Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 095 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld
en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar
2018 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
De departementale begroting
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte
van de eerste suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Financiën (IXB) en
de Nationale Schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties (mutaties
groter of gelijk aan € 10 mln.): in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en
in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften
(RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen
in de onderstaande staffel toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte
mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
Tabel 1: Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn
het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
2. Belangrijkste mutaties van de begrotingsstaten IXB en IXA
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.)
worden in de onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide
toelichting is, zoals boven opgemerkt, opgenomen in hoofdstuk 3.
2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB
In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Tabel 2: Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting)
(x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2018
Vastgestelde begroting 2018
7.117.510
Stand 1e suppletoire begroting 2018
7.166.982
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Personele uitgaven
1
41.125
2) Belasting en invorderingsrente
1
32.000
3) Bijdrage agentschappen
1
10.330
4) Afdrachten Staatsloterij
3
103.650
5) Schade-uitkering EKV
5
– 52.700
6) Dotatie begrotingsreserve EKV
5
49.904
7) Bijdrage aan medeoverheden
6
223.365
8) Loon- en prijsbijstelling
10
– 72.583
Overige mutaties
18.477
Stand 2e suppletoire begroting 2018
7.520.550
Toelichting
1. De personele uitgaven zijn verhoogd door:
a) Het toedelen van de middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling vanaf artikel
10 (+ € 53,7 mln.);
b) Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar de post
Eigen personeel van artikel 1 (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een
even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiele uitgaven – Overige
van artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.
c) In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het
indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals
in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op
de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen
zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de
begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);
d) Een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving
(+ € 3,1 mln.);
e) Een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de
uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (+
€ 2,4 mln.).
De personele uitgaven zijn verlaagd door:
a) De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek (– € 40 mln.). Het kabinet heeft bij de
Voorjaarsnota 2018 besloten dat ministeries een bijdrage leveren aan de Rijksbrede
problematiek;
b) Een kasschuif van 2018 naar 2020 voor Beheerst Vernieuwen (– € 27 mln.). Door deze
kasschuif komt het benodigde budget overeen met het kasritme van de uitgaven.
c) Het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake
de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren. De betaling van de RVU-heffing
is per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval in 2018 (– € 6 mln.). De
in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen
op de Financiën begroting.
Per saldo is het budget op de post Personele uitgaven verhoogd met € 41,1 mln.
2. Als gevolg van bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor
nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is, zijn de rentevergoedingen hoger
dan geraamd (+ € 32 mln.).
3. Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening.
Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale
overheid (+ € 10,3 mln.).
4. Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe
aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze opbrengsten
verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de
Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en de
ontvangsten, omdat tegenover deze uitgave een even grote ontvangst staat. Zie punt
5 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
5. De uitgaven voor schade-uitkering exportkredietverzekering (EKV) vallen lager uit
dan verwacht omdat er in 2018 geen grote schades zijn geweest (– € 52,7 mln.).
6. Het saldo van EKV-premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening
gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:
a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de
uitgaven kant;
b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.). Zie punt 6 en
7 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
7. Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF).
Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden,
wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde
btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw
daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven
staan gelijke ontvangsten. Zie punt 8 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
8. De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting
(– € 72,6 mln.).
In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Tabel 3: Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting)
(x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2018
Vastgestelde begroting 2018
144.081.447
Stand 1e suppletoire begroting 2018
146.836.288
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Belastingontvangsten
1
92.140
2) Kosten vervolging
1
35.000
3) Belasting- en invorderingsrente
1
24.000
4) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
3
390.140
5) Afdrachten Staatsloterij
3
103.650
6) Schade-restituties EKV
5
– 39.172
7) Premies EKV
5
38.750
8) Ontvangsten btw-compensatiefonds
6
223.365
Overige mutaties
877
Stand 2e suppletoire begroting 2018
147.705.038
Toelichting
1. In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.
2. Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning,
dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden
dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend (+ € 35 mln.).
3. De ontvangsten voor de belasting en invorderingsrente zijn hoger dan verwacht (+ € 24
mln.). Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden
betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente
tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.
4. De realisatie dividend en afdrachten staatsdeelnemingen voor 2018 valt hoger uit dan
geraamd (+ € 390 mln.). Dit wordt met name veroorzaakt door het in september van ABN
Amro ontvangen interim-dividend.
5. Zie de toelichting bij punt 4 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.
6. Bij het verhalen van uitgekeerde schades op andere landen worden minder schaderestituties
gerealiseerd dan geraamd. Daarom moet de begrotingsraming naar beneden worden bijgesteld
(– € 39,2 mln.).
7. De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat er naar verwachting nog een
omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen (+ € 38,8 mln.).
8. Zie de toelichting bij punt 7 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.
2.2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Tabel 4: Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting)
(x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2018
Vastgestelde begroting 2018
48.177.587
Stand 1e suppletoire begroting 2018
46.641.703
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Aflossing vaste schuld
11
493.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
343.000
3) Verstrekte leningen
12
256.232
Overige mutaties
– 12.900
Stand 2e suppletoire begroting 2018
47.732.645
Toelichting
1. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd
zijn afgelost in 2018 (+ € 493 mln.).
2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op
de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als
gevolg van extra lenen), maar als een uitgave. Per saldo leidt dit tot een hogere
uitgave van + € 343 mln.
3. Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (rechtspersonen
met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven (+ € 256
mln.).
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Tabel 5: Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2018 (Tweede suppletoire begroting)
(x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2018
Vastgestelde begroting 2018
49.843.731
Stand 1e suppletoire begroting 2018
46.832.795
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Voortijdige beëindiging derivaten
11
2.583.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
– 7.952.000
3) Mutaties in rekening-courant en deposito’s
12
807.000
Overige mutaties
200.377
Stand 2e suppletoire begroting 2018
42.471.172
Toelichting
1. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit
is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016,
31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met
uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten
die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één
keer binnengekomen (+ € 2.583 mln.).
2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Zie de toelichting bij
punt 2 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties. De post «mutatie vlottende
schuld» aan de ontvangstenkant wordt door deze mutatie op nul gezet (– € 7.952 mln.).
3. De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger
uitvallen dan eerder geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden
veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren.
Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant
dalen. Dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt
gestort op de rekening-courant. Dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap
is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.
3. Uitgebreide toelichting op mutaties met een tabel per begrotingsartikel
3.1 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)
Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen
van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Hierbij worden tenminste de mutaties
op instrumentniveau groter of gelijk aan eerder genoemde staffel toegelicht (tabel
1).
De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en
ramingsbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten
is in de Najaarsnota opgenomen.
Artikel 1 Belastingen
Tabel 6: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
2.872.375
3.033.161
– 38.693
61.077
3.055.545
Uitgaven (1) + (2)
2.886.061
3.046.847
20.621
61.077
3.128.545
(1) Programma-uitgaven
151.824
151.824
– 4.620
47.467
194.671
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
89.990
89.990
– 5.000
37.000
121.990
Belasting- en invorderingsrente
89.990
89.990
– 5.000
37.000
121.990
Bekostiging
5.955
5.955
17
500
6.472
Proceskosten
4.161
4.161
0
300
4.461
Overige programma-uitgaven
1.794
1.794
17
200
2.011
Bijdrage agentschappen
55.879
55.879
363
9.967
66.209
waarvan: programmakosten
55.879
55.879
363
9.967
66.209
(2) Apparaatsuitgaven
2.734.237
2.895.023
25.241
13.610
2.933.874
Personele uitgaven
2.084.550
2.256.124
2.068
39.057
2.297.249
waarvan: Eigen personeel
1.959.221
2.065.323
– 14.311
43.220
2.094.232
waarvan: Inhuur externen
125.329
190.801
16.379
– 4.163
203.017
Materiële uitgaven
649.687
638.899
23.173
– 25.447
636.625
waarvan: ICT
223.527
245.701
3.581
607
249.889
waarvan: Bijdrage SSO's
130.943
126.114
196
36.637
162.947
waarvan: Overige
295.217
267.084
19.396
– 62.691
223.789
Ontvangsten (3) + (4)
139.732.815
141.864.998
– 80.652
234.146
142.018.492
(3) Programma-ontvangsten
139.712.505
141.844.688
– 85.198
230.338
141.989.828
Waarvan:
Belastingontvangsten
138.909.952
141.042.135
– 100.198
192.338
141.134.275
Rente
399.400
399.400
15.000
9.000
423.400
Belasting- en invorderingsrente
399.400
399.400
15.000
9.000
423.400
Boetes en schikkingen
205.877
205.877
0
– 6.000
199.877
Ontvangsten boetes en schikkingen
205.877
205.877
0
– 6.000
199.877
Bekostiging
197.276
197.276
0
35.000
232.276
Kosten vervolging
197.276
197.276
0
35.000
232.276
(4) Apparaatsontvangsten
20.310
20.310
4.546
3.808
28.664
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen
Belasting- en invorderingsrente (+ € 32,0 mln.)
De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 32 mln. hoger.
Dit komt door bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor
nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is.
Bijdrage agentschappen (+ € 10,3 mln.)
Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening.
Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale
overheid.
Personele uitgaven (+ € 41,1 mln.)
Per saldo is het budget voor de personele uitgaven opgehoogd met € 41,1 mln. De voornaamste
oorzaken van deze mutatie zijn:
– De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is vanaf artikel 10 overgeheveld aan onder
andere artikel 1 (€ 53,7 mln.);
– De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek vanuit artikel 1 in 2018 bedraagt € 40
mln. (– € 40 mln.);
– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar eigen personeel
(+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële
uitgaven op de post Materiële uitgaven – Overige bij artikel 1. Op deze wijze wordt
beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.
– Naar aanleiding van Beheerst Vernieuwen heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2018
naar 2020 om te zorgen dat het beschikbare budget past bij het verloop van de uitgaven
(– € 27 mln.);
– In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het
indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals
in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op
de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen
zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de
begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);
– Er is een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving
(€ 3,1 mln.);
– Er is een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor
de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein
(€ 2,4 mln.);
– Als gevolg van het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst
inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren, is de betaling van de
RVU-heffing per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval van € 6 mln. in
2018. De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden
terug ontvangen op de Financiënbegroting.
Materiele uitgaven (– € 2,9 mln.)
Per saldo zijn de materiële uitgaven met € 2,9 mln. verlaagd. De belangrijkste mutaties
zijn:
– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven (– € 49,2 mln.)
naar de post Eigen personeel. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging
van de personele uitgaven bij artikel 1 (zie ook hierboven bij de toelichting op de
personele uitgaven).
– Een budgetneutrale technische herschikking van Materiële uitgaven – Overig (– € 36,6
mln.) naar de post Bijdrage SSO’s. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging
van de post Bijdrage SSO’s.
– Bijdrage categoriemanagement voor Wolters Kluwer (+ € 6,2 mln.); dit betreft een nieuw
contract voor levering van digitale content die noodzakelijk is voor de werkzaamheden
van overheidsfunctionarissen;
– Overheveling van middelen vanaf artikel 10 voor de uitvoering van fiscale wet- en
regelgeving (+ € 7,5 mln.). Het gaat onder andere om de uitvoeringskosten volgend
uit het Regeerakkoord (in stand houden papieren dienstverlening) en het pakket Belastingplan
2019;
– Tot slot zijn er diverse overige mutaties (+ € 32,6 mln.). Dit betreft onder andere
een ramingsbijstelling waarbij hogere overige materiële uitgaven verwacht worden,
aanvullende middelen voor bestedingsplannen in het kader van Beheerst Vernieuwen,
overlopende verplichtingen vanuit 2017, de prijsbijstelling 2018, facilitaire dienstverlenging
die de Belastingdienst levert aan partijen binnen de rijksoverheid en enkele budgetoverboekingen
met andere departementen.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 92,1 mln.)
In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.
De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen,
tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Tabel 7: Belastingontvangsten (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2)+(3)
Totaal belastingontvangsten
172.432.000
175.227.724
1.022.616
176.250.340
–/– Afdracht Gemeentefonds
28.282.670
28.870.336
512.144
29.382.480
–/– Afdracht Provinciefonds
2.187.740
2.260.455
194.274
2.454.729
–/– Afdracht Btw-compensatiefonds
3.010.252
3.013.412
223.365
3.236.777
–/– Afdracht BES-fonds
41.386
41.386
693
42.079
Belastingontvangsten IX
138.909.952
141.042.135
92.140
141.134.275
Belasting- en invorderingsrente (+ € 24 mln.)
De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 24 mln. hoger.
Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald.
Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen
de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.
Kosten vervolging (+ € 35,0 mln.)
Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning,
dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden
dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.
Artikel 2 Financiële Markten
Tabel 8: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 2 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
28.769
– 43.058
1.118
– 2.294
– 44.234
waarvan garantieverplichtingen
Garantie BES
0
– 65.000
0
0
– 65.000
Uitgaven
28.769
21.942
1.118
– 2.294
20.766
waarvan juridisch verplicht
75,5%
89,1%
98,1%
Subsidies
436
436
0
0
436
Vakbekwaamheid
436
436
0
0
436
Bekostiging
13.037
11.419
– 270
– 2.041
9.108
Rechtspraak Financiële Markten
1.259
1.259
36
0
1.295
Muntcirculatie
11.263
9.500
– 151
– 2.054
7.295
Afname munten in circulatie
0
0
0
0
0
Toezicht en Handhaving MIF
120
250
– 250
0
0
PSD II
195
195
280
– 137
338
Overig
200
215
– 185
150
180
Garanties
1.000
1.000
0
0
1.000
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
1.000
1.000
0
0
1.000
Opdrachten
4.202
5.543
– 230
– 305
5.008
Wijzer in geldzaken
272
1.913
– 230
0
1.683
Vakbekwaamheid
3.930
3.630
0
– 305
3.325
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
9.694
3.144
1.618
72
4.834
Bijdrage AFM BES-toezicht
405
405
0
– 44
361
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC
2.289
2.739
1.618
116
4.473
Overig
7.000
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
400
400
0
– 20
380
Caribean Financial Action Taskforce
20
20
0
– 20
0
IASB
380
380
0
0
380
Ontvangsten
13.021
12.037
2.130
– 796
13.371
Bekostiging
5.184
2.600
0
– 376
2.224
Ontvangsten muntwezen
5.184
2.600
0
– 376
2.224
Toename munten in circulatie
0
0
0
0
0
Overig
7.837
9.437
2.130
– 420
11.147
Toelichting
Uitgaven
Muntcirculatie (– € 2,2 mln.)
De uitgaven in 2018 vallen met name lager uit doordat er minder rondellen benodigd
zijn dan voorzien.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Tabel 9: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
18.588
– 5.711.694
1.282
100.792
– 5.609.620
waarvan betalingsverplichtingen
0
Garantie DNB
0
– 5.700.000
0
0
– 5.700.000
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen
0
– 30.000
0
– 139
– 30.139
Uitgaven
366.932
366.650
4.818
98.683
470.151
waarvan juridisch verplicht
99,5%
99,5%
99,9%
Vermogensverschaffing
350.000
350.000
0
0
350.000
Kapitaalinjectie TenneT
350.000
350.000
0
0
350.000
Conversie schuld KNM
0
0
0
0
0
Vermogensonttrekking
0
0
0
103.650
103.650
Afdrachten Staatsloterij
0
0
0
103.650
103.650
Bijdrage aan RWT
7.500
5.000
0
0
5.000
NLFI
7.500
5.000
0
0
5.000
Garanties
4.900
4.850
0
0
4.850
Regeling BF
100
50
0
0
50
Dotatie begrotingsreserve TenneT
4.800
4.800
0
0
4.800
Opdrachten
4.532
6.800
2.509
– 2.658
6.651
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
4.532
6.800
200
– 1.900
5.100
Opstart Invest-NL
0
0
2.309
– 758
1.551
Ontvangsten
984.550
1.604.346
365.000
130.510
2.099.856
Vermogensonttrekking
973.000
1.595.000
365.000
129.181
2.089.181
Opbrengst verkoop vermogenstitels
0
0
0
0
0
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen
967.000
1.480.000
365.000
25.140
1.870.140
Afdrachten Staatsloterij
0
0
0
103.650
103.650
Winstafdracht DNB
6.000
115.000
0
391
115.391
waarvan SMP-Griekenland
27.000
54.000
– 5.550
0
48.450
waarvan investeringsportefeuille DNB
0
51000
300
0
51300
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
6.750
4.500
0
– 97
4.403
NLFI
6.750
4.500
0
– 97
4.403
Garanties
4.800
4.846
0
0
4.846
Premieontvangsten garantie TenneT
4.800
4.800
0
0
4.800
Overig
0
46
0
0
46
Opdrachten
0
0
0
1.426
1.426
Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen
0
0
0
1.426
1.426
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe
aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend
met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+
€ 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en ontvangsten,
omdat tegenover deze uitgaven een even grote ontvangst staat.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,7 mln.)
Er zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd.
Dit komt doordat een aantal opdrachten is doorgeschoven naar 2019.
Opstart Invest-NL (+ € 1,6 mln.)
Omdat het aandeelhouderschap Invest-NL is overgegaan van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën, is € 13,8 mln. aan opstartbudget
overgeheveld. In 2018 zal van dit bedrag naar verwachting € 1,6 mln. worden uitgegeven.
Ontvangsten
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 390,1 mln.)
De realisatie voor 2018 valt hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van
het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe
aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend
met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De
verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat
tegenover de ontvangst een even grote uitgave staat.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Tabel 10: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
257.820
32.705
58.375
0
91.080
Waarvan garantieverplichtingen:
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
146.326
– 78.906
0
0
– 78.906
Garantie aan DNB inzake IMF en BIS
0
– 33.617
0
0
– 33.617
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
0
50.000
0
0
50.000
EFSM
0
60.000
0
0
60.000
AIIB
0
– 12.338
0
0
– 12.338
Uitgaven
419.328
355.400
4
0
355.404
Waarvan juridisch verplicht
99,6%
99,5%
99,9%
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
313.391
249.463
0
0
249.463
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
274.895
215.676
0
0
215.676
AIIB
38.496
33.787
0
0
33.787
Leningen
104.260
104.260
0
0
104.260
Teruggave winsten SMP/ANFA
104.260
104.260
0
0
104.260
Opdrachten
1.677
1.677
4
0
1.681
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.677
1.677
4
0
1.681
Ontvangsten
7.032
7.532
0
– 1.442
6.090
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
655
4.655
0
– 921
3.734
Ontvangsten IFI's
655
4.655
0
– 921
3.734
Leningen
6.377
2.877
0
– 521
2.356
Renteontvangsten lening Griekenland
6.377
2.877
0
– 521
2.356
Toelichting
Verplichtingen (+ € 58,4 mln.)
Dit betreft een technische mutatie. De totale verplichtingenstand op artikel 4 is
per abuis verkeerd opgenomen in de toelichting bij de eerste suppletoire begroting.
Deze fout wordt op deze manier hersteld. Er zijn geen wijzigingen in onderliggende
garantie- of betalingsverplichtingen.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Tabel 11: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 5 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
10.012.742
10.012.742
2.300
– 6.949.934
3.065.108
waarvan garantieverplichtingen:
Exportkredietverzekeringen
10.000.000
10.000.000
0
– 7.000.000
3.000.000
Uitgaven
75.442
75.442
100
– 422
75.120
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Garanties
62.700
62.700
– 2.200
– 584
59.916
Schade-uitkering ekv
62.700
62.700
– 2.200
– 50.500
10.000
Schade-uitkering investeringsverzekeringen
0
0
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve ekv
0
0
0
49.904
49.904
Schade-uitkering Seno-Gom
0
0
0
12
12
Opdrachten
12.687
12.687
2.300
0
14.987
Kostenvergoeding Atradius DSB
12.687
12.687
2.300
0
14.987
Overige
55
55
0
162
217
Overige uitgaven
55
55
0
162
217
Ontvangsten
280.422
280.422
0
– 422
280.000
Garanties
280.422
280.422
0
– 422
280.000
Premies ekv
91.250
91.250
0
38.750
130.000
Schaderestituties ekv
189.172
189.172
0
– 39.172
150.000
Toelichting
Verplichtingen
Exportkredietverzekeringen (– € 7.000,0 mln.)
Het verplichtingenplafond voor exportkredietverzekeringen (ekv) betreft € 10 mld.
per jaar. Zoals gebruikelijk kan bij 2e sup worden vastgesteld in welke mate dit plafond wordt benut. Gegeven de huidige
realisatie, wordt ultimo 2018 een lagere obligobenutting verwacht.
Uitgaven
Schade-uitkering ekv (– € 52,7 mln.)
De uitgaven vallen lager uit dan verwacht omdat in 2018 geen grote schades zijn uitgekeerd.
Dotatie begrotingsreserve ekv (+ € 49,9 mln.)
Het saldo van premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening
gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:
a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en hogere overige kosten (+ € 0,2 mln.)
aan de uitgaven kant;
b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.).
Ontvangsten
Premies ekv (+ € 38,8 mln.)
De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat naar verwachting nog een
omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen.
Schaderestituties ekv (– € 39,2 mln.)
Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties
gerealiseerd dan geraamd.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Tabel 12: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
3.010.252
3.013.412
211.598
11.767
3.236.777
Uitgaven
3.010.252
3.013.412
211.598
11.767
3.236.777
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Bijdrage aan medeoverheden
3.010.252
3.013.412
211.598
11.767
3.236.777
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden
2.618.706
2.620.190
201.165
9.179
2.830.534
w.v. bijdragen aan provincies
391.546
393.222
10.433
2.588
406.243
Ontvangsten
3.010.252
3.013.412
211.598
11.767
3.236.777
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden (+ € 223,4 mln.)
Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF).
Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden,
wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde
btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw
daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven
staan gelijke ontvangsten.
3.2 De niet-beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)
Artikel 8 Centraal apparaat
Tabel 13: Budgettaire gevolgen van beleid, niet beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
233.707
236.164
7.507
– 9.884
233.787
Uitgaven
233.707
236.164
7.507
– 9.884
233.787
Personeel Kerndepartement
159.158
160.877
7.105
– 9.523
158.459
Eigen personeel
150.344
151.999
7.660
– 13.720
145.939
Inhuur externen
8.075
8.123
– 273
3.567
11.417
Overig personeel
739
755
– 282
630
1.103
Materieel Kerndepartement
74.549
75.287
402
– 361
75.328
waarvan ICT
8.616
9.316
4.254
– 6.657
6.913
waarvan bijdrage aan SSO's
37.348
37.348
697
– 597
37.448
waarvan overig materieel
28.585
28.623
– 4.549
6.893
30.967
Ontvangsten
53.355
53.541
– 584
– 2.505
50.452
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Eigen personeel (– € 6,1 mln.)
De lagere uitgaven aan personeel worden voornamelijk verklaard doordat vacatureruimte
niet opgevuld is en doordat de werving en instroom van extra medewerkers in het kader
van de uitbreiding en versterking van het kerndepartement dit jaar trager is verlopen
dan begroot.
Ontvangsten
Ontvangsten (– € 3,1 mln.)
Per saldo is het budget voor de ontvangsten verlaagd met € 3,1 mln. Dit wordt voornamelijk
verklaard door een wijziging van het budget bij de ontvangsten van trainees. Formeel
vallen de trainees onder het Ministerie van Financiën en worden gedetacheerd bij andere
departementen. In plaats van facturering – waar ontvangsten tegenover stonden – is
budget overgeheveld vanuit andere departementen – via de uitgaven – ter vermindering
van de administratieve lasten. Tevens geldt dit voor werkzaamheden die de Auditdienst
Rijk verricht voor andere departementen.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Tabel 14: Budgettaire gevolgen van beleid, niet beleidsartikel 10 (Tweede suppletoire
begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
37.705
– 8.189
8.189
0
0
Uitgaven
97.019
51.125
– 51.125
0
0
Programma onvoorzien
5.257
– 46.721
46.721
0
0
Apparaat onvoorzien
70.432
25.263
– 25.263
0
0
Loonbijstelling
21.330
57.862
– 57.862
0
0
Prijsbijstelling
0
14.721
– 14.721
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Onvoorzien (+ € 21,5 mln.)
De mutatie wordt hoofdzakelijk verklaard door:
1. Bij Voorjaarsnota 2018 heeft de Financiënbegroting een bijdrage geleverd aan de Rijksbrede
problematiek onder het uitgavenplafond. Deze bijdrage wordt nu door verdeeld over
de beleids- en apparaatsartikelen (+ € 45 mln.).
2. Met de eerste suppletoire begroting 2018 is op artikel 10 budget gereserveerd voor
de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen. Hiervan wordt nu € 10,7 mln. van artikel
10 toegevoegd aan artikel 1 ter dekking van deze uitvoeringskosten in 2018. Het resterende
budget 2018 van € 4,3 mln. wordt doorgeschoven naar 2019 en 2020 ter dekking van verwachte
uitvoeringskosten voor fiscale maatregelen (totaal – € 15 mln.).
3. Om het saldo van mee- en tegenvallers op de Financiënbegroting te dekken, worden middelen
van artikel 10 ingezet (– € 5,8 mln.).
4. Het resterende opstartbudget van Invest-NL is overgeheveld van het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën. Met dit bedrag zullen
in 2018, 2019 en 2020 de opstartkosten van Invest-NL moeten worden gefinancierd. Vanwege
vertraging in de opbouw van Invest-NL is de verwachting dat de meeste uitgaven in
2019 zullen worden gedaan en wordt € 3,5 mln. doorgeschoven naar 2019 (– € 3,5 mln.).
Loon- en prijsbijstelling (– € 72,6 mln.)
De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting.
3.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Tabel 15: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1 mln.)1
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
46.645
45.110
494
331
45.934
waarvan garantieverplichtingen
Uitgaven
46.645
45.110
494
331
45.934
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
6.445
6.293
8
– 12
6.289
Rentelasten vaste schuld
6.445
6.293
– 37
– 12
6.244
Rentelasten vlottende schuld
0
0
0
0
0
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld
0
0
45
0
45
Rente derivaten kort
0
0
0
0
0
Leningen
40.181
38.800
493
343
39.636
Aflossing vaste schuld
40.181
38.800
493
0
39.293
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
343
343
Opdrachten
19
17
– 7
0
9
Overige kosten
19
17
– 7
0
9
Ontvangsten
38.322
36.198
– 3.763
– 1.928
30.507
Rente
1.771
2.246
1.627
634
4.507
Rentebaten vaste schuld
0
0
0
0
0
Rentebaten vlottende schuld
237
341
– 96
– 10
235
Voortijdige beeindiging schuld
0
0
0
0
0
Rentebaten derivaten lang
1.534
1.425
– 166
– 50
1.209
Voortijdige beeindiging derivaten
0
480
1.889
694
3.063
Leningen
36.551
33.952
– 5.390
– 2.562
26.000
Uitgifte vaste schuld
36.551
26.000
0
0
26.000
Mutatie vlottende schuld
0
7.952
– 5.390
– 2.562
0
Overige baten
0
0
0
0
0
X Noot
1
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden
de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen
de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan
een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ook worden
hier de rentelasten op derivaten verantwoord. Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte
van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld onder Leningen in de tabel opgenomen.
De derde post betreft onder Opdrachten de Overige kosten, die met name bestaan uit
betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Verplichtingen en uitgaven
Rentelasten vaste schuld (– € 49 mln.)
De rentelasten vallen in 2018 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de
uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende
rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit
een meevaller op.
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld (+ € 45 mln.)
Het Agentschap kan ervoor kiezen staatsobligaties met een korte resterende looptijd
voortijdig af te lossen. Het voortijdig aflossen brengt kosten met zich mee. In 2018
bedragen deze kosten naar verwachting € 45 mln. Doordat de rente de afgelopen jaren
is gedaald, is de prijs waartegen een obligatie wordt ingekocht hoger dan de nominale
waarde. Het verschil wordt geboekt als uitgave bij voortijdige beëindiging. Tegenover
deze uitgaven staan lagere rentelasten omdat op de ingekochte obligaties geen rente
meer betaald wordt. Het vervroegd aflossen van leningen wordt gedaan uit hoofde van
cashmanagement.
Aflossing vaste schuld (+ € 493 mln.)
De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd
zijn afgelost in 2018.
Mutatie vlottende schuld (+ € 343 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op
de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als
gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.
Overige kosten (– € 7 mln.)
Er is jaarlijks budget voor de uitgifte van twee nieuwe staatsobligaties. In 2018
is echter gekozen voor de uitgifte van één nieuwe staatsobligatie. Overige langlopende
financiering is ingevuld door het heropenen van bestaande leningen.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (– € 106 mln.)
De rentebaten op de vlottende schuld veranderen als gevolg van wijzigingen in de omvang
van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De lagere rentebaten zijn
het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen. Het grootste effect
in 2018 tot nu toe is dat minder rente is ontvangen doordat de omvang van de kortlopende
schuld lager is uitgevallen als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot.
Rente derivaten lang (– € 216 mln.)
Het Agentschap heeft rentederivaten beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de rentebaten
op derivaten gedaald.
Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 2.583 mln.)
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit
is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016,
31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met
uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten
die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één
keer binnengekomen.
Mutatie vlottende schuld (– € 7.952 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld
in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. De post «mutatie vlottende
schud» wordt door deze mutatie op nul gezet, de post wordt nu aan de uitgavenkant
geraamd.
Artikel 12 Kasbeheer
Tabel 16: Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting)
(Bedragen x € 1 mln.)1
Vastgestelde begroting (1)
Stand 1ste suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.532
1.532
250
16
1.798
waarvan garantieverplichtingen
Uitgaven
1.532
1.532
250
16
1.798
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
100%
Rente
32
32
0
0
32
Rentelasten
32
32
0
0
32
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)
0
0
0
0
0
Leningen
1.500
1.500
250
16
1.766
Verstrekte leningen
1.500
1.500
250
16
1.766
Mutaties in rekening-courant en deposito's
0
0
0
0
0
Agentschappen
0
0
0
0
0
RWT’s en derden
0
0
0
0
0
Sociale fondsen
0
0
0
0
0
Decentrale Overheden
0
0
0
0
0
Ontvangsten
11.522
10.635
329
1.000
11.964
Rente
174
115
3
3
121
Rentebaten
174
115
3
1
119
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging
0
0
0
2
2
Leningen
1.031
1.244
504
12
1.760
Ontvangen aflossingen
1.031
1.244
504
12
1.760
Mutaties in rekening-courant en deposito's
10.317
9.276
– 178
985
10.083
Agentschappen
0
0
0
0
0
RWT’s en derden
0
0
0
500
500
Sociale fondsen
9.217
8.176
– 178
485
8.483
Decentrale Overheden
1.100
1.100
0
0
1.100
X Noot
1
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten
en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant
en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten,
Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen
over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten
bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen
en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen,
aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding
van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, decentrale overheden en sociale fondsen
in het kader van schatkistbankieren.
Verplichtingen en uitgaven
Verstrekte leningen (+ € 266 mln.)
Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (Rechtspersonen
met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven.
Ontvangsten
Ontvangen aflossingen (+ € 516 mln.)
Op basis van de actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen,
die door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder
geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 807 mln.)
De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger
uitvallen dan eerder was geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden
veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren.
Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant
dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt
gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het
Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 33 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.