Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 2 juli 2025, over Raad Buitenlandse Zaken 15 juli 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3219
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 19 augustus 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken
                  hebben op 2 juli 2025 overleg gevoerd met de heer Veldkamp, Minister van Buitenlandse
                  Zaken, over:
               
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 juni 2025 inzake verslag van
                           de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3180);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 27 juni 2025 inzake geannoteerde
                           agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3182);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 juni 2025 inzake uitvoering
                           van de motie van de leden Paternotte en Boswijk over schaduwvlootschepen of anderszins
                           verdacht opererende schepen tot 393 kilometer uit de kust stoppen en onderzoeken (Kamerstuk
                           21 501-02, nr. 3021) (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3181);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 juli 2025 inzake inzet Speciale
                           Zitting van de Vergadering van verdragspartijen bij het Statuut van Rome (Kamerstuk
                           28 498, nr. 56).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Klaver
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van der Plas
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Westerhoff
Voorzitter: Klaver
Griffier: Blom
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Boswijk, Van Campen, Dassen,
                  Dobbe, Kahraman, Klaver, Paternotte en Piri,
               
en de heer Veldkamp, Minister van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 15.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Uw voorzitter was te laat, waarvoor excuses. We gaan beginnen. Dank u
                     wel voor uw vergevingsgezindheid, meneer Van Baarle. Normaal kom ik niet te laat,
                     maar het was een beetje druk.
                  
Allereerst heet ik de Minister en de collega's welkom. Er zijn twee zaken nieuw toegevoegd
                     aan de agenda. De eerste is de uitvoering van de motie van de leden Paternotte en
                     Boswijk over schaduwvlootschepen. De tweede is de inzet bij de Speciale Zitting van
                     de Vergadering van verdragspartijen bij het Statuut van Rome.
                  
Dat gezegd hebbende open ik de vergadering. De spreektijd vandaag is vier minuten.
                     Ik zal drie interrupties toestaan. Interrupties korter dan 30 seconden reken ik niet
                     mee. Spreekt u te lang, dan tel ik ’m dubbel. Meneer Van Baarle, u heeft als eerste
                     het woord.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. De afgelopen weken zijn uitgehongerde Palestijnen door Israël in
                     de val gelokt terwijl ze op zoek waren naar voedsel. Honderden van hen zijn door Israëlische
                     soldaten doodgeschoten, duizenden andere Palestijnen zijn ernstig verwond. Ik laat
                     hier een röntgenfoto zien van een meisje van anderhalf jaar oud. Een Israëlische kogel
                     raakte haar op fatale wijze terwijl ze in haar moeders armen lag. Haar enige fout
                     was dat ze honger had, Palestijns was en in de ogen van de Israëliërs als Palestijn
                     het lef had om te bestaan.
                  
Voorzitter. Dit zijn geen incidenten. Dit is een genocide. Israëlische soldaten erkennen
                     gewoon voor het oog van de wereld dat er bewust met granaten, mortieren en machinegeweren
                     wordt geschoten op weerloze burgers. Deze Minister blijft maar toekijken hoe dat gebeurt.
                     Hij doet willens en wetens niks en komt niet verder dan vrijblijvende oproepjes en
                     praatsessies met Israël. Wanneer gaan hij en de Nederlandse regering eindelijk in
                     actie komen met concrete, zware maatregelen tegen Israël? Beseft de Minister dat hij
                     op dit moment medeplichtig is aan de genocide die Israël pleegt?
                  
Het is absurd hoe onze regering een etnostaat de hand boven het hoofd houdt, die in
                     de Grondwet het recht op zelfbeschikking exclusief toekent aan Joden. Dit zionistische
                     project, dat Palestijnen van hun land verjaagt om lebensraum te creëren, begint steeds
                     meer gelijkenissen te tonen met verwerpelijke ideologieën uit het verleden. Is de
                     Minister het met ons eens dat het zionisme een racistische ideologie is, die geënt
                     is op het verdrijven en wegvagen van de Palestijnen?
                  
Voorzitter. In deze Kamer hebben politieke partijen zich in de afgelopen tijd blind
                     achter het criminele, zionistische bewind geschaard. De VVD heeft van oktober 2023
                     tot en met mei 2024 maar liefst acht keer tegen een staakt-het-vuren gestemd, zelfs
                     nadat ze wisten dat er een uitspraak lag die stelde dat er een reëel risico is op
                     een genocide in Gaza. Al die tijd stond de VVD achter Netanyahu, stemde de VVD voor
                     oorlog en stond de VVD toe dat Gaza werd vernietigd, terwijl die rechterlijke uitspraak
                     over een reëel risico op genocide er lag.
                  
De BBB staat voor Bombarderen, Bombarderen en Bombarderen en wilde niet eens veroordelen
                     dat er bijna geen voedsel Gaza binnenkomt. De SGP staat in de praktijk voor het Steunen
                     van de Genocide op de Palestijnen. Zelfs een motie die de Nederlandse bijdrage aan
                     humanitaire hulp voor ondervoede kinderen in Gaza wil vergroten, werd door de SGP
                     niet gesteund. De ChristenUnie is moreel tot het niveau van de PVV gezonken. De partij
                     betwijfelde of er hongersnood was in Gaza en vroeg zich af of het normaal was dat
                     je medewerkers van het Rode Kruis met hun ambulances begraaft, nadat ze zijn doodgeschoten.
                     Als kers op de taart werd een Kamerlid van de ChristenUnie naar Israël gestuurd om
                     een award te krijgen van een internationale zionistische organisatie, tijdens het
                     plaatsvinden van een genocide.
                  
Nieuw Sociaal Contract kijkt elke keer weer toe hoe het internationaal recht om zeep
                     wordt geholpen. NSC stemde op talloze wijzen ...
                  
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, u bent door uw tijd heen.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Nee, u bent echt door uw tijd heen.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan rond ik af.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Kahraman (NSC):
Ik heb een interruptie richting de heer Van Baarle. Hij geeft aan dat de Palestijnen
                     recht hebben op een eigen land, maar hij ontkende in een vorig debat dat de Israëliërs
                     recht hebben op een eigen land.
                  
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag, maar wilt u daarop reageren, meneer Van Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ontken het bestaansrecht van een staat die is gebouwd op bloed en de onderdrukking
                     van de Palestijnen en is ontstaan als gevolg van koloniale onderdrukking en geweld.
                     Dat is wat Israël is. Wat Israël nu doet, is het met geweld creëren van lebensraum
                     exclusief voor één bevolkingsgroep, ten koste van de Palestijnen. Dat noem je racisme
                     en apartheid en dat moet verdwijnen.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Ik neem afstand van wat de heer Van Baarle zegt en van de specifieke woorden die hij
                     in zijn mond neemt. Ik werp die woorden echt verre van mij. Kan hij die woorden rijmen
                     met internationaal recht? Israël is gewoon een erkend land. Hoe rijmt de heer Van
                     Baarle dat met het internationaal recht?
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Ik rijm dat met het internationaal recht doordat wij allemaal de verplichting hebben
                     om het internationaal recht te bevorderen. Als een staat gevestigd is op basis van
                     geweld, het beleid heeft om een ander volk uit te roeien – dat is namelijk wat er
                     in Gaza gebeurt: genocide – het beleid heeft om een ander volk te verdrijven en hun
                     land af te pakken, dan heeft zo'n staat geen bestaansrecht en het gaat om een criminele
                     organisatie. Dan moeten we ervoor zorgen dat we die criminele organisatie niet in
                     stand houden.
                  
De voorzitter:
Tot slot, meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Tot slot, voorzitter. Hoe kijkt de heer Van Baarle dan naar de Arabische landen die
                     Israël van de kaart willen vegen? Hebben die bestaansrecht of niet?
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb het over je verantwoordelijkheid in het licht van het internationaal recht.
                     Ik heb altijd opgeroepen tot het vreedzaam en democratisch inrichten van een staat,
                     met gelijke rechten voor iedereen. In onze ogen heeft Israël een plek in een tweestatenoplossing
                     verspeeld, omdat Israël het bestaansrecht ontleent aan misdaden en schending van het
                     internationaal recht. Wat ons betreft moet er een democratische staat komen, met gelijke
                     rechten voor iedereen. Joden, christenen, moslims; iedereen is daar welkom en daar
                     zetten we ons voor in, met democratische middelen.
                  
De voorzitter:
U wilt niet reageren, meneer Kahraman? Dan is het woord nu aan meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met complimenten voor de NAVO-top. Je hoort
                     namelijk van heel veel kanten dat die zeer geslaagd is, ook qua resultaat. Het Guinness
                     World Record voor niet-aflatende slijmjurkerij is wel gevestigd op deze NAVO-top,
                     namelijk door de secretaris-generaal. Ik zou het niet kunnen, maar ja, het had resultaat:
                     32 bondgenoten die elkaar vonden in de NAVO-norm en steun voor Oekraïne.
                  
We zagen wel meteen de houdbaarheid. Vanochtend kwam namelijk het nieuws dat Donald
                     Trump leveringen van onderdelen voor Patriots tegenhoudt, terwijl hij op de NAVO-top
                     nog beloofde om te kijken of hij juist meer kon leveren. Dat terwijl Rusland in juni
                     een recordaantal van 5.337 drones afvuurde op Oekraïense steden, waarbij talloze Oekraïense
                     burgers omkwamen, waaronder baby's en kinderen. Het lijkt wel alsof het iedere nacht
                     weer raak is met een nog grotere terreuraanval door Poetin. De Oekraïense luchtafweer
                     is echt uitgeput. We zien dat Oekraïne aan het front goed overeind blijft, maar dat
                     is precies waarom Poetin zijn toevlucht zoekt in het de dood injagen van nog meer
                     gewone mensen.
                  
Vorige week gaven wij met z'n allen een staande ovatie aan president Zelensky. Hij
                     drukte ons op het hart om de olie- en gaskraan verder dicht te draaien, het prijsplafond
                     op olie te verlagen en Rusland compleet af te sluiten van het banksysteem, omdat elke
                     daling van inkomsten uit die olie een stap richting vrede is. Nu zien we dat Slowakije
                     en Hongarije weer proberen het volgende sanctiepakket te dwarsbomen. Dat helpt het
                     Kremlin. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat het achttiende sanctiepakket wél wordt
                     goedgekeurd en de druk op Rusland echt wordt opgevoerd? Hoe gaat hij ervoor zorgen
                     dat wij een bijdrage leveren aan het op peil houden van de Oekraïense luchtafweer?
                     Kunnen wij sneller meer onderdelen van Patriots gaan leveren? Het is heel belangrijk
                     dat Oekraïne vooruit kan verdedigen en echt de plekken kan raken waar de Russische
                     raketten en drones vandaan komen. Oekraïne heeft de Taurusrakketten van Duitsland
                     dus keihard nodig. We zien dat Duitsland twijfelt. Mijn vraag is dus, nu steun aan
                     Oekraïne ook meetelt in de NAVO-norm, of Nederland kan helpen om die te leveren; financieel,
                     logistiek en sowieso met diplomatie.
                  
Voorzitter. Wat betreft de schaduwvloot is het goed om te horen dat de sanctionering
                     wordt opgevoerd en de inzet van de Minister wordt gewaardeerd. Maar tot nu toe trekken
                     Russische schepen zich er helemaal niks van aan. Vorige weel voeren er nog twee gesanctioneerde
                     olietankers, geëscorteerd door een oorlogsschip, door de Nederlandse wateren. Welke
                     mogelijkheden ziet de Minister om dit soort militaire aanwezigheid te gaan ontmoedigen?
                     Bij de volgende Raad voor de Kustwacht wordt er in dit licht namelijk gesproken over
                     het takenpakket van onze kustwacht. Wanneer vindt die eigenlijk plaats? En hoe wordt
                     jaarlijks de 1,2 miljoen euro voor sanctiehandhaving nou eigenlijk doelgericht ingezet?
                  
Voorzitter. Dan over het sluiten van posten. Terwijl China en Rusland hun invloed
                     wereldwijd proberen uit te breiden, sluit Nederland zeven diplomatieke posten, van
                     Burundi tot Cuba. China en Rusland investeren juist in de landen waar wij onze posten
                     sluiten. Waarom kiezen we daarvoor, terwijl we die ontwikkeling zien? Hoe gaan we
                     ervoor zorgen dat Nederlanders daar geen last van krijgen?
                  
Voorzitter. Het werd gisteren duidelijk dat de bewakers van onze ambassade in Kabul
                     een rechtszaak beginnen. Volgens de Minister liepen zij geen gevaar, maar we zien
                     nu dat mensen opgepakt, vastgezet, mishandeld en bedreigd zijn. Hoe reageert de Minister
                     hierop? Is hij bereid om de ambassadebeveiligers alsnog een vluchtoord in Nederland
                     te geven?
                  
Voorzitter. We moeten het over Gaza hebben. Gisteren werd door de coalitie weer elke
                     debataanvraag over Gaza geblokkeerd. Ze wilden wel een debat over Syrië, maar daar
                     mocht dan weer niet over Israël gesproken worden. Sinds ons vorige debat, een weekje
                     terug, zijn er meer dan 300 Palestijnen gedood, onder andere een café vol jonge moeders
                     met kinderen. Er zijn nog meer Palestijnen doodgeschoten terwijl ze wanhopig zochten
                     naar eten. Israëlische militairen hebben zelf toegegeven dat ze bewust op die Palestijnen
                     moesten schieten. 130 hulporganisaties pleiten terecht voor het opheffen van de Gaza
                     Humanitarian Foundation en voor het weer toelaten van echte humanitaire hulp.
                  
Nederland wil sancties tegen deze etnische zuivering. Hoever moet Netanyahu gaan voordat
                     het Nederlandse kabinet dat ook wil? Ik zou zeggen: kom op, Minister. Wilders is weg.
                     Waarom wil het Nederlandse kabinet nog steeds geen enkele handelssanctie? Schort het
                     associatieverdrag op. Schort de handelsvoordelen op. Want zoals ...
                  
De voorzitter:
Dank u wel. U bent door uw tijd heen.
De heer Paternotte (D66):
... de Minister zelf zei: schending van artikel 2 kan niet zonder consequenties blijven.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. De grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland in februari
                     2022 en de barbaarse terreuraanval op Israël door Hamas op 7 oktober 2023 hebben de
                     wereld voor altijd doen veranderen. Waar veiligheid in de naoorlogse wereldorde door
                     onderlinge afhankelijkheid werd gegarandeerd of op z'n minst nagestreefd, zien we
                     nu dat macht en overwicht elkaar in letterlijk moordend tempo afwisselen. Het is een
                     ontwikkeling waar de VVD mee worstelt.
                  
President Zelensky bedankte Nederland vorige week in ons parlement voor geleverde
                     steun en zei: een van de grootste verdedigers van het leven in de wereld is Nederland.
                     Oekraïne lijkt ook in de media en de politiek steeds verder van de agenda te geraken.
                     Dat mogen we niet laten gebeuren. De president van Oekraïne riep vorige week op tot
                     zes acties: harde en pijnlijke sancties tegen Rusland met een prijsplafond voor olie,
                     maximale isolatie van Rusland, Rusland afsluiten van het internationale banksysteem,
                     Russische wandaden vervolgen via tribunalen, ophoging van defensiebudgetten en blijvende
                     defensiesteun en financiële steun aan Oekraïne.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Campen, u heeft een interruptie van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik deel de sombere analyse van collega Van Campen als het gaat over de schuivende
                     wereldorde en dat we ons daartoe te verhouden hebben. Er is inderdaad een link tussen
                     de oorlog in Oekraïne en de oorlog in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd doen we misschien
                     zelf ook wel mee aan de afbraak van het systeem dat ons 80 jaar veilig heeft gehouden,
                     namelijk de internationale rechtsorde. Hoe taxeert collega Van Campen dan hoe wij
                     ons verhouden ten opzichte van Poetin en wat er nu in Gaza gebeurt?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik ben daar best wel sceptisch en cynisch over. Ik geloof dat er in de afgelopen 80 jaar
                     een internationale wereldorde is gebouwd op internationaal recht. Ik vraag me weleens
                     af of dat nog een orde is waar we op kunnen vertrouwen.
                  
De heer Boswijk (CDA):
Daar zegt collega Van Campen nogal wat. We hebben eigenlijk grofweg twee systemen.
                     Het ene systeem is het systeem van brute macht en het recht van de sterkste, dat niet
                     in het voordeel is van een klein land met een open economie, zoals Nederland. Het
                     andere systeem is het internationaal recht. Natuurlijk ben ik niet zo naïef dat ik
                     denk dat iedereen zich daaraan houdt, maar het gaat nogal ver om dan maar te zeggen:
                     dan houdt het misschien op. Je zou dan toch moeten kijken hoe we dat het beste kunnen
                     stutten. Dan zal je soms iets pragmatischer moeten zijn en minder met het opgeheven
                     vingertje moeten zwaaien – dat is allemaal waar – maar ik zou toch hopen dat de VVD
                     er nog steeds voor blijft knokken.
                  
Om het dan concreet te maken: wij proberen al heel lang om de druk op de regering-Netanyahu
                     te verhogen. Dat hebben we uiteindelijk gedaan met de motie-Piri/Boswijk, over het
                     evalueren van het associatieverdrag. Die motie hebben we twee keer ingediend en is
                     uiteindelijk aangenomen met steun van de VVD, waar ik erg blij mee was.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Boswijk (CDA):
Nu blijkt uit het onderzoek dat er sprake is van schending. Het logische gevolg zou
                     dan opschorting zijn, maar deze Minister bijt niet door. Gaat de VVD de druk op deze
                     Minister nu wel verhogen?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik beginnen met zeggen dat de liberale wereldorde, gebouwd op internationaal
                     recht, overboord gooien wel het laatste is wat ik vandaag zal doen. Dat is het laatste
                     wat ik zou willen. Ik zou willen dat dat systeem werkt en ons veilig houdt zoals het
                     dat ongeveer 80 jaar heeft gedaan. Op de grote momenten in de geschiedenis waarin
                     we ons niet aan het internationaal recht hebben gehouden, hebben we gezien waar dat
                     in de wereld toe heeft geleid. Denk aan Vietnam. Denk aan Irak. Zo kunnen we nog wel
                     even doorgaan met voorbeelden noemen.
                  
Tegelijkertijd zie ik dat het een taal is die niet langer wordt gesproken door vijanden,
                     niet alleen van Europa maar ook van bijvoorbeeld de staat Israël. Er is een vierhoek
                     van landen – Rusland, China, Noord-Korea en Iran – die elkaar de hand boven het hoofd
                     houden en maar één doel hebben: het afbreken van de internationale wereldorde van
                     internationaal recht. Als zij onze taal niet spreken, dan zullen we op zoek moeten
                     naar een andere taal om toch de vrede en stabiliteit te waarborgen.
                  
De voorzitter:
Meneer Boswijk, u bent door uw interrupties heen. Het is niet aan mij om te recenseren,
                     maar het was vast een hele goede interruptie geweest, die u nu niet meer gaat doen.
                     Mevrouw Piri.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan herhaal ik de vraag van de heer Boswijk. Is de VVD voor het opschorten van het
                     associatieverdrag?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik geloof niet dat wij, als een soort Gallië, een domineesnatie in een Europese Unie,
                     effect gaan hebben op het opvoeren van de druk richting de regering-Netanyahu. Ik
                     sluit me aan – dat heb ik al vaker gedaan – bij de kritiek op de regering, met twee
                     Ministers die uitlatingen gedaan hebben waar mijn maag zich van omdraait. Ik ben hier
                     in vorige debatten op veroordeeld door de partij van mevrouw Piri, maar ik zeg het
                     toch: als wij ons isoleren met grote woorden en aan het einde van de dag met een goed
                     gemoed thuiszitten maar vervolgens geen effect hebben gesorteerd en geen druk hebben
                     opgevoerd, dan zijn we verder nog niets opgeschoten en hebben we de humanitaire situatie
                     in Gaza ook niet beter gemaakt.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Maar dan is het toch raar dat de VVD hier een pleidooi houdt waarin ze de angst benoemt
                     dat de internationale rechtsorde niet meer bestaat en daar haar zorgen over uitspreekt?
                     De Minister steunde het vragen om een onderzoek op EU-niveau of Israël zich nog houdt
                     aan de voorwaarden van het associatieakkoord. Er is een rapport geweest waaruit klip-en-klaar
                     blijkt dat Israël zich daar niet aan houdt. Wat is de internationale rechtsorde nog
                     waard op het moment dat we daar geen consequenties aan verbinden? Dat vraag ik aan
                     de VVD.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Campen, kort antwoord.
De heer Van Campen (VVD):
Ik zie dat we allemaal zoekende zijn naar hoe we effectief druk kunnen opvoeren om
                     het goede te doen. Ik heb in de afgelopen weken gezien hoe de partij van mevrouw Piri,
                     met haarzelf als indiener van een motie, daar een poging toe doet, waar ik heel veel
                     van vind. Maar mijn overtuiging is dat stabiliteit en orde volgt na macht. Wij zijn
                     op dit moment met z'n 27'en nog onvoldoende een machtsblok, laat staan als we het
                     in ons eentje gaan doen. Dus ik volg de Minister in zijn redenatie dat het in Europees
                     verband zal moeten, willen we effect hebben op de regering-Netanyahu. Want alleen
                     met de wijzende vinger in de Europese Unie de druk proberen op te voeren, gaat geen
                     effect sorteren.
                  
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als deze Minister besluit om niet het hele akkoord op te schorten maar wel het handelsdeel,
                     waar hij geen unanimiteit voor nodig heeft, gaat de VVD dat dan blokkeren of gaat
                     de VVD deze Minister dan steunen?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind dat het primaat daarvoor in eerste instantie bij de Europese Commissie ligt,
                     maar ik vind dat de Minister op zoek moet naar bondgenoten om in Europees verband
                     te kijken wat nodig is om effectief de druk op te voeren op de regering-Netanyahu.
                     Dat is niet het stoere pasklare antwoord dat mevrouw Piri misschien probeert te geven
                     met haar moties, maar ik probeer te werken naar een oplossing die daadwerkelijk effect
                     gaat sorteren, in plaats van dat ik zelf aan het einde van de dag met een goed gemoed
                     thuiszit, maar ik de situatie in het Midden-Oosten er geen stap beter op heb gemaakt.
                  
De heer Paternotte (D66):
Wat ik echt niet begrijp, is het volgende. We dienen regelmatig samen voorstellen
                     in voor concrete acties tegen Hongarije en Georgië. Waarom kan de VVD geen concrete
                     actie noemen als het om Israël gaat?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Omdat Georgië en Hongarije geen raketten op Nederland afvuren.
De heer Paternotte (D66):
Dat doet Israël ook niet, dus nogmaals dezelfde vraag.
De voorzitter:
Oké, dat was een hele korte.
De heer Van Campen (VVD):
Dat doet Hamas wel, omdat er nog 50 gijzelaars in de Gazastrook zijn die nog niet
                     thuis zijn gekomen. Hamas tracht Israël ook het bestaansrecht te ontnemen via de offensieve
                     weg.
                  
De voorzitter:
Meneer Paternotte, tot slot.
De heer Paternotte (D66):
Kan de VVD geen enkele maatregel noemen waarvan ze zich kan voorstellen dat de Minister
                     die Europees op tafel legt?
                  
De heer Van Campen (VVD):
De heer Paternotte heeft vorige week een motie van de VVD aangenomen zien worden waarin
                     staat dat wij vinden dat radicale uitspraken van functionarissen in de Israëlische
                     regering niet zonder sancties mogen blijven. Wij hebben herhaaldelijk moties gesteund
                     die oproepen tot een staakt-het-vuren of tot het toelaten van humanitaire hulp. We
                     hebben onze afkeuring uitgesproken over settlers op de Westelijke Jordaanoever. Daar
                     zal ik verderop in mijn tekst ook nog een voorstel voor doen. De heer Paternotte is
                     dus iets te vroeg met zijn vraag.
                  
De voorzitter:
Nee, meneer Paternotte. U mag vaak interrumperen, maar ik houd het wel bij drie keer
                     op één onderwerp. U bent daardoorheen.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik heb toch twee keer iets gezegd?
De voorzitter:
Drie keer.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik hoorde de heer Van Campen zijn bijdrage beginnen met de zinsnede: Russische wandaden
                     vervolgen voor tribunalen. Vind de heer Van Campen ook dat Israëlische wandaden vervolgd
                     moeten worden voor tribunalen?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Wanneer daar onafhankelijke rechterlijke vervolging voor plaatsvindt, vind ik dat
                     we ons hebben te verhouden tot het internationaal recht, en dan zullen die niet zonder
                     consequenties kunnen blijven.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is geen antwoord op de vraag. De heer Van Campen vindt namens de VVD dat er tribunalen
                     ingericht moeten worden voor de Russische wandaden, de Russische misdaden. Vindt de
                     heer Van Campen op dezelfde manier dat er tribunalen moeten komen voor de misdaden,
                     de wandaden, van Israël?
                  
De heer Van Campen (VVD):
De VVD doet niets af aan onderzoeken tegen de premier van Israël die op dit moment
                     plaatsvinden in ICC-verband.
                  
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ook dit is weer geen antwoord op de vraag. Ik constateer dat de VVD gewoon een keiharde
                     dubbele maat hanteert. Tribunalen voor Russische misdaden – mee eens, terecht – maar
                     geen tribunalen voor al die Israëlische bewindspersonen die op dit moment Gaza uithongeren,
                     er genocide plegen en mensen ophitsen tegen de Palestijnen met verwerpelijke uitspraken.
                     Dat is gewoon een vuile dubbele maat.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Nee, ik heb in de richting van de Minister aangegeven dat ook mijn fractie vindt dat
                     oorlogsmisdaden natuurlijk nooit zonder consequenties kunnen blijven. Laat de heer
                     Van Baarle dat nou in vredesnaam één keer van mijn fractie aannemen. Ik snap dat hij
                     het niet wil geloven, want het is prettig om de VVD in die hoek te hebben, alsof wij
                     onze ogen zouden sluiten voor menselijk leed, ook aan Palestijnse zijde, maar ik wil
                     hem toch echt erop wijzen dat ik herhaaldelijk heb aangegeven dat oorlogsmisdaden
                     niet zonder gevolgen mogen blijven, ook niet wanneer zij plaatsvinden aan Israëlische
                     zijde.
                  
Ik zeg er tegelijkertijd wel het volgende bij. Laten we niet alleen door het rietje
                     van het internationaal recht kijken naar de grote brandhaard die het Midden-Oosten
                     op dit moment is. Daar zit een regime, Iran, dat gericht is op de vernietiging van
                     de staat Israël. 50 gijzelaars, van wie we niet weten of ze nog leven, zitten nog
                     steeds vast in Gaza. Een land heeft ook het recht om zijn burgers terug te halen en
                     veilig te stellen en zichzelf te verdedigen tegenover een theocratisch regime dat
                     alleen maar uit is op de vernietiging van dat land. Het is niet zo makkelijk met een
                     schaartje te knippen of te veroordelen als de heer Van Baarle het hier keer op keer
                     op keer voorstelt.
                  
De heer Dassen (Volt):
De heer Van Campen zegt: oorlogsdaden mogen niet zonder consequenties blijven. Dan
                     is dus toch de vraag, ook na het rapport over het associatieverdrag: met welke boodschap
                     stuurt de VVD deze Minister naar de Raad?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Met de boodschap dat de Minister wat mijn fractie betreft het mandaat heeft om te
                     kijken wat effectief is en wat werkt in Europees verband om de Israëlische regering
                     ertoe te bewegen dat er werk wordt gemaakt van de waarborging van het humanitair recht
                     in Gaza, dat er hulpgoederen worden doorgelaten. De beelden die wij namelijk zien
                     van onschuldige kinderen en moeders die daar vechten voor hun leven, als ze überhaupt
                     nog leven, vinden wij met elkaar allemaal niet te verkroppen. Alleen, ik wil wel dat
                     deze Minister niet met een stoere motie van de heer Van Baarle of de heer Dassen op
                     pad wordt gestuurd, maar met een mandaat waarmee hij in meerderheden de Europese Unie
                     kan bewegen tot het opvoeren van druk die effect heeft, in plaats van dat we alleen
                     maar onze eigen straatjes schoonvegen.
                  
De heer Dassen (Volt):
Dan zul je op een gegeven moment toch ook tegen de Minister moeten zeggen wat je als
                     Kamer in ieder geval allemaal meegeeft. Wat valt daar dan volgens de heer Van Campen
                     onder? Ligt daar voor hem een grens? Is bijvoorbeeld het opschorten van een deel van
                     het associatieverdrag oké voor de VVD als de Minister zegt dat dat effectief is?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind het in eerste instantie een verantwoordelijkheid van het kabinet. Ik weet
                     dat de heer Dassen probeert voorop te lopen en dat meerdere partijen elkaar hier proberen
                     af te troeven met stoere maatregelen in de richting van de regering-Netanyahu. Ik
                     vind dat onverstandig – dat heb ik eerder gezegd in debatten – als we onvoldoende
                     weten en doorhebben wat effect heeft, omdat je door het associatieverdrag overboord
                     te gooien ook het risico loopt dat je het land niet meer aan tafel hebt, omdat het
                     land ook andere bondgenoten heeft die, laat ik het zo zeggen, niet zozeer met mes
                     en vork eten als wij dat hier doen, in dit deel van de mondiale regio. Laten we dus
                     met elkaar deze Minister oproepen, en laten we uitspreken dat hij het mandaat heeft,
                     om coalities te vormen in Europees verband om de druk op te voeren op de Israëlische
                     regering, in plaats van dat wij hier ons straatje schoonvegen en we vervolgens een
                     tandeloze bewindspersoon op pad sturen richting Brussel.
                  
De voorzitter:
Meneer Dassen, tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Het blijft gewoon een onduidelijk verhaal van de VVD. Aan de ene kant zegt de VVD:
                     sancties richting Rusland, economische sancties, alle mogelijke sancties, want dat
                     is effectief, dat voert de druk op, dat zorgt ervoor dat ze minder slagvaardig zijn
                     in Oekraïne. Maar tegenover Israël zegt de VVD eigenlijk: we weten het allemaal niet;
                     we moeten het allemaal nog maar uit gaan zoeken. En dat terwijl er op dit moment een
                     genocide gaande is.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Campen, kort antwoord.
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind dat de heer Dassen echt in een wereld leeft die twintig jaar geleden nog functioneerde
                     en werkte. Het moet me echt van het hart: ik vind dat er hier in deze Kamer door enkele
                     partijen op een hopeloos naïeve manier naar geopolitiek wordt gekeken. Ik zou de heer
                     Dassen een keer willen oproepen om conflicten niet zomaar een-op-een met elkaar te
                     vergelijken, omdat dat zo eenvoudigweg niet te verdedigen is.
                  
De voorzitter:
Nee, meneer Dassen, u mag daar niet op reageren.
De heer Dassen (Volt):
Het is een oproep, toch?
De voorzitter:
Ja, maar als ik aan alle oproepen die u aan elkaar doet, gehoor zou geven, dan zitten
                     we hier morgenochtend nog. Meneer Van Campen, gaat u verder met uw bijdrage.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Iran. Waar Rusland sinds 2014 over lijken gaat voor hegemonie in Centraal-Europa
                     en de Kaukasus, zien we in Iran een andere vorm van agressie. Ik zei het al: het ayatollahregime
                     heeft er nooit een geheim van gemaakt dat het het leiderschap van de islamitische
                     wereld ambieert en uit is op de vernietiging van Israël. De VVD is geenszins ongelukkig
                     met de militaire acties van Israël en de VS. Het ayatollahregime is de belangrijkste
                     drijfveer achter oorlog en terreur in de brede regio. Het steunt terroristen in Jemen,
                     het steunt terroristen in Libanon en het steunde de terroristen van Hamas. Hoewel
                     de-escalatie en dialoog in een onveilige wereldorde altijd het uitgangspunt moeten
                     zijn, begrijpen we deze zelfverdediging van Israël. Ik wil de Minister vragen wat
                     zijn inschattingen zijn en hoe hij de situatie duidt dat Iran zich nu officieel heeft
                     teruggetrokken uit het atoomakkoord. Wat betekent dit voor de internationale inspanningen
                     om te voorkomen dat Iran nucleaire capaciteiten opbouwt?
                  
Voorzitter. Ik heb hier nog een punt over Gaza. Ik kan het namelijk niet vaak genoeg
                     zeggen: de vurige wens voor een totale verwijdering van Hamas uit Gaza staat voor
                     de VVD naast de kritiek die we hebben op de regering-Netanyahu. We willen dat Palestijnse
                     burgers toegang krijgen tot hulpgoederen, maar we willen ook dat 50 gijzelaars veilig
                     terugkeren naar hun families.
                  
De Minister legde vorige week de bal voor maatregelen om Israël te bewegen tot een
                     koerswijziging bij de Europese Commissie. Ik zei het al in het debat: ik vind dat
                     hij dat in een Europees verband moet doen, want als wij ons als domineesland in een
                     Unie van 27 isoleren met stoere woorden, opgedragen door deze Kamer, dan gaan we geen
                     effect sorteren. Dat is mijn opvatting. Ik zou de Minister willen vragen hoe hij kijkt
                     naar die analyse en ook naar het gevoerde debat. Deze Minister heeft namelijk een
                     achtergrond in de diplomatie en de geopolitiek. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig
                     naar een reflectie van hem op de huidige situatie, de wereldorde zoals we die nu zien.
                  
Voorzitter. Tot slot Moldavië en Georgië. De Russische inmenging in Moldavië neemt
                     toe. Bij de verkiezingen in de loop van dit jaar probeert Moskou via desinformatie
                     en de omkoping van kiezers de pro-Europese koers te ondermijnen. Hoe kijkt de Minister
                     naar deze praktijken? Wat doet Nederland, ook via de EU, om inmenging bij de verkiezingen
                     tegen te gaan?
                  
We zien dat in Georgië oppositieleiders opgepakt zijn en vastzitten tot precies na
                     het plaatsvinden van de gemeenteraadsverkiezingen daar. Het gaat om zes liberale politici.
                     Ik sprak ze op onze ALDE-councilmeeting van afgelopen week in Helsinki. Partijgenoten
                     zitten met de handen in het haar en roepen wanhopig om hulp, omdat oppositiepolitici
                     in Georgië gewoon worden vastgezet. Wij willen dat de Minister zich keihard inzet
                     voor hun vrijlating, omdat wij dit onacceptabel vinden in een kandidaat-lidstaat.
                     We horen graag van de Minister welke sanctiemogelijkheden hij ziet tegen de leiders
                     van Georgië.
                  
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Keurig binnen de tijd. Dank u wel. Meneer Paternotte, u krijgt de gelegenheid tot
                     het stellen van een korte vraag.
                  
De heer Paternotte (D66):
Het hele betoog geeft volgens mij aan wat ik echt niet kan volgen bij de VVD. Bij
                     Georgië is het duidelijk: het is allemaal precies onacceptabel. Dat is een keiharde
                     kwalificatie. Voor alles en iedereen heeft de VVD een duidelijke kwalificatie: voor
                     Poetin, terecht, voor de NS, voor Douwe Bob. Maar dan gaat het over Israël en wordt
                     over dezelfde kwalificaties van anderen gezegd: ja, dat is allemaal stoere taal, dat
                     is domineestaal; daar bereiken we allemaal helemaal niks mee.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Paternotte (D66):
Het is toch glashelder dat je dan een dubbele standaard creëert? Er is vastgesteld
                     in Europees onderzoek dat Israël de mensenrechten schendt. Dan moet je hier toch zeggen:
                     «Dat moet consequenties hebben. Als de Minister daar niet mee komt, komen wij er zelf
                     mee.»?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Uit deze interruptie blijkt maar weer dat de kiezer op 29 oktober zowel voor de heer
                     Dassen kan kiezen als voor de heer Paternotte, want op het gebied van veiligheid en
                     geopolitiek hebben zij dezelfde naïviteit te bieden over hoe er in de wereld hierop
                     wordt geacteerd. De heer Paternotte vergelijkt hier het instellen van sancties tegen
                     Israël met de opstelling richting Poetin.
                  
De heer Paternotte (D66):
Neenee, dat doe ik niet.
De voorzitter:
Nee, meneer Paternotte, nee.
De heer Van Campen (VVD):
Hij vergelijkt het met het optreden in een land dat op dit moment nog steeds formeel
                     een kandidaat-lid is van de Europese Unie. Dat je die twee zaken niet van elkaar kunt
                     scheiden en dat je de geopolitieke situatie zo simplificeert ...
                  
De voorzitter:
Helder. Dank u wel.
De heer Van Campen (VVD):
De heer Paternotte loopt hier een stukje langer rond en ik had van hem echt beter
                     verwacht.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Voordat meneer Paternotte uiteraard de kans krijgt om hierop te reageren,
                     wil ik in herinnering roepen dat het de laatste week voor het reces is. Het is een
                     zware week. Ik wilde in ieder geval meegeven dat ik daar heel veel begrip voor heb,
                     maar laten we met elkaar goed op de inhoud debatteren. Het is maar goed dat u niet
                     meer mee kan doen, meneer Boswijk! Dat zei ik niet tegen één iemand, trouwens, maar
                     in zijn algemeenheid.
                  
De heer Paternotte (D66):
We horen hier allemaal debattrucs. Ik zeg natuurlijk alleen dat de VVD glasheldere
                     oordelen heeft over Poetin, Georgië, Hongarije en alles en iedereen, tot aan Douwe
                     Bob toe, maar die zijn bij Israël op de een of andere manier niet mogelijk, want het
                     is allemaal te vroeg, het is allemaal naïef om daarover te oordelen en we kennen de
                     situatie niet. Daar zie ik een enorme dubbele standaard. Als je dan van een liberale
                     partij hoort dat we niet door het rietje van internationaal recht moeten kijken, dan
                     denk ik dat voor heel Nederland voor 29 oktober inderdaad duidelijk is: hou je van
                     het internationaal recht, dan heb je hier duidelijk een partij die niet vooraan staat
                     om dat te verdedigen.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Hou je van vrede en stabiliteit, dan begrijp je dat orde pas volgt na macht en overwicht.
                     Dat begint dus bij de afspraken die vorige week zijn gemaakt, zodat wij onze defensie
                     een keertje op peil krijgen. Dat begint ook bij het feit dat we niet naïef moeten
                     zijn. De heer Paternotte vergelijkt de zelfverdediging van de staat Israël ten opzichte
                     van een agressor, Iran, te midden van verder alleen maar vijanden in de omgeving,
                     met Rusland, dat illegaal een land op het Europese continent binnenvalt dat een kandidaat-lid
                     is van de Europese Unie.
                  
De heer Paternotte (D66):
Nu doet u het weer.
De heer Van Campen (VVD):
Ik volg het gewoon niet, maar het zal ongetwijfeld aan mij liggen en de heer Paternotte
                     zal er ongetwijfeld zelf een democratische logica achter hebben.
                  
De voorzitter:
Meneer Paternotte, kort.
De heer Paternotte (D66):
Nu doet u het wéér: u verdraait mijn woorden compleet. Het enige wat ik hier zeg,
                     is dat de VVD over alles een oordeel heeft, en dat mag. Met dat over Poetin ben ik
                     het natuurlijk volledig eens en ik vergelijk dat helemaal nergens mee. Maar als het
                     op Israël aankomt, dan zegt de VVD: daar kennen we de lokale omstandigheden niet,
                     daar ligt het dan net even anders en daarom vinden wij dat het internationaal recht
                     daar niet zo nauw genomen hoeft te worden.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Paternotte luistert gewoon niet naar mijn betoog. Ik heb herhaaldelijk aangegeven
                     dat ik vind dat de druk op de regering-Netanyahu opgevoerd moet worden. Ik wil de
                     Minister hier het mandaat geven om het goede te doen, zelfs als het gaat om het associatieakkoord,
                     om de druk op te voeren op de regering-Netanyahu, omdat ik het onacceptabel vind dat
                     er afbeeldingen zijn die de heer Van Baarle kan laten zien en omdat wij allemaal vinden
                     dat het niet acceptabel is dat kinderen de dood vinden. Daartegen heeft de heer Paternotte
                     mij me voortdurend horen uitspreken. Ik vind het jammer dat hij dat niet wil horen
                     en dat het politieke motief voor hem zwaarder weegt dan een goed debat en vooral zwaarder
                     dan het er met elkaar over eens zijn dat we, misschien in verschillende kleurschakeringen,
                     vinden dat de druk op de regering-Netanyahu wel degelijk moet worden opgevoerd.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Campen zegt dat hij het allemaal zo verschrikkelijk vindt dat ik hier
                     de mogelijkheid heb zo'n foto te laten zien, maar doe dan een keer wat. Doe dan eens
                     een keer wat. De heer Van Campen verwijt hier zo'n beetje de hele Kamer het alleen
                     maar gebruiken van stoere woorden, maar de VVD doet helemaal niks. De VVD wil zich
                     er niet eens over uiten welke consequentie de VVD wil verbinden aan de misdaden van
                     Israël, terwijl – het is terecht dat dat net gezegd werd – de VVD dat terecht wel
                     doet over al die andere situaties, van Iran, tot Rusland en tot Georgië. Waarom hanteert
                     u die keiharde dubbele maat?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Omdat ik vind dat onze acties effect en consequenties moeten hebben. Ik denk gewoon
                     niet dat een stoere motie-Van Baarle impact gaat hebben op de regering-Netanyahu.
                     Laten de heer Van Baarle en ik daar dan over van mening verschillen. Ik geloof namelijk
                     niet dat zo'n motie helpt als wij met elkaar écht effect willen hebben op de regering-Netanyahu,
                     zodat hulpgoederen worden toegelaten en zodat er – laten we de Minister vragen hoe
                     hij de berichten die we horen over een aanstaand staakt-het-vuren taxeert – een staakt-het-vuren
                     gaat plaatsvinden, omdat wij niet willen dat onschuldige burgers de dood vinden in
                     de Gazastrook en omdat wij willen dat 50 gijzelaars, die nog steeds daar in de Gazastrook
                     vastzitten, thuiskomen bij hun families.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Als we het hebben over impact, dan weten we in ieder geval dat deze slappe praatjes
                     van de VVD totaal geen impact hebben. Misschien was er wel impact geweest als de VVD
                     al die moties, bijvoorbeeld die in het verleden vroegen om een staakt-het-vuren, gewoon
                     had gesteund. Misschien was er impact geweest als de VVD al de moties die de Nederlandse
                     regering opriepen om wel sancties te bepleiten, gewoon ondersteunde. De Nederlandse
                     regering hult zichzelf in passiviteit als het gaat om Israël en dat komt doordat de
                     VVD de Nederlandse regering tot geen enkele daad oproept. Ik vind dat verschrikkelijk.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Mijn motie van vorige week om de druk op te voeren tegen functionarissen in de Israëlische
                     regering die onacceptabele uitspraken doen, is aangenomen. Het zou iets te aanmatigend
                     zijn om dat in verband te brengen met een ophanden zijnde staakt-het-vuren, waarover
                     we lezen in de media, maar de heer Van Baarle heeft recent ook gezien dat de VVD moties
                     die opriepen tot een staakt-het-vuren heeft gesteund, net als, nogmaals, het onder
                     druk zetten van Israëlische functionarissen. De heer Van Baarle en ik liggen op een
                     aantal punten heel ver uit elkaar, maar ik denk dat we in het uitspreken van afschuw
                     over menselijk leed dichter bij elkaar staan dan hij denkt.
                  
De voorzitter:
Meneer Dassen, heeft u nog iets nieuws toe te voegen op dit punt?
De heer Dassen (Volt):
Jazeker, voorzitter. De heer Van Campen heeft het de hele tijd over «echt effect».
                     Kan de heer Van Campen mij dan uitleggen welk effect het huidige beleid tot nu toe
                     heeft gehad op de regering van Israël om te stoppen?
                  
De heer Van Campen (VVD):
Een zeer beperkt effect. Maar ik herhaal mezelf nog maar: ik denk dat de heer Dassen
                     zijn invloed hier overschat. Ik denk dat de heer Dassen echt overschat wat stoere
                     taal van Nederland, als 1 van de 27, betekent.
                  
De voorzitter:
Dat is een helder antwoord. Meneer Dassen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik wil in de herhaling vallen, voorzitter, maar de heer Dassen blijft erop terugkomen;
                     ja, dat mag.
                  
De voorzitter:
Nee, dat gaan we niet doen. Meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Het is duidelijk dat de heer Van Campen aangeeft dat het huidige beleid geen enkel
                     effect heeft gehad. Dan ben ik dus benieuwd of de heer Van Campen het dan met mij
                     eens is dat de druk op een andere manier opgevoerd moet worden, of is het dan naïef
                     om zo te denken, zoals hij de hele tijd bepleit?
                  
De voorzitter:
Heldere vraag. Meneer Van Campen, kort.
De heer Van Campen (VVD):
Ja, op een manier die effectief is.
De voorzitter:
Helder.
De heer Dassen (Volt):
Dan concludeer ik dat het de hele tijd een hoop gemep naar de collega's is van de
                     heer Van Campen. Maar als ik dan vraag of het beleid effectief is, dan is het antwoord
                     nee. Dat ziet de heer Van Campen ook. Als ik dan vraag of hij bereid is om iets extra's
                     te doen, dan is het antwoord ook nee. Dan kun je alleen maar concluderen dat de VVD
                     niet bereid is om ook maar één enkele stap te zetten tegen de verschrikkingen die
                     op dit moment in Gaza gebeuren. Nederland is met Europa de grootste handelspartner
                     van Israël. We hebben wel degelijk alle mogelijkheden om de druk op te voeren. De
                     politieke wil van onder andere de VVD en van NSC ontbreekt daarbij.
                  
De heer Van Campen (VVD):
De heer Dassen luistert gewoon niet naar mijn reacties, dus ik ga er verder ook maar
                     niet op in, want het heeft geen enkele zin om hier nog het debat met elkaar over te
                     gaan voeren.
                  
De voorzitter:
Dank. We gaan nu in ieder geval luisteren naar de heer Dassen. De heer Van Campen
                     gaat er klaar voor zitten, zie ik.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Nu gaat het gebeuren.
De voorzitter:
Heel goed. Meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik hoop dat de heer Van Campen goed luistert.
Voorzitter. Afgelopen maandag zat filmmaker en fotojournalist Ismail Abu Hatab in
                     een café in Gaza. Het was een van de weinige plekken waar nog een internetverbinding
                     was, een van de laatste veilige toevluchtsoorden voor Palestijnen in de Gazastrook,
                     café Al-Baqa. Het was een plek waar studenten, kunstenaars en journalisten samenkwamen
                     buiten de evacuatiezone. Het werd zonder waarschuwing vooraf platgebombardeerd. Ismail
                     werd vermoord, en vele anderen met hem.
                  
Als Israël keer op keer in staat blijkt om gerichte aanvallen op specifieke personen
                     uit te voeren in landen in de regio, waarom worden burgers in de Gazastrook dan niet
                     ontzien? Er moet hier toch sprake zijn van opzet van Israël? Israël heeft helemaal
                     niet het doel om burgers te ontzien. Er zijn inmiddels nota bene minstens 400 mensen
                     doodgeschoten bij hulppunten, Palestijnen die wanhopig op zoek waren naar eten. Onder
                     Israëlische militairen wordt zelfs gesproken over het kinderspel Annemaria Koekoek:
                     als je beweegt, dan ben je dood. We zien hier de huiveringwekkende realiteit van een
                     genocide. Israël heeft aangekondigd hier weer zelf onderzoek naar te doen, maar is
                     de Minister nu ook bereid om te pleiten voor onafhankelijk internationaal onderzoek
                     naar deze verschrikkingen, waar we elke keer weer over moeten lezen?
                  
Voorzitter. De stilte naar aanleiding van het onderzoek naar artikel 2 van het associatieverdrag
                     blijft oorverdovend. Is de Minister bereid om in de RBZ te pleiten voor actie? Ik
                     vraag hem: is de Minister ook in aanloop naar 15 juli alvast bereid om zelf een sanctiepakket
                     tegen Israël op tafel te leggen, voor het geval dat de Europese Unie niet tot de noodzakelijke
                     actie overgaat?
                  
Voorzitter. Er werd net al gevraagd naar een mogelijk staakt-het-vuren. Daar heb ik
                     ook vragen over, zeker omdat we lezen dat de extremistische Ministers Ben-Gvir en
                     Smotrich er alles aan doen om dit te torpederen. Ik krijg dus graag een reactie.
                  
Voorzitter. Over de situatie in Oekraïne lazen we eerder al dat de Amerikaanse steun
                     compleet is opgedroogd. Nu kondigt president Trump aan ook een deel van de wapenleveranties
                     op te schorten. Oekraïne heeft nú hulp nodig voor luchtverdediging. Wat gaat de Minister
                     tijdens de aankomende RBZ voor elkaar boksen in Europees verband? En is de Minister
                     inmiddels bereid om de aangehouden motie-Dassen/Jetten over een sky shield voor Oekraïne
                     te overwegen? Is de Minister bereid om tijdens de RBZ als onderdeel van de nieuwe
                     NAVO-normen een Europese Oekraïne-norm te bepleiten? Graag een reactie.
                  
Voorzitter. De groep Afghaanse bewakers die Nederlandse diplomaten bescherming hebben
                     geboden, zijn voornemens een kortgeding aan te spannen tegen de Nederlandse Staat.
                     Ik wil van de Minister horen wat hij gaat doen om deze bewakers alsnog in veiligheid
                     te brengen. Staat deze Minister nog steeds achter zijn eerdere uitspraken dat deze
                     beveiligers geen gevaar lopen? Zo heeft hij dat eerder uitgesproken. Graag een reactie.
                  
Voorzitter. Tot slot. Afgelopen zaterdag was er een overweldigende mensenmassa op
                     de been om te strijden voor het recht om jezelf te kunnen zijn, bij de pride in Boedapest.
                     Onze steun werd met open armen ontvangen, maar er klonk ook kritiek op de Europese
                     Commissie, die als hoeder van de Europese verdragen tekort is geschoten met alleen
                     een filmpje op sociale media. Is de voorzitter het met Volt eens dat de Commissie
                     alsnog aangespoord zou moeten worden om Hongarije aan te pakken en dat deze wet zo
                     snel mogelijk buiten werking moet worden gesteld? Is de Minister bereid om bij de
                     Europese Commissie aan te dringen op een zogenoemde voorlopige maatregel bij het Europees
                     Hof van Justitie? Graag een reactie.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Keurig binnen de tijd. Iets van de interrupties ingelopen. De heer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. In december vorig jaar viel het regime van Assad. Velen juichten, ook
                     hier in deze Kamer. Alsof de val van de dictator automatisch leidt tot een democratie.
                     Maar wat kwam ervoor in de plaats? Een nieuw regime onder leiding van Al-Jolani, de
                     voormalige leider van Al Qaida in Syrië. Dat feitje wordt vaak helaas even weggelaten.
                     Als iemand die geboren is in het Midden-Oosten weet ik dat een val van een regime
                     voor minderheden zelden veel goeds betekent. Ik zei het destijds al: wees voorzichtig
                     dat je niet te vroeg juicht.
                  
En inderdaad, binnen enkele maanden is duidelijk geworden dat het nieuwe regime geen
                     vernieuwing heeft gebracht, maar vooral terreur voor grote delen van de bevolking.
                     Wetgeving werd gebaseerd op de sharia, schoolboeken werden herschreven en de Grondwet
                     bepaalt dat de president van het land alleen een moslim kan zijn. De retoriek van
                     een inclusief Syrië blijkt hol. Wat begon met wraakacties tegen alawieten en christenen
                     is uitgegroeid tot een patroon van systematische onderdrukking, beknotting van geloofsvrijheid
                     en etnisch religieuze zuivering.
                  
Voorzitter. Het is onze plicht om dit te benoemen. We kunnen niet blijven spreken
                     van «opbouw» en «kansrijke ontwikkelingen», terwijl bussen met mannen in zwarte kleding
                     en IS-vlaggen door christelijke wijken rijden met luidsprekers die oproepen tot bekering
                     tot de islam. Terwijl vrouwen bij checkpoints worden vernederd, omdat ze geen hoofddoek
                     dragen. Terwijl kerken doelwit zijn van terreuraanslagen. De recente aanval op een
                     kerk in Damascus waarbij 22 mensen omkwamen en meer dan 60 gewond zijn geraakt, is
                     geen incident, maar het gevolg van een bredere ideologische ruimte die nu weer ontstaat
                     voor jihadistisch geweld.
                  
Voorzitter. Ondertussen hebben de EU en de VS de meeste sancties opgeheven. Dit is
                     een dwaze zet. Op het moment dat wij onze drukmiddelen opgeven, verliezen we onze
                     instrumenten om het regime te dwingen de juiste kant op te gaan. Reuters lijkt inmiddels
                     aangetoond te hebben dat Syrische overheidstroepen betrokken waren bij de slachting
                     van de 1.500 alawieten begin dit jaar. De bevelsstructuur van deze moordpartijen liep
                     tot aan Damascus. Dat vraagt om persoonlijke sancties, ook tegen Al-Jolani, als zijn
                     persoonlijke betrokkenheid onomstotelijk bewezen wordt. Al-Jolani presenteert zich
                     in het Westen als gematigde leider, maar dat is een pr-masker. Achter dat masker gaat
                     dezelfde intolerantie schuil die hij eerder liet zien als leider van Al Qaida.
                  
Voorzitter. De droom van vrijheid voor christenen, druzen en alawieten veranderde
                     in een nachtmerrie. Wat gaat de Minister doen om hen perspectief te bieden? Wat kan
                     Europa als waardengemeenschap doen om hen te beschermen, behalve verklaringen afleggen?
                  
Voorzitter. Dan de humanitaire situatie in Gaza. Deze blijft uiterst schrijnend. Wij
                     roepen de Minister op om op Europees niveau actief druk uit te oefenen op Israël,
                     met als doel de regering-Netanyahu te bewegen tot toelating van voedsel, water en
                     hulporganisaties in Gaza. Daarbij geven wij de Minister de ruimte om in EU-verband
                     te zoeken naar werkbare manieren om druk uit te oefenen op de regering-Netanyahu.
                     Tegelijkertijd zien we opnieuw dat Israël akkoord gaat met een staakt-het-vuren maar
                     dat Hamas het afwijst. Ik zou graag van de Minister willen weten hoe we ook Hamas
                     zover krijgen om een staakt-het-vuren te accepteren. Momenteel zijn er nog steeds
                     een vijftigtal gijzelaars die al meer dan 632 dagen gevangenzitten. Wat kunnen wij
                     doen om deze gijzelaars ook vrij te krijgen?
                  
Tot slot, voorzitter. Het conflict in het Midden-Oosten maakte wereldwijd een heleboel
                     los, ook in ons land. Antisemitisme neemt toe en partijen radicaliseren door onder
                     meer Israëlische burgers hun luchtverdediging te willen ontnemen of zelfs het volledige
                     bestaansrecht van het enige Joodse land op aarde te ontkennen. Nieuw Sociaal Contract
                     zal altijd blijven strijden tegen die extreme stemmen, die niet leiden tot vrede,
                     maar enkel tot verdere polarisatie en haat.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De heer Kahraman zei dat de sanctieverlichting ten opzichte van Syrië door de Amerikanen
                     en de EU een dwaze zet is. Bij mijn weten is die gesteund door dit kabinet en door
                     de NSC-Minister tegenover de heer Kahraman. Vindt de heer Kahraman dat het een dwaze
                     zet was?
                  
De heer Kahraman (NSC):
Volgens mij heb ik in mijn tekst «een dwaze zet» gezegd, als mevrouw Piri had geluisterd.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan vraag ik het graag nog een keer.
De heer Kahraman (NSC):
Het was een dwaze zet.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Kahraman uitte net de woorden: behalve verklaringen afleggen, moeten er concrete
                     daden volgen. Ik vroeg mij af tot welke concrete daden de heer Kahraman de Minister
                     nu oproept als het gaat om de genocide die gepleegd wordt in Gaza.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Het woord «genocide» laat ik even aan de heer Van Baarle. Volgens mij zijn we heel
                     duidelijke acties begonnen door te zeggen dat wij de Minister-President van Israël
                     zullen arresteren zodra die voet op Nederlandse grond zet. We willen twee Israëlische
                     Ministers graag op de sanctielijst zetten. Helaas is daar geen bereidheid toe in Europa.
                     Zo zijn er meerdere acties ondernomen vanuit Nederland en Europa om Israël te bewegen
                     om humanitaire hulp toe te laten in Gaza.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Maar het is genocide! Een genocide. De vernietiging van alles wat er in Gaza is. Meer
                     dan 50.000 mensen vermoord. Schieten op mensen die voedsel komen halen. Dat is een
                     genocide! Weet u wat ik pas echt radicaal vind? Ik vind het pas echt radicaal als
                     je daar willens en wetens niets tegen doet. Als je niet verder komt dan slappe oproepjes
                     in de richting van bijvoorbeeld twee Ministers die nu gewoon diplomatiek lekker aan
                     het lachen zijn en hun middelvinger opsteken omdat er voor de rest helemaal niets
                     gebeurt: dat vind ik radicaal en dat is een bestuurspartij onwaardig.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Als een kleinkind van de Armeense genocide kijk ik de heer Van Baarle nu persoonlijk
                     aan. Hij ontkent de Armeense genocide. Hij gaat nu hele grote woorden gebruiken over
                     wat er gebeurt in Gaza. Ik ben die dubbele maat van de heer Van Baarle echt zat. Ik
                     heb genocide ondervonden, mijn familie heeft dat gedaan en ik neem het woord «genocide»
                     niet makkelijk in de mond. Ik zie de vreselijke dingen die gebeuren in Gaza. Het is
                     aan de rechter straks om te bepalen. Ik zie ook de verschrikkelijkheden. Maar als
                     we het over de Armeense genocide hebben, dan kijkt de partij DENK meteen de andere
                     kant op. DENK stemt altijd tegen erkenning van de Armeense genocide. Daar moet u zich
                     zorgen over maken!
                  
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, u bent door uw interrupties heen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wil een persoonlijk feit maken.
De voorzitter:
U wilt een persoonlijk feit maken.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, een persoonlijk feit. En dat betekent dat ik zeg dat ik deze opzichtige tactiek,
                     waarbij hier dingen in de arena gesmeten worden om de aandacht af te leiden van de
                     genocide in Gaza, verre van mij werp.
                  
De voorzitter:
Dat is geen persoonlijk feit.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is wel een persoonlijk feit.
De voorzitter:
Dan mag u daar ook heel kort op reageren, meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Ik benoem feiten. De heer Van Baarle heeft een motie waarin we oproepen om de Armeense
                     genocide te erkennen, gewoon weggestemd. Als enige partij hier in de Tweede Kamer.
                  
De voorzitter:
Helder.
De heer Kahraman (NSC):
U moet mij geen dingen in de mond leggen. Ik heb alleen maar feiten benoemd en dat
                     persoonlijke feit ... Nou ja, voorzitter, u mag zelf een kwalificatie geven of dat
                     een persoonlijk feit was of niet.
                  
De voorzitter:
Volgens mij heb ik daar net al iets over gezegd. Ik heb u nu enige ruimte gegeven.
                     Nu is het klaar. Meneer Paternotte.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik heb een onderzoekende vraag. De heer Kahraman vindt het opheffen van sancties tegen
                     Syrië dwaasheid of een dwaze zet. Wat gaat hij eraan doen? Want dit kabinet heeft
                     die dwaze zet wel gesteund.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Deze Minister heeft zich in het Europees Parlement uiteindelijk als enige verzet tegen
                     de stap. Hij heeft wel een viertal eisen gesteld. Hij heeft ook een aantal personen
                     laten sanctioneren. Ik had liever gehad dat er sancties kwamen, maar er zijn nog 26 landen.
                     Ik zeg ook elke keer tegen Israël: we moeten met z'n allen proberen om iets te doen.
                     In dit geval had de Minister geen steun om die sancties overeind te houden. Ik vind
                     dat een dwaze zet vanuit Europa.
                  
De voorzitter:
Waar u het Europees Parlement zei, bedoelde u de Europese Raad, denk ik.
De heer Paternotte (D66):
Nederland had toch gewoon een veto kunnen uitspreken over het opheffen van die sancties?
De heer Kahraman (NSC):
Ik heb ook gezegd dat deze Minister de enige was. Hij heeft uiteindelijk besloten
                     om geen veto uit te spreken, maar wel een viertal eisen gesteld, bijvoorbeeld dat
                     het terugdraaien van de sancties makkelijker kan. Hij heeft ook gezorgd voor het sanctioneren
                     van mensen die betrokken zijn geweest bij het geweld in Syrië. Ik vind dat een afweging
                     die de Minister kan maken. Ik had een andere afweging gemaakt, maar dat is de politiek:
                     ik kan een andere afweging maken dan het kabinet.
                  
De heer Paternotte (D66):
Mijn laatste vraag. Begrijp ik het goed dat de heer Kahraman begrip heeft voor het
                     instemmen met deze dwaze zet door de Minister?
                  
De heer Kahraman (NSC):
Jullie lachen, maar wat er in Syrië gaande is, is echt serieus. Ik bedoel: er zijn
                     1.500 mensen afgeslacht. Nadat de sancties zijn opgeheven, blijkt dat dit toch te
                     herleiden is naar Al-Jolani. Dat is echt wel een nieuw feit dat voor het opheffen
                     van de sanctie gebeurde. U kunt erom lachen, maar ik heb daar familie wonen. Ik krijg
                     elke dag appjes over mensen die afgeslacht worden en over wat er gebeurt. Daarom maak
                     ik graag dit punt en heb ik Syrië graag op de agenda.
                  
De voorzitter:
Om iedere verwarring weg te nemen: er werd niet gelachen om de situatie in Syrië,
                     door niemand in deze Kamer. Meneer Boswijk, het woord is aan u.
                  
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de situatie van de christenen in Syrië.
                     Vorige week vielen er 22 doden en 50 gewonden bij een aanslag op een kerk in Damascus.
                     Helaas is dit slechts een van de vele bloedige voorbeelden die we de afgelopen maanden
                     hebben gezien. Het is iets waar veel christenen mee te maken hebben. Is de Minister
                     bereid om zich in te zetten voor een onderzoek naar deze aanslag? Dit mag niet te
                     makkelijk worden afgedaan als IS-gerelateerd. De christelijke gemeenschap in Syrië
                     wordt duidelijk onderdrukt en verdient wat ons betreft bescherming.
                  
Voorzitter. Ook in de Sub-Sahararegio, met name in Nigeria, zien we een verontrustende
                     toename van geweld tegen christelijke gemeenschappen. In juni zijn daar in één maand
                     meer dan 200 christenen vermoord bij aanvallen door rondtrekkende Fulaniherders. Dit
                     geweld is niet alleen van etnische of economische aard, maar heeft ook duidelijk een
                     religieuze component. Is de Minister bereid om zich ook in te zetten voor een VN-onderzoek
                     naar dit geweld? Kan de Minister toezeggen ook aandacht te geven aan ontheemden die
                     in reguliere vluchtelingenkampen zitten, maar die deze ook mijden uit angst voor religieuze
                     conflicten, ook in azc's hier in Nederland?
                  
Voorzitter. Dan de aanpak van de Russische schaduwvloot. Vorige week heeft de Minister
                     de Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie van collega Paternotte en mij
                     in dit verband. Dank hiervoor! Wat ons betreft kan en moet er nog steeds veel meer
                     gedaan worden om de schaduwvloot aan te pakken. Duitsland heeft bijvoorbeeld gisteren
                     nog aangekondigd dat het met extra maatregelen tegen vaartuigen komt die het olie-embargo
                     proberen te omzeilen. Het lijkt hier te gaan om hetzelfde soort inspecties op verzekeringspapieren
                     als reeds eerder door Engeland, Zweden, Denemarken en Finland werden uitgevoerd. Weet
                     de Minister op welke locaties in Duitsland precies deze inspecties worden gedaan?
                     Heeft het kabinet al een analyse gemaakt om te zien of er in Nederland een soortgelijke
                     inspectie kan worden uitgevoerd, ook zonder dat we eigen chokepoints hebben binnen
                     de exclusieve economische zone?
                  
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de complimenten over de NAVO-top. Ik sluit me ook
                     aan bij de opmerking die collega Paternotte maakte over de teksten die Trump sprak,
                     namelijk dat hij hoopvol was over de levering van wapens aan Oekraïne. Gisteren zagen
                     we echter hoeveel die waard waren. Graag krijg ik een reactie van de Minister.
                  
Voorzitter. Dan de situatie in Sudan. Miljoenen mensen zijn op de vlucht. Het geweld
                     tussen het leger en de Rapid Support Forces is totaal geëscaleerd. Nederland moet
                     hier wat het CDA betreft een scherpe inzet op innemen. Welke diplomatieke stappen
                     zet Nederland richting de Afrikaanse Unie? We vragen ook specifieke aandacht voor
                     de bescherming van vrouwen en meisjes, want zij zijn buitenproportioneel grote slachtoffers
                     in dit conflict.
                  
Voorzitter. De Nederlandse overheid betaalt als gastland een aanzienlijke bijdrage
                     aan de kosten van OPCW. Ik heb onlangs begrepen dat OPCW van plan is om binnenkort
                     Chinese bagagescanners van het merk Nuctech, als ik het goed zeg, aan te schaffen.
                     Bij de Nederlandse douane is inmiddels echter duidelijk geworden dat die scanners
                     een veiligheidsrisico met zich meebrengen. We hebben hier twee jaar geleden ook al
                     aandacht voor gevraagd. Kan de Minister bevestigen dat OPCW van plan is om deze Chinese
                     scanners aan te schaffen? Zo ja, kan hij toezeggen dat hij dan met OPCW in gesprek
                     gaat om op die veiligheidsrisico's te wijzen? Kan hij OPCW er ook op wijzen dat er
                     veilige alternatieven zijn?
                  
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerking over Afghaanse bewakers. Ik geloof dat
                     de collega's Paternotte en Dassen daar iets over zeiden.
                  
Tot slot wil ik de Minister ook nog een vraag stellen over de vredesdeal tussen Armenië
                     en Azerbeidzjan, waar ik eigenlijk elk debat aandacht voor vraag. Wanneer wordt die
                     deal nu getekend? We zien dat er een conflict is ontstaan tussen Rusland en Azerbeidzjan.
                     Wellicht helpt dit om de druk op Azerbeidzjan extra te vergroten, zodat die deal eindelijk
                     getekend kan worden.
                  
Voorzitter, aangezien ik nog tijd heb, ga ik nog even door.
De voorzitter:
U heeft nog 30 seconden.
De heer Boswijk (CDA):
Ah, nice. Ik had net een interruptiedebatje met collega Van Campen. Helaas had ik
                     geen interrupties meer, want ik had wat moeite met het beeld dat er werd geschetst.
                     Dat is: je bent naïef en dient hier moreel verheven moties in ofwel je bent heel reëel
                     en doet dat niet. Het CDA is niet naïef. We zien dat het humanitair oorlogsrecht door
                     partijen zoals Hamas enzovoort wordt misbruikt, maar dat kan geen excuus zijn om dan
                     maar weg te kijken bij je bondgenoten. Ik wil dus toch een appel doen op de VVD om
                     te kijken hoe we elkaar kunnen vinden om de druk op de regering-Netanyahu toch te
                     verhogen, niet alleen in het belang van de Palestijnen, maar ook in het belang van
                     de staat Israël, want die wordt hierdoor ook ondermijnd.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie een interruptie van de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik luister naar de heer Boswijk. Heeft hij gehoord wat ik heb gezegd over de regering-Netanyahu?
De heer Boswijk (CDA):
Ik wil hier niet een verhit debat van maken. Ik ben oprecht op zoek naar common ground.
                     De woorden die de VVD heeft gesproken, heb ik gehoord. En ik geloof de VVD ook. Tegelijkertijd
                     weten we dat er afgelopen twee jaar heel veel woorden zijn uitgesproken tegen de regering-Netanyahu
                     en toch moeten we concluderen dat die nauwelijks effect hebben gehad. Sterker nog,
                     we zien de situatie alleen maar verslechteren. Dan moet je ook omwille van je geloofwaardigheid ...
                     Ik ben het ermee eens dat geloofwaardigheid gebaseerd is op macht, maar geloofwaardigheid
                     is ook gebaseerd op consequent zijn. Als je namelijk nooit consequenties aan je woorden
                     verbindt, dan ondermijn je uiteindelijk je eigen geloofwaardigheid. Ik ben eerlijk
                     gezegd bang dat dat op dit moment gebeurt.
                  
De voorzitter:
Helder.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ben bijna klaar. Natuurlijk heb ik geen illusies over landen als Iran, Noord-Korea
                     en Rusland. Die zullen niet voor ons model kiezen. Ik maak me echter veel grotere
                     zorgen over heel veel andere landen in de Global South die nu op de wip zitten en
                     zich afvragen: voor welk model kiezen we? Ik hoop dat we dan toch zo min mogelijk
                     of het liefst helemaal niet hypocriet zijn en dat we ervoor zorgen dat we die landen
                     aan onze kant krijgen.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ziet de heer Boswijk ook mijn oprechte intentie om de Minister op pad te sturen met
                     een boodschap die effect heeft? Deelt hij ook de opvatting dat het effect niet groot
                     zal zijn, als de Minister zich in de Raad isoleert?
                  
De heer Boswijk (CDA):
Nogmaals, ik zie de oprechtheid van de heer Van Campen. Tegelijkertijd wil ik de heer
                     Van Campen erop wijzen dat collega Piri en ik maandenlang hebben geleurd met een motie
                     om het associatieverdrag in ieder geval te onderzoeken. Maandenlang werd door deze
                     Minister gezegd: ik ga dat niet doen, want daar is geen draagvlak voor. Uiteindelijk
                     werd deze motie met hulp van de VVD en de ChristenUnie aangenomen en ging deze Minister
                     daarmee toch in Brussel lopen. En ineens is het «the Caspar proposal» en vindt iedereen
                     het idee fantastisch. Er is dus altijd wel een moment waarop je je afvraagt of je
                     als eerste gaat springen of je afwacht tot iemand anders springt. Als alle 27 landen
                     wachten totdat iemand springt, dan springt er uiteindelijk niemand. Nederland zal
                     dus soms als eerste moeten springen.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Campen: kort! En ook een kort antwoord van de heer Boswijk.
De heer Van Campen (VVD):
Ik erken dat mijn partij op dit onderwerp een beweging heeft gemaakt, ook omdat politiek
                     nooit stilstaat. De voorzitter staat drie interrupties per onderwerp toe. Ik zou de
                     heer Boswijk willen vragen of hij mijn opvatting deelt dat het alleen maar met een
                     liberale blik van internationaal recht kijken naar de geopolitiek, ons uiteindelijk
                     ook kan bedreigen, onze stabiliteit op de kop kan zetten en ons uiteindelijk daarmee
                     ook onveilig kan maken? We moeten ook met een realistische blik kijken, omdat andere
                     landen ook zo opereren.
                  
De heer Boswijk (CDA):
Ik ben altijd voor realisme. Als u dat aan iedereen in deze Kamer vraagt, dan zal
                     iedereen dat beamen. Ik denk dat het een kwestie is van de juiste balans zoeken. Dus,
                     nee, ik ben niet zo naïef dat ik zeg: joh, we moeten moreel verheven zijn; kijk ons
                     eens met een goed gemoed weer naar huis toe gaan. Tegelijkertijd denk ik dat we inmiddels
                     wel kunnen concluderen dat de geloofwaardigheid van Nederland en de Europese Unie
                     wordt ondermijnd en dat we op een punt moeten komen waarop we zeggen: we gaan toch
                     een streep trekken, want zoals het nu gaat, is gewoon niet goed.
                  
De voorzitter:
Helder. Mevrouw Piri, het woord is aan u!
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De Israëlische krant Haaretz heeft blootgelegd hoe het doden van onschuldige
                     Palestijnse burgers is genormaliseerd door de IDF. Israëlische soldaten krijgen het
                     bevel om op ongewapende groepen Palestijnen te schieten, die wachten op eten en drinken.
                     Inmiddels zijn daarbij meer dan 500 Palestijnen gedood en 4.000 gewond geraakt. De
                     zoveelste schokkende onthulling en de zoveelste oorlogsmisdaad in een reeks die maar
                     geen einde kent!
                  
In het EU-onderzoek waar Minister Veldkamp zelf om heeft gevraagd, wordt ook onomstotelijk
                     vastgelegd dat Israël alle mensenrechtenafspraken en het internationaal recht schendt.
                     Het zoveelste rapport in een heel lange reeks! Is de Minister het eens met GroenLinks-PvdA
                     dat zulke grove oorlogsmisdaden niet straffeloos mogen worden gepleegd? Als hij het
                     hiermee eens is, is hij dan eindelijk bereid om sancties te nemen? Zo ja, welke? Staat
                     hij open voor individuele sancties tegen alle verantwoordelijke Israëlische politici
                     en militairen? Staat het kabinet open voor de opschorting van ten minste het handelsdeel
                     van het associatieakkoord? Is de Minister ook van mening dat het tijd is om de handel
                     met illegale bezettingen te verbieden? Kortom, wat is de kabinetsinzet bij de volgende
                     RBZ?
                  
Voorzitter. Dan kom ik op de recente cyberaanval op het Internationaal Strafhof en
                     het vertrek van de Britse jurist die het onderzoek leidde naar oorlogsmisdaden gepleegd
                     door Hamas en Israël. Zodra het ICC arrestatiebevelen tegen premier Netanyahu en de
                     Hamasleiding had uitgevaardigd, namen de bedreigingen zulke vormen aan dat, zo lezen
                     we, de Nederlandse politie en de veiligheidsdiensten de jurist waarschuwden omdat
                     zijn leven gevaar liep; hier, in Den Haag! Mag ik de Minister vragen uit welke hoek
                     de bedreigingen kwamen? Klopt het dat de Minister het verzoek van ICC-president Akane
                     om onmiddellijk het blokkeringsstatuut richting de EU en andere lidstaten in te zetten,
                     niet heeft ondersteund, terwijl dat wel door de Kamer is gevraagd in de motie-Piri
                     c.s.?
                  
Voorzitter. Gisteravond kwam Nieuwsuur met nieuwe feiten over Afghaanse ambassademedewerkers.
                     Iedereen in deze commissie weet hoe erg hun lot mijn fractie en vele andere fracties
                     aan het hart gaat. In oktober, bij het vorige debat over dit onderwerp, hield het
                     kabinet drie dingen vol. Ten eerste zou er nauwelijks arbeidsrechtelijke betrokkenheid
                     van de Staat zijn ten opzichte van deze bewakers. Ten tweede zou het kabinet de bewakers
                     nooit hebben toegezegd dat zij in het geval van onveiligheid naar Nederland zouden
                     worden gebracht. Ten derde hield het kabinet de Kamer voor dat een causaal verband
                     tussen de dreiging voor deze bewakers en hun arbeidsverleden voor Nederland niet te
                     verifiëren was.
                  
Nu blijkt dat Nederland actief betrokken was bij de selectie, instructie en training
                     van de bewakers. Nederland zou de bewakers meermaals hebben toegezegd te zullen evacueren.
                     Bewakers zijn opgepakt, verhoord en mishandeld, nadrukkelijk vanwege hun arbeidsverleden
                     bij de Nederlandse Staat. Wat betekenen deze nieuwe feiten voor het kabinetsbeleid?
                     Klopt het dat het kabinet meerdere keren beloftes over evacuatie heeft gedaan aan
                     ambassadebewakers? Zo ja, waarom is er dan het tegenovergestelde beweerd richting
                     de Kamer? Graag een reactie van de Minister.
                  
Voorzitter. Tot slot heb ik nog een woord over Georgië en Egypte. De Minister spreekt
                     zijn Europese collega's binnenkort over het zuidelijk nabuurschap. Vorige maand ging
                     de EU akkoord met 4 miljard euro aan macrofinanciële steun. Het besluit stelt dat
                     Egypte concrete stappen moet zetten op het gebied van democratie, rechtsstaat en mensenrechten.
                     Kan de Minister aangeven welke maatregelen hij verwacht van Egypte op deze gebieden?
                  
Voorzitter. Tot slot kom ik op Georgië. Inmiddels zijn zes oppositiepolitici veroordeeld
                     tot celstraffen. Kaja Kallas sprak zich uit voor individuele sancties tegen de rechters
                     die het oordeel velden. Sluit de Minister zich aan bij dit initiatief? Heeft hij voortgang
                     geboekt met eerder aangenomen moties over het vergaren van steun voor sancties tegen
                     de politici van Georgian Dream?
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee bent u aan het einde gekomen van uw termijn. Ik zie een vraag
                     van de heer Kahraman.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Ik was nog niet bekomen van de motie-Piri of ik hoorde de partijleider van GroenLinks-Partij
                     van de Arbeid zeggen dat de burgers in Israël verantwoordelijk zijn voor de daden
                     van de regering van Israël. Steunt mevrouw Piri deze uitspraak van haar leider?
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Weet u ... Ik, ik ... Laat ik dan zeggen waar ik best wel geschokt over ben. Een dag
                     na de presentatie van het hoofdlijnenakkoord zei de coalitiepartner van NSC in de
                     Tweede Kamer, in de plenaire zaal, dat het Palestijnse volk een nepvolk is. Ook doet
                     die coalitiepartner maandenlang oproepen om te komen tot een etnische zuivering in
                     Gaza en de Westelijke Jordaanoever en stemt die zelfs tegen moties voor humanitaire
                     hulp. Daar is jarenlang mee samengewerkt, maar in geen enkel debat, noch plenair,
                     noch hier in de commissie, heb ik NSC daar ooit over gehoord. Maar laten we lekker
                     verbaasd zijn over wat GroenLinks-PvdA vindt!
                  
De heer Kahraman (NSC):
Ik zou graag antwoord op mijn vraag willen hebben en vraag mevrouw Piri nogmaals of
                     zij van mening is dat burgers altijd verantwoordelijk zijn voor de daden van hun regering
                     en dat ze daarmee vogelvrij zijn.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik ga zelf over mijn antwoorden, voorzitter.
De heer Kahraman (NSC):
Nogmaals een vraag aan mevrouw Piri. Heeft mevrouw Piri het standpunt dat burgers
                     altijd verantwoordelijk zijn voor de daden van hun regering en dat ze daarmee eigenlijk
                     vogelvrij worden verklaard?
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik ga nog steeds over mijn eigen antwoorden, voorzitter, en die heb ik gegeven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter, en excuses dat ik wat later aanschuif in verband met een ander
                     debat.
                  
De voorzitter:
Excuses aanvaard.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben blij dat ik het nog net heb gehaald.
Voorzitter. In begin met het in de steek laten van mensen die zich jarenlang hebben
                     ingezet voor de veiligheid van Nederlandse militairen. In een tijd dat onze militairen
                     gevaar liepen, met moeilijke missies bezig waren, waren er Afghaanse mensen die hielpen
                     bij de bewaking van Nederlandse kampen. Sommigen van hen hebben dat meer dan tien
                     jaar gedaan, waaronder de anonieme bewaker die gisteravond in Nieuwsuur werd geïnterviewd.
                     Hij heeft Nederland van 2008 tot 2021 geholpen, dertien jaar lang dus. Nu zij gevaar
                     lopen, juist vanwege het feit dat zij Nederland in moeilijke tijden hebben geholpen,
                     laat Nederland hen in de steek.
                  
Tijdens het debat in oktober vorig jaar gaf Minister Veldkamp aan dat hij zich niet
                     verantwoordelijk voelt voor deze bewakers, omdat ze via een ander bedrijf in dienst
                     waren. Maar nu blijkt dat de Nederlandse Staat zich als werkgever heeft gedragen en
                     zich dagelijks met hun werkzaamheden heeft bemoeid en inderdaad ook, zoals mevrouw
                     Piri zei, met werving en selectie. Zoals een werkgever dat doet. Ook zei de Minister
                     dat deze mensen geen gevaar lopen. Specifiek zei de Minister dat er «geen noemenswaardige
                     incidenten hadden plaatsgevonden». Dat was in oktober vorig jaar. Maar in de Nieuwsuur-uitzending
                     van gisteravond werd opnieuw verslag gedaan van het oppakken en martelen van mensen.
                     Deze signalen waren er dus, evenals deze «incidenten», zoals de Minister dat noemt.
                     Waarom heeft de Minister gezegd dat dit niet zo was?
                  
Advocaten zijn nu pro bono een rechtszaak tegen de Staat begonnen, omdat volgens hen
                     duidelijk blijkt dat deze bewakers gevaar lopen vanwege hun hulp aan Nederland en
                     Nederland voor deze mensen verantwoordelijk is. Het hoeft allemaal niet tot een rechtszaak
                     te komen. Dat lijkt me ook niet de bedoeling. Het gaat, alles bij elkaar en inclusief
                     gezinnen, om maximaal 1.000 mensen. Gaat de Minister nu echt het geweten, de reputatie
                     en de betrouwbaarheid van Nederland zo beschadigen vanwege nog geen 1.000 mensen voor
                     wie wij een verantwoordelijkheid hebben? Kom op uw standpunt terug, roep ik de Minister
                     op.
                  
Finland, Estland, Letland, Litouwen en Oekraïne stappen uit het verdrag tegen personeelslandmijnen.
                     Deze mijnen zijn terecht verboden onder het oorlogsrecht, omdat ze geen onderscheid
                     maken tussen militair en burger. Ook na een conflict blijven deze mijnen nog jarenlang,
                     decennialang liggen en wordt de burgerbevolking er op grote schaal slachtoffer van.
                     Vooral kinderen worden het slachtoffer van mijnen. De schade aan de burgerbevolking
                     weegt niet op tegen de militaire voordelen. Is de Minister het daarmee eens?
                  
In april nam de Tweede Kamer een motie van ons aan om aan deze landen te vragen níét
                     uit het verdrag tegen landmijnen te stappen. Wat is hiermee gebeurd? Op welke manier
                     is die communicatie gelopen en hoe stelt de Nederlandse regering zich hierin nu op?
                     Welke gevolgen heeft dit voor ons gemeenschappelijk wapenexportbeleid? Is de Minister
                     het met ons eens dat wij geen gemeenschappelijke wapenexport kunnen hebben met landen
                     die verboden wapens produceren en exporteren? Kan de Minister toezeggen dat als wij
                     in de Oekraïense wapenindustrie investeren, dat niet bijdraagt aan de productie van
                     verboden wapens zoals die verschrikkelijke landmijnen?
                  
Tot slot. Vorige week kwam het nieuws dat Israëlische soldaten de opdracht kregen
                     om te schieten op Palestijnen die wachten op voedselhulp. Nieuws om ziek van te worden.
                     Een zoveelste oorlogsmisdaad. Dit is toch wel het moment om in te grijpen, lijkt ons.
                     Dit is toch wel de rode lijn? En als dat niet zo is, wat dan wel? Gaat dan nu eindelijk
                     wel een maatregel worden genomen? Gaat nu wel het associatieverdrag worden opgeschort?
                     Gaan er dan nu wel sancties komen tegen de Israëlische Ministers? Of laat u het maar
                     gebeuren?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Er is een vraag van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
5.537 Russische drones zijn er vorige maand op Oekraïense burgers afgevuurd, in de
                     maand juni. Van de SP mogen we geen F-16's leveren aan Oekraïne om zich daartegen
                     te verweren. Van de SP mochten we Oekraïne ook al geen doelen in Rusland laten raken,
                     waar die drones vandaan komen. En nu mogen we ook niet meer investeren in de Oekraïense
                     defensie-industrie. Hoe moeten de Oekraïners zich dan verdedigen?
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat zeg ik niet, meneer Paternotte. Ik zeg dat wij moeten voorkomen dat er landmijnen
                     worden gebruikt. Landmijnen zijn afschuwelijke wapens. Het zijn wapens die vooral
                     de eigen bevolking raken, waar je 40 jaar later nog last van hebt. Landmijnen zijn
                     verboden om een reden. Ik zou niet willen bijdragen aan het produceren van landmijnen.
                     Het is heel goed om in de Oekraïense defensie-industrie te investeren; daar zijn wij
                     ook helemaal voor. Maar we willen niet bijdragen aan het produceren van landmijnen
                     en aan het gebruik van landmijnen. Wat de heer Paternotte ook zegt, hij gaat ons daar
                     niet van afbrengen, want landmijnen zijn ook niet goed voor Oekraïners.
                  
De voorzitter:
Helder. Meneer Paternotte, het hoeft niet in drieën.
De heer Paternotte (D66):
Nee, maar dit is de laatste keer. Dit is weer geen enkel antwoord op de vraag hoe
                     Oekraïne zich dan wel moet verdedigen. Want wat zegt het mevrouw Dobbe dat niet alleen
                     Oekraïne, maar ook landen als Finland en de Baltische staten – die echt vooraan staan
                     bij de verdediging van het internationaal recht en alle instituties steunen die wij
                     zo belangrijk vinden – nu met ongelofelijk veel pijn in het hart zeggen: wij kunnen
                     niet anders, want we moeten iets van een antwoord hebben op al die middelen die Rusland
                     inzet, want zo serieus is de bedreiging?
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Landmijnen zijn daar geen oplossing voor. Landmijnen brengen alleen maar ellende,
                     ook voor de eigen bevolking. Je kan ons hier toch niet wijsmaken dat bijvoorbeeld
                     drones worden tegengehouden door landmijnen? Wij zeggen dit niet alleen omdat het
                     niet goed is voor de mensen in Oekraïne, maar ook omdat we verdragen hebben die worden
                     afgesloten nadat het vrede is geworden na verschrikkelijke oorlogen. Verdragen zoals
                     een verdrag tegen deze verboden wapens. Nu is het weer oorlog en is er weer conflict
                     en dan wordt daarvan afgeweken. Dat lijkt mij heel onverstandig, zeker als het gaat
                     om landmijnen. Ik heb de gevolgen daarvan gezien. Ik raad echt niemand aan om hiervoor
                     te zijn. Volgens mij moeten wij staan voor die internationale verdragen en moeten
                     wij dit echt niet toelaten.
                  
De heer Van Campen (VVD):
In de ideale wereld zou ik het eens zijn met mevrouw Dobbe, maar hoe reflecteert zij
                     dan op bewijzen dat Rusland zich op geen enkele wijze houdt aan die verdragen en aan
                     het Ottawa-verdrag waar zij naar verwijst?
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is natuurlijk verschrikkelijk. Dat is verschrikkelijk en dat veroordelen wij ook.
                     Daar moeten we alles tegen doen wat wij kunnen. Maar landen die in dat landmijnenverdrag
                     zitten en daar nu uit willen stappen, die lossen dat niet op. Dat brengt alleen maar
                     ellende, ook voor die landen zelf. Echt, meneer Van Campen, als u die schade van die
                     landmijnen zelf zou zien in de landen waar ze nu, 40 jaar later, nog liggen, dan zou
                     u dat ook niet willen.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb nieuws voor mevrouw Dobbe, want ik ben anderhalf jaar geleden met een afvaardiging
                     van deze commissie in Oekraïne geweest, waar vrijwilligers en jonge mensen bezig zijn
                     met het ruimen van die Russische mijnen. Maar ik moet ook constateren – de heer Paternotte
                     verwees er al naar – dat er langs de hele Finse grens ... Finland is uit het Ottawa-verdrag
                     gestapt om ons veilig te houden, om ervoor te zorgen dat Rusland niet oprukt en om
                     onze manier van leven te beschermen. Hoe reflecteert mevrouw Dobbe daar dan op, zou
                     ik willen vragen.
                  
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
De oplossing is niet om nog meer landmijnen neer te gaan leggen, meneer Van Campen,
                     waar die mensen zelf ook last van gaan krijgen en waar deze landen ook zelf last van
                     gaan krijgen. Er is een reden ... Het is verschrikkelijk dat Rusland die dingen neerlegt.
                     Het is verwerpelijk. Het is een grote oorlogsmisdaad wat mij betreft, zoals Rusland
                     wel meer grote oorlogsmisdaden begaat. Maar het antwoord is niet om dan zelf die afschuwelijke,
                     verschrikkelijke mijnen neer te gaan leggen waar de mensen zelf ook ontzettend veel
                     last van zullen hebben, generaties later nog.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
                     Kamer. Ik schors deze vergadering tot 16.40 uur en dan gaan we verder met de beantwoording.
                  
De vergadering wordt van 16.14 uur tot 16.46 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de regering. De Kamer
                     heeft twee interrupties. Interrupties onder de twintig seconden tel ik niet mee. Daarboven
                     tel ik ze wel mee, anders redden we het niet. U mag uw vragen in tweeën stellen. U
                     hoeft uw interrupties niet op te gebruiken. Gebruik ze om korte vragen te stellen,
                     want dat is mooier en beter voor het debat.
                  
Ik denk dat de Minister in blokjes gaat antwoorden. Hij zegt dat dat inderdaad het
                     geval is. Kan hij van tevoren aangeven welke blokjes dat zijn? Dan geef ik aan het
                     einde van elk blokje de gelegenheid om vragen te stellen. De Minister.
                  
Minister Veldkamp:
Voorzitter, dank. De eerste vier blokjes zijn: Oekraïne, Gaza, Iran en Syrië. Daarna
                     hebben we het blokje Oost-Europa, met Georgië, Armenië en Moldavië. Dan heb ik nog
                     een aantal andere, losse dingen: Sudan, Strafhof, Egypte en Afghaanse bewakers.
                  
De voorzitter:
Dat is dan het blokje: losse belangrijke zaken. Heel goed. We beginnen met het blokje
                     Oekraïne. Het woord is aan de Minister.
                  
Minister Veldkamp:
Voorzitter, dank. Steun aan Oekraïne blijft van groot belang. Ik ben toch blij dat
                     dat ook hier nog eens wordt gemarkeerd. Dat is ook onderstreept door de krachtige
                     speech van president Zelensky hier in de Tweede Kamer vorige week. Wat dat betreft
                     moeten we blijven inzetten op vrede door kracht. Afgelopen weken zagen we de grootste
                     Russische luchtaanvallen sinds het begin van de oorlog, met veel burgerslachtoffers
                     tot gevolg. Tijdens de NAVO-top bombardeerden de Russen Dnipro. Ik vind dat dat eens
                     te meer onderstreept dat Rusland vredesbesprekingen niet serieus neemt.
                  
Wat mij betreft moet de onderhandelingstafel voor Moskou de enige uitweg zijn. Daarom
                     blijven we in Europees verband inzetten op het verder verhogen van de druk op Rusland
                     en dat zal ik ook in de aankomende Raad opnieuw onderstrepen. Dat moeten we onder
                     andere doen via sancties, waar ik zo nog op terugkom. Het is van groot belang dat
                     alle EU-lidstaten hun steun aan Oekraïne intensiveren, om het land in staat te houden
                     zich te verdedigen en vanuit kracht te onderhandelen. Daar blijven we ook toe oproepen.
                     Dat doen we niet alleen in NAVO-verband, maar ook in EU-verband.
                  
Wat steun aan Oekraïne betreft voegt Nederland zelf al meer dan drie jaar lang de
                     daad bij het woord, onder andere via het recent aangekondigde militaire steunpakket
                     van in totaal 175 miljoen voor drones en luchtverdediging. We spreken veel over militaire
                     steun, maar ik wil niet-militaire steun ook markeren, omdat ik op 10 en 11 juli aanwezig
                     zal zijn bij de Ukraine Recovery Conference in Rome. Dat is een conferentie met een
                     heel aantal landen, maar ook internationale instellingen, waaronder internationale
                     financiële instellingen, over steun aan Oekraïne. De EU is de grootste, meest stabiele
                     partner voor Oekraïne. Zo dekt de EU dit jaar tot wel 84% van de budgettaire noden
                     van Oekraïne. Het gaat om 30 miljard aan steun voor dit jaar.
                  
Daar waren diverse vragen over. De heer Paternotte vroeg bijvoorbeeld hoe de steun
                     aan Oekraïne meetelt voor de NAVO-norm. De heer Dassen vroeg om te pleiten voor een
                     Oekraïnenorm. Ik ben heel blij dat die militaire steun voor Oekraïne mee kan tellen
                     in de nieuwe NAVO-norm van 3,5%, zoals afgesproken in het The Hague Defence Investment
                     Plan. Dat helpt enorm en we hebben ons daarvoor sterk ingezet. Nederland heeft al
                     vaker gepleit voor een specifieke Oekraïnenorm, maar daar heb ik geen tractie voor
                     zien ontstaan. Ik vind het dus een goed idee, maar we hebben er geen tractie voor
                     zien ontstaan. Maar des te meer ben ik blij met de toezegging dat de militaire steun
                     voor Oekraïne onder die 3,5% kan vallen.
                  
Ik heb het nieuws gezien dat de VS een aantal leveranties aan Oekraïne, ook van middelen
                     zoals raketten voor de F-16 en de PAC-3-raketten voor de Patriotbatterijen, zou hebben
                     opgeschort omdat de voorraden te gering zouden zijn. Ik vind dat zeer verontrustend.
                     Ik vind het ook moeilijk te rijmen met de uitspraken die president Trump vorige week
                     nog heeft gedaan. Het is duidelijk dat Oekraïne onder grote druk staat en internationale
                     steun hard nodig heeft, ook die militaire steun. Ik heb ook in de NAVO-sessie in de
                     NAVO-Oekraïne Raad de Amerikaanse Secretary of State ertoe opgeroepen dat de VS ook
                     daadwerkelijk de meer high-end wapens blijven leveren.
                  
Ik zie deze maatregel, die kennelijk is goedgekeurd door de Under Secretary of Defense
                     Elbridge Colby. Het heeft dan waarschijnlijk ook te maken met het feit dat de VS de
                     blik veel meer naar Azië willen verschuiven, met name naar China, en menen die wapens
                     daar nodig te hebben. Ik zeg tegelijkertijd dat we Oekraïne echt militair moeten blijven
                     steunen en daar roepen we ook de VS toe op. Ik zal hier dus nader over in gesprek
                     gaan met de VS en hier nader het gesprek over laten gaan.
                  
De heer Dassen vroeg nog naar het sky shield. Ik zie dat we Oekraïne echt ook qua
                     luchtverdediging veilig moeten houden. Ook de heer Paternotte riep daartoe op. Wat
                     dat betreft doet Nederland zijn ding. Dat betreft bijvoorbeeld het compleet maken
                     van een puzzel, zodat er weer een Patriotbatterij is geleverd. Dat betreft ook de
                     leverantie van 24 F-16's, die is afgerond. Dat betreft het F-16-trainingscentrum in
                     Roemenië, dat door Nederland is opgezet en waar achttien F-16's aan Roemenië moeten
                     worden overgedragen. Maar we zijn ook ontzettend actief met drones, dronemiddelen
                     en de afweer daartegen, niet alleen via het door het VK geleide air defence consortium.
                     Dit jaar zullen we onder andere nog 100 dronedetectieradarsystemen vanuit Nederland
                     leveren. Ik wees al op die 175 miljoen. Die komt bovenop de 500 miljoen aan steun
                     vanuit Nederland om drones te produceren bij Oekraïense bedrijven.
                  
De heer Paternotte vroeg nog naar de Taurus. Duitsland doet veel. Ik zeg er wel bij
                     dat we dit met Duitsland besproken hebben en dat Duitsland op dit moment zegt dat
                     het niet meer publiekelijk bekend zal maken wat het allemaal wel of niet levert, ook
                     om allerlei gepolitiseerde discussies daarover te vermijden. Maar bondskanselier Merz
                     heeft deze week nog nadrukkelijk niet uitgesloten om de Taurus-langeafstandsraketten
                     te leveren aan Oekraïne.
                  
De heer Paternotte vroeg ook nog naar het achttiende sanctiepakket en hoe Slowakije
                     en Hongarije daarmee omgaan. Het achttiende sanctiepakket is nog in bespreking en
                     nog niet goedgekeurd. Maatregelen zien bijvoorbeeld op Russische banken en de schaduwvloot.
                     Voor het kabinet is het prioriteit dat het pakket nu snel wordt aangenomen, om de
                     druk op Rusland juist nu te versterken. Wij steunen wat dit betreft de inspanningen
                     van het nieuwe, Deense EU-voorzitterschap. Slowakije heeft, zoals misschien bekend,
                     zorgen op het gebied van energiezekerheid. Daar moet een oplossing voor gevonden worden.
                     Op dit moment is er een delegatie van de Europese Commissie in Bratislava om dat te
                     bespreken. Onze ambassade in Bratislava is ook in gesprek met Slowakije en de Europese
                     Commissie over de vraag waar nog ruimte zit om te zorgen dat Slowakije zo spoedig
                     als mogelijk akkoord gaat met het achttiende sanctiepakket.
                  
De heer Paternotte vroeg nog naar de aanpak van de schaduwvloot. Ik zeg daarover dat
                     er ook Nederlandse experts zijn die telkens gegevens aanleveren bij de Commissie,
                     die ook terugkeren in sanctiepakketten. Het gaat dan om concrete gegevens met betrekking
                     tot schepen, scheepsnummers et cetera. Die vind je dus bijvoorbeeld in het zeventiende
                     sanctiepakket terug, maar ook in eerdere sanctiepakketten. Ook nu werken we daar heel
                     concreet aan.
                  
Ten aanzien van de naleving hebben Europese kuststaten een gezamenlijke aanpak, die
                     ook gericht is op een aantal choke points, een aantal smalle zeestraten, waar controle
                     goed mogelijk is. Het kabinet heeft in de Voorjaarsnota structureel 1,2 miljoen per
                     jaar vrijgemaakt voor de uitvoering van de sanctiewerkzaamheden door de Kustwacht,
                     onder andere ten behoeve van het handhaven van de sancties ten aanzien van de schaduwvloot.
                     Op dit moment kijken we hoe de capaciteit van de Kustwacht kan worden uitgebreid om
                     volledige uitvoering goed te kunnen geven. We werken samen met andere kustwachten
                     en andere landen, ook via het overleg van de Nordic-Baltic 8++, om te kijken hoe we
                     dat het beste kunnen doen. We moeten ons richten op bepaalde choke points. Ook de
                     marine en kustwacht moeten zich richten op waar we het meest effectief kunnen zijn.
                     Op 26 juni is er als opvolging van de motie-Boswijk/Paternotte een brief naar de Kamer
                     toe gegaan. Op 11 september staat een technische briefing over dergelijke problematiek
                     geagendeerd voor de Kamer.
                  
Daarmee kom ik aan het eind van het blokje Oekraïne.
De heer Dassen (Volt):
Het is goed om te horen wat Nederland allemaal al doet om Oekraïne te helpen met defensie,
                     maar het was niet echt een concreet antwoord op de sky shield-motie, die nu voorligt.
                     Ik hoor graag de reactie van de Minister waarom we dat niet zouden moeten doen.
                  
Minister Veldkamp:
We vinden nog steeds dat sky shield een belangrijk initiatief is. Dat richt zich op
                     het veilig houden van het luchtruim van Oekraïne. De discussie over hoe het luchtruim
                     veilig te houden vindt op dit moment plaats in die zogeheten coalition of the willing.
                     Om te realiseren dat die coalition of the willing Oekraïne daadwerkelijk kan bijstaan,
                     moeten we wel eerst komen tot een staakt-het-vuren of een bestand tussen Rusland en
                     Oekraïne. Helaas zien we dat Rusland daar buitengewoon langzaam mee is. Ze hebben
                     wel mensen op 2 juni naar Istanbul gestuurd, maar niet het memo ingediend dat daar
                     was vereist, et cetera et cetera. Dus de waardevolle ideeën van het voorstel waar
                     de heer Dassen aan refereert, worden meegenomen in de coalition of the willing. Ik
                     hoop dat spoedig een nadere bijeenkomst van de coalition of the willing kan plaatsvinden.
                  
De heer Dassen (Volt):
Heel kort. Het initiatief ziet er juist ook op toe dat Oekraïne, zeker in West-Oekraïne,
                     waar je nu steeds meer aanvallen ziet, geholpen wordt om die aanvallen tegen te houden,
                     zodat er een verplaatsing plaats kan vinden. Dat is het hele initiatief hierachter.
                     Dus ik snap de redenatie van de Minister, maar volgens mij zouden we dit nu al moeten
                     doen.
                  
Minister Veldkamp:
Dit is typisch een onderwerp waarvan ik een aantal dingen nu al zou willen doen, maar
                     dan moet je wel internationale tractie krijgen. Dit is dus iets wat we inbrengen in
                     de coalition of the willing. We hebben hier op 30 mei in Nederland op topambtelijk
                     niveau een bijeenkomst van de coalition of the willing gehad met topambtenaren van
                     het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik verwacht op 10 of 11 juli ook weer een bijeenkomst
                     van de coalition of the willing op hoger niveau. Ondertussen gaan militaire planners
                     ook door. We nemen dit hierin mee, maar ik zie helaas nog niet dat het nu al gerealiseerd
                     kan worden.
                  
De voorzitter:
Zijn er nog andere vragen over Oekraïne? Nee. Gaat u verder.
Minister Veldkamp:
Gaza. We hebben vorige week de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden uitgebreid
                     besproken in het commissiedebat, met betrekking tot de EU-actieplannen. De situatie
                     in Gaza blijft catastrofaal. Ik heb dat vaker gezegd, maar zo zie ik het ook echt.
                     Dodelijke schietincidenten met hulpbehoevenden bij distributiecentra zijn onacceptabel.
                     Dat is echt een schande. Ik benadruk ook onze afkeuring van de manier waarop die hulp
                     wordt gegeven, via de Gaza Humanitarian Foundation. Dat systeem heeft in mijn ogen
                     gefaald. Daar hebben we meteen voor gewaarschuwd, van begin af aan. We zeiden: dat
                     gaat falen; het druist in tegen humanitaire principes, maar het gaat ook niet werken.
                  
Ik voel net als u frustratie over het uitblijven van verbetering van de situatie rond
                     het verstrekken van humanitaire hulp. Die frustratie ligt evenzeer bij mij als bij
                     u. Ik vind echt dat er moet worden gewerkt aan het opheffen van die blokkade. Ik sprak
                     pas nog met Tom Fletcher van UNOCHA. Humanitaire organisaties staan allemaal klaar
                     om hulp te brengen. Dat is ongelofelijk belangrijk. Maar ook wat dit betreft, is het
                     het beste als er onmiddellijk een staakt-het-vuren komt, zodat de hulp er goed in
                     kan komen en goed kan worden gedistribueerd. Er moet een staakt-het-vuren komen dat
                     ook gijzelaars vrij krijgt en ook zicht brengt op een einde aan deze verschrikkelijke
                     oorlog.
                  
Voor dat staakt-het-vuren zijn twee partijen nodig, dus ook Hamas, waarvan we zeggen
                     dat het de wapens neer moet leggen, dat het gijzelaars moet vrijlaten en dat het in
                     de toekomst geen rol mag hebben in het bestuur van de Gazastrook. Nederland blijft
                     zich in EU-verband inzetten voor sancties tegen die terreurorganisatie. Ik kom er
                     zo op terug om er nader op te reflecteren, maar de situatie is en blijft schokkend.
                     Een staakt-het-vuren, waaraan wordt gewerkt, biedt op dit moment de beste kans zowel
                     op humanitaire hulp als op een zicht op het einde van het conflict en op iets bereiken
                     voor de gijzelaars. Ik kom daar zo op terug.
                  
Afgelopen week waren we opnieuw getuige van verschrikkelijk kolonistengeweld op de
                     Westelijke Jordaanoever. Dat is ook de reden waarom het kabinet zich blijft inzetten
                     voor sancties jegens gewelddadige kolonisten. Daarvan zijn Nederland en Frankrijk
                     zoals bekend de trekkers in de Europese Unie. We zijn er nog niet – we hebben nog
                     steeds één lidstaat aan boord te trekken – maar we zijn een heel eind verder dan we
                     een paar maanden geleden waren. Het is urgent.
                  
Tijdens de afgelopen Raad Buitenlandse Zaken, op 23 juni, bespraken we de uitkomst
                     van de door de Hoge Vertegenwoordiger gepresenteerde evaluatie van artikel 2 van het
                     associatieakkoord. Zoals gemeld aan de Kamer concludeert de evaluatie dat er aanwijzingen
                     zijn dat Israël handelt in strijd met zijn verplichtingen aan artikel 2. Dat is vorige
                     week ook uitgebreid met de Kamer besproken. Die uitkomst is door de EU-lidstaten onderschreven.
                  
De Hoge Vertegenwoordiger is onmiddellijk met die uitkomst in contact getreden met
                     Israël en heeft daarbij aangegeven dat verbetering nodig is voor 15 juli, wanneer
                     de volgende Raad Buitenlandse Zaken plaatsvindt. Als de situatie op de grond de komende
                     weken niet verbetert, zullen tijdens de volgende Raad voorstellen worden gedaan voor
                     passende maatregelen die moeten worden genomen. Die maatregelen zijn geen doel op
                     zichzelf, maar een middel om Israël te bewegen tot gedragsverandering.
                  
Voorzitter. Als het mag, ga ik nu iets dieper in op de verschillende vragen die zijn
                     gesteld. De heer Dassen en mevrouw Piri vroegen naar de Gaza Humanitarian Foundation.
                     Ik ben echt geschokt door de chaos daar en de grote hoeveelheid slachtoffers in de
                     afgelopen weken. IDF heeft deze week in drie gevallen erkend dat er burgerslachtoffers
                     zijn gevallen en zegt onderzoek te zullen doen naar deze gebeurtenissen. Ik onderstreep
                     de verklaring van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer Guterres,
                     waarin hij oproept tot een onmiddellijk onafhankelijk onderzoek naar die incidenten
                     rondom de Gaza Humanitarian Foundation. Dat is van groot belang, want daders moeten
                     verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden. Dergelijke incidenten moeten in de
                     toekomst echt worden voorkomen.
                  
Ik zou iets dieper ingaan op het staakt-het-vuren. De stand zoals ik die zie, is met
                     heel veel bewegingen toch grofweg dezelfde als vorige week, namelijk dat er een voorstel
                     is van de Amerikaanse gezant Witkoff voor een tijdelijk staakt-het-vuren van 60 dagen,
                     inclusief gijzelaars- en gevangenenruil en toegang tot humanitaire hulp. Israël zou
                     akkoord zijn met de laatste versie daarvan. Hamas wijst het af omdat het onvoldoende
                     garantie biedt voor een permanent staakt-het-vuren. Er circuleren meerdere varianten
                     van dat Witkoffplan, waarin het aantal gijzelaars dat bij aanvang moet worden vrijgelaten
                     en de duur van het staakt-het-vuren soms verschillen. Nogmaals, Hamas wil echt zicht
                     op een einde aan de oorlog. Het huidige Israëlische kabinet wil dat zicht op dit moment
                     niet geven. De VS zeggen wel: we willen tijdens die 60 dagen werken aan het permanente
                     staakt-het-vuren. Maar Hamas wil daar meer zicht op.
                  
Als ik het goed tel, zijn er op dit moment nog 49 gegijzelden in de Gazastrook, van
                     wie een twintigtal nog in leven is. De belangrijkste onderdelen in de onderhandelingen
                     waar de partijen nog geen overeenstemming over kunnen vinden, zijn het permanent beëindigen
                     van de gevechten, het terugtrekken van het Israëlische leger, de gefaseerde of gehele
                     vrijlating van de gegijzelden, de vrijlating van een aantal Palestijnse gevangenen,
                     de toekomstige rol van Hamas en de distributie van humanitaire hulp.
                  
Het gaat allemaal om het staakt-het-vuren. Er is een kans op, maar tegelijkertijd
                     wil ik ook weer niet te hoopvol zijn. We zetten ons er wel voor in. Ik heb vandaag
                     contact gehad met sjeik Mohammed, de premier van Qatar, die dit voorzit en echt heel
                     standvastig is om dit te blijven volhouden. Ik heb ook contact gehad met mijn Egyptische
                     collega Badr Abdel Ati, ook specifiek over het staakt-het-vuren. Uiteraard hebben
                     we het vorige week in de marge van de NAVO-top ook met de VS en anderen besproken.
                     Het is echt het beste dat dit plaatsvindt, denk ik. Het valt me overigens op dat recente
                     peilingen in Israël tonen dat ook een groot deel van de Israëlische bevolking, 60%
                     tot 70%, de grootschalige operatie in de Gazastrook tot een einde wil zien komen,
                     de bezetting van Gaza afwijst en een deal wil zien waarmee de oorlog wordt beëindigd
                     en de gijzelaars vrijkomen.
                  
Voorzitter. Daarmee ben ik op dit moment op het einde van mijn blokje Gaza.
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb een vraag aan de Minister. Hij heeft hier namelijk een debat gevolgd, meerdere
                     debatten gevolgd, waarin de Kamer op zoek is naar een manier om effectief druk uit
                     te kunnen voeren op de regering van Netanyahu. De Minister keurde het geweld van kolonisten
                     terecht af. Vaak wordt er gesproken over bijvoorbeeld drukopties in de vorm van handelssancties,
                     zoals een importverbod op producten uit de illegale Israëlische burgernederzettingen.
                     Kan de Minister op deze specifieke sanctie reageren? En breder: aan wat voor sancties
                     die kunnen leiden tot een effect, denkt hij?
                  
Minister Veldkamp:
Ik weet niet of ik het nou goed begrepen heb. Doelde de heer Van Campen nu specifiek
                     op de Gazastrook of ook op de Westelijke Jordaanoever?
                  
De voorzitter:
Dat mag de heer Van Campen even kort toelichten.
De heer Van Campen (VVD):
Het staat natuurlijk niet los van elkaar, omdat het electoraat van de huidige regering
                     illegaal nederzettingen bouwt op de Westelijke Jordaanoever.
                  
Minister Veldkamp:
Ja, dat staat niet los van elkaar. Nogmaals, als het over de Westelijke Jordaanoever
                     gaat, blijven wij als Nederland ten eerste trekker op het gebied van sancties jegens
                     gewelddadige kolonisten. Daar blijven we aan trekken. Dat gaat niet makkelijk, want
                     de besluitvormingsgrondslag in de Europese Unie is unanimiteit. Maar we telden een
                     tijdje geleden nog vier lidstaten die tegen waren; nu is het er één. We komen dus
                     wel verder. Dit zou het derde sanctiepakket zijn. Dit zou sancties betreffen jegens
                     kolonisten en een aantal kolonistenorganisaties.
                  
Ik zeg ook, en dat betreft zowel de Westelijke Jordaanoever als de Gazastrook: we
                     hebben ons ook ingezet, en we zetten ons ook in, voor sancties richting de twee extremistische
                     Ministers Smotrich en Ben-Gvir. We hebben ons wat dat betreft als een van de eerste
                     lidstaten aangesloten bij een Zweeds initiatief, een Zweedse brief, waarmee wordt
                     opgeroepen tot sancties jegens die extremistische Ministers. Ook daarvoor is de besluitvormingsgrondslag
                     unanimiteit. Toch heb ik gemeend me erbij aan te moeten sluiten, hoewel er duidelijk
                     nog geen meerderheid voor is, ook geen meerderheid van een aantal lidstaten, omdat
                     ik wel zie dat in tal van lidstaten de zorg over deze twee Ministers buitengewoon
                     groot is en omdat hun opmerkingen en beleidskoers buitengewoon ernstig zijn.
                  
Om terug te komen op de Westelijke Jordaanoever: wij steunen nu – daar hebben we eerder
                     toe opgeroepen – wat de Juridische Dienst van de Raad heeft toegezegd bij de Raad
                     Buitenlandse Zaken op 23 juni. De Juridische Dienst gaat namelijk doorlichten welk
                     effect de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof van juli vorig jaar moet
                     hebben op het EU-beleid jegens de Westelijke Jordaanoever. Dat betreft dan ook de
                     relatie van de EU met nederzettingen, ten aanzien van handel et cetera.
                  
De heer Boswijk (CDA):
De Minister zei: we moeten maatregelen nemen die uiteindelijk leiden tot een gedragsverandering
                     van de regering-Netanyahu. Ik denk eerlijk gezegd dat we niet een gedragsverandering,
                     maar een cultuurverandering nodig hebben, gezien wat er op dit moment gebeurt. We
                     pleiten hier al bijna een jaar voor, zou ik zeggen, maar het heeft nog zo weinig resultaat.
                     Snapt de Minister onze scepsis? Snapt hij dat wij niet heel sterk verwachten dat er
                     op 15 juli ineens een verandering gaat plaatsvinden? Sterker nog, sinds afgelopen
                     week is het alleen maar verder geëscaleerd. Dus, Minister, zou u er dus toch niet
                     alstublieft nog een tandje bij willen doen en toch opnieuw een poging willen wagen
                     in Europa om de druk op de regering-Netanyahu te verhogen? 15 juli is namelijk toch
                     wel weer een hele tijd verder en we zien dat er op elke dag die voorbijgaat toch nog
                     onschuldige mensen omkomen.
                  
Minister Veldkamp:
Ik heb dezelfde frustratie als de heer Boswijk. We hebben natuurlijk ook vanuit het
                     kabinet een heel aantal stappen genomen, juist ook sinds 4 mei. Sinds 2 maart nemen
                     we stappen omdat die algehele militaire blokkade van de Gazastrook er kwam. Op 4 mei
                     was er het besluit van het Israëlische veiligheidskabinet om de oorlog te intensiveren:
                     Gideon's Chariots, zoals de operatie in het Engels heet. Dat is zeer ernstig, en dan
                     hebben we ook nog eens dat men, wel onder internationale druk, wel een distributiesysteem
                     voor humanitaire hulp begint, maar dat het dus net het verkeerde systeem is, een systeem
                     dat schandalig werkt, met een slachting als gevolg.
                  
Nogmaals, wat nodig is, is toegang tot humanitaire hulp en een staakt-het-vuren. Daar
                     gaat het om. Er wordt weer onderhandeld. Wij zetten daar de druk op. Dat moeten we
                     ook van Europa uit doen, want dat is de beste kans op verbetering. Daar moet Europa,
                     vind ik, nu op inzetten, want het schieten, het bombarderen en het negeren van het
                     internationaal humanitair recht moet stoppen. Ik wil dat het stopt. Daar doen we dus
                     van alles aan. Wat mij betreft moeten we dat nu echt zo veel mogelijk met een gezamenlijke
                     Europese inzet doen.
                  
De heer Boswijk (CDA):
Heel kort. Ik denk inderdaad dat we alle druk daarop moeten verhogen, maar ik ben
                     niet zo hoopvol als deze Minister. Hij geeft zelf aan: we zijn hier al sinds maart
                     mee bezig; het wordt niet veel beter. Is de Minister niet bang dat onze afwachtende
                     houding, of het niet doorbijten, uiteindelijk onze positie als Europese Unie ondermijnt?
                  
Minister Veldkamp:
Ik herken dat beeld van een afwachtende houding niet. Ik vind wel dat we hier als
                     Europa aandacht voor moeten hebben en moeten doorzetten. Er beweegt namelijk wel wat
                     in Europa. We hebben met de discussie over artikel 2 – u mag het van mij «het Derk
                     Boswijkproposal» noemen – het thema hoog op de agenda gezet. Ik zie wel dat heel veel
                     landen in Europa afgeleid zijn geraakt door de escalatie rond Iran en de afgelopen
                     weken soms wat schuchterder waren om op dit voorstel verder door te pakken. Dat is
                     voor het Nederlandse kabinet, en dus ook voor de Minister-President en de Minister
                     van Defensie, een reden geweest om overal, bijvoorbeeld in de marge van de NAVO-top,
                     telkens weer Gaza op te brengen, het er telkens weer over te hebben, het gesprek er
                     telkens weer op te brengen, tot op het hoogste niveau. We moeten dit als Europa echt
                     serieus nemen.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik had vijf vragen gesteld over Gaza, maar ik heb nog op geen van de vijf een antwoord
                     gekregen.
                  
De voorzitter:
Dan geef ik u de gelegenheid om die vragen kort, staccato, op te noemen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Is de Minister het ermee eens dat Israël niet straffeloos oorlogsmisdaden kan plegen?
                     Welke sancties is Nederland bereid in te stellen? Vallen daaronder individuele sancties,
                     inclusief sancties tegen militairen en politie, het opschorten van het handelsdeel
                     van het associatieakkoord en het stoppen van handel met nederzettingen? Kortom, wat
                     is de inzet van het kabinet bij de RBZ?
                  
Minister Veldkamp:
Het gaat er nu om – dat is mijn inzet voor de Raad Buitenlandse Zaken – dat we zo
                     veel mogelijk samen staan om de druk op Israël te verhogen en dat we ook aan knoppen
                     draaien om te zorgen dat de druk op Hamas wordt opgevoerd om een staakt-het-vuren
                     te bereiken. Dat vind ik op dit moment het belangrijkst. Op dit moment doen we er
                     dus alles aan om andere Europese landen te overtuigen: «Werk nou mee. We moeten dit
                     samen doen voor de mensen daar en om die ellende te stoppen.» En nogmaals, voor hen
                     die zeggen dat ze Israël niet te veel voor het hoofd willen stoten: we wijzen ook
                     op de Israëlische bevolking zelf, waarvan een meerderheid zegt dat er een einde aan
                     die oorlog moet komen. Dat is waar we ons op dit moment op richten. Dat is waar ik
                     me op dit moment voor inzet. Dat is waar de Nederlandse inzet op dit moment op gericht
                     moet zijn, vind ik.
                  
Ik ga op dit moment dus niet vooruitlopen op wat de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie
                     precies op tafel gaan leggen op 15 juli. Ik wil dat Europa in gezamenlijkheid – met
                     27 sta je namelijk sterker dan alleen – op dit moment die druk op Israël uitoefent.
                     Ik zie dat dat ook gebeurt. We zijn daarover in contact met Frankrijk, met Duitsland,
                     met mevrouw Kallas, met de Baltische Staten, waar de Israëlische Minister net is ontvangen,
                     et cetera.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dat een serieus parlement zich hier niet mee kan laten wegsturen. Dit is de
                     derde vergadering waarin we gewoon niet weten wat de inzet van het kabinet is. Nogmaals,
                     ik hoor dus graag wat de inzet van het kabinet is. Ik hoor graag meer dan in de krant
                     staat.
                  
Minister Veldkamp:
Het kabinet doet heel veel dingen, deed heel veel dingen. Ik noemde bijvoorbeeld al
                     de sancties die we willen tegen de extremistische Ministers Smotrich en Ben-Gvir.
                     Ik noemde bijvoorbeeld al de sancties de we willen tegen gewelddadige kolonisten en
                     organisaties van gewelddadige kolonisten. Ik noemde al het onderzoek dat de Juridische
                     Dienst van de Raad gaat doen naar het toepassen van de adviesopinie van het Internationaal
                     Gerechtshof. Heel veel van die dingen zijn heel erg concreet. Ik loop op dit moment
                     echter niet vooruit op hetgeen waar de Commissie of de Hoge Vertegenwoordiger mee
                     wil komen. Daar kan ik namelijk dingen over gaan roepen, maar dan organiseer ik eigenlijk
                     Europese verdeeldheid. Een heel aantal Europese lidstaten is, zeker na de escalatie
                     rond Iran, aarzelender geworden dan ik had gehoopt.
                  
De voorzitter:
We doen het in twee keer, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Net was het drie.
De voorzitter:
Ja, in de eerste termijn van de zijde van de Kamer was het in drie keer. U mag zo
                     dadelijk best nog een vraag stellen, maar we maken eerst even deze ronde op deze manier
                     af. Ik dacht dat ik dat had gezegd aan het begin van deze termijn. Meneer Van Baarle
                     en daarna mevrouw Dobbe.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is de laatste vergadering die we hebben voor het reces, waarin we de stellingname
                     van het kabinet nog enigszins kunnen bijsturen. Ik vraag de Minister dus wel het volgende.
                     Hij heeft het alleen maar over afwachten, onderzoek en afwachten. Ik deel de frustratie
                     dat de Minister niet met enige vorm van inzet kan komen. Waarom kan hij dat niet?
                  
Minister Veldkamp:
Wij wachten helemaal niet af. Als kabinet wachten we ook niet af. Als ik zie wat het
                     beeld in Brussel is, dan behoren wij tot de meest activistische lidstaten. Ik zie
                     iemand lachen, maar het is gewoon zo. Als je het in Brussel gaat vragen, dan is dat
                     het beeld.
                  
Sinds het verbreken van het staakt-het-vuren van 18 maart hebben we tal van stappen
                     gezet: de veroordeling, de ontbieding – we waren de eerste lidstaat in Europa die
                     dat sinds het verbreken van het staakt-het-vuren deed – het intrekken van vergunningen
                     voor strategische goederen, de stap naar Europa over artikel 2, om het daarmee heel
                     hoog op de agenda te zetten, het pleidooi voor sancties tegen gewelddadige kolonisten
                     en voor sancties tegen extremistische Ministers, de AVVN-resolutie waarover we hebben
                     meeonderhandeld en die we hebben gesteund en de humanitaire demarches die er in Jeruzalem
                     op Nederlands initiatief zijn geweest, waarbij VN-Veiligheidsraadleden zich hebben
                     aangesloten, omdat het voor hen dus belangrijk genoeg is om een dergelijk Nederlands
                     initiatief te steunen.
                  
Omdat het nu gaat om de volgende Raad, zeg ik: als de situatie op de grond niet verbetert,
                     dan wil ik gewoon dat we op 15 juli echt tot nadere stappen besluiten. Maar als ik
                     nu hier het hele scala van wat de mogelijke stappen zijn, die momenteel nog in discussie
                     zijn in Brussel en binnen de Commissie, op tafel ga leggen en ga zeggen dat ik voor
                     dit of voor dat ben, dan organiseer ik Europese verdeeldheid.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
50.000 mensen zijn vermoord. Mensen die op voedsel aan het wachten waren, zijn neergeknald.
                     Honger wordt ingezet als wapen. Ik hoor hier een Minister die zegt: ik wil maar even
                     kijken of ik de eenheid kan bewaren en ik wil niet op de dingen voortuitlopen. Kan
                     deze Minister zichzelf in het licht van het internationale recht en het Genocideverdrag
                     wel in de spiegel aankijken?
                  
Minister Veldkamp:
Wij zetten ons juist in voor het handhaven van het internationale humanitaire recht.
                     We hebben na die verschrikkelijke terreuraanslagen van 7 oktober 2023 altijd gezegd
                     dat Israël het recht heeft om zichzelf te verdedigen, maar net als het vorige kabinet
                     zeg ik: daar hoort wel respect voor het internationale humanitaire oorlogsrecht bij.
                     Telkens roepen we daartoe op. Ik heb geen enkele illusie dat de Islamic Jihad zich
                     daaraan houdt of dat Hamas zich daaraan houdt. Tegen Israël zeggen we: democratieën
                     vechten anders. Ik zie de verschrikkingen. Ik zie wat er gebeurt. Ook aan mij gaat
                     dat niet voorbij. Ook ik lig daar wakker van.
                  
Daarom zetten we ons in, maar diplomatieke marges zijn en blijven smal. Nederland
                     is gewoon een klein land aan de Noordzee. We zijn 1 van de 27 lidstaten. We trekken
                     nu gezamenlijk met de andere 26 op, omdat we gezamenlijk sterker staan. Ik wil op
                     dit moment zo veel als mogelijk is dat momentum vasthouden, zodat we die druk daadwerkelijk
                     zetten. Nogmaals, voor een staakt-het-vuren heb je niet alleen Israël, maar ook Hamas
                     nodig.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Helaas wordt het er niet duidelijker op. Wij zitten hier met z'n allen als parlementariërs
                     te wachten totdat we weten wat deze Minister gaat zeggen tijdens de RBZ. Want ik hoor:
                     als de situatie niet verbetert, dan wil ik dat er stappen komen. Dat zegt de Minister.
                     En hij wil geen verdeeldheid organiseren in Europa. Maar er zit hier ook een parlement.
                     Wij moeten ook onze taak kunnen uitvoeren. Wij moeten ook kunnen controleren. Wij
                     willen graag weten wat de inzet wordt, zodat we daarop kunnen bijsturen. Wij willen
                     dus wel graag weten welke stappen de Minister daar gaat voorstellen.
                  
Minister Veldkamp:
Dat is iets anders, maar laten we kijken naar de inzet. Als je in Europa samen wil
                     optrekken, moet je Europa niet splijten met voorstellen en concrete stappen die ik
                     nu op de bühne neerzet. Mij gaat het erom dat we effect sorteren. Dat vind ik belangrijker
                     – daar ben ik dan misschien een slecht politicus in – dan hier nu neer te zetten en
                     te markeren wat we precies gaan doen.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
De Minister vindt dat belangrijker dan het parlement informeren over welke stappen
                     hij daar gaat ondernemen en voorstellen, terwijl we er hier wel om vragen als volksvertegenwoordigers.
                     Hoe reflecteert de Minister op de taak van de Tweede Kamer, bijvoorbeeld in dit debat?
                  
Minister Veldkamp:
Ik wil de Kamer zo goed als mogelijk informeren en meenemen. Nederland informeert
                     de Kamer goed en zorgvuldig. Ik denk dat ik van de Europese Ministers degene ben die
                     het vaakst in de Tweede Kamer staat, zeker over Gaza. Ik denk dat dat iedere week
                     het geval is. Maar laat ik dit zeggen: ik zie bijna geen andere lidstaten nu markeren
                     wat ze op 15 juli willen besluiten. Ik heb één lidstaat dat zien doen – die kan het
                     best hebben dat ik het zeg, want die heeft dat publiekelijk gedaan – en dat is Spanje,
                     bij de inloop van de laatste Raad Buitenlandse Zaken. Bij de inloop zei mijn Spaanse
                     collega tegen de pers: wij willen een opschorting van het associatieakkoord. Wat veroorzaakte
                     dat? Dat veroorzaakte meteen – metéén – dat de Italiaanse Minister die volgde en die
                     daarover werd geïnformeerd, tegen dezelfde pers zei: dit gaan wij niet meemaken. Daarmee
                     had Spanje meteen de Europese verdeeldheid georganiseerd. Dat vind ik niet verstandig,
                     want daarmee heb je geen effect. Dat maakt geen indruk op premier Netanyahu.
                  
De voorzitter:
Ik kijk even wie er in deze ronde nog niet aan de beurt is geweest, want anders maken
                     we een tweede ronde. Meneer Dassen.
                  
De heer Dassen (Volt):
De Minister spreekt van «schandalig», als hij het heeft over wat de Israëlische militairen
                     doen bij de hulppunten. Hij zegt ook dat er onafhankelijk onderzoek moet komen. Is
                     hij bereid om daartoe op te roepen bij de RBZ en daar een leidende rol in te nemen?
                  
Minister Veldkamp:
Wij roepen ook op tot zo'n internationaal onderzoek. Ik steun wat dat betreft de lijn
                     van de secretaris-generaal van de VN. Wat er met dat GHF-systeem is gebeurd, leidt
                     tot mensonwaardige toestanden. Er is geschoten, ja, door Tsahal, ook door Abu Shabab
                     en ook door Hamas. Daar is gewoon onderzoek naar nodig.
                  
De heer Dassen (Volt):
Eerder zou er ook onafhankelijk onderzoek moeten komen. Daar lag een uitspraak van
                     deze Kamer over. Dat is er niet gekomen. Is de Minister bereid, als het nu wederom
                     niet gebeurt en er in Israël zelf geen onderzoek komt, om daar dan de nodige consequenties
                     aan te verbinden, en wat zijn die dan?
                  
Minister Veldkamp:
Dit is typisch iets wat ik in de Europese Raad wil bespreken. Ik wil typisch in de
                     Europese Raad bespreken wat we doen. Maar nogmaals, het belangrijkste deel van de
                     inzet op dit moment is de druk op het staakt-het-vuren, omdat daar een kans toe is.
                     Die kunnen we alleen als Europa samen vergroten. Dat is denk ik heel erg van belang.
                     We willen een staakt-het-vuren, humanitaire hulp die er massaal in mag en een perspectief
                     op een einde aan deze verschrikkelijke oorlog.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Deze Minister nam het initiatief voor een onderzoek naar artikel 2 van het associatieakkoord.
                     Uit het onderzoek blijkt nu dat Israël dat schendt, dus de vraag van de Kamer is:
                     is deze Minister bereid om dat akkoord, of delen daarvan, op te schorten?
                  
Minister Veldkamp:
Het feit dat dit onderzoek er is en dat het deze conclusie trekt, betekent dat dat
                     niet zonder gevolgen kan blijven.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat vat ik dan maar op als een ja. De Minister refereerde zelf aan peilingen in Israël.
                     De meerderheid van de Israëli's wil een einde aan de oorlog in Gaza. Hij ziet ook
                     de peilingen in Nederland. De meerderheid van de Nederlanders wil een fermer standpunt
                     en wil actie van dit kabinet. Wat vindt hij daarvan?
                  
Minister Veldkamp:
Daarbij zeg ik het volgende. Als ik gewoon door de internationale bril kijk en ook
                     door die bril naar Brussel en daar rond de tafel kijk, dan zie ik dat Nederland tot
                     de actievere lidstaten behoort. Ik noem het voorbeeld van sancties tegen de extremistische
                     Ministers Smotrich en Ben-Gvir. Ik heb aan de Zweedse collega, die het initiatief
                     hiertoe heeft genomen en die toen een brief heeft gestuurd, gevraagd: hoeveel lidstaten
                     steunen je nu? Hij zei: nou, je bent de derde, naast Zweden en nog één lidstaat. Inmiddels
                     zijn er wat meer. Maar vanuit Brussel gezien, en hoe ik het ervaar aan de Brusselse
                     tafel, behoort Nederland tot de actievere lidstaten die concrete stappen willen. Nogmaals,
                     ik doel op concrete stappen, waarvan ik wil dat er daadwerkelijk effect op de grond
                     door komt.
                  
De heer Paternotte (D66):
Israël heeft enorme voordelen van het associatieverdrag. Het heeft meer handelsvoordelen
                     van Europa dan Engeland. We zijn de grootste handelspartner als EU. Dus ja, dan schendt
                     een land het associatieverdrag en dan is opschorting van die handelsvoordelen natuurlijk
                     alleen maar logisch. Hoelang wil de Minister nou wachten totdat hij zegt: als de Europese
                     collega's dan nog steeds niet willen kiezen voor consequenties, ga ik wel bekendmaken
                     wat wij als Nederland in ieder geval wilden?
                  
Minister Veldkamp:
De heer Paternotte kan dit logisch vinden, maar een heel groot aantal lidstaten vindt
                     dit niet logisch. Ik zie zelfs nog geen meerderheid, nog geen gekwalificeerde meerderheid,
                     op dit moment. Dat heeft er ook mee te maken, nogmaals, dat de escalatie rond Iran
                     een aantal lidstaten schuchter heeft gemaakt. U kunt gewoon in de internationale pers
                     van vorige week zaterdag, na de Europese Raad, lezen dat een aantal lidstaten wel
                     is teruggekrabbeld. Ik hoop richting 15 juli gewoon dat een heel aantal lidstaten
                     daar staat en dat er nadere stappen volgen, mocht de situatie op de grond niet veranderd
                     zijn.
                  
Ik hoop ook dat op dit moment alle lidstaten, wat ze ook vinden van de precieze stappen,
                     hun beste beentje voorzetten om de druk op te voeren. Ik zie dat dat ook wel gebeurt.
                     De Oostenrijkse Minister was net in Jeruzalem en heeft daar heel duidelijk een aantal
                     punten gemaakt. Hij heeft ook op de Raad van 15 juli gewezen en gezegd dat Israël
                     voor die 15 juli iets moet doen. Ik zie dat de Baltische staten dat ook doen. Groot
                     en klein moeten dat dus kunnen doen.
                  
De heer Paternotte (D66):
En als dat op 15 juli nog steeds niet het geval is? Wie zien elkaar pas weer in september.
                     Maar we hebben natuurlijk al zo lang over het associatieverdrag gepraat, zonder dat
                     er een keer echt een maatregel is genomen. Hoeveel geduld heeft deze Minister nog?
                  
Minister Veldkamp:
Ik denk dat de heer Paternotte aan mij wel merkt dat mijn geduld ook opraakt, omdat
                     ik echt wel wil dat er een einde komt aan deze strijd, of dat er in ieder geval een
                     staakt-het-vuren komt. Wat dat betreft hoop ik ten aanzien van de inzet die we hebben
                     in Europa, die ik mede in wisselwerking met uw Kamer en mede op aangeven van uw Kamer
                     heb ingezet, dat iedereen contacten met zusterpartijen en dergelijke in Europa echt
                     zal benutten om de inzet bij te staan. We kunnen echt heel veel doen. Of dat nou in
                     Parijs, Berlijn, Denemarken, dat nu het EU-voorzitterschap heeft, Italië, Oostenrijk
                     of België is: ik hoop echt dat we met z'n allen alles kunnen mobiliseren om én de
                     activiteit en druk duidelijk te maken, én te zorgen dat het tot iets leidt.
                  
De heer Kahraman (NSC):
De Minister gaf net ook aan dat een staakt-het-vuren op dit moment het beste zou zijn,
                     zodat er hulp binnen kan komen, het leed gestopt kan worden en de gijzelaars terug
                     kunnen komen. Tenminste, ik begrijp dat er maar een deel van de gijzelaars terug kan
                     komen. Kan de Minister aangeven welke druk vanuit Europa wordt opgebouwd? Ik snap
                     dat Qatar misschien Hamas ... Maar ik heb het gevoel dat er aan die kant heel weinig
                     druk wordt opgebouwd. Israël heeft namelijk al twee keer gezegd dat het een staakt-het-vuren
                     accepteert.
                  
Minister Veldkamp:
Dat is precies de reden waarom ik er vorige week nog met de Turkse Minister Hakan
                     Fidan over sprak. Zij hebben ook contact met Palestijnse groepen, waaronder Hamas.
                     Dat is precies waarom ik vandaag weer contact had met Sjeik Mohammed, de premier van
                     Qatar, die die onderhandelingen voorzit. Zij hebben contact met Hamas en kunnen die
                     druk erop zetten. Er is druk op beide nodig. Er is druk op Israël nodig, met een kabinet,
                     waar ook die twee extremistische Ministers in zitten, dat de marge buitengewoon smal
                     maakt. Er is ook druk op Hamas nodig, waar er ook nog verschil zit tussen Hamasleiders
                     die zich in de Gazastrook bevinden en Hamasleiders die zich in Doha bevinden. Het
                     is ongelofelijk moeilijk. Ik hoop dat de proximity talks – het idee dat mensen in
                     twee kamertjes naast elkaar zitten met iemand die daartussen pendelt – nu ook daadwerkelijk
                     gaan plaatsvinden. Alles moet nu mogelijk zijn om tot een staakt-het-vuren te komen.
                  
De heer Kahraman (NSC):
Er ligt al weken een staakt-het-vuren dat Israël geaccepteerd heeft. Er is nu een
                     nieuw staakt-het-vuren, dat Israël weer accepteert. We zien dat Hamas het niet accepteert.
                     Hoe kunnen we het leed stoppen als Hamas zelf niet bereid is om een staakt-het-vuren
                     te accepteren?
                  
Minister Veldkamp:
Dat is het probleem. Hamas is een terreurorganisatie en kijkt heel anders naar zijn
                     eigen mensen dan een land als Nederland of Denemarken dat misschien doet. Tegelijkertijd
                     wil Hamas wel zicht op een einde aan die oorlog en een terugtrekking van het Israëlische
                     leger. We moeten natuurlijk ook proberen Israël meer te laten leveren of de VS helpen
                     te zorgen dat daar meer zich op komt.
                  
De voorzitter:
Dank. Ik kijk nog even verder rond. Meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister geeft net aan dat Nederland in Europees verband een van de meer activistische
                     landen is als het gaat om druk zetten op Israël. Is de Minister dan ook bereid om
                     te kijken naar mogelijkheden in het nationale beleid om de druk op Israël op te voeren?
                  
Minister Veldkamp:
Als het niet lukt om op de grond echt verandering teweeg te brengen voor 15 juli en
                     het dan nog niet zou lukken om tot Europese stappen te komen, dan zou ik zeker nationale
                     maatregelen willen bezien.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Baarle nog? Het was een helder antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister zegt dat hij het wil bezien, maar hij hoeft helemaal niet te wachten.
                     Nederland doet ontzettend veel nationaal: handel bevorderen met Israël, we hebben
                     een handelspost in de ambassade in Tel Aviv en we gaan helaas – ik ben daar namelijk
                     tegen – voor miljoenen aan wapens kopen van Israël. Dat zijn allemaal nationale knoppen,
                     waar Nederland na twintig maanden genocide nog steeds niet bereid is om aan te draaien.
                     Kan de Minister gewoon de bereidheid tonen om nu aan de nationale knoppen te gaan
                     draaien?
                  
Minister Veldkamp:
De inzet is in de eerste plaats Europees. We willen het in Europees verband doen,
                     want is een grotere hefboom dan alleen Nederland? Wat Nederland betreft heeft de Staatssecretaris
                     Buitenlandse Handel bij de behandeling van de suppletoire begroting, het wetgevingsoverleg
                     over de begroting van Ontwikkelingshulp, al gezegd dat ze terugkomt op de vraag hoe
                     het zogeheten ontmoedigingsbeleid actiever kan worden ingezet.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe nog en dan gaan we door.
Mevrouw Dobbe (SP):
De Minister zegt dat als het niet lukt om na 15 juli de situatie op de grond te verbeteren,
                     hij bereid is om nationale stappen te zetten. Hij wil dan niet vertellen welke stappen
                     dat zijn, maar kan hij een termijn aangeven? Hoelang geeft de Minister dan na 15 juli
                     de tijd om verbetering te zien?
                  
Minister Veldkamp:
Daar heb ik nog niet over nagedacht. Waar ik me nu ten volle voor inzet, omdat ik
                     daar kansen zie, is dat we bevorderen dat dat staakt-het-vuren tot stand komt. Waar
                     ik me ook ten volle voor inzet, is dat we als Europa hoe, wie, wat dan ook denkt over
                     specifieke stappen van Europa, specifieke maatregelen, zich inzet. Dus dat inderdaad
                     bijvoorbeeld de Duitse bondskanselier gaat bellen, dat inderdaad de Deense premier
                     gaat bellen, dat al die mensen zich daadwerkelijk inzetten.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Wij wachten nu natuurlijk al anderhalf jaar op dat de situatie op de grond verbetert,
                     dus ik vraag mij af – daarom stel ik deze vraag ook – hoelang deze Minister dan nu
                     gaat wachten na 15 juli totdat de situatie op de grond verbetert. Is dat weer anderhalf
                     jaar? Geeft hij het een termijn van een paar maanden of geeft hij het een week? Waar
                     moeten we aan denken? Want anderhalf jaar gebeurt er al niks.
                  
Minister Veldkamp:
Nogmaals, daar heb ik nog niet over nagedacht. Ik zie wel de urgentie van de verschrikkelijke
                     ellende aldaar. Als ik een knop had die ik kon indrukken om die verschrikkelijke oorlog
                     morgen te stoppen, vandaag nog te stoppen, had ik ’m allang ingedrukt.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik zie de frustratie bij de Minister over wat er nu in Europa gebeurt, dat er nog
                     te weinig beweging is. Dat is mooi om dat te zien. Tegelijkertijd hebben we hier allemaal
                     een ontzettend «Groundhog Day»-gevoel, dat we terwijl het dodental oploopt hier geen
                     nieuwe besluiten nemen, dat dertien maanden geleden de voorganger van deze Minister
                     al zei «ik wil het over het associatieverdrag hebben» en dat we eigenlijk nog geen
                     stap verder zijn. Dus kunnen we in ieder geval met de Minister afspreken dat als we
                     hem in september weer zien, het antwoord dan niet is: de rest van Europa is er nog
                     niet aan toe en daarom kan ik nu nog geen maatregelen nemen?
                  
Minister Veldkamp:
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Als er geen beweging is op de grond en geen besluit
                     op 15 juli, dat ik dan kijk naar nationale maatregelen. Waar het mij nu om gaat, is
                     dat ik wel degelijk zie dat er in Europa wat beweegt en dat ik wel degelijk zie dat
                     er wat beweegt ten aanzien van de mogelijkheid van een staakt-het-vuren. De Israëlische
                     Minister van Strategische Zaken Ron Dermer was maandag en in dinsdag in Washington.
                     De Israëlische premier Netanyahu zal maandag in Washington zijn. Er beweegt wel degelijk
                     iets.
                  
De voorzitter:
Meneer Dassen. Als u dezelfde vragen gaat blijven stellen, dan ga ik ze overigens
                     niet toestaan, want de Minister heeft daar helder antwoord op gegeven.
                  
De heer Dassen (Volt):
Ik wil een vraag stellen over nationale maatregelen. De vraag is of het dan niet beter
                     is als de Minister zorgt dat die op 15 juli gereed zijn, zodat hij op het moment dat
                     hij het dan onvoldoende vindt wat er in Europa gebeurt die meteen kan inzetten.
                  
De voorzitter:
De vraag is of de Minister op 15 juli die maatregelen gereed wil hebben. Dat is een
                     nieuwe vraag.
                  
Minister Veldkamp:
Nee, want ik wil eerst weten wat er uit de Raad Buitenlandse Zaken komt.
De voorzitter:
Helder antwoord.
De heer Dassen (Volt):
Dat is een rare redenatie, toch? We weten allemaal wat er nu gebeurt. De Minister
                     zegt: er moet actie volgen en als dat vanuit Europa te weinig is, dan ga ik nationale
                     maatregelen nemen. Waarom zouden we dan moeten wachten? Dan kunnen we toch nu aan
                     de slag zijn en op het moment dat die maatregelen onvoldoende zijn, dan deze nationale
                     maatregelen nemen?
                  
Minister Veldkamp:
Mijn ambtenaren zitten inderdaad nooit stil. Dat doen ze niet Europa en dat doen ze
                     ook niet nationaal. Maar mijn inzet op dit moment, de inzet van het kabinet op dit
                     moment, is, één, zorgen dat er wel degelijk weer over Gaza wordt gesproken, ondanks
                     de escalatie rond Iran, die de aandacht hiervan afleidde, en, twee, dat er daadwerkelijk
                     Europese druk komt en dat die druk ook tot iets leidt, dat we kunnen ondersteunen
                     wat er nu voor pogingen worden ondernomen om een staakt-het-vuren tot stand te brengen.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik zou de Minister met deze beantwoording toch willen bevragen op zijn diplomatieke
                     ervaring. Wat maakt dan dat hij verwacht dat nationale maatregelen wel effect zullen
                     hebben op de positie van de Israëlische regering?
                  
Minister Veldkamp:
Ik denk inderdaad niet dat Nederlandse maatregelen heel veel effect zullen hebben,
                     zeg ik tegen de heer Van Campen. Ik denk wel dat als een heel aantal Europese landen
                     zou overgaan tot nationale maatregelen, dat misschien wel enig effect zou kunnen hebben.
                     Maar – de heer Van Campen wijst er al op – het gaat mij niet om nationale maatregelen
                     nemen om de nationale maatregelen. Het gaat mij erom iets op de grond te bewerkstelligen.
                     En daartoe is inderdaad op dit moment de inzet primair Europees.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfelde even, maar in mijn hoofd, vanwege het laatste antwoord. Is de Minister
                     ook bereid om te kijken naar een verbod op handel met illegale nederzettingen?
                  
Minister Veldkamp:
Ik noemde al het feit dat de Juridische Dienst van de Raad afgelopen 23 juni ook met
                     Nederlandse steun heeft gemeld ertoe over te gaan hoe het in elkaar zit, wat betreft
                     hoe, zeg maar, de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof van juli vorig jaar,
                     hoe die zich toepast, zich zou moeten toepassen op de relatie, de handelsrelatie,
                     van Europa met de bezette gebieden en illegale nederzettingen daarin.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat was vorige keer het debat dat we hadden, over het initiatief van de Belgen waar
                     de Minister zich toen niet bij wilde aansluiten. Inmiddels heeft Ierland gewoon nationaal
                     dit verbod ingesteld. Is de Minister bereid om daarnaar te kijken?
                  
Minister Veldkamp:
Ik verwacht dat omdat handel een communautaire bevoegdheid is, zoals mevrouw Piri
                     weet, zo'n Iers nationaal initiatief snel onderuit kan gaan. Ik denk dus dat het meer
                     als symboolpolitiek is geïnitieerd dan om een daadwerkelijk effect te genereren.
                  
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we door met de beantwoording door de Minister. We zijn, als ik het
                     goed heb, bij Syrië. Of Iran?
                  
Minister Veldkamp:
Iran, voorzitter.
De voorzitter:
Excuus.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Er is een staakt-het-vuren tussen Israël en Iran en dat houdt inmiddels
                     ruim een week stand. Dat geeft me hoop dat het de betrokken partijen is gelukt om
                     een versnelde escalatie voor de brede regio af te wenden, ondanks de enorm gespannen
                     situatie. Tegelijkertijd blijft dat staakt-het-vuren fragiel. Er is een reëel risico
                     op nieuwe escalatie. Ik heb op korte termijn drie prioriteiten voor ogen als het over
                     Iran gaat. Eén, we moeten druk houden op zowel Iran als Israël om zich te houden aan
                     het staakt-het-vuren. Ik roep echt op tot maximale terughoudendheid.
                  
Twee. Het Internationaal Atoomenergieagentschap in Wenen moet weer toegang krijgen
                     tot nucleaire installaties in Iran, inclusief de door de VS en Israël gebombardeerde
                     locaties. Samenwerking met het Internationaal Atoomenergieagentschap opschorten is
                     in strijd met het non-proliferatieverdrag. Iran heeft het Internationaal Atoomenergieagentschap nog niet genotificeerd
                     daarover. Ik wil er echt op drukken dat zij die opschorting niet in werking zetten.
                     Voor Nederland en onze bondgenoten is het voorkomen van een nucleair bewapend Iran
                     een veiligheidsbelang. Het is ook een Europees veiligheidsbelang.
                  
De derde prioriteit, naast het handhaven van het staakt-het-vuren en toegang van het
                     Internationaal Atoomenergieagentschap, is dat partijen weer terug moeten naar de onderhandelingstafel.
                     Een duurzame oplossing voor Iraanse nucleaire problematiek kan alleen gevonden worden
                     via diplomatie. Ik geloof in de combinatie van druk en dialoog om daartoe te komen.
                     Het is van belang dat de komende tijd dan snel duidelijkheid komt over de weg naar
                     een nieuw akkoord met betrekking tot Iran. Daar zullen we ons ook vanuit Nederland
                     actief voor blijven inzetten, zowel door de inspanningen van de zogeheten E3, het
                     VK, Frankrijk en Duitsland, en mevrouw Kallas die daarbij is aangesloten, te steunen
                     als die van de VS. Wij wenden ook onze contacten daartoe aan.
                  
De voorzitter:
Was u daarmee aan het einde gekomen?
Minister Veldkamp:
Daarmee ben ik aan het einde van het blokje Iran.
De voorzitter:
Heel goed. Ik kijk even of er vragen zijn of interrupties. Dat is niet het geval.
                     Dan vraag ik u door te gaan.
                  
Minister Veldkamp:
Dan Syrië. De heer Kahraman wees op artikel van Reuters van 30 juni, een artikel waarin
                     op basis van hun eigen onderzoek wordt gesteld dat de geweldsuitbarsting van afgelopen
                     maart terug te voeren zou zijn op bevelen vanuit Damascus. Ik heb kennisgenomen van
                     dat artikel. De daarin genoemde zaken zijn echt zeer verontrustend. Het is belangrijk
                     dat we alle feiten wat dit betreft boven water krijgen over wie wat waar heeft gedaan,
                     zodat de daders verantwoordelijk kunnen worden gehouden.
                  
Er zijn twee onderzoekscommissies die de geweldsescalatie van afgelopen maart onderzoeken:
                     een onafhankelijke Syrische onderzoekscommissie en een onderzoekscommissie van de
                     VN, van de zogeheten Commissions of Inquiry. Die Syrische commissie heeft tot 9 juli
                     de tijd gekregen om haar onderzoek af te ronden. Het is echt van belang om die uitkomsten
                     af te wachten en te bezien als ook welke acties vanuit de overgangsregering daarop
                     volgen. Op basis daarvan bepalen we de vervolgstappen.
                  
Zoals bekend vond recentelijk een verschrikkelijke zelfmoordaanslag plaats in de Mar
                     Elias-kerk, een Grieks-orthodoxe kerk, in Damascus, in de wijk Dweila. Daar vielen
                     minstens 25 doden bij. Dat geweld, dat ook is veroordeeld door de Hoge Vertegenwoordiger
                     van de Europese Unie, baart ernstig zorgen. Ik heb dan ook in de laatste Raad Buitenlandse
                     Zaken opgeroepen tot het beschermen van alle bevolkingsgroepen en dat zal ik in de
                     komende Raad weer doen. De Syrische overgangsregering heeft die aanslag op de Mar
                     Elias-kerk stevig veroordeeld.
                  
Het feit dat dit geweldsincident naast andere heeft kunnen plaatsvinden, benadrukt
                     ook het gebrek aan capaciteit en controle van de autoriteiten. De acties en uitspraken
                     van de overgangsregering wekken tegelijkertijd, vooralsnog althans, de indruk van
                     bereidheid tot een inclusieve koers. De autoriteiten moeten echter alles op alles
                     zetten wat ons betreft om effectief op te treden tegen terreur en de bescherming van
                     alle gemeenschappen daadwerkelijk te waarborgen. Nederland blijft dat strak volgen.
                     Het is al vaker aangegeven: het blijft van groot belang dat al die gemeenschappen,
                     dus inclusief christenen, koerden, druzen, alewieten, jezidi's en anderen, in Syrië
                     beschermd worden. De heer Kahraman had het ook over een vrouw met of zonder hoofddoek.
                     Ja, mannen, vrouwen, gematigde soennieten. Het is van belang dat ze allemaal beschermd
                     worden en dat die transitie in Syrië inclusief is. Dat is van belang voor de stabiliteit
                     in Syrië en daarmee ook voor de Nederlandse belangen.
                  
De heer Kahraman sprak nog specifiek over wat hij noemde «de dwaze zet van het verlichten
                     van de sancties». Ik leg nog één keer uit wat dat beoogde. We hebben als Nederland
                     op 20 mei ingestemd met het verlichten van sectorale sancties, economische sancties.
                     Omkeerbaar, maar het verlichten daarvan. Waarom? Omdat uit alle ervaring in postconflictsituaties
                     blijkt dat als je een land meer economisch perspectief biedt, het risico dat het terugglijdt
                     in conflict geringer is. Tegelijkertijd hebben we als Nederland wel gezegd, één, dat
                     het omkeerbaar moet zijn en, twee, dat er een sanctieregime moet komen tegen daders
                     van sektarisch geweld. We hebben er ook op aangedrongen dat dat sanctiesysteem, dat
                     nieuwe sanctieregime, snel in werking zou komen. En inderdaad, op 20 mei, op het moment
                     dat het in werking kwam, zijn er meteen vijf figuren op de sanctielijst geplaatst
                     en op 23 juni wederom vijf. Dus het is in werking.
                  
Ik kan de heer Kahraman en ook de heer Boswijk, die vroeg naar de situatie in Syrië,
                     echt verzekeren dat we ons er als Nederland ten volle voor blijven inzetten, ten volle
                     aan de bal blijven, om in de Raad Buitenlandse Zaken telkens aandacht voor die inclusieve
                     transitie te vragen, telkens aandacht te vragen voor de vervolging van daders van
                     sektarisch geweld.
                  
De heer Kahraman (NSC):
De heer Al-Jolani zegt elke keer de juiste dingen. Hij veroordeelt ook de aanslag,
                     terwijl het toch mensen zijn die ook zijn ideologie aanhangen. Hij neemt een wet aan
                     die gebaseerd is op de sharia. Nou, als we het over een inclusieve samenleving hebben:
                     de president moet een moslim zijn en schoolboeken worden herschreven, de christelijke
                     geschiedenis wordt er volledig in weggevaagd. Mijn vraag aan de Minister is echt:
                     welk perspectief biedt Europa om die minderheden echt te beschermen?
                  
Minister Veldkamp:
Dat is de aandacht die we moeten hebben inderdaad, telkens, bijvoorbeeld via het sanctieregime
                     en met dat specifieke sanctieregime met betrekking tot daders van sektarisch geweld.
                     Wapensancties blijven ook nog in plaats. Wat ook nog op zijn plaats blijft, zijn persoonlijke
                     sancties, waaronder ook tegen Al-Sharaa en Al-Jolani. We hebben lang niet alles opgeheven,
                     dus die druk blijft er.
                  
Je ziet tegelijkertijd – laten we heel realistisch zijn – dat bijvoorbeeld de VS echt
                     willen komen tot een doorbraak in het Midden-Oosten. Ze willen de sancties voor Syrië
                     verlichten en verlichten die en ze willen ook dat er bijvoorbeeld een Abrahamakkoord
                     tot stand komt tussen Syrië, het nieuwe bewind, en Israël. We zijn met z'n allen natuurlijk
                     ontzettend blij dat Syrië van Assad en het Assad-regime, de vreselijke repressie en
                     de martelingen daarvan, verlost is. Dat betekent niet dat het nu heel snel koek en
                     ei wordt, want er is ongelofelijk veel afgebroken, letterlijk en figuurlijk kapotgemaakt.
                     Elektriciteit is een probleem. Landmijnen zijn een probleem. Alles is een probleem.
                     Het gaat niet vanzelf.
                  
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, meneer Kahraman. Meneer Boswijk? Nee? Anderen nog
                     op dit punt? Dat is niet het geval. Dan vraag ik u door te gaan met de beantwoording,
                     Minister.
                  
Minister Veldkamp:
Dan kom ik op Georgië. Ik maak me ook erg veel zorgen over de ontwikkelingen daar.
                     De regeringspartij Georgian Dream is al langere tijd bezig om het land te bewegen
                     richting een autoritair regime. De afgelopen weken zijn meerdere malen leden van de
                     oppositie opgepakt. Er zijn nog demonstranten, maar die krijgen nu torenhoge boetes.
                     De ruimte voor maatschappelijke organisaties om vrij en onafhankelijk te kunnen functioneren
                     is zo klein dat veel ngo's zich genoodzaakt voelen hun werkzaamheden te stoppen. Ambtenaren
                     die zich in november kritisch uitlieten over het handelen van hun overheid worden
                     nu meegenomen in een reorganisatie, maar de facto eigenlijk ontslagen.
                  
Nederland en de EU hebben in reactie hierop financiële steun aan de autoriteiten omgeleid
                     naar het maatschappelijk middenveld. Nederland heeft in Benelux-verband houders van
                     een Georgisch diplomatiek paspoort visumplichtig gemaakt en onder leiding van Nederland
                     heeft een groep van 38 OVSE-landen het Weens Mechanisme ingeroepen om op die manier
                     hun zorgen te uiten over de acties van de Georgische autoriteiten. Ik zal me tijdens
                     de Raad Buitenlandse Zaken van de EU blijven inzetten voor het bereiken van EU-brede
                     sancties en blijven pleiten voor het blijven steunen van de maatschappelijke organisaties,
                     ook als dat creatieve oplossingen vereist.
                  
Mevrouw Piri vroeg naar het initiatief van mevrouw Kallas dat zich uitspreekt over
                     individuele sancties tegen rechters die het oordeel velden. De rechtsstaat is inmiddels
                     stuk in Georgië, stukgemaakt. We kunnen ons zeker aansluiten bij de oproep van de
                     Hoge Vertegenwoordiger. We roepen op politiek, maar ook op ambtelijk niveau al langere
                     tijd op tot sancties tegen personen die zich in Georgië schuldig hebben gemaakt aan
                     geweld tegen demonstranten, journalisten en politici. Voor EU-brede sancties heb je
                     wel weer unanimiteit nodig – daar heb je ’m – en daarom zijn we daar nog niet. Daarom
                     zeg ik: laten we daar creatief naar kijken. Laten we in ieder geval de Georgische
                     bevolking steunen en al die mensen die wel voor die Europese horizon van Georgië blijven
                     staan.
                  
Dan kom ik op Moldavië en Armenië, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u daar maar gelijk mee verder, alstublieft.
Minister Veldkamp:
De heer Van Campen vroeg naar Moldavië en de Russische inmenging daar. Er zijn daar
                     grote zorgen over. Er zijn parlementsverkiezingen op 28 september. Nederland heeft
                     1,5 miljoen euro extra bijgedragen aan het tegengaan van het kopen van stemmen, het
                     versterken van de institutionele weerbaarheid tegen hybride dreigingen en politieke
                     corruptie, en het versterken van onafhankelijke media en het Moldavisch StratCom Centre,
                     om Russische desinformatie tegen te gaan.
                  
We bezien op welke wijze we op korte termijn nog aanvullende bijdragen kunnen leveren
                     in aanloop naar de verkiezingen, bijvoorbeeld door het versterken van het crisisresponsmechanisme,
                     het bestrijden van illegale geldstromen die onder andere worden gebruikt voor het
                     kopen van stemmen en door inzet van Nederlandse expertise op het gebied van cyber
                     en strategische communicatie. Ook steunt het kabinet Moldavië bij het tegengaan van
                     hybride dreigingen via de zogeheten EU-partnerschapsmissie voor Moldavië op het gebied
                     van cyberweerbaarheid, met een bijdrage van 4 miljoen.
                  
Ik vind de verkiezingen in Moldavië heel belangrijk. Vorig jaar, in oktober, hebben
                     we het referendum en de presidentsverkiezingen gehad. Ik ben toen, op Prinsjesdag,
                     designated survivor geweest en ben met een aantal Europese collega's die kant op gegaan.
                     Iets dergelijks ben ik nu weer van plan, maar dat moeten we nog wel goed afstemmen.
                  
Voorzitter. De heer Boswijk vroeg naar Armenië en Azerbeidzjan. In maart is er inderdaad
                     een tekst overeengekomen voor een vredesverdrag tussen Armenië en Azerbeidzjan. Dat
                     is winst, maar Azerbeidzjan stelt nog wel een aantal aanvullende eisen voordat het
                     land overgaat tot het tekenen van het verdrag. Een van die eisen is dat Armenië zijn
                     Grondwet verandert. Dat kost tijd, want in de Grondwet zou nog een verwijzing zitten
                     naar Hoog-Karabach. Ten tweede wil men dat er een einde komt aan de Minskgroep van
                     de OVSE. Die is de facto eigenlijk al niet meer werkzaam. Tegelijkertijd zie je ook
                     dat Azerbeidzjan heel graag een corridor, een route wil – zelf noemen ze dat de Zangezurcorridor,
                     maar Armenië noemt dat per se niet zo – tussen het grootste gebiedsdeel van Azerbeidzjan
                     en de exclave Nachitsjevan. Daarover wordt nog verder gesproken.
                  
Ik heb gezien dat de Armeense premier Pashinyan op 20 mei in Ankara op bezoek is geweest
                     bij president Erdogan. Ook daar zou over dit soort zaken worden gesproken. U weet
                     dat Turkije een hele hechte relatie heeft met Azerbeidzjan, niet alleen omdat het
                     in het verleden op militair gebied ondersteuning heeft geboden, maar ook vanwege de
                     energierelatie, bijvoorbeeld via de TAP en TANAP, de pijpleidingen. Ik denk dat het
                     heel belangrijk is, omdat vrede tussen Armenië en Azerbeidzjan ook verbonden is aan
                     de normalisatie van de betrekkingen tussen Armenië en Turkije. Als je naar de kaart
                     kijkt, dan zie je dat Armenië twee hele grote en moeilijke buren heeft. Het is echt
                     heel belangrijk dat hier hand in hand voortgang kan worden geboekt.
                  
De Armeense Minister komt binnenkort bij mij op bezoek. We blijven Armenië steunen.
                     Dat hebben we met een strategisch partnerschap, een samenwerkingspakket, ook gedaan
                     op tal van terreinen. Maar ondertussen maak ik me ook zorgen. Je ziet dat Rusland
                     aan het stoken is, net zoals eerder in Georgië, in aanloop naar de verkiezingen, die
                     volgens mij in april volgend jaar in Armenië plaatsvinden. Rusland is aan het stoken,
                     bijvoorbeeld door het ondersteunen van een belangrijke oligarch van Armeens-Russische
                     afkomst, en tracht zo de aanloop naar de verkiezingen te ondergraven en dergelijke.
                     Ik maak me daar heel veel zorgen over. Er kunnen scenario's optreden zoals we nu ook
                     in Moldavië zien, waar echt een hybride dreiging is met mogelijke cyberaanvallen.
                     We willen de weerbaarheid van Armenië op dat gebied ondersteunen. Dat is in lijn met
                     het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.
                  
Daarmee ben ik gekomen aan het einde van mijn blokje over de Oost-Europese en Kaukasische
                     landen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Georgië wordt de facto bestuurd door een oligarch, Ivanishvili. Ik zou de Minister
                     willen vragen of er wordt gesproken over het bevriezen van zijn tegoeden, die mogelijk
                     in Europa gestald zijn.
                  
Minister Veldkamp:
Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Ook dit vergt unanimiteit in de Europese Unie en
                     er is ten minste één lidstaat die dit niet graag ziet.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Is de Minister desondanks bereid om dit specifieke voorstel ter sprake te brengen
                     in de Raad of in ieder geval opties of conditionaliteiten aan te dragen om die oppositieleiders
                     vrij te krijgen, zodat ze deel kunnen nemen aan eerlijke verkiezingen in een land
                     dat – het is inmiddels bijna schandalig gezien de omstandigheden – nog steeds kandidaat-lidstaat
                     is van de Europese Unie?
                  
Minister Veldkamp:
Dat laatste grijpt mij ook echt aan. Er zijn namelijk talloze Georgische mensen en
                     organisaties die ik ken, die die Europese horizon echt nog steeds nastreven. Ik zal
                     in de Raad zeker een actieve houding aannemen ten aanzien van Georgië, om te bezien
                     wat er kan gebeuren, wat er tegen het bewind kan gebeuren en wat er tegen de mensen
                     die daarachter zitten kan gebeuren.
                  
De voorzitter:
Dank. Zijn er nog andere vragen op dit punt? Nee, dat is niet het geval. Dan mag u
                     doorgaan naar volgens mij het laatste blok, met de belangrijke losse eindjes.
                  
Minister Veldkamp:
De belangrijke overige onderwerpen. Ik noem hierbij Sudan. De heer Boswijk bracht
                     het bereiken van duurzame vrede daar ter sprake. Ik ben blij dat u dat onderwerp opbrengt.
                     Daarbij is Afrikaans eigenaarschap in de bemiddelingstrajecten natuurlijk ook van
                     belang. Nederland vroeg daarnaar en steunt ook Afrikaanse multilaterale organisaties,
                     zoals de Afrikaanse Unie en IGAD, de Intergovernmental Authority on Development, om
                     leiderschap te nemen in conflictbemiddeling, zowel direct als via de EU. Tijdens de
                     EU-AU-ministeriële in mei jongstleden heeft Nederland het belang van het Afrikaanse
                     leiderschap ook onderstreept en ervoor gezorgd dat dit werd meegenomen in de gemeenschappelijke
                     verklaring. Bilateraal onderhouden we diplomatieke banden met zowel de IGAD als de
                     Afrikaanse Unie, onder andere via de Nederlandse speciale gezant voor de Hoorn van
                     Afrika.
                  
De heer Boswijk vroeg ook naar humanitaire hulp. Hij vroeg of er specifiek wordt gekeken
                     naar de bescherming van vrouwen en meisjes, die inderdaad buitenproportioneel slachtoffer
                     worden van dat conflict. Het centraal stellen van bescherming van de meest kwetsbare
                     groepen van de humanitaire inzet is ook onderdeel van het beleid van Nederland. Daarnaast
                     wordt gekeken naar de specifieke noden van vrouwen, meiden en andere groepen. Daar
                     wordt echt op ingezet. De zorg voor slachtoffers, ook van gender-based violence, is
                     daar onderdeel van.
                  
Voorzitter. Er werd gevraagd naar het Internationaal Strafhof. Ik kan zeggen dat we
                     de nieuwe Amerikaanse sancties jegens vier rechters van het Internationaal Strafhof
                     sterk afkeuren. Onafhankelijke tribunalen en hoven, zoals hier in Den Haag, moeten
                     hun werk kunnen uitvoeren. Wij staan echt achter het werk van het Internationaal Strafhof.
                     We voelen ook een speciale verantwoordelijkheid, niet alleen op basis van de statuten
                     en de uitvoeringswet, maar ook als gastland. Daardoor zijn we ook actief gebleven
                     in het laten functioneren van het Strafhof. Op 10 juni hebben we de Amerikaanse zaakgelastigden
                     uitgenodigd voor een gesprek om ze de nieuwe sancties uit te laten leggen. We hebben
                     ons ook sterk gemaakt voor het mitigeren van de effecten daarvan. Dat doen we bijvoorbeeld
                     door in gesprek te gaan met de dienstverleners aan het hof, zodat de rechters, en
                     daarmee het hof, zo goed mogelijk kunnen blijven functioneren.
                  
De zogeheten antiboycotverordening, waar mevrouw Piri mede naar aanleiding van een
                     motie op wees, heb ik ook besproken met de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Kallas.
                     Er is onder de lidstaten brede steun voor een gecoördineerde reactie op Europees niveau
                     als het gaat om het beschermen van het Strafhof. Nederland brengt dat ook regelmatig
                     op, maar ik zie dat de Commissie op dit moment de inwerkingtreding van een antiboycotverordening
                     nog niet opportuun acht en deze voor de toekomst achter de hand wil houden. Wij blijven
                     ons op dit moment inzetten voor het zo goed mogelijk beschermen van de door sancties
                     getroffen rechters, zodat ze hun werk gewoon kunnen blijven doen.
                  
We zijn op de hoogte van de recente cyberaanval. Ik kan daar op dit moment geen verdere
                     mededeling over doen, maar in algemene zin heeft de veiligheid van het hof ten volle
                     onze aandacht. Ik blijf ook in gesprek met de president van het hof.
                  
Dan werd door mevrouw Piri gevraagd naar Egypte. Ik kan ter beantwoording zeggen dat
                     de Europese Commissie op dit moment met Egypte onderhandelt over de concrete voorwaarden
                     voor de macrofinanciële bijstand van 4 miljard euro. Nederland heeft in de EU-gremia
                     hierbij onder andere ook specifiek aandacht gevraagd voor mensenrechten, democratie
                     en rechtsstaat, en dat blijven wij doen.
                  
Voorzitter. Er werd door een aantal leden gevraagd naar de Afghaanse bewakers. Ik
                     zag de recente berichtgeving in de media over een mogelijke rechtszaak van Afghaanse
                     bewakers tegen de Staat. Ik kan op dit moment niet vooruitlopen op die rechtszaak.
                     Ik wijs wel op de uitgebreide debatten die wij vorig jaar op 3 en 23 oktober met de
                     Kamer hebben gehad. Het standpunt van het kabinet hierover is onveranderd gebleven.
                  
Voorzitter. De heer Paternotte vroeg naar het sluiten van posten en ambassades. We
                     hebben een taakstelling. De taakstelling voor de overheid is fors: 22%. De taakstelling
                     voor het zogeheten postennet, dus de ambassades en consulaten, is beperkt tot 10%.
                     Het uitgangspunt is het behouden van een adequaat postennet dat handelsperspectief
                     biedt voor Nederland. We hebben heel goed gekeken waar belangen liggen, waar handelsperspectief
                     is, waar dat steviger is en waar dat beperkter is. De kosten van het handhaven en
                     het behouden van ambassades zijn hoog. In de landen waar wij ambassades sluiten, is
                     de EU vertegenwoordigd en zijn ook andere landen vertegenwoordigd. Consulaire dienstverlening
                     aan Nederlanders in het buitenland blijft een belangrijke taak. Indien een post wordt
                     gesloten, zal tijdig worden bezien hoe de consulaire dienstverlening daar voortgezet
                     kan worden. Dat kan bijvoorbeeld vanuit een buurland gebeuren, of door de inzet van
                     honorair consuls.
                  
De heer Boswijk vroeg naar de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens, de
                     OPCW, en Chinese scanners. De OPCW is uiteraard een internationale organisatie, die
                     onafhankelijk van ons functioneert. Nederland is gastland, maar we hebben geen bemoeienis
                     met interne zaken. Ik was ook niet op de hoogte van het voornemen van de OPCW om die
                     specifieke apparatuur van Chinese huize aan te schaffen. Dat neemt niet weg dat ik
                     de zorgen van de Kamer over bepaalde Chinese apparatuur in algemene zin deel. Ik zal
                     de Nederlandse vertegenwoordiger bij de OPCW vragen of deze informatie klopt en wat
                     daarmee gebeurt. Indien die apparatuur inderdaad wordt gebruikt, zal ik de OPCW ook
                     wijzen op de zorgen die in Nederland leven over de mogelijke onveiligheid ervan, en
                     zo nodig alternatieven aanwijzen.
                  
Voorzitter. Er werd ook gevraagd naar de pride in Boedapest. Ik geloof dat daarnaar
                     werd gevraagd door de heer Dassen. Het verbod op de pride door Hongarije is onderdeel
                     van bredere anti-lhbtiq+-wetgeving. Zo zie ik het. Ik geloof dat zij het «wetgeving
                     ter bescherming van het gezin» noemen, maar ik zie het als zodanig. Die wetgeving
                     is eerder dit jaar in Hongarije aangenomen en is kwalijk. Die past niet bij een EU-lidstaat,
                     vind ik. Nederland staat voor gelijke rechten en waardigheid voor iedereen, en blijft
                     die gemeenschap in Hongarije ook steunen, zowel politiek als financieel, juist in
                     deze tijd.
                  
Ik geloof dat de heer Dassen vroeg naar de rol van de Commissie. Volgens mij is commissaris
                     Lahbib daar aanwezig geweest en heeft ze ook meegedaan aan de pride, net als de Nederlandse
                     ambassadeur. Het is aan de Commissie, als hoedster van de verdragen, om de verenigbaarheid
                     van wetswijzigingen met het unierecht te toetsen en om bij schendingen maatregelen
                     te treffen. Nederland is bereid om daar bij de Commissie op aan te dringen. Er loopt
                     al een zaak van het EU-Hof tegen eerdere anti-lhbtiq-+wetgeving in Hongarije. Nederland
                     intervenieert hierbij aan de zijde van de Europese Commissie.
                  
De voorzitter:
Ik heb gezien dat u allemaal iets wil zeggen. Ik wacht even tot de Minister klaar
                     is met zijn beantwoording. Daarna krijgt de heer Boswijk als eerste het woord, want
                     hij moet zo dadelijk weg.
                  
Minister Veldkamp:
Dan heb ik nog twee punten. Ten eerste het Ottawa-verdrag. Mevrouw Dobbe wees daarop.
                     Ik heb kennisgenomen van het voornemen van een aantal landen om zich terug te trekken
                     uit het Ottawa-verdrag. Ik betreur dat. Ik besef hoe buitengewoon ellendig landmijnen
                     zijn en welke schade ze kunnen aanrichten. Wanneer een land als Finland landmijnen
                     op eigen grondgebied legt ter verdediging en precies weet waar die liggen, is dat
                     iets anders dan het plaatsen van landmijnen op andermans grondgebied. Ik zie daar
                     wel een verschil tussen. Wij blijven het verdrag steunen, roepen landen op om zich
                     zo veel mogelijk aan de verdragsverplichtingen te houden en ontmoedigen het gebruik
                     van antipersoneelsmijnen.
                  
Voorzitter. Dan kom ik op het laatste punt. De heer Boswijk vroeg naar Nigeria en
                     het regelmatig oplaaiend geweld daar. Dat heeft verschillende oorzaken. Religie en
                     etniciteit kunnen die spanningen inderdaad verder versterken. Op dit moment achten
                     we het onwaarschijnlijk dat er brede steun zal zijn voor het oprichten van een VN-gemandateerde
                     internationale onderzoekscommissie. Dat komt onder andere door de budgetcrisis waar
                     de VN zich in bevindt en de hoge kosten die zoiets meebrengt. Maar Nederland zal in
                     de Mensenrechtenraad van de VN actief aandacht blijven vragen voor het tegengaan van
                     religieus geweld, ook in Nigeria. Daarnaast zal Nederland de speciale rapporteur voor
                     de vrijheid van religie en levensovertuiging blijven oproepen aandacht te schenken
                     aan de situatie, niet alleen wereldwijd, maar ook specifiek in Nigeria.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Zoals aangekondigd – iedereen wacht er inmiddels op – de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ga het heel kort houden, voorzitter. Wat betreft de scanners: het is fijn dat de
                     Minister dat wil doen. Kunnen we dat noteren als een toezegging en, zo ja, wanneer
                     komt die reactie? Ik heb hier met zijn ambtsvoorganger twee jaar geleden namelijk
                     ook een heel debat over gehad. Toen kreeg ik exact dezelfde woorden en vervolgens
                     kwamen die scanners er toch. Vorig jaar werd er bij een bedrijf een inval gedaan,
                     onder andere uit angst voor spionage. Ik ben een beetje bang dat we het rituele dansje
                     opnieuw doen. Daarom willen we dicht op de bal zitten.
                  
Minister Veldkamp:
Nogmaals, wij zijn niet de OPCW. Die is wel in Den Haag gevestigd, maar het betreft
                     een internationale organisatie. We kunnen de Nederlandse permanente vertegenwoordiger,
                     de heer Van der Kwast, wel instrueren hier specifiek navraag naar te doen en hem wijzen
                     op de zorgen die wij hierover hebben. Dat kan ik toezeggen en daar kan ik dan op terugkomen
                     in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken.
                  
De voorzitter:
Dan zullen we dat noteren als een toezegging. Dank u wel. Dan de heer Van Campen.
                     Sorry, nee, u bent door uw interrupties heen, hoor ik. Dat klopt. U bent vreselijk
                     eerlijk. Heel goed. Mevrouw Dobbe.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik hoorde de Minister een aantal dingen zeggen. Hoeveel interrupties heb ik nog, voorzitter?
                     Dan weet ik of ik nog iets kan vragen over de Afghaanse bewakers en de landmijnen
                     of dat ik daartussen moet kiezen.
                  
De voorzitter:
U heeft er nog één, maar als u onder de twintig seconden blijft, dan heeft u er nog
                     meer.
                  
De heer Paternotte (D66):
Daar zijn we nu al overheen.
De voorzitter:
Nu tel ik deze dubbel, dus voor het volgende debat heeft u er minder.
Mevrouw Dobbe (SP):
Eerder was al bekend dat Afghaanse bewakers van ambassades werden gemarteld en opgepakt.
                     Waarom heeft de Minister dit niet eerlijk met de Kamer gedeeld?
                  
Minister Veldkamp:
We hebben op 23 oktober uitgebreid van gedachten gewisseld over de problematiek van
                     de Afghaanse bewakers. Ik weet dat er nu een brief is van advocatenkantoor De Brauw.
                     Ik heb de brief overigens nog niet kunnen bestuderen. Het gaat om een rechtszaak en
                     advocaten. We gaan nu aan de gang met het opstellen van een antwoord. Dat zullen we
                     spoedig delen met de ondertekenaars van de brief.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
U hoeft niet vooruit te lopen op de rechtszaak, maar in dat debat zei de Minister
                     dat er geen noemenswaardige incidenten waren en die waren er wel. Waarom heeft de
                     Minister dat niet gedeeld met ons?
                  
Minister Veldkamp:
Ik heb de brief van deze advocaten nog niet kunnen lezen. Ik ga de brief bestuderen.
                     Nogmaals, we hebben hierover vorig jaar uitvoerig van gedachten gewisseld. Het kabinet
                     heeft in september vorig jaar aan de Tweede Kamer laten weten dat er geen opvolging
                     wordt gegeven aan de intentie van het vorige kabinet om alsnog een afgebakende groep
                     Afghaanse bewakers over te brengen naar Nederland. Ik ga nu geen inhoudelijke reactie
                     geven op beweringen en een brief van advocatenkantoor De Brauw die ik nog moet gaan
                     lezen.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Op 3 oktober 2024, niet 23 oktober, hebben we hier uitgebreid over gesproken. Toen
                     zei de Minister: ambassademedewerkers werkten tot ruim na de val van Kabul zonder
                     problemen te ondervinden onder het oog van de taliban. Nu blijkt dat de taliban in
                     december 2022 met geweld het terrein van de Nederlandse ambassade hebben overgenomen
                     en bewakers van het terrein gevangen hebben genomen. Mijn vraag is: wist de Minister
                     dat?
                  
Minister Veldkamp:
We hebben vorig jaar, op 3 en 23 oktober, debatten gehad over het standpunt van het
                     kabinet. Nogmaals, dit is nu via de media aangekondigd. Het is altijd interessant
                     als je zoiets eerst in de media leest, voordat je een brief krijgt. Maar ik heb via
                     de media vernomen dat er een brief is gestuurd door advocatenkantoor De Brauw aan
                     het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik ga die brief bestuderen. Maar mede omdat
                     het een brief is van advocaten en een rechtszaak betreft, zeg ik: we zijn op dit moment
                     bezig met het opstellen van een antwoord, dat we gaan delen met de ondertekenaars
                     van de brief.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Los van het feit dat de brief van de advocaten op 11 juni is verstuurd naar deze Minister:
                     daar gaat het niet over. Wij hebben als Kamerleden een debat gehad en nu blijkt dat
                     uitspraken van de Minister niet kloppen. Dan wil ik nu van de Minister weten of hij
                     bekend was met andere informatie en of hij de Kamer goed heeft toegelicht. Dezelfde
                     vraag heb ik hierover. De Minister zei in oktober «ik ben niet bekend met het feit
                     dat deze mensen een bericht zouden hebben gekregen dat ze worden geëvacueerd». Uit
                     stukken blijkt nu dat er veelvuldig overleg is geweest en dat er wel degelijk beloftes
                     zijn gedaan om te evacueren. Ook hier is mijn vraag aan de Minister: klopt het nog
                     steeds dat hij tot op heden, los van de brief van de advocaat, los van de rechtszaak,
                     geen andere informatie heeft dan hij aan de Kamer meedeelde in oktober afgelopen jaar?
                  
Minister Veldkamp:
Ik deel informatie met uw Kamer wanneer ik die kan delen. Dat heb ik afgelopen jaar
                     ook gedaan. Ik heb nu – mevrouw Piri weet meer dan ik – via de media vernomen dat
                     er een brief is gestuurd aan het ministerie. Ik ga die brief bestuderen, maar zoals
                     ik al aangaf, wordt er dan een reactie opgesteld. Dat is een zorgvuldig proces en
                     dat zullen we spoedig met de advocaten van advocatenkantoor De Brauw delen.
                  
De heer Dassen (Volt):
Ik wil hier even op doorgaan. Staat de Minister nog steeds achter al zijn antwoorden
                     en de informatie die hij eerder aan de Kamer heeft gegeven in oktober?
                  
Minister Veldkamp:
Ik verwijs graag naar hetgeen wij hebben gewisseld in de debatten op 3 en 23 oktober.
                     Dat was alles wat mij bekend was.
                  
De heer Dassen (Volt):
Oké, dan staat de Minister nog steeds achter zijn woorden van destijds. Dan heb ik
                     nog een andere vraag. De Minister gaf net aan dat hij die brief nog niet gezien heeft.
                     Deze is op 11 juni binnengekomen. Mij lijkt het dan onwaarschijnlijk dat die nog niet
                     gezien is. Ik zou graag de correspondentie van het ministerie ten aanzien van deze
                     brief willen opvragen en doe een beroep op artikel 68, zodat we in elk geval kunnen
                     zien welke correspondentie er dan wel is geweest rond deze brief.
                  
Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik daarover echt even experts in de reikwijdte van artikel 68 moet bevragen.
                     Ik heb gisteravond in Nieuwsuur – zijdelings, terwijl ik iets anders aan het voorbereiden
                     was – een advocaat in beeld gezien die zei dat hij hierop een rechtszaak zou gaan
                     voeren. Ik was daarvan niet eerder op de hoogte. Ik zal navraag doen binnen het departement.
                     Er is kennelijk door advocatenkantoor De Brauw een brief gestuurd. Er worden talloze
                     brieven gestuurd, maar hierover is kennelijk een brief gestuurd. Ik ben niet bekend
                     met die brief. Ik ben niet bekend met de datering van die brief. Ik ben niet bekend
                     met de inhoud van die brief; die ga ik bestuderen.
                  
Wat ik begrijp, is: als je een brief krijgt van advocaten over een rechtszaak, dan
                     moet je daar heel zorgvuldig mee omgaan. Dat gaan we natuurlijk doen. We gaan daar
                     heel zorgvuldig mee om en dan krijgt de advocaat van advocatenkantoor De Brauw in
                     een zorgvuldig proces natuurlijk een brief terug.
                  
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van ... Jazeker mag
                     dat, mevrouw Dobbe.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter, ik had ’m bewaard voor de landmijnen. De Minister had gezegd «ik heb kennisgenomen
                     van het besluit van die landen om zich terug te trekken», roept landen op om zich
                     aan het verdrag te houden en ontmoedigt het gebruik van antipersoneelsmijnen. Op welke
                     manier doet de Minister dat, het oproepen van landen om zich aan het verdrag te houden
                     en het ontmoedigen van het gebruik van antipersoonsmijnen?
                  
Minister Veldkamp:
Soms door landen hier concreet op aan te spreken en dat concreet te vragen, ook in
                     internationale vergaderingen in VN- en ander verband, door te zeggen: wij hechten
                     aan dat landmijnenverdrag. Het is natuurlijk een vreselijk wapen, maar helaas ook
                     heel effectief. Ik zie dat er landen zijn die zeggen: wij vinden dat er redenen zijn
                     om ons aan dat verdrag te onttrekken. Dan gaat het inderdaad om inzet van die wapens
                     op hun eigen grondgebied, ter bescherming van de eigen bevolking, bijvoorbeeld in
                     Finland tegen Russische agressie en in Oekraïne tegen Russische agressie. Ik blijf
                     wel alleszins hopen dat zo veel als mogelijk landen bij dat verdrag aangesloten blijven
                     en zich blijven houden aan die verdragsverplichtingen. Ik vind het ook vreselijk wat
                     je in deze tijd, overigens breder dan dit specifieke landmijnenverdrag, aan ontrafeling
                     ziet van het internationale wapenbeheersingsstelsel. Dat gaat niet aan mij voorbij.
                  
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Gaat de Minister de oproep aan landen om zich niet te onttrekken aan dit verdrag en
                     ook zeker geen landmijnen te gebruiken, ook actief doen tijdens deze RBZ?
                  
De voorzitter:
De Minister. Korte vraag, kort antwoord.
Minister Veldkamp:
Ja, ik kan dat doen tijdens de RBZ. Ik kan erop wijzen dat ik het echt verschrikkelijk
                     vind dat dat verdrag dreigt af te kalven. Ik wil dat landen zich zo veel mogelijk
                     blijven houden aan dat verdrag. Zeker. Dat is ook in de bredere context van de ontrafeling
                     van het stelsel van wapenbeheersing wereldwijd zorgelijk.
                  
De voorzitter:
De heer Dassen, tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Ik had nog een vraag over de zaak van de Commissie bij het Europees Hof ten aanzien
                     van Hongarije. Helemaal blij met het antwoord van de Minister, alleen ging mijn vraag
                     erover of de Minister wil aandringen bij de Commissie op een zogenoemde voorlopige
                     maatregel om te zorgen dat we niet nog heel lang moeten wachten op een uitspraak van
                     het Hof.
                  
Minister Veldkamp:
Dat zou ik echt even moeten meenemen. Ik heb erom verzocht en er echt aan getrokken
                     dat Nederland intervenieert aan de zijde van de Commissie in die zaak voor het Hof.
                     Hoe dat zit en hoe dat juridisch in elkaar zit, moet ik echt even nagaan.
                  
De voorzitter:
Meneer Dassen, tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Prima. Als daar voor het tweeminutendebat een reactie op komt, ben ik daar helemaal
                     blij mee. Even nog een vraag. Want ik heb net een informatieverzoek gedaan. Dan lijkt
                     mij dat de gevraagde correspondentie dan nu naar de Kamer komt, maar ik kijk even
                     naar de voorzitter.
                  
De voorzitter:
U heeft een informatieverzoek gedaan. Artikel 68 betekent dat er een individueel recht
                     van Kamerleden is om informatie te vragen. Het is aan het kabinet of ze dat gaan leveren.
                     De Minister heeft aangegeven dat hij zich daarop gaat beraden. Ik kan u in overweging
                     geven om de Minister te vragen wanneer hij daarop terugkomt.
                  
De heer Dassen (Volt):
Dat was dan mijn vervolgvraag.
De voorzitter:
Die heeft u niet meer, maar bij dezen heeft de Minister het wel gehoord, denk ik.
                     De Minister.
                  
Minister Veldkamp:
Ik zal er alles aan doen om daarop terug te komen tijdens het tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we daarmee echt aan het einde gekomen van de termijn van de Minister.
                     Ik heb begrepen dat er behoefte is aan een tweede termijn. Daarin heeft u een derde
                     van de spreektijd en ik sta één korte vraag toe of één korte interruptie. Meneer Van
                     Baarle.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat mij betreft is het volstrekt teleurstellend dat deze Minister niet
                     eens het begin van een inzet kan presenteren over wat Nederland als maatregelen tegen
                     Israël wil hebben. Daarom lijkt het mij goed dat er een tweeminutendebat komt en dat
                     gaat de heer Paternotte zo aanvragen, want die heeft de vooraankondiging gedaan.
                  
Ik zou deze Minister en de collega's willen oproepen ... Ik heb een tweetal moties
                     ingediend. Eén om in het ontmoedigingsbeleid dat wij als Nederland hebben, te vermelden
                     dat wij gaan verhinderen dat bedrijven ondernemen in bezet gebied en om een mensenrechtenreview
                     toe te passen op de handelsbevorderende activiteiten die wij als Nederland hebben
                     met Israël. We kunnen nationale stappen zetten. Laten we dat met elkaar doen. Ik vraag
                     de Minister of hij deze moties alsnog oordeel Kamer wil geven en of hij in de EU ook
                     alvast een coalitie van landen kan smeden om alvast nationale stappen te gaan zetten.
                  
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het kan niet zo zijn dat deze zomer de ellende gaat voortduren en wij
                     geen nationale stappen voorbereiden. Ik wil de Minister vragen om dat te gaan doen
                     richting 15 juli.
                  
Twee. Over Armenië. Hij had het over designated survivor zijn en zei dat hij dat afgelopen
                     september was en nu weer zoiets van plan was. Dat kan echt niet. De Minister moet
                     ook een keer een Troonrede gewoon meemaken. Gedeelde smart is halve smart, wat dat
                     betreft. Ik zou ook willen vragen of Armenië niet ook in de bescherming kan komen
                     van het Cyber Rapid Response Team van de EU, waar onder andere Moldavië in zit. Kan
                     dat niet helpen bij de verkiezingen?
                  
En ten derde. Over Oekraïne wil ik de Minister echt nog vragen of we niet meer kunnen
                     doen dan we nu doen, bijvoorbeeld door te zeggen dat wij ook bereid zijn om wapens
                     in te kopen, bij te dragen aan de logistiek, bijvoorbeeld bij die Taurusraketten,
                     net zoals wij eerder hebben gedaan met Tsjechische munitie.
                  
De voorzitter:
Dank. Meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Dank aan de Minister ...
De heer Paternotte (D66):
O ja, het tweeminutendebat moet ik nog aanvragen.
De voorzitter:
Te laat. Helaas, dat is nu vervlogen. Dat gaat nu naar de heer Van Campen. Nee, even
                     serieus. De heer Paternotte wil graag een tweeminutendebat aanvragen. Daar was al
                     een vooraankondiging van gedaan en dat debat staat reeds gepland voor morgen. Bij
                     dezen is ook meneer Paternotte de eerste spreker.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Dan moet u ook zeggen dat hij dat Vijlbrief had laten doen, hoorde ik. Want ik had
                     ook ...
                  
De voorzitter:
Oké, voordat we ingaan op de taakverdeling binnen de D66-fractie geef ik graag het
                     woord aan de heer Van Campen.
                  
De heer Van Campen (VVD):
Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik denk dat het goed is dat we met elkaar
                     blijven stilstaan bij de strijd die Oekraïne voert voor zijn vrijheid en democratie,
                     niet alleen de zijne, maar ook van ons hier in Nederland. Ik zou de Minister willen
                     vragen om toch nog eens concreet in te gaan op de oproepen van Zelensky, met name
                     op de punten prijsplafond voor olie en het afsluiten van Rusland van het internationale
                     banksysteem. Ik overweeg hierover een motie in te dienen.
                  
Verder nog over het opvoeren van de druk op de regering-Netanyahu. In de Kamer verschillen
                     we daarover van mening. We doen dat in alle kleuren van de regenboog en verschillen
                     in de toonaard waarin we dat doen, maar we vinden het allemaal belangrijk dat de regering-Netanyahu
                     zich houdt aan het internationaal humanitair recht. We vinden ook allemaal dat het
                     vreselijke leed dat we zien in Gaza onder Palestijnse burgers moet stoppen.
                  
De Minister gaf aan dat ook handelssancties zoals een importverbod op illegale Israëlische
                     burgernederzettingen tot de mogelijkheden behoort. Mijn fractie staat constructief
                     tegenover zo'n verbod, als we dat in Europees verband doen. Ik zou de Minister willen
                     vragen wat hij ervoor nodig heeft om daarvoor draagvlak te krijgen in de Europese
                     Raad, zodat we ook daar weer iets hebben om de regering-Netanyahu te wijzen op het
                     nakomen van het internationaal humanitair recht.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. We hebben de afgelopen anderhalf jaar heel weinig stappen vanuit dit kabinet
                     gezien. Ook nu wordt er geen duidelijke actie genomen richting de toekomst. Een toekomst
                     die voor alle Palestijnen gitzwart is gemaakt. We zien dat Israël bezig is met een
                     genocide. Ik heb in het vorige debat gevraagd aan de Minister om parallel aan het
                     traject in Europa te komen met een Nederlands sanctiepakket. Ik zal daar ook een motie
                     over indienen. Maar ik moet ook zeggen dat, als deze Minister niet bereid is om te
                     zorgen dat er stappen genomen worden in de zomer, ik denk dat we na de zomer een ander
                     debat met elkaar moeten gaan voeren. We zien namelijk al heel lang dat het beleid
                     nu niet werkt en ik ben benieuwd hoe de Minister dat gaat veranderen.
                  
De voorzitter:
De heer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Met betrekking tot Gaza heb ik al aangegeven dat wij de Minister
                     de ruimte willen geven om in EU-verband te kijken welke stappen genomen kunnen worden
                     om de regering-Netanyahu onder druk te zetten om humanitaire hulp toe te laten in
                     Gaza.
                  
Met betrekking tot Syrië heb ik de beantwoording van de Minister gehoord. Dank ook
                     dat hij elke keer de positie inneemt dat wij ook opkomen voor het bestaansrecht van
                     de minderheden in Syrië. «Minderheden» is hier eigenlijk een slecht woord, want dat
                     waren de oorspronkelijke bewoners van Syrië. Ik krijg dagelijks mailtjes en appjes
                     van mensen die de verschrikkelijkheden aan mij beschrijven. Ik zou de Minister echt
                     willen oproepen om te kijken hoe we in Europees verband toch meer druk kunnen gaan
                     uitoefenen om te zorgen dat die oorspronkelijke bewoners van Syrië niet moeten vluchten
                     uit hun eigen land.
                  
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb eerder gezegd: als je niets wilt doen, dan zeg je vooral «alleen
                     in EU-verband». Helaas is op een onderwerp waarop de EU-lidstaten zo verdeeld zijn
                     als op het Midden-Oosten, zo'n beetje voor alles unanimiteit nodig, behalve als je
                     het handelsdeel van het associatieakkoord wilt opschorten. Ik hoop echt van harte
                     dat dat ook de inzet is van de Minister.
                  
Vandaar dat het ook belangrijk is om naar nationale opties te kijken, zoals ook Ierland
                     heeft gedaan: verbod op handel met de illegale nederzettingen. Niet alleen vanwege
                     de effectiviteit. We moeten er echt mee ophouden om alleen maar te doen alsof sancties
                     een vorm van effectiviteit zijn. Het gaat er ook gewoon om dat Nederland zich houdt
                     aan het internationaal recht. Er ligt wat dat betreft ook een heel duidelijke uitspraak
                     van het Internationaal Gerechtshof. Mijn vraag is: vindt de Minister dat Nederland
                     alles doet om genocide te voorkomen? Dan hebben we het dus niet over de effectiviteit
                     maar gewoon over alles wat wij internationaalrechtelijk moeten doen.
                  
Tot slot over de ambassadebewakers. Als blijkt dat ambassadebewakers wel degelijk
                     gevaar lopen vanwege hun werk voor Nederland en er tijdens eerdere kabinetten veelvuldig
                     is toegezegd om deze bewakers te evacueren, verandert dat dan het besluit van het
                     kabinet? Mochten er dus nieuwe bewijzen zijn gevonden, dan verwacht ik ook een brief
                     van het kabinet zodat de Kamer wordt geïnformeerd.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Kahraman.
De heer Kahraman (NSC):
Mevrouw Piri refereerde aan het internationaal recht. Ik wil mevrouw Piri nog één
                     keer een vraag stellen over de uitspraak dat de burgers verantwoordelijk zijn voor
                     de misdaden die een regering pleegt. Kan mevrouw Piri een dergelijke uitspraak duiden
                     met internationaal recht?
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nee, dat kan ik niet duiden met internationaal recht.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb geen interruptie, maar gewoon een inbreng in tweede termijn. Het klonk een
                     beetje alsof ik nu Piri moest interrumperen.
                  
De voorzitter:
Nee, sorry. Dan gaan wij nu over naar de bijdrage van mevrouw Dobbe. Gaat u er allemaal
                     goed voor zitten. Mevrouw Dobbe.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Ik deel wel een beetje de frustratie van een aantal leden van deze Kamer,
                     die zeggen: we wachten nu al heel lang totdat de Nederlandse regering iets doet, iets
                     van stappen zet om de genocide die nu bezig is in Gaza te stoppen. Ik vroeg eerder
                     ook al hoeveel tijd deze Minister denkt dat hij nog heeft. Dat is inmiddels weken
                     geleden, maar een half jaar geleden was de tijd natuurlijk ook al op. Er gaan kinderen
                     dood van de honger, nu, op dit moment in Gaza. Dat was een aantal weken geleden ook
                     al zo en het wordt alleen maar erger. We kunnen niet meer wachten. Om nu te wachten
                     tot 15 juli om daarna nog eens te gaan bedenken wat we misschien op nationaal niveau
                     kunnen doen, dat duurt echt te lang. Deze Minister moet hier nu mee aan de slag en
                     dat deel ik ook. Het feit dat hij hier geen inzet wil delen, vind ik ook kwalijk,
                     want wij moeten als Kamer ook ons werk kunnen doen. Daar hoor in ieder geval graag
                     een reflectie op.
                  
Dat gezegd hebbende ben ik wel blij met de toezegging dat de Minister zich wil inzetten
                     voor het Ottawa-verdrag. Daar steun ik hem volledig in.
                  
Ik deel ook de zorgen van mevrouw Piri als het gaat over de Afghaanse ambassadebewakers,
                     want volgens mij zijn er nu weer bewijzen dat die mensen gewoon gevaar lopen, dat
                     ze worden gemarteld, dat ze worden bedreigd, omdat ze hebben gewerkt voor de Nederlandse
                     ambassade. Dan hebben wij volgens mij ook gewoon de plicht om ze hier naartoe te halen.
                     Deelt de Minister dat?
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de Minister of we gelijk door kunnen. Hem kennende gaat
                     dat helemaal lukken. De Minister.
                  
Minister Veldkamp:
Staccato, voorzitter. Dank voor de oproep van de heer Paternotte om met Prinsjesdag
                     aanwezig te zijn. Kennelijk ziet hij me graag.
                  
De voorzitter:
Dit noteren wij ook als een toezegging.
Minister Veldkamp:
Ik ga echt mijn best doen. Het is interessant om de designated survivor te zijn, maar
                     het moet geen eeuwige roeping zijn.
                  
Ik weet niet hoe het zit met Armenië en het Cyber Rapid Response Team, maar daarop
                     kan ik terugkomen in het tweeminutendebat.
                  
De Taurusraket. Wij hebben die capaciteit zelf niet. Ik zie ook niet meteen dat wij
                     de middelen kunnen reserveren om die in te kopen, maar we zijn hierover wel in gesprek
                     gegaan met Duitsland, tot en met bondskanselier Merz aan toe. Dat deden we zelfs al
                     voordat hij aantrad.
                  
Dan de opmerking van de heer Van Campen over het prijsplafond voor olie. Ik zou zo'n
                     prijsplafond graag willen, ook in het achttiende sanctiepakket, maar het is heel moeilijk
                     om zoiets daarin in te bouwen als de G7-landen daar niet aan meedoen. Wat dat betreft
                     heeft de G7-top in Canada onlangs onvoldoende resultaat opgeleverd. Je zou ten minste
                     een aantal G7-landen aan boord moeten krijgen, want het is een eis van een aantal
                     lidstaten om G7-landen aan boord te hebben, voordat ze überhaupt kunnen instemmen
                     met een olieprijscap, een olieprijsmaximering.
                  
De heer Van Campen maakte een opmerking over de illegale nederzettingen. Op dit moment
                     ligt er dus geen voorstel van de Commissie. Dat heb je ten eerste nodig. Ten tweede
                     heb je dan voldoende medestanders in de EU nodig om daar dan voor te stemmen. Op dit
                     moment zijn die niet aanwezig. Ik stel dus wel vast dat de juridische dienst van de
                     Raad kijkt naar de toepassing van de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof
                     van juli vorig jaar en naar wat dat betekent voor de betrekkingen, inclusief die met
                     de nederzettingen.
                  
De voorzitter:
Een korte vraag van de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Zou de Minister bereid zijn om tijdens de Raad het draagvlak voor zo'n maatregel te
                     peilen bij de andere leden?
                  
Minister Veldkamp:
Ik kan in de Raad natuurlijk bekijken welk draagvlak er is voor de diverse maatregelen,
                     maar we zijn naar tal van maatregelen aan het kijken.
                  
De voorzitter:
Dank. Gaat u verder.
Minister Veldkamp:
Syrië. Ik zie het als een oproep om daar in Europees verband wel degelijk naar te
                     blijven kijken.
                  
Afghaanse bewakers. Ik kan op dit moment slechts herhalen wat ik kan herhalen. Er
                     is kennelijk een brief van een advocaat, van een advocatenkantoor. Die brief gaan
                     we bekijken en beantwoorden. Ik weet nog niet welke gegevens die brief bevat en of
                     daar gegevens bij zitten die mij al dan niet bekend zijn. Ik heb die brief nog niet
                     gezien.
                  
De heer Paternotte (D66):
Er is gisteren ook een uitgebreide tv-uitzending aan gewijd. Die brief ligt er inderdaad
                     al drie weken. Het duurt nog heel lang voordat we dat tweeminutendebat hebben, maar
                     gezien het feit dat het zomerreces eraan komt, is het misschien wel een redelijk verzoek
                     dat de Minister er morgenavond op reageert.
                  
Minister Veldkamp:
Daar zeg ik wel het volgende bij. Ik zal die brief bestuderen, maar dan nog is het
                     zo dat een brief van een advocaat over een rechtszaak buitengewoon voorzichtig en
                     zorgvuldig moet worden beantwoord. Ik kan de implicaties van die brief totaal niet
                     overzien en daarom kan ik op dit moment ook geen verdere toezeggingen doen.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Vergeet die brief even, want de Kamer vraagt het volgende: als blijkt dat de uitspraken
                     van de Minister op 23 oktober 2024 niet kloppen, kan hij dat dan mededelen aan de
                     Kamer, voordat we morgen aan het tweeminutendebat beginnen?
                  
Minister Veldkamp:
Dan moet ik de problematiek wel bestuderen en ook terugkijken wat er op 3 en 23 oktober
                     met de Kamer is gewisseld. Ik heb op dit moment geen enkele aanwijzing dat wat ik
                     op 3 en 23 oktober heb gewisseld, niet klopt.
                  
Mevrouw Dobbe (SP):
Los van de brief, de Minister heeft tijdens de debatten in oktober gezegd dat deze
                     mensen geen gevaar lopen. Heel specifiek zei hij dat er geen noemenswaardige incidenten
                     hadden plaatsgevonden. Nou, we hebben gisteren in die uitzending kunnen zien dat dat
                     wel zo was. Dat gebeurde ook al ver voor die debatten, want een van de bewakers refereerde
                     aan martelingen in 2023, omdat hij had gewerkt voor de Nederlandse Staat.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Dobbe (SP):
Er zijn dus meer signalen dan alleen die brief en daar kan de Minister toch zeker
                     wel op reageren? Die signalen zijn immers ook voor deze Minister beschikbaar.
                  
Minister Veldkamp:
Deze informatie is allemaal nieuw voor mij. Nogmaals, ik heb alleen zijdelings even
                     iets van een tv-programma gezien. Ik heb een advocaat in beeld gezien van het advocatenkantoor
                     De Brauw. Ik heb vernomen dat er een brief is. Ik heb die brief nog niet kunnen bestuderen.
                     Mede gezien het feit dat ik brieven van advocaten over rechtszaken en dergelijke die
                     ze willen aanspannen buitengewoon ernstig neem, kan ik hier op dit moment gewoon echt
                     niet op reflecteren.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik nog een vraag had van de heer Dassen over de Hofzaak. Ja, ik kan wel
                     zeggen dat Nederland bij de Commissie inderdaad kan aandringen op voorlopige maatregelen.
                     Nederland intervenieert ook in de Hofzaak tegen eerdere anti-lhbtiq+-wetgeving in
                     Hongarije.
                  
Ik denk dat ik hiermee voldoende heb geantwoord.
De voorzitter:
Ik had één vraag toegestaan. Als er een vraag niet is beantwoord, krijgt u alleen
                     de mogelijkheid om de vraag te herhalen.
                  
De heer Dassen (Volt):
Ik wil even vragen of het dan een toezegging van de Minister is dat Nederland ...
De voorzitter:
Nee, sorry, meneer Dassen, u mocht een vraag van mij herhalen, maar u mag nu niet
                     nog verder hierop doorvragen.
                  
De heer Dassen (Volt):
Ik heb toch nog geen interruptie gehad? Iedereen heeft toch één interruptie?
De voorzitter:
O, sorry, meneer Dassen, daar heeft u helemaal gelijk in. Ik hou u onterecht kort.
De heer Dassen (Volt):
Geen probleem, maar mijn vraag was of het nu een toezegging van de Minister is dat
                     hij hier daadwerkelijk mee aan de slag gaat. Want ik kan het ook zo lezen dat de Minister
                     zegt: ja, dit kunnen we inderdaad doen.
                  
Minister Veldkamp:
Dit kunt u lezen als een toezegging dat ik ermee aan de slag ga.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, is een vraag van u niet beantwoord?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat klopt. Ik had één vraag gesteld, namelijk of deze Minister vindt dat Nederland
                     er verdragsrechtelijk alles aan doet om genocide te voorkomen in Gaza.
                  
Minister Veldkamp:
Het antwoord is ja.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik had naar mijn idee vragen gesteld die in de termijn in het geheel niet beantwoord
                     zijn, maar ik kan het mis hebben. Dat betrof de motie die ik ingediend heb over een
                     mensenrechtenreview van de handelsbevorderende activiteiten en de motie die ik ingediend
                     heb over het ontmoedigingsbeleid. De vraag was of de Minister die moties alsnog oordeel
                     Kamer kan geven, omdat zij gewoon hele redelijke verzoeken zijn. De vraag was ook
                     of hij bereid is om een EU-coalitie te smeden om alvast nationale maatregelen te nemen.
                  
Minister Veldkamp:
Die moties zijn in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag door de Staatssecretaris
                     Buitenlandse Handel geapprecieerd en ik hou me aan die appreciatie.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Op het punt van de coalitie heeft u nog niet gereageerd.
De heer Van Baarle (DENK):
Mag ik dan nu een interruptie doen?
De voorzitter:
U heeft alleen de vraag ... In alle eerlijkheid: we zijn nu aan het eind van het debat
                     gekomen.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het debat duurt toch tot 19.00 uur?
De voorzitter:
Zeker, het debat duurt tot 19.00 uur.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
U houdt ons heel kort, maar het debat heeft nog een halfuur de tijd.
De voorzitter:
Zeker, dat klopt. Dat begrijp ik, maar ik probeer u in het debat voldoende ruimte
                     te geven om vragen te kunnen stellen. Velen van u hebben heel veel vragen gesteld.
                     Mijn stelling is altijd dat je de tijd van een debat ook niet helemaal vol hoeft te
                     maken. Iedereen heeft zojuist ook de kans gehad om nog een vraag te stellen. Daarmee
                     zijn we klaar. U kunt mij daarin overrulen en zeggen dat u nog extra vragen wilt kunnen
                     stellen. Dan kunt u daar een punt van orde van maken, maar mijn voorstel is om het
                     gewoon bij één vraag te houden, zoals ik heb voorgesteld. En morgen is het tweeminutendebat.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als u het toestaat, zou ik in ieder geval nog één vraag willen stellen.
De voorzitter:
Anderen willen dat ook, zie ik. Als de commissie daarmee akkoord kan gaan, dan vind
                     ik dat ook goed, maar ik wil niet zomaar ... Ik ga in ieder geval niet afwijken van
                     die regel, want ik hou iedereen daaraan. Dus als de commissie het goedvindt ... Als
                     iedereen dat wil, doe we nog één vraag.
                  
De heer Van Baarle (DENK):
Dan ga ik een vraag stellen over de voorstellen die ik heb gedaan. Ik vraag niet iets
                     heel erg raars. Ik vraag de Nederlandse regering om de handelsbevorderende maatregelen
                     die we nu hebben, langs de lijn van de mensenrechten te leggen. Dat is precies wat
                     deze Minister ook Europees heeft gevraagd. Ik snap gewoon echt niet dat we als Nederland
                     niet eens kunnen zeggen dat we gaan kijken of het handelsbevorderende beleid nog in
                     lijn is met de mensenrechten. Waarom wil de Minister dat niet doen?
                  
Minister Veldkamp:
Ik hou mij aan de appreciatie die de Staatssecretaris Buitenlandse Handel in het wetgevingsoverleg
                     afgelopen maandag heeft gegeven. Zij heeft ook de toezegging gedaan dat we in het
                     verslag van de Raad Buitenlandse Zaken terugkomen op het ontmoedigingsbeleid.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik had eigenlijk nog een vraag uit mijn eerste termijn, die nog niet is beantwoord.
                     Vandaar dat ik die graag wil herhalen. Die vraag ging over het Internationaal Strafhof
                     en over de Britse hoofdonderzoeker van oorlogsmisdaden van Hamas en Israël. Nu blijkt
                     dat de Nederlandse veiligheidsdiensten ook hebben gewaarschuwd dat zijn leven gevaar
                     liep – dat is de hoofdreden waarom hij gestopt is – is mijn vraag of daarover meer
                     informatie kan worden gedeeld. Ik snap dat het niet een specifieke dreiging is, maar
                     we weten al uit eerdere onderzoeken ... De Minister heeft ook al een keer de Israëlische
                     ambassadeur ontboden omdat er al vijftien jaar intimidatiepogingen zijn richting het
                     Strafhof. Ik vroeg me af of dit uit dezelfde hoek kwam.
                  
Minister Veldkamp:
Ik dacht dat ik die vragen allemaal beantwoord had, inclusief deze specifieke vraag.
                     Het gaat over een cyberaanval. Het kabinet is daarvan op de hoogte en kan hier op
                     dit moment geen verdere mededeling over doen. In algemene zin geldt dat de veiligheid
                     van het hof en zijn medewerkers de volle aandacht heeft van Nederland als gastland.
                  
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Sorry, het gaat niet over een cyberaanval. Dit gaat heel specifiek over Nederlandse
                     inlichtingendiensten, die langsgingen bij de hoofdonderzoeker.
                  
De voorzitter:
Ik kijk of de Minister op dat punt kan ingaan. Anders gaan we door.
Minister Veldkamp:
Ik kan niet ingaan op de activiteiten van Nederlandse inlichtingendiensten.
De voorzitter:
Zijn er nog andere vragen? Nee? Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit
                     debat.
                  
Ik heb nog de toezeggingen met u door te nemen, maar allereerst stel ik vast dat er
                     een tweeminutendebat is aangevraagd door de heer Paternotte. Dat staat ingepland voor
                     morgenavond. Morgen is de laatste dag voor het reces. Het is dus ergens morgenavond
                     ingepland. Hou uw agenda in de gaten.
                  
Nu kom ik bij de toezeggingen.
– De Minister zegt toe dat de permanente vertegenwoordiger bij de OPCW de zorg ten aanzien
                           van Chinese scanapparatuur onder de aandacht brengt en koppelt daarover terug in het
                           verslag van de RBZ; dat was een toezegging aan de heer Boswijk.
                        
– De Minister komt terug op het verzoek om informatie over de correspondentie tussen
                           het departement en het advocatenkantoor inzake de situatie van de Afghaanse bewakers.
                        
Als ik het goed heb begrepen – dat wil ik checken – zou de Minister daar voor het
                     tweeminutendebat op terugkomen. Klopt dat? Want dat wisten we niet zeker. O, tijdens
                     het tweeminutendebat komt u daarop terug.
                  
De heer Dassen (Volt):
Het informatieverzoek ziet ook op correspondentie binnen het departement.
De voorzitter:
Er staat hier: «tussen het departement en het advocatenkantoor». Het gaat over de
                     communicatie binnen het departement over deze brief van het advocatenkantoor. Kan
                     ik de toezegging zo noteren?
                  
Minister Veldkamp:
Ik kom daarop terug.
De voorzitter:
Ja, morgen tijdens het tweeminutendebat. Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde
                     gekomen van dit debat. Ik dank de Minister en zijn staf. Ik dank de Kamerleden. Ik
                     sluit de vergadering.
                  
Sluiting 18.35 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 A.W. Westerhoff, griffier
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken
