Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 100 Wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van artikel 83bis van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inleiding
Het onderhavige voorstel van wet dient ter (nadere) uitvoering van artikel 83bis van
het Verdrag van Chicago1.
Artikel 83bis biedt verdragsstaten bij het Verdrag van Chicago een grondslag voor
het overdragen van bevoegdheden tot het uitoefenen van toezicht op de veiligheid van
luchtvaartuigen en hun bemanning. Op grond van het Verdrag van Chicago houden de verdragsstaten
registers bij van uit hun landen afkomstige luchtvaartuigen. De verdragsstaten zijn
daarbij als zogenaamde staat van registratie verantwoordelijk voor het toezicht op
de veiligheid van die luchtvaartuigen. Zo ligt de verantwoordelijkheid voor de toepassing
van het Verdrag van Chicago en wel in het bijzonder de artikelen 12 (luchtverkeersregels),
31 (luchtwaardigheid) en 32 (bevoegdheden vliegend personeel) bij de staat van registratie
van het luchtvaartuig.
Het komt echter vaak voor dat in een bepaald land geregistreerde luchtvaartuigen in
het kader van langlopende leasecontracten, dan wel frequent optredende leaseverbanden
worden geëxploiteerd door een exploitant die zijn bedrijf buiten de staat van registratie
heeft gevestigd. Hierdoor kan het toezicht op de luchtwaardigheid en de vluchtuitvoering
bemoeilijkt worden. Artikel 83bis biedt de staat van registratie de mogelijkheid dit
probleem het hoofd te bieden door de toezichtbevoegdheden en verantwoordelijkheden
over te dragen aan de staat waar het verhuurd luchtvaartuig daadwerkelijk geëxploiteerd
wordt. Het gaat dan om de staat van exploitatie. Met dit voorstel van wet worden in
de Wet luchtvaart voorzieningen opgenomen om de overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden
op het gebied van luchtvaartveiligheid zowel door als aan Nederland mogelijk te maken.
Artikel 83bis van het Verdrag van Chicago is voor het Koninkrijk der Nederlanden al
in 1981 geratificeerd. Toentertijd werd geconstateerd dat de ratificatie van de verdragsbepaling
geen aanpassing van de nationale regelgeving vereiste. De aanpassing van de Wet luchtvaart
ter uitvoering van de verdragsbepaling wordt thans echter opportuun geacht omdat de
heersende opvatting is dat het Verdrag van Chicago van de verdragsstaten voorzieningen
in de nationale regelgeving vereist die bij de sluiting van eventuele artikel 83bis-akkoorden
in de uitvoering daarvan kunnen voorzien. Voorts blijkt dat de internationale verhuur
en huur van luchtvaartuigen sterk is toegenomen.
Wijziging is thans eveneens noodzakelijk vanwege recente ontwikkelingen in de Europese
regelgeving. Zo is bij de wetswijziging rekening gehouden met het gegeven dat de Europese
regelgeving inmiddels mede voorziet in de overdracht van het door artikel 83bis van
het Verdrag van Chicago beoogde toezicht tussen EU-lidstaten. Als gevolg hiervan is
tussen de lidstaten niet langer een aparte artikel 83bis-overeenkomst vereist.
De Europese regelgeving zoals vervat in Verordening (EU) nr. 2018/11392 (hierna: de basisverordening) en de daaronder vallende regelgeving vult in dit kader
de vereiste sluiting van een artikel 83bis-overeenkomst in. Een voorbeeld van een
geval waarbij de Europese regelgeving de sluiting van een artikel 83bis-overeenkomst
vervangt staat in Verordening (EU) nr. 1321/20143. Blijkens annex 1, Deel M, bij deze uitvoeringsverordening kunnen lidstaten bijvoorbeeld
overeenkomen dat de autoriteit die toeziet op de goedkeuring van een onderhoudsprogramma
voor de permanente luchtwaardigheid een luchtvaartuig niet de autoriteit van de staat
van registratie van het luchtvaartuig is, maar de staat waar de exploitant van dat
luchtvaartuig is gevestigd. In zoverre voorziet de verordening dus in de mogelijkheid
van overdracht van toezicht4. Voor zover in dat verband overdracht van toezicht plaatsvindt zal Nederland al dan
niet in overleg met de Europese Unie voor notificatie aan de Internationale organisatie
voor de burgerluchtvaart zorgdragen.
2. Administratieve lasten, financiële gevolgen en andere bedrijfseffecten voor het
bedrijfsleven
Het onderhavige wetsvoorstel leidt niet tot een verandering in de administratieve
lasten voor burgers of het bedrijfsleven. Aan de voorschriften tot uitvoering van
de verordeningen zijn namelijk geen nieuwe informatieverplichtingen verbonden. Verder
zijn er ook geen gevolgen voor de innovatie van het bedrijfsleven, voor de marktwerking
in de sector of overige bedrijfseffecten.
3. Vaste verandermomenten en internetconsultatie
Het onderhavige voorstel van wet voorziet in de implementatie van internationale regelgeving
en valt onder de uitzonderingsgronden als bedoeld in het systeem van vaste verandermomenten.
Het voorstel van wet is voorts niet op www.internetconsultatie.nl ter consultatie aangeboden, aangezien het voorstel in de één op één implementatie
van internationale regelgeving alsmede Europese regelgeving voorziet en daardoor geen
noemenswaardige beleidsruimte overlaat.
4. Toezicht, handhaving en uitvoering
Het toezicht op naleving van de te wijzigen wetsbepalingen is belegd bij de Inspectie
Leefomgeving en Transport. Het wetsvoorstel is in dat kader door middel van een Handhaafbaarheid-,
Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheid-toets beoordeeld en akkoord bevonden.
II. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdelen A (artikel 1.1.), C (artikel 2.2, achtste lid) en E (artikel 11.28)
Met onderdeel A worden in de Wet luchtvaart een aantal relevante definitiebepalingen
ingevoegd. Zo voorziet het voorstel in een definitiebepaling ter duiding van overeenkomsten
waarbij in het kader van artikel 83bis van het Verdrag van Chicago bevoegdheden worden
overgedragen.
Voorts bevat het definitiebepalingen van de begrippen staat van registratie en staat
van exploitatie. Deze definities zijn noodzakelijk omdat de overdracht tussen deze
staten plaatsvindt. Nederland kan zowel als staat van registratie als in de hoedanigheid
van staat van exploitatie betrokken zijn bij de overdracht van toezicht op de naleving
van luchtvaartveiligheidsregels.
Daarnaast is de term Nederlands luchtvaartuig verduidelijkt.
In onderdeel A is van de gelegenheid gebruik gemaakt de verwijzing naar het Verdrag
van Chicago aan te passen, teneinde de verwijzing naar dit verdrag in de Wet luchtvaart
consistent te maken. Ook de onderdelen C en E voorzien hierin.
Onderdeel B (artikel 1.2, eerste lid, onderdeel b)
In het kader van de wetswijziging wordt ook artikel 1.2 van de Wet luchtvaart aangepast.
Dit artikel regelt het toepassingsbereik van de Wet luchtvaart. Deze wet is in de
eerste plaats van toepassing binnen de Nederlandse territoriale grenzen. Op grond
van het Verdrag van Chicago zijn de verdragsstaten echter ook verplicht er op toe
te zien dat de veiligheidsvoorschriften van toepassing zijn op in hun land geregistreerde
luchtvaartuigen die zich elders in de wereld bevinden. Deze extraterritoriale jurisdictie
is ook op Nederlandse luchtvaartuigen van toepassing. Met het wetsvoorstel wordt artikel
1.2 zodanig aangepast dat Nederlandse luchtvaartuigen van het toepassingsbereik van
de Wet luchtvaart worden uitgesloten voor zover ten aanzien van die luchtvaartuigen
een artikel 83bis-overeenkomst is afgesloten. De uitzondering van de werkingssfeer
van de Wet luchtvaart geldt daarbij alleen met betrekking tot de overgedragen bevoegdheden.
De aanpassing van artikel 1.2 regelt voorts dat de bepalingen van de Wet luchtvaart
ook kunnen worden toegepast op in het buitenland geregistreerde luchtvaartuigen voor
zover het toezicht op die luchtvaartuigen aan Nederland is overgedragen.
Onderdeel D (nieuwe titel 7.6, artikel 7.7)
Een nieuwe titel in hoofdstuk 7 voorziet in bepalingen ter uitvoering van artikel
83bis uit het Verdrag van Chicago.
In een nieuw toe te voegen artikel 7.7 wordt geregeld onder welke voorwaarden het
toezicht op in het Nederlands register ingeschreven luchtvaartuigen kan worden overgedragen
aan een staat van exploitatie. Hiervan zal met name sprake zijn wanneer dat luchtvaartuig
in het kader van een lease-, charter-, of ruilovereenkomst of soortgelijke regeling
in het buitenland wordt geëxploiteerd door een exploitant die zijn voornaamste vestiging
daar heeft. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op in het buitenland geregistreerde
luchtvaartuigen ten aanzien waarvan Nederland geldt als staat van exploitatie.
Het artikel regelt verder dat aan de sluiting van een artikel 83bis-overeenkomst een evaluatie van het veiligheidsniveau voorafgaat van de normen en voorschriften.
Het gaat daarbij om een soort nulmeting. Bij de overdracht van het toezicht worden
de bestaande regels inzake gelijkstelling van buitenlandse bewijzen van luchtwaardigheid
en buitenlandse bewijzen van bevoegdheid die bij en krachtens de Wet luchtvaart en
de basisverordening gelden in acht genomen.
Het vijfde lid van artikel 7.7 voorziet erin dat de overdracht van toezicht, zoals
geregeld in het artikel uitsluitend ziet op de overdracht van toezicht door zogenaamde
derde landen aan Nederland als staat van exploitatie, dan wel door Nederland (als
staat van registratie) aan derde landen die staat van exploitatie zijn. Overdracht
van toezicht tussen EU-Lidstaten wordt onder de basisverordening geregeld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.