deze leden.
De voornoemde leden vragen of de regering de mening deelt dat een fusietoets een manier
is om de ongewenste schaalvergroting in het onderwijs tegen te gaan. Deze leden willen
weten of de regering verwacht dat dit wetsvoorstel leidt tot een grotere toename van
fusies in het funderend onderwijs.
1.2 Afwegingsproces
De leden van de VVD-fractie vragen welke impact de regering verwacht dat het voorliggende
wetsvoorstel zal hebben op de werking van de medezeggenschapsraden. Leidt het afschaffen
van de fusietoets tot meer druk op medezeggenschapsraden? Zo ja, zijn alle medezeggenschapsraden daar voldoende voor toegerust, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de rol van de medezeggenschap bij
voorgenomen fusies belangrijk is. De Commissie Fusietoets Onderwijs (hierna: CFTO)
stelde in haar afscheidsbrief2 dat de positie van de medezeggenschap bij voorgenomen fusies versterking nodig heeft.
Deelt de regering deze mening? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.
De voornoemde leden vragen of de positie van de medezeggenschap in het primair en
voortgezet onderwijs versterkt kan worden door wettelijk te regelen dat het bevoegd
gezag een overleg organiseert met de verschillende geledingen van de medezeggenschapsraad,
zoals ook bedoeld in artikel 8a.1.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Op welke
andere manieren kan de positie van de medezeggenschap versterkt worden, zo vragen
deze leden.
2. Wet Fusietoets
De leden van de SP-fractie vragen de regering een overzicht te geven van welke vormen
van fusies er in het funderend onderwijs mogelijk zijn op volgorde van de mate waarin
scholen samenwerken en/of daadwerkelijk samengaan, wat deze vormen specifiek inhouden
en hoe vaak elke vorm van fusie sinds 2011 is bewerkstelligd.
De fusie-effectrapportage
De leden van de SP-fractie stellen vast dat met voorliggend wetsvoorstel volgens de
regering het onderdeel menselijke maat bij fusies in de fusie-effectrapportage wettelijk
wordt geborgd. Daarbij stelt de regering dat de wijze waarop een school is vormgegeven
bepalender is dan de omvang van de totale organisatie. De voornoemde leden vragen
de regering hoe deze uitspraak zich verhoudt tot de situatie die we gezien hebben
bij de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs in 2018. Heeft de regering of de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: inspectie) meer signalen ontvangen van scholenkoepels die
monopolieposities verwerven in bepaalde regio’s met als gevolg dat onderwijsbestuurders
geen of weinig zicht hebben op wat er daadwerkelijk op hun scholen en in de klassen
gebeurt? Zo ja, om hoeveel signalen gaat het en welke aard hebben deze signalen? Ziet
de regering enige relatie tussen de grootte van een scholenkoepel en de onderwijskwaliteit,
danwel het risico dat zaken in de praktijk fout gaan? Als de regering dit niet ziet,
is er dan een maximumgrootte aan de scholenkoepels volgens de regering, zo willen
deze leden weten.
3. Achtergrond fusietoets in het onderwijs
3.1 Introductie fusietoest
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat naar aanleiding van de evaluatie
in 20153 en de veldraadpleging in 2016,4 de fusietoets in 2017 is aangepast. Waarom wordt dan een jaar later alweer een wetswijziging
voorgesteld? Zijn de effecten van deze beleidsaanpassing bekend en geëvalueerd? Waarom
is niet overwogen om de huidige toets te verbeteren in plaats van deze op te heffen,
zo vragen de leden.
De leden constateren dat de fusietoets in 2011 onder het kabinet Balkenende IV is
ingevoerd. In 2014 werd de toets versoepeld, in 2015 en 2016 is de toets geëvalueerd
en naar aanleiding van deze evaluaties is de toets in 2017 aangepast. In 2018 is het
onderhavige wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd en in 2019 wordt dit wetsvoorstel
in de Kamer behandeld. Deelt u de mening dat dit in korte tijd veel wijzigingen zijn?
De voornoemde leden zijn van mening dat het onderwijsveld niet gebaat is bij telkens
onduidelijkheid en gewijzigde regelgeving.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering de stelling nader wil duiden dat
op verzoek van de Kamer de Wet fusietoets is uitgebreid van een procedurele naar een
inhoudelijke toets. Deze leden constateren dat het wetsvoorstel bij indiening reeds
een fusietoets bevatte die zich richtte op de variatie in het onderwijsaanbod. De
verwijzing in de toelichting maakt niet duidelijk op welke aanvulling de regering
doelt.
3.2 Versoepeling fusietoets
De leden van de VVD-fractie willen weten of fusieverzoeken waar de medezeggenschapsraad
al mee had ingestemd alsnog zijn afgewezen op basis van de lichte fusietoets. Zo ja,
om hoeveel fusieverzoeken gaat dit en wat waren de redenen voor de afwijzing, zo vragen
zij.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de stand van zaken
is als het gaat om alternatieve bestuurlijke constructen in het funderend onderwijs.
Zij vragen of het vervolgonderzoek beschikbaar is en in hoeverre de regering aanleiding
ziet om tot aanscherping van de wetgeving te komen. Specifiek vragen zij naar de situatie
van het ROC5 van Amsterdam en ROC Flevoland. In hoeverre wordt inmiddels aan de gestelde voorwaarden
voldaan, gelet op het feit dat de termijn hiervoor verstreken is?
De leden vragen in hoeveel gevallen DUO6 bij de lichte toets op fusieplannen heeft geconstateerd dat sprake is van procedurele
tekortkomingen. In hoeverre is de ervaring van DUO meegenomen bij de uitwerking van
het wetsvoorstel, zo vragen zij.
4. Naar afschaffing fusietoets in het funderend onderwijs
De leden van de SGP-fractie merken op dat voorspelbaarheid van regelgeving van groot
belang is bij fusie. In dat licht constateren zij dat de regeling voor fusiecompensatie
voor onoverzienbare risico’s zorgt. Deze leden vragen of de regering aanleiding ziet
om met dit wetsvoorstel meteen te komen tot een afronding van juridische twisten over
de regeling fusiecompensatie, zodat met een schone lei kan worden begonnen. Zij vragen
een reactie op het artikel van mr. R. Bloemers7, waarin blijkt dat het criterium van het meegaan van ten minste de helft van het
aantal leerlingen onhoudbaar is en geen steun vindt in de wetgeving.
De leden vragen een reactie op de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 9 januari
2019 over het toekennen van fusiecompensatie.8 Deze leden vragen of er nog meer zaken zijn waarin het al dan niet toekennen van
fusiecompensatie in het geding is en waarin de regelgeving voor 2015 van toepassing
was. Zij vragen of de regering voornemens is in ieder geval in die zaken, waarin een kenbaar criterium in de regelgeving
ontbrak, terugvordering ongedaan te maken.
4.1 Menselijke maat bij fusies
De leden van de CDA-fractie lezen in het wetsvoorstel dat de menselijke maat bij fusies
in dit wetsvoorstel wettelijk wordt geborgd, doordat dit nu in de gesprekken met de
medezeggenschapsraad moet worden meegenomen. Deze leden vragen een nadere toelichting
van de regering op hoe dit dan geborgd wordt. Moeten besturen gemotiveerd aangeven
waarom zij vinden dat een fusie de menselijke maat niet aantast? De leden vragen wat
precies de rol is van de medezeggenschapsraad in dit gesprek.
4.2 De fusiebewegingen in cijfers
De leden van de SP-fractie merken op dat vanaf de invoering van de fusietoets in 2011
tot en met 2017, de CFTO vijftien keer negatief heeft geadviseerd over een voorgenomen
fusie. De Minister heeft acht keer van dat advies afgeweken en uiteindelijk een positief
besluit genomen, onder andere vanwege de strikte interpretatie van de wet- en regelgeving
door de CFTO. De leden vragen de regering om voorbeelden te geven van gevallen waarin
de Minister alsnog positief besloot, omdat de CFTO de wet- en regelgeving strikt interpreteerde.
Daarbij willen zij graag een toelichting waarom er sprake was van (blijkbaar te) strikte
interpretatie van wet- en regelgeving. Op welke aspecten zou CFTO de bestaande wet-
en regelgeving te streng interpreteren, zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat in de situaties
waarin door de CFTO goedkeuring is verleend, dit in een aantal gevallen is gebeurd
nadat op basis van vragen en kritiek eerdere plannen zijn bijgesteld. Zo bezien kan
de bijdrage van de CFTO niet beperkt worden tot het aantal van 15 negatieve adviezen.
Deze leden vragen in hoeverre door het wegvallen van een externe kritische blik het
gevoel van urgentie zou kunnen verminderen.
Omvang schoolbestuur en schoolgrootte
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat uit tabel 2 en tabel 4 blijkt dat het
percentage besturen met maar één of slechts enkele scholen onder zich, het merendeel
beslaat. De leden zijn wel benieuwd in hoeveel regio’s er zowel voor primair onderwijs
als voortgezet onderwijs besturen zijn die de meeste scholen in de regio onder zich
hebben waardoor daar de keuzevrijheid voor ouders beperkt is. Kan dit eveneens in
een tabel worden weergegeven, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie vragen de regering om naast gemiddelde schoolgrootte en
omvang van schoolbesturen in zowel primair als voortgezet onderwijs in 2011 en 2017,
ook de uitschieters naar beneden en naar boven weer te geven in tabelvorm.
4.3 Geografische binding bij institutionele fusies in het voortgezet onderwijs
De leden van de CDA-fractie vroegen hierboven naar de cijfers omtrent regio’s waarbinnen
slechts één bestuur voornamelijk opereert en waar daardoor de keuzevrijheid van de
ouders beperkt is. De leden vragen de regering of in deze regio’s aanvullende voorwaarden
gelden voor de institutionele fusies. Zo ja welke en zo nee waarom niet, zo willen
zij weten.
De leden van de SP-fractie stellen vast dat het voorliggend wetsvoorstel het mogelijk
maakt dat bij een institutionele fusie in het voortgezet onderwijs – wanneer het vereiste
percentage overlap niet wordt gehaald – de scholen institutioneel kunnen fuseren als
de vestigingen van de betrokken scholen in dezelfde of (een) aangrenzende gemeente(n)
liggen. Klopt het dat het dan alsnog mogelijk wordt op den duur grotere regionale
fusies te bewerkstelligen, aangezien de grenzen steeds verder opgeschoven worden,
zo vragen deze leden. Zijn er volgens de regering dan ook voldoende waarborgen in
de wet opgenomen om dit (negatieve) neveneffect tegen te gaan? Graag een toelichting
van de regering.
5. Fuseren in het funderend onderwijs: de praktijk na afschaffing fusietoets
De leden van de SP-fractie merken op dat sinds 1 augustus 2018 is geregeld dat alle
fusies in het funderend onderwijs enkel nog de lichte toets moeten doorlopen. Is er
sprake van een toename van het aantal (voorgenomen) fusies sinds de inhoudelijke toets
niet meer hoeft? Zo ja, om hoeveel fusies gaat het dan in vergelijking met voorgaande
jaren, zo willen deze leden weten.
5.1 Fusie-effectrapportage
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de medezeggenschapsorganen voldoende
op de hoogte zijn van hun rechten en plichten bij het bespreken van de fusie-effectrapportage.
Uit de evaluatie en veldraadpleging van 2015 en 2016 bleek immers dat veel medezeggenschapsorganen
zich hier niet heel veel in verdiepten omdat er nog een toets door de CFTO kwam. In
hoeverre is de situatie met dit wetsvoorstel anders en is het nodig om medezeggenschapsorganen
hierover apart nader te informeren?
De leden vragen welke mogelijkheden er zijn voor de medezeggenschapsorganen, anders
dan niet instemmen met een voorgenomen fusie, als zij het niet eens zijn met (elementen
uit) de fusie-effectrapportage.
De leden willen weten of binnen dit wetsvoorstel ook is gekeken naar de administratieve
lasten van de fusie-effectrapportage. Is het mogelijk deze verder te verminderen,
zo vragen zij.
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat er gebeurt indien uit de evaluatie
van de fusie blijkt dat deze niet geslaagd is en zelfs negatief uitpakt voor de menselijke
maat. Zijn daaraan bepaalde consequenties verbonden? Zo ja, wie handhaaft die dan?
Wat is daarnaast de waarde van het advies van burgemeester en wethouders als dit informerend
en niet bindend is volgens de regering? Hoe verhoudt zich dit tot de argumenten waarop
de regering zich baseert om dit advies niet uit het wetsvoorstel te halen, zoals het
feit dat de gemeente belanghebbende is daar waar het gaat om onderwijsvoorzieningen
in en om de gemeente en dat de gemeente de mogelijkheid heeft om vanuit bredere (gemeentelijke)
ontwikkelingen naar de onderwijsvoorzieningen te kijken, zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe van het bevoegd gezag kan worden gevraagd te
waarborgen dat in de regio de variëteit van het onderwijs blijft bestaan, terwijl
de invloed van het bevoegd gezag beperkt blijft tot het onderwijsaanbod op de eigen
scholen. Eveneens lijkt in de toelichting een plicht voor het bevoegd gezag beschreven
te worden om interne keuzevrijheid te bieden. Deze leden vragen hoe een dergelijk
uitgangspunt te verenigen is met de vrijheid van het bevoegd gezag om de richting
van de school te bepalen. Het is naar de mening van deze leden zeer wel mogelijk dat
met relatief beperkte variëteit in bepaalde situaties toch recht gedaan kan worden
aan de behoeften van ouders.
De leden constateren dat het wetsvoorstel verplicht tot het opnemen van een advies
van de gemeente over de voorgenomen fusie. Zij merken op dat een dergelijk advies
niet in alle gevallen meerwaarde hoeft te hebben. Zij vragen waarom niet als norm
wordt gesteld dat het bevoegd gezag de gemeente in de gelegenheid stelt advies uit
te brengen. Een dergelijke regeling kan ook meer recht doen aan de behoeften van gemeenten.
De leden vragen of de regering kan aangeven op welke punten zij geslaagd is in het
beperken van onnodige verantwoording in de rapportage en hoe extra lastendruk kan
worden voorkomen.
5.2 Positie van de medezeggenschap
De leden van de SP-fractie constateren dat de regering stelt dat uit de veldraadpleging
blijkt dat, om de fusietoets te ontwijken, schoolbesturen soms een oplossing zoeken
in alternatieve samenwerkingsvormen. Soms is daarmee sprake van een pseudofusie, waarbij
de waarborg van inspraak door ouders, leerlingen en (onderwijs-)personeel ontbreekt.
Op welke wijze draagt dit wetsvoorstel bij aan het voorkomen van deze pseudofusies
als bijvoorbeeld de medezeggenschap niet instemt met de voorgenomen fusie? In hoeverre
borgt dit wetsvoorstel dan daadwerkelijk de inspraak door ouders, leerlingen en (onderwijs-)personeel
als schoolbesturen alsnog allerlei samenwerkingsvormen kunnen aangaan die de medezeggenschap
niet ten goede komem, zo vragen de voornoemde leden. Zouden de inspanningen die schoolbesturen soms nemen om de fusietoets
te ontwijken, niet juist een indicatie kunnen zijn van het feit dat deze fusietoets
wel degelijk nut heeft? Waarom is er niet voor gekozen zaken als pseudofusies aan
te pakken in plaats van meteen de hele fusietoets af te schaffen, zo willen deze leden
weten.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan aangeven hoe de verplichte ouderraadpleging
zich verhoudt tot de gedachte van de WMS dat de belangen van ouders adequaat worden
behartigd door de medezeggenschapsraad.
5.3 Neveneffecten en risico’s
De leden van de CDA-fractie vragen de regering op welke wijze de effecten van dit
wetsvoorstel wordt gemonitord, juist op het in stand houden van de menselijke maat.
De leden van de SP-fractie merken op dat de regering hier een betoog houdt dat vooral
de positieve kanten van schaalvergroting in het funderend onderwijs belicht. Volgens
hen gaat het voorliggend wetsvoorstel de negatieve neveneffecten onvoldoende tegen.
Is de regering het met de leden eens dat om de negatieve neveneffecten die de regering
noemt te beperken of tegen te gaan, enige externe toetsing van een fusie noodzakelijk
is om onverantwoorde schaalvergroting in het funderend onderwijs tegen te gaan? Zij
vragen of de regering haar antwoord kan toelichten.
5.4 Intersectorale fusies
De leden van de SP-fractie vragen de regering, in te gaan op de zorg van de Algemene
Vereniging Schoolleiders over fusies tussen scholen voor basis-, speciaal-, voorgezet
speciaal- en voortgezet onderwijs en de voorspelling van grote krimp in met name het
voortgezet onderwijs. Leidt dit ertoe dat het mogelijk wordt om personeel in het voortgezet
onderwijs te verplichten om in het basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs
te gaan werken, zo vragen de leden.
6. Advies en (internet)consultatie
Rol medezeggenschap
De leden van de SP-fractie vinden het zeer belangrijk dat de medezeggenschap instemmingsrecht
heeft op het al dan niet fuseren van scholen en zij vinden dat er verplicht een achterbanraadpleging
moet plaatsvinden. Zij vragen echter of medezeggenschapsraden daadwerkelijk voldoende
kennis hebben om een zorgvuldige afweging te maken en of medezeggenschapsraden voldoende
in staat zijn om een tegenstem te laten horen. Zoals ook de Algemene Vereniging Schoolleiders
stelt in haar reactie: op papier wordt de medezeggenschap goed geborgd. Maar dat is
geen zekerheid dat het in de praktijk ook goed gaat uitpakken. Hoe gaat de regering
dit controleren? Is de regering bereid om na te gaan hoe het op dit moment gesteld
is met de kennis van medezeggenschapsraden over fusies en hun positie ten opzichte
van schoolbesturen alvorens dit wetsvoorstel in de Kamer te behandelen? Daarnaast
vragen de voornoemde leden de regering te reageren op de opmerking van de Vereniging Bijzondere
Scholen in haar reactie op het wetsvoorstel, waarin zij stelt dat de geschillencommissie
toetst op de procedure, maar niet inhoudelijk kijkt naar voor- en nadelen van een
voorgenomen fusie en dat deze toetsing dan ook een onvoldoende waarborg is voor een
zorgvuldig fusieproces.
Opting-out of ontvlechting
De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader toe te lichten waarom zij ervoor
heeft gekozen de verruiming van de mogelijkheden tot opting-out of ontvlechting niet
mee te nemen in het voorliggend wetsvoorstel. Is de regering van plan om deze mogelijkheden
te verruimen in een separaat voorstel? Zo ja, op welke termijn, zo willen de leden
weten.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een nadere toelichting waarom zij
niet van plan is de regels aan te passen op dit gebied om de mogelijkheden voor opting-out
of ontvlechting ruimer te maken zoals ook meermalen is gevraagd in de internetconsultatie.
Juist ook om het belang van de positie van zowel de ouders, als de school en bevoegd
het gezag hierbij beter tot uitdrukking te laten komen. Gaarne nadere toelichting.
De leden van de D66-fractie lezen dat als onderdeel van de fusie-effectrapportage
een evaluatiebepaling is opgenomen. Er zijn echter geen mogelijke consequenties bij
een negatieve evaluatie. Eerder is al voorgesteld om scholen de mogelijkheid te bieden
om een proces te starten om uit een bestuur te stappen en zich te splitsen. Ook vanuit
de internetconsultatie is hier meermalen om gevraagd. De regering verwijst hiervoor
naar een beleidsreactie uit 2013.9 Deze leden willen graag nadere toelichting van de regering op de mogelijkheid van
een splitsing binnen schoolbestuur en de mogelijke rol die daar voor de landelijke
overheid zou moeten gelden.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat er geen rechten zijn voor ouders
en medezeggenschap bij verzelfstandiging. De regering wijst erop dat het schoolbestuur
goed onderbouwde initiatieven van ouders tot verzelfstandiging zeer serieus moet nemen.
Ook wijst de regering op de rol die de medezeggenschap kan vervullen in het kenbaar
maken van de wensen van ouders en leerlingen ten aanzien van het onderwijs. Is de
regering het met deze leden eens dat dit geen rechten waarborgt voor de ouders, leerlingen
en de medezeggenschap? Wat gebeurt er als het schoolbestuur de wensen van de ouders
en medezeggenschap niet serieus neemt? Is een adviesrecht voor verzelfstandiging een
mogelijkheid om de rechten van de medezeggenschap op dit vlak te versterken, zo vragen
deze leden.
De leden van de SP-fractie vinden het zorgelijk en onwenselijk dat de regering enerzijds
schaalvergroting in het onderwijs met dit wetsvoorstel makkelijker mogelijk maakt
en anderzijds de mogelijkheid tot schaalverkleining expliciet bij de schoolbesturen
laat liggen. Zeker aangezien er in het voorliggend wetsvoorstel niets staat over eventuele
consequenties bij een negatieve evaluatie van een fusie. Schoolbesturen zouden goed
onderbouwde initiatieven van ouders tot verzelfstandiging serieus moeten nemen, waarin
een rol voor de medezeggenschap ligt om dit aan te kaarten bij het bestuur, maar zijn
verder niet verplicht hier iets mee te doen. Is de regering van mening dat zowel ouders
als medezeggenschapsraden hiertoe altijd in staat zijn en kunnen optreden indien een
schoolbestuur het initiatief naast zich neerlegt? Hoe ziet de regering de rol van
de inspectie voor zich als het gaat om signalen dat ouders het initiatief nemen tot
verzelfstandiging van een school en het schoolbestuur daar niks mee doet of als blijkt
dat dit beter zou zijn voor de continuïteit, kwaliteit en het in stand houden van
de scholen, ondanks dat het schoolbestuur dit wellicht niet in wil zien?
7. Regeldruk
De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te lichten of zij alternatieve opties
hebben overwogen, bijvoorbeeld versimpeling van de bestaande fusietoets, alvorens
over te zijn gegaan op het besluit om de fusietoets voor het funderend onderwijs in
zijn geheel af te schaffen. Zo ja, welke alternatieve opties waren dat en waarom is
hier uiteindelijk niet voor gekozen? Zo nee, waarom is er niet eerst gekeken naar
alternatieven en meteen overgegaan tot afschaffing, zo vragen deze leden.
8. Tot slot
De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom er niet een evaluatiebepaling
in het wetsvoorstel is opgenomen. Zij vragen op welke wijze de effecten van deze wetswijziging
in de gaten worden gehouden.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Alberts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M. Alberts, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 33 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Tegen |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
DENK | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.