Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de uitgifte van groene obligaties
35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019
Nr. 16 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 januari 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Financiën over de brief van 31 oktober 2018 inzake de uitgifte van groene obligaties
(Kamerstuk 35 000 IX, nr. 8).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 januari 2019. Vragen en
antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Inleiding
Ik vraag uw begrip voor het feit dat er sprake is van werk in uitvoering. Het Ministerie
werkt aan de totstandkoming van het zogeheten «Green Bond Framework» dat de uitgangspunten
voor de groene obligatie zal bevatten. Het Green Bond Framework zal voorafgaande aan
de uitgifte worden gepubliceerd. Ook heb ik bij de beantwoording rekening moeten houden
met het feit dat de Staat als uitgever van staatsschuld ook een marktpartij is die
prudent dient om te gaan met marktgevoelige informatie.
Vragen en antwoorden
Decentrale overheden en staatsdeelnemingen
Vraag 1
Kunnen naast de rijksoverheid ook decentrale overheden groene obligaties uitgeven?
Vraag 2
Zo ja, zijn decentrale overheden van plan om ook groene obligaties uit te geven?
Antwoord op vraag 1 en vraag 2
Decentrale overheden kunnen in principe groene obligaties uitgeven. De meeste decentrale
overheden kiezen er echter voor om zich te financieren middels leningen bij sectorbanken
(BNG en NWB) of middels leningen bij andere decentrale overheden.
De sectorbanken hebben al groene obligaties uitgegeven en middels die weg hebben decentrale
overheden al toegang tot groene financiering.
Wij hebben nog geen signalen ontvangen dat decentrale overheden van plan zijn om zelf
groene obligaties uit te geven.
Vraag 3
Kunnen andere overheidsgerelateerde organisaties, bijvoorbeeld zelfstandige bestuursorganen
(zbo’s) of staatsdeelnemingen, groene obligaties uitgeven?
Antwoord op vraag 3
Er is een aantal staatsdeelnemingen (BNG, NWB, TenneT en Schiphol-groep) die groene
obligaties uitgegeven hebben.
Vraag vanuit de markt
Vraag 4
Voor welk bedrag hebben Nederlandse institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen
en verzekeraars, op dit moment in groene obligaties geïnvesteerd?
Antwoord op vraag 4
Institutionele beleggers en verzekeraars zijn niet verplicht om hun investeringsportefeuille
in detail te publiceren. Wel hebben enkele grote institutionele investeerders hun
doelstellingen ten aanzien van duurzaam beleggen kenbaar gemaakt en/of publiceren
deze partijen informatie over de omvang van hun beleggingen in groene obligaties.
APG heeft als doelstelling om de portefeuille duurzame beleggingen te verhogen van
EUR 29 miljard in 2014 tot EUR 58 miljard in 2020. Verder is APG transparant over
de omvang van investeringen in groene obligaties als onderdeel van duurzame beleggingen,
in 2017 bedroeg dit EUR 4,46 miljard (102 obligaties) vergeleken met EUR 1,9 miljard
in 2016 (59 obligaties). PGGM heeft een doelstelling voor EUR 20 miljard aan duurzame
beleggingen in 2020. Investeren in groene obligaties is een belangrijk onderdeel van
deze doelstelling.
Incidenteel publiceren institutionele beleggers ook hoeveel zij in een specifieke
groene obligaties investeren. Enkele voorbeelden zijn de investering van EUR 700 miljoen
door APG in de groene staatsobligatie van Frankrijk en EUR 360 miljoen in de groene
staatsobligatie van België. PGGM en MN investeerden voor respectievelijk EUR 330 miljoen
en EUR 37 miljoen in de groene staatsobligatie van Frankrijk.
Tot slot is relevant dat er in 2018 convenanten gesloten zijn met de Nederlandse verzekeringssector
en pensioensector, waarin de pensioen- en verzekeringssector zich gecommitteerd hebben
aan het voeren van een verantwoord beleggingsbeleid. Het gaat hierbij om het zoveel
mogelijk voorkomen, beperken en zo nodig herstellen van eventuele negatieve impact
op mens, dier en milieu.
Vraag 5
Heeft u zicht op wat de omvang van de vraag uit de markt naar groene obligaties is?
Vraag 6
Bestaat deze vraag alleen bij Nederlandse institutionele beleggers of ook bij buitenlandse
institutionele beleggers?
Antwoord op vraag 5 en vraag 6
De markt in groene obligaties is enorm gegroeid de afgelopen jaren, van USD 13 miljard
in 2013 naar USD 158 miljard in 2018. Bij de meeste groene obligatie emissies oversteeg
de vraag van de investeerders het aanbod.
Er is een duidelijke trend zichtbaar dat het aandeel duurzame investeringen door institutionele
beleggers wereldwijd toeneemt. Uit een studie van de Global Sustainability Investment
Alliance blijkt dat duurzame investeringen wereldwijd in de periode 2014–2016 met
25% zijn toegenomen tot een totaal van USD 23 biljoen. Deze groei is mede gerealiseerd
door toenemende investeringen in groene obligaties. Meer dan de helft van de duurzame
investeringen werd in deze periode gedaan door Europese investeerders. De sterkste
groei kwam uit de regio’s Azië, Australië en Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten.
Binnen Europa is de grootste vraag naar groene obligaties van institutionele beleggers
afkomstig uit Frankrijk, Duitsland, Nederland, de Scandinavische landen en het Verenigd
Koninkrijk. De grote Nederlandse pensioenfondsen zitten hierbij in de kopgroep. Zij
hebben bij de uitgifte van de Franse, Belgische en Ierse groene staatsobligaties kenbaar
gemaakt dat zij deze obligaties op aanzienlijke schaal hebben ingekocht. Volgens Bloomberg
data waren Nederlandse banken in 2018 betrokken bij de plaatsing van 22 verschillende
internationale groene obligaties in euro, met een totale waarde vanl EUR 19 miljard.
Gezien de inspanningen van de Europese Commissie om duurzame investeringen te stimuleren,
doelstellingen van individuele institutionele beleggers om duurzame investeringen
te vergroten en groeiende verwachtingen m.b.t. transparantie over hoe institutionele
beleggers omgaan met de risico’s en kansen van klimaatverandering is de verwachting
dat de vraag naar duurzame investeringen, en daarmee de vraag naar groene obligaties,
zal blijven toenemen.
Vraag 26
Welke instanties hebben interesse getoond in groene obligaties?
Antwoord op vraag 26
Er is een breed spectrum aan investeerders die interesse heeft in groene obligaties:
pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, asset managers, banken, gespecialiseerde
groene beleggingsfondsen, private vermogenden en particuliere beleggers. Een aantal
van deze partijen heeft ook bij het Agentschap aangegeven dat zij behoefte hebben
aan een uitgifte van een groene obligatie door de Nederlandse Staat. Tot slot is de
aankondiging van de groene obligatie door de Taakgroep Financiering van het Klimaatakkoord
(waarin banken, verzekeraars en pensioenfondsen vertegenwoordigd zijn) verwelkomd.
De Taakgroep stelt dat gestandaardiseerde groene obligaties en de transparantie over
de «groenheid» van de uitgaven ertoe leiden dat groene obligaties een interessante
beleggingscategorie zijn voor pensioenfondsen en verzekeraars.
Ervaringen van andere landen/uitgevende instellingen
Vraag 24
Welke landen geven groene obligaties uit?
Antwoord op vraag 24
Voor zover het om groene staatsobligaties gaat, zijn er tot nu toe staatsobligaties
uitgegeven door België, Fiji, Frankrijk, Indonesië, Litouwen, Nigeria en Polen.
Vraag 7
Voor welk bedrag hebben België, Frankrijk en Ierland groene staatsobligaties uitgegeven?
Antwoord op vraag 7
Frankrijk heeft in 2017 een eerste uitgifte van groene obligaties gedaan voor EUR 7 miljard
en heeft inmiddels door middel van vervolguitgiftes EUR 14,8 miljard aan groene obligaties
uitstaan. België heeft in februari 2018 een initiële uitgifte gedaan van EUR 4,5 miljard,
terwijl Ierland in oktober 2018 voor EUR 3 miljard aan groene obligaties heeft uitgegeven.
Vraag 8
Hebben nog andere Europese, niet-eurolanden, groene staatsobligaties uitgegeven? Zo
ja, welke en voor hoeveel?
Antwoord op vraag 8
Polen heeft als eerste Europese land in 2016 een groene staatsobligatie uitgegeven
voor EUR 750 mln. In 2018 heeft Polen een nieuwe groene obligatie uitgegeven voor
EUR 1 miljard.
Vraag 9
Hanteren de eurolanden België, Frankrijk en Ierland ook de Green Bonds Principles?
Zo nee, welke standaard gebruiken zij en waarom?
Antwoord op vraag 9
Frankrijk, België en Ierland hebben de Green Bond Principles van ICMA (International
Capital Markets Association) gehanteerd bij de uitgifte van hun groene obligatie.
De ICMA Green Bond Principles is wereldwijd de meest gebruikte standaard voor de uitgifte
van groene obligaties.
Vraag 10
Kunt u aangeven waarom rentekosten voor groene obligaties in theorie hoger kunnen
zijn dan reguliere obligaties en/of waarom rentekosten juist lager kunnen zijn?
Antwoord op vraag 10
Een (gepercipieerd) gebrek aan liquiditeit van een obligatie kan een reden zijn dat
er minder belangstelling is voor een obligatie, waardoor de rentekosten hoger uit
kunnen vallen. Frankrijk en België hebben er daarom voor gekozen om hun groene obligatie
uit te geven op een wijze die zoveel mogelijk gelijk is aan de uitgifte van een reguliere
obligatie. Een sterke vraag van duurzame investeerders kan er echter weer toe leiden
dat de rentekosten lager uit vallen. De groene obligaties uitgegeven door Frankrijk,
België en Ierland lieten een sterke vraag zien naar de obligatie, waarbij de orderboeken
sterk «overtekend» waren. Een sterke vraag naar de groene obligatie kan leiden tot
een lagere «premie» voor de nieuwe obligatie en als gevolg daarvan mogelijk iets lagere
rentekosten vergeleken bij een reguliere obligatie.
Vraag 22
De uitgifte van groene staatsobligaties in Frankrijk, België en Ierland zijn succesvol
geweest, wat houdt succesvol precies in? Zijn de kosten voor de overheid omlaag gegaan?
Vraag 40
Zijn er meer gevallen bekend dan België over de rente mee- of tegenvallers? Hoe zijn
de ervaringen aldaar?
Antwoord op vraag 22 en vraag 40
De uitgifte van groene staatsobligaties door deze landen stond vol in de belangstelling
van investeerders. De orderboeken waren -in het licht van de looptijd van deze leningen
en het type investeerder dat op deze leningen inschreef- sterk overtekend. Zo had
Ierland een orderboek van EUR 11 miljard voor een groene obligatie van EUR 3 miljard
en waren de groene obligaties van Frankrijk en België respectievelijk 3,3 en 2,8 keer
overtekend. De Belgische Minister van Financiën verklaarde een financieringsvoordeel
behaald te hebben van ruim EUR 1 mln per jaar. Ten aanzien van de Franse groene obligatie
constateerde de Association for Financial Markets in Europe (AFME) dat investeerders
een premie hebben moeten betalen voor de Franse groene obligatie. De Ierse groene
obligatie werd uitgegeven in een turbulente periode op de kapitaalmarkt. Ondanks de
turbulentie op de kapitaalmarkt kon Ierland de groene obligatie moeiteloos uitgeven
onder grote belangstelling van investeerders.
Een bijkomend voordeel voor deze landen is diversificatie van de groep investeerders.
Een zo breed mogelijke basis van investeerders is belangrijk voor het kosten-efficiënt
en succesvol beheren van de staatsschuld op de lange termijn. Polen, Frankrijk en
Ierland hebben in publicaties volgend op de uitgifte van de groene obligatie aangegeven
dat diverse nieuwe investeerders voor de eerste keer deelnamen in een veiling van
deze landen.
Vraag 25
Kan een uitputtende lijst gegeven worden welke instanties groene obligaties uitgeven?
Antwoord op vraag 25
Een actueel overzicht van instanties die groene obligaties hebben uitgegeven is beschikbaar
op de website van het Climate Bonds Initiative, zie:
https://www.climatebonds.net/cbi/pub/data/bonds
Meer achtergrond informatie over de verschillende programma’s is ook te vinden op
https://www.icmagroup.org/green-social-and-sustainability-bonds/green-s…
Technische aspecten van een groene obligatie
Vraag 11
Zit er verschil in looptijd tussen een groene obligatie en een gewone staatsobligatie?
Antwoord op vraag 11
Groene staatsobligaties hebben niet per se een andere looptijd dan reguliere staatsobligaties.
Wel hebben we bij andere Eurolanden gezien dat groene staatsobligaties vaak een looptijd
hebben van langer dan 10 jaar. Eén van de redenen die hiervoor aangegeven is, is dat
groene investeerders met name interesse hebben in langlopend schuldpapier.
Daarnaast is het voor het Agentschap van belang om een groene obligatie met een langere
looptijd uit te geven omdat dit goed past in het financieringsbeleid van het Agentschap
om elke 4 à 5 jaar een obligatie uit te geven met een langere looptijd.
Vraag 12
Dalen de operationele meerkosten en rapportagelasten wanneer het bedrag aan groene
obligaties stijgt?
Antwoord op vraag 12
De operationele meerkosten zijn voor een belangrijk deel eenmalige kosten die bij
vervolguitgiften niet gemaakt zullen hoeven te worden. Ten aanzien van de rapportagelasten
zal de eerste rapportage over de impact van de groene obligatie relatief veel aandacht
vergen. Zodra de eerste rapportage-cyclus succesvol is doorlopen, kan daarop in volgende
jaren worden voortgebouwd.
Vraag 41
Kunnen de operationele meerkosten uitgebreider beschreven en gekwantificeerd worden?
Hoe kunnen deze meerkosten gedrukt worden?
Antwoord op vraag 41
In mijn brief heb ik aangegeven dat de operationele meerkosten iets meer dan 1% van
het budget voor 2019 voor de distributie en promotie van Nederlandse staatsleningen
bedragen. Het gaat hierbij om een bedrag van EUR 300.000 voor advieskosten, kosten
voor toetsing van de groene obligatie aan de standaarden, mogelijke certificeringskosten
en mogelijke kosten voor accountantskosten. Voor een belangrijk deel betreft het eenmalige
kosten die bij vervolguitgiften niet gemaakt hoeven worden.
Vraag 13
Aan de hand van welke prestatie-indicatoren wordt gerapporteerd over de resultaten
van de groene obligatie?
Antwoord op vraag 13
De prestatie-indicatoren voor de groene obligatie zullen gerelateerd zijn aan de groene
uitgaven die aan de opbrengsten van de groene obligatie toegerekend worden. In het
zogenaamde «Green Bond Framework» die voor de uitgifte van de groene obligatie gepubliceerd
zal worden, wordt aangegeven welke categorieën aan groene uitgaven aan de groene obligatie
toegerekend zullen worden alsmede de indicatoren die voor deze uitgave-categorieën
gebruikt zullen worden. Dit Green Bond Framework wordt op dit moment opgesteld.
Vraag 14
Bestaat er een streefcijfer ten aanzien van het aandeel groene obligaties ten opzichte
van het totaal aan schuldpaper? Zo ja, wat is dat aandeel?
Antwoord op vraag 14
Er is geen streefcijfer ten aanzien van het aandeel groene obligaties ten opzichte
van het totaal aan schuldpapier voorzien.
Vraag 21
Hoe gaat u voorkomen dat er geen sprake is van «greenwashing» waarbij wordt gedaan
alsof iets groen/duurzaam is maar dat in praktijk tegen blijkt te vallen?
Antwoord op vraag 21
Ik hanteer voor de groene staatsobligatie een strengere norm dan op grond van de Green
Bond Principles nodig is. Alleen «donkergroene» uitgaven worden aan de groene obligatie
toegerekend. Uitgaven voor vaarwegen kwalificeren bijvoorbeeld onder de Green Bond
Principles als groene uitgaven, maar deze uitgaven zullen niet aan de groene obligatie
worden toegeschreven omdat het transport over vaarwegen relatief veel gebruikt wordt
voor het transport van traditionele brandstoffen.
Vraag 44
Wie treedt op als controlerende instantie om een groen keurmerk op een obligatie plakken?
Antwoord op vraag 44
Vooralsnog is er sprake van zelfregulering op basis van de ICMA Green Bond Principles.
Uitgevers van groene obligaties stellen een Green Bond Framework op, waarin de voornemens
ten aanzien van de groene obligatie uiteengezet worden en laten de Green Bond Framework
op basis van de Green Bond Principles beoordelen door een onafhankelijke expert (de
zogeheten Second Party Opinion provider). Deze Second Party Opinion providers zijn
gerenommeerde partijen met specifieke expertise op het gebied van duurzaamheid en
de duurzame kapitaalmarkt. Het Green Bond Framework voor de Nederlandse groene staatsobligatie
zal ook door een Second Party Opinion provider worden beoordeeld. Daarbovenop beoog
ik de groene obligatie aanvullend te laten certificeren om hiermee het donkergroene
karakter van de Nederlandse groene obligatie tot uitdrukking te laten komen.
Vraag 28
Op grond van welke feiten verwacht de overheid van de financiële markten een prominente
rol bij de financiering van groene projecten?
Antwoord op vraag 28
Het kabinet is van mening dat de financiële sector een belangrijke rol heeft in het
faciliteren van de benodigde verduurzaming van de economie. Een belangrijk onderdeel
van deze verduurzaming zijn de internationale klimaatdoelen, zoals afgesproken in
de overeenkomst van Parijs. Deze transitie vergt op grote schaal investeringen, die
grotendeels privaat gefinancierd dienen te worden.
In het actieprogramma «Financing Sustainable Growth» heeft ook de Europese Commissie gewezen op de rol voor de financiële markten om
de benodigde investeringen te mobiliseren. In mijn brief over de agenda voor de financiële sector roep ik de sector op tot een actieve bijdrage op het gebied van duurzaamheid. Ik
verwelkom daarom ook de toezegging van de financiële sector om te rapporteren over
het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen en actieplannen inclusief
reductiedoelstellingen op te stellen als onderdeel van het Klimaatakkoord.
Vraag 30
Welke risico’s zijn er verbonden aan groene obligaties? Wat zijn de risico’s als de
investeringen uiteindelijk niet zo groen blijken te zijn als werd gedacht?
Antwoord op vraag 30
Groene investeerders zouden teleurgesteld kunnen worden in de prestatie van de groene
obligatie indien zou blijken dat er niet voldoende groene uitgaven zijn om toe te
wijzen aan de middelen die met de groene obligatie opgehaald worden of dat de groene
uitgaven omstreden zijn. Deze risico’s zijn voor de Nederlandse Staat gemitigeerd
door een aanzienlijke buffer aan groene uitgaven te identificeren, die aan de groene
obligatie toegerekend kan worden. Indien de realisatie van bepaalde uitgavenposten
lager uitvalt dan begroot, zijn er voldoende andere groene uitgavenposten om de opbrengsten
van de groene obligatie aan toe te rekenen. Voorts heb ik -zoals ik in mijn brief
aan uw Kamer over groene obligaties al aangaf- bij de identificatie van groene uitgaven
de lat hoog gelegd. Uitgaven waar twijfels over kunnen bestaan, zijn buiten beschouwing
gelaten.
Vraag 31
Wat wordt bedoeld met «een groene obligatie qua prijs ten minste even goed als een
vergelijkbare reguliere obligatie moet presteren, wordt naar verwachting eveneens
voldaan? Wat wordt bedoeld met een verwachting? Wat gebeurt er als deze verwachting
niet uitkomt? Hoe gaat u dat monitoren en daarover rapporteren aan de Kamer? Hoe wordt
gerapporteerd aan de Kamer over eventuele rentevoordelen en/of nadelen en de kosten?
Vraag 39
Kunnen de aanwijzingen dat met de groene obligaties rentevoordelen worden gehaald
uitgebreider beschreven worden? Hoe zeker zijn deze aanwijzingen?
Antwoord op vraag 31 en vraag 39
Op grond van uitgiften van groene obligaties van andere lidstaten, bedrijven en financiële
instellingen mag verwacht worden dat de Staat der Nederlanden ten minste even goedkoop
kan lenen als in het geval de Staat een niet-groene obligatie zou uitgeven (zie ook
antwoord op vraag 22). Dit is te verklaren doordat er een grote vraag bestaat naar
groene staatsobligaties: naast de traditionele investeerders trekt het ook nieuwe
groene investeerders aan die bijvoorbeeld doelstellingen hebben om hun portefeuilles
verder te verduurzamen. Het betreft echter een verwachting, omdat de Staat der Nederlanden
tot nu toe geen groene obligaties uitgegeven heeft.
Het Agentschap publiceert direct aansluitend aan een obligatie-uitgifte de resultaten
van de uitgifte. Bij de uitgifte van de groene obligatie zal ik deze informatie ook
aan de Kamer verstrekken. Een uitgebreidere verantwoording zal ik in het Rijksjaarverslag
opnemen.
Vraag 33
Wat verstaat u onder een robuuste groene kapitaalmarkt?
Antwoord op vraag 33
Een robuuste groene kapitaalmarkt vereist mijns inziens dat de kapitaalmarkt voor
groene financiering qua omvang en liquiditeit zodanig goed ontwikkeld is dat investeerders
daar in grote mate gebruik van maken. Tevens vereist dit dat er voldoende capaciteit
is om groene projecten te kunnen beoordelen op hun financiële merites en dat bij een
positieve beoordeling er voldoende investeerders zijn om het project daadwerkelijk
te financieren onder marktconforme voorwaarden.
Vraag 43
Wat staat er precies in de rapportages? Welke van deze gegevens staat niet in de rapportages
bij reguliere obligaties?
Antwoord op vraag 43
Bij een reguliere Nederlandse staatobligatie is er geen noodzaak om aan investeerders
te rapporteren over de uitgaven en de doelen die met uitgaven worden nagestreefd.
Bij de groene obligatie zullen investeerders via een rapportage geïnformeerd worden
over de wijze waarop de opgehaalde middelen toegewezen worden aan groene uitgaven.
Tevens zal gerapporteerd worden over de impact van de uitgaven die met de groene obligatie
gemoeid is.
Vraag 47
Wat bedoelt u met de uitspraak dat Nederland een reputatie van een solide uitgever
van staatsschuld hoog te houden heeft?
Antwoord op vraag 47
Nederland heeft behalve de hoogste creditrating (AAA) ook de reputatie om op een voorspelbare,
transparante en betrouwbare wijze schuld uit te geven met een goede verhandelbaarheid
(liquiditeit). Nederland geeft jaarlijks staatsobligaties uit die als referentiekader
voor andere schulduitgevers gehanteerd worden (in het bijzonder de 10-jaars obligatie
die elk jaar uitgegeven wordt). Tevens spant Nederland zich in dat er voldoende handel
is in Nederlandse staatsobligaties in de secundaire markt (liquide markt).
Fiscale behandeling
Vraag 15
Kan een particulier die groene obligaties aanschaft, gebruik maken van de vrijstelling
voor groene beleggingen in box 3?
Antwoord op vraag 15
De aangekondigde groene overheidsobligaties vallen niet onder de vrijstelling voor
groene beleggingen in box 3. Deze vrijstelling is van toepassing voor zover het gaat
om aandelen in, winstbewijzen van of schuldvorderingen op aangewezen groene fondsen. Alleen banken en beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op
het financieel toezicht (Wft) kunnen als groene fondsen worden aangewezen. Daarbij
geldt als voorwaarde dat deze groene fondsen hoofdzakelijk (ten minste 70%) investeren
in aangewezen groene projecten zoals beschreven in de regeling groenprojecten. De
groene obligatie is niet als groen project aangemerkt, zodat investeringen van groene
fondsen in de groene obligatie niet bijdragen aan het bereiken van de drempelwaarde
van 70%.
Begrotingsbeleid
Vraag 16
Klopt het dat onze uitgaven en inkomsten niet direct aan elkaar gekoppeld zijn?
Vraag 17
Klopt het dat de uitgifte van een groene obligatie geen instrument is waarmee extra
middelen voor de klimaatopgave beschikbaar komen?
Vraag 18
Wat zijn de daadwerkelijke gevolgen van deze aankondiging?
Vraag 23
Waarom kan uitgifte van een groene obligatie geen instrument zijn waarmee extra middelen
voor de klimaatopgave beschikbaar komen?
Antwoord op vragen 16, 17, 18 en 23
Ik heb in de brief aan uw Kamer aangegeven dat de uitgifte van een groene obligatie
geen instrument is waarmee extra middelen voor de klimaatopgave beschikbaar komen.
De reguliere begrotingsregels bieden het integrale afwegingskader voor beleidsintensiveringen
en ombuigingen, waarbij de uitgaven niet afhangen van de inkomsten. De opbrengsten
van de groene obligatie worden niet separaat afgescheiden voor specifieke groene uitgaven,
maar toegerekend aan groene uitgaven.
Het gevolg van de uitgifte van de groene obligatie is dat Nederland zich met de groene
obligatie richting investeerders committeert om transparant te zijn over de groene
uitgaven die aan de opbrengsten van de groene obligatie worden toegerekend en wat
het effect hiervan is. Nederland geeft hiermee het goede voorbeeld en verwacht hiermee
een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de groene kapitaalmarkt in
Nederland. Daarnaast kan een veilige groene asset, zoals de Nederlandse groene staatsobligatie,
ertoe leiden dat investeerders meer ruimte hebben om in meer risicovolle «early stage»
klimaatgerichte projecten te investeren, terwijl het gehele risicoprofiel gelijk blijft.
De Nederlandse groene obligatie kan dus als een hoeksteen van de beleggingsportefeuille
dienen.
Vraag 27
Klopt het dat er nog niet voldoende bestaande groene uitgaven binnen de Rijksbegroting
zijn om een groene obligatie van voldoende omvang uit te kunnen geven? Kunt u een
indicatie geven?
Antwoord op vraag 27
In mijn brief aan uw Kamer heb ik aangegeven dat er tussen de EUR 3,5 en EUR 5 miljard
per jaar aan bestaande uitgaven uit de Rijksbegroting geïdentificeerd zijn, die aan
de ICMA Green Bond Principles voldoen. Dat is ruim voldoende om een groene obligatie
van voldoende omvang met een lange looptijd (tenminste 15 jaar) uit te geven, te meer
omdat voor het toewijzen van middelen aan groene uitgaven niet alleen het desbetreffende
begrotingsjaar in aanmerking komt maar ook begrotingsjaren in de nabije toekomst en
het recente verleden. In de DSTA Outlook 2019 (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 12) is aangegeven dat de uitgifte van de groene obligatie in 2019 ongeveer EUR 4 tot
EUR 6 miljard zal bedragen. De Nederlandse Staat streeft erna om obligaties met een
lange looptijd binnen enkele jaren door middel van heropeningen van de lening een
cumulatieve omvang van circa EUR 10 miljard te laten bereiken.
Vraag 36
Hoe is de EUR 3–5 miljard opgebouwd? Van welke ministeries komen deze uitgaven?
Antwoord op vraag 36
De belangrijkste categorieën uitgaven die aan de groene obligatie toegerekend zullen
worden hebben betrekking op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, schoon vervoer
en klimaatadaptatie. In de Green Bond Framework die het Agentschap voor de uitgifte
van de groene obligatie zal publiceren, zal nader ingegaan worden op de groene uitgaven
die voor de groene obligatie geselecteerd zijn.
Vraag 32
Hoe wordt in de Rijksbegroting en het Rijksjaarverslag gerapporteerd over de impact
van de Nederlandse groene obligaties?
Antwoord op vraag 32
Het Agentschap zal richting investeerders rapporteren over de impact van de Nederlandse
groene obligatie aan de hand van prestatie-indicatoren over de groene uitgaven uit
de Rijksbegroting die aan de groene obligatie toegerekend worden. Een bron van dergelijke
prestatie-indicatoren zijn onder meer de indicatoren die in de Rijksbegroting en in
het Rijksjaarverslag worden gebruikt om de effectiviteit van het beleid aan te geven.
Het exacte rapportageformat moet nog worden vastgesteld.
Vraag 34
Waarom zou de budgetflexibiliteit in gedrang kunnen komen bij te weinig uitgaven voor
groene obligatie?
Antwoord op vraag 34
Als een groene obligatie eenmaal is uitgegeven en er onvoldoende groene uitgaven zouden
blijken te zijn om aan de groene obligatie toe te rekenen, zou het in de rede liggen
om groene uitgaven in toekomstige jaren aan de groene obligatie toe te rekenen. Hierdoor
kan druk ontstaan om deze uitgaven bij een heroverweging van uitgaven buiten beschouwing
te laten, hetgeen de budgetflexibiliteit niet ten goede zou komen. Er zijn echter
ruim voldoende groene uitgaven geïdentificeerd voor het jaar waarin de groene obligatie
uitgegeven wordt en het daaraan voorafgaande jaar, waardoor de opbrengsten van de
groene obligatie aan deze twee jaren toegerekend kunnen worden en er geen beslag gelegd
hoeft te worden op toekomstige uitgaven.
Vraag 35
Wat kwalificeert u als voldoende uitgaven?
Antwoord op vraag 35
Voor de uitgifte van een groene obligatie is het van belang voldoende uitgaven geïdentificeerd
te hebben die toegerekend kunnen worden aan de uit te geven groene obligatie. In de
DSTA-Outlook voor 2019 is aangegeven dat in 2019 ongeveer EUR 4 tot EUR 6 miljard
aan groene obligaties uitgegeven zullen worden. De noodzaak van een minimum-uitgifte
heeft te maken met het feit dat het Agentschap de liquiditeit van de obligaties moet
waarborgen. Bij een obligatie van een te geringe omvang zou dit in het geding kunnen
komen.
Vraag 42
Stopt de overheid weer met de uitgifte van groene obligaties als blijkt dat zij een
structureel rentenadeel opleveren ten opzichte van reguliere obligaties?
Antwoord op vraag 42
Ik heb aangegeven dat het een randvoorwaarde voor de uitgifte van een groene obligatie
is dat een groene obligatie qua resultaat net zo goed of beter presteert dan een reguliere
obligatie. Op grond van de ervaringen van andere eurolanden met de uitgifte van groene
obligaties verwacht ik dat aan deze randvoorwaarde voldaan wordt.
Vraag 45
U bent van plan 2019 een eerste groene obligatie uit te geven, wordt de Kamer direct
aansluitend ook geïnformeerd?
Antwoord op vraag 45
Het Agentschap publiceert ten behoeve van marktpartijen direct aansluitend aan een
obligatie-uitgifte de resultaten van de uitgifte. Ik zal bij de uitgifte van de groene
obligatie deze informatie ook aan de Kamer verstrekken.
Green bond principles
Vraag 38
Wat zijn de Green Bond Principles?
Antwoord op vraag 38
De Green Bond Principles zijn vrijwillige richtsnoeren die door de International Capital Markets Association
(ICMA) ontwikkeld zijn voor de uitgifte van groene obligaties. Het is de meest gebruikte
standaard voor groene obligaties. De Green Bond Principles benoemt categorieën die
voor een groene obligatie in aanmerking komen (hernieuwbare energie, energie-efficiëntie,
voorkomen en controleren van vervuiling, duurzaam beheer van levende natuurlijke rijkdommen
en gebruik van land, behoud van biodiversiteit, schoon transport, duurzaam beheer
van water en drinkwater, aanpassingen aan klimaatveranderingen, ecologisch efficiënte
en/of aan de kringloopeconomie aangepaste producten, groene gebouwen).
Vraag 19
Wat zijn internationaal de gangbare manieren om te meten of een obligatie groen is?
Antwoord op vraag 19
De meest gebruikte standaard is de standaard van de ICMA Green Bond Principles.
Vraag 20
Welke meetmethode gaat het ministerie hanteren om te meten of een obligatie groen
is?
Antwoord op vraag 20
Het Ministerie van Financiën zal eveneens uitgaan van de ICMA Green Bond Principles,
maar zal de lat voor zichzelf hoger leggen dan noodzakelijk door de opbrengsten toe
te rekenen aan donkergroene uitgaven. Het Ministerie is bezig de uitgangspunten van
de groene obligatie te beschrijven in het zogeheten «Green Bond Framework» dat door
een second party opinion provider zal worden beoordeeld. Voorafgaande aan de uitgifte
zal het Green Bond Framework tezamen met de second party opinion worden gepubliceerd.
Ik zal op hetzelfde moment het Green Bond Framework aan uw Kamer verstrekken.
Vraag 29
Welke investeringen en uitgaven van het Rijk komen in aanmerking voor groene obligaties?
Antwoord op vraag 29
Uitgaven van de Rijksbegroting die aan de Green Bond Principles voldoen komen in aanmerking
om aan de groene obligatie te worden toegerekend.
Vraag 37
Welke uitgaven worden precies aangemerkt als groene uitgaven? Hoe wordt dit gedefinieerd?
Waarop zijn deze definities gebaseerd en sluiten deze aan bij de landen om ons heen?
Antwoord op vraag 37
De Green Bond Principles benoemt categorieën die voor een groene obligatie in aanmerking
komen. De Green Bond Principles worden ook door de ons omringende landen als standaard
gebruikt.
Vraag 46
Wat betekent het streven naar een aanvullende certificatie van de Nederlandse groene
obligaties?
Antwoord op vraag 46
Nederland legt de lat voor zichzelf hoog door de opbrengsten van groene obligaties
toe te rekenen aan donkergroene uitgaven. Nederland wil dit -zo mogelijk- door een
aanvullende certificatie tot uitdrukking laten komen.
Bronnen:
Bron: www.climatebonds.net
http://www.gsi-alliance.org/wp-content/uploads/2017/03/GSIR_Review2016…
http://www.eurosif.org/wp-content/uploads/2018/11/European-SRI-2018-Stu…
https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2018/11/01/reactie…)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier