Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de evaluatie Vensters PO (Kamerstuk 31293-245)
2019D01229 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 11 december 2018 over de evaluatie
van het programma Vensters PO1 (Kamerstuk 31 293, nr. 425).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
3
II
Reactie Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de evaluatie
Vensters PO en de bijbehorende brief van de PO-Raad. Het is goed om te lezen dat de
Vensters PO de sector de mogelijkheid bieden om het verhaal achter de cijfers toe
te lichten op een overzichtelijke manier. De voorgenoemde leden hebben nog enkele
vragen.
De leden lezen in de brief van de PO-Raad dat het aantal scholen dat minimaal 80%
van de vergelijkingsindicatoren heeft gepubliceerd is gestegen. Waarom is het relevant
hoeveel scholen minimaal 80% hebben ingevuld? Zij vragen waar het percentage van 80%
op gebaseerd is. Waarom is er voor gekozen om scholen ook met de Vensters PO mee te
laten doen, als zij slechts een deel van de vergelijkingsindicatoren invullen? Is
er een minimumaantal vergelijkingsfactoren die scholen in moeten vullen om mee te
mogen doen aan de Vensters PO? Zo ja, om welk percentage gaat dit en waarom is hiervoor
gekozen? Zo nee, waarom niet en welk effect heeft het op de betrouwbaarheid van de
informatie als scholen niet volledig hoeven te zijn in het publiceren van de gegevens?
Tot slot vragen zij in hoeverre de keuze om slechts een deel van de gegevens te publiceren
strategische keuzes in de hand kan werken.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de aanbieding van
de evaluatie Vensters PO en willen de Minister nog enkele (kritische) vragen voorleggen.
De leden constateren dat in 2014 is afgesproken in het bestuursakkoord dat per 2017
100% van de scholen Vensters zou hebben ingevuld. Tot op heden heeft slechts 35% van
de scholen de pagina ingevuld. Volgens het evaluatie-onderzoek van de PO-Raad zorgde
de hoge werkdruk voor tijdsgebrek om de pagina in te vullen. Zij vragen hoe de Minister
samen met de PO-Raad ervoor gaat zorgen dat scholen de pagina gaan invullen. Hoe wijkt
deze aanpak af van eerdere pogingen? Kan de administratieve last en het dubbele werk
voor scholen worden verlaagd door bijvoorbeeld het exporteren van gegevens uit (leerling-)administratiesystemen
en onderwijsinformatiesystemen beter mogelijk te maken in het systeem? De leden lezen
dat in de strategische agenda van de PO-Raad van 2018–2021 een van de doelstellingen
is om Vensters door te ontwikkelen en uit te breiden naar managementniveau, samenwerkingsverbanden
en de sector. Is de verwachting dat deze pagina’s beter ingevuld zullen worden en
wat gebeurt er als dit niet zo blijkt te zijn? Tenslotte vragen de voornoemde leden
of er op schoolniveau ook draagvlak is voor deze vorm van verantwoorden.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de Evaluatie Vensters
PO en de begeleidende brief van de PO-Raad. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Deze leden delen het belang van een goede en transparante verantwoording. Direct belanghebbenden,
zoals het personeel, leerlingen en ouders hebben het recht om te weten of de school
de beschikbare budgetten op een verantwoorde manier besteedt. Maar ook het politieke
debat over onderwijsbudgetten kan niet goed worden gevoerd als de uitgaven onvoldoende
transparant zijn. Tegelijkertijd zien de leden dat Vensters vaak niet wordt ingevuld.
Is bekend wat de redenen zijn, zo vragen zij.
Uit de evaluatie blijkt dat scholen en besturen aangeven dat het veel tijd kost om
Vensters PO in te vullen. Deze leden vragen hoeveel tijd het scholen doorgaans kost
om Vensters in te vullen en hoeveel personeelsleden hiermee bezig zijn. Is onderzocht
of het systeem lasten verlicht of juist verzwaart, zo vragen deze leden
Wordt Vensters ook (voldoende) benut in gesprekken met het interne toezicht en door
de medezeggenschapsraad? Zo nee, ziet de Minister de mogelijkheid om de medezeggenschap
beter in positie te brengen door een instrument als Vensters? Tevens vragen zij of
er voldoende tijd en energie wordt besteed aan het correct informeren en begeleiden
van de medezeggenschap en of de leden van de medezeggenschapsraad voldoende (financiële)
scholing krijgen. De voornoemde leden zijn namelijk van mening dat goede verantwoording
ook te maken heeft met goede medezeggenschap.
Deze leden vragen hoeveel scholen Vensters PO als verantwoordingsinstrument gebruiken.
Is het ook mogelijk om inzichtelijk te maken in welke mate en op welke onderdelen
er gewerkt wordt met Vensters? Vindt de Minister dat er op dit moment voldoende met
Vensters wordt gewerkt, zo vragen deze leden.
De leden constateren dat er veranderingen zijn doorgevoerd om de gebruiksvriendelijkheid
van Vensters te verbeteren. Welke zijn dit? In de evaluatie staan namelijk ook verbeterpunten
en aanbevelingen om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten. Op welke manier gaat
de PO-Raad deze uitvoeren? Deelt de Minister de mening dat het relatief weinig tijd
en moeite zou moeten kosten om het systeem in te vullen om Vensters tot een succes
te maken? Tevens vragen deze leden of de PO-Raad met alle aanbevelingen aan de slag
gaat of zijn er aanbevelingen die de PO-Raad niet gaat uitvoeren, zo vragen de voornoemde
leden.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van de Vensters PO.
Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Allereerst vragen de leden de Minister of hij het wenselijk vindt dat de resultaten
op de eindtoets kunnen worden vergeleken tussen scholen op de website scholenopdekaart.nl.
Dit terwijl, ook alvorens een vergelijking gestart kan worden op de website, enkele
belangrijke aandachtspunten meegegeven worden waarom een vergelijking (mogelijk) niet
zuiver is. Zij vragen waarom deze cijfers überhaupt nog worden weergegeven, terwijl
deze niets zeggen over de daadwerkelijke kwaliteit van het onderwijs en bijvoorbeeld
ook Cito2 aangeeft dat hun toets hiervoor niet geschikt is.
Daarnaast wordt op de website scholenopdekaart.nl geen aandacht besteed aan de hoogte
van de vrijwillige ouderbijdrage en de manier waarop de ontvangen lumpsumbekostiging
door het schoolbestuur wordt besteed. Deelt de Minister de mening dat deze twee onderdelen
de transparantie van scholen ten goede zouden komen richting ouders? Zo ja, is hij
bereid de PO-Raad dit te laten toevoegen aan de website scholenopdekaart.nl? Zo nee,
waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.
II Reactie Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.