Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 069 Initiatiefnota van het lid Van Haga: «Een goede bedoeling is niet altijd een goed idee: een voorstel tot bestrijding van weeshuistoerisme»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
Samenvatting
Mensenhandel en moderne slavernij zijn nog steeds aan de orde van de dag. Sterker
nog: samen vormen ze één van de meest winstgevende industrieën ter wereld. Nog altijd
worden, met name in arme landen, kinderen uitgebuit om westerse toeristen te plezieren
en uit te melken. Ook Nederlandse toeristen dragen daar onbewust aan bij door deel
te nemen aan programma’s die verpakt zijn als vrijwilligerswerk, maar in werkelijkheid
façades zijn voor mensenhandel, waarbij kinderen worden uitgebuit, mishandeld en hun
families worden misleid. In Australië heeft actie vanuit het parlement inmiddels geleid
tot de uitwerking van nieuwe wet- en regelgeving, met name van preventieve aard, teneinde
de Australische bijdrage aan mensenhandel, en in het bijzonder mensenhandel via weeshuizen,
aan te pakken. De aanpak in Australië kan als voorbeeld dienen voor een aanpak in
Nederland.
Inleiding
Wie gedurende de zomer zijn of haar tijdlijn op sociale media in de gaten heeft gehouden,
heeft wellicht avontuurlijke reisfoto’s gezien van jongeren die vrijwilligerswerk
in verre landen doen of hebben gedaan. Het beeld van westerse jongeren die poseren
met jonge kinderen in Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië of Sub-Sahara Afrika is inmiddels
zo bekend, dat ze al lang niet meer als bijzonder worden gezien.
Het is sinds de jaren »90 een steeds populairder fenomeen: de opkomst van goedkope
vliegtickets en de behoefte om meer betekenis te geven aan de vakantie of het tussenjaar
dan enkel rond te reizen, hebben tot een nieuwe vorm van toerisme geleid. Vele westerse
jongeren vertrekken na hun middelbareschooltijd of universitaire opleiding naar landen
als Cambodja, Vietnam, Nepal, Peru, Bolivia of Indonesië om naast de reis zelf ook
iets betekenisvols te doen. Een groot aantal kiest er van tevoren of ter plekke voor
om vrijwilligerswerk te doen, bijvoorbeeld in een weeshuis of schooltje. Sommigen
houden het bij enkele dagen, anderen committeren zich voor weken of zelfs maanden.
Ook voor mensen die al verder zijn in hun loopbaan en aan zingeving willen doen, is
werken in een weeshuis of op een school in een ontwikkelingsland steeds vaker een
optie. Niet zelden wordt dit soort ervaringen georganiseerd en aangemoedigd vanuit
de kerk en het onderwijs. Vaak niet wetende dat hiermee dikwijls een verdienmodel
in stand wordt gehouden over de ruggen van kwetsbare kinderen.
Definitie
Want «weeshuistoerisme» is wel degelijk een probleem. Weeshuistoerisme is een begrip
dat wordt gebruikt voor een breed spectrum aan activiteiten ten behoeve van weeshuizen1 of kindertehuizen. Het betreft doorgaans individuen die gedurende hun verblijf in
het buitenland hoofdzakelijk of gedeeltelijk sociaal georiënteerd vrijwilligerswerk
(of een stage- of als onderzoeksproject vrijwilligersprogramma) willen doen en daartoe
tijd – en vaak ook geld – investeren in instellingen waar kinderen, in hun ogen hulpbehoevend,
verblijven. Ook zijn er organisaties die excursies naar weeshuizen en het bijwonen
van «shows» door weeskinderen aanbieden. Veel van deze toeristen hebben vrijwilligerswerk
van tevoren gepland, anderen regelen dit spontaan gedurende het verblijf. Sommigen
blijven het weeshuis na afloop van de reis financieel of materieel ondersteunen.2
Voor hetzelfde fenomeen worden ook andere termen gebruikt. In de literatuur komt men
ook de begrippen «volunteer tourism» of «voluntourism» tegen, die alle vormen van
vrijwilligerswerk of stages uit goede bedoelingen dekken. In de praktijk betreft het
echter vaak gecommodificeerd vrijwilligerswerk door westerlingen waar kinderen, en
in het bijzonder weeskinderen, aan te pas (zouden moeten) komen. In sommige gevallen
betreft het wezen die ook met HIV/Aids te maken hebben. Voor die vorm van toerisme,
die in het bijzonder in Sub-Sahara Afrika voorkomt, wordt nog wel eens de specifieke
term «Aids orphan tourism» gebruikt.3 Het bredere fenomeen «voluntourism» wordt in de academische literatuur vaak in verband
gebracht met wat wetenschappers «geographies of compassion» noemen, waarbij gedrag
van toeristen in het buitenland wordt gestuurd door morele uitgangspunten en sociale
rechtvaardigheidsmotieven.4
Aangezien bij malafide weeshuizen sprake is van het onder valse voorwendselen uitbuiten
van kinderen ten gunste van de exploitanten (op de praktijk wordt later nader ingegaan),
rekenen deskundigen de praktijk van dit soort weeshuizen in principe tot mensenhandel.
Volgens artikel 3 van het door Nederland ondertekende «Protocol inzake de voorkoming,
bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel,
tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende
georganiseerde misdaad», is de definitie van mensenhandel «het werven, vervoeren,
overbrengen van en het bieden van onderdak aan of het opnemen van personen, door dreiging
met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding,
machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of in ontvangst
nemen van betalingen of voordelen teneinde de instemming van een persoon te verkrijgen
die zeggenschap heeft over een andere persoon, ten behoeve van uitbuiting. Uitbuiting
omvat mede: ten minste de uitbuiting van prostitutie van anderen of andere vormen
van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die
vergelijkbaar zijn met slavernij, onderworpenheid of de verwijdering van organen».5 Er is immers sprake van bedrog, misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en
uitbuiting. In Australië worden op dit moment zelfs pogingen ondernomen om weeshuistoerisme
onder de definitie van slavernij te laten vallen en de aanpak onder te brengen in
nieuwe anti-slavernijwetgeving.6
De praktijk
Weeshuistoerisme komt met name voor in (semi-)ontwikkelingslanden: bekende «probleemlanden»
zijn Cambodja, Indonesië, Ghana en Nepal, maar het fenomeen is in tientallen landen
gesignaleerd: van Bolivia tot India; van Oeganda tot Vietnam. De landen of gebieden
waarin weeshuistoerisme voorkomt zijn doorgaans arm. Een andere katalysator die leidt
tot weeshuistoerisme is een (natuur)ramp. Zo verklaarde het hoofd van de Haïtiaanse
politie dat hij na de aardbeving van 2010 talloze «zogenaamde weeshuizen» zag ontstaan
die in werkelijkheid helemaal geen weeshuizen waren, maar initiatieven van «criminele
organisaties die misbruik maken van dakloze en hongerige mensen». De aardbeving zou
kansen hebben gecreëerd waar deze criminelen dankbaar gebruik van hadden gemaakt.
In de praktijk ontstaat weeshuistoerisme ongeveer als volgt: in veel van de genoemde
landen leeft een groot deel van de bevolking, met name in de plattelandsgebieden,
in armoede. Tot voor kort leefde in een land als Cambodja een kleine 14 procent van
de kinderen bijvoorbeeld onder de (Cambodjaanse) armoedegrens.7 Zogeheten recruiters benaderen ouders in deze gebieden, waar kinderen weinig tot geen toegang tot goed
onderwijs hebben, met de belofte dat zij hun kinderen van beter onderwijs en een toekomst
in een kostschool kunnen voorzien. Diverse ouders trappen in deze val8, waardoor de recruiters per dorp een aanzienlijk aantal kinderen naar de stad kunnen vervoeren. In de stad
worden de kinderen verkocht aan weeshuizen, als ze niet al worden verkocht voor andere
vormen van exploitatie. Eenmaal in het weeshuis worden ze «papieren wezen»: hun namen
worden veranderd, er worden gefalsificeerde overlijdenscertificaten van hun ouders
gemaakt en het contact met de ouders wordt verbroken. Ouders en families kunnen de
kinderen in kwestie niet meer vinden. Als ze hier wel in slagen, wordt hen verteld
dat ze hun voogdij reeds hebben opgegeven en hun kinderen derhalve niet meer mogen
zien, aldus Kate van Doore, docent universiteit kinderrechten aan Griffith University
in Australië.9 In de meest gunstige gevallen zien de papieren wezen hun families één of twee keer
per jaar.10
Een ander land waar dit veel voorkomt is Nepal. In Nepal zijn deze recruiters ook gesignaleerd. In veel gevallen, zo blijkt uit waarnemingen, betalen de ouders
zelfs geld – omgerekend tussen de 200 en 500 dollar – om hun kind van beter onderwijs
te kunnen voorzien. In het dorp kunnen de kinderen een goede toekomst immers wel vergeten;
de recruiters bieden hun kinderen een «gouden kans».11 In andere gevallen krijgen de ouders geld voor het afstaan van hun kind. «Someone
came and told me that if I gave the baby to an orphanage, they’d give me money», verklaarde
een Cambodjaanse moeder. «I cried when I gave away the baby. I cried.»12
Doorgaans hebben de «wezen» dus geen contact meer met hun families. Er zijn echter
gevallen bekend waarin de kinderen in werkelijkheid gewoon om de hoek wonen en overdag
worden uitgebuit om toeristen aan te trekken. Het overkwam een Nederlandse toerist
die in Oeganda meedraaide in een gezinsvervangend tehuis, waar acht tot tien kinderen
«woonden». «Het klonk betrouwbaar», verklaarde ze achteraf in een interview, «maar
ik kwam er al snel achter dat de ouders van die kinderen gewoon een paar straten verderop
woonden».13 In die zin valt dit voorbeeld nog mee: de kinderen hebben in elk geval nog contact
met hun ouders.
Vrijwel altijd hebben de ouders hun kinderen echter permanent overgedragen aan de
exploitant. Weeshuistoerisme, zo blijkt uit onderzoek, volgt niet per se uit de aanwezigheid
van een groot aantal wezen, wel uit een grote mate van armoede en armoedegerelateerde
problemen.14 Sterker nog: geschat wordt dat 80 procent van de kinderen in weeshuizen gewoon nog
één of zelfs beide ouders heeft.15 Deze «papieren wezen» worden als wees aangemerkt zodat de exploitant geld kan verdienen
door het weeshuis tegen betaling open te stellen voor vrijwilligers.16 Er is ook een langetermijnbelang voor de exploitant. Vrijwilligers blijven vaak nog
lange tijd geld of spullen sturen naar het weeshuis, of zamelen middelen in binnen
hun netwerk. Het verdienmodel is hiermee zeer lucratief.17
Tot zover de aanbodkant. Er is echter ook sprake van een zekere vraag. Steeds vaker
zijn toeristen op zoek naar «authentieke» reiservaringen. Deze toeristen wijzen massatoerisme
af en willen in het buitenland iets interactiefs of betekenisvols doen.18 Velen willen degenen die het minder goed hebben dan zijzelf helpen en tegelijkertijd
waardevolle ervaringen opdoen die hun levenservaring, hun CV – en in veel gevallen
ook hun Facebook- of Instagram-profiel – ten goede komen.19 Ook de ambtsvoorganger van de huidige Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
constateerde in antwoorden op schriftelijke vragen dat er een onder jongeren «toenemende
belangstelling» is voor internationaal vrijwilligerswerk, zonder daar verder kwalificaties
aan te verbinden.20
De zogenaamde weeshuizen, maar ook aanbieders, spelen hier handig op in. De aanbieders
zijn zowel commerciële operators als liefdadigheidsinstellingen.21 Door middel van slimme marketing maken zij gebruik van toeristen met doorgaans goede
bedoelingen, die in eigen land of ter plekke belangstelling tonen voor vrijwilligerswerk.
Ook zijn er andere factoren, zogeheten enablers, die de praktijk in stand houden. Zo wordt het ontvangen van westerlingen in sommige
culturen gezien als belangrijk statussymbool, waardoor veel lokale leiders dit fenomeen
in stand houden.22 Vaak is ook sprake van ordinair eigenbelang: restaurants en andere bedrijven in de
omgeving van een weeshuis profiteren van de aanwezigheid van toeristen. Daarnaast
is geïnstitutionaliseerde opvang in veel landen toegestaan of zelfs gebruikelijk.23 Veel probleemlanden hebben geen regelgeving die weeshuizen of touroperators dwingt
tot het hebben van een gedragscode of een andere vorm van kinderbeschermingsbeleid.24 Als deze regelgeving er al is, blijkt deze onvoldoende geïmplementeerd of gehandhaafd,25 waardoor in veel gevallen misstanden ontstaan.26
Overigens wil de indiener niet de indruk wekken dat er geen bonafide weeshuizen zijn.
De praktijk leert echter dat een groot deel dat niet is. Onderzoek wijst bovendien
uit, en dat wordt later toegelicht, dat weeshuizen vrijwel altijd de slechtste vorm
van opvang zijn van kinderen die daadwerkelijk verweesd zijn.
Cijfers
Mensenhandel en dwangarbeid vormen tezamen één van de meest lucratieve markten ter
wereld. De Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties schat dat dwangarbeid
exploitanten wereldwijd jaarlijks meer dan 150 miljard dollar winst oplevert (nog
los van staatsgeleide mensenhandel). In Azië en Oceanië levert dwangarbeid het meeste
geld op.27 Polaris, een in de VS gevestigde stichting die zich bezighoudt met de strijd tegen
mensenhandel en moderne slavernij, schat dat in mensenhandel wereldwijd vele honderden
miljarden dollars omgaan.28
Over de omvang van weeshuistoerisme zijn weinig betrouwbare cijfers beschikbaar, al
zijn er wel schattingen. Lumos, de liefdadigheidsorganisatie die zich bezighoudt met
kinderen die opgroeien in weeshuizen, schatte in 2017 dat ongeveer acht miljoen kinderen
wereldwijd leven in weeshuizen of kindertehuizen.29 80 procent van deze kinderen zou nog één of beide ouders hebben.30 In Cambodja gaat het om 77 procent van de «wezen»31; in Ghana32 en Indonesië33 zou zelfs 90 procent van deze kinderen, in elk geval enkele jaren geleden, nog over
één of beide ouders beschikken.
Onderzoek toont aan dat het aantal weeshuizen de afgelopen jaren explosief is gegroeid.
Alleen al in Cambodja is het aantal weeshuizen en kindertehuizen de afgelopen jaren
met 75 procent gegroeid, ondanks een sterke daling van het aantal wezen (het grootste
deel is dan ook, zoals eerder beschreven, helemaal niet verweesd).34 Er lijkt eerder sprake te zijn van een verband met de groei van (vrijwilligers)toerisme
dan met het aantal wezen. De helft van het aantal Cambodjaanse weeshuizen – de Cambodjaanse
overheid en UNICEF schatten dat Cambodja 406 weeshuizen telt35 – bevindt zich in de toeristische districten Phnom Penh en Siem Reap.36 In Nepal bevindt 90 procent van de weeshuizen zich in de vijf toeristische districten,
terwijl Nepal 75 districten kent.37
Waar vrijwilligerstoerisme vroeger slechts door een handjevol non-gouvernementele
organisaties (ngo’s) werd aangeboden, is inmiddels sprake van een enorme industrie
met tal van aanbieders. In de jaren ’90 deden ongeveer 1,6 miljoen mensen vrijwilligersprojecten
in het buitenland, in het eerste decennium van deze eeuw lag dat aantal op 10 miljoen
mensen per jaar38. Bedrijven die deze reizen aanbieden verdienen hier inmiddels vele miljarden dollars
aan.39 Volgens Jolijn van Haaren, kinderrechtendeskundige bij UNICEF Nederland, hangt de
toename sterk samen met de sinds 2000 gedaalde vliegprijzen en de opkomst van het
digitale tijdperk, dat ertoe leidt dat organiserende partijen zo gevonden zijn. «Van
origine waren de bedoelingen goed, maar het is uitgegroeid tot een ongelofelijk lucratieve
business.»40
Hoeveel Nederlanders jaarlijks vrijwilligerswerk in het buitenland doen, of in het
bijzonder in weeshuizen, is onbekend. Het aantal loopt vermoedelijk in de duizenden.41 Door de grote aandacht voor dit onderwerp in Australië zijn er daar wel schattingen
gedaan over de markt. Zo deed The Guardian Australia onderzoek naar Australische steun voor weeshuizen in Zuidoost-Azië. Hieruit blijkt
dat 51 procent van de Australische kerkgangers – vaak via de kerk – geld doneert aan
wees- en kindertehuizen. Ook vanuit moskeeën worden weeshuizen op grote schaal gesteund.
Meer dan 57 procent van de Australische universiteiten maakt reclame voor vrijwilligerswerk
in weeshuizen. En tussen de 4,35 en 15,61 procent van de openbare scholen zamelt geld
in of bezoekt weeshuizen.42 In Australië heeft dit inmiddels tot een bewustwordingscampagne en aandacht voor
dit onderwerp op scholen geleid.
Het Better Care Network Netherlands, een netwerk van ngo's die campagne voeren tegen
weeshuistoerisme, benaderde recent 135 in Nederland gevestigde aanbieders om informatie
over de markt te verkrijgen. Slechts 39 organisaties werkten mee. Uit de door hen
aangeleverde informatie bleek dat zij, slechts een klein deel van de totale markt
dus, jaarlijks 4200 vrijwilligers uitzenden. Afrika en Azië blijken de belangrijkste
bestemmingen voor vrijwilligers, gevolgd door Latijns-Amerika.43 Uit andere bronnen weten we dat vrijwilligers vaak honderden dollars per week betalen
om vrijwilligerswerk te doen in een wees- of kindertehuis.44 Uit verklaringen van medewerkers valt op te maken hoeveel winst de exploitanten daarop
maken: zo vertelde een medewerker van een Cambodjaans weeshuis dat een touroperator
een vrijwilliger 1.695 euro berekende voor een kort verblijf, terwijl de desbetreffende
medewerker 100 dollar in de maand verdiende.45
De verwachting is dat de belangstelling voor vrijwilligerswerk, ook met kinderen,
alleen maar zal blijven toenemen. Zo concludeerde een groot Amerikaans bedrijf in
2015 op basis van een eigen onderzoek dat 84 procent van de «millennials» belangstelling
had om vrijwilligerswerk in het buitenland te doen.46 Nederland is – samen met andere welvarende westerse landen als Australië, de VS en
het VK – een grote en groeiende leverancier van «voluntourists». Zoals eerder gesteld,
constateerde ook de ambtsvoorganger van de huidige Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking dat er een onder jongeren «toenemende belangstelling»
is voor internationaal vrijwilligerswerk.47 De indiener is van mening dat die realiteit noopt tot meer aandacht voor de schadelijke
effecten van deze industrie.
Effecten
Wat veel «voluntourists» zich niet realiseren, is dat weeshuistoerisme vaak het omgekeerde
bereikt van wat zij beogen: het houdt kinderen weg bij hun gezin en het verslechtert
de omstandigheden waarin zij opgroeien. Ze worden eerder gecommodificeerd dan geholpen.48 Hier geldt, helaas, dat de weg naar misstanden soms is geplaveid met goede bedoelingen.
Dat weeshuistoerisme een malafide industrie in stand houdt meent de indiener reeds
te hebben betoogd. Maar er zijn ook andere schadelijke effecten. Zo hebben er vele
tientallen onderzoeken plaatsgevonden die stuk voor stuk vaststellen dat weeshuizen
en het toerisme dat deze huizen aantrekken in pedagogische zin schadelijk is voor
de kinderen. Veel van de toeristen beschikken immers niet over relevante (pedagogische)
ervaring, stellen wetenschappers.49 Die analyse komt overeen met steekproeven in de sector: veel vrijwilligersorganisaties
vragen geen informatie op over de ervaring of zelfs motivatie van de vrijwilligers.50 79 procent van de aanbieders vroeg niet eens om een curriculum vitae en een minderheid
vroeg om een Verklaring Omtrent het Gedrag of een buitenlandse tegenhanger.51
Het gebrek aan ervaring leidt ertoe dat, zo stellen wetenschappers, vrijwilligers
in de praktijk meer kwaad dan goed doen.52 Opgroeien in een weeshuis kan volgens wetenschappers zelfs leiden tot lagere IQ’s
en tal van gedragsproblemen53. De vele cognitieve achterstanden die kinderen oplopen hebben niet zozeer te maken
met het weeshuis, maar vooral met het grote aantal mensen dat de kinderen komt helpen
opvoeden. Rien van IJzendoorn, een aan de Universiteit Leiden verbonden hoogleraar
gezinspedagogiek, beschreef in een opiniestuk hoe in één van de studies in Oekraïne
driejarige kinderen werden aangetroffen die sinds hun geboorte al meer dan vijftig
verschillende opvoeders hadden meegemaakt.54 Zijn pleidooi om een einde te maken aan weeshuistoerisme was treffend: «Vrijwilligers
die hun tussenjaar besteden aan werk in een weeshuis willen iets betekenen voor kinderen
die het minder goed hebben getroffen. Een lovenswaardig motief. Het past bij een leeftijd
waarop onrechtvaardigheid nog scherp wordt gevoeld. Jongeren hebben ook de avontuurlijke
neiging de handen uit de mouwen te steken. We zouden dat rechtvaardigheidsgevoel en
die daadkracht moeten koesteren. Maar niet ten koste van weeskinderen die onbedoeld
nog meer tijdelijke verzorgers meemaken aan wie ze zich even kunnen binden om dan
weer achtergelaten te worden.»55
Naast effecten op cognitief vlak, zijn er ook andere manieren waarop kinderen in weeshuizen
kwetsbaar worden gemaakt. Zo leidt het hoge «zieligheidsgehalte» van de omstandigheden
nog wel eens tot absurde taferelen op het gebied van privacy. Een meisje dat in een
Vietnamees weeshuis vrijwilligerswerk deed, beschreef bijvoorbeeld hoe toeristen foto’s
met de kinderen konden maken (een praktijk die blijkens de vele foto’s op sociale
media gebruikelijk is). In dit specifieke geval vertelde de medewerkster er echter
ook bij welke kinderen seksueel misbruikt waren en welke niet.56 Welk effect het weeshuis in kwestie hiermee probeerde te beogen kunnen we alleen
maar raden, maar het toont aan hoe de uitbuiting van (al dan niet gespeelde) zieligheid
de privacy en de persoonlijke integriteit van kinderen ernstig kan schaden.
Helaas gaat internationaal vrijwilligerswerk niet zelden samen met seksuele uitbuiting:
wanneer er in een land veel sprake van «voluntourism» is, is er ook veel sprake van
seksueel misbruik.57 In weeshuizen is dit fenomeen maar al te vaak gesignaleerd. Soms is de directie verantwoordelijk
voor het misbruik58, maar in veel gevallen zijn het de toeristen die de kinderen misbruiken.59 Uit onderzoek blijkt dat de kans op misbruik extra groot is wanneer de tehuizen een
opendeurbeleid hanteren, waarbij de vrijwilligers kinderen zelfstandig mee naar buiten
mogen nemen voor een «excursie».60
Al met al kan worden gesteld dat weeshuistoerisme op diverse vlakken schadelijk is,
in de eerste plaats voor de kinderen zelf. Geïnstitutionaliseerde kinderzorg is op
zichzelf al schadelijk, maar de uitbuiting ervan in het kader van toerisme levert
nog veel meer ellende op. Niet voor niets roepen deskundigen wereldwijd op tot het
bestrijden van weeshuizen, weeshuistoerisme en de organisaties die malafide vrijwilligersprojecten
aanbieden. Overigens blijkt dat organisaties die relatief hoge kosten rekenen niet
per definitie meer verantwoorde reizen aanbieden. Integendeel, zelfs. Recent onderzoek
van wetenschappers verbonden aan Leeds Beckett University wees uit dat de duurste
vrijwilligersreizen de minst verantwoorde waren.61
Ontwikkelingen
De laatste paar jaar is er steeds meer aandacht voor (wantoestanden in) malafide weeshuizen.
In Nepal doken verhalen op van kinderen die in weeshuizen opgroeiden, zonder werkelijk
wees te zijn, en tegen hun zin in onderdeel werden van een lucratief toneelstuk voor
toeristen.62 Voormalige medewerkers en vrijwilligers van een weeshuis op het Indonesische eiland
Bali beschreven hoe in een weeshuis verblijvende kinderen zelden wees bleken en hoe
ze werden misbruikt om geld te verdienen aan toeristen. Vrijwel alle kinderen bleken
van het eiland Sumba, ongeveer 500 kilometer ten oosten van Bali, te komen en waren
afgestaan door hun ouders, in de hoop op een betere toekomst.63 Blogs als die van publicist Pippa Biddle met de titel «The Problem with Little White
Girls (and Boys): Why I Stopped Being a Voluntourist64 en bijvoorbeeld de Ted Talk van Tara Winkler65 gingen «viral» op het internet en vergrootten de wereldwijde aandacht voor het fenomeen.
Anders dan in een land als Australië kwam (grootschalige) aandacht voor malafide weeshuistoerisme
in Nederland relatief laat op gang. Een belangrijke katalysator voor de opkomende
aandacht in Nederland was een uitzending van televisieprogramma Rambam op 8 december
2016. Kijkers kregen te zien hoe kinderen in deze weeshuizen opzettelijk arm werden
gehouden, om maar zo zielig mogelijk te lijken, om vervolgens op de foto met westerlingen
en uiteindelijk op hun Tinder-profielen te belanden.66 Het afgelopen jaar publiceerden diverse kranten over het onderwerp, variërend van
kwaliteitskranten67 tot lifestylebladen68.
De internationale aandacht heeft al enkele bescheiden positieve effecten gehad. In
Kenia is vanwege misstanden een voorlopige stop afgekondigd voor het openen van nieuwe
weeshuizen.69 In Ghana implementeert de overheid een aangescherpte richtlijn voor buitenlanders
die in een opvang met kinderen willen werken. Zo moeten zij voortaan minimaal 21 jaar
zijn, een relevante opleiding en werkervaring hebben en een verklaring van goed gedrag
overleggen. Ook is vrijwilligerswerk alleen toegestaan voor minstens drie maanden,
om te voorkomen dat kinderen elke week worden geconfronteerd met nieuwe buitenlanders.70 De Cambodjaanse kinderbescherming doet vanwege de vele misstanden tegenwoordig een
klemmend beroep op vrijwilligers om weg te blijven.71 In Nederland heeft de aandacht ook al vruchten opgeleverd: in oktober 2018 publiceerde
de Fontys Hogeschool Pedagogiek een persbericht met de mededeling dat zij stopt met
het faciliteren van weeshuisstages in het buitenland.72
Pogingen om de praktijk aan te pakken doen sterk denken aan de periode dat er ophef
was rondom de adoptie-industrie. In veel landen werd een einde gemaakt aan de haast
fabrieksmatige adoptie-industrie na de vele berichten over dwang, bedrog en exploitatie.73 Mensenhandelaren zijn echter creatief. Het betreft immers een miljardenindustrie
waar talloze criminelen van afhankelijk zijn geworden. De verwachting is dan ook dat
zij er alles aan zullen doen om hun verdienmodel in stand te houden en zo nodig aan
te passen.
Gesprekken met deskundigen bevestigen dit vermoeden. In veel landen verdwijnen weeshuizen
langzamerhand op papier, om vervolgens plaats te maken voor zogeheten «boarding schools».
Oude wijn in nieuwe zakken, bedoeld om dezelfde praktijken onder een andere naam en
dus buiten het zicht van autoriteiten en quasi-bewuste vrijwilligers voort te kunnen
zetten. Ook bestempelen bemiddelingsorganisaties hun programma’s steeds vaker als
verantwoord, zonder dat daartoe serieuze maatregelen worden genomen. Enkel het aanpakken
van weeshuizen in enge zin zal dus niet voldoende zijn om een einde te maken aan de
huidige praktijk.
Voorstellen en beslispunten
In algemene zin wenst de initiatiefnemer dat meer wordt ondernomen om weeshuistoerisme,
zowel aan de vraag- als aanbodkant, aan te pakken. Het uitgangspunt is dat goede bedoelingen
dienen te worden aangemoedigd, tenzij deze bijdragen aan de bestendiging van een dergelijke
afschuwelijke industrie. Hierbij volgt zij het standpunt van de Australische senator
Linda Reynolds, die tijdens de laatste Commonwealth Heads of Government Meeting het volgende zei over weeshuistoerisme: «We have created the problem for the region,
so now we have to work with other countries to fix it».74 Ook Nederlanders zouden zich volgens de initiatiefnemer aangesproken moeten voelen:
gezien de grote betrokkenheid van Nederlandse onderdanen bij het in stand houden van
de praktijk, doet zij een aantal voorstellen om de aanpak vanuit Nederland meer gestalte
te geven. Deze voorstellen worden, overeenkomstig artikel 119, tweede lid, van het
Reglement van Orde, gevolgd door een concreet beslispunt.
1. Onderwerp bemiddelingsbureaus en touroperators die programma’s aanbieden waarbij
met kinderen wordt gewerkt aan regels teneinde misstanden te voorkomen
In Nederland is sinds kort de nieuwe Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK)
van kracht. In deze wet is onder andere bepaald dat jonge kinderen maximaal twee «vaste
gezichten» mogen hebben, dat pedagogisch medewerkers aan bepaalde opleidingseisen
moeten voldoen en dat vrijwilligers niet formatief mogen worden ingezet.75 Dat is nog maar een kleine selectie uit een dikke stapel regelgeving. In Nederland
stellen we enorm hoge eisen aan (medewerkers van) instellingen die huisvesting, opvang
en scholing van kinderen aanbieden. De initiatiefnemer is zich ervan bewust dat de
Nederlandse overheid geen jurisdictie heeft in de landen waar weeshuistoerisme voorkomt
en de weeshuizen en hun vrijwilligers aldaar niet aan dezelfde regels kan onderwerpen.
Wel kan de overheid de alhier gevestigde aanbieders reguleren. De initiatiefnemer
stelt voor om aanbieders, zowel commercieel als niet-commercieel, aan regels te onderwerpen
met betrekking tot het aanbieden van programma’s in weeshuizen en de eisen die aan
vrijwilligers worden gesteld.76
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken de mogelijkheden van regelgeving voor aanbieders
te onderzoeken.
2. Maak het bestrijden van weeshuistoerisme een onderdeel van het beleid van de komende
jaren
De initiatiefnemer is van mening dat het bestrijden van weeshuistoerisme en dergelijke
vormen van mensenhandel een onderdeel zou moeten zijn van het beleid van de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dat vergt geen herziening van
de huidige pijlers: een dergelijke ambitie sluit aan bij de inzet die de Minister
reeds heeft geformuleerd om bij te dragen aan een betere wereld. Daar komt bij dat
Nederland het Verdrag inzake de rechten van het kind heeft ondertekend, waarin onder
meer het recht op een familiaire omgeving, het recht op zorg door ouders en het recht
om bij de eigen ouders op te groeien (tenzij het niet in het belang is van het kind)
zijn vastgelegd.77 Dat zou Nederland in de ogen van de initiatiefnemer actiever kunnen bevorderen. Tot
slot is hij van mening dat juist Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid heeft,
aangezien Nederlandse vrijwilligers onbewust op grote schaal bijdragen aan misstanden.
De initiatiefnemer is overigens van mening dat het niet zinvol is om vanuit de zijde
van de Kamer allerlei doelstellingen van beleid als «prioritair» aan te merken. Wel
is hij van mening dat de Kamer moet kunnen verzoeken om middelen vrij te maken teneinde
aandacht te vragen voor bepaalde onderwerpen. De initiatiefnemer stelt dus niet voor
om de bestrijding van weeshuistoerisme tot prioriteit te verheffen, wel om te overwegen
meer aandacht te besteden aan, en indien mogelijk, middelen vrij te maken voor dit
thema.
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken om het bestrijden van weeshuistoerisme een
onderdeel van haar beleid voor de komende jaren te maken.
3. Voorkom dat belastinggeld de weeshuizenindustrie in stand houdt
In januari 2018 kreeg de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
de vraag van het lid Becker of het kabinet organisaties steunt die direct of indirect
betrokken zijn bij de financiering van weeshuizen in Afrikaanse of Aziatische landen.
De Minister antwoordde dat het financieren van weeshuizen «geen specifiek doel is
binnen het Nederlandse ontwikkelingsbeleid».78 Dat het financieren van weeshuizen geen «specifiek» doel binnen haar beleid is, vindt
de initiatiefnemer op zich positief. Daarmee is echter niet uitgesloten dat weeshuizen
alsnog met Nederlands belastinggeld worden gefinancierd. Dit zou mogelijk aan de orde
kunnen zijn via onze bijdrage aan de EU. NGO’s wijzen erop dat weeshuistoerisme onder
andere via het Erasmus+-programma van de Europese Commissie – dat miljarden beschikbaar
heeft om Europeanen de kans te geven om binnen en buiten Europa te studeren of vrijwilligerswerk
te doen – wordt gesteund. Een voorbeeld hiervan is Service Civil International, dat
door het Erasmus+-programma wordt gefinancierd. De initiatiefnemer hoopt dat er in
Europees verband op kan worden aangedrongen dat vrijwilligerswerk – of als stage of
onderzoeksproject verpakt vrijwilligerswerk – in weeshuizen niet door de Europese
Commissie wordt gefinancierd.
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken zeker te stellen dat Nederland niet via
belastinggeld weeshuizen faciliteert en er bij de Europese Commissie op aan te dringen
geen subsidies ten behoeve van vrijwilligerswerk in weeshuizen te verstrekken.
4. Lanceer een bewustwordingscampagne om (aspirant-)vrijwilligers te wijzen op de
risico’s
De Australische overheid heeft dit jaar aan campagne gelanceerd die moet voorkomen
dat Australiërs bijdragen aan het in stand houden van uitbuiting van kinderen en weeshuistoerisme.79 Het Australische Ministerie van Onderwijs is verantwoordelijk voor de uitvoering.
De initiatiefnemer is van mening dat degenen die vrijwilligerswerk gaan doen of overwegen
dit te doen zich bewust moeten zijn van de risico’s en dat zij, indien zij zich hiervan
bewust zijn, minder snel geneigd zullen zijn weeshuizen te bezoeken. De initiatiefnemer
is zich ervan bewust dat de Kamer niet moet bepalen waarover de regering campagnes
opzet: het is aan het kabinet om te bepalen welke middelen worden ingezet om een beleidsdoelstelling
te realiseren. Wel wil de initiatiefnemer deze mogelijkheid aanreiken om dit middel
in te zetten, temeer aangezien Australië – een land dat evengoed verantwoordelijk
is voor een groot aantal «voluntourists» – inmiddels een soortgelijke campagne heeft
gelanceerd. Eventueel kunnen de (voorlopige) resultaten van deze campagne worden afgewacht,
alvorens een dergelijke campagne alhier wordt voorbereid. Een campagne zou in elk
geval scholen en universiteiten en bij voorkeur ook jeugdverenigingen en kerken moeten
bereiken. Daar gaat de Minister uiteindelijk zelf over. Wel wijst de initiatiefnemer
erop dat bewustwordingscampagnes over seksuele uitbuiting en misbruik, dus ook met
betrekking tot weeshuizen, verdragsrechtelijk verplicht zijn. In 2010 heeft Nederland
immers het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen
seksuele uitbuiting en seksueel misbruik geratificeerd. In artikel 8, eerste lid,
is bijvoorbeeld bepaald dat elke verdragspartij bewustwordingscampagnes uitvoert of
bevordert teneinde het publiek te informeren over seksuele uitbuiting of seksueel
misbruik van kinderen en over preventieve maatregelen die kunnen worden genomen.80
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken in overleg met haar collega-ministers, te
overwegen een bewustwordingscampagne naar Australisch model te lanceren, teneinde
weeshuistoerisme en de uitbuiting van kinderen te voorkomen.
5. Bevorder dat malafide weeshuistoerisme internationaal wordt behandeld als wat het
werkelijk is: een bijdrage aan mensenhandel
Zoals eerder betoogd, voldoet de exploitatie van malafide weeshuizen aan de internationale
definitie van «mensenhandel». Het hieraan bijdragen is dientengevolge een bijdrage
aan mensenhandel. Om een wereldwijde oplossing dichterbij te brengen, moet internationaal
overeenstemming worden bereikt over de aard van het fenomeen. Het – volgens de initiatiefnemer
logischerwijs – in internationaal verband aanmerken van exploitatie van en contributie
aan malafide weeshuizen als (bijdragen) aan mensenhandel of moderne slavernij kan
een aanpak vergemakkelijken. Een ideale uitkomst zou een resolutie in VN-verband of
een aanvullend protocol bij één van de bestaande verdragen zijn. Eventueel kan worden
overwogen om naar Australisch voorbeeld een Wet Moderne Slavernij te ontwikkelen,
teneinde bijdragen aan moderne slavernij en mensenhandel nationaal te definiëren,
voorkomen en bestraffen.81
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken in internationaal verband te bepleiten dat
de exploitatie van malafide weeshuizen en het bijdragen hieraan als (bijdragen aan)
mensenhandel of moderne slavernij worden beschouwd.
6. Wijs reizigers (actiever) op het risico van weeshuistoerisme
Veel aspirant-vrijwilligers zijn zich nauwelijks bewust van de risico’s van hun ondernemingen.
De informatie die stichtingen die zich bezighouden met de strijd tegen mensenhandel
hebben verzameld, weet de meeste potentiële vrijwilligers echter niet te bereiken.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft eerder in
antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Becker aangegeven dat relevante informatie
«beschikbaar» is bij ambassades en haar ministerie in dezen een «beperkte rol» heeft.82 Haar ambtsvoorganger vond bovendien dat vrijwilligers zelf «een grote verantwoordelijkheid
hebben om te zorgen dat ze niet worden misleid of gebruikt»83. De initiatiefnemer vindt dat onvoldoende. In elk geval vier landen – Frankrijk,
Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten – waarschuwen in hun reisadvies
over onder andere Nepal voor het risico van weeshuistoerisme.84 Het reisadvies en de mobiele applicatie worden voorafgaand aan vertrek frequent geraadpleegd
door Nederlanders. De initiatiefnemer onderschrijft de eigen verantwoordelijkheid,
maar is tevens van mening dat bij misstanden op deze schaal het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een verantwoordelijkheid heeft om onderdanen op de risico’s in de grootste probleemlanden
te wijzen.
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmende Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken in overleg met de Minister van Buitenlandse
Zaken, het reisadvies voor de landen waar weeshuistoerisme het meest voorkomt, zodanig
aan te passen dat reizigers zich bewust zijn van de risico’s van de schadelijke effecten
van vrijwilligerswerk in weeshuizen.
7. Bevorder een vorm van zelfregulering onder bemiddelingsbureaus en touroperators
Een veelgehoorde klacht van aspirant-vrijwilligers is dat het nauwelijks mogelijk
is organisaties met elkaar te vergelijken. Aan een keurmerk lijkt veel behoefte te
zijn, mits het keurmerk door de relevante betrokkenen wordt gedragen en er geen schijnkeurmerk
ontstaat dat de reizigers misleidt met schijnzekerheden. Het initiëren, uitwerken
en handhaven van keurmerken of het bevorderen van de totstandkoming van convenanten
is in de ogen van de initiatiefnemer een verantwoordelijkheid van de sector. Tegelijkertijd
blijkt uit gesprekken dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken een belangrijke faciliterende
en aanjagende rol zou kunnen vervullen. Daarvoor moet het ministerie om de tafel gaan
zitten met vertegenwoordigers van aanbieders, reizigers, non-gouvernementele organisaties
die zich met dit onderwerp bezighouden, en mogelijk ook de NEN, de Nederlandse organisatie
die zich bezighoudt met het begeleiden en stimuleren van de ontwikkeling van de normen.
Een poging tot het ontwikkelen van normen voor internationaal vrijwilligerswerk is
in 2016 al ondernomen, maar is destijds op niets uitgelopen. Een actievere rol van
het ministerie, al dan niet aangevuld met een bescheiden bijdrage, kan de totstandkoming
van een branchevereniging, convenant of keurmerk bevorderen en derhalve bijdragen
aan betere normen. De sector zou zich daarbij kunnen laten inspireren door de normerende
rol van de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) – waar vrijwilligersorganisaties
overigens niet bij zijn aangesloten – die al jarenlang op succesvolle wijze transparantie
en normering in de reisbranche weet te bevorderen. Overigens werkt de ANVR op dit
moment aan een IMVO-convenant voor toerisme. De ANVR heeft voorgesteld om in dit convenant
ook aandacht te besteden aan mensen- en kinderrechten, bijvoorbeeld misbruik en exploitatie
van kinderen. Het onderwerp weeshuistoerisme is hierin niet expliciet opgenomen, maar
kan wel vallen onder de noemer exploitatie. Het ministerie voor Buitenlandse Zaken
zou dit kunnen aanmoedigen.
De vrijwilligerssector zelf kan parallel aan dit traject werken aan richtlijnen. Volunteer
Correct maakt op dit moment al een transparantie-index waarin vrijwilligersbemiddelingsbureaus
met elkaar worden vergeleken. Volunteer Correct probeert dit jaar nog een landelijke
branchevereniging op te richten en, voortbordurend op de transparantie-index, tot
een richtlijn te komen, waar alle leden van de branchevereniging zich aan dienen te
committeren. De zorg is echter dat niet alle aanbieders zich hier bij aansluiten.
Ook hier kan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, indien de wil er is, een constructieve
rol spelen.
Beslispunt: de initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken het gesprek aan te gaan met vertegenwoordigers
van aanbieders, reizigers, non-gouvernementele organisaties die zich met weeshuistoerisme
bezighouden, teneinde de totstandkoming van een keurmerk, richtlijnstelsel of een
andere vorm van (zelf)regulering te bevorderen.
Financiële consequenties
De voorstellen in het kader van de voorliggende initiatiefnota leiden niet tot nieuwe
financiële verplichtingen. Een eventuele bescheiden bijdrage aan de facilitatie of
totstandkoming van een vorm van zelfregulering en de kosten van een bewustwordingscampagne
kunnen uit de reguliere begroting worden gefinancierd. Hoeveel maatregelen in het
kader van bewustwording kosten, hangt af van de omvang. De kosten van andere voorstellen
zijn volgens de initiatiefnemer nihil.
Van Haga
Indieners
-
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.