Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen op 18 en 19 februari 2019 (Kamerstuk 21501-30-450)
2019D05653 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde
agenda voor de formele Raad voor Concurrentievermogen op 18 en 19 februari 2019 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 450), het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 november 2018 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 449), het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor
Concurrentievermogen op 29 en 30 november 2018 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 446), het fiche «Mededeling transparantie en rechtszekerheid geharmoniseerde normen»
(Kamerstuk 22 112, nr. 2756) en het fiche «Gecoördineerd actieplan Kunstmatige Intelligentie (AI) voor Europa»
(Kamerstuk 22 112, nr. 2758).
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende
stukken. Deze leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche «Gecoördineerd actieplan
Kunstmatige Intelligentie (AI) voor Europa». Kan de Staatssecretaris aangeven welke
onderwerpen prioritair zijn voor het kabinet binnen het aankomende nationaal strategische
actieplan AI? Daarnaast zijn deze leden benieuwd naar de toelichting van de Staatssecretaris
op de inhoud van de Raadsconclusies over het EU-actieplan AI en de openstaande discussiepunten.
De leden van de VVD-fractie onderstrepen de relevantie van AI voor het toekomstige
verdienvermogen van Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder. Europa dient
als blok te op te treden en te concurreren met andere landen op het terrein van AI.
Wat deze leden betreft is het daarbij zaak focus aan te brengen en te voorkomen dat
lidstaten met name elkaar beconcurreren op toepassingsmogelijkheden. Voorkomen moet
worden dat Europees sprake is van versplinterde inspanningen. Deze leden vragen dan
ook op welke wijze Nederland zich zal inzetten op het realiseren van een gezamenlijke
lijn. Is er een inschatting van het speelveld onder de lidstaten?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat Europa het voortouw neemt bij het
opstellen van ethische richtlijnen voor de ontwikkeling en het gebruik van AI. Wel
vragen deze leden dergelijke richtlijnen nadrukkelijk als randvoorwaarden te zien,
zodat niet op voorhand innovaties niet of minder makkelijk in Europa tot stand kunnen
worden gebracht. Randvoorwaarden zouden niet vooraf een rem moeten zijn op technologische
ontwikkelingen.
De leden van de VVD-fractie willen verder weten hoe de Staatssecretaris waarborgt
dat de Nederlandse inspanningen en het nationaal strategisch actieplan AI continu
zullen aansluiten op de Europese AI-plannen, aannemende dat dit een dynamisch geheel
betreft. Deze leden vragen of de Staatssecretaris bij de verdere ontwikkeling van
het Europese AI-actieplan ook kan aandringen op de vervolmaking van de interne markt,
wat immers een belangrijke voorwaarde kan zijn voor het groot kunnen uitrollen van
nieuwe technologieën en AI-toepassingen. Wil de Staatssecretaris hier nog eens nadrukkelijk
aandacht voor vragen? Hoe gaat de Staatssecretaris dit in de eigen AI-plannen betrekken?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de stand van zaken ten aanzien van
«widening participation» met betrekking tot Horizon Europe 2021–2027. Welke stappen
gaat de Staatssecretaris nemen om ervoor te zorgen dat Nederlandse onderzoeksinstituten
en bedrijven hier geen nadeel van ondervinden?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris naar de inzet voor het werkprogramma
van de nieuwe Europese Commissie. Met betrekking tot de Raad voor Concurrentievermogen
zijn deze leden benieuwd naar welke dossiers zullen worden afgerond tijdens het huidige
mandaat van de Europese Commissie en het Europees Parlement en wat daarbij de inzet
is van Nederland.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche «Mededeling transparantie
en rechtszekerheid geharmoniseerde normen». Welke lidstaten staan kritisch tegenover
de wens van de Europese Commissie om meer invloed te hebben op het normalisatieproces?
De leden van de fractie van de VVD vragen de Staatssecretaris naar de stand van zaken
wat betreft de door Nederland gedane aanmoediging voor verdere analyses van de Europese
Commissie inzake de interne markt en de stand van de implementatie, uitvoering en
handhaving op de interne markt. Tevens vragen deze leden welke invulling Nederland
zelf zou willen geven op eerder genoemde punten. Welke sectoren, belemmeringen en
knelpunten zou Nederland in overweging geven aan de Europese Commissie om mee aan
de slag te gaan met het oog op de vervolmaking van de interne markt?
De leden van de VVD-fractie zijn de Staatssecretaris erkentelijk voor de uitgebreide
beantwoording op de door deze leden ingebrachte voorbeeldsituaties. Graag vragen zij
de Staatssecretaris in te gaan op de volgende opmerkingen ten aanzien van de beantwoording.
Met betrekking tot de eerste voorbeeldsituatie wordt volgens de leden van de VVD-fractie
onvoldoende rekenschap gegeven aan het feit dat de Nederlandse cookiewet op het moment
geen groot succes is (veel klikken en weinig privacywinst) en bovendien niet echt
gehandhaafd wordt. De matige Nederlandse standaard uitrollen over Europa en dit wél
strikt handhaven zal volgens deze leden in de praktijk wel degelijk een verslechtering
betekenen en een belemmering opleveren voor ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf
(mkb) die nieuwe klanten zoeken. Deze leden geven in overweging om verschil te maken
tussen de behandeling van ondernemers naar gelang het risico van de aangeboden informatie.
Op die manier zou voorkomen kunnen worden dat altijd maar «ja» wordt geklikt en het
privacy-effect daarmee dus nul is.
De leden van de VVD-fractie hebben voor wat betreft de tweede voorbeeldsituatie de
indruk dat de Staatssecretaris te veel de focus legt op adverteren via de grote (sociale)
platforms. Kleine nieuwe onlinebedrijven in de opstartfase zullen een mogelijkheid
zoeken om geld te verdienen door zelf advertenties te verkopen in een eigen app of
platform (bijvoorbeeld in het geval van een gamingbedrijf door gratis een nieuwe game
te laten spelen via een eigen app). Enkele bepalingen in de Raadstekst maken dat wel
degelijk moeilijker. Deze leden vragen de Staatssecretaris om de tweede voorbeeldsituatie
nog eens te bezien met inachtneming van de hierboven gegeven verduidelijking.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat de Europese Commissie bij kunstmatige
intelligentie een passend ethisch en juridisch kader wil waarborgen. Deze leden steunen
daarnaast het streven van de Europese Commissie om toonaangevend wereldleider te worden
in het ontwikkelen en toepassen van verantwoorde AI en hierbij de richting van de
technologieontwikkeling en inzet te bepalen. Deze leden steunen hierbij ook dat de
Europese Commissie een AI-strategie wil waarbij de mens centraal staat, gebaseerd
op Europese normen en waarden. Zij maken zich wel zorgen op de achterstand op de VS
en China bij AI. Hoe kan de achterstand op investeringen worden ingehaald? Klopt het
dat VS en China zich ook sterk richten op defensie bij AI? Doet de EU dit ook? Zo
nee, waarom niet? Hoe wordt geborgd dat de overheid eigenaar blijft van de infrastructuur,
terwijl bedrijven de innovaties doen? Deze leden vragen verder hoe de Europese Commissie
haar ambitie wil realiseren om de Europese ethische benadering wereldwijd te positioneren.
Hoe krijgt de EU landen als China en de VS mee om te kiezen voor een ethische benadering
in AI? Deze leden zijn verder benieuwd wanneer de Nederlandse AI-strategie aan de
Kamer wordt gestuurd. Zullen ethiek en defensie hierin ook een belangrijke rol krijgen
en is er al informatie beschikbaar over het Nederlandse budget voor AI?
De leden van de CDA-fractie lezen in het fiche «Gecoördineerd actieplan Kunstmatige
Intelligentie (AI) voor Europa» dat er een nieuw fonds voor schaalvergroting voor
AI komt. Zal dit ook beschikbaar komen voor mkb’ers die met AI aan de gang willen
gaan? Verder lezen deze leden in het fiche dat een optimaal gebruik van de «blauwe
kaartregeling» wordt nagestreefd. Hoe kan worden voorkomen dat Chinezen die hier werken
vervolgens met de technologie aan de haal gaan in het eigen land? In China is men
namelijk bij wet verplicht samen te werken met de Veiligheidsdiensten. Kunnen er beperkingen
aan de «blauwe kaartregeling» worden ingesteld indien gewerkt wordt in vitale sectoren?
De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de uitgangspunten
excellentie en impact zijn verankerd in het deelakkoord over de verordening Horizon
Europe. Deze leden zijn hier blij mee. Zij lezen daarnaast dat Nederland zich in blijft
zetten voor behoud van excellentie en impact als de uitgangspunten voor het kaderprogramma.
Deze leden zijn benieuwd wanneer het zeker is dat excellentie en impact inderdaad
de uitgangspunten worden voor het kaderprogramma. Wat zijn rond Horizon Europe de
onderwerpen waarover nog geen overeenstemming is bereikt binnen de Raad? Wat is bovendien
naar verwachting het verloop van de verdere discussie in de Raad en de Nederlandse
inspanningen om de triloog nog voor de Europese verkiezingen te kunnen afronden om
verdere vertraging te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie hebben in het verslag van het schriftelijk overleg over
de geannoteerde agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen op 29 en 30 november
2018 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 445) vragen gesteld over het voorstel over de relatie tussen platforms en bedrijven.
Uit de antwoorden blijkt dat het voorstel inderdaad transparantievereisten oplegt
over de volgorde van zoekresultaten, maar dat het doel van het voorstel niet is om
de consument meer duidelijkheid te geven over de zoekvolgorde. Hebben deze leden het
goed begrepen dat in de «New Deal for Consumers» wel transparantievereisten over de
zoekvolgorde bevat voor consumenten? Zo ja, hoe staat het hiermee en op welke wijze
kunnen consumenten hier dan meer inzicht in verkrijgen? Verder zijn de leden van de
CDA-fractie benieuwd naar de laatste stand van zaken betreft de verordening ABC Waiver.
De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen
van 29 en 30 november 2018 dat Nederland zich er sterk voor heeft gemaakt dat Europese
markttoezichthouders een aanspreekpunt krijgen in de EU wanneer producenten uit derde
landen producten rechtstreeks aan Europese eindgebruikers aanbieden. Deze leden danken
de Staatssecretaris voor het inbrengen hiervan conform de motie-Amhaouch c.s. (Kamerstuk
35 000 XIII, nr. 30). Zij zijn benieuwd hoe andere lidstaten reageerden op het idee van het verplicht
stellen van een aansprakelijkheidsofficier in het geval van direct import van producten
door consumenten. Deze leden zijn verder benieuwd of een meerderheid voor het voorstel
lijkt te zijn en hoe het proces rond dit voorstel verder zal gaan verlopen.
De leden van de CDA-fractie zijn verder benieuwd hoe het komt het dat in Europa nog
niet de handen op elkaar gaan voor het invoeren van verplichte certificering van op
internet aangesloten apparaten, zoals deze leden mede hebben voorgesteld in de motie-Paternotte
c.s. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 422). Deze leden lezen bij de verordening tot vaststelling van het programma voor de
interne markt dat toerisme in het programma wordt opgenomen. Wat moeten zij hierbij
voorstellen? Ten aanzien van de verordening tot vaststelling van het EU-ruimteprogramma
zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd wat de achtergrond was dat er nog geen gedeeltelijke
algemene oriëntatie is gerealiseerd. Verder lezen deze leden dat een aantal lidstaten
de aandacht vestigden op mkb-participatie in het ruimtevaartprogramma. Hoe heeft Nederland
hierop gereageerd?
De leden van de CDA-fractie hechten grote waarde aan het beschermen van vitale sectoren
zoals infrastructuur, water, landbouw, telecommunicatie, maar ook aan het beschermen
van kennisinstituten tegen ongewenste buitenlandse inmenging. Wat is de stand van
zaken van de Europese Verordening voor het screenen van buitenlandse directe investeringen?
Wanneer wordt deze in Nederland van kracht? Welke sectoren staan op de lijst en wat
wordt de reikwijdte? Deze leden zijn verder benieuwd of er voornemens zijn de bijlage
II van de richtlijn betreffende de veiligheid van netwerken en informatiesystemen
(NIS-richtlijn) aan te passen door 5G-netwerken ook aan te duiden als essentiële dienst,
om zo te voorkomen dat 5G-netwerken door niet-EU-entiteiten verder uitgerold kunnen
worden in de EU. Is de Staatssecretaris hier voorstander van? Vindt er onderzoek plaats
naar de effecten van een mogelijke aanpassing van de NIS-richtlijn? Zo nee, waarom
niet? De leden van de CDA-fractie hebben verder gelezen dat Eurocommissaris Vestager
de voorgenomen fusie van de treindivisies van het Franse industrieconcern Alstom en
zijn Duitse branchegenoot Siemens niet heeft goedgekeurd. Vindt de Staatssecretaris
dit verstandig en wat vinden de andere lidstaten hiervan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierbij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie onderschrijven de houding van de kabinet waarin zij constateert
dat een meer gecoördineerde aanpak en een toename van investeringen noodzakelijk zijn
om de concurrentiekracht op het gebied van kunstmatige intelligentie te vergroten.
Deze leden zijn echter ook van mening dat concurrentiekracht hierbij niet het enige
doel dient te zijn en dat onderzoek op het gebied van kunstmatige intelligentie in
eerste instantie ten dienste dient te staan van de samenleving als geheel en niet
enkel bedrijven. Zij benadrukken de noodzaak om zelfdenkende en zichzelf ontwikkelende
algoritmen aan democratische wetten en regels te laten voldoen en vragen de Staatssecretaris
op welke wijze zij dit in haar bijdrage tijdens de Raad zal verwerken. Tevens zijn
de leden van de SP-fractie benieuwd of de Staatssecretaris de mening deelt dat met
een dergelijk Europees actieplan tegenwicht moet worden geboden aan de steeds sterker
wordende positie van de zogenaamde Amerikaanse en Chinese techgiganten en vragen haar
toe te lichten hoe dit moet geschieden indien zij deze mening deelt.
De leden van de SP-fractie lezen in het fiche «Gecoördineerd actieplan Kunstmatige
Intelligentie (AI) voor Europa» dat een groep deskundigen reeds een eerste versie
van ethische richtlijnen voor de ontwikkeling en het gebruik van AI hebben gepubliceerd.
Deze leden zien in het overzicht van de leden van deze expertgroep dat slechts enkelen
van de 52 leden van de groep uit het maatschappelijk middenveld afkomstig zijn, terwijl
de industrie met een veelvoud daarvan is vertegenwoordigd is. Tevens lezen de leden
van de SP-fractie dat slechts de eerste drie richtlijnen in de eerste versie van deze
ethische richtlijnen daadwerkelijk over de ethische kant van de zaak gaan en dat de
overige twaalf richtlijnen hoofdzakelijk de functionaliteit, toepasbaarheid en betrouwbaarheid
binnen organisaties van kunstmatige intelligentie betreffen. Deelt de Staatssecretaris
de mening dat het predicaat «ethische richtlijnen» de lading van de richtlijnen onvoldoende
dekt, gezien de beperkte aandacht voor ethiek in de richtlijnen en dat de overvloedige
deelname van de industrie in deze expertgroep ten opzichte van het maatschappelijk
middenveld hieraan ten grondslag ligt?
De leden van de SP-fractie lezen in het fiche verder dat het Nederlandse actieplan
een aantal bouwstenen zal bevatten waarbij ook ethiek aan bod zal komen. Deze leden
vragen de Staatssecretaris welke partijen hierbij betrokken zijn en hoe de verhouding
tussen maatschappelijk middenveld, wetenschap en industrie is en of de wetenschap
betrokken is bij de ethische of de technische kant van kunstmatige intelligentie.
Tevens zijn deze leden benieuwd naar hoe de (Nederlandse en Europese) publiek-private
samenwerkingen zullen worden vormgegeven. Zij vragen of het maatschappelijk middenveld
hierbij ook een rol zal krijgen om de niet-economische waarden tot uitdrukking te
brengen in deze samenwerkingen. Deze leden lezen in het fiche daarnaast dat diverse
regeringen reeds een budget hebben verbonden aan hun AI-programma en vragen de Staatssecretaris
of dit ook voor het Nederlandse kabinet geldt. Zo ja, om welk bedrag gaat het?
De leden van de SP-fractie zijn voorts benieuwd naar de randvoorwaarden die gesteld
worden aan een Europees AI-lab en wat Nederland als tegenprestatie zou moeten leveren
om dit te huisvesten. Deze leden vragen de Staatssecretaris hierbij een vergelijking
te maken tussen diverse andere Europese en internationale organisaties die zich in
Nederland hebben gevestigd, waaronder het Europees Octrooibureau, het Europees Medicijnagentschap
en het Internationale Hof van Justitie. Deze leden vragen de Staatssecretaris uiteen
te zetten welke investeringen moeten worden gedaan voor zover bekend, of er sprake
zal zijn van bevoegdhedenoverdracht en wat de omvang van de te huisvesten onderzoeksgroep
of -groepen zal zijn.
De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de langetermijnstrategie
voor klimaat ook aandacht krijgt in de Raad. Terecht schrijft het kabinet hierin dat
de Milieuraad hierin een leidende rol heeft. Deze leden zijn daarom benieuwd welke
status de bespreking van de langetermijnstrategie heeft, of dit inhoudt dat de Europese
industrie onder het Roemeens voorzitterschap grotere invloed gaat krijgen op het klimaatbeleid
en welke gevolgen de bespreking tijdens de Raad zal hebben voor het klimaatbeleid.
De leden van de SP-fractie lezen dat het kabinet het van belang vindt dat missies
binnen Horizon Europe-onderzoeksprogramma’s aansprekend zijn voor de samenleving,
voldoende breed zijn en grote impact tot stand kunnen brengen. Deze leden constateren
dat met enige goede wil vrijwel ieder onderzoeksproject aan deze criteria kan voldoen
en vragen de Staatssecretaris om een nadere invulling te geven deze criteria. Deze
leden zijn tevens benieuwd welke eisen binnen het kaderprogramma zullen worden gesteld
aan deelnemers, of hierbij wederom sprake zal zijn van consortia die moeten bestaan
uit partners uit verschillende regio’s en andere eisen van dien aard. Deze leden vragen
de Staatssecretaris hierbij tevens om haar mening over dergelijke criteria.
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.