Brief regering : Evaluatie van de nationale nucleaire oefening ‘Shining Spring’ 2018
25 422 Opwerking van radioactief materiaal
Nr. 249
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
In 2018 is de Nationale Nucleaire Oefening (NNO) «Shining Spring» gehouden. Met deze
brief wil het kabinet uw Kamer informeren over de belangrijkste lessen die zij op
basis van deze oefening trekt voor de voorbereiding op stralingsincidenten en het
verder verbeteren van de voorbereiding op een nucleair ongeval.
De oefening is georganiseerd door de Ministeries van IenW en JenV in nauwe samenwerking
met de ANVS, de veiligheidsregio’s Zeeland en Midden- en West-Brabant en het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu. Veel partijen hebben mee geoefend waaronder Belgische
federale en provinciale overheden en EPZ, de exploitant van Kerncentrale Borssele.
De NNO is in twee gedeelten uitgevoerd: een regionale oefening op 7 februari 2018
en een nationale oefening op 16 en 18 april 2018. De evaluaties van beide oefeningen
zijn gevoegd bij deze brief1.
Context van de NNO
Het kabinet vindt voorbereiding op een nucleair ongeval of stralingsincident ondanks
de zeer kleine kans van optreden van groot belang, omdat het grote gevolgen kan hebben
voor Nederland. Om tijdens een stralingsincident effectieve inzet te kunnen realiseren
is het cruciaal om gedegen aandacht te besteden aan opleiden, trainen en oefenen (OTO)
van de crisisorganisatie. In dit kader is in 2018 de Nationale Nucleaire Oefening
(NNO) «Shining Spring» gehouden.
Ter voorbereiding op stralingsincidenten bestaat in Nederland in aanvulling op het
Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten
(NCS, 2017). Het NCS is mede gebaseerd op internationale richtlijnen2 en bevat plannen die uitgangspunt zijn voor handelen tijdens een daadwerkelijk incident.
Deze plannen worden voortdurend aangepast aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
Het moment van de oefening «Shining Spring» begin 2018 is gekozen omdat in het nucleaire
crisisbeheersingsdossier sinds de vorige grote nucleaire oefening («Indian Summer»,
2011) een aantal ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Zo is de politieke verantwoordelijkheid
rond nucleaire veiligheid op rijksniveau van de Minister van Economische Zaken over
gegaan naar de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. De Autoriteit Nucleaire
Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) is als onafhankelijke deskundige en toezichthouder
ingesteld. Onder regie van de ANVS is de kennis- en adviesstructuur straling en nucleair
door oprichting van het Crisis Expert Team straling en nucleair (CETsn) 3 in lijn gebracht met het rapport «Eenheid in Verscheidenheid» 4. Tot slot zijn de nucleaire crisisplannen op nationaal niveau (NCS: 2016, Responsplan
NCS: 2017 en Crisiscommunicatieplan NCS: 2017) en het algemeen rampenbestrijdingsplan
stralingsincidenten van Veiligheidsregio Zeeland recent geactualiseerd (2018).
Lessen naar aanleiding van de NNO
De oefening was waardevol. De deelnemers hebben veel geleerd en op onderdelen heeft
een reality check plaatsgevonden. Het systeem in de functionele nucleaire kolom staat:
expertise en plannen zijn aanwezig. Dat vormt een belangrijke basis.
De relatief nieuwe onderdelen van de crisisstructuur stralingsincidenten, namelijk
het Crisis Expert Team straling en nucleair (CETsn) en de functie van vraagregisseur5zijn beoefend.
De nationale vraagregisseur heeft waarde toegevoegd aan het informatieproces.
Zowel het informatie team (IT) als het CETsn hebben bruikbare eenduidige producten,
nationaal beeld en CETsn advies, opgeleverd die goed gebruikt zijn in de nationale
crisisstructuur.
Dat neemt niet weg dat er ook belangrijke lessen te trekken zijn uit de NNO en haar
evaluaties.
1. Bewuste omgang van de overheid met bredere maatschappelijke effecten tijdens en
na een crisis
Uit de evaluaties is naar voren gekomen dat verschillende aspecten van crisisbeheersing,
zoals de reactie op de directe effecten van het stralingsincident (bronbestrijding),
internationale samenwerking en crisiscommunicatie onvoldoende werden verbonden met
de mogelijke maatschappelijke dynamiek die in een samenleving ontstaat rond een stralingsincident.
Dit kan ervoor zorgen dat de aanpak van de overheid niet goed aansluit op de beleving
van de crisis in de samenleving en daardoor onvoldoende handelingsperspectief wordt
geboden.
Daarom zal het kabinet de komende jaren ten aanzien van de voorbereiding op crisisbeheersing
in algemene zin, en stralingsincidenten in het bijzonder, de nadruk verschuiven naar
het inspelen op de maatschappelijke dynamiek. Dit kan onder meer door rekening te
houden met mogelijke andere maatschappelijke consequenties, dan die direct gekoppeld
zijn aan de feitelijke veiligheidssituatie. Met de Veiligheidsregio’s vinden inmiddels
gesprekken plaats over hoe communicatie goed op die dynamiek te laten aansluiten
2. Flexibel en situationeel kunnen samenwerken
Voor het beheersen van een crisis is het nodig dat flexibel en situationeel ingespeeld
kan worden op de actuele situatie. Dit geldt voor de inzet van te betrekken partijen
en voor te nemen maatregelen, inclusief communicatie hierover. Dit lukte maar ten
dele bleek uit de evaluaties.
Concreet is er een meer gezamenlijk overzicht van kritieke momenten, dilemma’s en
sleutelbesluiten6inclusief de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, noodzakelijk. Ook dient
het beeld van de situatie bij alle betrokken partijen meer van gelijke aard te zijn.
Het kabinet is daarom inmiddels in overleg met de Veiligheidsregio’s om de realisatie
van dit overzicht van kritieke momenten, dilemma’s en sleutelbesluiten samen met de
direct betrokken partijen en op het versterken van de kennis van elkaars werkwijzen
en verwachtingen. Regelmatig en in verschillende vormen gezamenlijk oefenen gaat hierbij
helpen. Hiertoe zullen ook de OTO kalenders voor stralingsincidenten zowel nationaal
als internationaal gedeeld en waar mogelijk op elkaar afgestemd worden.
3. Crisiscommunicatie gericht op handelingsperspectief
Een van de doorslaggevende factoren voor het goed omgaan met een crisis rond een stralingsincident
is de wijze waarop crisiscommunicatie wordt ingezet. Tijdens een crisis dienen signalen
over maatschappelijke onrust en andere communicatieve overwegingen deel uit te maken
van de keuzes voor het wel of juist niet inzetten van maatregelen. Uit de evaluaties
blijkt dat hiervoor onvoldoende aandacht was.
Om de effectiviteit van de crisiscommunicatie de komende jaren te verhogen stuurt
het kabinet op het bieden van handelingsperspectief. Handelingsperspectief dat in
belangrijke mate gekoppeld is aan de specifieke sleutelbesluiten en de maatregelen
die hier al dan niet mee ingezet zullen worden. De communicatieve aspecten zijn daarmee
dus een integraal onderwerp bij de nadere uitwerking van deze sleutelbesluiten.
4. Intensievere samenwerking met België
In de NNO 2018 is België, als meest betrokken buurland voor het gebruikte scenario,
bij zowel de oefening als de voorbereiding betrokken geweest. De aandacht in de oefening
heeft zich met name gericht op de gezamenlijke (grensoverschrijdende) opschaling en
informatie-uitwisseling. De verschillen in aanpak tussen Nederland en België leidden
tijdens de oefening tot verschillen in aanbevolen maatregelen tussen de twee landen.
Bestuurlijke afstemming over maatregelen, zodat maatregelen aan beide zijden van de
grens op elkaar aansluiten, is zowel in de NNO als bij het OvV7 rapport naar voren gekomen als aanbeveling. In overleg met België zijn verdere werkafspraken
gemaakt over hoe Nederland met België samenwerkt tijdens nucleaire crisisbeheersing.
Deze afspraken gaan in op informatie-uitwisseling op technisch, operationeel, communicatief
en bestuurlijk niveau. De komende tijd zal het kabinet zich inzetten om deze afspraken
nog verder vorm te geven, te beoefenen en op basis daarvan aan te scherpen. Waar nodig,
en wenselijk, zullen deze lessen en afspraken ook meegenomen worden in de contacten
met Duitsland.
De acties benoemd in deze brief sluiten aan de bij Kamerbrief over verschillende nucleaire
en stralingsbeschermingsonderwerpen (Kamerstuk 25 422, nr. 238)
Tot slot
Een stralingsincident vereist een transparante gezamenlijk aanpak door de betrokken
(overheids-)partijen in Nederland vanaf het moment dat er een mogelijke lozing dreigt.
Een aanpak die ook zoveel mogelijk is afgestemd met de buurlanden. Het kabinet geeft
op basis van bovenstaande lessen de komende jaren richting aan het verder ontwikkelen
van de voorbereiding op mogelijke stralingsincidenten, middels ingezette herziening
van het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS), in samenhang met de uitkomsten
van de analyse van de OvV en de bredere Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–20218.
Met deze ontwikkeling zal de internationale samenwerking en harmonisatie verder ingevuld
worden. De ambitie is om in 2020 de lessen in geactualiseerde plannen te hebben verwerkt.
Zoals eerder in deze brief gemeld heb ik, de Staatssecretaris, het initiatief genomen
om in overleg te treden met de voorzitters van direct betrokken Veiligheidsregio’s.
Inzet is dat op korte termijn uitwerking gegeven wordt aan de benodigde sleutelbesluiten.
Nog eind 2018 zal hierover verder bestuurlijk overleg worden gevoerd. De overige lessen
worden verder opgepakt binnen de beheerstructuur van het National Crisisplan Stralingsincidenten,
waarbij verdergaande samenwerking tussen Rijk en regio wordt ingericht.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.