Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 4 september 2025, over verkeersveiligheid (inclusief CBR)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1185
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 26 september 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Justitie
en Veiligheid hebben op 4 september 2025 overleg gevoerd met de heer Tieman, Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, en de heer Van Weel, Minister van Justitie en Veiligheid,
over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 februari 2025 inzake
reactie op verzoek commissie over de oproep «Verbeter internationale gegevensuitwisseling
voor een eerlijke en veilige handhaving van verkeersregels» van Wepublic en Verra
Mobility (Kamerstuk 29 398, nr. 1160);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 maart 2025 inzake
eindrapportage van het onderzoek naar de herinvoering van het alcoholslot (Kamerstuk
29 398, nr. 1169);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 28 maart 2025 inzake
uitkomsten beleidsverkenning naar aanleiding van de motie van de leden Joseph en Westerveld
over de algemene medische keuring voor mensen met autisme, ADD en ADHD afschaffen
voor het afleggen van een rijexamen (Kamerstuk 24 170, nr. 318) en advies Gezondheidsraad over rijgeschiktheid na psychose (Kamerstuk 29 398, nr. 1171);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 februari 2025 inzake
CBR-kwartaalrapportage vierde kwartaal 2024 «corona-inhaalslag examens» (Kamerstuk
29 398, nr. 1158);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 mei 2025 inzake fiche: Herziening
Richtlijn voor kentekenbewijzen voor motorvoertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 4071);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 mei 2025 inzake fiche: Herziening
Richtlijn periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en herziening
Richtlijn technische controles langs de weg (Kamerstuk 22 112, nr. 4070);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 mei 2025 inzake
CBR-rapportage examenafname eerste kwartaal 2025 (Kamerstuk 29 398, nr. 1174);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2025 inzake
Monitor Smart Mobility 2025 (Kamerstuk 31 305, nr. 519);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 2 juni 2025 inzake
stand van zaken van de verkeersveiligheid voorjaar 2025 (Kamerstuk 29 398, nr. 1175);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2025 inzake
reactie op verzoek commissie over een brief over het toelaten van elektrische steps
op de openbare weg (Kamerstuk 29 398, nr. 1179);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 juli 2025 inzake
nieuwe mijlpalen Strategisch Plan Verkeersveiligheid (Kamerstuk 29 398, nr. 1181);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 juli 2025 inzake
uitkomst traject Trendbrekers verkeersveiligheid (Kamerstuk 29 398, nr. 1180);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 augustus 2025 inzake
reactie op verzoek commissie over de brief van de Werkgroep Toekomstbestendige A37
met betrekking tot de verkeersveiligheid langs de Drentse Zonneroute A37 (Kamerstuk
29 385, nr. 144);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 augustus 2025 inzake
verzamelbrief CBR (Kamerstuk 29 398, nr. 1182);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 28 augustus 2025 inzake
verkeersveiligheid elektrische fietsen en lichte elektrische voertuigen (Kamerstuk
29 398, nr. 1183).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, P. de Groot
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Pool
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Schukkink
Voorzitter: Stoffer
Griffier: Meedendorp
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Boutkan, Olger van Dijk, De Hoop, Pierik,
Stoffer en Veltman,
en de heer Tieman, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en de heer Van Weel,
Minister van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 15.02 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Het is inmiddels iets na 15.00 uur. Ik stel voor dat we beginnen met
het commissiedebat Verkeersveiligheid en CBR. Er zijn meerdere Kamerleden aangeschoven:
de heer Pierik, die heeft aangegeven dat hij zijn bijdrage doet en daarna naar een
ander debat moet – daar wensen we hem ook veel plezier bij –, de heer Olger van Dijk,
mevrouw Veltman, de heer De Hoop en de heer Boutkan. Die zullen allemaal namens hun
partijen – u weet vast welke partijen dat zijn – het woord voeren. Ook van harte welkom
aan beide Ministers: de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en, zoals hij net
zelf aangaf, ook nog van Volksgezondheid en Spoor, maar daar doen we vandaag niet
zo veel mee. O, niet Spoor maar Sport? Dat is voor vanavond na 19.00 uur. Minister
van Weel is hier op zijn laatste dag als Minister van Justitie en Veiligheid. Dus
ik zou zeggen: laat het nog één keer zien vandaag. Hartelijk welkom ook aan alle mensen
op de publieke tribune.
Allereerst wil ik aangeven dat wij beginnen met vier interrupties per persoon in dit
eerste deel. Ik zie iedereen knikken. Als er dan heel veel ruimte overblijft, kunnen
we altijd nog kijken of u een extra interruptie krijgt, maar we beginnen met vier.
Meneer Pierik, aan u is het woord.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. De verkeersveiligheid van onze kinderen en jongeren raakt ons allemaal.
Uit de jongste CBS-cijfers blijkt dat er vorig jaar 675 mensen omkwamen in het verkeer,
iets minder dan een jaar eerder, en in de laatste vijf jaar vormen de fietsslachtoffers
de grootste groep verkeersslachtoffers. In 2024 overleden er 246 fietsers tegen 220 automobilisten.
Extra zorgwekkend is dat minstens 44 van de fietsdoden een e-biker was, en dat in
60% van de ongevallen hoofdletsel de oorzaak van de fatale afloop was.
De frustratie groeit. Het soms roekeloze gedrag van bestuurders van fatbikes en e-bikes
zien we allemaal terug als medefietser, voetganger of automobilist. Vorige week werd
ik hier op het Spui, zo'n 100 meter verderop, bijna zelf nog omvergereden door een
veel te hard rijdende fatbiker. We kunnen de elektrische fiets en de fatbike niet
meer wegdenken uit het straatbeeld, maar ze zorgen ook voor nieuwe en grote risico's.
Vooral jongeren op fatbikes rijden vaak te hard en zonder helm. De gevolgen kunnen
ernstig zijn. Hersenletsel is een levensveranderende aandoening en kan het leven van
een jongere volledig ruïneren. Daarom begrijpt de BBB de stap naar een helmplicht
voor jongeren. We moeten echt alles op alles zetten om het aantal ongevallen met ernstig
letsel te voorkomen, want uiteindelijk verliezen jonge slachtoffers hun toekomst.
Enkele dagen geleden nog werd op het nieuws een arts de vraag gesteld of een zwaargewond
geraakte fatbiker, met op de scans duidelijk zichtbaar hersenletsel, het had overleefd.
Het antwoord van de arts was: nee, hij heeft het niet overleefd. Met een fietshelm
neemt het risico op ernstig hoofd- en hersenletsel na een botsing of val met gemiddeld
60% en het risico op dodelijk hoofd- en hersenletsel met gemiddeld 71% af. Kortom,
een fietshelm redt levens.
Voorzitter. Dat brengt mij ...
De voorzitter:
Drinken en interrumperen vochten met elkaar om voorrang, maar de heer De Hoop heeft
een interruptie voor u, meneer Pierik.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik kan mij natuurlijk allereerst gelijk bij de heer Pierik aansluiten. Het aantal
verkeersdoden, het aantal fietsers dat gewond raakt of overlijdt, is in Nederland
echt nog steeds veel te hoog. Daar moeten we snel wat aan doen. Wel vraag ik de heer
Pierik hoe hij naar het voorstel van de Minister kijkt. De vele jongeren die op een
elektrische fiets naar school gaan in de regio, waarvan ik weet dat de heer Pierik
daar heel veel oog voor heeft, zullen dan ook met een helmplicht te maken krijgen.
Hoe kijkt de heer Pierik daarnaar, wetende dat de meeste ongevallen plaatsvinden in
de stad?
De heer Pierik (BBB):
Dank voor de vraag. Dit is echt wel iets wat de BBB behoorlijk bezig heeft gehouden,
omdat we zo'n helmplicht voor scholieren in de regio die op een elektrische fiets
van hun dorp naar school fietsen, eigenlijk ook niet zo heel noodzakelijk vinden.
Maar in het voorstel van de Minister staat duidelijk dat het onderscheid tussen een
elektrische fiets en een fatbike eigenlijk niet te maken is. Ik zeg weleens: het is
86 keer bekeken, van onderen en van boven. Als dat onderscheid niet te maken is, zegt
de BBB: de veiligheid van die fietsers staat voorop en dan kiezen we toch voor de
helmplicht voor jongeren.
De voorzitter:
Meneer De Hoop wil u nog een vraag stellen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik kan mij hier ook alles bij voorstellen. Wij als GroenLinks-Partij van de Arbeid
zijn niet per definitie tegen het voorstel van de Minister maar ook nog niet per definitie
vóór. We hebben hier gewoon een aantal vragen over die ik ook de heer Pierik wil stellen.
Juist ouderen zijn heel vaak slachtoffer. Dan is die leeftijd van 18 jaar best arbitrair.
Wat doe je dan met 65-plussers? Een groot deel van de fietsongelukken betreft 85-plussers,
helaas af en toe ook met overlijdens. Waarom dan wel voor jongeren tot 18 jaar en
waarom niet voor 65-plussers bijvoorbeeld?
De heer Pierik (BBB):
Opnieuw een interessante vraag. Ook dat heeft ons natuurlijk beziggehouden: waarom
ga je dan niet voor alle leeftijdscategorieën zo'n helmplicht verplicht stellen? Onze
redenering is: jongeren moet je extra beschermen, terwijl de hersenen van ouderen
volgroeid zijn, dus die kunnen ook beter beredeneerde keuzes maken als het gaat om
het al dan niet opzetten van een helm. We vinden dat we die vrijheid in ieder geval
wel bij de ouderen moeten laten.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Toch nog een vraag. Uiteindelijk is het ook onze plicht om zwakke verkeersdeelnemers
te beschermen. Dat zijn per definitie fietsers, maar je zou kunnen stellen – dat bedoel
ik niet vervelend richting ouderen – dat juist oudere fietsers extra zwakke verkeersdeelnemers
zijn. Als je dan weet dat er meer ouderen slachtoffer zijn, begrijp ik niet dat de
heer Pierik zegt: van die groep mensen vinden we het de eigen verantwoordelijkheid,
maar niet van jongeren.
De heer Pierik (BBB):
Misschien dan toch nog even een extra toelichting. Het aantal ouderen op fatbikes
is eigenlijk best beperkt. Voor ouderen is die verplichtstelling dus minder noodzakelijk.
Langs ons boerenerf zie ik heel veel ouderen fietsen met een helm op. Ik zie minder
noodzaak om dat voor die groep ouderen verplicht te stellen dan om dat voor de groep
jongeren te doen.
De voorzitter:
Ik zie dat u de vraag van de heer De Hoop heeft beantwoord. Of dat naar tevredenheid
is, merken we later ooit wel, maar gaat u verder met uw inbreng.
De heer Pierik (BBB):
Dat brengt mij bij het volgende punt, namelijk verkeerseducatie. Fatbikers en e-bikers
vragen om meer dan alleen handhaving. Het begint met kennis en gedrag. Daarom hebben
we ook een paar vragen aan de Minister. Doet elke basisschool nog mee aan het fietsexamen?
Zo nee, wat zijn de overwegingen van basisscholen om daar niet aan mee te doen? Is
er in deze fietsexamens speciale aandacht voor de verkeersveiligheid van e-bikers
en fatbikers?
Voorzitter. De cijfers over fatbikes die op de markt verschijnen, zijn ronduit schokkend.
In 2024 haalde de politie ruim 10.000 illegale fatbikes van de weg. De Inspectie Leefomgeving
en Transport onderschepte er nog eens 16.000 bij de douane. Dat is vaak goedkope import
uit China. Deze fietsen voldoen niet aan de Europese veiligheidsnormen, maar worden
massaal gekocht door jongeren die weinig te besteden hebben en toch zo'n stoere fiets
willen. Wat voor signaal wordt hiermee afgegeven? Waar stokt de aanpak van het op
de markt brengen van illegale fatbikes?
Mijn tweede vraag gaat over de handhaving, en ligt in het verlengde van de eerdere
vraag. Er zijn nu 250 rollerbanken beschikbaar: één per politie-eenheid. Daarmee kan
gecontroleerd worden op snelheid en vermogen, maar met duizenden illegale fatbikes
op straat is dat veel te beperkt. Kan de Minister toezeggen dat er meer van dit soort
middelen beschikbaar komen, zodat de politie in het hele land vaker kan optreden?
Tot zover mijn inbreng. Zoals de voorzitter al aangaf, moet ik zo naar een ander commissiedebat.
Als er geen vragen zijn, wil ik deze vergadering nu graag verlaten.
De voorzitter:
Dank u wel. We kijken even rond of er nog interrupties voor u zijn. Dat is niet geval.
Dan wensen we u veel succes en plezier bij het landbouwdebat. We gaan verder met de
inbreng van de heer Olger van Dijk. Ga uw gang.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank u wel, voorzitter. 25 mei van dit jaar: een jongen van 17 op de fatbike overleden
bij een aanrijding in Oss. 4 juni dit jaar: een 31-jarige man uit Enschede overleden
na een eenzijdig ongeluk met een fatbike op de campus. 10 juli dit jaar: een jongen
van 13 liep door een ongeluk met een fatbike een zeer zeldzame breuk op in zijn bovenbeen,
met mogelijk blijvend letsel. Zo kan ik eindeloos doorgaan.
Artsen blijven mij mailen over de zware ongelukken en het bizarre letsel met fatbikes
en de soms piepjonge slachtoffers. De Minister geeft nu ook weer aan dat de helft
van de slachtoffers tot 18 jaar is. Mijn beeld is dat ze zelfs nog jonger zijn. Mijn
eerste vraag aan de Minister is dan ook of hij kan verhelderen of de meeste slachtoffers
niet vooral in de categorie 12 tot 16 jaar vallen. Dat is relevant als we naar maatregelen
gaan kijken, want er moet iets gebeuren. Eerlijk is eerlijk: het is goed dat deze
Minister meer ambitie toont dan zijn voorganger. Hij wil door met het keurmerk en
wil een gedragsaanpak. Mijn vraag bij die gedragsaanpak is wel, en dan kijk ik in
het bijzonder naar de Minister van Justitie en Veiligheid, hoe de politie daarbij
wordt betrokken. Gaat het dan ook over de vandalen in het Vondelpark, die zich schuldig
maken aan aanrandingen van vrouwen en dat ook nog eens filmen? Want linksom of rechtsom,
dat soort gedrag is niet te tolereren in Nederland.
Voorzitter. Deze Minister concludeerde op basis van een onderzoek van Goudappel dat
een aparte voertuigcategorie «zware e-bikes» onuitvoerbaar is. Deze Kamer wilde daarvoor
een minimumleeftijd en helmplicht. Ik heb het onderzoek gelezen en het advies is inderdaad
om dit niet te doen. Maar ik lees niet dat het compleet onuitvoerbaar is. Een gewichtsgrens
van 24 kilo pakt alle huidige fatbikes mee; echter, er wordt ook een groot deel, misschien
ongeveer de helft, van de reguliere e-bikes meegenomen. Dat maakt het wat ons betreft
nog altijd het overwegen waard, al is het minder effectief dan deze Kamer voor ogen
had. Dus graag toch nog een keer een reflectie van deze Minister op dit specifieke
punt van een gewichtsgrens.
Daarnaast sporen we de Minister aan om verder te gaan met het onderzoek naar die verplichte
typegoedkeuring en kentekening. Mijn vraag aan de Minister is of deze eventuele kentekening
ook niet de oplossing zou kunnen zijn om wel degelijk weer onderscheid te gaan maken
tussen e-bikes.
Voorzitter. Deze Minister kiest nu voor een helmplicht voor minderjarigen op álle
e-bikes. Wij staan niet te juichen bij deze maatregel, maar het aantal jonge slachtoffers
is zo groot dat wij elke serieuze maatregel die kan helpen om het aantal slachtoffers
terug te brengen, serieus willen bekijken. Daar hebben we een paar vragen bij. Waarom
is er dan gekozen voor 18 jaar? Als het aantal slachtoffers vooral in de categorie
tot en met 16 valt, zou je de leeftijdsgrens dan niet dáár moeten leggen? Is er ook
nagedacht over een helmplicht voor kwetsbare ouderen? En hoe zit het, zo vraag ik
aan de Minister van Justitie en Veiligheid, met de handhaving? Is die leeftijd van
18 jaar te handhaven?
Voorzitter. Terwijl wij ons vooral zorgen maken over de fatbikes, dreigt alweer een
nieuw voertuig de Nederlandse straten over te nemen: de e-step. In veel andere Europese
landen zorgen deze steps voor problemen met de verkeersveiligheid. Wat mijn fractie
betreft, kunnen de drempels voor de toelating van deze e-steps op de openbare weg
niet hoog genoeg zijn. Is de Minister dat met ons eens? En wat is hierbij nu de stand
van zaken? Want we lezen dat de AMvB's met de regels voor gebruikers niet deze zomer
maar pas in het najaar van 2026 komen. Graag een toelichting hierop. Wij gaan ervan
uit dat er tot die tijd geen nieuwe types e-steps worden toegelaten op de openbare
weg. Kan de Minister dat toezeggen? En als dat niet zo is, hoe garandeert hij dan
dat de verkeersveiligheid niet zal verslechteren?
Voorzitter. De Verkeersveiligheidscoalitie vraagt om een nationaal actieplan ongevallenregistratie
en bij dit project expliciet de registratie van nieuwe voertuigcategorieën zoals fatbikes,
e-steps en andere LEV's, te prioriteren. Op basis van zo'n ongevallenregistratie kan
er degelijk risicogestuurd beleid worden gemaakt. Kan de Minister toezeggen zo'n project
ongevallenregistratie op te starten?
Voorzitter. Naar aanleiding van de toezegging aan NSC zijn innovaties op het gebied
van fietsverlichting onderzocht. We lezen dat er mogelijk nog winst is te behalen
door ook eisen te stellen aan de zijdelingse zichtbaarheid van fietsverlichting, die
volgens de huidige regelgeving zijn toegestaan. Gaat de Minister hier ook mee aan
de slag? Is hij van plan daadwerkelijk te komen met eisen aan zijdelingse zichtbaarheid?
Voorzitter. Tot slot het CBR, want dat staat ook op de agenda van dit debat. Het gaat
de goede kant uit met de reserveringstermijnen door het opschorten van de tussentijdse
toets. Eerder heeft mijn fractie aangedrongen op het regionaal herintroduceren van
de tussentijdse toets, als de termijn gedaald is tot de ondergrens van zeven weken.
Kan de Minister aangeven of dat al het geval is in regio's? En hoe gaat de herintroductie
vorm krijgen? Wachten tot het einde van het eerste kwartaal 2026 kan niet de bedoeling
zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond. U heeft geen interrupties. Dan gaan we naar mevrouw
Veltman. Ga uw gang.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u, voorzitter. Iedereen wil dat onze straten veilig zijn. Dat je zonder angst
de fiets kan pakken, dat je veilig de weg kunt oversteken en dat je er gewoon op kunt
vertrouwen dat je weer heelhuids thuiskomt. Daar hoort een stevige inzet op verkeersveiligheid
bij. Het probleem met de fatbikes duurt al veel te lang. Veel jongeren die op opgevoerde
fatbikes veel te hard over straat razen en voor grote overlast zorgen: dat is asogedrag.
Iedereen op straat kan aanwijzen wat een fatbike is en wat niet. Maar nu krijgen we
voor de derde keer de deksel op de neus doordat er wordt gezegd dat in de regelgeving
het onderscheid niet te maken is. Een van de redenen die de Minister noemt is dat
er te veel overlap zou zijn met een andere categorie zware e-bikes, zoals de bakfiets;
mijn buurman zei het ook al. Maar als de Minister overgaat tot een helmplicht tot
18 jaar voor alle e-bikes, dan is er ook sprake van dat je een categorie meeneemt
waar het probleem niet zit – maar nu een hele grote, namelijk alle fietsers tot 18 jaar
op e-bikes.
Voorzitter. Waarom maakt de Minister toch deze keuze? Verschillende gemeenten willen
de fatbike uit bepaalde gebieden weren, maar ook zij hebben dan de mogelijkheid nodig
om dat onderscheid te kunnen maken. Welke visie heeft de Minister hierop? Wat vindt
hij ervan dat dat niet lukt? Hebben we de regelgeving zo ingewikkeld gemaakt dat dit
niet kan? Waarom kiest de Minister voor een maximumleeftijd van 18 jaar en niet bijvoorbeeld
van 16 jaar?
Voorzitter. Voor het tegengaan van dat asociale gedrag op de fatbike is meer nodig.
De handhaving moet beter. Als de politie op straat niet kan handhaven, omdat de definitie
van elektrische fietsen in de Wegenverkeerswet niet klopt, dan blijft dit dweilen
met de kraan open. Als je willens en wetens de straat onveilig maakt met een opgevoerde
fatbike, dan moet je voelen dat dat consequenties heeft. Maar nu kan de politie alleen
bekeuren bij een waarneming. Dat werkt niet. Pas als de wet wordt aangepast, kan er
effectief gehandhaafd worden. Waarom kiest de Minister niet direct voor een duidelijke
wetswijziging, met spoed, zodat er effectief en op grote schaal kan worden gehandhaafd,
juist omdat er nu al zo veel overlastgevers op fatbikes rondrijden? Ik hoor van de
politie dat deze aanpassing echt nodig is.
Daarnaast zien we dat de aanpak van de handel in illegale fatbikes echt steviger moet.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat illegale fatbikes, die nu in groten getale
rondrijden in Nederland, van de weg worden gehaald? En hoe gaat hij ervoor zorgen
dat NVWA, ILT, Douane en politie beter samenwerken? Wanneer gaan we die verbeteringen
zien?
Voorzitter. De VVD maakt zich zorgen om de veiligheid op fietspaden in het algemeen.
Wij vinden het niet meer dan logisch om goed te kijken naar wie wel en niet op het
fietspad hoort en wie op de rijbaan mag, zoals dat nu ook gebeurt met de snorfiets.
Het is goed dat er ruimte is voor gemeenten om hier goede keuzes in te maken, afhankelijk
van de lokale situatie. Maar het kan ook weer onveilig zijn als bepaalde lichte elektrische
voertuigen zomaar naar de rijbaan worden gestuurd. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
Voorzitter. Gemeenten en provincies lopen vaak vast als zij verkeersoverlast willen
aanpakken. Wat ons betreft krijgen gemeenten de mogelijkheid om sneller en effectiever
te kunnen ingrijpen. Dat kan bijvoorbeeld door boa's meer bevoegdheden te geven bij
snelheidsovertredingen van gemotoriseerd verkeer in de bebouwde kom. Wij horen graag
of de Minister bereid is dit voor de gemeenten te gaan regelen, zodat de pakkans daadwerkelijk
omhooggaat.
Voorzitter. Dan het CBR en rijexamens. Op TikTok zijn video's met vragen van theorie-examens
verschenen en er worden op internet examenvragen te koop aangeboden. Dit is fraude,
een regelrechte bedreiging voor de verkeersveiligheid, en onacceptabel. Zo kun je
je theorie-examen net zo goed in het casino halen. Heeft de Minister scherp dat dit
gaande is? En is hij het eens met de VVD dat dit de verkeersveiligheid ondermijnt?
Wat doet hij hieraan?
De politie doet mededelingen aan het CBR, zodat het CBR kan beoordelen of iemand rijgeschikt
is of een onderzoek of cursus moet doen. Het is onbestaanbaar dat duizenden van deze
mededelingen blijven liggen. Dat betekent dus dat vele mensen die misschien ongeschikt
zijn om te rijden, gewoon de weg op blijven gaan. Dat kan echt niet. Hoe gaat de Minister
dit probleem oplossen?
De VVD-motie waarmee is verzocht om goed presterende rijscholen voorrang te verlenen
bij het CBR, wordt uitgewerkt. Dat gaat over een eerdere toegang tot de examencapaciteit
en dat je als goed presterende rijschool kunt worden aangemerkt als «gouden rijschool».
Maar hoe kan zoiets met waarborgen worden omkleed? Zou een erkenning niet nog meer
bijdragen aan een goede kwaliteit van rijonderwijs?
Voorzitter. Juist de betere rijscholen maakten gebruik van de tussentijdse toets om
hun cursisten beter voor te bereiden en daarmee de kwaliteit te verhogen. Deze toets
is nu tijdelijk afgeschaft. Kan de Minister ervoor zorgen dat die tussentijdse toets
echt zo snel mogelijk weer wordt ingevoerd? We hebben daar een termijn aan gekoppeld:
hopelijk begin 2026 voor het hele land en misschien eerder al regionaal. Daarmee sluit
ik aan bij de vragen van collega Van Dijk.
Voorzitter. Verkeersveiligheid is geen papieren doel. Het gaat om mensen in dorpen
en steden, op straat, op weg naar werk, sport of school. De VVD kiest voor een harde
aanpak van huftergedrag, stevige handhaving en slimme maatregelen die werken. Want
veilig thuiskomen moet voor iedereen vanzelfsprekend zijn.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Dan gaan we naar de heer De Hoop. Ga uw gang.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De verkeersveiligheid in Nederland staat enorm onder druk,
zoals mijn voorgangers al zeiden. In 2024 kwamen er 675 mensen om het leven in het
verkeer. Dat betekent dat elke week opnieuw dertien families geconfronteerd worden
met het verlies van een naaste. Vooral fietsers betalen de hoogste prijs. Zij zijn
de grootste groep dodelijke slachtoffers. Dat vraagt om actie en politiek handelen,
zeker gezien onze ambitie om in 2050 nul verkeersdoden te hebben, want dit doel raakt
steeds verder uit zicht.
Verrassend genoeg lijkt er dan wel weer wat beweging te zitten in het fatbikedossier.
In die zin complimenteer ik deze Minister ermee dat hij daadwerkelijk een stap wil
zetten, hoe gevoelig ook. De overlast en het snel stijgende aantal ongelukken met
letsel dwingen ons ook tot keuzes. Daar is de fatbikebranche niet zo blij mee, maar
we dragen daarvoor met elkaar wel een verantwoordelijkheid. We moeten ons realiseren
dat er eigenlijk twee issues spelen: de overlast en het letsel dat veroorzaakt wordt,
met name hersenletsel bij jongeren. Een helmplicht voor jongeren zal mogelijk weinig
veranderen aan het gedrag of de opvoersetjes, maar het verandert wel wat aan de mate
van risico van de ongelukken. Ik vind het goed dat we daarnaar kijken. GroenLinks-Partij
van de Arbeid is voor een leeftijdsgrens en een helmplicht voor fatbikes, want het
is een Nederlandse verworvenheid om op je fiets te springen, onafhankelijk van je
leeftijd. Dat staat gewoon onder druk. Fatbikes én grote voertuigen met het brommerkenteken
maken onze fietspaden onveiliger. Het fietspad moet weer gewoon het terrein worden
van de gewone fiets.
Waar de Minister geen onderscheid maakt tussen de e-bike en de fatbike, kiest hij
in zijn voorstel wel voor een onderscheid op basis van leeftijd, middels een leeftijdsgrens
van 18 jaar. Daar heb ik toch een aantal vragen over. Wat zijn de consequenties voor
het fietsgebruik, ook onder jongeren in de regio? Waarom is er niet voor gekozen ook
65-plussers hieronder te laten vallen, maar is er wel voor die leeftijd tot 18 jaar
gekozen? Waarom kan er niet voor een leeftijd lager dan 18 worden gekozen, zoals de
Kamer eerder voorstelde, dus 12 of 14 jaar? Wat de consequenties in de regio betreft:
ik heb eerder in een stuk gelezen dat 64.000 jongeren in ons land op de elektrische
fiets naar school gaan. Voor hen heeft dat misschien daadwerkelijk consequenties.
Hoe kan er misschien toch op een bepaalde manier nog ergens onderscheid worden gemaakt
tussen de fatbike en de e-bike? Dat zijn alsnog veel vragen over het voorstel van
de Minister. In die zin wachten wij af met welke wetgeving hij in het najaar gaat
komen. Dan zal GroenLinks-Partij van de Arbeid daar explicieter wel of geen steun
aan verlenen.
Het belangrijkste wat wij verder nog van de Minister verwachten, is dat hij het LEV-kader
nu een keer echt aanpakt. Dat wordt te lang uitgesteld, vindt mijn fractie. Dat helpt
zeker om de chaos op het fietspad en de handhaving te ordenen, maar dat wordt weer
een jaar uitgesteld. Tussen de bedrijven door wordt nu wel de e-step gelegaliseerd,
terwijl we nog in afwachting zijn van de definitieve regels. In de stukken geeft de
Minister aan nog over onvoldoende informatie te beschikken, terwijl er wel weer een
nieuw voertuig wordt toegelaten. Wij vinden dat toch zorgwekkend. Wij zien het risico
van meer ongevallen, maar dat weerhoudt de Minister niet van toelating. Ik neem aan
dat we niet wachten tot bijvoorbeeld traumachirurgen ons weer brandbrieven sturen
omdat er vervolgens met die categorie weer ongelukken gebeuren. Daar zijn we dus toch
wel kritisch over.
De voorzitter:
Dan stoppen we even. U was nog niet klaar met uw inbreng, maar de heer Olger van Dijk
heeft een interruptie voor u.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dit is een belangrijk punt. Mijn fractie deelt de zorgen van de heer De Hoop dat het
nieuwe LEV-kader te lang duurt en dat het nu ook weer langer duurt. Ook delen we de
zorg over het toelaten van nieuwe steps op de openbare weg. In juli zag ik een mooie
foto van deze Minister bij de toelating van zo'n nieuwe e-step. Dat is wat mijn fractie
betreft niet het goede beeld. Zou GroenLinks-Partij van de Arbeid NSC willen steunen
in het idee om een soort moratorium in te stellen op het toelaten van nieuwe e-steps,
totdat in ieder geval dat kader af is? Ik heb begrepen dat dat in het najaar van 2026
is.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik ben nog wel benieuwd naar de precieze verdere invulling daarvan, maar ik denk dat
de heer Olger van Dijk aan mijn bijdrage heeft gemerkt dat ik zeker achter dat idee
sta. Ik vind het heel storend dat er telkens weer nieuwe voertuigen komen voordat
er überhaupt sprake is van een fatsoenlijke implementatie van het LEV-kader. Ik zou
zeggen: zorg er nou voor dat het LEV-kader in orde komt. Misschien heeft de Kamer
daar de afgelopen periode ook niet echt aan meegeholpen, met alle andere verzoeken
die gedaan zijn, wat misschien aardig wat ambtelijke capaciteit heeft gevergd op het
fatbikedossier. Maar ik zou tegen de Minister willen zeggen: ga in uw demissionaire
periode aan de slag met zo'n LEV-kader, zodat de volgende Minister vanuit dat kader
de toelating van nieuwe voertuigen veel beter kan regelen, en hou het tot die tijd
eigenlijk zo veel mogelijk tegen. Ik denk dus dat de heer Olger van Dijk en ik op
één lijn zitten.
De voorzitter:
Dat geeft dan ook geen aanleiding tot verdere vragen. Gaat u door met uw inbreng.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij vroegen om een brief met een toelichting op de vraag waarom die toelating
toch door is gegaan. Als fietsen aantoonbaar veiliger is, vraag je je toch af waarom
je dit voertuig nu ook zou toelaten. De steden stuurden ons een brandbrief. Kort samengevat
willen ze dat het fietspad voor de fietsers is en dat gemotoriseerd verkeer met kenteken,
verzekering en helm op de weg rijdt, zeker in 30 kilometerzones. Dat is eigenlijk
best simpel, duidelijk en makkelijk te handhaven. GroenLinks-Partij van de Arbeid
is daar ook echt voorstander van. Ik zou graag van de Ministers horen hoe zij daartegen
aankijken.
Voorzitter. Dan heb ik een vraag voor de Minister van JenV. Er komt zo meteen weer
een herziening met betrekking tot misbruik in het verkeer. Dan denk ik ook aan het
alcoholslot. Ik zou willen meegeven dat GroenLinks-Partij van de Arbeid dat niet als
een dubbele straf ziet. Dat is wel meermaals de argumentatie geweest om van zo'n alcoholslot
af te zien. Integendeel: het maakt autorijden eigenlijk weer mogelijk voor iemand
die toch een verwerpelijke overtreding heeft begaan door met alcohol op achter het
stuur te gaan zitten, maar wel op zo'n manier dat we zeker weten dat het niet nog
een keer gebeurt. Toon dan maar aan dat je niet gedronken hebt als je de volgende
keer achter het stuur gaat zitten, en anders krijg je maar een rijontzegging. Dat
zou ik deze Minister echt nog mee willen geven.
Voorzitter. Dan kom ik ten slotte bij de rijscholen. Ik zie dat er ingezet wordt op
zelfregulering van de sector om de rotte appels eruit te halen, maar die rotte appels
die hun vak niet verstaan, blijven de wachtlijst bij het CBR vullen met kandidaten
die er niet klaar voor zijn en daar ook de dupe van worden. Dat kost ons en de leerlingen
onnodig tijd en geld. Ik zou toch echt graag een wat steviger inzet zien op dit punt.
Als driekwart van je leerlingen zakt, moet je zelf maar eens opnieuw op les gaan,
zou ik tegen deze Minister willen zeggen. En als het niet snel beter wordt, ga je
maar wat anders doen.
De voorzitter:
Zou u naar een afronding willen gaan, meneer De Hoop?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik ga naar een afronding. Dat doe ik met één positief voorbeeld dat ik nog graag
zou noemen. In Helsinki is in één jaar tijd geen enkele verkeersdode gevallen. Wat
doen ze daar nou? Gericht die 30 kilometer per uur hanteren. Ik denk echt dat dat
het belangrijkste is in beleid ten aanzien van verkeersveiligheid.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de laatste spreker, de heer Boutkan. Ga uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De bestuurders van fatbikes kunnen we indelen in twee categorieën:
een minderheid, genaamd «tuig», en een meerderheid die zich door het gedrag van deze
minderheid moet aanpassen aan het tuig. Ik heb het tijdens de vuurwerkdiscussie ook
al gezegd: met het tuig regeert een minderheid op straat. Ook hier verziekt het tuig
het voor de meerderheid en wreekt zich het jarenlang pamperen. Dit heeft kunnen gebeuren
door het weggeven van het gezag op straat aan het tuig. Daarom vraag ik aan de Minister
van Justitie: waarom pakken we dit tuig, dat in elke stad en elk dorp overlast veroorzaakt,
niet aan in plaats van nu met allerlei maatregelen te komen waar de meerderheid weer
de dupe van wordt? Ik ben ook benieuwd wat de Minister van IenW hiervan denkt.
Voorzitter. Ik geef een praktijkvoorbeeld. De politie in Almere heeft afgelopen week
tijdens een controle in korte tijd tientallen boetes uitgedeeld aan met name fatbikers
en scooterbestuurders. Na 90 minuten stond de teller al op 32 boetes en 7 waarschuwingen.
In totaal werden er 76 voertuigen, waaronder 54 fatbikes, gecontroleerd. Vooral bij
die laatste categorie bleek er van alles aan de hand te zijn. Acht fatbikes reden
te snel. Bij vijf exemplaren werkten de remmen niet. Zeven bestuurders kregen een
waarschuwing dat de fatbike in beslag zou worden genomen bij een volgende constatering.
Eén fatbike werd gelijk al in beslag genomen. Landelijk gezien krijg je hetzelfde
beeld. Gezien het aantal overtredingen tijdens de controles is de vraag aan de Minister
van Justitie: is de Minister bereid om dit soort handhavingsacties meer plaats te
laten vinden en, zo nee, waarom niet? Aansluitend hierop: is bij bereid om in gesprek
te gaan met gemeenten over het meer inzetten van boa's, met de daarbij behorende bevoegdheden?
Uit het veld komen signalen dat handhavers van de gemeente wel tijd hebben om bonnen
uit te schrijven voor foutparkeren en dat ze klaargestoomd worden om hardwerkende
Nederlandse ondernemers te gaan bekeuren voor het rijden in een zero-emissiezone in
plaats van gewoon het tuig aan te pakken dat overlast veroorzaakt. We hebben het voorbeeld
van de heer Pierik gehoord. Waarom pakken ze het tuig op fatbikes, scooters en stepjes
op straat niet aan, vraagt de PVV aan de Minister.
Voorzitter. Dan de voorgestelde helmplicht. De Minister zet in op een helmplicht tot
maximaal 18 jaar voor gebruikers van fatbikes, maar ook andere elektrische fietsen.
Dit noemen wij nou de bliksemafleider. Ook hier wordt het werkelijke probleem, namelijk
het tuig, niet benoemd. Je kan dan misschien wel een helm dragen, maar op jonge tot
zeer jonge leeftijd heb je nog steeds niet voldoende verkeersinzicht ontwikkeld. Volgens
mij is de Minister dit met ons eens. Dat lezen we ook wel in zijn brief.
Voorzitter. De campagne «’t Kan hard gaan» was bedoeld om jongeren – lees: het tuig
– te wijzen op de risico's van het gebruik van opgevoerde elektrische fietsen – lees:
fatbikes. Mijn vragen aan de Minister zijn de volgende. Is deze campagne geëvalueerd?
Wat was het daadwerkelijke resultaat? En heeft de campagne geleid tot minder slachtoffers?
In zijn brief schrijft de Minister dat vervolgens het doel is om toe te werken naar
«mogelijke aanscherping van de huidige gedragsmaatregelen». Wat een slappe hap. Gewoon
handhaven dat tuig!
Voorzitter. Elektrische fietsen vallen qua veiligheid onder de zogenaamde Machinerichtlijn,
maar deze voorziet niet in de technische eisen voor gebruik op de weg, zoals banden,
verlichting en remmen. Dat is toch wel opvallend. Vandaag kregen we een bericht binnen
van de Nederlandse fietsenmakers, die dit ook constateren. Voor auto's hebben we wel
allerlei regeltjes en verplichtingen. Waarom dan niet hiervoor?
Tot slot, voorzitter. Mijn mond viel open van verbazing na het lezen van de stukken.
Deze Minister komt voor de weggebruiker aanzetten met nog meer regels, nog meer verplichtingen,
maar ook lastenverzwaringen. Die zijn bekokstoofd in Brussel, onder toeziend oog van
het braafste jongetje van de klas. Het gaat om negen voorstellen. Eigenaren van motorfietsen
zullen met apk-keuringen worden geconfronteerd. Eigenaren van lichte bedrijfsvoertuigen
krijgen te maken met een jaarlijkse emissietest. Fabrikanten van geconnecteerde voertuigen
zijn verplicht om iedere drie maanden de kilometerstand door te geven. Apk-keuringscentra
zullen moeten investeren in nieuwe testapparatuur. In het algemeen zullen voertuigeigenaren
worden geconfronteerd met hogere tarieven voor de apk-keuring vanwege de invoering
van nieuwe meetmethoden. Volgens de Minister zullen deze voorstellen bijdragen aan
de concurrentiekracht van de EU. De vraag aan de Minister is: hoe dan?
Voorzitter. De PVV is tegen meer regeldruk en voor lastenverlichtingen. Laten we deze
gekkigheid zo snel mogelijk een halt toeroepen.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond. Er zijn geen interrupties. Dan zou ik graag nog mijn
eigen inbreng willen doen. Ik wil de heer Olger van Dijk dus vragen om het voorzitterschap
over te nemen.
Voorzitter: Olger van Dijk
De voorzitter:
Zeker. Dank. Dan zou ik het lid Stoffer hierbij graag het woord willen geven voor
zijn inbreng namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik geef gelijk maar aan dat ik dit ook mede namens het CDA doe.
Voorzitter. Cijfers blijven confronteren. Het aantal jongeren dat overleed door een
verkeersongeval is de afgelopen vijf jaar helaas met 40% toegenomen. Het doet zo veel
pijn. Het staat ook haaks op waar we als SGP voor staan: het leven, het gezin en een
veilige samenleving. Ik schrok daarom toen ik las dat het kabinet de doelstelling
van halvering van het aantal verkeersslachtoffers in 2030 in feite wil loslaten. Ook
al lijkt het onhaalbaar, laten we vooral niet verslappen. Bij stikstof en klimaat
worden doelen eerder afgestemd op urgentie dan op haalbaarheid. Waarom wordt de moed
op dit punt dan vijf jaar te vroeg opgegeven? Laat de urgentie maar helder uitkomen,
is mijn oproep, juist nu het gaat om mensenlevens in plaats van een mol stikstof meer
of minder. Het traject Trendbrekers heeft stevige maatregelen opgeleverd en de verkeersminister
wil eventuele aanvullende maatregelen overlaten aan een volgend kabinet. Daar heb
ik moeite mee, want volgens mij wil de Kamer verder. Kan het kabinet ten minste aanvullende
maatregelen op de stip leggen?
De SGP wil blijven investeren in verkeersveiligheid. Het geld voor de Investeringsimpuls
is volgend jaar al op. Dit moet gecontinueerd worden, met meer 30 kilometerzones en
veilige kruispunten. Medeoverheden kunnen dit niet alleen aan. Wanneer gaat de verkeersminister
de 50 miljoen euro voor het Meerjarenplan Fietsveiligheid eindelijk uitgeven, bijvoorbeeld
aan meer vrijliggende fietspaden? Bij het laatste MIRT-debat hebben de SGP en vele
andere partijen gepleit voor fysieke rijbaanscheiding op de N50 tussen Kampen en de
Ramspolbrug. Mijn vraag is: hoe pakt de Minister dit op?
Voorzitter. De pakkans van onder meer drank- en drugsrijders moet verder omhoog. Mijn
vraag aan de Minister van Justitie is of hij echt werk gaat maken van de maatregelen
die de werkgroep intensivering verkeershandhaving heeft uitgewerkt. Waar blijven de
bevoegdheden voor boa's om ook snelheidscontroles in de wijk te doen? En waarom draalt
het kabinet met het alcoholslot in het strafrecht? We gaan van onderzoek naar verkenning,
terwijl drankrijders jaarlijks voor tientallen verkeersslachtoffers zorgen. Dat het
alcoholslot in het strafrecht moet, wordt breed gedeeld. Je hebt dan niet te maken
met mogelijke dubbele bestraffing. Waarom bereidt het kabinet dit niet al gewoon voor?
Daarnaast kun je dan verder kijken naar het bestuursrecht.
Dan de fatbikes. Daar is al veel over gezegd, maar zij zorgen voor veel hoofdbrekens,
figuurlijk maar helaas vooral ook letterlijk op straat. Het kabinet wil nu een helmplicht
voor jonge e-bikerijders. Dat snap ik, maar ik heb er wel enkele vragen over. Wat
is het risico dat jongeren uitwijken naar e-steps, die niet per se veiliger zijn?
Voor voldoende naleving en handhaving moet het dragen van een helm veel normaler worden.
Hoe wordt er ingezet op een effectieve campagne? Ik zie liefelijke slogans als «’t
Kan hard gaan» en «Zet ’m op», maar waar blijft de confrontatie met een slogan als
«Je bent een rund als je met je hoofd stunt»?
Verder blijft een harde aanpak van opgevoerde en illegale fatbikes en andere e-bikes
nodig. Komt er een verbod op de verkoop van opvoermaterialen zoals gashendels voor
fatbikes? De SGP wil in ieder geval geen generieke minimumleeftijd voor e-bikegebruik,
want verschillende scholieren in plattelandsgebieden gebruiken die fiets om op school
te komen – dan zie ik liever een helmplicht, zeg ik er maar bij.
Het CBR zou ik ook nog bij de kop willen pakken, want wij maken ons toch wel zorgen
over de autorijlessen. We blijven kritisch over het schrappen van de tussentijdse
toets. De Minister leunt wat ons betreft te veel achterover. Als ik het goed heb begrepen,
neemt het aantal herexamens toe. Het is natuurlijk fijn als er meer examens ingepland
kunnen worden, maar als dat vooral extra herexamens betreft, vanwege het vervallen
van de tussentijdse toets, dan schiet dat natuurlijk niet direct op. In Limburg en
Zeeland zit het wel goed met de reserveringstermijnen. Examinatoren in deze regio's
springen niet zomaar elders in. Kan de tussentijdse toets hier dan gewoon terugkomen?
En kan die tussentijdse toets ten minste ook terugkomen voor leerlingen met faalangst
en autisme?
Voor de rijleskwaliteit wordt nu vooral gekeken naar het bevoordelen van rijscholen
met hoge slagingspercentages. Daar plaats ik toch vraagtekens bij. Als rijscholen
een laag slagingspercentage hebben, helpt het niet als leerlingen langer moeten wachten
op hun examen. Wat zijn de risico's voor kleine rijscholen, die eerder aanlopen tegen
toevallige dips in slagingspercentages? Hoe ga je voorkomen dat rijscholen afstand
doen van zwakkere leerlingen en leerlingen met een rugzak? Hoe weegt de Minister deze
risico's? Emile Roemer heeft destijds de instelling van een onafhankelijke curriculumcommissie
autorijonderwijs geadviseerd. Gaat de Minister daarmee aan de slag?
Voorzitter. Tot slot de Apk-richtlijn. Keurmeesters zouden volgens het Europese voorstel
in staat moeten zijn alle soorten voertuigen te keuren. Maar waarom zou een automonteur
een cursus moeten doen voor het keuren van vrachtwagentrailers? Wil de Minister zich
dus inzetten voor bijstelling hiervan?
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel vast dat er geen vragen meer zijn en dus geef ik het voorzitterschap
graag terug aan de heer Stoffer.
Voorzitter: Stoffer
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik kijk even naar de Ministers. Hoelang zou u willen schorsen? Twintig
minuten? Dan stel ik voor dat u nog twee minuten extra krijgt en gaan we om 16.00 uur
verder.
De vergadering wordt van 15.39 uur tot 16.01 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn inmiddels weer compleet. Het is 16.00 uur geweest. Ik stel voor dat we doorgaan
met de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik denk dat we opnieuw vier interrupties
doen in deze termijn. Dan geef ik Minister Tieman het woord.
Minister Tieman:
Dank u wel, voorzitter, aanwezigen en mensen die meekijken. Dank voor de gestelde
vragen over dit zeer belangrijke onderwerp. Verkeersveiligheid raakt ons allemaal.
Ik ben zelf ook vader en heb natuurlijk ook kennisgenomen van de nieuwste cijfers:
675 mensen zijn omgekomen in het verkeer. Vaders, moeders, kinderen, geliefden. Ik
realiseer me dat er nog veel werk te doen is. Dit onderwerp blijven we de komende
tijd bij ons houden. We zetten ons als Rijk, samen met de provincies, gemeenten maar
ook de waterschappen en de vervoerregio's, in om dit aantal omlaag te brengen. Denk
bijvoorbeeld aan de Investeringsimpuls. Dit jaar zijn er al 200 aanvragen binnengekomen.
Samen investeren we 119 miljoen euro in bijvoorbeeld veilige rotondes en vrijliggende
fietspaden. We investeren ook in het veiliger maken van de rijkswegen. Voor de aanpak
van de N36 is met de Voorjaarsnota 2025 115 miljoen euro extra beschikbaar gekomen.
Naast de infrastructuurwerken werken we aan veilig gedrag, met campagnes en met verkeerseducatie.
Zo stimuleren we het gebruik van de fietshelm met «Zet ’m op». Voor wat betreft het
CBR gaan we onnodige rijbewijskeuringen afschaffen, zodat mensen niet onevenredig
zwaar worden belast. Daarnaast ben ik blij dat de wachttijden bij het CBR om het eerste
praktijkexamen B te kunnen doen, structureel omlaaggaan. Tot slot wil ik me inzetten
voor een leeftijdsgebonden helmplicht voor elektrische fietsen en mogelijk ook voor
andere lichte elektrische voertuigen. Dit is een effectieve maatregel om ernstig hoofdletsel
onder een kwetsbare groep terug te brengen.
Graag beantwoord ik nu de vragen die u gesteld heeft.
De voorzitter:
Maar voordat u daartoe overgaat, heeft de heer De Hoop een vraag voor u.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zou toch een vraag aan de Minister willen stellen naar aanleiding van het laatste
wat hij noemt: die helmplicht. Deze Minister is demissionair, eigenlijk dubbel demissionair.
Dat vergt af en toe enige terughoudendheid. De Minister is in die zin best een stuk
verder gegaan dan het kader dat de Kamer eerder aan hem meegaf, via de verschillende
moties die zijn ingediend. Ik ben benieuwd hoe de Minister dat ziet bij een voorstel
dat zelfs per AMvB kan worden doorgevoerd, dus waar de Kamer in theorie niet eens
over zou hoeven stemmen. Hoe wil hij dat doen? En hoe wil hij de Kamer, als hij dat
traject voortzet, daarin op een gepaste manier meenemen, rekening houdend bijvoorbeeld
met hoe de meerderheden liggen? Ik vind ook dat een demissionair Minister daar wel
rekening mee moet houden, los van wat je van dit voorstel vindt. Ik zou daar een reflectie
van de Minister op willen hebben.
Minister Tieman:
Die reflectie was eigenlijk terug te vinden in de cijfers en de hoeveelheid onderzoek
die wij nu hebben gedaan. Ik vind niksdoen hier eigenlijk geen optie. Dat was de afweging
die ik heb gemaakt. Maar ik ben natuurlijk ook gevoelig voor wat er leeft in de samenleving.
Als ik ook zie hoe het nu geland is, ook onder de leeftijdsgenoten, dan denk ik dat
wij door het op deze manier te doen een juiste snaar geraakt hebben. We hebben ook
te maken met een andere leeftijdscategorie kwetsbaren. Dit noemde u ook. Daar ligt
het percentage gebruikers dat de helm vrijwillig omarmt, een stuk hoger: 38%. Dan
denk ik: daar zijn we goed bezig. We houden voor die groep nog steeds de campagne.
Mocht het daar weer de verkeerde kant opgaan, kun je het daarna alsnog invoeren. Maar
ik wil ergens nu graag beginnen, anders ben je weer verder in de tijd, met een in
mijn optiek no-regretmaatregel.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Helder. Ik begrijp waar de Minister vandaan komt. Mijn vraag zag ook op het volgende.
Hoe neemt de Minister de Kamer mee in de periode hierna, mocht de Minister dit doorzetten,
ook omdat het per AMvB zou kunnen? Je hoeft daarvoor dus niet per se terug bij de
Kamer te komen, maar er liggen nog wel een aantal vragen. Ik denk dat het wel belangrijk
is, zeker in een demissionaire periode, dat ook de Kamer bij dit best verstrekkende
voorstel, los van hoe men erover denkt, goed meegenomen wordt.
Minister Tieman:
Ja, dat zal ik zeker doen. Er moet ook nog een advies van de Raad van State komen.
Dat advies zal ook weer onderwerp van discussie, van reflectie zijn. Wat dat betreft
kunnen we nog zaken bijstellen, afhankelijk van wat daar uit gaat komen. Ik kom eigenlijk
pas volgend jaar met die koppeling met LEV, om vervolgens het jaar daarop het breder
uit te kunnen rollen. Er komen dus nog genoeg interactiemomenten met ons om hierover
verder te spreken. Maar ik wilde dit al wel graag in gang gaan zetten. Er komen nog
wel een aantal «go/no go»-momenten.
De voorzitter:
Meneer De Hoop, nog een derde? U gaat richting uw maximum.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, dan maar met volle snelheid erin aan het begin van dit debat. Kan
ik dan concluderen dat de Minister naar aanleiding van wat de Raad van State hiervan
vindt, bij de Kamer terugkomt? Is de toezegging dat de Minister eerst bij de Kamer
terugkomt voordat dit zomaar per AMvB wet wordt? Ik denk dat dat wel chic zou zijn
met een demissionair kabinet.
Minister Tieman:
Die chicheid gaan we doen. Dat is een toezegging.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere vragen. Dan kunt u doorgaan met de beantwoording.
Minister Tieman:
De heer Van Dijk en mevrouw Veltman: waarom is gekozen voor 18 jaar bij de leeftijdsgebonden
helmplicht als het aantal slachtoffers in de categorie tot en met 16 jaar zit? Is
dat een overwogen leeftijdsgrens, vragen ze. Wat dat betreft zie ik die afkap van
16 jaar niet. Misschien kunt u dat nog toelichten. Wij zien dat wij ’m hebben uitgezet
tot 18 jaar. Dan ben je natuurlijk ook geen kind meer. Zo zat-ie er dus bij ons in.
Dat zijn ook de cijfers die wij gecommuniceerd hebben. Die differentiatie zie ik dus
niet. Na 18 jaar komen er nog meer verantwoordelijkheden. Het is ook handhaafbaar
en uitvoerbaar. Ik denk ook aan fraudegevoeligheid. Dat zijn de overwegingen geweest
om te kiezen voor «tot 18 jaar».
Mevrouw Veltman (VVD):
Mag ik, voorzitter?
De voorzitter:
U wilt een interruptie plegen, mevrouw Veltman?
Mevrouw Veltman (VVD):
Graag. Ik sla even aan op de vraag die ik nu terugkrijg. In mijn bijdrage gaf ik aan
dat het probleem vooral zit bij de fatbikes, als we kijken naar het gedrag op straat.
We zien dat er veel overlast is en dat er veel ongelukken zijn. Ik zie ook de cijfers
uit de onderzoeken. Tegelijkertijd wordt er nu een maatregel voorgesteld waarmee een
veel grotere groep onder de helmplicht wordt gebracht. Daar was mijn vraag op gebaseerd.
Als je kiest voor 16 in plaats van 18, wordt de groep misschien minder groot. Je probeert
de collateral damage van het probleem met de fatbike toch een beetje te beperken.
Anders kunnen we van alles gaan verbieden. Dat is een beetje de achtergrond van mijn
vraag. Een jaar geleden hoorden wij op basis van onderzoeken dat de ongevallen, ook
de ongevallen met letsel, vooral zaten in de groep van tussen de 10 en 14 jaar. Waarom
dan meteen naar 18?
Minister Tieman:
Ik heb mij gebaseerd op cijfers die ik heb gekregen. Die geven aan: de categorie van
12 tot 18. Dat zijn mijn argumenten geweest, ook kijkend naar de ongevallen die met
e-bikes plaatsvinden. U spitst het toe tot de fatbike. Het geldt sowieso voor tot
25 kilometer per uur.
De voorzitter:
Goed. Dat levert geen verdere vragen op. Dan kunt u doorgaan met uw beantwoording.
Minister Tieman:
Is er ook nagedacht over een helmplicht voor de kwetsbare ouderen? Daar had ik het
net al heel even over. We hebben te maken met een omarming van de helmplicht, een
helmadvies voor die categorie. Daardoor denk ik, ook kijkend naar het draagvlak waar
we het net over hadden: dat hoeft op dit moment nog niet. Als dat de verkeerde kant
op zou gaan, kun je daar ook kiezen voor een AMvB. Maar dat is een afweging geweest.
Ik zie heel positieve resultaten. De doelgroep in kwestie omarmt de helm in groten
getale op vrijwillige basis. Het aantal wordt ook per jaar groter. Dat zijn bemoedigende
cijfers waardoor ik nu niet ervoor kies om die groep erbij te betrekken. Maar dat
kan in een latere fase alsnog gebeuren als je de vinger aan de pols houdt.
Mevrouw Veltman: als de Minister overgaat tot een helmplicht tot 18 jaar voor alle
e-bikes, is er dan ook nog sprake van dat er een categorie wordt meegenomen waarin
het probleem niet zit? Daar hadden we het net over, excuus.
Waarom geen helmplicht voor 65-jarigen? Die vraag heb ik net ook beantwoord.
Wat zijn de consequenties van een helmplicht voor het fietsgebruik? Een helmplicht
voor jongeren op e-bikes en LEV's beperkt de mobiliteitsvrijheid van jongeren niet.
Mogelijk vinden jongeren een e-bike of LEV hierdoor minder aantrekkelijk, maar het
staat ze ook vrij om een andere, normale fiets te kiezen, waar geen helmplicht voor
is. Tegenwoordig zijn er ook steeds lichtere fietsen te vinden als je toch wat snelheid
wilt maken. Dat is gewoon een mogelijkheid. Daarbij vind ik dat wij als maatschappij
een verantwoordelijkheid hebben om onze kinderen te behoeden voor ernstig hersenletsel.
De heer Van Dijk: wil de Minister nogmaals reflecteren op een aparte categorie e-bikes
op basis van gewicht; is dat toch niet mogelijk? U heeft zelf ook al de bewoordingen
van het rapport gelezen. Wat uitvoerbaarheid betreft is het echt een enorme uitdaging
om zoiets te doen. Je komt echt terecht in een kat-en-muisspel met de fabrikanten,
ook op die gewichtscategorie. Het gewicht van de berijder heeft daarnaast ook invloed
op de verkeersveiligheid wanneer we dat afzetten tegen het gewicht van de fiets. We
hebben nu een drietal rapporten gehad. In mijn optiek komen ze tot dezelfde conclusie.
Ik vind het heel complex en heel lastig, ook qua uitvoerbaarheid, om hier op dit moment
voor te kiezen. Dat is in de weegschaal gelegd. Maar we gaan wel verder op de veiligheid
in dit dossier.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Op zichzelf heb ik daar begrip voor. Ik heb over het bereik dat wij als Kamer beoogden,
namelijk vooral die fatbikegroep pakken, gezegd dat we zo toch een grotere groep e-bikes
pakken, waar de problematiek toch echt heel anders is naar mijn inzicht. Mij was het
erom te doen, zeg ik voor de zuiverheid van het debat, dat het wel mogelijk is. Op
het moment dat er in een brief staat «het is onuitvoerbaar», vind ik dat wel een politieke
discussie waard. Ik blijf constateren dat het wel degelijk mogelijk is om het te doen.
Ik heb begrip voor de overwegingen van de Minister, die zegt: dan krijg je een soort
kat-en-muisspel met aanbieders die onder die 24 kilo gaan zitten. Dat begrijp ik.
Tegelijkertijd pak je daarmee wel het probleem aan van de honderdduizenden fatbikes
die er nu rondrijden. Die afweging had ik hier graag willen maken. Ik blijf dus toch
bij mijn punt dat het wel degelijk mogelijk is om met een gewichtsgrens te werken,
waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een zware en een lichte categorie. Graag
nog even de bevestiging, ook van de Minister, dat het wel zou kunnen, maar dat er
andere overwegingen zijn – nogmaals, die begrijp ik – waardoor de afweging uitvalt
zoals die nu uitvalt.
Minister Tieman:
Ja, dat klopt. Dat kan ik gewoon bevestigen. Dat is de afweging geweest die wij binnen
het departement hebben gemaakt.
De voorzitter:
Dat levert geen verdere vragen op, dus kunt u door met uw beantwoording.
Minister Tieman:
Is de typegoedkeuring of het kenteken niet de oplossing om onderscheid te maken tussen
de e-bikes? Ik zie daar nog een vervolgstap, waar ik graag uw mening over hoor. Ik
zou graag bij de RDW willen uitvragen wat er nodig is, een adviesvraag, voor kentekens.
Dat is ook een wat langer traject wat we dan met elkaar ingaan. Dat is niet zomaar
geregeld. Het begint ergens. Als we die adviesvraag uitzetten, kunnen we t.z.t. –
ik weet niet precies wat de doorlooptijd is – een weging doen, van: wat betekent het
als een e-bike een kentekenplicht krijgt of niet? Mochten daarover nog ideeën zijn
van uw kant, dan hoor ik dat graag. We kunnen bij de RDW een adviesvraag uitzetten
ten aanzien van deze mogelijke vervolgstap.
Hoe kan er een onderscheid worden gemaakt tussen een fatbike en een e-bike? Daar hebben
we het net over gehad en we hebben ook diverse zaken neergezet.
De heer Pierik: waar stokt de aanpak van de illegale fatbikes en e-bikes? Met de ILT,
de NVWA en de Douane hebben we al heel wat zaken neergezet. Denk bijvoorbeeld aan
die rollerbanken. De Minister van JenV zal daar zo meteen ook een ander over vertellen.
We hebben al heel veel in beslag genomen. We werken goed samen. De concrete samenwerkingsafspraken
worden na de zomer afgerond. Voor het volgende commissiedebat informeer ik de Kamer
over de afspraken die hierover worden gemaakt. Maar we houden elkaar interdepartementaal
vast.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik hoorde de Minister net spreken over de typegoedkeuring. Kan de Minister daarover
wat meer duidelijkheid geven? Hij zegt: we kunnen uitzoeken wat de consequenties zijn
als we dat op de e-bikes van toepassing verklaren. Betekent dat dan dat dat ook zou
gelden voor de volgens mij inmiddels miljoenen e-bikes die nu op de weg zijn?
Minister Tieman:
Ik wil in dat advies zeker meenemen wat daar dan de consequentie van is. Moeten die
terugkomen, moeten die dan ook met een kenteken worden uitgevoerd? Dat zijn allemaal
vragen die in dat advies beantwoord moeten worden, want daar zit denk ik een hele
grote uitdaging.
De voorzitter:
Dan mag u verder met de beantwoording.
Minister Tieman:
De heer Van Dijk zei: de Verkeersveiligheidscoalitie vraagt om een nationaal actieplan
ongevallenregistratie en bij dit project expliciet de registratie van nieuwe voertuigcategorieën.
De politie registreert op dit moment al heel veel. Voertuigen met een kenteken, zoals
een speedpedelec, worden daarin opgenomen en apart geregistreerd. Ook die goedgekeurde
e-step, waar we het net ook over hadden, wordt daarin meegenomen. Nieuwe voertuigcategorieën
worden geregistreerd als «anders». Dus wat dat betreft hebben we heel wat informatie.
Dat moet verder geduid worden. Daar maken we ook iedere keer nog stappen in, maar
daar zit heel veel informatie die wij tot ons kunnen nemen.
Mevrouw Veltman had gevraagd: waarom niet direct de WVW aanpassen ten aanzien van
handhaving? Wij zijn op dit moment bezig te kijken wat daar mogelijk is. Er is nog
wat discussie tussen onze juristen of de opvoersets verkocht mogen worden of niet.
Ik hoop op de korte termijn duidelijkheid te geven over een aantal interpretaties.
Vervolgens kunnen we de wet daar eventueel op aanpassen. Laten we de interpretaties
die er nu zijn, nog heel even bekijken. Daar zijn we nog niet helemaal uit. Ik heb
er nog wat meer tijd voor nodig om dat uit te zoeken, om vervolgens eventueel een
stap te zetten.
Mevrouw Veltman vroeg: hoe om te gaan met de behoefte en het verzoek van gemeenten
om fatbikes te weren? Elektrische fietsen, waaronder de fatbikes, kunnen niet worden
geweerd zolang ze voldoen aan de regels. Op verzoek van de heer Van Dijk ben ik in
mijn Kamerbrief van 28 augustus uitgebreider ingegaan op de juridische mogelijkheden
hiertoe. Die illegale fatbikes zijn al verboden. Daar kan op worden gehandhaafd; die
worden ook in beslag genomen.
De heer Van Dijk vroeg: waarom komt het AMvB-LEV-kader pas in het najaar van 2026?
De voorbereidingen voor de internetconsultatie lopen. Hierna volgt een behandeling
in de ministerraad en de voorhangprocedure in beide Kamers. Na de voorhangprocedure
volgt advisering door de Raad van State. De AMvB moet ten slotte drie maanden worden
genotificeerd bij de Europese Commissie. Dat kan pas starten wanneer de advisering
gereed is. Daarom kan die AMvB pas op zijn vroegst in de eerste helft van 2027 vastgesteld
worden.
De voorzitter:
Dat levert u gelijk een interruptie op van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Niet over het laatste punt, maar iets wat u hiervoor noemde, want ik denk dat daar
sprake is van enige verwarring. Ik heb gevraagd naar aanpassing van de Wegenverkeerswet,
omdat de politie op straat niet voldoende grondslag heeft om zonder waarneming, dus
zonder dat je iemand ziet rijden, toch een bekeuring uit te delen of een boete op
te leggen als die fatbike überhaupt de mogelijkheid heeft om harder te gaan dan toegestaan
is. Daarvan zegt de politie: in de praktijk kunnen we nu niet beboeten als de fatbike
netjes op stand 1 staat als wij controleren, terwijl stand 2 of 3 mogelijk is. Mijn
pleidooi is dus om de Wegenverkeerswet aan te passen, zodat je ook zonder waarneming
die boete op kunt leggen.
Minister Tieman:
Die vraag zou ik graag in tweede termijn willen beantwoorden.
De voorzitter:
Daar gaat mevrouw Veltman mee akkoord, maar dat zal ook wel moeten, toch? We wachten
het antwoord in tweede termijn af. Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Tieman:
Mevrouw Veltman. We vinden het niet meer dan logisch om goed te kijken wie wel en
wie niet op het fietspad mag. Geef de ruimte aan de gemeenten of ze de rijbaan op
kunnen worden gestuurd. Wat dat betreft zijn er mogelijkheden voor de gemeenten om
die afwegingen te maken. Wanneer je dat op een 50km/u-weg doet, lijkt me dat niet
zo verstandig. Dus dan heb je een tussenstap van een 30km/u-weg. Dat moet je denk
ik ook niet op de Maasboulevard willen. Dan gaan mensen wellicht ook op hun telefoontje
kijken. Per gemeente moet je daar dus naar kijken. Amsterdam heeft daarin nu een voorbeeld
gesteld. Daar zijn bemoedigende resultaten geboekt, maar daar is wel een enorm stakeholdersysteem
aan voorafgegaan met de ambulances en met de hulpdienstverleners om te kijken welke
wegen zich daarvoor kwalificeren. De mensen in die steden kennen hun wegen als geen
ander. De ruimte is er om dat door te voeren.
De heer Van Dijk vroeg: kan de Minister toezeggen dat er geen nieuwe e-steps meer
worden toegelaten; kan de drempel voor toelating zo hoog mogelijk worden gezet? Dan
is toch het antwoord dat ik dit niet kan toezeggen. We hebben, zoals u weet, een Stintsituatie
gehad, waardoor er heel veel zaken bij de RDW zijn neergelegd waar ik me politiek
gezien niet mee kan bemoeien. Ik ga wel in overleg met de RDW om ook te kijken wat
er nog aan zit te komen, want ik heb wel gevoel voor uw vraag. Op dit moment heb ik
geen signalen gekregen. Ik ga daar ook terughoudend in zijn, gelet op die situatie
en mijn wettelijke kaders. Ik heb de signalen op dit moment niet dat wij net voor
het vaststellen van zo'n LEV-kader met elkaar hier nog een stortvloed aan nieuwe voertuigen
gaan krijgen. Ik ga daar nog wel wat gevoel bij krijgen, maar die signalen heb ik
op dit moment niet. Dit is het eerste geweest, na een hele lange tijd. Andere landen
hebben dergelijke steps veel eerder toegelaten. Dat hebben wij niet gedaan. Wij hebben
het nu echt op een veiliger manier gedaan. Maar dit valt wel samen met zo'n LEV-kader,
waar dit soort apparaten toch wel bij betrokken moeten worden.
De heer Stoffer vroeg: wat is het risico dat jongeren uitwijken naar e-steps, die
niet per se veiliger zijn? Ze zijn niet per se veiliger, maar ook niet per se onveiliger,
meneer Stoffer. Het zijn goedgekeurde steps. Ze voldoen aan veiligheidseisen, ze voldoen
aan richtlijnen, er wordt expliciet gekeken naar de remfunctie en allerlei andere
zaken voordat ze zo'n typegoedkeuring krijgen. Er is nu één step van goedgekeurd,
dus ik zie op dit moment geen verschuiving. Weet dat wij nog heel wat tijd nodig hebben
voordat er een helmplicht op die elektrische fietsen is doorgevoerd. Dan hebben wij
ook een LEV-kader. In dat LEV-kader komt dan ook voor die e-step een helmplicht.
De heer Boutkan vroeg: waarom zijn er niet allerlei regels en verplichtingen voor
elektrische fietsen, zoals de Machinerichtlijn? Er zijn regels voor e-bikes, namelijk
de regels uit de Machinerichtlijn. Aanvullend hierop is een typegoedkeuring denkbaar.
Echter, deze hebben ingrijpende gevolgen voor de eigenaren, de verkopers, de RDW en
de verzekeraars. Daarnaast leidt het tot een kentekenplicht. Daarom ben ik tot nu
toe terughoudend geweest.
De voorzitter:
De heer Boutkan heeft een interruptie op dit punt. Ga uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
In de brief die wij gekregen hebben, schrijft de Minister: «Voor elektrische fietsen
geldt momenteel geen plicht voor een typegoedkeuring of keurmerk. Een keurmerk is
daarmee geen sluitende oplossing voor het op de markt aanbieden van veelal goedkope
ondeugdelijke elektrische fietsen door fabrikanten die het keurmerk niet volgen.»
Waaraan moeten ze dan wel voldoen? Er verscheen vandaag een bericht in de media over
fietsenmakers die geconfronteerd worden met ondeugdelijke fatbikes waarvan de remmen
niet goed zijn – die kunnen afbreken en noem het allemaal maar op. Waarnaar gaan we
dan wel kijken als die keurmerken niet goed zijn of geen oplossing bieden? Mijn vraag
is dan vervolgens: wat is wel mogelijk om ervoor te zorgen dat we die goedkope handel
van straat halen?
Minister Tieman:
Ik wil in overleg. Ik heb het eerste gesprek gehad voor een initiatief vanuit de sector
zelf ten aanzien van een keurmerk, ook met verzekeraars erbij. Ik hoop dat we daar
op korte termijn wat meer over kunnen vertellen. Dat is ook aangegeven in de brief
als een van de zaken, dus naast gedragsmaatregelen en de helmplicht ook een keurmerk.
Dat wil ik veel groter gaan maken, zodat we een normering in de markt gaan neerzetten.
Dat kan ook een dynamisch keurmerk zijn, dus meerdere maatregelen die in de loop van
de jaren gaan groeien. We kunnen al op relatief korte termijn een basis neerleggen
die dan ook omarmd wordt door bijvoorbeeld de verzekeringsmaatschappijen, werkgevers
en fietsenmakers. Een keurmerk voor e-bikes dus, in de zin van: dit is een deugdelijke
e-bike. E-bikes zonder zo'n keurmerk zijn dan ondeugdelijk.
De voorzitter:
U kunt door met uw beantwoording, Minister.
Minister Tieman:
Meneer Boutkan: is de campagne «’t Kan hard gaan» geëvalueerd? De campagne is nog
niet geëvalueerd. We willen eerst de exacte resultaten hebben. We weten wel dat we
via de kanalen meer dan 3 miljoen mensen hebben bereikt. We evalueren eigenlijk alle
campagnes. Geeft u mij nog een jaar voor het op tafel leggen van een evaluatie. Het
is overheidsgeld. Dat moet goed besteed zijn en moet ook effect hebben.
Mevrouw Veltman: hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de grote aantallen fatbikes
die rondrijden van straat worden gehaald? Het gebruik van een fatbike die niet voldoet
aan de eisen van een elektrische fiets, is verboden. Daar kan de politie al op handhaven.
De politie kan fatbikes in beslag nemen. Vandaag las ik nog een ander artikel. In
Lekkerkerk gaan diverse fietsen op de rollerbank. Fietsen die niet deugdelijk zijn
moeten een herkeuring ondergaan of gewoon ingenomen worden. Dat zijn maatregelen die
al bestaan. Ik weet dat er heel veel fatbikes op straat zijn. Het is een kansberekening
wanneer ze bij de politieagent tegen de lamp lopen en in beslag worden genomen.
De voorzitter:
Minister, nu u toch even ruimte heeft: ik zag mevrouw Veltman gebaren dat ze geen
interrupties meer heeft, maar ze heeft er nog één. Dat geldt ook voor de heer De Hoop.
Voelt u zich niet geremd ... Remmen is altijd goed in het kader van verkeersveiligheid,
maar mocht u er nog een of twee extra willen, dan laat ik dat gezien de tijd gewoon
toe. Voelt u zich dus niet geremd door het aantal interrupties. Minister, gaat u door.
Minister Tieman:
Ja. Mevrouw Veltman: het probleem oplossen dat mededelingen van de politie over ongeschikt
rijgedrag blijven liggen. Alle mededelingen worden opgepakt door het CBR, alle mededelingen
worden opgepakt. In 2024 heeft de politie 30.540 mededelingen aan het CBR uitgebracht
en in 17.443 gevallen werd vervolgens een educatieve maatregel opgelegd.
Mevrouw Veltman: kan er weer een tussentijdse toets ingevoerd worden vanaf 2026? Laten
we de verantwoordelijkheden en in een aantal zaken ook de deskundigheid daar liggen
waar ze liggen. Het CBR wil het ook bestendigen. Ik heb hier een lijst van de voormalig
directeur, tot twee dagen geleden: de heer Pechtold. Ik zie heel bemoedigende cijfers.
Het aanvragen van een reserveringstermijn voor een B-rijbewijs duurt op dit moment
maximaal 8,4 weken. Dat moet wel bestendigd worden. Anders ga je weer omhoog. Het
advies is om even te kijken hoe dit zich settelt. We kunnen vrij snel komen tot een
maatregel gaan om dit te schrappen. Maar op dit moment wil ik daar niet te veel op
te drukken. Ik wil het nog heel eventjes bekijken. Dat is ook het advies dat het CBR
mij geeft en dat advies wil ik graag opvolgen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ja. De beantwoording van mijn vraag, die in het verlengde hiervan ligt, komt dadelijk
misschien nog aan de orde, maar toch maar nu de vraag, omdat het onderwerp nu wordt
besproken. Er is in de periode van de voorganger van deze Minister een motie aangenomen
in de Kamer waarin wij heel duidelijk hebben gezegd: we gaan nu akkoord met het opschorten
van de tussentijdse toets, maar alleen als we regiogewijs – dus niet zozeer landelijk
– bekijken of we hem kunnen herinvoeren. De vraag, die ik overigens ook hoor in de
inbreng van de heer Stoffer, is dus of er niet nu al regio's zijn, bijvoorbeeld Zeeland,
waar we die zeven weken weer halen. Daar kun je die tussentijdse toets herinvoeren.
Dat is denk ik een heldere vraag. Het was ook een verzoek van deze Kamer.
Minister Tieman:
De Kamer wordt hier in de kwartaalrapportage over geïnformeerd. We zitten, landelijk
gezien, nog niet op die doelstelling. U geeft een aantal regio's aan, maar dit heeft
ook logistieke consequenties, met examinatoren die naar andere regio's moeten gaan.
We hebben op dit moment een behoorlijke capaciteit in bijvoorbeeld een Limburg- versus
een Zoetermeerregio. Enfin, ik snap uw oproep. Ik heb kennisgenomen van de motie.
Ik kijk hier nog goed naar. Op korte termijn kom ik hier bij u over terug. Maar dit
moet ook echt bestendigd zijn. Ik denk dat dit niet al te lange tijd gaat duren. We
zitten ertegen aan te hikken, maar het zijn verse cijfers die wij nu ontvangen. Ik
wil ook niet te veel op de stoel van de uitvoerder, het CBR, gaan zitten als dat niet
kan.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik hoorde in ieder geval een halve toezegging en die is, denk ik, belangrijk, ook
voor deze Kamer. Ik zou wel even expliciet willen maken dat ook echt de optie wordt
meegenomen om wel degelijk onderscheid te maken in regio's, want dat was het hele
idee, en dus ook om te kijken of je dat, misschien niet in heel Nederland maar wel
in de regio's waar dit kan, gaat aanbieden.
Minister Tieman:
Ik neem het zeker mee, of die mogelijkheid er is. Trouwens, u wordt hierover in die
kwartaalrapportage in november geïnformeerd. Ik ga hiermee dus nog in overleg, over
wat we nog ten aanzien van die regiosplitsing kunnen doen om op een zo kort mogelijke
termijn die tussentijdse toets aan te kunnen bieden, maar wel met die bestendigheid.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere vragen. Dan kunt u door met uw beantwoording.
Minister Tieman:
Mevrouw Veltman: zou een erkenning niet nog meer bijdragen aan de goede kwaliteit
van het rijonderwijs? Tja, wat dat betreft, een keurmerk op een kwaliteitsregeling
moet wel echt impact hebben. Ik zie wel mogelijkheden om binnen de vierde Rijbewijsrichtlijn
rijscholen te erkennen om bepaalde producten af te nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan
het schakelexamen. Maar op dit moment levert een erkenningsregeling niet per definitie
een grotere bijdrage aan de kwaliteit.
Mevrouw Veltman: heeft de Minister scherp wat er gaande is, en wat gaat hij doen?
Even kijken ... Het gaat dan over examenfraude. Wanneer bekend wordt dat bepaalde
cijfers en bepaalde antwoorden rouleren op TikTok, komt er ook echt een sanctie. Er
zijn ook rechtszaken om die vragen uit het examen te halen. We hebben binnen het CBR
op dit moment ook heel veel preventiemaatregelen. Dat zijn een actief toezicht tijdens
het examen, handscanners en identiteitscontroles. Maar examenfraude is niet 100% uit
te sluiten, als dat al kan. Wat dat betreft is de techniek met de kwaadwillenden,
en die zijn ook wat dat betreft vrij innovatief. Het is toch enigszins een kat-en-muisspel.
Maar we zitten er wel bovenop om dit niet uit de hand te laten lopen en om dit tot
een minimum te beperken.
De heer Van Dijk: kan de Minister aangeven of het in de reserveringstermijnen binnen
de KPI het geval is dat de regio's een herintroductie ... Nou, dat heb ik net genoemd.
Wat dat betreft zitten we nu op die locaties op 8,4 en willen we naar die 7. We zitten
daar echt dicht tegenaan. Het gaat de goede kant op.
De heer Stoffer: kan de tussentijdse toets ook terugkomen voor leerlingen met faalangst
en autisme? Het schrappen van de tussentijdse toets geldt voor alle kandidaten. Wel
kan deze groep een faalangstexamen aanvragen, voor extra tijd en begeleiding.
De heer Stoffer: Emile Roemer heeft destijds de instelling van een onafhankelijke
curriculumcommissie autorijonderwijs geadviseerd. Tja, wat dat betreft ... Wanneer
het noodzakelijk is om dat op te richten, dan zullen we dat zeker doen, maar op dit
moment werken we bij de uitwerking van het advies «Van rijles naar rijonderwijs» aan
aanpassing. De bestaande zbo's kunnen publieke taken uitvoeren. Maar als het nodig
is, zouden we dat kunnen doen. Ik heb nog net wat meer informatie nodig om hiermee
aan de slag te gaan, maar in ieder geval staan we daar wel positief tegenover, mocht
het nodig zijn.
De heer Stoffer: hoe ga je voorkomen dat rijscholen afstand doen van zwakkere leerlingen
met een rugzak; hoe weegt de Minister deze risico's? Sommige leerlingen hebben nou
eenmaal meer lessen nodig om te kunnen slagen. Ik zat zelf bij een rijschoolhouder
met een 90%-slagingspercentage, maar dat betekende ook dat ik niet zomaar eindexamen
kon doen; ik moest daar ook heel wat lessen voor volgen. Het is ook belangrijk dat
leerlingen examen kunnen doen wanneer ze daar echt klaar voor zijn. Er zijn op dit
moment rijscholen die zich specialiseren in bijvoorbeeld leerlingen met autisme of
faalangst. En er zijn ook geen signalen dat dit risico gaat optreden. Dat is mijn
weging op dit moment.
De heer Stoffer: waarom zou een automonteur een cursus moeten doen voor het keuren
van vrachtwagentrailers? Ik ben het met u eens dat het niet nodig is dat apk-keurmeesters
alle typen voertuigen moeten kunnen keuren. Dat is in Nederland nu ook niet zo het
geval. Ik vraag hiervoor aandacht in de onderhandelingen over dit voorstel. Ik juich
verder het Europese voorstel voor apk-richtlijnen in algemene zin toe omdat dat aansluit
bij onze ambities op het vlak van verkeersveiligheid.
De heer Stoffer: hoe wordt eerst ingezet op een effectieve campagne? Hij ziet liever
de slogan «Je bent een rund als je met je hoofd stunt». Tja. Ik neem dat mee. We gaan
nu de MONO-campagne weer in. Dat betekent dat je je niet moet laten afleiden door
een aantal zaken. Ik heb echt met de campagnemanagers binnen het ministerie overlegd
over wat nou de juiste toonzetting is. Het Ministerie van IenW gaat de huidige gedragsaanpak
met betrekking tot fatbikes verder aanscherpen, en waar mogelijk uitbreiden. We zullen
daarbij deze slogan van «Je bent een rund als je met je hoofd stunt» ook zeker in
de overwegingen meenemen. Maar we moeten hem nog even wegen, hè. We leggen hem op
het bord. Maar we staan open voor andere suggesties.
De heer Boutkan: het is te makkelijk om op te voeren; wat gaan we daartegen doen?
Nou, een directe vraag en ik hoop ook een zo direct mogelijk antwoord: het gebruik
van opgevoerde elektrische fietsen en andere gemotoriseerde tweewielers op de openbare
weg is verboden. De politie kan hierop handhaven.
De heer Van Dijk: onderzoek stelt dat er mogelijk winst te behalen is door ook eisen
te stellen aan de zijdelingse zichtbaarheid van de fietsverlichting; gaat de Minister
hier ook mee aan de slag? Op dit moment ga ik daar geen extra eisen aan stellen. Belangrijk
is dat de 25% van de fietsers die zonder of met slechte fietsverlichting fietst, wél
de juiste fietsverlichting gaat gebruiken. Maar denk ook aan de helmen, die dan bijvoorbeeld
ook voorzien zouden kunnen zijn van bepaalde reflectiemogelijkheden, net als dat er
al bepaalde reflectie aan de zijkant van een wiel verplicht is gesteld. Ik zie daarbij
dat fabrikanten verlichting maken die ook goed zichtbaar is van de zijkant. Maar als
de ontwikkeling van lichtvoering en de ontwikkelingen in de markt achterblijven, kan
ik kijken of daar extra maatregelen voor nodig zijn, meneer Van Dijk.
De heer Pierik: doet elke basisschool mee met het fietsexamen? Ik denk dat dit ook
een interessant antwoord is voor u allen hier; de heer Pierik is naar een ander debat
gegaan. 85% van de basisscholen doet mee. En wat krijgen we voor antwoorden om niet
mee te doen? Eigenlijk hele praktische: onvoldoende fietsen; «neemt te veel tijd in
beslag». De gevaren van e-bikes en de fatbikes zijn onderdeel van het theoretisch
examen, maar er is ook een praktisch examen. U moet aan groep 7 en groep 8 denken.
Vandaar misschien – ik hoorde de heer Stoffer ook wat zeggen over een leeftijdsbegrenzing
– dit ter overweging. Toch ook nog even een hartenkreet van mijn kant over de leeftijdsbegrenzing
voor een e-bike. Ik woon in het centrum van Rotterdam. Ik zie op dit moment 8-jarige
kinderen op een hele zware e-bike gaan. Waarom zetten we daar niet een leeftijdsgrens
op, zonder dat we de schoolgaande kinderen hierbij voor het hoofd stoten? Want daar
ben ik ook gevoelig voor. Daarover zijn ook cijfers voor u aangeleverd. Maar denk
eens na over 12 jaar; dat zou dan een mogelijkheid kunnen zijn. Maar ook hiervoor
geldt: hier heb ik uw steun voor nodig. Dit zijn zaken waar we over kunnen nadenken
zonder dat we schoolgaande kinderen, middelbare scholieren, als bussen wat minder
rijden te veel in de weg gaan zitten. Maar een leeftijdsgrens ... Voor een vaarbewijs
is dat ook de 12-jarige leeftijd. Waarom zetten we dat niet neer? Maar daar heb ik
ook úw steun voor nodig; dit kan ik niet zomaar eigenstandig doen. Ik zit ook in een
demissionaire fase. Maar dit is in de brief ook aangekondigd voor de denkrichting.
Het lijkt mij een hele logische denkrichting.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik wil graag een korte verduidelijkende vraag stellen, maar ik heb ook nog twee interrupties,
dus ik hoop dat u mij die ruimte even wil geven.
De voorzitter:
Die ruimte geef ik u.
Mevrouw Veltman (VVD):
Hartelijk dank. Ik ben een beetje in de war, want de Minister – dat is nu weliswaar
een ander persoon, maar hij is wel de Minister – heeft, even ongeacht wat ik daarvan
vind, afgelopen jaar ook gezegd dat een minimumleeftijd van 12 jaar niet kan, omdat
er dan nog geen identificatieplicht geldt voor mensen. Hebben we toen de verkeerde
informatie gekregen of zijn er nieuwe inzichten? Kan de Minister daar wat meer over
vertellen?
Minister Tieman:
Dat is inderdaad gezegd. Laat daar geen misverstand over bestaan. Alleen, ik challenge
dat. Ik kijk naar een vaarbewijs. Daar is ook een leeftijd van 12 jaar voor nodig.
Afijn, ik wil dat graag met u bespreken en dan nog eens op een rijtje zetten wat daar
de voor- en nadelen van zijn. Ik kijk er nog even naar. We kunnen ook andere leeftijden
kiezen. Maar als je het op 14 jaar zet, dan raak je ook heel wat kinderen die naar
school moeten. Dat is misschien niet zo'n goed idee.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dit is natuurlijk toch wel een beetje apart, omdat dit best wel een zwaarwegend argument
was om de Kamer ervan te overtuigen wat minder door te drammen, zeg ik maar even,
over die leeftijd. Ik zou toch wel graag nog een brief van de Minister willen hebben
over de vergelijking met het vaarbewijs en of het dan wel of niet zou kunnen, waarin
hij ook ingaat op wat de voorgaande Minister zei, zodat we wel even goed op papier
hebben staan wat nou precies klopt en wat niet. Dat weegt namelijk ook mee in de vraag
of we uiteindelijk het voorstel van de Minister van 18 jaar steunen.
Minister Tieman:
Dat zal ik verduidelijken.
De voorzitter:
De vraag van de heer De Hoop was of u met een brief zou willen komen.
Minister Tieman:
Dat zal ik verduidelijken middels een brief.
De voorzitter:
Goed. Wanneer komt die brief?
Minister Tieman:
Voor het volgende debat.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer De Hoop.
Minister Tieman:
17 december.
De voorzitter:
We schrijven het op. We noteren het.
De heer Boutkan (PVV):
Toch even een nieuwsgierig vraagje over de leeftijd van 12 jaar en het vaarbewijs.
Zou de Minister, ook gezien zijn achtergrond met het vaarbewijs, met die minimumleeftijd
komen omdat de gebruikers van een boot op het water misschien toch wat anders zijn
dan de gebruikers van een fatbike op de weg?
Minister Tieman:
Dat zou kunnen. Maar laten we nog eens even goed afwegen wat daar de voor- en nadelen
van zijn en wat de beweegredenen van mijn voorganger waren om tot dat advies te komen.
Ik heb ook een vaarbewijs, vandaar dat ik er even in gedoken ben, heb gekeken wat
eigenlijk de leeftijdsgrens van zo'n vaarbewijs is en met die 12 jaar kwam. Ik snap
het argument van de identificatieplicht, maar bij het vaarbewijs kan het blijkbaar
wel.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Het is toch interessant om op deze manier naar dit belangrijke punt en de minimumleeftijd
te kijken, want we hebben het hier vaak over gehad. Mijn verzoek is eigenlijk om,
nu we toch die brief nog een keer krijgen, daarin ook een aantal andere aspecten mee
te nemen die daarbij een rol speelden. Een daarvan – de Minister noemde het al even
– was natuurlijk de vraag hoeveel schoolgaande kinderen er echt worden geraakt, bijvoorbeeld
omdat zij naar een regioschool gaan. Nou is mijn dochter net begonnen op een regioachtige
school. Zij meldde dat ze al een vriendinnetje heeft dat met de e-bike naar school
gaat. Ik kan u verzekeren dat tegenwoordig best heel wat kinderen die aan de middelbare
school beginnen nog geen 12 jaar zijn. Misschien zou dat ook mee in kaart kunnen worden
gebracht en worden afgezet tegen die 16 jaar. Daarvan hebben we de gegevens ooit gekregen.
Uit mijn hoofd ging dat om 30.000 jongeren of zo in de regio. Het zou prettig zijn
als dat aspect ook werd meegenomen, om een goede weging te kunnen maken.
Minister Tieman:
Ja, dat is de afweging inderdaad. Die cijfers betrekken we erbij.
De voorzitter:
Dus u komt op de vraag van de heer Olger van Dijk terug in de brief?
Minister Tieman:
Ja, hoor. Zeker.
De voorzitter:
Helder. Afgesproken. Ik kijk even rond. Er zijn geen verdere vragen op dit punt. Dan
kunt u door met uw beantwoording.
Minister Tieman:
De heer Boutkan zei: «Volgens de Minister gaan deze voorstellen bijdragen aan de concurrentiekracht
van de EU. Mijn vraag is dan ook: hoe dan?» Ik zie de toegevoegde waarde van standaardisatie,
ook op het gebied van apk-keuringen. Hiermee zijn we bijvoorbeeld beter gewapend tegen
fraude. Ik ben wel kritisch op een aantal ontwerpen, zoals van de voorgestelde apk
op motoren en de keuring van bedrijfswagens, juist vanwege de toenemende kosten en
de uitvoerbaarheid. Dat breng ik ook in bij de onderhandelingen in Brussel.
De voorzitter:
Dit levert een vraag op van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Ja. Ik zit echt met verbazing te luisteren naar de beantwoording. We hebben natuurlijk
dat lijstje gehad met negen voorstellen die alleen maar lastenverzwaringen en belemmeringen
opleveren voor het bedrijfsleven en lastenverhogingen voor eigenaren van voertuigen.
Onder aan dat lijstje schrijft de Minister dat we daarmee de concurrentiekracht van
Europa gaan vergroten. Maar in welk opzicht dan? Waarmee gaan we die vergroten als
we alleen maar de lasten gaan verzwaren en meer eisen gaan stellen? Komt het dan door
onze, opeens gigantische, exporttegoeden, zó vanuit Europa? Ik bedoel: hoe zit dat
precies?
Minister Tieman:
Daar kom ik schriftelijk bij u op terug. Ik heb de cijfers en de informatie op dit
moment niet voor de heer Boutkan.
De voorzitter:
Komt u daar op korte termijn op terug, Minister?
Minister Tieman:
Ja. En ik zal ook even kijken of dit wel echt bij IenW hoort. Maar u refereerde aan
het een en ander, en dat zal ik zeker meenemen.
De voorzitter:
U komt binnen enkele weken hierop terug?
Minister Tieman:
Binnen enkele weken.
De voorzitter:
Helder. Ik zie dat dit geen aanleiding geeft tot vervolgvragen bij de heer Boutkan.
Dan kan de Minister verdergaan met de beantwoording.
Minister Tieman:
De heer Stoffer had het erover dat de verkeersminister eventuele aanvullende maatregelen
wil overlaten aan het volgende kabinet. Ik herken mij toch niet helemaal in een aantal
zaken, want ik wil, weliswaar met inachtneming van de opmerking van de heer De Hoop
dat we demissionair zijn, juist een aantal zaken in beweging brengen om de verkeersveiligheid
ten goede te komen. Denk bijvoorbeeld aan dat fonds van 500 miljoen euro. U vroeg
wanneer we de 50 miljoen gaan gebruiken. We zijn op dit moment de 450 miljoen aan
alle kanten aan het uitgeven. Ongeveer de helft ervan is al benut. Het landt wel met
name in de grote steden. Die hebben een goede aanvraagprocedure of weten hoe het precies
kan. Er zit een maximum aan, want ik wil echt dat ook de andere regio's ervan kunnen
profiteren. Tijdens het laatste bestuurlijk overleg met de grote steden maar ook met
de vertegenwoordigers van IPO en VNG probeerden we echt om in de haarvaten te komen
met deze regeling, want er is gewoon nog geld beschikbaar voor bijvoorbeeld weginrichtingontwerpen
en het verbeteren van fietspaden waar er knelpunten zijn, zowel in de steden als ook
echt in de dorpen.
Er zijn ook vragen gesteld over de aanvullende maatregelen. Wij staan positief tegenover
een alcoholslot en we staan positief tegenover een puntensysteem. Dus tja, misschien
worden er wel een aantal zaken overgelaten aan een volgend kabinet, maar we kunnen
hier gewoon op voortborduren met een aantal zaken. Maar het moet wel allemaal bij
JenV passen.
Dan een andere vraag van de heer Stoffer: bij het laatste debat hebben de SGP en andere
partijen gepleit voor een rijbaanafscheiding op de N50 tussen Kampen en Ramspol; hoe
pakt de Minister dit op? Ik ben daar van de week geweest en heb het gezien. Ik heb
er ideeën over, hoewel we een budgettekort hebben. Misschien hebt u die ideeën ook,
dan zouden we het wellicht met het traject Eemnes–Zeewolde creatief kunnen neerzetten,
om er zo toch een stap in te zetten. Het wordt niet twee keer twee. Dat is misschien
de eindoplossing, maar dan praat je over een heel ander budget. Maar het zou wel een
stap kunnen zijn. Ik kijk dus ook even naar mevrouw Veltman voor wat ideeën hieromtrent.
Ik heb nog een vraag van de heer Stoffer liggen. De SGP wil blijven investeren in
verkeersveiligheid. Het geld voor de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid is volgend
jaar al op. Moet deze Investeringsimpuls niet gecontinueerd worden? Binnen de Investeringsimpuls
is nog 117 miljoen euro beschikbaar. Onlangs heb ik in het eerste aanvraagtijdvak
van de derde tranche een totale rijksbijdrage van 119 miljoen euro uitgekeerd aan
de medeoverheden. Deze herfst verwacht ik met een volgend tijdvak te komen voor het
openen van het resterende bedrag. Daar kunnen we dus nog wel even mee vooruit, denk
ik.
De heer Stoffer had het over meer 30 kilometerzones en veilige kruisingen. Hij zei:
medeoverheden kunnen dit niet alleen aan. Ik heb daar net het een en ander over gezegd.
Ik zie daar toch best nog wel wat mogelijkheden die uitgevoerd kunnen worden. Kijkend
naar het voorbeeld, dat in het bestuurlijk overleg met de andere gemeenten en de ipo's
was gecommuniceerd, stel ik vast dat er echt nog heel veel mogelijkheden zijn. Maar
het is wel echt een lokale afweging, want een weg is niet zomaar een weg. Een Maasboulevard
of een Overtoom is anders dan een kleinere weg. Wie anders dan de lokale bestuurders
weten dat beter?
Tot zover mijn beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even. Mevrouw Veltman heeft een interruptie.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik kom even terug op wat de Minister eerder in zijn betoog zei over handhaving op
de weg door de politie. Hij zei: je loopt gewoon een risico, want als je met een illegale
fatbike over straat rijdt, dan kun je gepakt worden door de politie. Maar ik heb begrepen
dat de politie een fatbike alleen kan beboeten en de tweede keer zelfs in beslag nemen,
als geconstateerd wordt dat die opgevoerd rijdt. Misschien neemt de andere Minister
dit punt op, maar deze Minister zei daarnet: je loopt gewoon tegen de lamp als je
een illegale bike hebt. Dat klopt dus niet op straat, want de politie doet dat niet
volgens mijn informatie. Dat geldt wel voor opgevoerde fietsen. Daar ligt dus het
probleem. De Minister zei dat hij er in zijn tweede termijn op terugkomt, maar dat
het ook mogelijk is dat het onder de Minister van JenV valt.
Ik heb in de verkeersveiligheidsbrief van voor de zomer gelezen dat er nu een aantal
proefprocessen wordt doorlopen om zonder die indicatie of waarneming of hoe je het
wilt noemen, toch de fatbike te kunnen aanpakken, als die opgevoerd kán worden. Mijn
pleidooi is: ga niet al die proefprocessen doorlopen, want dat duurt ontzettend lang.
Je gaat dan namelijk naar de rechtbank, in hoger beroep, naar het Hof en de jurisprudentie
moet dan geïnterpreteerd worden. Dan zijn we zo veel verder, terwijl we hier nu een
probleem op straat hebben. Daarom is mijn pleidooi: ga meteen over tot de wijziging,
voer die zo gauw mogelijk in de Wegenverkeerswet in en wacht die proefprocessen niet
af. Dat is mijn punt. Nogmaals, u wilt erop terugkomen, maar ik licht dit nog even
toe, omdat het daarover ging. Mijn voornaamste punt is dat de politie nu met de handen
in het haar staat op straat. Dat is één.
Een andere vraag die ik nog wil stellen, betreft de fraude met de theorie-examens
bij het CBR. Ik hoor: we kijken ernaar en we nemen het serieus. Van goed presterende
rijscholen in het veld hoor ik juist dat het eigenlijk niet zo serieus wordt genomen.
Zij zitten daarmee in de maag en ik ook, eerlijk gezegd. Want als er allerlei theorie-examens
worden verkocht en je die, bij wijze van spreken, net zo goed in het casino zou kunnen
halen, dan hebben we echt een heleboel zeer onkundige mensen op de weg rijden. Ik
wil vragen om daar eens echt goed naar te kijken. Dat is eigenlijk de oproep die ik
doe aan deze Minister, want ik kan me niet voorstellen dat hij zich dit niet ook aantrekt
als hij zelf op de weg zit. Kan hij goed onderzoeken wat de situatie exact is? Misschien
kan hij daar even een onafhankelijk onderzoek op zetten. Kan hij ervoor zorgen dat
bij het CBR echt heel helder is dat het CBR dit probleem niet mag onderschatten en
dat het echt aangepakt moet worden? Dat is eigenlijk een oproep die ik zou willen
doen aan de Minister. Misschien kan hij het op die manier toezeggen. Dat bespaart
mij een motie. Het is fijn als daar echt aandacht voor komt.
De voorzitter:
De Minister. Het eerste punt was meer een toelichting van iets waar u op terug zou
komen, denk ik. Op het tweede punt kunt u wellicht antwoorden.
Minister Tieman:
Ik zal hierover met het CBR in gesprek treden. Ik doe nog even geen toezegging wat
betreft een onderzoek, maar ik zeg wel dat ik dit met het CBR ga bespreken. Mocht
dat leiden tot een onderzoek, dan informeer ik de Kamer. Ik ga dat op korte termijn
oppakken met het CBR, want dit is een belangrijk thema.
De voorzitter:
Oké. Minister, komt u erop terug bij de commissie, nadat u met het CBR heeft gesproken?
Minister Tieman:
Ja, in de brief voor 17 december.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Veltman ...
Minister Tieman:
Ik kom nog even op het eerste aspect, namelijk de pakkans en wat er wél mogelijk is.
Daarvoor verwijs ik even naar de Minister naast mij.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman, kunt u instemmen met de informatie in de brief op 17 december? Op
het andere punt komt Minister van Weel terug.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik ben blij dat de Minister dit probleem even serieus wil bekijken.
De voorzitter:
Helder. Ik kijk rond. Zijn er nog meer interrupties? Ja, meneer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Ik meen dat u zei dat de Minister klaar is, maar er staat nog een vraag van mij open.
De voorzitter:
Kunt u die dan stellen?
De heer Boutkan (PVV):
Ik dank u wel, voorzitter. Ja, ik had gevraagd dat auto's binnen Europa wel allerlei
regeltjes en verplichtingen hebben; maar waarom dan niet voor dit? En dat «dit» sloeg
dan op het feit dat die elektrische fietsen qua veiligheid onder de Machinerichtlijn
vallen, maar dat die Machinerichtlijn dan weer niet voorziet in technische eisen voor
het gebruik op de weg, zoals eisen aan banden, verlichting en remmen. Dat is op zijn
minst wel opvallend, dus hoe kan dat?
De voorzitter:
De Minister. Ja, het is een moeilijke vraag.
Minister Tieman:
Ik ga dit uitzoeken. We komen hier schriftelijk op terug. Dan kunnen we even een rijtje
maken van wat nu precies de verschillen zijn tussen een fiets en een auto op dit onderwerp.
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Boutkan graag wil weten wanneer u daarop terugkomt.
Minister Tieman:
Geeft u mij daar een maand de tijd voor; dan zetten we alles op een rijtje wat die
Machinerichtlijn betreft. Want dat kan zomaar een verwijzing worden naar allerlei
Europese normen.
De voorzitter:
Uitstekend. Ergens begin oktober komt u daar per brief op terug. Dank u wel. Ik kijk
even rond: zijn er nog verdere vragen? Dat is niet het geval. Dan dank ik de Minister
voor de beantwoording en gaan wij over naar de beantwoording in eerste termijn van
de Minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter, en dank aan de leden voor de inbreng in eerste termijn. Laat ik
beginnen met de vraag waar net al over gesproken werd, namelijk of je ook zonder waarneming
kunt handhaven dat een fiets te hard gereden zou hebben. In de kern is dat tot nu
toe niet gebeurd; daarin heeft u gelijk. We gaan nu wel beginnen met een aantal proefprocessen,
na overleg tussen het OM en de politie, gewoon om te kijken of dit standhoudt zonder
dat we de Wegenverkeerswet daarvoor hoeven aan te passen. Ik kan mij uit mijn verleden
herinneren dat ik met mijn brommer ook heel vaak op een rollerbank heb gestaan zonder
dat de politie mij ooit te hard heeft zien rijden; die van mij ging namelijk niet
te hard. Maar als die dan op de rollerbank wel te hard was gegaan, dan was ik daar
ook gewoon keurig voor bestraft. En zo moet het natuurlijk ook met opgevoerde fatbikes
zijn. Dus laten we met die proefprocessen beginnen.
Ik heb daar eerlijk gezegd wel vertrouwen in. En zo niet, dan zullen we alsnog die
Wegenverkeerswet moeten aanpassen. Maar daar gaat dan weer tijd overheen, en dat is
jammer. Dat is overigens niet – als u me nog twee zinnen geeft – het enige wat je
hoeft waar te nemen om een fatbike te controleren. Als je die harder dan 6 kilometer
per uur ziet rijden zonder dat iemand aan het trappen is, kun je al aanleiding hebben
om hem aan een controle te onderwerpen en kun je hem wel gewoon op een rollerbank
zetten. Heeft de agent die niet bij zich, dan kan hij ook zelf een rondje gaan fietsen
op de fatbike. En gaat die dan harder dan 25 kilometer per uur, dan kun je daar wel
degelijk een proces-verbaal voor uitschrijven. Dus er zijn wel meerdere wegen naar
Rome, maar de weg waar u het over heeft, moet natuurlijk ook gewoon geopend worden.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik ben heel blij dat dit gezien wordt en dat de Minister bezig is om te kijken waar
dit ’m precies in zit en of het standhoudt zoals je nu zou willen dat het gaat, namelijk
zonder waarneming. Tegelijkertijd hoor ik dat de politie, als ze bezig is met die
rollertestbanken, nu altijd het probleem ervaart dat we nu eigenlijk die grondslag
niet hebben. Dus ik begrijp dat die proefprocessen nu worden ingezet, maar zou het
niet beter zijn, met alle ervaring van de straat die de politie heeft, om wel ook
gewoon direct te werken aan het aanpassen? Volgens mij zijn dat een of twee woordjes.
Het schijnt namelijk dat de definitie van «trappen» in de Wegenverkeerswet ook niet
helder is en dat ze daarmee ook de ervaring hebben dat dat niet goed werkt in de praktijk.
Als dan blijkt dat het niet werkt ... Want u zegt «ik heb er vertrouwen in», maar
vanuit de praktijk hoor ik dus dat ze er geen vertrouwen in hebben. Zo kun je direct
en sneller tot die stevigere aanpak op straat overgaan. Want we hebben er nu toch
wel heel veel last van.
Minister Van Weel:
De praktijk heeft er geen vertrouwen in, ook omdat hun verteld is dat ze niet mogen
handhaven. Die handhavingsstop zonder waarneming gaan we er nu dus vanaf halen. Dat
is overlegd met het OM. En er is vertrouwen dat het ook met de huidige wet- en regelgeving
zou moeten kunnen. Mocht een rechter daar anders over besluiten, tja, dan zullen we
toch die wetsaanpassing moeten doen. Maar een wetsaanpassing is niet geschied in enkele
weken; dat weet ikzelf ook heel goed. Dus dat vereist dan wel wat. Het kunnen maar
een paar woordjes zijn, maar toch zul je dan dat hele traject door moeten. Als dat
niet hoeft – wat ik dus hoop – dan gaat het goed. En de signalen uit de praktijk kloppen
dus, omdat dat tot nu toe niet gebeurt.
De voorzitter:
Dat geeft aanleiding voor een vervolgvraag van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik heb zelf de indruk dat die proefprocessen ook heel erg lang duren, met de trits
die ik net opsomde. Maar misschien heeft de Minister daar een beeld van. Misschien
ben je weer anderhalf jaar verder als je het laat voorkomen. Daar ben ik benieuwd
naar.
Minister Van Weel:
Het omgekeerde is nog vreemder, dat ik ga handhaven met proefprocessen, terwijl ik
zelf vind dat de wet zou moet worden aangepast. Dan gaat geen rechter dat proefproces
nog voeren, dan is het per definitie wet. Het is dus óf anderhalf jaar wachten, waarna
ik kan gaan handhaven met een aangepaste wet, óf nu beginnen met handhaven en ervan
uitgaan dat de rechter me daarin steunt. Maar ik kan het niet allebei tegelijk doen.
De voorzitter:
Gaat u door met de beantwoording.
Minister Van Weel:
Over handhaving gesproken. Dat is natuurlijk het hoofdthema. Er was nog een vraag
van de heer Van Dijk en de heer Boutkan over de handhaafbaarheid van de helmplicht:
wat vinden de uitvoeringsdiensten daarvan? We denken van wel. Ongetwijfeld zal er
nog een uitgebreide uitvoeringstoets komen, maar op zich is het relatief eenvoudig
om te zien of iemand een helm op heeft of niet. Dat maakt het ook weer makkelijker
dan bijvoorbeeld het gewichtsonderscheid, waar ook over gesproken is. We doen dat
nu ook al bij scooters en bromfietsen. Dat kan dus. Dan gaat het er nog om of je kunt
handhaven op de leeftijd. Nou ja, er geldt inderdaad een identificatieplicht vanaf
14 jaar, dus op zich is het relatief eenvoudig voor de politie om bij een staandehouding
te vragen om identificatie en bij het niet voldoen aan de leeftijdsvereiste een proces-verbaal
op te maken. Wij voorzien dus geen extra handhavingscapaciteit hiervoor. Wij verwachten
niet heel veel problemen in de uitvoering en dit zal gewoon binnen de bestaande capaciteit
worden meegenomen.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Toch op dit punt. Dank aan de Minister voor dit antwoord. Het lijkt misschien hypothetisch,
maar het gaat wel gebeuren: de vele fatbikejongeren tot 14 jaar die gewoon zullen
zeggen «ik ben 18 en hoef dus geen helm op». Dan hoeven ze zich niet te legitimeren.
Dat is dan toch een doelgroep die je feitelijk niet pakt. Graag een reactie van de
Minister.
Minister Van Weel:
De mensen die 14 zijn en zeggen «ik ben 18», mogen dat dan aantonen met hun identificatiebewijs
en dan komen we daarachter. Mensen onder de 14 hebben geen identificatieplicht, maar
die moeten dan zeggen «ik ben onder de 14» om geen identificatieplicht te hebben.
Als ze zeggen «ik ben 18», moeten ze zich identificeren.
De heer Olger van Dijk (NSC):
...
De voorzitter:
De heer Olger van Dijk, graag via de voorzitter.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Goed om daar even op gewezen te worden.
Biedt dat dan geen lastige rechtsgrond voor een sanctie bij die groep van 14, zou
mijn vraag zijn. Of is dat geen probleem en kan die groep wel degelijk beboet worden
of anderszins?
Minister Van Weel:
Ja. Als dat zodanig in de wet wordt opgenomen, is dat met de bestaande identificatieplicht
naar onze mening prima uitvoerbaar.
De voorzitter:
Ik kijk even rond: nog meer interrupties op dit punt? Dat is niet het geval. Gaat
u door met uw beantwoording.
Minister Van Weel:
De heer Boutkan vroeg nog naar de handhaving en of we daar wel echt achteraan zitten
als politie. Ja, zeker, er wordt absoluut op overlast gehandhaafd. Het aantal opgelegde
boetes voor het laten staan of rijden met een ongekeurd voertuig is gestegen van 643
in 2023 naar 4.845 in 2024. Dat is een astronomische stijging. Dit gaat over alle
voertuigen, maar de overgrote meerderheid van deze overtredingen gaat over fatbikes.
In die zin denk ik dat we echt wel kunnen stellen dat er een grote slag gemaakt wordt.
De overlast die ervaren wordt is groot, maar de handhaving volgt op de voet, zou ik
willen zeggen.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Dat zijn op zich indrukwekkende aantallen. Maar ja, de aantallen fatbikes zijn navenant
gestegen, en misschien wel veel meer. Hoeveel fatbikes zijn er uiteindelijk teruggebracht
tot het bekende pakje staal in de pers, als ze in beslag zijn genomen en niet meer
worden teruggegeven? Ik bedoel, dat is een manier om ze te raken. Beboeten en daarna
weer verdergaan, terwijl de pakkans minder wordt of minder is ... Het is gewoon een
risicoafweging.
Minister Van Weel:
De eerste keer is het een proces-verbaal en de tweede keer inbeslagname, maar daar
heb ik geen cijfers voor beschikbaar. We kunnen dat wel in de halfjaarberichten die
we maken uitsplitsen voor u, dus dat krijgt u dan te horen. Overigens, als het aantal
opgelegde boetes hoog is en het aantal inbeslagnames niet, kan dat ook betekenen dat
mensen na een eerste proces-verbaal hun gedrag verbeterd hebben. Dat is natuurlijk
ook nog een optie. Het doel is dus niet per se om alle fatbikes in pakjes staal te
veranderen.
De voorzitter:
Helder. Minister, gaat u door met uw beantwoording.
Minister Van Weel:
Dan de uitbreiding van bevoegdheden van boa's om meer te kunnen doen met snelheidsovertredingen
in de bebouwde kom. Ik ben bezig met een diepgaande beschouwing van het boa-bestel.
Ik verwacht dat die in september, dus hopelijk nog voor het verkiezingsreces, naar
uw Kamer toe kan komen, maar het is uiteraard aan mijn opvolger om te bezien of dat
inderdaad haalbaar is. Dat betekent dat u wat betreft aspecten die raken aan de verkeersveiligheid,
die daaruit voortvloeien, voor het commissiedebat in december zult worden geïnformeerd
over de wijzigingen die daarin gedaan zijn.
De heer Stoffer vroeg naar de maatregelen van de werkgroep voor intensivering van
verkeershandhaving en de uitwerking daarvan. Die werkgroep, onder voorzitterschap
van mijn ministerie, bestaat uit de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
het Interprovinciaal Overleg, de gemeente Rotterdam, het OM, de politie, de vervoersregio's,
het CJIB en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. We hebben samengezeten
op 7 juli jongstleden en toen hebben we afgesproken welke maatregelen we nu met spoed
nader gaan uitwerken en implementeren. We hebben hier dus echt een gezamenlijke agenda.
Het gaat om maatregelen die echt de objectieve en de subjectieve pakkans kunnen vergroten.
Denk aan maatwerk bij besluitvorming, plaatsbepaling en roulatiefrequentie van handhavingsmiddelen,
met een grote rol voor de wegbeheerder en de politie. Ik ben zelf woonachtig dicht
bij een straat waar inmiddels een flexflitser staat en kan getuigen dat de keuze van
de gemeente ertoe doet bij de inzet van deze middelen en dat dat ook daadwerkelijk
effect heeft op het gedrag dat mensen als overlast ervaren. Dat is een klein voorbeeld
uit de persoonlijke sfeer – ik heb daar overigens geen invloed op gehad – om aan te
geven dat dit wel werkt en in goed overleg gebeurt.
De heer Stoffer vroeg naar het alcoholslot: waarom dralen wij daarmee? Het is zeker
niet de bedoeling om daarmee te dralen. De juridische verkenning door Deloitte heeft
de uitvoeringsconsequenties van de herinvoering nog onvoldoende in kaart gebracht
en dat geldt ook voor verschillende beleidskeuzes die voor de invoering in het strafrecht
gemaakt moeten worden. Op dit moment zijn we daarmee bezig, met de uitvoeringsconsequenties
en de beleidskeuzes die dan gemaakt worden voor het starten van een wetgevingstraject.
Na de verkenning daarvan zal er ook dekking gevonden moeten worden voor wat uiteindelijk
dan de implementatiekosten zijn voordat we dat in consultatie kunnen brengen. Ik verwacht
dat dat traject in de eerste helft van 2026 gereedkomt en dat het dan naar uw Kamer
kan voor nadere beschouwing.
Dat waren dan denk ik de vragen aan mijn adres, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond of er nog vragen zijn.
De heer Boutkan (PVV):
Ik had in mijn vraag over de handhavingsacties ook gevraagd om aansluitend daarop
in gesprek te gaan met gemeenten om de boa's hiervoor meer in te zetten met de daarbij
behorende bevoegdheden. Ik hoorde de Minister net zeggen dat hij bezig is met het
boa-bestel. Ik hoor dan graag van de Minister of dat ook op deze vraag het antwoord
is.
Minister Van Weel:
Ja, het gaat om het hele boa-bestel, van groene boa's tot boa's in domein 1 en in
de handhaving in gemeentes. In overleg met gemeentes, met de boa-organisaties zelf
en met de politie hebben we geïnventariseerd wat de rol van de boa zou moeten zijn,
ook in het domein van de handhaving, ook op het domein van verkeersveiligheid. Dus
dat maakt daar onderdeel van uit. Maar ik ga niet vooruitlopen op de uitkomsten. Dat
is logisch.
De voorzitter:
Geeft dat aanleiding voor een vervolgvraag, meneer Boutkan?
De heer Boutkan (PVV):
Jawel. Graag, voorzitter. Ik begrijp dat de Minister er niet op vooruit kan lopen,
maar misschien toch een tipje van de sluier. Is tijdens die inventarisatie dan toch
ook naar voren gekomen dat boa's zich tekortgedaan voelen in het feit dat zij wel
graag willen optreden binnen het domein van handhaving op verkeersveiligheid, met
name op die overlastgevende fatbikes in winkelcentra en noem het maar op allemaal,
maar dat zij dat op dit moment niet kunnen?
Minister Van Weel:
Alle signalen uit het veld zijn opgehaald, dus ongetwijfeld ook deze. De afwegingen
zullen altijd zijn welke bevoegdheden je een boa geeft, welke opleiding daarvoor nodig
is, wat gemeenten wenselijk vinden – wat is het verschil tussen grote gemeenten en
kleine gemeenten en kunnen we dat ondervangen? – wat het oordeel is van de politie,
welke middelen er zijn en ga zo maar door. Er zijn een heleboel variabelen. Ten aanzien
van alle wensen die er spelen in het domein, zijn we in het boa-bestel en de herziening
daarvan aan het komen tot een nieuwe balans.
De voorzitter:
Dat leidt tot nog een vervolgvraag van de heer Boutkan. Ga uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
Dan neem ik het toch op voor die boa of boa's, moet ik zeggen, want die ervaren gewoon
dat ze soms tussen de wal en het schip komen te zitten, tussen allerlei belangen,
zowel vanuit de gemeenten als vanuit de politie en dergelijke. Daardoor voelen zij
zichzelf toch zeg maar in het verdomhoekje geplaatst worden. Zij worden aangesproken
op straat, want ze lopen daar in uniform, over dat ze niks doen en dergelijke. Maar
ja, zij gaan misschien niet elke keer uitleggen: ja, maar ik mag dat niet, want óf
de gemeente schuift te weinig met geld voor onze taken óf de politie vindt eigenlijk
niet dat wij veel mogen doen. Ik kan daar een hele discussie over opzetten, maar dat
vindt de voorzitter vast niet goed. Kan daar een oplossing voor komen dan? Want u
bent de Minister, nog even, van Justitie, maar die boa zit gewoon op straat en die
vangt de klappen op, soms ook letterlijk.
Minister Van Weel:
Er zijn redenen waarom we die herziening van dat boa-bestel doen en dat zijn natuurlijk
onder andere de signalen die er komen over dit soort zaken. Dus die worden wel degelijk
gewogen. In sommige gevallen kom je erachter dat er een goede reden is dat het is
zoals het is, ondanks dat het voor sommige partijen onwenselijk is, en in andere gevallen
zeg je: nou, dit moeten we aanpassen om te zorgen dat hier meer bevoegdheden komen
voor de boa's. U wilde een tipje van de sluier. Dat krijgt u dan niet op verkeersveiligheid,
maar ik heb voorbeeld wel een voorschot genomen door de beoordeling ten aanzien van
de bewapening van de groene boa's in de buitengebieden eenvoudiger te maken omdat
ze nu vaak oplopen tegen grenzen. Dat is een klein voorbeeld van dat ook ik de boa's
een warm hart toedraag en dat we die herziening van het bestel heel serieus nemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond. De vragen zijn opgedroogd, denk ik. We hebben er ook
voldoende ruimte voor gehad, toch? Dat kon ook gezien de tijd. Dank u wel voor de
beantwoording aan beide Ministers. Dan kunnen we denk ik direct door met de tweede
termijn en dan is het woord aan de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Ik dank beide Ministers voor de uitvoerige beantwoording. Veel waardering
ook voor de open houding gegeven de demissionaire status en ook voor het duidelijk
betrekken van de Kamer bij een aantal keuzes, want beleid voor verkeersveiligheid
kan niet wachten zoals misschien een aantal andere zaken. Het is ook goed dat we dit
debat vandaag hebben. Op een aantal punten denk ik dat beide Ministers de Kamer tegemoet
zijn gekomen.
Ik heb zelf nog wel een enkele punt waarop een grote zorg is bij mijn fractie en ook
bij de grote steden: de e-steps. Ik vraag toch meteen een tweeminutendebat aan op
dit punt, omdat ik daar toch een duidelijk nee te horen kreeg van de Minister. Daar
zat weinig ruimte, ook al erkent hij de zorgen ten aanzien van die e-steps. Ik heb
daar toch nog wel een enkele vraag over in deze termijn. Kan hij wel aangeven hoe
dat nu loopt? Er is een nieuwe e-step toegelaten. Neemt het aantal e-steps op de weg
nu enorm toe? Er blijft toch een vraag. Er wordt gezegd: de RDW gaat daarover. Ja,
ho. De politiek gaat uiteindelijk ook over wat we toelaten op de weg. Dus als wij
hier met elkaar zeggen «we moeten hier in elk geval tijdelijk een stop op zetten totdat
die regels verder zijn uitgewerkt», lijkt mij dat toch een heel redelijk verzoek.
Misschien kan de Minister daar toch nog eens op reageren.
Een belangrijk punt was ook de tussentijdse toets. Ik heb de toezegging gehoord dat
de Minister daarop terug wil komen, maar ook hier is wel enige haast mee gemoeid.
Ik zou toch willen vragen of de Minister in ieder geval voor de verkiezingen, voor
29 oktober, daarop terug zou willen komen met een duidelijk verhaal: in welke regio's
kan die tussentijdse toets weer worden ingevoerd en wanneer zou dat dan zijn?
Tot slot nog een vraag aan de Minister van Justitie en Veiligheid in combinatie met
de Minister van IenW over de handhaafbaarheid van de voorgestelde helmplicht op e-bikes
voor jongeren tot 18 jaar. Kan in de toegezegde brief iets worden meegenomen over
hoe dat in de praktijk gaat werken? Ik zie namelijk een grote groep jonge kinderen
die daar zo dadelijk niet aan voldoen, die misschien nog niet die legitimatieplicht
hebben. Hoe gaat dat dan precies werken?
Dat zijn mijn vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan een tweede termijn voor mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen en hun ondersteuning voor alle antwoorden
en de voorbereiding op dit debat. Ik ben blij met de toezegging dat de Minister van
IenW echt nog even goed gaat kijken naar de fraude met examens. Het is goed dat dat
gaat gebeuren en dat hij in een brief terugkomt op hoe dat exact zit. Ik wil ook graag
het pleidooi van mijn buurman ondersteunen. Ik heb in mijn bijdrage ook aangegeven
dat die tussentijdse toets zorgt voor een hogere kwaliteit van de rijexamens en van
de resultaten van die examens. Het is dus heel erg belangrijk dat die zodra dat regionaal
kan weer ingezet worden. Dat is volgens mij goed voor de veiligheid op de weg, maar
ook voor gewoon, normaal je examen halen omdat je voldoende kwaliteit hebt laten zien
in je examen.
Tot slot een checkvraag bij de Minister van Justitie en Veiligheid. Heb ik het goed
dat gedurende de tijd dat de handhaving zonder waarneming wordt getoetst met die proefprocessen,
de handhaving op straat, dus het van de straat kunnen halen of het beboeten van fatbikes,
zeer beperkt is, alleen maar op een paar specifieke momenten op specifieke handhavingsprojecten,
omdat dat dus nu in die proefprocessen wordt getoetst?
Dat is mijn tweede termijn. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door naar de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Allereerst dank voor de beantwoording aan beide Ministers. Ik zou toch
ook nog één keer in willen gaan op die e-steps. Ik heb net de brief van de Minister
van 1 juli 2025 er nog even bij gepakt. Daarin staat niet alleen iets over wat de
RDW vindt, maar iets over wat SWOV zegt. SWOV zegt bijvoorbeeld dat in de risico-inventarisatie
is gekeken naar de ongevalsgegevens in het buitenland: «De constatering was dat het
ongevalsrisico met elektrische steps hoger is dan bij fietsen. Ook blijken elektrische
steps vooral betrokken te zijn bij enkelvoudige ongevallen, met hoofdletsel en letsel
aan de bovenste en onderste ledematen.» En ook: in een helmplicht is op dit moment
nog niet voorzien. Als ik dat lees, dan denk ik: kom op Minister, zorg er nou op dit
moment voor dat die e-steps niet te veel terrein winnen in ons verkeer. Ik had ook
een iets terughoudendere houding verwacht. Ik sluit me dus aan bij wat de heer Olger
van Dijk daarover net zei. Het is misschien toch goed om daar vanuit de Kamer nog
een uitspraak over te doen. En waar je je dan ook echt op moet richten, zou ik via
de voorzitter tegen de Minister willen zeggen: vooral op een betere fietsinfrastructuur,
want helpt echt, en die 30 kilometer per uur. Want we weten gewoon dat dat echt ernstige
verkeersongevallen voorkomt. Met het voorbeeld van Helsinki met nul verkeersdoden,
zou ik dat echt als aanmoediging nog extra aan de Minister mee willen geven.
Dank. En succes aan de Minister van JenV op zijn nieuwe portefeuille.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Boutkan voor zijn tweede termijn.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De Minister had reeds toegezegd dat hij terugkomt op mijn
opmerkingen over dat Europese verhaal met al die lastenverzwaringen en die regeltjes
en dergelijke, over dat keurmerk en zo en die typegoedkeuring. Daarop voortbordurend:
als ik het goed lees, kan dus elke Alibaba zeg maar containers vol met ondeugdelijk
materiaal op de markt brengen. Klopt dit, Minister? Welke mogelijkheden zijn er nu
voor de ILT om daar toezicht op te houden en die import zeg maar staande te houden
c.q. te blokkeren? Dat is één vraag.
Nog een tweede. Opvallend wat ik in de berichtgeving van de Minister over de fatbikes
las, was onder andere het gewicht of de gewichten van de bestuurders. Die leveren
in verhouding een veel grotere bijdrage aan de impact van een botsing dan het gewicht
van de fiets zelf. De Minister is bezig met een of andere campagne van voorlichting
en dergelijke. Gaan we dit nu ook uitbreiden naar de gewichten van de bestuurders,
is mijn vraag aan de Minister. Want ja, als je zoiets opschrijft, dan lok je dat zelf
uit.
U heeft ook gesproken met het Verbond van Verzekeraars, las ik. Heeft u dan toevallig
ook gesproken over het niet verzekerd zijn van de bestuurder van de fatbike op het
moment dat die is opgevoerd als die betrokken is bij een ongeval? Daar ben ik heel
nieuwsgierig naar.
Dan over de brief die ik nog ga krijgen over dat lijstje. Dat was een brief van uw
collega, of ex-collega moet ik onderhand zeggen – ik kan het bijna niet meer bijhouden
– de heer Veldkamp, maar die ging wel over verkeersveiligheid. Daar staat een zin
in over de kosten en dergelijke. Daar staat vervolgens: daarnaast worden naar verwachting
kosten verminderd doordat er minder verkeersdoden en slachtoffers zullen vallen. Ik
zou bijna willen zeggen: wie heeft het bij dat Europa verzonnen om dat zo op te schrijven,
om dan misschien u in een beter daglicht te stellen om in te stemmen met al die maatregelen?
Dus als u toch met die brief bezig bent, zou u dan zo vriendelijk willen zijn om dit
mee te nemen?
Dat was ’m, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik vraag de heer Olger van Dijk of hij het voorzitterschap nog even over
wil nemen.
Voorzitter: Olger van Dijk
De voorzitter:
Met liefde. Bij dezen. Dan geef ik graag de heer Stoffer het woord voor zijn tweede
termijn.
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan beide Ministers en ook aan de mensen die ondersteund
hebben, zowel hier als elders, om ons van goede beantwoording te voorzien. Het is
goed dat we dit debat toch nog met elkaar hebben kunnen organiseren voordat de verkiezingen
er dadelijk aankomen, want zoals al is geconstateerd: verkeersveiligheid kan niet
wachten. Ik zou nog twee punten specifiek willen maken.
De Minister constateerde dat ik de indruk heb dat de Minister aanvullende maatregelen
op het gebied van verkeersveiligheid wil overlaten aan een volgend kabinet. Dat wil
ik even in een iets breder daglicht zetten. Ik had daarvoor ook aangegeven dat ik
de indruk heb dat het kabinet de doelstelling om het aantal verkeersslachtoffers in
2030 te halveren, wil loslaten. Het gaat om die combinatie. Ik heb niet de indruk
dat de Minister niets wil doen, maar ik zou daar graag nog de volgende vraag bij stellen.
Ziet de Minister ook dat we die doelstelling niet los zouden moeten laten? Misschien
is die te groot, maar doorgaan tot het gaatje en kijken of we de maatregelen voor
het volgend kabinet al klaar kunnen leggen, helpt dadelijk ook voor onderhandelingen.
Wellicht kan daar bij de begroting nog iets op. Het gaat me dus om de ambitie.
Voorzitter. Het tweede punt dat ik wil maken, gaat over de N50. De Minister vroeg
naar ideeën enzovoort. Hij gaf ook aan dat het niet twee keer twee wordt. Dat begrijpen
we; dat kan niet op korte termijn. Dan moet je een procedure door, schat ik in. Maar
hij koppelt dit ook aan Eemnes–Zeewolde. Nu ken ik niet ieder traject in Nederland.
Ik ken wel veel wegentrajecten, moet ik zeggen. Maar zou het dan gekoppeld worden
aan een provinciaal project? Zou de Minister daar iets over kunnen zeggen? Heeft dat
iets te maken met snelheid? Volgens mij is de oproep van de Kamer al heel lang: kom
tot zo snel mogelijk met de fysieke rijbaanscheiding, zodat die frontale ongevallen
niet meer plaats kunnen vinden. Ik schat in dat de grote Rijkswaterstaat, waar de
Minister over gaat, voldoende kennis heeft om de manier waarop je dat precies doet
in te vullen. Onze vraag is vooral: zo snel mogelijk, liever vandaag dan morgen.
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Boutkan een vraag heeft.
De heer Boutkan (PVV):
Goed punt van de heer Stoffer om de N50 nogmaals in dit overleg aan de orde te brengen.
Nu hoorde ik hem Eemnes–Zeewolde zeggen, maar ik zit me nou echt af te vragen of dat
binnen de N50 valt. Of heb ik het verkeerd gehoord?
De heer Stoffer (SGP):
Dat is ook precies mijn vraag voor de Minister. Ik hoorde de Minister iets koppelen
aan Eemnes–Zeewolde. Mijn vraag was eigenlijk: waar hebben we het dan specifiek over?
Dat vraag ik naar aanleiding van het bezoek dat de Minister heeft afgelegd rond de
N50. Toen noemde hij dit. Daarom schat ik in dat er iets provinciaals zal spelen,
maar dat weet ik niet. Ik heb dus eigenlijk dezelfde vraag als de heer Boutkan.
De voorzitter:
Die vraag leggen we dan neer bij de Minister. Dank aan de heer Stoffer; ik geef ik
het voorzitterschap weer terug aan hem.
Voorzitter: Stoffer
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar beide Ministers. Kan u gelijk door of wilt u even wat
tijd hebben? Ik hoor dat zij even nodig hebben. Dan gaan we 17.30 uur weer verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Meneer Boutkan, ik miste u. We zijn compleet. We gaan verder. De Ministers zitten
gereed voor de beantwoording in de tweede termijn, dus ik wil bij dezen het woord
geven aan Minister Tieman voor de beantwoording van de laatste vragen.
Minister Tieman:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de vraag van de heren De Hoop en Van Dijk ten
aanzien van de e-steps en het proces daaromtrent. Dat ligt natuurlijk bij de RDW,
zoals we net ook al geconcludeerd hadden. We zijn als Nederland terughoudend geweest
in het goedkeuren van e-steps. Na een wat langere periode waarin de RDW een zorgvuldig
traject heeft doorlopen, is nu een eerste variant voorzien van een dergelijk keurmerk,
een kentekenplaat en registratie. Alle steps die toegelaten gaan worden – ik zie uit
naar het tweeminutendebat – voldoen aan de eisen die we daar nu aan gesteld hebben.
Er worden dus aanvragen doorlopen, die al dan niet goedgekeurd gaan worden. Ze zullen
meegenomen worden in dat LEV-kader, waar ik het ook over had. Er zal ook een helmverplichting
voor gaan gelden. Maar dat neemt niet weg dat het een e-step is. Die voldoet aan de
richtlijnen die nu gelden. Misschien kan ik bij het tweeminutendebat wat meer informatie
geven over wat dat proces exact behelst, wat de extra eisen inhouden en op welke termijn
we een LEV-kader wellicht hier in de Kamer bespreken.
De voorzitter:
Ik heb niet gezien wie het eerst zijn vinger opstak. De heer Van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik heb toch een vraag ter verduidelijking voor dat tweeminutendebat. Wat zou zich
juridisch verzetten tegen de mogelijkheid om te zeggen: nou, voordat we e-steps verder
toelaten, wachten we toch even tot dat kader klaar is, waar ook regels voor gebruik
in staan, zoals de helmplicht et cetera? Daar komt nog veel meer bij kijken. Dat moet
toch mogelijk zijn? Dat voortraject is geweest. Dat begrijp ik. Maar er kan nu toch
gewoon een nieuwe ontwikkeling zijn – die is er – waardoor we zeggen: nee, het is
zo belangrijk; we moeten dat eigenlijk nu gewoon even on hold zetten totdat we dat
kader hebben. We moeten het dus niet verbieden, maar on hold zetten. Ik heb begrepen
dat dat kader pas in 2027 definitief wordt vastgesteld. Dat is eigenlijk de vraag.
Dat moet toch kunnen?
Minister Tieman:
Ik moet mij nog even laten informeren over wat daarin de mogelijkheden zijn. Wij gaan
er uiteindelijk over. Daarin zie ik op dit moment ook een mogelijkheid. Maar de vraag
is ook: wil je van die mogelijkheid gebruik gaan maken? Ik kom in het tweeminutendebat
terug op de juridische mogelijkheden om daar eventueel een mortuarium – dat had u
genoemd – voor in te stellen. Moratorium, hoor ik. Precies. Excuus.
De voorzitter:
De heer De Hoop had ook een interruptie. Ga uw gang, meneer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De Minister is nu niet ingegaan op de SWOV, die ik aanhaalde en die aan de hand van
de risicofactoren schetste dat er echt een groter risico is met een e-step dan met
een fiets. Dat meewegende zou je toch ook op een ander besluit uit kunnen komen, los
van wat de RDW erover heeft geschreven? Het gaat er juist om dat de SWOV bij die risico-inventarisatie
heeft gekeken naar gegevens over ongevallen in het buitenland en dat op basis daarvan
geschetst wordt: dit is gevaarlijker dan de fiets. Dan zou ik zeggen dat dit enige
terughoudendheid vergt van deze Minister. Mijn vraag is of de Minister toch nog even
in zou willen gaan op dat onderdeel.
Minister Tieman:
Dat is echt meegenomen bij de toelating. Niet zomaar alle types worden toegelaten.
Ik zou nog wel een keertje willen toetsen wat de SWOV bij dat onderzoek heeft gezegd
over het type dat nu is toegelaten. Er is geen e-step met hele kleine wieltjes toegelaten.
Er zijn echt maatregelen genomen om hiervoor in aanmerking te komen. Ik moet nog even
goed bekijken wat de SWOV daar eerder over heeft gezegd. Maar het kende een enorm
lange doorlooptijd om de veiligheidsmaatregelen toe te passen op dit type dat nu een
eerste keuring heeft doorlopen en zo tot die eerste keuring te komen.
De voorzitter:
Ik zie dat er geen verdere vragen zijn, dus gaat u door met uw beantwoording.
Minister Tieman:
Oké. Dan de vraag van de heer Van Dijk wat betreft de TTT, de tussentijdse toets.
Ik moet wachten op de kwartaalcijfers, maar ik kan u hier al zeggen dat wij in januari
een regionale verdeelsleutel kunnen maken. Dan zal die dus al ingevoerd worden. Dat
heb ik net niet genoemd, maar u kunt hier januari voor noteren.
De heer Veltman ... O, mevrouw Veltman.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman reageert buiten de microfoon. Mevrouw Veltman, we voelen met u mee,
maar wij dragen af en toe ook weleens een keer een roze overhemd of zo. De Minister.
Minister Tieman:
Het slagingspercentage schommelt altijd wel. Het is nu 1% lager met zo'n TTT. U gaf
net aan dat die de uitslag ook enorm kan beperken, maar wij hebben de informatie dat
dat 1% zou zijn. Maar ik geef hierbij aan dat we deze in januari gaan herinvoeren
op regionaal niveau.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik meen dat die 1% dan natuurlijk betrekking heeft op het gemiddelde van alle examens.
Maar bij de goed presterende rijscholen, die dit heel vaak doen, is er sprake van
een aanzienlijk hoger slagingspercentage. Dat is natuurlijk wat we graag willen. Als
je dat dan gemiddeld bekijkt over een heleboel scholen, waaronder slechter presterende
scholen, dan houd je niet zo veel over. Daarom is het zo belangrijk om deze wel snel
weer terug te hebben.
Minister Tieman:
Genoteerd.
De voorzitter:
Dan kunt u door met uw beantwoording.
Minister Tieman:
De heer De Hoop noemde de risico-inventarisatie ten aanzien van de 30 kilometer per
uur. Daarbij zetten we nu volop in op de Investeringsimpuls, om de fietspaden breder
en veiliger te maken. Dat geld is ook beschikbaar.
De heer Boutkan vroeg naar de mogelijkheden voor de ILT wat betreft ondeugdelijk materiaal.
Het gewicht van de bestuurder is daar natuurlijk onderdeel van, maar ik kom niet met
een WeightWatchers-achtig criterium ten aanzien van wie er op zo'n fiets kan zitten.
Laat dat duidelijk zijn. Wat betreft het ondeugdelijke materiaal kom ik terug met
een brief. Dat had ik aangegeven. In die brief zullen we deze component ook meenemen,
inclusief wat we nu al kunnen afkeuren ten aanzien van dat materiaal. Dat neem ik
daarin mee, ook binnen het tijdsbestek van de brief die net is toegezegd.
De heer Stoffer stelde een vraag met betrekking tot de N50. We hebben een tekortkoming
van zo'n 40 miljoen euro voor een tussenbarrière op de N50. Ik ga nu kijken wat we
kunnen doen om dat vanuit een verkenning uit het project Eemnes–Zeewolde te kunnen
halen. Bij het vorige MIRT-overleg hebben we gesproken over hoe dat opeens bovenaan
zo'n lijstje komt. Maar daarmee zou je dus een mogelijkheid hebben om de N50 te kunnen
verbeteren. Dat betekent niet dat Eemnes–Zeewolde van tafel is, maar in die verkenning
kun je wel wat ruimte zoeken. Ik heb anders geen financiële middelen om dit voor de
N50 te realiseren. Ik probeer hier creativiteit neer te zetten en ruimte te creëren
om een stap te zetten voor de N50.
De heer Stoffer vroeg naar de ambitie. Ik heb de ambitie absoluut niet losgelaten;
laat dat ook helder zijn. Maar we hebben daar ook financiële middelen voor nodig.
Er komen verkiezingen aan. Ik hoop dat verkeersveiligheid daarbij prioriteit heeft
ten aanzien van de financiële middelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Boutkan heeft nog een interruptie. Ik denk over de N50, toch? Gaat
u rustig uw gang.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Als ik het goed begrijp, haalt de Minister tijdelijk geld
weg op dat stukje, eigenlijk tussen Eemnes en Zeewolde, om daarmee de N50 te kunnen
verbeteren, de verkeersveiligheid te kunnen vergroten enzovoort. Komt u er dan voldoende
uit met uw geld of moeten we nog wat meer voor u verzinnen? Want dan zou ik zeggen:
stel dan de maatregelen uit die in dat enorme lijstje staan, want het niet uitvoeren
daarvan levert 250 miljoen op. Dat staat ook in die bewuste brief van die meneer Veldkamp,
waar ik naar verwees.
Minister Tieman:
Dan heb ik 145 miljoen nodig. Het gaat nu echt om die 45 miljoen, om die mogelijkheid,
maar ik wil niemand in Flevoland verder tekortdoen. We willen Eemnes–Zeewolde wel
op de agenda houden. Dit zou dus uit de verkenningsgelden kunnen komen, maar dan heb
je niet twee keer twee banen.
De heer Boutkan (PVV):
Nee, maar ik deel de zorgen van de heer Stoffer en volgens mij menigeen hier aan tafel
over de N50. Laatst kwamen de hulpverleners hierheen met een petitie. Ik denk dat
het het meest acceptabel is als het geld dat wordt besteed aan de N50, tijdelijk even
ergens anders weg wordt gehaald zonder dat dat uit het zicht verdwijnt, want de N50
is echt een drama. Maar ja, zo zijn er meer van die N-wegen.
Minister Tieman:
Dat is mijn gedachtegang en ik kom ook met een voorstel daarvoor.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij is er nog een klein vraagje voor Minister van Weel. Dat wordt
ook de laatste vraag die hij als Minister van Justitie en Veiligheid mag beantwoorden.
Het antwoord op die vraag en een slotwoord zijn dus aan u.
Minister Van Weel:
Voorzitter, dank daarvoor. Het waren maar liefst twee vragen. Ik zal daar dus grif
gebruik van maken. De eerste vraag was van de heer Olger van Dijk, die problemen voorziet
rondom de ID's bij de handhaafbaarheid van de helmplicht. Ik zie die problemen niet.
Ik zeg het nog één keer. Iemand van 12 zegt dat hij 18 is. Dan moet hij een ID laten
zien. Als blijkt dat hij 12 is, moet hij een helm op. Of iemand van 12 zegt dat hij
12 is en dat hij zijn ID niet hoeft te laten zien, maar hij moet dan wel een helm
op. Linksom of rechtsom loopt het volgens mij dus rond. Ik zet dit graag ook nog een
keer in de volgende brief, maar zo simpel is het naar mijn mening wel.
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag, meneer Van Dijk? Ga uw gang.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank. Ook dank aan de Minister, die dit nog even in de brief wil meenemen, maar het
gaat mij vooral om de grootte van de groep en om het tweede punt. Het eerste deel
was mij inmiddels duidelijk, maar het tweede punt betreft de groep tot 14 jaar. Die
kinderen hoeven zich niet te legitimeren, zeggen inderdaad dat ze 12 zijn en moeten
dus inderdaad die helm op. Maar dit speelt bij mensen van die leeftijd natuurlijk
ook als zij geen verlichting hebben. Ik voorzie dat die groep heel groot is. Geeft
dat geen problemen met de handhaving? Dat is meer het punt. Misschien kan er nog eens
goed naar worden gekeken hoe je dat goed gaat doen als zo veel kinderen tot 14 jaar
dat gaan negeren en zeggen dat ze 12 zijn. Ze hoeven zich niet te legitimeren en geven
misschien een andere naam op et cetera. Ik zie daar dus gewoon een groot probleem.
Hoe zorg je ervoor dat je effectief handhaaft dat die helm dan daadwerkelijk gedragen
gaat worden? Dat is eigenlijk de vraag.
Minister Van Weel:
Ik schrijf het nog een keer op, maar het moge duidelijk zijn dat kinderen van 12,
als dit doorgaat, gewoon een helm op moeten, of ze nou een ID moeten laten zien of
niet.
De tweede vraag was van mevrouw Veltman, die vroeg of het klopt dat, als ik die proefprocessen
ga doen, ik dat in beperkte mate ga doen. Ja, dat klopt, want het idee is dat we gaan
kijken of dit standhoudt. Dat duurt inderdaad wel even, maar ik wil wel zeggen dat
dit boven op die 4.845 uit 2024 komt. Het is dus niet zo dat de politie met de huidige
restricties niet kan handhaven. Er wordt ontzettend veel gehandhaafd. Dit is alleen
een stap die we ook heel graag willen zetten. Daar gaan we dus mee beginnen.
U wilde ook stichtelijke woorden van mij.
De voorzitter:
Als u dat zou willen, mag dat uiteraard.
Minister Van Weel:
Dit is inderdaad mijn laatste optreden, niet van vandaag, want als Minister van Asiel
en Migratie heb ik nog een tweeminutendebat, maar dit is wel mijn laatste optreden
als Minister van Justitie en Veiligheid, een portefeuille die ik met heel veel eer
en heel veel plezier heb vervuld, met heel veel debatten met uw Kamer in uiteenlopende
samenstellingen, waaronder dit debat over verkeersveiligheid. Ik wil alle Kamerleden
– niet alleen degenen die hier aanwezig zijn maar ook de anderen, in de andere commissie
– bedanken voor de constructieve debatten die we hebben gehad. Ik denk dat een van
mijn grootste angsten bij het betreden van de politiek de polarisatie in de samenleving
maar ook in het debat was. Ik heb die in de inhoudelijke debatten die ik met uw Kamer
heb gevoerd over de uiteenlopende portefeuille van Justitie en Veiligheid eigenlijk
zelden tot nooit meegemaakt. Ik denk dat dat een heel goed voorbeeld is van hoe we
proberen om dit land in gezamenlijkheid naar een nog hoger plan te trekken. Dus dank
daarvoor.
De voorzitter:
Hartelijk dank.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dat is een mooi slot. U merkt dat het gewaardeerd wordt. We wensen u uiteraard heel
veel succes met de portefeuille die u nu gaat doen, Buitenlandse Zaken. Hartelijk
dank.
We gaan naar de afronding van het debat. We hebben een heel aantal toezeggingen. Die
ga ik opsommen. We beginnen met het tweeminutendebat dat de heer Olger van Dijk heeft
aangevraagd. Dat zal uiteraard ingepland worden. Dan de eerste toezegging.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt toe de algemene maatregel van bestuur
voor de helmplicht aan de Kamer voor te leggen en dan het advies van de Raad van State
te ontvangen. Dat is een toezegging aan de heer De Hoop van GroenLinks-PvdA.
Hij knikt. De Minister ook. Dan gaan we naar de tweede toezegging.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat informeert de Kamer in de eerstvolgende
kwartaalrapportage – die komt in november – over het herinvoeren van de tussentijdse
toets bij het CBR en gaat daarbij specifiek in op de mogelijkheden om dat per regio
te doen. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
Hij knikt. De Minister ook. Dan gaan we naar de derde toezegging.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de Kamer voor het volgende commissiedebat
Verkeersveiligheid op 17 december aanstaande per brief informeren over de mogelijkheid
voor het instellen van een minimumleeftijd van 12 jaar voor het rijden op een elektrische
fiets, vergelijkbaar met het vaarbewijs, en gaat daarbij ook in op het feit dat er
ook 11-jarige middelbare scholieren zijn.
Ik heb daar geen naam bij staan, maar ik dacht dat dat ook een toezegging aan de heer
Olger van Dijk was. Klopt dat? Ja. De Minister het is er ook mee eens. Dan hebben
we die ook gehad.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat gaat in gesprek met het CBR over de fraude
bij rijexamens en zal de Kamer hier voor 17 december schriftelijk over informeren.
Dat is een toezegging aan mevrouw Veltman.
Dat is volgens mij ook aan beide kanten in orde.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de Kamer binnen een maand schriftelijk
informeren over de verschillen tussen elektrische fietsen en auto's bij de interpretatie
van de Machinerichtlijn. Dat is een toezegging aan de heer Boutkan.
Daar zijn ze het ook beiden over eens. Dan gaan we naar de zesde.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de Kamer per brief nader informeren
over mogelijke lastenverzwarende effecten van de maatregelen uit de EU-voorstellen
voor de herziening van richtlijnen voor de apk, technische controles langs de weg
en de kentekenbewijzen van motorvoertuigen. Dat is ook een toezegging aan de heer
Boutkan.
Daar zijn we het ook over eens.
– De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de Kamer voor het tweeminutendebat
Verkeersveiligheid nader informeren over het proces van toelating op de weg van het
type e-step dat reeds is goedgekeurd en welke criteria daarbij door de RDW zijn gehanteerd.
De Kamer wordt dan ook geïnformeerd over de mogelijkheid tot het instellen van een
moratorium. Dat was een toezegging aan de hele commissie.
Die kunnen we allemaal in onze zak steken.
– De Minister van Justitie en Veiligheid zal in een brief over de handhaving van de
helmplicht voor 12- tot 18-jarigen nader ingaan op de relatie met de legitimatieplicht.
Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
Ik kijk even naar beide kanten. Daar zijn ze het ook beiden over eens.
Dat waren wat mij betreft de toezeggingen. Ik kijk even rond. Heeft u nog iets gemist?
Aan de kant van de Kamer niet. Aan de kant van het kabinet ongetwijfeld ook niet,
want alles wat je toezegt, moet je waarmaken, zeg ik er maar bij, maar daar gaan we
van uit.
Dan dank ik iedereen van harte voor dit debat. We zijn mooi op tijd klaar. In de eerste
plaats dank aan de Kamerleden. Ook dank aan de Ministers, alle ondersteuning, de mensen
op de tribune en uiteraard ook aan de griffier, die mij geweldig heeft geholpen. Ook
dank aan de mensen die het facilitair mogelijk hebben gemaakt. Ik wens iedereen een
gezegende avond. Dank u wel en tot ziens.
Sluiting 17.50 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier