Lijst van vragen : Lijst van vragen over de consumentenagenda: houvast bij voortdurende verandering (Kamerstuk 27879-64)
2019D00718 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de Consumentenagenda: houvast bij voortdurende verandering (Kamerstuk 27 879, nr. 64).
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Nr.
Vraag
1
Is, na de samenvoeging van de Consumentenautoriteit met de Nederlandse Mededingingsautoriteit
en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit en het verdubbelen van het
absolute boetemaximum, de Autoriteit Consument en Markt (ACM) feitelijk krachtiger
gaan optreden tegen overtredingen van consumentenregels?
2
Klopt dat op het terrein van eventuele overtredingen voor wat betreft telemarketing
sinds 2012 geen boetes zijn opgelegd? Zo ja, wat valt daaruit dan af te leiden?
3
Welke uitgangspunten hanteert de Staatssecretaris met het oog op het behouden van
een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers met het oog op haar voornemen om,
alhoewel Europese wetgevingstrajecten cruciaal zijn voor consumentenbeleid, als coördinerend
bewindspersoon haar nationale invloedsfeer te benutten om de positie van de Nederlandse
consument te versterken?
4
Hoe denkt de Staatssecretaris het gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers te
kunnen borgen?
5
Welke inzet zal worden gepleegd op (Europees) handhaven van een gelijk speelveld?
6
Welke signalen over irritatie door telemarketing ontving de Staatssecretaris?
7
Is er een overzicht beschikbaar van de door de Staatssecretaris ontvangen signalen
over irritatie door telemarketing?
8
Welke irritaties door telemarketing zijn specifiek benoemd?
9
Wat is de verhouding van de gesignaleerde irritaties ten opzichte van de totale inzet
op telemarketing in Nederland?
10
Zijn er getallen bekend van irritaties van (voormalige) klanten over het gebeld worden
door ondernemers of fonds wervende instellingen?
11
Welke klachten kwamen naar voren in het consumentenonderzoek?
12
Zijn er cijfers beschikbaar over hoeveel consumenten er geen moeite mee hebben om
via telemarketing benaderd te worden of het zelfs als prettige dienstverlening ervaren?
13
Wat was de vraagstelling in het onderzoek? Hoe representatief was het onderzoek?
14
Zijn er, naast generieke cijfers over telemarketing, cijfers over het aantal gesprekken
met bestaande of voormalige klanten en het percentage mogelijke irritatie die hierbij
ontstaat?
15
Is duidelijk waar genoemde irritatie door ontstaat en is deze onder te verdelen in
bijvoorbeeld een aantal deelproblemen?
16
Is inzichtelijk of consumenten bij elk contact irritatie ervaren of slechts bij een
deel?
17
Is er een analyse van de daadwerkelijke impact op consumenten?
18
Wat is de cijfermatige onderbouwing voor de vaststelling dat uit het onderzoek blijkt
dat ongeveer de helft van de consumenten klachten heeft naar aanleiding van telemarketing?
19
Kan de Kamer geïnformeerd worden over de werking van het Bel-Me-Niet-Register?
20
Wordt het Register veel gebruikt?
21
Kunnen mensen die niet gebeld willen worden, het Register makkelijk vinden?
22
Hoe staat het met de bekendheid van het Register?
23
Hoe effectief is het Register?
24
Zijn de mensen die zich hebben ingeschreven tevreden over het Register?
25
Wat gebeurt er met marketeers die toch consumenten bellen, ook al hebben die in het
Register aangegeven daar niet van gediend te zijn?
26
Wat brengt de Staatssecretaris tot de conclusie dat het Register kennelijk onvoldoende
bescherming biedt aan consumenten?
27
Is er nagedacht over mogelijke verbeteringen aan het Register om de kennelijk onvoldoende
bescherming op een hoger niveau te krijgen?
28
Klopt het dat consumenten die al in het Register staan elke keer als zij telefonisch
contact hebben – ook als zij (voormalig) klant zijn en er géén irritatie is over de
telemarketing actie – wettelijk verplicht de vraag krijgen voorgelegd of zij in het
Register willen worden opgenomen? Zo ja, zou dit kunnen bijdragen aan irritaties over
telemarketing en zou niet eerst deze kromme situatie moeten worden opgelost?
29
Is met marketeers gesproken over de kennelijke irritaties en is hen de kans geboden
met nadere zelfregulering te komen om die kennelijke irritaties weg te nemen?
30
Is een analyse gemaakt over de wettelijke basis van het Register? Zijn daarin mogelijke
verbeteringen geïdentificeerd?
31
Zijn er andere Europese landen waar een goed werkend Register (opt-out) wordt omgezet
in een wettelijk verplicht opt-in regime? Zo niet, waarom is dat wel zo in Nederland?
32
Welke problemen, irritaties en klachten van consumenten worden precies opgelost met
een opt-in regime die niet op een andere wijze kunnen worden opgelost?
33
Welke consequenties heeft een opt-in regime voor ondernemers?
34
Hoe is het belang van ondernemers gewogen in de keuze voor een opt-in regime?
35
Wat is de geschatte impact van de keus voor een opt-in regime voor de (Nederlandse)
economie?
36
Zijn er ondernemers die last krijgen van een opt-in regime terwijl zij geen bijdrage
leveren aan de kennelijke irritaties, en zo ja welke zijn dit?
37
Welke consequenties heeft een opt-in regime voor het zogenaamde fonds Wervende instellingen
en goede doelen?
38
Hoe is het belang van deze instellingen gewogen in de keuze voor een opt-in regime?
39
Wat is de geschatte impact van de keus voor een opt-in regime voor het totaal aan
jaarlijkse schenkingen, donaties, afdrachten en dergelijke?
40
Wat is de analyse of er andere belanghebbende partijen zijn die last krijgen van een
opt-in regime?
41
Hoe is gewogen of de eventuele impact opweegt tegen de keus voor een opt-in regime?
42
Welke criteria denkt de Staatssecretaris te hanteren bij haar overweging een termijn
te stellen waarbinnen contact mag worden opgenomen met (voormalige) klanten?
43
Hoe wordt het belang van ondernemers daarin meegenomen en voldoende geborgd?
44
Erkent de Staatssecretaris bijvoorbeeld het belang voor ondernemers om bestaande of
voormalige klanten te kunnen benaderen om deze te wijzen op aanvullende of verbeterde
dienstverlening?
45
Leidt het stellen van een termijn niet tot versnippering van de Europese eengemaakte
markt?
46
Is het sowieso niet ondoenlijk om voor een diversiteit aan producten of diensten en
soorten bedrijven een termijn vast te stellen waarna (voormalige) klanten niet meer
benaderd zouden mogen worden, ook omdat de verwachting van klanten vanwege het karakter
van product, dienst of bedrijf immers enorm kunnen verschillen?
47
Is overwogen het stellen van een termijn dichter bij ondernemers en hun relatie met
hun klanten te laten liggen? Bijvoorbeeld door een termijn op te nemen in (sectorale)
zelfregulering, waarbinnen bedrijven een afweging dienen te maken tussen het commercieel
belang enerzijds en de redelijke verwachtingen van klanten anderzijds?
48
Is nagedacht over alternatieven voor het eventueel opleggen van een termijn?
49
Hoe wordt het belang van andere belanghebbende partijen (andere dan ondernemers) meegenomen
en voldoende geborgd?
50
Hoe denkt de Staatssecretaris tot een selectie te komen van concrete onderwerpen om
aan te pakken om zo Nederlandse bedrijven en consumenten beter en sneller te ondersteunen
bij de digitale transformatie van markten?
51
Hoe worden de door de Staatssecretaris aangekondigde pilots vormgegeven waarin met
online marktplaatsen tot manieren gekomen moet worden om consumenten op doeltreffende
wijze van juiste informatie voorzien?
52
Wanneer zijn deze pilots gepland?
53
Met wie worden deze pilots uitgevoerd?
54
Wat is de doelomschrijving en hoe wordt geëvalueerd of de pilots hun doel hebben bereikt?
55
Heeft de Staatssecretaris op Europees niveau voortgang geboekt op het gebied van het
stellen van minimale veiligheidseisen aan Internet of Things (IoT)-apparaten? Zo ja,
wat is die voortgang?
56
Heeft de Staatssecretaris op nationaal niveau voortgang geboekt op het gebied van
het stellen van minimale veiligheidseisen aan IoT-apparaten? Zo ja, wat is die voortgang?
57
Hoe gaat de Staatssecretaris er verder voor zorgen dat consumenten duidelijke informatie
krijgen over hun rechten bij wereldwijde aankopen van IoT-producten?
58
Gaat de Staatssecretaris afspraken maken met bijvoorbeeld Amazon en Alibaba over het
informeren van Nederlandse klanten over hun rechten en het gebrek hieraan?
59
Welke andere manieren gaat de Staatssecretaris inzetten om verschillen in consumentenrechten
tussen Nederland, de EU en de rest van de wereld?
60
Klopt het dat de garantietermijn van een EU-lidstaat straks ook de termijn wordt waarop
winkeliers een verplichting krijgen inzake het verstrekken van software-updates?
61
Betekent dit dat winkeliers voor bijvoorbeeld een (dure) computer nog jaren verplicht
zullen zijn in updates te voorzien? Is dat alsdan proportioneel?
62
Klopt het dat in de overgrote meerderheid van de EU-lidstaten een updateverplichting
maximaal twee jaren duurt net als hun garantietermijn? Zo ja, wat doet dit dat met
het concurrentievermogen van ondernemers en wat betekent dit voor de wenselijke duidelijkheid
voor consumenten?
63
Met welke betrokken partijen (aanbieders van internettoegang en anders) heeft de Staatssecretaris
gesproken, of gaat zij spreken, over minimale veiligheidseisen voor IoT-apparaten?
64
Worden in deze gesprekken ook veiligheidseisen omtrent privacy meegenomen?
65
Van welke partijen behalve aanbieders van internettoegang denkt de Staatssecretaris
dat zij ook een rol te spelen hebben op het gebied van de veiligheid van IoT-apparaten?
Is zij reeds met deze partijen in gesprek?
66
Wat is het concrete doel van de doorlichting van handhavingsmogelijkheden die de Staatssecretaris
in overleg met toezichthouders zal doen?
67
Wat is de planning van de doorlichting van handhavingsmogelijkheden en hoe wordt de
Kamer op de hoogte gehouden?
68
Gaan de Staatssecretaris en de ACM de meerwaarde van kopen bij bedrijven met tweezijdige
consumentenvoorwaarden en aansluiting bij de geschillencommissie actiever onder de
aandacht brengen bij consumenten?
69
Wat is de planning van de bewustwordingscampagne «recht hebben, recht halen»?
70
Welke organisaties dragen bij aan de bewustwordingscampagne «recht hebben, recht halen»?
71
Klopt het dat Nederland een onbepaalde garantietermijn hanteert, en dat 23 EU-landen
een garantietermijn hanteren?
72
Klopt het dat slechts 7% van de Nederlandse consumenten de wettelijke garantietermijn
kent?
73
Wat kost de Nederlandse onduidelijke, onbepaalde garantietermijn het midden- en kleinbedrijf
(mkb)?
74
Hoeveel geschillen vinden er per jaar plaats over non-conformiteit als gevolg van
de onduidelijke garantietermijn?
75
Krijgen Nederlandse winkeliers van Europese leveranciers ook regresrecht voor een
onbepaalde termijn?
76
Zo niet, schaadt dit hun positie ten opzichte van Europese concurrenten?
77
Is een campagne «recht hebben recht halen» zinvol zolang er kennelijk onduidelijkheid
is over de Nederlandse garantietermijn?
78
Is het zinvol om conformiteit- en garantieregels een prominente plek in de bewustwordingscampagne
te geven zolang de betreffende regels in Nederland zo ingewikkeld en onduidelijk zijn
voor zowel winkeliers als consumenten?
79
Klopt het dat het vrijwel onmogelijk is om als consument je recht te halen in geval
van een non-conform product dat bij een Chinese website is besteld?
80
Zou de campagne «recht halen» zich niet ook nadrukkelijk moeten richten op de risico’s
van internetaankopen uit China?
81
Gaat de Staatssecretaris aandacht besteden aan de potentiele onveiligheid van consumentenproducten
die rechtstreeks uit derde landen zoals China worden besteld?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.