Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de voordracht wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in verband met invoering E10-benzine (Kamerstuk 29383-313)
2019D06135 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer
en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (Kamerstuk 29 383, nr. 313).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Inleiding
2
Algemeen
2
Gebruik E5 en E10
2
Milieuwinst en duurzaamheid
3
II
Reactie van de bewindspersoon
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben verheugd kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot
wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging
in verband met de invoering van E10-benzine en de informatieplicht van leveranciers
van brandstoffen (hierna: het ontwerpbesluit) en hebben daarover nog de volgende vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit en hebben
nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit en hebben
nog enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie (PvdD-fractie) staan negatief tegenover
een verplichte invoering van E10-benzine. Zij hebben daarom nog een aantal kritische
vragen.
Algemeen
De leden van de PVV-fractie vragen tot welke investeringen de kleinere pomphouders
nu worden gedwongen door deze verplichting en welke kosten dat met zich meebrengt.
Deze leden vragen of de verplichte invoering van E10-benzine een dictaat van de Europese
Unie is. Hoe kan een «liberale Staatssecretaris» dit dictaat zomaar uitrollen over
haar eigen land?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris welke alternatieven zij voorzag
om de doelstelling voor hernieuwbare energie in vervoer te behalen in plaats van de
E10-verplichting.
Gebruik E5 en E10
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel benzinetankstations voor auto’s er zijn
in Nederland. Kan de Staatssecretaris aangeven bij hoeveel tankstations E10 nu verkrijgbaar
is? Bij hoeveel tankstations zal dat in januari 2020 het geval zijn? Bij hoeveel van
de tankstations zal naast E10 nog Euro5 (E5) beschikbaar blijven is de verwachting?
Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over hoe de prijs van de brandstof E10
zich ontwikkelt? Hoe komt het instrument van het sturen op accijns in beeld als E10
duurder wordt dan E5?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat er voldoende E5 beschikbaar
blijft en willen niet dat deze brandstof verdrongen wordt door duurdere premium brandstoffen
zoals in het buitenland het geval is.
De leden van de PVV-fractie willen weten waarom we niet gewoon met E5-benzine blijven
tanken. Daar is toch niks mis mee? Waarom moet er wel E10-benzine worden aangeboden,
maar mogen elektrische laadpalen niet door tankstations zelf worden geëxploiteerd?
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel duurder E10-benzine is in vergelijking
met E5-benzine. Hoe is dit kostenverschil opgebouwd? Hoeveel overheidssubsidie is
daarmee gemoeid?
Deze leden zien dat ongeveer 10% van de auto’s in Nederland niet geschikt is om op
E10-benzine te rijden. Welk effect heeft deze maatregel op de groep? Kan deze groep
straks nog wel tanken? Deze leden vragen hoe duidelijk wordt gemaakt welke auto nu
wel en welke auto nu niet gebruik kan maken van E10-benzine. Kan die inventarisatie
in de Algemene Periodieke Keuring (APK) worden meegenomen?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij zorgdraagt voor voldoende
alternatieven voor automobilisten die in het bezit zijn van een auto die niet geschikt
is voor E10.
Milieuwinst en duurzaamheid
De leden van de PVV-fractie zien E10-benzine als één van de vele klimaatmaatregelen
die de regering de Nederlandse burger genadeloos oplegt. Hoe duurzaam is E10-benzine
eigenlijk? Kan worden aangegeven hoeveel graden de aarde minder snel opwarmt, indien
in Nederland straks op E10-benzine wordt gereden?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om een uiteenzetting van de
verwachte broeikasgasreductie, milieuwinst en verbetering van luchtkwaliteit die de
E10-verplichting zal opleveren.
Deze leden vragen de Staatssecretaris ook naar de duurzaamheidseisen die gelden voor
de grondstoffen van de biobrandstof, zoals ethanol en «Fatty Acid Methyl Esther» (FAME).
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij er zorg voor zal dragen
dat de bijmenging van E10 niet zal leiden tot een overschrijding van de maximaal 5%
bijmenging van conventionele biobrandstoffen, waartoe is opgeroepen in de motie-Van
Veldhoven/Van Tongeren (Kamerstuk 32 813, nr. 97).
Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij garandeert dat de E10-verplichting geen
gevolgen heeft voor de voedselvoorziening en ervoor zorgdraagt dat de grondstoffen
voor E10 niet concurreren met de grondstoffen voor voedselvoorziening.
De leden van de PvdD-fractie staan kritisch tegenover biobrandstoffen. Biobrandstoffen
zijn vooral afkomstig uit voedsel en daarom geen duurzaam alternatief voor fossiele
brandstoffen. Deze leden zijn tegen voedsel in de tank; voedsel zou geen onderdeel
van brandstof moeten zijn. Biobrandstoffen uit voedselgewassen bedreigen de voedselvoorziening,
zorgen voor ontbossing en dragen bij aan de opwarming van de aarde. Biodiesel uit
voedsel stoot gemiddeld twee keer zo veel CO2 uit als fossiele diesel en biodiesel uit palmolie zelfs drie keer zo veel. Voor deze
leden zijn biobrandstoffen alleen een alternatief voor fossiele brandstoffen als ze
voldoen aan strenge duurzaamheidseisen, waarmee in ieder geval het gebruik van voedselgewassen
wordt uitgesloten.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris erkent dat ons transport
verduurzaamd kan worden door meer en beter openbaar vervoer te realiseren, door vervuilend
autoverkeer te beperken en door fietsers en voetgangers ruim baan te geven. Kan de
Staatssecretaris bevestigen dat het wegverkeer ook op andere wijze verduurzaamd kan
worden dan middels het gebruik van biobrandstoffen?
Deelt de Staatssecretaris de mening van de leden van de PvdD-fractie dat het wegverkeer
niet gezien moet worden als categorie die prioritair gebruik mag maken van biobrandstoffen
conform de Visie Biomassa 2030 (Kamerstuk 33 043, nr. 63)? Zo nee, waarom niet? Waarom neemt de Staatssecretaris, gezien het beleid gericht
op prioritair gebruik, het besluit om verplicht meer biobrandstoffen te gaan gebruiken
in het wegverkeer?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris om aan te geven waarom zij
besluit tot verplichte bijmenging alvorens de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen
zijn afgerond? Deelt zij de mening dat zij daarmee het risico neemt dat biobrandstoffen
onverantwoord ingezet worden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan garanderen dat zij
de nog te stellen duurzaamheidseisen niet zal afzwakken om zoveel mogelijk biomassa
te mogen gebruiken.
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Staatssecretaris de conclusie kent en deelt
van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er in Nederland (en ook daarbuiten)
onvoldoende biomassa is om aan de vraag te voldoen. Deelt zij de mening dat voor het
vaststellen van een aandeel biomassa waar Nederland internationaal gezien recht op
zou hebben, het inwoneraantal het uitgangspunt zou moeten zijn, en niet het bruto
nationaal product? Zo nee, waarom niet?
Deze leden verzoeken de Staatssecretaris te reageren op een aantal recente wetenschappelijke
publicaties en haar beleid naar aanleiding van deze publicaties te herzien.
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris te reageren op het onderzoek
bioenergy cropland expansion may offset positive effects of climate change mitigation
for global vertebrate diversity1, waarin wordt geconcludeerd dat het gebruik van biobrandstoffen als belangrijke component
in de aanpak van klimaatverandering waarschijnlijk ernstige gevolgen heeft voor de
biodiversiteit. Volgens dit onderzoek heeft dit mogelijk zelfs grotere gevolgen dan
de klimaatverandering die ermee voorkomen moet worden.
Deze leden vragen de Staatssecretaris te reageren op de studie Assessing the efficiency
of changes in land use for mitigating climate change2, waarin het volgende wordt gesteld: «the carbon costs of biodiesel from different
possible vegetable oils are all roughly around three-times the carbon dioxide emissions
of using diesel. For ethanol from maize and wheat, the costs are more than two-times
the carbon dioxide emissions of gasoline.»
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris of zij kan garanderen dat
het gebruik van biobrandstoffen niet (indirect) leidt tot een netto hogere CO2-uitstoot, als ook de uitstoot buiten de landsgrenzen wordt meegerekend. Kan de Staatssecretaris
garanderen dat het gebruik van biobrandstoffen niet (indirect) leidt tot het verdringen
van voedselgewassen? Kan de Staatssecretaris garanderen dat het gebruik van biobrandstoffen
niet (indirect) een verlies aan leefgebied van (bedreigde) diersoorten betekent? Hoe
weet de Staatssecretaris welke biomassa wel en niet gebruikt gaat worden voor de productie
van de E10 die men in Nederland gaat tanken?
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven hoe zij tot de conclusie komt
dat bioethanol een hoge CO2-reductie kent en een laag risico op indirect veranderd landgebruik heeft. Kan de
Staatssecretaris met deze leden delen op basis van welke wetenschappelijke informatie
zij tot beantwoording van de bovenstaande vragen is gekomen?
De leden van de PvdD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven of zij in de
informatiecampagne over de overgang naar E10 mensen ook actief gaat informeren over
de schadelijke effecten die het gebruik van deze biobrandstof met zich meebrengt.
Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar ertoe heeft doen besluiten, mede gezien
de schadelijke effecten van het gebruik van biobrandstoffen, het milieusegment van
deze nota van toelichting te beperken tot slechts twee zinnen? Tot slot, kan de Staatssecretaris
aangeven op basis van welke wetenschappelijke informatie zij kan concluderen dat netto broeikasgasemissies zullen dalen door de invoering
van E10?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.