Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 083 Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 21 januari 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van
haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I ALGEMEEN
1
1. Inleiding
2
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
3
4. Gevolgen van Controleverordening (EU) 2017/625
7
5. Toezicht en handhaving
7
7. Effecten op de regeldruk
9
10. Toetsing door het Adviescollege Toetsing Regeldruk
9
11. Uitvoerbaarheids- en Handhaarbaarheidstoets
9
II ARTIKELEN
10
I ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Regels betreffende
beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)
en hebben hierbij een aantal kritische vragen en opmerkingen. Deze leden maken zich
zorgen over de toename van de administratieve lasten en daarmee samenhangende kosten.
Het is onvoldoende duidelijk welke maatregelen en bepalingen een voorgeschreven verplichting
zijn vanuit de Europese Verordening (EU) 2016/2031 en op welke onderwerpen er beleidsruimte
is voor de individuele lidstaten. Daarnaast vragen deze leden hoe Nederland om zal
gaan met de invulling van de nadere regelgeving (algemene maatregelen van bestuur
– AMvB’s) en ook naar een eventuele toename van administratieve lasten ten gevolge
van deze nadere regelgeving. Ook merken deze leden op dat het niet duidelijk is hoe
andere lidstaten omgaan met de implementatie van deze verordeningen en bepalingen,
dit is wel van belang in het kader van een gelijk speelveld.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Regels betreffende
beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet).
Hierover hebben deze leden nog vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Plantgezondheidswet.
Deze leden vinden het goed dat de Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031, de aanleiding
voor dit wetsvoorstel, de intentie heeft om de nadruk meer te leggen op preventie
zodat er minder gebruik zal worden gemaakt van landbouwgif. Zij hebben echter nog
wel vragen over de mate waarin landbouwgif in de toekomst nog zal worden ingezet in
de gevallen dat preventie niet werkt.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Goede fytosanitaire maatregelen zijn van groot belang voor bescherming
van de handel en van de biodiversiteit. Deze leden hebben op enkele onderdelen, zoals
het voorgestelde verbod op het afleveren van gewasbeschermingsmiddelen voor andere
gewassen dan de gebruiker zelf teelt, kritische vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de inleiding.
Het voorliggende wetsvoorstel leidt tot een volledige herziening en vernieuwing van
de Plantenziektenwet van 5 april 1951. Kan de regering een overzicht geven van de
wijzigingen van deze wet vanaf de inwerkingtreding tot deze volledige herziening?
Kan de regering bevestigen of de Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031 één op
één is overgenomen? Zo nee, welke extra eisen of voorwaarden of anders worden in deze
herziening opgenomen? Deze leden zouden graag een uitputtend overzicht zien waarbij
er per extra eis of voorwaarde of anders een duiding wordt gegeven of deze nieuw is
in deze wet en op basis van welke argumenten deze is op genomen, of dat deze is overgenomen
uit de oorspronkelijke wet. Hierbij ontvangen zij graag een duiding waarom deze is
overgenomen en welke argumenten deze keuzes rechtvaardigen.
Kan de regering aangeven of de aanpassingen in wetgeving die noodzakelijk zijn op
grond van de Verordening (EU) 2017/625 één op één zijn overgenomen? Zo nee, ontvangen
zij graag een nadere duiding conform de vorige vraag.
Kan de regering aangeven of de Controleverordening (EU) 2017/625 die leidt tot aanpassing
van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) en de Landbouwkwaliteitswet
één op één is overgenomen? Zo nee, graag een nadere duiding conform de vorige vraag.
Welke aanpassingen komen voort uit de bevindingen van de Europese Commissie? Wat is
de formele status van deze «bevindingen»? Is een lidstaat verplicht om deze «bevindingen»
over te nemen? Zo ja, welke juridische grondslag is hiervoor van toepassing? Zo nee,
kunt de regering toelichten waarom zij deze «bevindingen» heeft overgenomen?
Kan de regering toelichten of er contact is geweest met de sector over de Plantgezondheidswet?
Zo ja, hoe vaak en in hoeverre zij een rol hebben gehad bij het maken van de wet?
De leden van de VVD vragen zich af of bekend is hoe de sector tegenover de wet staat.
De leden van de CDA-fractie vinden het voor de Nederlandse land- en tuinbouw van heel
groot belang dat de insleep van ziekten en plagen wordt voorkomen. Deze leden vragen
hoe het voorliggende wetsvoorstel hieraan verder bijdraagt ten opzichte van de bestaande
regelgeving.
Het is voor de leden van de GroenLinks-fractie nog onduidelijk wat de Europese Controleverordening
(EU) 2017/625 voor gevolgen zal hebben op andere Nederlandse wetgeving. Er wordt bijvoorbeeld
benoemd dat het zal leiden tot «aanpassing van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en
biociden en de Landbouwkwaliteitswet» zonder toe te lichten wat deze wijzigingen zullen
inhouden. Kan de regering concreet toelichten wat deze aanpassingen zullen betekenen?
Zullen die wijzigingen effect hebben op de hoeveelheid en soort gewasbeschermingsmiddelen
die gebruikt zullen worden?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het van essentieel belang dat de nadruk
bij plantgezondheid ligt op preventie. De Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031
en de Controleverordening (EU) 2017/625 moeten echter nog veel in detail uitwerken,
zoals onder andere de aanwijzing van een verbodslijst van planten met een verhoogd
risico. Kan de regering aangeven wanneer dit type details zullen worden uitgewerkt?
Kan de regering daarnaast toelichten wat voor effect die nadere uitwerking zal hebben
op dit huidige wetsvoorstel? De leden van de GroenLinks-fractie hebben begrepen dat
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verantwoordelijk wordt
voor het gehele stelsel van officiële controles en andere officiële activiteiten en
dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bevoegd wordt voor het uitvoeren
van deze controles en activiteiten. Kan de regering nader toelichten wat dat zal betekenen
voor de NVWA?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn erg geïnteresseerd in het afgelopen en toekomstige
Europese proces op het gebied van de Plantgezondheidsverordening. Kan de regering
aangeven waar in het onderhandelingsproces is afgeweken van het kabinetsstandpunt
zoals beschreven in de BNC-fiches? En hoe verwacht de regering dat het vervolg er
op Europees niveau uit zal zien? Hoe is de regering hierbij betrokken en wat is de
rol van de Kamer?
De leden van de SGP-fractie lezen in de toelichting dat in de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden een technische wijziging is doorgevoerd. Deze leden horen graag op welke
wijziging precies gedoeld wordt.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de SGP-fractie horen graag of de regering bereid is in het wetsvoorstel
voorhangbepalingen op te nemen met betrekking tot de gedelegeerde besluitvorming over
preventiemaatregelen, retributies en bestuurlijke boetes. Zo nee, waarom niet?
3.1 Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of zij kan toelichten wat bedoeld wordt
met «het merendeel van de artikelen van de Verordening (EU) 2016/2031 rechtstreeks
van toepassing is op de lidstaten en bedrijven en, waar aan de orde, ook op personen/burgers».
Welke artikelen zijn niet rechtstreeks van toepassing? Waar komt dit onderscheid vandaan
en mag dit op deze manier gemaakt worden? Deze leden vragen de regering ook of zij
een toelichting kan geven op welke manier de bepalingen opgenomen zijn die in aanvulling
op de Europese regels noodzakelijk zijn? Klopt het dat iedere lidstaat ruimte heeft
om deze bepalingen die aanvullend zijn op de Europese regels in te vullen? Zo ja,
welke regels zijn dit en waar hangt dit vanaf? Kan de regering een uitgebreide toelichting
geven hoe Nederland deze bepalingen heeft opgenomen en ingevuld in relatie tot andere
lidstaten? Zo nee, waarom niet? Op welke manier heeft de regering hierin het gewenste
gelijke speelveld in Europa betrokken? De leden van de VVD-fractie vragen verder of
de regering kan aangeven of het van toepassing laten zijn van de artikelen op burgers/personen
een bevoegdheid is van de individuele lidstaten. Zo ja, op basis van welke argumenten
heeft de regering in onderstaande artikelen de keuze gemaakt en beargumenteerd?Deze
leden vragen zich af of de opsomming onder de artikelen 3.2 tot en met 3.11 een uitputtende
lijst is. Zo nee, welke onderwerpen missen in dit overzicht en waarom?
3.2 Controleverordening (EU) 2017/625
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of zij kan aangeven of plantgezondheid,
als nieuw domein binnen de Controleverordening (EU) 2017/625, een verplichting voor
iedere lidstaat is of een bepaling die als aanvulling geldt?
3.4 Bevoegde autoriteit
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verdeling van de wettelijke taken en bevoegdheden
tussen de NVWA en de keuringsdiensten in een AMvB nader worden beschreven. Kan de
regering toelichten waarom de huidige verdeling niet één op één is overgenomen? Kan
de regering bevestigen dat de huidige taakverdeling één op één wordt overgenomen?
Zo nee, waarom niet? Zijn er nog extra of nieuwe taken die moeten worden verdeeld
tussen de NVWA en de keuringsdiensten? Zo ja, welke zijn dat? Op basis van welk afwegingskader
worden deze taken verdeeld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de bevoegde autoriteit binnen Nederland wordt
toegewezen aan de NVWA. Deze leden vragen of er ten opzichte van de huidige taken
van de NVWA extra taken bij komen? Zo ja, welke zijn dat en wat betekent dat voor
de capaciteit van de NVWA? Kan de regering aangeven, als er extra taken en bevoegdheden
worden overgedragen aan de NVWA, hoe zij dit binnen de NVWA zal opvangen?
De leden van de VVD-fractie hebben de ervaring dat bij de implementatie van Europese
regels het voor de NVWA niet altijd helder is hoe regels gehandhaafd moeten worden.
Kan de regering aangeven of dat met de voorliggende wet wel het geval is? Zo ja, kan
de regering bevestigen dat er in deze situatie geen rol is voor het Bureau Risicobeoordeling
en Onderzoek van de NVWA? Zo nee, waarom niet en wat is die rol? Op welke manier kunnen
de Kamer en het bedrijfsleven beoordelen of de interpretatie van de wet gebeurt zoals
deze bedoeld is?
De leden van de CDA-fractie lezen dat per AMvB zal worden beschreven hoe de wettelijke
taken en bevoegdheden precies zijn verdeeld over de NVWA en de keuringsdiensten. Deze
leden vragen wat de planning is voor de totstandkoming van deze AMvB en of deze voor
publicatie wordt voorgelegd aan de Kamer.
De leden van de SGP-fractie horen graag wat het tijdpad is voor de vaststelling van
de AMvB waarmee de bevoegde autoriteiten voor specifieke taken en werkzaamheden aangewezen
zullen worden.
3.5 Quarantaineorganismen
De leden van de VVD-fractie vragen de regering welke quarantaineorganismen er op dit
moment binnen de Europese Unie zijn, uitgesplitst naar de drie categorieën (EU-quarantaineorganismen,
quarantaineorganismen voor beschermde gebieden en «Regulated Non Quarantine Pests»)?
Ook vragen deze leden of de NVWA gaat controleren op de meldingsplicht bij quarantaineorganismen.
Zo ja, op welke manier? Zo nee, wat is de toegevoegde waarde van het besluit om iedereen,
inclusief niet professionele marktdeelnemers, deze aanvullende regelgeving op te leggen?
Worden alle professionele marktdeelnemers en niet professionele plantenhandelaren
hierover individueel geïnformeerd? Zo ja, hoe wordt de sector geïnformeerd? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat een teler of handelaar bij constatering van
een schadelijk organisme dit direct moet melden. Welke stimulans zit hierin voor de
betreffende teler? Deze leden vragen zich af wat te doen met schadelijke organismen?
Een uitbraak van plantenziekten kan namelijk worden voorkomen. Wat is de visie van
de regering daarop?
3.7 Registratie professionele marktdeelnemers
De leden van de VVD-fractie lezen dat straks alle professionele marktdeelnemers zich
moeten registeren. Bij welke instantie moeten de professionele marktdeelnemers zich
registeren? Welke groep deelnemers moest zich onder de huidige fytosanitaire regelgeving
registeren en welke niet? Komen er ook registratieverplichtingen voor de hobbyhandelaar
en hobbytuinder? Moeten ook particulieren voldoen aan de meldingsplicht als zij zich
bezighouden met planten en plantaardig materiaal? Indien deze laatste categorieën
buiten de registratieverplichting vallen, vragen deze leden een uitgebreide toelichting
waarom tot deze keuze is gekomen. Heeft de regering overwogen om deze categorieën
vanaf een bepaalde omvang ook een registratieplicht op te leggen? Zo nee, waarom niet?
Kan de regering daarbij ingaan op de risico’s die telers, handelaren, exporteurs en
anderen lopen als een hobbyhandelaar of een hobbytuinder niet verplicht is te registreren
en daarmee de traceerbaarheid vervalt? Vindt de regering het eerlijk dat er onderscheid
wordt gemaakt tussen een professional en een hobbytuinder van een bepaalde omvang
terwijl de risico’s en ongewenste effecten even groot kunnen zijn?
3.9 Fytosanitaire certificaatplicht
De leden van de VVD-fractie lezen dat de certificaatplicht wordt uitgebreid. Kan de
regering een uitgebreide toelichting geven of de uitbreiding van deze plicht voor
iedere lidstaat van toepassing is? Zo ja, wordt deze ook in alle lidstaten op eenzelfde
manier geïmplementeerd? Zo nee, waarom, niet? Kan de regering uitgebreid toelichten
waarom zij de uitbreiding en daarmee ook de lastenverzwaring voor het bedrijfsleven
acceptabel vindt?
De leden van de CDA-fractie vragen of het zo is dat bij import van zaden wel een fytosanitair
certificaat van het land van export nodig is in tegenstelling tot de tekst in de memorie
van toelichting. Klopt dit, zo vragen deze leden? Zo ja, kan dit worden aangepast
in de tekst?
3.11 Bestaande nationale fytosanitaire regelgeving
De leden van de VVD-fractie vragen welke onderwerpen er uit de huidige nationale fytosanitaire
regelgeving niet worden overgenomen in de nieuwe Verordening (EU) 2016/2031?
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat bij uitbraken van plagen of ziekten
de enorme kosten onder andere door het vernietigen van planten, het vrijwaren van
kassen en het niet kunnen produceren niet te dragen kunnen zijn voor individuele ondernemers.
Hierbij vragen deze leden wat de alternatieven zijn om deze kosten, die mogelijk zeer
hoog zijn, af te dekken, bijvoorbeeld door een verzekering en wat de kosten daarvoor
zijn.
Om gezamenlijk deze risico’s af te dekken zijn de leden van de CDA-fractie voorstander
van een aanpak soortgelijk aan het diergezondheidsfonds. Deze leden zijn van mening
dat ook voor plantaardige teelten een gezamenlijke aanpak, om de enorme risico’s die
een ziekte of plaaguitbraak kunnen veroorzaken af te dekken, veel kan bijdragen aan
het voorkomen van grote gevolgen van een zware, mogelijk disruptieve crisis voor een
bepaalde teelt. Over het opzetten van een plantgezondheidsfonds, zoals die er is voor
diergezondheid, zijn eerder ook schriftelijke vragen gesteld door de leden van de
CDA-fractie in het kader van de uitbraak van Ralstonia in rozen1. Deze leden vragen naar een laatste stand van zaken over de gesprekken hierover met
de sector en over de gesprekken hierover in Brussel? De leden van de CDA-fractie vragen
waarom er niet een haakje in de wet is gecreëerd om een gezamenlijke aanpak van een
plantgezondheidscrisis aan te pakken. Zou een gezamenlijke aanpak samen met de overheid
mogelijk zijn zonder wettelijk basis?. Zo nee, waarom is dit geen onderdeel van deze
wetswijziging? Waarom laat de regering de mogelijkheden die de Financiële Verordening
biedt voor EU-medefinanciering bij calamiteiten onbenut, zelfs wanneer de sectoren
zelf een systeem willen opzetten voor afdekking van dergelijke risico’s via de brancheorganisaties,
zo vragen de leden van de CDA-fractie? Kan er gebruik gemaakt worden van EU-medefinanciering
bij calamiteiten zonder een wettelijke basis? Zo nee, waarom is hiervoor geen wettelijke
basis gecreëerd in de wet?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of de regering bereid is om, zoals het
geval is bij het Diergezondheidsfonds, ook te kijken naar een bijdrage van de overheid
voor bepaalde kosten? Zo nee, waarom worden bepaalde kosten wel door de overheid vergoed
bij een uitbraak van een dierziekte en niet bij een plantenziekte? Kan de regering
dit onderbouwen?
Naar de leden van CDA-fractie begrijpen, was in een eerdere versie van artikel 21
de mogelijkheid opgenomen tot tegemoetkoming in de schade. Waarom is dit artikel niet
opgenomen in het definitieve wetsvoorstel, zo vragen deze leden. Zij vragen de regering
of het melden van ingrijpende ziekten en plagen niet sneller kan met bekende regelingen
en ook een tegemoetkoming als uit de melding een ruiming van volgt.
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over het niet opnemen van de huidige
bepaling in de Plantenziektenwet met betrekking tot nadeelcompensatie in het voorliggende
wetsvoorstel. Nadeelcompensatie via de Algemene wet bestuursrecht is aan voorwaarden
gebonden. Er wordt bijvoorbeeld geen schade vergoed als de teler het risico op het
ontstaan van de schade heeft aanvaard of wanneer de teler op enigerlei wijze schade
had kunnen voorkomen of beperken. Wat betekent dit in de praktijk? Is de veronderstelling
juist dat het voor telers lastiger wordt om schade vergoed te krijgen? Deze leden
willen graag voorkomen dat telers terughoudender worden met het doen van een melding
bij de vondst van schadelijke organismen. Waarom kiest de regering er niet juist voor
om via het voorliggende wetsvoorstel kaders te geven voor nadeelcompensatie?
De leden van de SGP-fractie vragen wat het inwisselen van een nadeelcompensatiebepaling
in de Plantgezondheidswetgeving voor een verwijzing naar de generieke nadeelcompensatiebepaling
in de Algemene wet bestuursrecht betekent voor eventuele benutting van Europese gelden
op basis van Verordening (EU) 625/2014. Kan Nederland nog steeds aanspraak maken op
deze gelden, ook als het gaat om schadevergoedingen voor telers?
4. Gevolgen van Controleverordening (EU) 2017/625
De leden van de VVD-fractie vragen de regering een uitgebreide toelichting te geven
op de controletaken en de gevolgen voor de NVWA, de douane en de keuringsdiensten
in relatie tot de brexit? Verder vragen deze leden of de regering een overzicht kan
verstrekken voor welke officiële controles en andere officiële activiteiten de vergoedingen
en heffingen zijn bepaald. Kan de regering aangeven welke bepalingen in de Verordening
(EU) 2017/625 geen dwingend karakter hebben? Kan de regering aangeven hoe de handhavingskosten
conform het rapport Maat Houden 20142 wordt toegepast? Kan de regering hier tevens aangeven op welke manier zij de extra
kosten die gemoeid zijn met de recente fusie van een tweetal labs buiten deze handhavingskosten
blijven, conform de toezegging van de Minister van LNV?
De leden van de VVD-fractie vragen of de NVWA en de douane als gevolg van de wijziging
Fytorichtlijn extra controleactiviteiten moeten uitvoeren aan de Nederlandse grens?
Heeft dit gevolgen voor het aantal fte of het budget? Hoe ziet het NVWA en het douane
controletraject van importzendingen eruit? Met welke wijzigingen worden deze instanties
met de voorliggende wet geconfronteerd? Deze leden vragen voorts of er een importverbodslijst
komt, wie deze samenstelt en op basis waarvan dat gebeurt. Kan de regering ook aangeven
waarom de Controleverordening (EU) 2017/625 voor biologische productie en de etikettering
van biologische producten niet nader is uitgewerkt? Is de Europese Commissie voornemens
om via uitvoeringshandelingen regels te stellen over specifieke voorschriften? Zo
ja, waarom zijn deze nog niet meegenomen? Kan de regering een uitgebreide toelichting
geven op de controlerende instantie voor biologische productie en etikettering van
biologische producten? Heeft deze wet invloed op de bevoegdheden van deze controlerende
instantie? Klopt het dat de SKAL biocontrole op dit moment de controlerende instantie
is? Heeft de NVWA hier een rol? Zo ja, welke?
De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat er maar één jaar financiering is toegezegd
voor het Nationaal Referentiecentrum (NRC) in Wageningen. Klopt dit? Zo ja, waarom
is er maar voor één jaar financiering toegezegd? Is het mogelijk en is de regering
bereid om langjarige financiering toe te zeggen? Daarnaast vragen de leden van de
CDA-fractie hoe geborgd is dat het NRC in Wageningen voldoende financiering en mensen
heeft om invulling te kunnen geven aan de taken van de voorliggende wet?
5. Toezicht en handhaving
5.1 Algemeen
De Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031 verplicht particulieren om een melding
te doen als zij een schadelijk organisme in hun tuin of kas aantreffen. De leden van
de SGP-fractie vragen in hoeverre particulieren weten welke organismen wel of niet
schadelijk zijn in de zin van de Plantgezondheidsverordening. Op welke wijze gaat
de regering de meldingsplicht voor particulieren handen en voeten geven en vervolgens
handhaven?
5.3 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb)
De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een opsomming van de maatregelen die genomen
zijn door de regering om effectiever op te kunnen treden. Kan de regering daarbij
per maatregel aangeven of deze voortkomt uit de Plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031
of het nationaal beleid is? En indien het nationaal beleid is, ontvangen de leden
van de VVD-fractie graag een toelichting waarom overgegaan wordt tot deze maatregel.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de NVWA afspraken zal maken met de stichting
Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen (CDG) over het invullen van
het verbod op het verkopen van gewasbeschermingsmiddelen die niet gebruikt mogen worden
in het gewas dat door de koper wordt geteeld. Kan de regering aangeven wat hiermee
bedoeld wordt en wat hiermee beoogd wordt? Welke (administratieve) lasten volgen uit
deze afspraken voor de koper (vaak de teler) en de distributiebedrijven? Op welke
manier is het controleerbaar als een teler meerdere gewassen teelt? Een teler kan
op het laatste moment een andere teelt kiezen, dit kan komen door onvoorziene omstandigheden
zoals weersinvloeden. Kan de regering een uitgebreide toelichting geven op welke manier
zij rekenschap heeft gegeven van de dagelijkse praktijk waarin teler en distributeur
te maken hebben met invloeden die niet altijd vooraf in te schatten zijn (zoals bijvoorbeeld
op het laatste moment een teeltwijziging)? De leden van de VVD-fractie vragen of de
regering bereid is om de invoering van artikel 20a lid 2 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden te schrappen, omdat dit artikel nog niet klaar is voor invoering. Zo nee,
waarom niet? Kan de regering aangeven of er overleg is gevoerd met verschillende organisaties
om vooraf tot een uitwerking van bijvoorbeeld artikel 20a lid 2 te komen? Zo nee,
waarom niet?
Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie of het klopt dat de regering bij het
veilig gebruik van «pesticiden» het veilig gebruik van «gewasbeschermingsmiddelen»
bedoelt.
De leden van de CDA-fractie hebben grote zorgen over de praktische gevolgen van artikel
20 lid 2 van het voorliggende wetsvoorstel. De vraag hierbij is hoe de leverancier
van gewasbeschermingsmiddelen zeker kan weten dat een agrariër de bepaalde teelt waarvoor
middelen worden aangeschaft heeft en in dat jaar gaat uitvoeren. Hoe stelt de regering
voor dat de distributeur controleert of een agrariër een bepaalde teelt heeft? Op
basis van welke criteria? Is het mogelijk dat het teeltplan op een later moment wordt
gewijzigd dan waarop middelen worden aangeschaft en beleverd? Zo ja, kan in die situatie
de distributeur van een gewasbeschermingsmiddel verantwoordelijk worden gehouden voor
het toch leveren van een bepaald middel? Hoe zou de distributeur hiermee moeten omgaan?
Zou de distributeur zonder de bevoegdheid daartoe telers moeten gaan controleren na
levering, zo vragen zij? Zo nee, hoe dan wel?
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat heel onduidelijk is welke verantwoordelijkheid
distributeurs nu krijgen en hoe zij daaraan kunnen voldoen. Daarnaast is het nog de
vraag hoe wordt omgegaan met de data van agrariërs; mogen distributeurs die bijhouden
en uitwisselen?
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over het voorgestelde artikel 20a.
Zij vragen zich af hoe deze bepalingen precies uit zullen pakken in de praktijk. De
regering constateert in de toelichting terecht dat er voorraden gewasbeschermingsmiddelen
overgebleven kunnen zijn van een vorig teeltseizoen of dat er wijzigingen optreden
in de voorgenomen teelt van gewassen. Zij geeft aan dat hier rekening mee gehouden
zal worden. Voor telers is het in een aantal gevallen wellicht lastig te bewijzen
wat de voorgenomen teelt is of lastig aan te tonen dat een voorgenomen teelt niet
door is gegaan. Hoe gaat de regering hiermee om? Deze leden geven ook in overweging
dat verschillende telers bespuitingen uitvoeren op percelen van andere telers. Hoe
wil de regering de bestrijdingsmiddelenkast van deze telers gaan beoordelen? Verder
zetten de leden van de SGP-fractie grote vraagtekens bij de bepaling in het tweede
lid. In een groot deel van de gevallen zal een leverancier op de hoogte zijn van de
gewassen die een teler teelt. In een deel van de gevallen niet. Dat geldt zeker bij
wijzigingen in voorgenomen teelten. Wie is dan verantwoordelijk? Zou het de facto
betekenen dat de toeleverancier de controleur van de teler wordt? Dat achten de leden
van de SGP-fractie onwenselijk. Hebben telers niet ook recht op bescherming van teeltgegevens
richting andere, commerciële partijen? Een andere vraag is hoe ver voor het begin
van een teelt gewasbeschermingsmiddelen geleverd mogen worden. De leden van de SGP-fractie
vragen bovendien wat de toegevoegde waarde van het tweede lid is ten opzichte van
het eerste lid. Kortom, deze leden zetten grote vraagtekens bij de bepalingen in artikel
20a en ontvangen graag een uitgebreide toelichting.
7. Effecten op de regeldruk
7.1 Regeldrukeffecten van het voorstel voor de Plantgezondheidswet
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de Plantgezondheidsverordening en de Controleverordening
voor veel extra administratieve handelingen met betrekking tot registratie zorgen.
Ook wordt er een plantenpaspoort ingevoerd en er komt bij import een certificaatplicht
bij. Deze leden lezen in de toelichting dat een inschatting van de regeldruk lastig
is. Daar komt bij dat ook de gedelegeerde en de uitvoeringshandelingen alsmede bij
de nationale implementatie gemaakte keuzes in hoge mate de hoogte van de regeldruk
bepaalt. Kan de regering aangeven op welke manier zij rekenschap heeft gegeven aan
de wens om de administratieve lasten en regeldruk te verminderen? Hoe uit zich dat
in de nationaal gemaakte keuzes? Wat zijn de extra kosten voor de overheid bij implementatie
van het wetsvoorstel Plantgezondheidswet en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen?
7.2 Regeldrukeffecten bij de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering een toelichting kan geven op de
verplichting van het bewijs van vakbekwaamheid. Aan welke eisen moet dit voldoen?
Zijn dit eisen die op Europees niveau gelijk gesteld zijn in het kader van een gelijk
speelveld? Zo nee, waarom niet?
10. Toetsing door het Adviescollege Toetsing Regeldruk
De leden van de SGP-fractie vragen de regering het integrale advies van het Adviescollege
Toetsing Regeldruk naar de Kamer te sturen.
11. Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets
De leden van de VVD-fractie lezen dat de NVWA de uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets
heeft uitgevoerd voor de Plantgezondheidswet. De uitkomsten van deze toets zijn niet
met de Kamer gedeeld. Is de regering bereid om de toets vooruitlopend op de nota naar
aanleiding van het verslag met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Deze leden lezen dat de NVWA toegeeft dat de Plantgezondheidswet een verzwaring van
de bestaande taken en een introductie van nieuwe taken voor de NVWA met zich meebrengt.
De NVWA zou graag zien dat er een Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets wordt
uitgevoerd op de uitvoeringsregelingen. Deze leden vragen of er al een indicatie kan
worden gegeven over de gevolgen voor de capaciteit van de NVWA en waarom de uitvoeringsregelingen
pas na behandeling van de wet worden ontworpen? Deelt de regering de mening dat het
voor de uitvoering van de wet cruciaal is dat het voor de NVWA duidelijk is wat de
gevolgen zijn voor werkdruk, eventuele personeelsuitbreiding, de capaciteit van de
organisatie en de gevolgen voor de ondernemers in de tarieven? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom is dit nog niet onderzocht? Kan de regering een indicatie geven over
de capaciteit en de kosten die zich structureel en eenmalig zullen voordoen bij de
NVWA?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de NVWA heeft aangegeven dat het wetsvoorstel
zal zorgen voor verzwaring van bestaande taken van de NVWA en voor de introductie
van geheel nieuwe taken. Deze leden vragen of deze extra capaciteit beschikbaar is.
Kan de regering een indicatie geven van de benodigde extra fte’s voor het domein plantgezondheid?
Welke budgettaire gevolgen zal dit ongeveer hebben?
De leden van de SGP-fractie vragen de regering of het mogelijk is de integrale rapportage
van de uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets door de NVWA naar de Kamer te sturen.
De NVWA heeft geadviseerd om de retributieverplichting in artikel 21, het eerste lid,
te formuleren als een «kan-bepaling». Waarom heeft de regering hier niet voor gekozen,
zo vragen de leden van de SGP-fractie.
II ARTIKELEN
Artikel 20
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere toelichting met betrekking
tot de uitwerking van artikel 20. Is dit artikel vooral bedoeld om bestaande, nationale
voorschriften, die geen onderdeel uitmaken van de nieuwe Plantgezondheidsverordening
(EU) 2016/2031, door te kunnen zetten? Als de regering aanvullende preventiemaatregelen
voor ogen heeft, horen deze leden dat graag.
De voorzitter van de commissie,KuikenAdjunct-griffier van de commissie,De Leau
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
I.J. Leau-Kolkman, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.