Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Tweede nader gewijzigd amendement van de leden Nijboer en Stoffer ter vervanging van nr. 32 over het niet toepassen van de 30%-regeling op lonen boven Balkenendenorm
35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)
Nr. 39
                   TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN STOFFER TER VERVANGING
               VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 32
            
Ontvangen 14 november 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel XIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIVA
                     
Artikel XIV komt met ingang van 1 januari 2020 te luiden:
ARTIKEL XIV
                           
Voor de werknemer die uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding genoot waarop artikel
                              31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december
                              2018 luidde of artikel 39e van de Wet op loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december
                              2018 luidde van toepassing was:
                           
a. is tot en met 31 december 2020 artikel 31a, zevende lid, van de Wet op loonbelasting
                                    1964 niet van toepassing;
                                 
b. blijft tot en met 31 december 2020 bij de toepassing van artikel 31a, achtste lid,
                                    van de Wet op de loonbelasting 1964 de ingevolge die bepalingen geldende termijn van
                                    ten hoogste acht jaar, onderscheidenlijk ten hoogste tien jaar, van toepassing.
                                 
II
Aan artikel XV wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
In artikel 31a wordt, onder vernummering van het zevende tot en met dertiende lid
                           tot achtste tot en met veertiende lid, een lid ingevoegd, luidende:
                        
7. Het tweede lid, onderdeel e, is niet van toepassing indien het loon in het kalenderjaar
                                       meer bedraagt dan € 178.000. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor
                                       de toepassing van de eerste zin, ingeval het tweede lid, onderdeel e, voor dezelfde
                                       werknemer ook wordt toegepast door een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden
                                       vennootschappen of door een of meer natuurlijke personen die voor ten minste een derde
                                       gedeelte belang hebben in de inhoudingsplichtige.
                                    
Toelichting
               
Dit amendement regelt de dekking voor het terugdraaien van de verhoging van de rentemaatstaf
                  op studieschulden van 5 jaren naar 10 jaren (zie het daartoe ingediende amendement
                  via Kamerstukken II 2017/18, 35007) door vanaf 2020 de zogenoemde 30%-regeling niet
                  toe te passen en de mogelijkheid om de werkelijke extraterritoriale kosten onbelast
                  te vergoeden niet toe te staan bij lonen (inclusief kostenvergoedingen en dergelijke)
                  boven de zogenoemde Balkenendenorm (€ 178.000). Ingeval een werknemer van zowel de
                  inhoudingsplichtige als van een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen
                  of natuurlijke personen loon ontvangt, geldt het maximum van € 178.000 voor al deze
                  inhoudingsplichtigen tezamen. Voor die situatie worden bij ministeriële regeling regels
                  gesteld. Op grond van onderdeel I van dit amendement geldt het bij een werknemer met
                  een loon van € 178.000 (inclusief kostenvergoedingen en dergelijke) niet toepassen
                  van de 30%-regeling en van de regeling voor vergoeding van de werkelijke extraterritoriale
                  kosten in het jaar 2020 niet voor dienstverbanden ter zake waarvan uiterlijk op 31 december
                  2018 een vergoeding wordt genoten waarop de regeling voor extraterritoriale kosten
                  van toepassing is.
               
Het amendement leidt tot een opbrengst van € 258 miljoen in 2021 en een opbrengst
                  van € 248 miljoen vanaf 2022, bovenop de opbrengst van het wetsvoorstel. Daarnaast
                  is er in 2020 een beperkte opbrengst, omdat in dat jaar door het amendement voor een
                  groep de 30%-regeling niet (meer) kan worden toegepast en ook de werkelijke extraterritoriale
                  kosten niet (meer) onbelast kunnen worden vergoed. Het gaat om degenen met een beschikking
                  van ná 31 december 2018 en een loon (inclusief kostenvergoedingen en dergelijke) boven
                  € 178.000.
               
2019
2020
2021
2022
Opbrengst amendement
0
74
258
248
Nijboer Stoffer
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 Chris Stoffer, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| VVD | 33 | Tegen | 
| PVV | 20 | Tegen | 
| CDA | 19 | Tegen | 
| D66 | 19 | Tegen | 
| GroenLinks | 14 | Voor | 
| SP | 14 | Voor | 
| PvdA | 9 | Voor | 
| ChristenUnie | 5 | Tegen | 
| PvdD | 5 | Voor | 
| 50PLUS | 4 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| FVD | 2 | Voor | 
 
          