Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 1 juli 2025, over Sportbeleid
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 410
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 18 augustus 2025
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 1 juli 2025 overleg
gevoerd met mevrouw Tielen, Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, over:
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 20 december 2024 inzake
reactie op verzoek commissie op het manifest Bewegen als medicijn (Kamerstuk 30 234, nr. 398);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 17 januari 2025 inzake
NLsportraadadvies «Laat ze niet zitten! Advies Bewegen en sport door 65-plussers»
(Kamerstuk 30 234, nr. 399);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 22 januari 2025 inzake
stand van zaken Subsidieregeling bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) 2025
(Kamerstuk 30 234, nr. 400);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 21 februari 2025 inzake
verzamelbrief sport en bewegen februari 2025 (Kamerstuk 30 234, nr. 401);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 maart 2025 inzake Wijzigingen
van Bijlage I bij het Internationaal Verdrag tegen doping in de sport; Parijs, 15 november
2024 (Kamerstuk 30 952, nr. 480);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 4 april 2025 inzake
zwemmen in Nederland en overige beleidsontwikkelingen (Kamerstuk 30 234, nr. 402);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 18 april 2025 inzake
sluiten BOSA-aanvraagloket (Kamerstuk 30 234, nr. 404);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 22 april 2025 inzake
monitor «Ons Voetbal Is Van Iedereen» (OVIVI) 2024 en monitor «Onze Club Is Van Iedereen»
(OCIVI) 2024 (Kamerstuk 30 234, nr. 405);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 5 juni 2025 inzake
Gezondheidsraadadvies «Contactsport en hersenletsel op de lange termijn» (Kamerstuk
30 234, nr. 406);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 18 juni 2025 inzake
onderzoek naar de topsportcultuur in Nederland (Kamerstuk 30 234, nr. 407);
– de brief van de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport d.d. 18 juni 2025 inzake
sport en bewegen 2025 (Kamerstuk 30 234, nr. 408).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
De griffier van de commissie, Esmeijer
Voorzitter: Thiadens
Griffier: Heller
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Blaauw, Inge van Dijk, Jetten, Mohandis,
Van Nispen, Richardson, Saris en Thiadens,
en mevrouw Tielen, Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport.
Aanvang 17.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Het is inmiddels 17.00 uur geweest, dus wij gaan starten, als de publieke
tribune daar ook klaar voor is, met het commissiedebat Sportbeleid van de vaste commissie
voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik heet welkom in de Kamer de kersverse Staatssecretaris
van VWS, mevrouw Tielen. Aan mijn linkerkant zitten van links naar rechts de heer
Van Nispen van de SP, die alleen in eerste termijn een inbreng heeft omdat hij straks
nog naar een ander debat moet, de heer Mohandis van GroenLinks-PvdA, de heer Blaauw
van de PVV, de heer Jetten van D66, mevrouw Van Dijk van het CDA, mevrouw Saris van
NSC en mevrouw Richardson van de VVD.
We hebben in de eerste termijn vier interrupties per inbrenger en vier minuten spreektijd.
Hetzelfde aantal interrupties geldt voor de eerste termijn van de Staatssecretaris.
Als de tijd het toelaat, zal ik er uiteraard soepel mee omgaan. Ik geef als eerste
het woord aan de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Sport en bewegen verbindt; het maakt gezond en het is hartstikke
leuk. Het belang van meer en beter sport- en beweegbeleid is dus groot. We hebben
eigenlijk een revolutie nodig, heeft de SP eerder al gezegd: een revolutie op het
gebied van sport en bewegen en het beleid daarover.
De bezuinigingen van deze regering staan daar haaks op. We hebben ze als dom en kortzichtig
beoordeeld, ook in vorige debatten. Wat deze regering tot nu toe heeft geleverd, is
echt een dikke onvoldoende. In plaats van meer deelname aan sport en bewegen zien
wie dat die deelname minder wordt. Mensen met een beperking zijn minder gaan bewegen
en de sportdeelname van mensen in armoede is ook gedaald. Ik wil daarom starten met
de vraag met welk offensief de nieuwe Staatssecretaris dit gaat ombuigen. Dat is namelijk
hard nodig. Hoe ziet zij het belang van bewegen, altijd en overal, dus ook op het
werk, in de zorg en in het onderwijs? Staand of wandelend vergaderen, springend leren;
het is eigenlijk zo simpel, maar o zo moeilijk om te veranderen. Welke inzet pleegt
zij hierop?
Het is heel goed dat er wordt gewerkt aan een sport- en beweegwet; de SP is daar al
lang een groot voorstander van. Op die manier wordt toegang tot sport en bewegen voor
iedereen een recht, kan het als publieke voorziening worden gewaarborgd en worden
rollen en verantwoordelijkheden duidelijk vastgelegd. Ziet de Staatssecretaris dat
ook zo? Hoeveel vaart kan zij hiermee gaan maken?
Net als Jantje Beton maakt de SP zich grote zorgen over de gezonde ontwikkeling van
kinderen, want veel te veel kinderen spelen vrijwel nooit buiten en bewegen onvoldoende.
We hebben eerder voorstellen gedaan om meer en betere buitenspeelruimten te waarborgen.
Hoe staat het daarmee? Hoe gaat het met het aantal speeltuinen dat geschikt is voor
kinderen met een beperking? En ik zou eigenlijk ook wel een reactie willen vragen
op de petitie die ons vandaag is aangeboden – we kunnen die ook aan de Staatssecretaris
geven – door Saar en Chrys bijvoorbeeld, die ons op een heel mooie en innemende manier
hebben toegesproken.
Voorzitter. De ruimte voor sport staat erg onder druk. De SP heeft eerder een sportnorm
voorgesteld voor een bepaald percentage van de publieke ruimte. Hoe staat het daarmee?
Komt zoiets nou bijvoorbeeld in zo'n nieuwe sportwet te staan? En wat is de reactie
op de noodkreet van de KNVB en eerder ook al de RVVB over het stoppen van de kaalslag
bij de sportaccommodaties? Veel leden van deze Kamer maken zich hier al heel lang
druk over. Kinderen staan op wachtlijsten en sportverenigingen dreigen om te vallen.
De nood is echt hoog. Wat gaat de Staatssecretaris hieraan doen? Alle voorstellen
liggen er namelijk zo ongeveer al. Help de verenigingen en betrek ze. Het zijn vaak
gepassioneerde vrijwilligers aan wie wij enorm veel hebben te danken. Ze verdienen
figuurlijk een standbeeld en iets minder figuurlijk gewoon heel veel steun en hulp,
in plaats van gekmakende bureaucratie, dreigende aansprakelijkheid en bezuinigingen
op sportaccommodaties via de BOSA-regeling. Is de Staatssecretaris het daarmee eens?
De BOSA-regeling, waarop wordt bezuinigd, was ook bedoeld om accommodaties duurzamer
en toegankelijker te maken, ook voor mensen met een beperking. Waarom ga je nou juist
daarop bezuinigen? Sport en bewegen zou ook voor mensen met een beperking vanzelfsprekend
moeten zijn, maar de uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld vervoer en sporthulpmiddelen
blijven. Die zijn er nog steeds. Hoe en wanneer gaat de Staatssecretaris hiermee aan
de slag? Komt er structureel financiering voor het Uniek Sporten Centraal Loket, zodat
echt niemand buitenspel staat?
De SP kwam eerder, samen met heel veel andere partijen, met het idee van een sportpas.
Want met een gratis sportpas van € 240 per jaar voor alle jongeren tot 23 jaar doorbreken
we de stilstand in Nederland. Het bevordert gezondheid, vermindert zorgkosten en versterkt
de samenleving. Het idee is heel erg goed ontvangen, ook door de vorige Staatssecretaris.
Hij heeft nader onderzoek belooft en er komen nu ook echt pilots. Dat is heel erg
goed nieuws, want we willen betaalbaar sporten mogelijk maken voor iedereen, niet
alleen voor kinderen van ouders die het kunnen betalen. We willen een gezondere en
sportievere samenleving in de toekomst. Graag hoor ik van de Staatssecretaris hoe
het onderzoek en de proeven eruit gaan zien en wanneer we wat kunnen verwachten. Welke
ondersteuning kunnen lokale initiatieven krijgen die hier al mee aan de slag willen?
Wanneer starten de pilots? Om hoeveel gemeentes gaat het? Wordt er gekeken naar die
NPLV-gebieden? Wat verwachten we van die deelnemende gebieden? Zijn er al gemeentes
die hun vinger hebben opgestoken?
Voorzitter. Ten slotte over zwemmen. Ik vind het jammer dat het voorstel van de heer
Mohandis en mij niet is aangenomen om hier een keer een apart debat over te organiseren.
Dat was goed geweest. Nu moet het in deze tijd. Dan maar zo. Ik heb een aantal vragen.
Deelt de Staatssecretaris onze grote zorgen over de zwemveiligheid en verdrinkingen?
Vindt zij ook dat in een waterrijk en rijk land iedereen zich moet kunnen redden in
het water, en dat we dus bij kinderen moeten beginnen? Vindt zij dus ook dat het heel
logisch is om te denken aan een verantwoorde terugkeer van het schoolzwemmen, en dat
we de volgende doelstellingen moeten hanteren? Alle 12-jarigen hebben minimaal één
maar het liefst meer zwemdiploma's. Alle kinderen komen op de basisschool in aanraking
met zwemmen. Hiervoor zou geoormerkt geld vanuit het Rijk kunnen komen. Deelt de Staatssecretaris
deze doelstellingen?
Ziet de Staatssecretaris ook dat we nu meerdere onderzoeken hebben liggen waaruit
blijkt dat het met de kosten rondom het schoolzwemmen, zeker in bepaalde scenario's,
nogal meevalt en dat het feitelijk ouders enorm ontlast qua tijd en geld als je een
manier weet te vinden om het collectief te organiseren? De meeste steun is er voor
scenario vijf. Ik zeg dat even voor de kenners hier, die de onderzoeken erover hebben
gelezen. In dat scenario organiseren gemeenten schoolzwemmen als vangnet buiten onderwijstijd.
De voorzitter:
Komt u tot een afronding, meneer Van Nispen?
De heer Van Nispen (SP):
Ja, dat kom ik. Zullen we dan toch ten minste aan de slag gaan met scenario vijf,
met schoolzwemmen als vangnet buiten onderwijs? Kunnen we ten minste daarmee aan de
slag?
Tot slot. Bent u bereid het idee van de initiatiefwet zwemvaardigheid over te nemen?
Dat gaat over één nationaal zwemdiploma, het waarborgen van de kwaliteit van zwemdiploma's
en het verankeren in de wet van zweminstructeurs.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Het kabinet stelde doelen: de jeugd meer laten sporten, mensen
met een handicap meer laten sporten en bewegen en mensen in armoede nog meer laten
sporten en bewegen. Dat zijn allemaal mooie doelstellingen. Laat ik op die derde doelstelling
ingaan. Als we daarop inzoomen, zien we dat mensen met een kleine portemonnee juist
nog minder zijn gaan sporten. Dat aantal is gedaald. De kabinetsdoelstelling gaat
de andere kant op. Wat gaat het kabinet daar nou echt aan doen? Want die doelstelling
van 52% in 2028 ... Ik zou niet weten hoe het kabinet die gaat halen. Ik ben heel
erg benieuwd hoe deze nieuwe, demissionaire Staatssecretaris – ik heet haar van harte
welkom, in het bijzonder op dit beleidsterrein – dit ziet. Ik ben heel benieuwd of
zij op de winkel gaat passen of dat zij ook ziet dat deze Kamer heeft gezegd dat sportonderwerpen
niet controversieel zijn en dat er genoeg ligt. Volgens mij ligt er al genoeg wat
deze Kamer wil. Er liggen genoeg moties. Volgens mij kunnen we aan de slag.
Met uw voorganger, zeg ik via de voorzitter tegen de Staatssecretaris, heb ik een
bardienst mogen draaien bij XerxesDZB in Rotterdam. Dat was fantastisch: gewoon van
onderaf met sportverenigingen in gesprek over de noden die zij ervaren. Dat zijn de
noden die ook eerder in een motie, breed gedragen in deze Kamer, zijn verwoord om
te komen tot een aanpak, tot een strategie voor sportverenigingen. Hoe staat het met
de verdere uitwerking hiervan? Er ligt nu ook een rapport van Significant Public,
waarin het vooral gaat over hoe je onafhankelijke clubondersteuning kunt faciliteren.
Ik ben heel erg benieuwd hoe deze vorm van ombudsfunctie nader wordt uitgewerkt door
het kabinet. Wat gaat u met dit rapport doen? Er ligt al veel. Volgens mij moeten
we nu die volgende stap gaan zetten.
Dan even specifiek over het lopende Sportakkoord. Wat ons betreft evalueren we dit
breed als Kamer, met alle sportorganisaties, ook de niet-bestuurlijke partners, zeg
ik daar specifiek bij. Zo kunnen we nieuwe afspraken maken over hoe we de financiering
in de toekomst gaan herverdelen. Graag een toelichting van de Staatssecretaris.
De heer Van Nispen heeft al het nodige gezegd over de BOSA. Hierbij vraag ik me het
volgende af. We zijn nu al twee jaar aan het praten over energieondersteuning. Er
zijn verschillende voorstellen ingediend, ook door collega Van Dijk. Ik vraag me nu
af: waar is de echte ambitie? We hebben een Klimaatfonds. We hebben doelen gesteld.
Waarom zorgen we er niet voor dat het versneld kan? En dan bedoel ik niet dat we weer
een potje openstellen en dan zien dat er binnen twee maanden alweer bijna 60% of 70%
verbruikt is. Er is kennelijk heel veel behoefte aan. Is het kabinet bereid om te
zeggen: we gaan ervoor zorgen dat alle sportverenigingen en -accommodaties de kans
krijgen om te verduurzamen door middel van de BOSA en de DUMAVA in 2030? Laten we
het wat steviger aanpakken dan elke keer «potje aanvullen, potje leeg, debat in de
Kamer en wachten op een Kameruitspraak». Dat gaat gewoon niet weken. Het gaat te langzaam.
Het gaat te traag. Het raakt ook nog eens aan wat ik het «niet-ambitieus klimaatbeleid
van dit kabinet» noem. Graag een toelichting.
Voorzitter. De wettelijke basis. Over de sportwet is het nodige gezegd. Ook hierover
zeg ik: waarom weer wachten tot het najaar? Volgens mij ligt er al genoeg op het departement.
Kom met die sportwet. De sportsector heeft die keihard nodig. We zullen gewoon moeten
regelen hoe we ervoor zorgen dat er toegang is tot sportaccommodaties en dat er een
sportnorm is voor spelende kinderen. Er is nu geen wettelijke basis. Je kunt sport
helemaal wegbezuinigen, lokaal en landelijk, en dan hebben wij als Kamer geen poot
om op te staan. Dat is een zeer onwenselijke situatie. Ik ben heel erg benieuwd hoe
het daarmee staat.
Voorzitter. Dan over zwemmen. Collega Van Nispen noemde al scenario vijf. Zonder daar
helemaal op in te gaan, gelet op de beperkte spreektijd, ben ik heel erg benieuwd
wat het kabinet gaat doen. De beantwoording op de schriftelijke vragen van de Kamer
vond ik zeer teleurstellend: wel erkennen dat het aantal zwemdiploma's in Nederland
alleen maar omlaaggaat en dat dat schrijnend en onwenselijk is, maar vervolgens geen
enkele actie ondernemen. Geen enkele actie! De laatste actie heeft de Kamer zelf moeten
nemen met een amendement, van onder andere onszelf en andere partijen, om in het najaar
extra geld uit te trekken voor kinderen met een beperking. Ik ben heel erg benieuwd
hoe het kabinet ervoor gaat zorgen dat het behalen van een A-diploma een basisvoorziening
wordt. Wat ons betreft is het ik nog mogelijk te kijken om het A-diploma algemeen
te bekostigen, gewoon voor iedereen. Maak het gewoon toegankelijk. Weg met die financiële
drempel. We zien juist dat de groep die nu afhaakt, steeds vaker bestaat uit mensen
met een middeninkomen, dus niet uit de groep met de laagste inkomens. Dit is zeer
onwenselijk in een waterrijk land. Graag een toelichting.
Voorzitter, tot slot. Veiligheid en financiën. Er ligt een rapport van BMC over de
bekostigingsvormen van de sport. Graag een reactie van het kabinet op de scenario's
waarin de rijksoverheid de basis bekostigt, aangezien loterijafdrachten onder druk
staan. Hoe staat het revolverend fonds uit de motie-Olger van Dijk/Mohandis ervoor?
Graag een toelichting.
Wij sluiten ons aan bij de Sportraad als zij zeggen het getreuzel rondom het integriteitscentrum
zat te zijn. De Kamer vraagt er al sinds 2021 om. Waar blijft het?
Tot slot, echt tot slot. Handicap en sport. Er ligt nu een brief van Uniek Sporten
en het Gehandicaptenfonds over het centraal loket dat operationeel wordt. De middelen
ontbreken. Ik verwijs graag naar de inbreng van collega Saris, als ik dat mag zeggen,
die iets heel moois gaat zeggen over een amendement. Ik hoop dat dat breed gedragen
wordt.
Voorzitter, dit was het even. Ik hoor heel graag wat de Staatssecretaris gaat zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Dank u, voorzitter. Iedereen kent de volgende zin: ik moet meer bewegen, maar ...
Maar ik heb geen zin. Maar het is op dit moment te warm. Maar ik moet nog het commissiedebat
Sportbeleid voorbereiden. Bewegen is goed voor je; dat weet iedereen. Maar iedereen
moet het vooral kunnen doen zonder dat de overheid te veel zegt dat het moet. De overheid
kan wel de juiste balans creëren tussen ruimte en voorzieningen, zodat mensen meer
kunnen gaan bewegen. Hoe gaat de Staatssecretaris daarvoor zorgen?
Voorzitter. Nederland waterland: het land waarin iedere Nederlander goed zou moeten
kunnen zwemmen. De PVV staat nog steeds positief tegenover het herintroduceren van
een van de scenario's van schoolzwemmen op de basisschool. In de beantwoording van
het schriftelijk overleg Zwemmen in Nederland blijkt dat dit niet komen gaat als het
aan dit kabinet ligt. Uit het rapport Schoolslag in perspectief blijkt dat vooral
leraren tegen het verplichte karakter zijn en het gooien op het overladen van het
curriculum. Kunnen we niet gewoon kijken naar welk scenario wél kan en dit gewoon
gaan regelen?
Laten we nou eerst eens zorgen dat iedereen een diploma haalt. Dan hoeven we ook niet
na te denken over hoe bepaalde toeslagen hiervoor beter terechtkomen bij ouders die
er recht op hebben, ook al is dat natuurlijk wel iets goeds. De ambitie dat in 2030
nog maar 5% van de kinderen die de basisschool verlaten geen zwemdiploma heeft, wordt
dan gehaald. Zo kunnen we er echt voor zorgen dat ieder kind een eerlijke kans heeft
om te leren zwemmen. Wat is de inzet van deze Staatssecretaris hierop om dit alsnog
voor elkaar te krijgen?
Voorzitter. Dan de BOSA. Dat is een gewilde subsidieregeling gebleken. Al een week
na opening van het loket stond de teller op meer dan 97 miljoen euro in aanvragen
van amateursportverenigingen, terwijl er 74 miljoen in de pot zat. Blijkbaar is een
subsidie dus hard nodig voor deze verenigingen. De PVV begrijpt heel goed de noodzaak
van dit loket door allerlei flink opgelopen kosten, zoals onderhouds- en energiekosten.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Het kabinet heeft natuurlijk de afgelopen tijd helemaal niks gedaan om deze regeling
fatsoenlijk te vullen. We hebben na de val van het kabinet gezien dat de PVV-fractie
al een aantal keren andere keuzes heeft gemaakt bij stemmingen. Kunnen we met deze
inbreng dan ook vaststellen dat we wel steun krijgen van de PVV als we opnieuw een
voorstel doen om de BOSA beter te vullen, zodat sportverenigingen kunnen investeren
in die accommodaties? Het zou echt een enorme winst zijn als de PVV nu met ons meedoet.
De heer Blaauw (PVV):
Bedankt voor de vraag van de heer Jetten. Uiteraard kan ik nog niks toezeggen over
iets wat nog niet concreet is. De heer Jetten is eigenlijk een beetje voorbarig, want
ik was nog niet klaar met het stukje. Ik ga namelijk vragen aan de Staatssecretaris
wat straks een alternatief wordt voor de BOSA, en hoe zij dat met de Minister efficiënter
gaat invullen. Wellicht hoeft er dan minder geld naartoe, maar het gaat erom dat er
opnieuw wordt gekeken naar verenigingen die het het hardst nodig hebben en die misschien
niet altijd voldoen aan de toetsingscriteria. Met alle respect, er zijn verenigingen
die vast ook staan te springen om subsidie, maar het gaat erom dat het efficiënter
wordt gemaakt, zodat de verenigingen die het het hardst nodig hebben, maar misschien
minder snel de weg naar subsidie weten te vinden, er straks aanspraak op kunnen maken
en later op de DUMAVA.
De heer Jetten (D66):
Toch een vervolgvraag. Dit is de deur op een kiertje zetten, wat ik al positief vind,
maar het gaat me toch nog niet ver genoeg. Want je kunt niet zo'n mooi verhaal houden
over het belang van sportverenigingen als je vervolgens niet levert. Dit gaat uiteindelijk
om sportclubs die veel te veel geld kwijt zijn aan hun energierekening, die met zwaar
verouderde kleedlokalen en met verouderde sportvelden zitten, en waar vrijwilligers
echt met man en macht proberen om de boel overeind te houden. Met alleen maar een
efficiëntere regeling gaan we er niet komen als we de komende jaren sport en bewegen
zo'n warm hart toedragen, zoals ook in het pleidooi van de PVV zit. Als wij dit wederom
met D66, het CDA en de PvdA indienen, bent u dan bereid om ook te kijken of we niet
alleen een efficiëntere regeling kunnen maken maar ook een beter gevulde regeling?
De heer Blaauw (PVV):
Beter is altijd goed. Ik vind het wel ergens, nou ja, niet grappig, maar wel bijzonder
dat u over de energiekosten begint. U weet denk ik zelf ook waarom. Maar dat terzijde.
Ik ben heel erg benieuwd naar wat de Staatssecretaris gaat zeggen op de vragen die
ik in de komende zinnen van mijn betoog wil stellen.
De voorzitter:
De heer Mohandis en daarna mevrouw Van Dijk. Of was mevrouw Van Dijk eerst? Mevrouw
Van Dijk was eerst.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb inderdaad een aantal vragen, maar ik besef tegelijkertijd dat ik het wel netjes
vind om de heer Blaauw eerst zijn vragen te laten stellen. Daar heb ik vast aanvullend
wat vragen over. Laat ik dan mijn interruptie opnieuw plaatsen.
De voorzitter:
De heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik wacht even tot het kopje ...
De voorzitter:
U wacht ook even. Dan vervolgt de heer Blaauw zijn betoog.
De heer Blaauw (PVV):
Dit gaat natuurlijk van mijn tijd af, maar dan ga ik even kijken waar ik was. Blijkbaar
is de subsidie hard nodig voor deze verenigingen. De PVV begrijpt heel goed de noodzaak
van dit loket, vanwege allerlei flink opgelopen kosten, zoals voor onderhoud en energie.
Nu gaat een groot deel hiervan straks over in de DUMAVA. Hoe gaat de Staatssecretaris
ervoor zorgen, hopelijk met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
dat deze subsidieregeling efficiënter zal worden toegekend? De PVV zou namelijk graag
zien dat verenigingen die de subsidie het hardst nodig hebben, deze als eerste krijgen.
Kan de Staatssecretaris daarvoor zorgen, samen met de net genoemde Minister?
Dat was het einde van dat kopje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik ben ook blij met deze deur op een kier, want we hebben echt wel geprobeerd om die
BOSA, of in ieder geval het bedrag, overeind te houden en de DUMAVA verder te vullen.
Ik ben wel benieuwd naar het beoordelen daarvan. Want hoe doe je dat dan? Kijk je
dan naar hoeveel geld ze misschien hebben gespaard, waarvoor ze heel veel evenementen
hebben georganiseerd? Of kijk je naar ledenaantallen? Hoe kijkt de PVV daarnaar?
De heer Blaauw (PVV):
Ook dank voor deze vraag. Ik heb even de toetsingscriteria opgezocht die straks gaan
gelden. Er zijn een aantal drempels waardoor kleine verenigingen het wellicht lastiger
vinden die subsidie aan te vragen. Grote verenigingen hebben daar vaak wat minder
last van. Ik las bijvoorbeeld: «Sportverenigingen kunnen maar één keer een maatregel
aanvragen. Ze kunnen het financieel vaak niet opbrengen om alle veldverlichting in
één keer te vervangen, maar doen het liefst bijvoorbeeld eerst veld 1 en dan veld 2.»
Dat is een voorbeeld van hoe dat kan. Maar nogmaals, ik ben ook heel benieuwd wat
de Staatssecretaris daarvan vindt.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel erg benieuwd wat de PVV hiervan vindt. We kunnen natuurlijk alles vragen
aan de nieuwe Staatssecretaris en ik ben ook wel benieuwd naar het antwoord dat zij
gaat geven. Maar we zitten hier ook met elkaar in debat. In een debat moet ook boter
bij de vis worden geleverd. Ik vind het toch lastig, want er lagen gewoon voorstellen
van collega Van Dijk en anderen om echt iets doen aan de noden die er op dat moment
waren. Dat debat hadden we in het najaar. Er lagen heel concrete voorstellen. U heeft
dat weggestemd. Dat gebeurt ons allemaal weleens. Maar nu zegt u opeens dat u zich
zorgen maakt en dat er sportverenigingen in nood zijn. Dat is allemaal waar. Wat blijkt?
We krijgen ook allemaal e-mails van verenigingen zelf. We hebben ook allemaal brieven
gehad van sportorganisaties, onder andere van NOC*NSF en RVVB, die heel concreet zeggen
waar de DUMAVA tekortschiet, wat er nu mist in de BOSA, hoe je dat straks toch beter
moet gaan organiseren en concreet ook moet vullen. Er moet gewoon geld bij. Er is
een klimaatdoel. Er is een milieudoel. Er is een groendoel, zou ik bijna willen zeggen.
Maar het raakt ook aan het bestaansrecht van verenigingen. Het maakt het sporten goedkoper
en betaalbaar. Maar u bent geen Kamerlid om alleen maar vragen te stellen, dit zo
analyseren zoals u doet en niet te leveren. U moet ook gewoon zeggen wat u wilt en
wilt zien veranderen. We komen ergens als de heer Jetten u interrumpeert en u zegt:
meneer Jetten, we gaan hier zakendoen. Anders zijn die 37 zetels vandaag niets waard.
De heer Blaauw (PVV):
Volgens mij zei ik dat ik het eens ben met de heer Jetten; dat vind ik ook bijzonder
om te zeggen. De deur staat altijd op een kier. Ik verkondig hier niet dat de deur
dicht is. Er is wel een reden waarom de BOSA-pot binnen een week al – laat ik het
zo maar noemen – overvraagd is. Verenigingen kampen namelijk met stijgende kosten.
Dat zei ik ook in mijn betoog. We kunnen ook kijken naar wegen om het anders te doen.
Daarvoor ben ik ook politicus. We kunnen ook kijken naar de stijgende energie- en
onderhoudskosten. Ik ga u nu toch een sneer geven, want die stijgende kosten zijn
mede veroorzaakt door uw – laat ik het maar zo noemen – Klimaatakkoord en bijbehorende
maatregelen. Daardoor stijgen de energiekosten voor verenigingen gigantisch. Het gaat
dus twee kanten op.
Ik wil daar nog het volgende aan toevoegen. Een halfjaar geleden hadden wij dit debat
ook. Toen waren de rollen iets anders, zoals u weet. We zaten toen nog in de coalitie.
Dan ben je gebonden aan afspraken, ook op dit gebied. Het is niet zo dat wij, nu wij
geen coalitiepartij meer zijn, zeggen: nou, we gaan met geld strooien. Dat bepleit
ik dus ook niet. U kunt altijd bij ons terecht met goede voorstellen. Dat kon een
halfjaar geleden ook. Ik zou zeggen: maak gebruik van onze 37 zetels, want ik ben
altijd bereid om te kijken naar een goed voorstel.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Met alle respect: het voorstel van collega Van Dijk en anderen, onder wie wij, kwam
niet uit de lucht vallen. Dat voorstel was juist mede ingegeven door duizenden sportverenigingen
en sportaccommodaties. Diverse sportorganisaties – die zijn ook hier aanwezig – zeggen
dat het een heel concreet punt is. Er moet meer bij. Het is heel concreet. Het is
ook raar om het Klimaatakkoord de schuld te geven van allerlei kostenstijgingen. Dat
is ook te makkelijk. U zat aan de knoppen. U heeft nog steeds invloed. U heeft 37 zetels.
Ik zou bijna willen zeggen: lever dan ook gewoon als het kan. Lever gewoon als het
kan. Als er straks voorstellen liggen, dan verwacht ik gewoon steun. We doen het niet
voor GroenLinks-PvdA, CDA of D66. We doen dit omdat er tientallen, honderden en ik
zei net zelfs duizenden sportverenigingen in de rij staan om te verduurzamen. We zien
dat als een potje opengaat, dat heel snel wordt opgemaakt. Er is dus gewoon heel veel
behoefte. Ook andere maatschappelijke instellingen maken gebruik van de DUMAVA. Daarom
denken wij dat dat gewoon niet voldoende is. Als we echt een omslag willen maken met
het verduurzamen van sportaccommodaties zodat sporten ook betaalbaar blijft, dan moet
er echt iets gebeuren. Er liggen gewoon hele concrete voorstellen, die juist mede
ingegeven zijn door sportverenigingen zelf. Dan is het heel zonde als u die wegstemt.
Als u dat straks weer doet, dan zijn uw woorden gewoon heel weinig waard. Dan kunt
u wel gaan zitten jij-bakken richting andere partijen, maar u zat aan de knoppen.
U moet leveren. U bent gekozen, ook door een deel van die sportverenigingen. Die verwachten
iets van de PVV. Die verwachten gewoon iets, heel concreet. Anders is het allemaal
mooi wat u zegt, maar dan is het gewoon heel weinig waard.
De voorzitter:
Ik wil u wel vragen om interrupties wat puntiger te doen, gezien de tijd. Dank u wel.
De heer Blaauw.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Graag een reactie op wat ik heb gezegd en op de vraag hoe u ervoor gaat zorgen dat
al uw beloftes een beetje worden waargemaakt. Ik hoor namelijk heel veel verhalen,
maar als het erop aankomt, zien we altijd rode bolletjes bij de PVV. U geeft heel
weinig om de sport.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. De heer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Dat laatste is natuurlijk complete onzin. Wij staan er iets anders in. Wij maken een
duidelijk onderscheid tussen sporten en bewegen. Het klinkt misschien raar, maar om
meer te bewegen hoef je niet per se meer te sporten. Je kan bij wijze van spreken
ook de wandelschoenen aantrekken of vaker de trap nemen. Daar maken wij het onderscheid
in. Ja, er moet altijd een juiste balans zijn tussen sporten en bewegen, bijvoorbeeld
in nieuwe wijken. Daar zijn we altijd voor geweest. Ik noemde net het zwemmen. Ook
toen wij nog in de coalitie zaten, hebben wij het bijvoorbeeld ondersteund om zwembaden
in publieke handen te houden. Volgens mij is dat een heel belangrijk punt als het
gaat om het behouden van zwembaden en voorkomen dat die sluiten. Er wordt hier dus
een heel ander beeld geschetst van wat wij voor die verenigingen betekenen. Daarbij
geven wij wel altijd nadrukkelijk aan dat bewegen op heel veel manier kan. Dat kan
onder andere door sport, maar ook door andere activiteiten.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie verder geen vragen. U was klaar met uw betoog?
De heer Blaauw (PVV):
Ik was nog niet klaar met mijn betoog.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Blaauw (PVV):
Ik ben wel klaar met dit kopje, voorzitter.
Voorzitter. Mijn laatste kopje: veiligheid in de sport. Steeds vaker zien wij beelden
verschijnen van onveilige situaties op Nederlandse sportaccommodaties. Denk aan vechtpartijen,
grensoverschrijdend gedrag en helaas ook antisemitisme. Uit een onderzoek blijkt dat
het aantal incidenten op de accommodaties op zich is afgenomen, maar dat bijvoorbeeld
antisemitisme stijgt. Kijk alleen al naar afgelopen weekend, waar een artiest weigerde
op te treden voor Joodse voetballers bij het Joodse Jom Ha Voetbal. Kan de Staatssecretaris
een reflectie geven op de onveiligheden in de sport en dan vooral op het kopje antisemitisme?
Hoe verklaart de Staatssecretaris dit? En wat gaat de Staatssecretaris hier, samen
met de sportbonden van sporten waar antisemitisme plaatsvindt, tegen doen?
Voorzitter, ten slotte. De PVV is voor een veilige sportomgeving voor iedereen, dus
ook voor vrouwen. Inmiddels is het bijna krankzinnig om te zeggen dat dit, in 2025,
geen vanzelfsprekendheid meer is. Er zijn steeds vaker berichten over trans-identificerende
mannen die vrouwencompetities domineren. Begrijp me niet verkeerd, hoor – dat was
de vorige keer ook het geval – wij sluiten niemand uit. Want juist ook zij moeten
kunnen sporten – met drie uitroeptekens! Steeds vaker horen wij wel van blessures
bij de vrouwensporten, doordat zij te maken krijgen met deze transgendermannen die
zich identificeren als vrouw en meedoen in de vrouwensport. Daarover werd laatst een
petitie aangeboden in de Statenpassage. Zelfs de recent verkozen eerste vrouwelijke
voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité en oud-topzwemster Kirsty Coventry
heeft zich over deze kwestie uitgesproken, in navolging van steeds meer andere landen.
Wat gaat de Staatssecretaris er concreet aan doen om ervoor te zorgen dat vrouwensport
daadwerkelijk veilig wordt voor vrouwen, en hoe?
Ten slotte – dan ben ik klaar voor de waarschijnlijke interruptie van de heer Jetten
– wens ik iedereen alvast een geweldige sportzomer toe.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Blaauw. De volgende spreker is de heer Jetten. Ik geef hem het
woord.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Aan dat soort feitenvrije politieke spelletjes ga ik niet meedoen, dus
de laatste passage van de heer Blaauw negeer ik.
Felicitaties aan de Staatssecretaris. Ze heeft een van de mooiste portefeuilles gekregen
in dit demissionaire kabinet. Sport en bewegen vormen namelijk de basis van een gezonde
samenleving, zijn belangrijk voor een gezond lijf en verbinden vooral ook mensen in
een buurt, een wijk, een stad en een dorp. Vaak is de sportclub eigenlijk nog de enige
plek waar alle lagen van de samenleving echt samenkomen, in één team sporten en samen
een biertje kunnen drinken. Sport brengt ons ook samen als we juichen voor onze topsport
bij Oranje, bij de Olympische Spelen of bij een van die andere fantastische sporttoernooien.
Maar de Staatssecretaris staat ook voor een enorme klus, want wat een puinhoop treft
ze aan. Op dit moment is het bij veel sportverenigingen echt één voor twaalf. Wachtlijsten
lopen op. Kinderen moeten soms maanden of jaren wachten op een plekje bij de sportclub.
Velden zijn versleten. Kleedkamers en zwembaden zijn verouderd. Het kabinet verhoogde
toen ook nog eens de btw op sporten, waarmee een directe drempel om in beweging te
komen werd opgeworpen. Ik ben heel blij dat we met heel veel partijen aan deze kant
van de tafel, maar vooral ook veel organisaties uit het sportveld, die btw-verhoging
hebben weten tegen te houden.
Maar ondertussen stapelen de problemen zich op. Het kabinet bezuinigt namelijk nog
meer op sport, onder andere met een forse bezuiniging op de BOSA en DUMAVA, waar het
al zo veel over is gegaan. Dat is heel slecht nieuws, want vrijwilligers proberen
echt met man en macht om bij de sportclubs de accommodaties te moderniseren en te
verduurzamen, zodat er minder geld naar de gebouwen gaat en meer geld kan gaan naar
de sportbeoefening. Het feit dat het loket al zo vroegtijdig moest sluiten, zou alle
alarmbellen op het ministerie moeten laten afgaan. In plaats daarvan wordt de geldkraan
verder dichtgedraaid en worden voorstellen van de oppositie steevast door de coalitie
weggestemd. De PVV zet nu de deur op een kier, maar ik ben ook heel erg benieuwd of
NSC en VVD nu bereid zijn om wél extra geld beschikbaar te stellen voor de belangrijke
investering in de vernieuwing van de sportaccommodaties. Maar ik hoor ook graag of
de Staatssecretaris aankomende Prinsjesdag echt gaat vechten voor extra geld voor
deze regelingen.
Voorzitter. Het gaat ook slecht met de deelname aan sportactiviteiten door mensen
met een handicap of mensen in armoede. De doelstellingen van het kabinet uit het coalitieakkoord
hiervoor worden bij lange na niet gehaald. Afgelopen juni moest het kabinet ook nog
aangeven dat deze groepen juist minder zijn gaan sporten. «Er wordt eenmalig een half
miljoen extra geïnvesteerd.» «Er wordt gewerkt aan vindbaarheid van financiële regelingen.»
«Er is een voornemen om een onderzoek te starten naar een concept van een sportpas.»
Echt, hoe krijg je dit uit je pen als je een Kamerbrief schrijft?
Daarbovenop wordt ook de paralympische sport keihard geraakt door de bezuinigingen
op NOC*NSF. De Staatssecretarissen maken in Parijs goede sier met de paralympische
sporters, maar zijn er tegelijkertijd verantwoordelijk voor dat we in Los Angeles
waarschijnlijk niet eens op heel veel van die paralympische sporten kunnen meedoen.
Kortom, de vraag is: neemt deze Staatssecretaris de doelstellingen van meedoen door
mensen met een handicap en mensen in armoede wél serieus? Wat gaat zij dan doen om
de fouten van de afgelopen anderhalf jaar te herstellen?
Bij D66 hebben we echt een ander kompas voor sporten en bewegen. Dat mag namelijk
niet het sluitstuk van de begrotingen zijn, want het is het startpunt van een gezonde
samenleving. Elke euro die we investeren in sport en bewegen, bespaart € 3 aan zorg.
Het is dus niet alleen sociaal verstandig, maar ook economisch slim beleid. We kennen
deze Staatssecretaris als een fervent woordvoerder VWS in haar vorige politieke leven.
Zij begrijpt volgens mij heel erg goed het belang van preventie en van investeren
aan de voorkant.
Er ligt ook een unieke kans voor deze Staatssecretaris om het verschil te maken bij
haar collega's in het kabinet die voor de enorme bouwopgave staan. We moeten de komende
jaren honderdduizenden nieuwe woningen bouwen. Wat D66 betreft doen we dat ook in
tien nieuwe steden. Maar laten we daar dan ook tien gezonde steden van maken waar
meteen de ruimte voor rennen, spelen, fietsen, zwemmen en andere sporten goed wordt
geregeld, en met een openbare ruimte die zo wordt ingericht dat die uitnodigt om meer
te bewegen in plaats van minder. Welke kansen ziet de Staatssecretaris om dit bij
haar collega van Volkshuisvesting voor elkaar te krijgen?
Voorzitter, tot slot. Het ging net al over veiligheid, maar dan om een schijnveiligheid
voor problemen die niet bestaan. Er is wel iets aan de hand met echte sociale veiligheid.
Onder andere over de danswereld zijn de afgelopen jaren heel duidelijke rapporten
uitgekomen. Daar is geld voor vrijgemaakt, maar veel van dat geld is opgegaan aan
een veel te ingewikkelde governance. En nu we eindelijk aan de slag kunnen met de
uitvoering van de aanbevelingen voor meer sociale veiligheid, en wat mij betreft niet
alleen in de danswereld maar in alle sporten, is het geld eigenlijk op. Welke mogelijkheden
ziet de Staatssecretaris om ervoor te zorgen dat we de komende jaren juist door kunnen
met het verbeteren van de sociale veiligheid?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Sport is geen wettelijke overheidstaak. Dat hoeft geen probleem
te zijn als de intrinsieke motivatie er is om sport hoog op de agenda te hebben en
te houden. Want net als in de sport word je beter en heb je succes als je consequent
en langjarig traint.
Voor het CDA is een sportwet geen doel op zich, maar gezien het gebrek aan consistentie
in het sportbeleid, lijkt deze wet steeds noodzakelijker te worden. Wij maken ons
namelijk grote zorgen over bewegingsarmoede, vooral onder jongeren. Zij bewegen te
weinig, en dat is later nauwelijks in te halen. Kan de Staatssecretaris aangeven wat
de stand van zaken is rond de aangekondigde sportwet? Daarnaast spreken we in elk
debat over de noodzaak van een structurele financiering van sport. Het BMC-onderzoek
naar de bekostiging inclusief de rol van loterijopbrengsten, biedt een goede basis
voor een bredere discussie hierover. Voor het CDA is investeren in de sportbasisinfrastructuur
een essentiële voorwaarde bij een wettelijke verankering van sport en de financiering
van sport. Gaarne een reactie van de Staatssecretaris.
De afbouw van de BOSA-regeling van 75 naar 26 miljoen is exemplarisch voor de manier
waarop we met het financieren van de basis omgaan. De DUMAVA is geen volwaardig alternatief,
want die beperkt zich tot de verduurzaming van bestaande accommodaties. Verbouw, nieuwbouw
en sportmaterialen vallen erbuiten, terwijl juist die cruciaal zijn voor de basisinfrastructuur.
Wordt in de aangekondigde strategie sportinfrastructuur ook een financieringsstructuur,
zoals een revolverend fonds, overwogen? Een groot deel van de Kamer is daar immers
voorstander van. Mijn vrees is dat er opnieuw plannen komen zonder middelen, waardoor
verenigingen financieel verder in de knel komen en de contributies moeten verhogen.
Dat staat haaks op het streven naar een laagdrempelige sportdeelname. Voor het CDA
is dat een groot goed.
Voorzitter. Onze sportverenigingen en vrijwilligers verdienen blijvende aandacht.
In de voortgangsbrief over de Strategie Sportverenigingen herkennen we heel veel CDA-moties.
Dank dat die serieus opgepakt worden, al zijn we er nog lang niet. De drie bouwstenen
die de Staatssecretaris benoemt en waar zij van plan is actie op te ondernemen – clubondersteuning,
regeldrukvermindering en verduurzaming – zijn wat ons betreft essentieel. Over verduurzaming
heb ik al gesproken. Nu de regeldruk. Er wordt gewerkt aan een vermindering van regeldruk
op tien wettelijke verplichtingen. Dat is positief, maar is het doel dat dit over
twee jaar daadwerkelijk is opgelost, of bespreken we dan weer de voortgang en moeten
we dan constateren dat het allemaal wel heel ingewikkeld is? Ik zou zeggen: laten
we laaghangend regeldrukfruit zo snel mogelijk plukken. Waarom nemen we in de modelverordening
voor verenigingsactiviteiten niet nu al een meldplicht op in plaats van een vergunningenplicht?
Voorzitter. Het is goed dat er een handelingskader komt voor het organiseren van tochten
en evenementen. Kan daarbij ook geregeld worden dat bij tochten zoals wielerkoersen
door meerdere gemeentes, één vergunning volstaat, met één gemeente als coördinator?
Voorzitter. De WBTR en de verenigingsverzekering blijven zorgenkinderen. Ook dat is
een punt dat het CDA al vaak heeft gemaakt. Onderzoek laat nu ook zien dat groot onderhoud
nodig is. De WBTR heeft geleid tot een grotere bewustwording van bestuursaansprakelijkheid,
maar ook tot onduidelijkheid. Juridisering van de samenleving vergroot het gevoel
van onveiligheid en de risico's voor onze vrijwillige sportbestuurders. Een goed vangnet
is daarom essentieel. De huidige vrijwilligersverzekering schiet daarin tekort. Kan
de Staatssecretaris aangeven wanneer er duidelijkheid komt over het opnemen van bestuursaansprakelijkheid
als standaardmodule en over het actualiseren van de grens van € 500.000 balanstotaal?
Voorzitter. Ook wil ik het belang van bewegen onderstrepen. Als kinderen van jongs
af aan leren wandelen, fietsen en spelen, blijven ze dat ook op latere leeftijd doen.
Soms vraag ik mij echt af hoe het komt dat we terecht zijn gekomen in een situatie
waarin we kinderen vooral belonen voor stilzitten. Spelen is geen luxe of noodzaak,
maar vormt de bouwstenen voor een gezonde, evenwichtige ontwikkeling van elk kind.
Ouders, scholen en gemeentes spelen een sleutelrol in het organiseren van voldoende
fysieke speelruimte en speeltijd. Maar de rijksoverheid zou hier wel degelijk bij
kunnen helpen. Hoe kijkt deze Staatssecretaris hiernaar en naar haar rol in dezen?
Want hoe laagdrempeliger we bewegen voor mensen maken, hoe beter. In dat kader vraag
ik de Staatssecretaris hoe zij de voorstellen van het wandelnetwerk behandelt. Hoe
kijkt zij naar het verzoek van de KNWU, die het initiatief Stichting Op de Fiets nam,
om fietsen voor iedereen te stimuleren? Ziet zij mogelijkheden voor het leveren van
een incidentele bijdrage van 1,9 miljoen door het Rijk?
Voorzitter, tot slot. Ik ben blij dat de voorgenomen btw-verhoging voor sport definitief
van tafel is. Ik wil iedereen bedanken die zich hiervoor heeft ingezet.
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Allereerst feliciteer ik mevrouw Tielen met haar benoeming tot Staatssecretaris.
Ik kijk uit naar een sportieve en beweeglijke samenwerking.
Voorzitter. De fractie van Nieuw Sociaal Contract vindt dat Nederland het sport- en
beweegbeleid steviger moet positioneren door ons vooral te richten op de verbinding
van sport met andere domeinen, zoals jeugdzorg, mentale gezondheid, onderwijs en het
voorkomen van arbeidsongeschiktheid. Fitte en mentaal gezonde werknemers zijn van
groot belang voor de samenleving en de financiering daarvan. Een stevige samenwerking,
een meerjarige visie en kijk op de financiering van de sport zijn nodig om een solide
sportinfrastructuur te realiseren. In mijn inbreng focus ik op de sportstructuur,
bewegen in openbare ruimte en sport voor mensen met een beperking.
De voorganger van mevrouw Tielen, de heer Karremans, is gestart met een verkenning
naar de sport- en beweegwet. Nieuw Sociaal Contract ondersteunt dit voornemen van
harte. In december is mijn motie aangenomen die de regering oproept te verkennen hoe
de taken en verantwoordelijkheden in het sport- en beweegbeleid kunnen worden vastgelegd
en verdeeld over alle lagen van de overheid.
De voorzitter:
Een interruptie van ...
Mevrouw Saris (NSC):
Wat is de status van deze verkenning?
De voorzitter:
... mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Volgens mij voelen we hier breed dat we toch een stapje extra moeten zetten om sport
hoger op de agenda te krijgen en te verankeren. Maar bij verankering hoort natuurlijk
ook budget. Hoe kijkt NSC daarnaar? Wat is volgens NSC in financiële zin nodig om
die volgende stap echt te kunnen zetten?
Mevrouw Saris (NSC):
NSC zit nog wel in het samenwerkingsverband met de andere partijen. Daarin hebben
wij afspraken gemaakt en die afspraken behelzen onder andere een begroting die wij
te volgen hebben. Mijn ambities en de ambities van Nieuw Sociaal Contract gaan echt
verder dan wat in het hoofdlijnenakkoord staat, maar dat neemt niet weg dat elke stap
er één is. Daarom heb ik vanmorgen aangegeven dat wij een stapje willen zetten in
het structureel neerzetten van het loket uniek sporten, zodat mensen met een beperking
op een goede manier gebruik kunnen maken van sporthulpmiddelen. Daar kom ik later
in mijn betoog nog op. Elk klein stapje is er één.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb inderdaad het amendement binnen zien komen. Ik ben echt blij dat we nog steeds
heel veel Kamerleden hebben die zich hier hard voor maken, maar dan nog. Ik snap het;
ik weet zelf hoe het is om in een coalitie te zitten. Nu is dat gelukkig niet zo,
zeg ik heel eerlijk. Maar Prinsjesdag komt er weer aan en er is dus een nieuw onderhandelingsmoment.
Is sport een onderwerp dat NSC dan op tafel wil leggen? Want pleiten voor een sportwet
betekent ook pleiten voor structurele financiering.
Mevrouw Saris (NSC):
Mevrouw Van Dijk loopt al wat langer mee in deze Haagse arena. Mevrouw Van Dijk weet
net zo goed als ik dat in de onderhandelingen rondom Prinsjesdag van alles op tafel
komt. Uiteindelijk komt daaruit een resultaat naar voren. Mevrouw Van Dijk ziet waar
wij voor staan: sport en bewegen is belangrijk, ook in het kader van preventie. Ik
zal mijn fractie in ieder geval oproepen hier een punt van te maken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Saris (NSC):
Verder wil ik benadrukken dat we hier wetgeving maken. De uitvoering en echte vooruitgang
vinden echt plaats in de gemeenten en provincies. Deze vooruitgang is grotendeels
te danken aan de inzet van regionale platformen. Zonder andere regio's tekort te willen
doen, ben ik groot voorstander van initiatieven vanuit mijn eigen mooie Achterhoek.
Eerder is al een motie aangenomen om te onderzoeken hoe je de verbinding tussen Sportakkoord
II, de GALA-doelen en het lokaal beleid kunt versterken. Graag vraag ik de Staatssecretaris
wat de stand van zaken is rondom dit onderzoek. Krijgen regionale platformen voldoende
ruimte om het lokale sportaanbod te bevorderen? Wat is de visie van de Staatssecretaris
op de regionale platformen? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat deze regionale platformen
ook een plek krijgen binnen het sport- en beweegbeleid en in de wet?
Dan de openbare ruimte. In het regeerakkoord staat dat wordt ingezet op het inrichten
van een omgeving die uitnodigt tot bewegen. Veel gemeenten hanteren momenteel een
3%-norm voor nieuwbouwprojecten bij het reserveren van speelruimte. Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover het idee om een vergelijkbare norm te stimuleren voor beweegruimte en deze
integraal in het ontwerp van de ruimtelijke ordening mee te nemen? Dan kunt u bijvoorbeeld
denken aan fiets- en wandelpaden en groen, maar ook aan het multifunctioneel inzetten
van sportaccommodaties.
Ik ben ook benieuwd naar hoe het staat met de BOSA. Dat is hier vaak aan de orde geweest,
maar ik heb beperkte spreektijd, dus ik ga nu over tot mensen met een beperking. Dat
is het derde punt dat ik onder de aandacht wil brengen.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Als de spreektijd bijna op is, dan gunnen we de collega nog wat extra tijd. We hebben
net gehoord dat de PVV meer ruimte ziet om de BOSA en DUMAVA beter te vullen. Ik voel
dus aankomen dat we gaan bekijken of we met een fatsoenlijke dekking daar misschien
extra geld voor vrij kunnen maken. Kunnen we dan ook rekenen op een constructieve
houding vanuit de NSC-fractie?
Mevrouw Saris (NSC):
De heer Jetten kent onze fractie ongetwijfeld als een constructieve fractie die altijd
met open vizier kijkt naar alle voorstellen die gedaan worden. Er dient wel gewoon
een deugdelijke dekking te zijn. Ik ben daar eerlijk gezegd zelf ook naar op zoek
geweest. Ik kon die zo een-twee-drie niet vinden. Ik hoop dus dat de Staatssecretaris
nog wat ruimte zou kunnen vinden.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk heeft ook nog een vraag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
We hebben natuurlijk allemaal te maken met begrotingsregels, maar als je kijkt naar
het doel van de BOSA – een stukje verduurzaming, een stukje accommodatie en een stukje
sport – zou het dan per se alleen uit de begroting van VWS moeten komen, wat NSC betreft?
Mevrouw Saris (NSC):
Daar moet ik even over nadenken. Ik denk dat het goed is om te kijken wat de effecten
zijn van voorstellen die gedaan worden. Ik ben heel benieuwd naar wat u te berde gaat
brengen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Saris (NSC):
Dan ga ik vervolgen door in te gaan op mensen met een beperking. Het is al vaker gezegd
vanmiddag: we zien dat mensen met een beperking relatief minder bewegen. Een van de
grootste uitdagingen daarbij is het gebrek aan de juiste sporthulpmiddelen. Hiervoor
is in december onze motie voor één centraal loket aangenomen. Die motie is echt breed
ingediend en breed ondersteund. Omdat dit initiatief echt bijdraagt aan het in beweging
brengen van mensen met een beperking, heb ik vandaag een amendement ingediend, dat
morgen bij de behandeling van de Voorjaarsnota zal worden besproken. Met dat amendement
wil ik daar in ieder geval voor dit jaar, met het geld dat er nog is in de begroting,
een eenmalige bijdrage aan doen. Ik roep de Staatssecretaris ook op om te bekijken
of ze een mooie overbrugging kan realiseren naar het definitief maken van dit loket
op 1 januari 2028.
Voorzitter, daar wilde ik het bij laten.
De voorzitter:
Er is nog een vraag voor u van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik kom nog even terug op het punt van de beweegnorm, waarvoor u eigenlijk een pleidooi
houdt. U doet dat in de vraagvorm. Ik ben wel benieuwd waar NSC zelf staat als het
gaat om het steviger verankeren van voldoende beweegruimte in de ruimtelijke ordening.
Ik zou willen meegeven dat je veel meer moet denken aan een sport- en beweegnorm,
zodat je die bij nieuwbouw goed borgt, ook aan de voorkant. Staat u daarvoor open?
Wilt u dat? Of vraagt u er alleen maar naar?
Mevrouw Saris (NSC):
De fractie van Nieuw Sociaal Contract is voorstander van een sport- en beweegwet.
Ik heb in mijn betoog ook aangegeven dat ik vind dat er veel integraler naar sport
gekeken moet worden. Collega Jetten zei net al dat sporten veel te veel als sluitstuk
wordt gezien. Ik denk dat je het veel meer naar de voorkant moet halen met de grote
woningbouwopgave die wij hebben. We hebben mensen die lijden aan beweegarmoede en
aan te veel overgewicht. Daarom vind ik echt dat je bij nieuwbouw al moet kijken naar
de inrichting van de fietspaden en wandelpaden. Zijn die toegankelijk, ook voor mensen
met een beperking? Is er voldoende groen? Dat is goed voor sporten en bewegen, maar
het draagt ook bij aan het halen van de klimaatdoelen. Daarom hebben wij ook in december
een motie ingediend om juist die integraliteit na te streven, ook samen met andere
ministeries, door niet alleen sec vanuit VWS naar sport te kijken. Dus gooi die luiken
open en kijk wat breder.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Richardson.
Mevrouw Richardson (VVD):
Voorzitter. Ook mijn felicitaties aan de nieuwe Staatssecretaris. Ik wil beginnen
met te zeggen dat vier minuten spreektijd eigenlijk te kort is om alle onderwerpen
te benoemen. Er is al heel veel genoemd en ik had gehoopt en gehoord dat een aantal
onderwerpen al genoemd zijn. Daarom ga ik ook wat andere onderwerpen inbrengen, met
jullie goedvinden.
De VVD maakt zich hard voor een sportwereld waarin iedereen kan meedoen. Het kan niet
zo zijn dat kinderen of volwassenen worden buitengesloten, gepest of gediscrimineerd
tijdens het sporten vanwege hun seksuele voorkeur, achtergrond of geloofsovertuiging.
Het kan ook niet zo zijn dat iemand niet mee kan doen vanwege het hebben van een handicap.
De rapporten OVIVI en OCIVI laten zien dat er nog een weg te gaan is in de voetbalwereld
als het gaat over discriminatie en buitensluiting. We zien ook dat er nog te weinig
pakketten worden afgenomen door de sportclubs, voornamelijk trainingsprogramma's.
De VVD wil graag weten van de Staatssecretaris hoe zij hiernaar kijkt en of de doelen
moeten worden bijgesteld.
Ik vind het ook goed om het rapport «Vlammende ambitie – Een onderzoek naar de topsportcultuur
in Nederland» te benoemen, dat net is uitgekomen. Een van de in het oog springende
resultaten is namelijk dat met name vrouwelijke topsporters aangeven gevoelens van
onveiligheid te ervaren. Hoe gaat de Staatssecretaris zich er samen met de sport voor
inzetten om voor de veiligheid van vrouwen in de topsportwereld te zorgen, naast natuurlijk
in het algemeen?
De VVD vindt het van belang dat er voldoende ruimte is om te bewegen bij sportverenigingen
en in de openbare ruimte in de buurt waar je woont. De druk op ruimte in Nederland
is groot. Dat is ook al aan de orde gekomen. We hebben gewoon een heel grote woningopgave.
De VVD kijkt ook vol verwachting uit naar het visieplan van dit najaar. Wij zullen
de gesprekken die gevoerd worden met verschillende ministeries, de sport en het ruimtelijk
domein heel erg goed gaan volgen.
Het hebben van goede toekomstbestendige sportaccommodaties is ook essentieel. Er is
veel gesproken over BOSA en DUMAVA. In die zin is het goed om aan de Minister te vragen
ook te kijken naar het inzichtelijk maken daarvan. Je hoort dat er best wel veel vragen
zijn over de inhoud waarop je kunt aanvragen. Ik wil de Minister vragen om daarover
na te vragen. Sorry, ik bedoel «de Staatssecretaris». Ik hoor de heer Jetten zeggen
dat sport wel een Minister verdient. Dat vind ik ook; daarom!
Specifiek over de regeling van 2025 heb ik ook een vraag. Is er misschien een percentage
te noemen voor hetgeen nu eigenlijk al voor het opengaan van de DUMAVA-regeling is
aangevraagd en goedgekeurd in de BOSA-regeling? Als dat zo is, en we al zo'n grote
overschrijding hebben, dan zou dat misschien doorgesluisd kunnen worden naar de DUMAVA-regeling
zodat er meer geld overblijft voor de BOSA-regeling. Ik realiseer mij ongelofelijk
goed dat het twee verschillende ministeries zijn, maar desondanks stel ik toch deze
vraag.
Tot slot. Nederland vergrijst en de druk op de werknemers die het werk moeten doen
om Nederland draaiend te houden, neemt de komende jaren alleen maar verder toe. Daarom
wil ik de Staatssecretaris ook vragen naar haar visie op de vraag hoe werkgevers actiever
betrokken kunnen worden bij het beweegbeleid en hoe zij de werkgevers meer kan motiveren
zich nog meer in te zetten voor gezonde medewerkers.
Dank u wel.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik hoopte stiekem dat de VVD-fractie ook zou ingaan op de sport- en beweegwet. Waarom
zeg ik dat? Omdat steeds meer sportorganisaties de noodzaak zien voor een kaderwet.
Dan kun je nog een heel lange discussie hebben over hoe je die precies inricht, maar
er ligt nu niks om sport op een minimumniveau te borgen. Het zijn niet alleen NOC*NSF,
RVVB, Platform Ondernemende Sportaanbieders en MOS – ik kan trouwens nog heel veel
meer organisaties noemen – die zeggen dat de Kamer echt moet proberen een stap te
zetten. De culturele sector heeft in ieder geval een kaderwet. Daar wordt zelfs gesproken
over een verdere verankering van de cultuursector, juist ook om te voorkomen dat het
aanbod verschraalt en dat het onbetaalbaar wordt. Ik ben dus heel benieuwd of de VVD,
net als al die sportorganisaties, in ieder geval bereid is om hier heel serieus naar
te kijken. En als u gelijk zou willen zeggen dat het heel veel geld kost, kunnen we
ook het huidige landelijke sportbudget als vertrekpunt nemen. Je kunt denken aan een
verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincie en gemeente. Dat hebben we ook
gedaan met de bibliotheekwet. Volgens mij zijn er heel veel wegen die naar Rome leiden.
Ik ben heel benieuwd of u, net als al die sportorganisaties en al die verenigingen,
zegt dat ook de VVD daar best voor openstaat.
Mevrouw Richardson (VVD):
Sport en bewegen vind ik persoonlijk belangrijk, maar het is voor de VVD natuurlijk
ook belangrijk. Wat betreft die sportwet kunnen we in financiële zin wat minder toezeggingen
doen – ik ben blij dat de heer Mohandis die ruimte geeft – maar we willen zeker constructief
meedenken over het steviger neerzetten van sport. Daar kunt u ons voor vinden. Daar
zullen we met elkaar mee aan de slag moeten gaan.
De voorzitter:
Uw allerlaatste interruptie, meneer Mohandis, want eigenlijk bent u al door uw interrupties
heen.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Eigenlijk is de vraag: staat u echt open voor een wettelijke basis voor sport of wilt
u die niet? Dat probeer ik toch scherper te krijgen van de VVD-fractie.
Mevrouw Richardson (VVD):
Die discussie is natuurlijk al heel lang gaande. Ik vind dat ook echt wel afhangen
van hoe dit punt inhoudelijk geladen wordt. In zoverre vind ik het moeilijk om een
toezegging te doen dat we voor zo'n sportwet gaan. Inhoudelijk kan ik me in een aantal
dingen heel erg goed vinden, zeker als het gaat om het steviger neerzetten van sport,
bewegen en spelen, maar ik kan niet bepalen of dat in een wet moet worden vastgelegd.
Dus vandaar.
De heer Blaauw (PVV):
De VVD probeert zichzelf altijd te profileren als de partij van veiligheid. U noemde
net ook de veiligheid in de vrouwensport, maar daar wil ik nu niet per se op ingaan.
Die verschillen zijn denk ik al wel duidelijk. Ik wil ingaan op iets waarvan ik hoopte
dat de VVD het zou noemen, namelijk de zwemveiligheid. De VVD heeft tegen het schoolzwemmen
gestemd. Oké, dat kan. De VVD is ook tegen het in publieke handen houden van zwembaden.
Maar hoe gaat de VVD er dan voor zorgen dat het doel gehaald wordt dat in 2030 nog
maar 5% van de kinderen de basisschool zonder zwemdiploma verlaat? Dat is immers een
ambitie van dit kabinet, waar de VVD onderdeel van uitmaakt.
Mevrouw Richardson (VVD):
Goede vraag, dank. Ik wilde dit graag opnemen binnen mijn spreektekst, maar die tijd
was me niet gegeven. De VVD vraagt zich, in het kader van effectiviteit en kosten,
af of het schoolzwemmen daar de beste oplossing voor is. De VVD kan zich zeker vinden
in de ambitie om kinderen hun zwemdiploma te laten halen. Dat geldt ook voor die 5%-regeling.
Maar of dat met specifiek beleid moet, zou ik graag aan de Staatssecretaris vragen.
Mijn vraag aan de Staatssecretaris zou zijn om daarover mee te denken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
zijde van de Kamer. Ik schors tot 18.45 uur. Daarna gaan we luisteren naar de Staatssecretaris.
De vergadering wordt van 17.57 uur tot 18.47 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van de Staatssecretaris.
Ik geef hierbij de Staatssecretaris het woord.
Staatssecretaris Tielen:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamerleden voor de felicitaties. Ik pak het maar
op als een positieve start. Het is natuurlijk ook superleuk om Sport als eerste debat
met uw Kamer te doen. Maar ik heb wel een gevoel van gezonde wedstrijdspanning, zou
ik er maar bij zeggen. Ik hoop dus dat u mij toestaat om heel kort even een inleiding
te doen, zodat ik die spanning weer wat weg kan krijgen.
Ik ben nu namelijk bijna twee weken Staatssecretaris voor sport en bewegen. Dat geeft
me echt superveel energie, want het zijn ontzettend belangrijke onderwerpen. Dat is
door de meeste Kamerleden ook al onderstreept. Denk aan fit en vitaal zijn, op gewicht
blijven en je gezond voelen, zowel lichamelijk als mentaal en sociaal. Dat is allemaal
de sleutel van bewegen en sport.
Met mijn drie kinderen heb ik in heel veel verschillende kleedkamers en langs veel
verschillende velden gestaan. Er was veel buitenspelen, scouting, babyzwemmen, judo,
bossaball, capoeira, ponyrijden, schermen en onderwaterhockey; de mogelijkheden zijn
eindeloos. Ik heb lang niet alles terug horen komen in de bijdragen van de Kamerleden,
maar ik daag ze uit om daar zelf ook wat van te proberen.
Zo zijn er meer dan 20.000 sportvelden, banen, baden en hallen in ons land. Gelukkig
stijgt het aantal mensen dat daar wekelijks een sport beoefent. Dat is mooi nieuws.
Maar, en daar refereerde uw Kamer ook al aan, 54% van de mensen voldoet niet aan de
beweegrichtlijn. Die is er niet voor niks, zou je bijna zeggen. Bijna 40% van de kinderen
tot 12 jaar beweegt niet genoeg en heeft daardoor ook een slechtere motoriek. Dat
geldt ook voor 60% – dat is echt wel veel, hoor – van de jonge mensen tussen 12 en
17 jaar. Vooral mensen met een beperking of een kleine portemonnee vinden het best
moeilijk om te gaan sporten of bewegen. Daarmee lopen ze dus heel veel voordelen mis
als het gaat om gezondheid, sociaal leven en welbevinden.
Dat moet anders. Die ambitie neem ik graag aan. Want, net als in de bijdragen al gezegd
werd, wil ik graag dat iedereen meer beweegt, en als iemand dat leuk vindt, ook regelmatig
sport. En jong geleerd is oud gedaan. Voor kinderen die veel en vaak bewegen en sporten,
is het nou eenmaal makkelijker om dat te blijven doen als ze opgroeien tot volwassenen.
Daarom hebben wij als kabinet drie ambities voor de harde beweegcijfers onder de jeugd,
mensen met een beperking en mensen met een klein inkomen. Om die doelen te behalen,
zetten we in op breedtesport en veel uitproberen. We willen graag één loket voor mensen
die sporthulpmiddelen nodig hebben, en minder hoge financiële drempels voor mensen
met een laag of middeninkomen.
Een voorbeeld daarvan is het actieplan Nederland Beweegt. Ik ben blij dat ik kan melden
dat het gelukt is om in de Voorjaarsnota 7,7 miljoen euro extra beschikbaar te stellen
voor het stimuleren van sport en bewegen in 2026. Sporten moet je eigenlijk vooral
doen, is mijn motto, maar ik begrijp heel goed dat we daar af en toe met elkaar over
in debat moeten, om ook te kijken hoe we heel Nederland daarin mee kunnen krijgen.
In vervolg op mijn voorganger bekijken we hoe de sport- en beweegwet daar eventueel
een bijdrage aan kan leveren.
Ik ga de vragen beantwoorden in blokjes, mapjes of thema's – elke bewindspersoon heeft
daar weer een ander titeltje voor, maar ik heb er acht. Ik begin met bewegen, dan
verenigingen, de sportinfrastructuur, sociaal veilige en eerlijke sport, kansengelijkheid,
zwemmen, geld en wetgeving, en overig.
Voordat ik al die blokjes afga, heb ik nog één opmerking. De vraag van de heer Mohandis
was namelijk: hoe ziet deze demissionaire Staatssecretaris het dat de Kamer de sportonderwerpen
niet controversieel heeft verklaard en dat er genoeg werk ligt op dit gebied? Dat
is helemaal waar. De demissionaire status van het kabinet doet er niets aan af dat
er actie nodig is. Ik zei al: sporten moet je vooral doen. De ambities heb ik al genoemd,
en er is veel te doen. Ik ga er graag mee aan de slag, met jullie. Want het betekent
natuurlijk ook – demissionair is toch anders dan missionair – dat we als kabinet wat
afwachtender zijn bij nieuw beleid of grote veranderingen op begrotingen. We zijn
dan toch terughoudender dan in een missionaire status. Maar goed, daar heeft u als
Kamer natuurlijk ook een rol in.
Dat gezegd hebbende gaan we naar het kopje bewegen. De vraag van meneer Van Nispen
van de SP was hoe ik kijk naar het belang van bewegen, altijd en overal. Nou, dat
heb ik net eigenlijk al gezegd: bewegen is gewoon heel belangrijk. Ik sluit me ook
aan bij de woorden van de heer Blaauw, namelijk dat dat niet alleen maar betekent
dat je lid bent van een vereniging en naar de trainingen en af en toe een wedstrijd
gaat; het gaat eigenlijk de hele dag door, dus ook als je werkt of naar school gaat,
of gewoon in je leefomgeving.
We hebben natuurlijk verschillende akkoorden. Denk aan het GALA, het Gezond en Actief
Leven Akkoord, het Integraal Zorgakkoord en de preventiestrategie die u enkele weken
geleden heeft ontvangen. Het komt ook terug in de Gezonde School-aanpak, het beleid
op speeltuinen en schoolpleinen en de City Deals. Wij trekken daar als VWS in op met
Infrastructuur en Waterstaat, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse
Zaken. We zoeken naar verbeteringen voor een gezondere en groenere leefomgeving en
voor actieve mobiliteit. Ik was vorige week maandag in Heerlen-Noord – dat was mijn
allereerste werkbezoek – met onder andere de Beweegalliantie. Er was ook een aantal
hele inspirerende voorbeelden van hoe er in Nederland al wordt omgegaan met bewegingsstimulering
via de leefomgeving.
Daarnaast zijn we uiteraard in gesprek met OCW en Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
om bewegen op school en op het werk ook meer op de agenda te krijgen, of in ieder
geval daar aandacht voor te krijgen. We hebben een interdepartementale werkgroep Duurzame
School, waarin LVVN, IenW, OCW, VRO, BZK, EZK en KGG met elkaar werken aan groenblauwe
schoolpleinen.
Ik zei net al dat we 7,7 miljoen eenmalig aan extra middelen bij de Voorjaarsnota
voor deze doelen beschikbaar hebben gesteld. Dat wordt in samenwerking met deze departementen
ingezet om ervoor te zorgen dat we de omgeving uitnodigend maken om te bewegen. Maar
u zult begrijpen dat gemeentes daarin ook een hele belangrijke rol hebben en dat we
dat niet vanuit deze Kamer letterlijk kunnen bedenken en uitvoeren.
De vraag van de SP was ook wat er te verwachten is van de bestaande initiatieven,
zoals het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Er zijn twintig NPLV-wijken.
Die worden begeleid en ondersteund om bewegen en sporten onderdeel te laten zijn van
hun aanpak, samen met de netwerkorganisatie Beweegalliantie. Ik gaf net al het voorbeeld
van Heerlen-Noord. Daar zijn ze er al actief mee aan de slag. Ik hoop dat de negentien
andere NPLV-wijken dat ook doen, maar ik verwacht eigenlijk van wel. Ik verwacht ook
uitnodigingen om daar te komen kijken hoe het in de praktijk werkt.
Een andere vraag van meneer Van Nispen was wat ik vind van de aanbevelingen in de
brief of de petitie van Saar en Chrys van Jantje Beton. Ik vind Jantje Beton heel
sympathiek, omdat het gaat over buitenspelen. Buitenspelen is volgens mij de allerbelangrijkste
en eerste manier van bewegen voor kinderen om te wennen aan buiten zijn en veel bewegen.
Nou kan ik een hele verhandeling houden over waarom beide dingen heel belangrijk zijn,
maar dat ga ik nu even laten. Maar ik voel dus mee met de ambities die daar omheen
hangen. Ik stimuleer ook zeker de inzet op buitenspelen en het buitenspeelbeleid.
Dat doe ik samen met – daar hebben we ook een coalitie voor – de Buitenspeelcoalitie,
die gemeenten ondersteunt bij het vormen van hun buitenspeelbeleid en kijkt of er
ook daadwerkelijk fysieke plekken in de wijken zijn.
Meneer Van Nispen vroeg ook specifiek naar toegankelijke speeltuinen en zei dat zeker
kinderen met een beperking terecht moeten kunnen in speeltuinen. Daarbij zitten we
nog niet op 100% van de gemeenten, maar het is mijn doel om dat in 2030 gerealiseerd
te hebben. We zitten nu op ongeveer 55% van de gemeenten. Maar het gaat wel echt vooruit.
Ik verwacht dus eigenlijk dat we dat moeten kunnen halen.
In het plan Toekomstbestendige infrastructuur en Ruimte voor sport en bewegen, waar
ik in het najaar uitgebreid schriftelijk op terugkom, neem ik de aanbeveling om met
een richtlijn te komen voor buitenruimten voor sport en bewegen ook mee. Ik stimuleer
gemeenten, en ook ouders, om buitenspelen op de agenda te zetten. Daarbij is het verschil
tussen jongens en meisjes nog wel interessant om te bekijken. Toegankelijke speeltuinen
zijn vaak gericht op kinderen met een beperking, maar het gaat ook over het feit dat
ouders soms nog verschillend omgaan met buitenspelen voor jongens en meisjes. Daardoor
spelen meisjes veel minder buiten dan jongens, is mij gebleken.
De vraag van de VVD was: hoe kan de Staatssecretaris werkgevers meer motiveren om
zich in te zetten voor gezonde werknemers? Nederland is dus wereldkampioen zitten,
weten we volgens mij sinds driekwart jaar. Wij zijn daar zeker rolmodellen in. U bent
net op en neer gelopen per trap, hoop ik, richting de pauzeplek. Vooral zittende beroepen
hebben daar een groot aandeel in. Als je dat hele onderzoek doorleest, zie je dat
het inderdaad met name gaat om zittend werken. Juist werkgevers hebben natuurlijk
behoefte aan gezonde werknemers, aan mensen die zich lichamelijk, mentaal en sociaal
lekker in hun vel voelen. Daarbij kan bewegen dus helpen.
We hebben de afgelopen jaren vanuit het departement van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport met de sociale partners gesprekken gevoerd om te kijken of zij daar aandacht
voor konden hebben. De preventiestrategie heeft u gezien. Daarin hebben we ook aangegeven
dat we met werkgevers samen een aanpak willen uitwerken om gezondheid en vitaliteit
op de werkvloer te bevorderen, waarvan minder zitten op een zittende werkdag onderdeel
zou kunnen zijn. Samen met de Beweegalliantie, TNO en het Kenniscentrum Sport en Bewegen
wordt gekeken hoe je een actieve werkdag zo praktisch mogelijk kunt maken. We kunnen
nu inderdaad allemaal gaan opstaan, maar dan zijn we ook zo weer zes minuten verder.
Het moet dus gewoon praktisch uitvoerbaar zijn. Er komt deze week een webinar om daarover
met werkgevers en werknemers in gesprek te gaan en daarvoor een stappenplannen te
maken.
Dat was mijn kopje bewegen, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie geen vragen, dus ik stel voor dat u doorgaat naar het kopje verenigingen.
Staatssecretaris Tielen:
Kijk, het is altijd fijn als er vier interrupties zijn. Ik schrok ook toen de voorzitter
begon. Ik dacht: hij gaat er bij mij tien toestaan. Maar hij heeft gewoon vier gezegd.
Sportverenigingen zijn echt superbelangrijk. De vrijwilligers die daaromheen, -in,
-door en -mee aan de slag zijn, zijn nog belangrijker. Ik was ook afgelopen zondag
in Assen, bij de TT. Hartstikke gaaf, al die motoren. Maar wat vooral gaaf was, is
dat 1.500 vrijwilligers drie dagen lang hebben gezorgd voor een topevenement. Ik vond
het ook zo mooi omdat het laat zien hoe belangrijk sport is, niet alleen voor de lichamelijke
gezondheid, maar ook – enkelen van u noemde dat ook – voor de gemeenschapszin. Dat
is zo'n ambtelijk woord, maar ik zou gewoon willen zeggen: voor het samen leuke dingen
doen. Dat is ook belangrijk voor je sociale gezondheid.
Er is een rapport van Significant Public, met een aantal conclusies en aanbevelingen
over de vrijwilligersverzekering. Zowel de gemeentes als de bonden hebben vaak vrijwilligersverzekeringen,
maar dat is niet altijd even duidelijk. Ik ben voornemens om te zorgen dat de communicatie
daarover wordt verbeterd. Dan denkt u: wat heb je daaraan? Nou, als bestuurslid van
een vereniging moet je het gevoel hebben dat je weet waar je terechtkunt. Dat is nu
onduidelijk.
Het is dus echt belangrijk dat gemeenten en sportbonden die informatieverstrekking
op hun websites verbeteren, zodat je als sportbestuurder gewoon weet dat die verzekering
er is, en welke risico's daar wel en niet onder vallen. Het is wat betreft het goed
dekken van aansprakelijkheidsrisico's namelijk nogal een verschil of je vereniging
bezig is met de aankoop of huur van een grote accommodatie, of dat je gewoon «op de
winkel past». Wat mij betreft kunnen we dus ook kijken hoe een betere afweging gemaakt
kan worden rond die bestuurdersaansprakelijkheidsrisico's en of verzekeringen daar
ook voldoende op aansluiten, zodat mensen dat goed kunnen terugvinden.
Maar uiteindelijk moeten sportbesturen of sportverenigingsbestuurders die afweging
natuurlijk zelf maken; dat kunnen wij niet voor ze doen. We kunnen ze alleen wijzen
op waar ze kunnen vinden hoe dat werkt. Samen met – ik leer ook veel nieuwe afkortingen
– de VSG, de Vereniging Sport en Gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en Centraal Beheer Achmea zijn we in gesprek om te kijken of we bestuurdersaansprakelijkheid
als standaardmodule kunnen opnemen in de gemeentelijke vrijwilligersverzekering. Nu
is die inderdaad – volgens mij zei een van u dat; ik denk mevrouw Van Dijk – optioneel.
We kijken of we die er standaard in kunnen zetten, zodat we dat beter kunnen borgen.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
In de brief stond ook dat er overleg gevoerd gaat worden over het actualiseren van
de grenzen, want die verzekeringen zijn al jarenlang niet meer geïndexeerd. Heel veel
verenigingen lopen daartegen aan. Ze hebben een accommodatie. Tja, vijf ton is tegenwoordig
niks als waarde voor je accommodatie. Daar zou ook naar gekeken worden, als ik het
goed heb. Dus mijn vraag is: klopt dat en wanneer horen we er dan meer over?
Staatssecretaris Tielen:
Goede vraag, want dat was namelijk net mijn volgende briefje. Heel goed. Dat nemen
we mee in dat gesprek. We kijken of we de grens boven € 500.000 kunnen stellen qua
bestuursaansprakelijkheid en we kijken naar de hele WBTR, die nogal wat teweeg heeft
gebracht, denk ik. Dat kan ik ook uit persoonlijke ervaring zeggen. We kijken of de
vrijwilligersverzekering genoeg rekening houdt met de huidige tijd en de huidige eisen
die gesteld worden aan sportbestuurders. Dus dat nemen we mee in het gesprek met de
Vereniging Sport en Gemeenten, de VNG en Centraal Beheer Achmea. Dan was uw vraag
wanneer u daar meer over hoort. Eind dit jaar, dus ik zou zeggen: voor het kerstreces.
Ik zie mevrouw Van Dijk knikken.
De voorzitter:
U vervolgt.
Staatssecretaris Tielen:
Dat mag een toezegging zijn.
De vraag van meneer Mohandis was hoe onafhankelijke clubondersteuning gefinancierd
zou kunnen worden, omdat heel veel ondersteuning nu heel versnipperd en dus onoverzichtelijk
is. Dat sluit een beetje aan bij wat ik net zei over de verzekeringen, namelijk dat
sportbestuurders eigenlijk niet goed weten waar ze moeten zijn. Met het Sportakkoord
proberen we dat te bundelen, er overzicht in te creëren en het ook wat efficiënter
te maken, zodat het voor verenigingen makkelijker is om terug te vinden welke steun
ze waar kunnen krijgen. De afspraken die daarover zijn gemaakt in het Sportakkoord,
lopen tot en met 2026, dus nog anderhalf jaar, maar dat betekent niet dat we niet
vooruit moeten kijken, dus ik wil ook kijken hoe we de clubondersteuning vanaf 2027
in kunnen regelen, ook vanuit de leerpunten die we nu natuurlijk ophalen.
We zijn ongeveer nu begonnen met een onafhankelijke evaluatie van het Sportakkoord
als beleidsinstrument en van de inzet van gemeenten op de verenigingsondersteuning
via de brede SPUK-regeling. Ik verwacht dat we daar begin 2026 wat meer over kunnen
zeggen, zodat we ook van daaruit een meerjarige strategie voor clubondersteuning van
sportverenigingen kunnen vormgeven.
Mevrouw Van Dijk vroeg naar de problemen rondom regeldruk.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik dank de Staatssecretaris voor het antwoord. We hadden ook gevraagd of we als Kamer
eerst een bredere evaluatie krijgen van het Sportakkoord, inclusief de clubondersteuning.
Begrijp ik het goed dat het uiteindelijk aan de Kamer is hoe we de clubondersteuning
opnieuw gaan inrichten? Wat mij betreft is hoe we het nu doen niet iets wat doorgang
gaat hebben na ’26. Wat ons betreft kan het ook op een andere manier. Ik zou u graag
willen uitnodigen om dat open gesprek te voeren. Ik vond het heel mooi om te zien
hoe uw voorganger, naast het draaien van een kantinedienst – daar mocht ik ook bij
zijn – met diverse sportverenigingen in gesprek is gegaan om dat in de zomer of na
de zomer op te pakken, om ook echt te kijken hoe we het nu doen, hoe het anders zou
moeten en hoe we die gerichte ombudsfunctie inrichten. We zien gewoon dat er heel
veel noden zijn, zoals ook verwoord is in de motie-Mohandis cum suis. Het gaat erom
hoe we verenigingen kunnen stutten. De tweede vraag die daaraan gekoppeld is, gaat
over de verdere uitwerking van de strategie voor de sportverenigingen.
Staatssecretaris Tielen:
Het korte antwoord zou denk ik zijn: ja. Volgens mij doen we niet aan clubondersteuning
omdat we zo graag voor ons zien hoe dat moet. Dat moeten we juist van de club zelf
horen. Daarom is die evaluatie belangrijk. Als die evaluatie er is, ga ik die natuurlijk
net iets eerder lezen dan u, denk ik. Ik kan me voorstellen dat we als vervolg daarop
met elkaar in gesprek gaan om de leerpunten die uit die evaluatie komen, vorm te geven.
Nogmaals, we doen dit niet omdat we vinden dat dit per se moet, maar omdat er behoefte
aan is. Dan moet het ook passend en aansluitend zijn. Ik ben dan nog niet met meneer
Mohandis een kantinedienst gaan draaien, maar ik herken de regeldruk wel – ik noemde
net al de WBTR – als voormalig bestuurslid van de scoutingvereniging. Want is dat
een sportvereniging? Gemeenten vinden dat heel ingewikkeld; daar kan ik u ook verhalen
over vertellen. Ik herken dus heel veel van wat daar gebeurde. Daar moeten we echt
wel iets mee doen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Heel veel dingen zijn gewoon wettelijk verplicht, om allerlei heel goede redenen.
Er is Europese wetgeving. Daar kun je niet zomaar aan voorbijgaan en je kunt het niet
negeren. Desondanks vind ik het wel een opdracht voor ons gezamenlijk, kabinet en
Kamer, om te kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Ik kan dat nu nog niet
heel concreet maken. U denkt: wat gaat ze dan doen? Zullen we afspreken dat ik u in
het vierde kwartaal – zeg maar: aan het eind van dit jaar – een briefje schrijf over
hoe ... «Een briefje»: het eerste foutje van dit debat. Laten we afspreken dat ik
u in het vierde kwartaal op de hoogte stel van de voortgang van het in kaart brengen
van de regeldrukvermindering, zodat we naar aanleiding daarvan eventueel nog nader
in gesprek kunnen.
Mevrouw Van Dijk vroeg specifiek naar de meldplicht ten aanzien van vergunningen.
Daar ga ik al helemaal niet over. Dat zou ik graag willen, maar daar kan ik niet in
treden. Maar als ik toch in gesprek ben met de VNG over sport en bewegen, lijkt het
me wel een goed onderwerp om ook op tafel te leggen. Mevrouw Van Dijk gaf een mooi
voorbeeld. Het gaat erom dat het niet in elke gemeente opnieuw moet als er meerdere
gemeenten bij betrokken zijn. Er kan een gezamenlijkheid in zitten. Bij wijze van
spreken zijn kleinere evenementen vergunningvrij, of krijgen terugkerende evenementen
een soort van doorlopende, structurele vergunning. Volgens mij zijn de ideeën van
mevrouw Van Dijk heel duidelijk, maar ik moet gewoon met de VNG toetsen wat er wel
en niet kan, want ik ga daar verder niet over.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Goed om dat met de VNG te toetsen. Ik heb nog wel een lijstje, als ze interesse heeft.
In de brief staat dat er gekeken wordt naar een vermindering van de regeldruk op tien
wettelijke verplichtingen. Dus in principe is er al een keuze gemaakt voor waarnaar
gekeken gaat worden. Ik kan me heel goed voorstellen dat er gekeken gaat worden naar
het openen van een bankrekening. Er loopt natuurlijk al het een en ander als het gaat
om wel of niet risicogericht aan de voorkant klanten accepteren. Die tien weten we
dus al. Er is al over nagedacht. Daarom verbaast het antwoord me een beetje. Volgens
mij zijn we dus al een stukje verder dan wat ik in het antwoord van de Staatssecretaris
beluister.
Staatssecretaris Tielen:
Ja, maar als je de onderwerpen weet, weet je nog steeds niet precies wat je wel en
niet kan. En daar zit volgens mij nu de grote drempel voor mij. Ik weet nog niet precies
waar je wel en niet wat hardere actie op kan zetten. Daarom vraag ik nog even tijd.
De voorzitter:
U vervolgt.
Staatssecretaris Tielen:
Met sportinfrastructuur. De heer Van Nispen van de SP vroeg hoe het staat met het
beter waarborgen van buitenspeelruimte en méér buitenspeelruimte, en van speeltuinen
die geschikt zijn voor mensen, vooral kinderen, met een beperking. Daar heb ik net
al wat over gezegd. Het SamenSpeelFonds heeft gekeken in hoeverre gemeenten een speeltuin hebben die toegankelijk
is voor kinderen met een beperking. Dat geldt voor 186 gemeenten, 55% van alle gemeenten.
Ik verwacht dat dat dit jaar nog verder stijgt, dat er nog 30 gemeenten bij komen.
Wat ik straks al zei: het zou fijn zijn als in 2030 alle gemeenten een inclusieve
speeltuin hebben. Ik denk dat we daarvoor ook op koers liggen.
De SP vroeg ook hoe het staat met de sportaccommodaties. Anderen refereerden daar
ook al aan. We gaan het straks nog iets meer hebben over geld, maar ik voel u al komen.
Heel veel sportaccommodaties dateren uit de jaren zeventig en tachtig. Dat waren allemaal
mooie, nieuwe dingen, maar dan wordt het nu wel tijd voor verduurzaming, of – wat
zei u? – vernieuwde toiletpotten. Ik weet niet meer precies wat u zei. Was het «kleedkamers»?
Ik weet het niet meer. Hoe gaan we daarmee aan de slag? De KNVB heeft daar al een
deltaplan voor gemaakt. Dan denk ik dat het speciaal om met name de voetbalaccommodaties
gaat. Dat is natuurlijk een heel groot deel van alle sportaccommodaties. Ook daar
vraag ik nog een beetje tijd voor, omdat we in het najaar – volgens mij heeft mijn
voorganger dat ook al aangekondigd – komen met een plan voor toekomstbestendige infrastructuur
en ruimte voor sport en bewegen.
Ik heb daar best wel ideeën over, maar dat kan ik niet doen zonder nauwe afstemming
met onder andere het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en het
Ministerie van Klimaat en Groene Groei. We kijken onder andere naar een handreiking
voor gemeenten om ook daadwerkelijk voldoende ruimte in te zetten en naar het herstarten
van de energiecoaches. Ik ben ook in gesprek om te kijken of we iets met innovatieve
initiatieven kunnen doen rondom sportaccommodaties, maar dat is allemaal nog niet
zover dat ik dat nu helemaal kan duiden. Maar het komt niet heel veel later dan nu.
Er is ook een onderzoek geweest van Urhahn, Platform31 en Urban Dynamics. De SP vroeg
wat we doen met het percentage. In dat onderzoek zitten heel veel aanknopingspunten.
Daarmee ben ik aan de slag gegaan met mijn collega van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, maar ook met gemeenten, provincies, de Vereniging Sport en Gemeenten, NOC*NSF
en het Mulier Instituut. Eigenlijk duidt alles erop dat iedereen wel behoefte heeft
aan een soort van richtlijnen. Hoeveel ruimte moet je reserveren voor sport en bewegen,
of bewegen en sport, zeker in het gevecht om de ruimte? Want we hebben zo veel doelen
in dit qua oppervlakte niet zo heel grote land. We zijn er nog niet over uit of dat
met precieze percentages moet of met bepaalde marges. Je moet ook iets zeggen over
hoe dichtbij het is. Het is fijn als er een groot sportcomplex is, maar als dat in
jouw gemeente heel ver weg is, is dat ook ... Dus er zitten allerlei haken en ogen
aan. Uit de meeste gesprekken werd duidelijk dat we niet per se een wettelijke verankering
willen. Dat zeggen de anderen. Dat geef ik alvast als winstwaarschuwing. Als we dat
plan voor een toekomstbestendige infrastructuur en ruimte voor sport en bewegen op
papier hebben, ga ik daarin ook in op de richtlijnen en hoe we daarmee om moeten gaan.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Jetten.
Staatssecretaris Tielen:
Ja, dat dacht ik al.
De heer Jetten (D66):
Op deze manier lopen we natuurlijk wel het risico dat alle collega's van de Staatssecretaris
in het kabinet het voor hun eigen sector wel goed hebben geregeld. De Minister van
Economische Zaken wil zoveel ruimte voor bedrijventerreinen, de Minister van Infra
wil zoveel voor infra, en ga zo maar door. Als je niet uitkijkt, zijn groen en ruimte
waar ook bewogen kan worden, altijd het kind van de rekening. Juist nu sluit de Minister
van Volkshuisvesting heel veel deals met gemeenten voor nieuwbouwlocaties. De win-win
is nu wel te maken door meteen afspraken vast te leggen over welke voorzieningen we
in die nieuwbouwwijken willen hebben. Dus ik zou de Staatssecretaris willen vragen
of zij bereid is om nogmaals met de Minister het gesprek aan te gaan over hoe sport
en bewegen bij al die nieuwbouwlocaties meteen goed kunnen worden meegenomen.
Staatssecretaris Tielen:
Dat geldt voor nieuwbouwlocaties, maar wat mij betreft is het ook breder. Ook bij
inbreiding is natuurlijk een van de grootste risico's dat juist dat deel waar je even
kon rondlopen met de hond of wat dan ook, verdwijnt. Ik onderken die behoefte enorm,
en ik zie heel goed wat meneer Jetten zegt: als iedereen hard vecht, moet je wel meevechten,
anders krijg je het niet. Ik zou willen zeggen: vertrouw erop dat ik die handschoen
oppak. Ik hoop dat dat ook daadwerkelijk terug te zien is straks, in de plannen daarover.
Maar ik herken het heel goed. Dan gaat het over bewegen en sport, maar groene buitenruimte
is natuurlijk van grote waarde voor meer dan alleen bewegen. Daarbij trekken we volgens
mij aan hetzelfde touw, om er toch maar weer een sportmetafoor bij te pakken.
De voorzitter:
Dat was blokje drie?
Staatssecretaris Tielen:
Nee, ik weet het niet zeker, want er zijn een paar overlappende vragen. Ja, dit ging
over hetzelfde, een vraag van de heer Mohandis over richtlijnen, normen en kengetallen.
Een vraag van de PVV sloot daar ook bij aan. Meneer Blaauw noemde ook de Nota Ruimte.
Dat is letterlijk zo'n onderwerp waarbij alle belangen die we aan ruimte hechten,
terug zouden moeten komen.
Er is ook gesproken over de 3%-norm. Nogmaals, ik kom erop terug of het echt een vast
percentage of een bepaald kader moet zijn. Maar ik herken heel goed wat u wilt. Het
is ook handig voor gemeenten om gewoon een soort van handvat te hebben, bij nieuwbouwlocaties
maar zeker ook bij inbreiding.
Het CDA had nog een suggestie. Ik denk dat ik zo meteen naar het mapje «geld» ga,
als ik het zo zie, want volgens mij gaat dit in elkaar over. Dit gaat ook over geld.
Mevrouw Van Dijk zei namelijk: moeten we hierbij niet een revolverend fonds overwegen?
Ik vind het woord wat ingewikkeld, maar over het algemeen vind ik het altijd wel een
sympathiek idee en ook een interessant idee om nader uit te werken. Ik wil de mogelijkheden
van zo'n fonds in de sport- en beweegsector dus verkennen. Dat neem ik dan mee in
het plan voor een toekomstbestendige infrastructuur en ruimte voor sport, omdat ik,
als ik nu zeg «ja, dat gaan we zeker doen», nog niet kan overzien of ik dan alle aspecten
heb meegenomen. Maar ik heb een positieve grondhouding; laat ik het zo zeggen. Dan
ga ik nu eerst naar geld, en dan kom ik straks weer op die andere dingen, de BOSA,
de DUMAVA en de SPUK enzovoort, enzovoort.
De voorzitter:
We gaan nu naar blokje zeven.
Staatssecretaris Tielen:
Blokje zeven, ja. U heeft de nummertjes, heel goed. Maar we moeten er straks dus weer
een paar terug, want ik ga de volgorde door de war gooien. Ik ga een wisselspeler
inzetten.
De heer Mohandis zei: er zijn heel veel uitdagingen voor sportverenigingen; we hebben
het bijvoorbeeld over versneld verduurzamen. Hij vroeg: is er eigenlijk wel ambitie?
Dat was de vraag, een beetje kort gezegd. Ambitie is sowieso goed, zeker als je het
over sport hebt. Mijn voorganger heeft in het najaar van 2024 toegezegd aan de slag
te gaan met het plan voor de toekomstbestendige infrastructuur en ruimte. Dat komt
dus in het najaar. Daar ben ik ook heel gecommitteerd aan, want ik geloof dat het
heel belangrijk is dat we daarover wat dingen op papier zetten en met elkaar delen.
Er is veel betrokkenheid vanuit de sector. Volgens mij is het ook goed omdat helemaal
samen te doen. Maar het is wel een grote opgave en dat vraagt dus tijd. Vandaar dat
we daar in het najaar op terugkomen.
Die opgave heeft natuurlijk ook te maken met geld. Zowel de heer Van Nispen als de
heer Mohandis zegt: ja, we gaan nu een beetje bezuinigen op de BOSA, terwijl die eigenlijk
nodig is; de cijfers laten namelijk zien dat het niet de goede kant opgaat. De BOSA
is een hele mooie regeling – dat is door een aantal van u ook al gezegd – omdat die
sportverenigingen helpt om te investeren in accommodaties. Maar ja, je kunt het geld
helaas maar één keer reserveren en uitgeven, dus we hebben daar inderdaad, met pijn
in het hart, iets af moeten halen, om te voorkomen dat het gevolgen heeft voor andere
prioriteiten, die ook in mijn domein liggen. Denk bijvoorbeeld aan vaccinaties en
bevolkingsonderzoeken, die we ook enigszins op peil willen houden. Daarom hebben we
geregeld dat de DUMAVA ook in beeld kan zijn voor investeringen in verduurzaming.
Dat is dus de manier waarop we hebben geprobeerd dit enigszins op te lossen.
Daarnaast is er natuurlijk ook nog jaarlijks ongeveer 180 miljoen via de SPUK Sport
beschikbaar. Dat is ook beschikbaar voor dit soort doelen. Daar hebben we het eigenlijk
nauwelijks over gehad, maar het lijkt mij niet zo gek om dat ook nog even te noemen,
omdat dat voor dezelfde doelstellingen beschikbaar is en daar ook voor apart is gezet.
De PVV vroeg: «Leuk, maar hoe gaat u ervoor zorgen dat de subsidie efficiënter kan
worden ingezet, bijvoorbeeld voor sportverenigingen die het het hardst nodig hebben?
Kunt u daarover in gesprek gaan met de Minister van Volkshuisvesting?» De regeling
gaat inderdaad uit van het Ministerie van Volkshuisvesting en is bedoeld voor maatschappelijk
vastgoed in den brede. Dat moet ik erbij zeggen. Ze geldt dus ook voor scholen en
dit jaar dus ook voor sportverenigingen. Daar zitten geen uitsluitingen in. Maatschappelijk
vastgoed is daarvoor in het oog. Dat zijn afwegingen die VRO maakt, maar we hebben
geprobeerd om, vanuit onze sportideeën, die regelingen zo goed mogelijk op elkaar
te laten aansluiten. Ik ga natuurlijk in de gaten houden of het dan ook werkt. De
regeling wordt elk jaar opnieuw opengesteld. Het is dus aan Volkshuisvesting om hiervoor
in een volgende ronde invulling te geven aan prioriteiten of dat soort dingen.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Toch nog even over de DUMAVA. Het is echt een doekje voor het bloeden. Ik ben gewend
dat we hier in de Kamer praten over kosten, maar de kosten die we aan het opsparen
zijn door niks te doen, zal ik maar zeggen, zijn natuurlijk vele malen groter, want
als onderhoud eenmaal achterstallig wordt, wordt het steeds duurder om überhaupt het
been bij te trekken, los van alle nevenschade, zoals verenigingen die uiteindelijk
omvallen of afgekeurde sportaccommodaties. Nou ja, ik kan de lijst wel heel lang maken.
Mijn vraag is eigenlijk de volgende. We weten met z'n allen dat dit op termijn veel
meer geld gaat kosten als we ooit besluiten dat we de basisinfrastructuur op orde
willen hebben, en toch laten we met elkaar toe dat er nu een enorme achteruitgang
in kwaliteit plaatsvindt. Die redenering is voor mij gewoon heel lastig.
Staatssecretaris Tielen:
Ik kan dat onbegrip denk ik ook niet helemaal wegnemen, want het is natuurlijk heel
vaak zo: als je ergens geld voor hebt en het wordt iets minder, dan is het iets minder,
wetende dat het er is. Tegelijkertijd hebben we met de DUMAVA, de Subsidieregeling
duurzaam maatschappelijk vastgoed, echt geprobeerd om in ieder geval verduurzaming
mogelijk te blijven maken. Daarin is ook geld beschikbaar voor de sportaccommodaties.
De BOSA is dus een hele mooie regeling, en dat zien we ook aan het aantal aanvragen,
maar daarnaast hebben we de DUMAVA en de SPUK's, die ook gewoon voor sportinfrastructuur
beschikbaar zijn.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
We moeten nu toch ook even niet te flauw doen. «We hebben er wat af moeten halen»
en «het is ietsje minder»: twee derde van het budget is eraf, terwijl het al veel
te weinig was. Ik snap dat de Staatssecretaris denkt: ik zit hier namens het kabinet
en moet dus met één mond te praten. Maar laten we wel wezen: de coalitiepartijen hebben
dit compleet kapotbezuinigd. Het helpt ook als de Staatssecretaris het dan niet mooier
gaat proberen te verkopen aan iedereen in het land, want daar trapt niemand in. Het
is gewoon veel te weinig geld voor de enorme ambities van die die sportaccommodaties.
Volgens mij moeten we vooral kijken hoe we het wél met elkaar zouden kunnen oplossen.
Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris daarover kan meedenken met de Kamer.
Stel dat wij met alle partijen die er welwillend in zitten, de komende weken toch
weer amendementen gaan indienen om dat geld voor u te regelen. Dat zal niet vanuit
uw eigen begroting kunnen, want die is daar veel te klein voor. Dus wat heeft het
kabinet liever? Dat we het dekken via een verhoging van de alcoholaccijns of de suikertaks
of de tabaksaccijns, zodat we miljoenen voor de sport kunnen vrijmaken? Of ziet de
Staatssecretaris mogelijkheden om met de Ministers van VWS, VRO en KGG te bekijken
of we de ziekenhuizen ergens anders kunnen onderbrengen? Want alles en iedereen moet
straks bij de DUMAVA terecht. Dat gaat gewoon niet; dat knelt aan alle kanten. We
zouden er dus ook voor kunnen kiezen om de zorginstellingen op een andere manier via
het Klimaatfonds te financieren, zodat de DUMAVA echt voor de sport beschikbaar komt
en niet wordt gekannibaliseerd. Wij willen het dus graag voor u oplossen, maar ik
hoor ook graag wat het kabinet dan als de meest kansrijke route beschouwt.
Staatssecretaris Tielen:
Samen oplossen is altijd mooi. De heer Jetten begon echter met te zeggen: dan gaan
we de accijnzen verhogen, want dan hebben we dat geld. Maar meneer Jetten weet net
zo goed als ik dat we dat anders hebben afgesproken in de begrotingsregels. Dat gaat
dus niet zomaar. Meneer Jetten zegt terecht: maak het nou niet kleiner of mooier.
Ik zal de verkleinwoordjes achterwege laten; daar heeft meneer Jetten gelijk in. Maar
uiteindelijk gaat alles in de politiek om keuzes maken. Er zijn heel veel opgaven,
ook binnen het VWS-domein in z'n totaliteit, waar geld voor is of geld voor beschikbaar
zou moeten zijn, of waar liever nog meer geld voor beschikbaar zou moeten zijn.
Ik zie niet zo snel voor de hand liggende oplossingen, wat niet betekent dat we moeten
ophouden met zoeken. Tegelijkertijd wil ik ook geen valse verwachtingen wekken. De
regeling voor duurzaam maatschappelijk vastgoed, de DUMAVA-regeling, zorgt wel voor
extra geld. Geregeld is dat dat ook voor de sportaccommodaties beschikbaar wordt gesteld.
Ik wil even niet treden in al dat andere maatschappelijke vastgoed, waar ook echt
grote verduurzamingsvraagstukken liggen. Ik snap dat dit geen bevredigend antwoord
is voor meneer Jetten, maar heel veel mooier kan ik het nu niet maken, tenzij u met
een fantastische dekking komt. Ik wil sowieso naar elke dekking kijken, maar wel vanuit
de begrotingsregels die meneer Jetten misschien nog wel beter kent dan ik. Daar kunnen
we altijd naar kijken. Sport is een belangrijke zaak, maar een aantal andere zaken
vind ik ook belangrijk, zoals – ik noemde ze net al – bevolkingsonderzoeken, vaccinaties
enzovoort, enzovoort.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Ik wil vooral voorkomen dat we in een soort catch 22 terechtkomen. Mevrouw Van Dijk,
de heer Mohandis en ik dienen straks misschien een nieuw voorstel in, dat gedekt is
via inkomsten of financiële keuzes elders, want dan leveren we gewoon een nette begroting
af, maar wel met meer geld voor sport. Maar als de Staatssecretaris dan alles gaat
ontraden omdat het «een andere begroting is» of wat dan ook, dan gaan deze twee Kamerleden
van de nog bestaande coalitie zeggen: de Staatssecretaris steunt de dekking niet.
Dan hebben we allemaal een mooi rondje gedraaid in het commissiedebat en blijft de
eindstand nul extra euro's voor de sport.
Ik zou de Staatssecretaris dus het volgende willen vragen. Ik kan allerlei dekkingen
bedenken buiten het VWS-domein. We gaan wederom proberen of we ergens anders miljoenen
vandaan kunnen slepen. Maar zijn er ook binnen de begroting van VWS nog mogelijkheden
voor de Minister en Staatssecretaris gezamenlijk om zaken anders te organiseren, bijvoorbeeld
door voor de zorginstellingen echt een andere aanpak te kiezen dan voor de sport?
Want door het nu in één regeling op een hoop te vegen, weten we één ding zeker: de
sportverenigingen gaan waarschijnlijk allemaal aan het kortste eind trekken. Dat zou
ik enorm zonde vinden. Maar als de Staatssecretaris nu zegt «mijn Minister gaat daar
absoluut niet aan meewerken», met een heel groot hek rondom de zorginstellingen, dan
zullen we beter ons best moeten doen om het buiten uw begroting te vinden.
Staatssecretaris Tielen:
Ik ben heel vechtlustig, maar ik denk dat ik nu al kan zeggen dat ik niet het gevecht
aanga om het uit andere domeinen weg te halen. Dat ga ik echt niet voor elkaar krijgen.
Daar kan ik dus niet in meegaan. Aangaande de DUMAVA-regeling zelf en al het maatschappelijk
vastgoed moet ik heel eerlijk zeggen dat ik er geen overzicht van heb welk type vastgoed
nu de meeste aanvragen heeft gekregen en waarvoor enzovoort. Stel dat je de zorginstellingen
eruit haalt, waar verduurzaming ook van groot belang is, dan moet dat ook weer op
een andere manier gefinancierd worden. Dus de taart wordt niet vanzelf groter. Het
blijft een kwestie van verdelen. Ik denk dat dat echt een lastig vraagstuk is, wat
natuurlijk ook inherent is aan ons vak, zowel het uwe als het mijne. Zowel de Kamer
als ik moeten keuzes maken daarin. Nogmaals, sportaccommodaties zijn superbelangrijk,
maar een heleboel andere dingen zijn ook superbelangrijk. Met die DUMAVA-regeling
hebben we juist geprobeerd om in ieder geval de mogelijkheid te houden voor sportaccommodaties
om te verduurzamen en om daarmee ook de kwaliteit naar deze tijd te brengen.
De voorzitter:
Eerst een vraag van mevrouw Van Dijk en daarna de heer Mohandis.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
De Staatssecretaris heeft helemaal gelijk: alles draait om keuzes maken. Maar ik begrijp
niet zo goed dat als je als kabinet voor ambitieuze doelstellingen kiest, Nederland
in beweging wilt krijgen en iets aan bewegingsarmoede wilt doen, je daar niet in wilt
investeren. Oftewel, je zegt tegen die Nederlander: kom van de bank af en als u dat
niet doet, dan ligt het toch echt aan u en niet aan ons. Ik vind dat dat elkaar bijt.
Of je kiest voor minder ambitie, omdat je niet investeert, of je kiest voor die hoge
ambitie en zegt: we gaan investeren, want dit willen we en we gaan ervoor.
Staatssecretaris Tielen:
Dat vind ik niet helemaal eerlijk, want het is niet zo dat mensen alleen maar van
de bank komen als hun sportkantine vernieuwd is, om het maar even flauw te zeggen.
De ambitie om mensen aan het bewegen te krijgen, is belangrijk. Dat heb ik ook in
mijn inleiding gezegd. Die ambitie delen we allemaal. Daar zijn meerdere dingen voor
nodig. Meneer Jetten had het vooral over nieuwbouwwijken, maar eigenlijk moet alle
ruimte in Nederland aantrekkelijk genoeg zijn om naar buiten te gaan, buiten te spelen
enzovoort. Sportaccommodaties en sportverenigingen spelen daar een belangrijke rol
in, maar niet de enige. Dus ik snap wat mevrouw Van Dijk zegt, maar het is niet helemaal
aan elkaar gelinkt. Nogmaals, er liggen heel veel keuzes voor rondom gezondheid en
gezond opgroeien en ik kan elke euro maar één keer uitgeven.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk met haar laatste interruptie. Kort graag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Nee, ik snap het, maar ik wil gewoon graag het eerlijke debat voeren. En als de Staatssecretaris
het gevoel heeft dat ik niet eerlijk ben, dan vind ik dat vervelend om te horen. Maar
ze heeft het bijvoorbeeld ook over ruimte. Met alleen ruimte heb je nog geen actieve
sportomgeving. Je zult moeten investeren om die ruimte vervolgens in te richten met
wandelpaden, fietspaden, rawassieveldjes enzovoort. Voor mij hoeven het geen gelikte
speeltuinen te zijn. Zorg dat kinderen op zandbulten kunnen klimmen. Maar dat betekent
wel iets, ook financieel. Dat is eigenlijk het punt dat ik wil maken.
Staatssecretaris Tielen:
Eens. Ik wilde mevrouw Van Dijk niet toedichten dat ze niet eerlijk is. Zo moeten
we het ook niet doen. Nogmaals, we hebben allemaal dezelfde ambitie en de vraag is
hoe je de middelen daarvoor regelt. Hoe regel je ruimtes in parken enzovoort, zodat
kinderen en volwassen mensen, op hun manier, buiten kunnen spelen. Daar ga ik in die
brief in het najaar nader op in. Daarbij vecht en strijd ik ook voor alle andere belangen
die we op die vierkante meters hebben. Alleen financieel kan ik daar nu geen toezeggingen
op doen en heb ik ook niet heel veel speelruimte, om die metafoor ook maar weer te
gebruiken.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Zelf begon ik mijn inbreng met die enorme ambities, maar ook andere collega's refereerden
eraan. Met de voorganger van deze Staatssecretaris hadden we er felle debatten over.
We kunnen wel hele hoge ambities hebben, maar als het geld niet wordt geleverd om
die ambities te halen en we zelfs zien dat sommige cijfers achteruitkachelen, dan
hebben we wel een probleem met elkaar. Dan moeten we minder beloven, zodat de ambitie
realistisch is, of we zullen het anders moeten inrichten.
Ik heb toch een vraag over de discussie over DUMAVA of BOSA. Die hebben we eind vorig
jaar uitgebreid gevoerd. We hebben nu gewoon weinig inzicht in wie er allemaal aankloppen
bij de DUMAVA. Het is natuurlijk een enorme bult aan allerlei maatschappelijke organisaties
die nu aankloppen voor geld; het zijn er nogal wat. Maar we weten gewoon niet ...
Mijn beeld is dat de sportsector en specifiek sportverenigingen slechter af zijn met
de DUMAVA, omdat ze eigenlijk naar een regeling gebonjourd worden waarvoor ook anderen
in de wachtrij stonden.
De grote vraag voor deze Staatssecretaris is tweeledig. Is zij bereid om met haar
collega's van Klimaat en Groene Groei en BZK heel gericht te bekijken hoe die systematiek
werkt en hoe het Klimaatfonds werkt, met daarbinnen ook de hekjes voor maatschappelijk
vastgoed? Is ze bereid om heel gericht te kijken of de taartpunt voor de sportsector
wel groot genoeg is en of die verschuiving wel klopt? Het beeld dat uw voorganger
hier heeft neergezet, namelijk dat de DUMAVA een verbetering zou zijn, zien wij niet.
De vraag is dus: het gaat niet alleen om geld, dus bent u echt bereid om te willen
weten hoe het zit, en bent u ook bereid om uw collega's te overtuigen dat het anders
kan?
Staatssecretaris Tielen:
Willen weten hoe het zit, zit zeg maar in mijn aard, dus dat wil ik zeker. In september
krijgen we als het goed is beter inzicht in wat er rondom DUMAVA wel en niet door
wie is aangevraagd. Dan weten we dus ook iets beter hoe het zit. Dat geeft ons dus
iets meer slagkracht daarop. Dat is één. Twee. Er is ook nog die 180 miljoen SPUK
– ik vind dat een hele specifieke uitkering – voor gemeentelijke sportaccommodaties.
Die is er echt voor gemeentelijke sportaccommodaties. Ook daarin zit elk jaar geld
om te zorgen dat accommodaties op orde blijven en verduurzamen. Dat hebben we bewust
buiten het overbrengen naar het algemene fonds gelaten, om ervoor te zorgen dat het
daarvoor bestemd blijft. Dus nogmaals, ik herken de behoefte.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dit is geen interruptie, maar gewoon even een vraag om het scherp te krijgen.
Krijgen we dan een soort algemene brief met, zoals ik het even noem, de stand van
zaken rond BOSA en DUMAVA, het liefst voor de Algemene Beschouwingen, als dat kan?
Staatssecretaris Tielen:
Die tijdspanne snap ik heel goed, maar ik weet niet of ik dat kan beloven. Maar ik
zeg zo'n brief zeker toe. Dan proberen we die zo snel als mogelijk rondom de daartoe
relevante debatten in deze Kamer te krijgen.
De voorzitter:
U vervolgt. Volgens mij zijn we in blokje zeven. Is dat correct?
Staatssecretaris Tielen:
Ik heb in een vorig leven heel veel discussie gehad met een collega over «in september»,
«eind september» of «1 september». Dat klinkt hetzelfde, maar het is iets heel anders.
Maar we doen ons best.
De VVD vroeg ook naar het inzichtelijk maken van de DUMAVA, als ik het goed heb begrepen,
dus die hoort daar dan bij.
De VVD vroeg ook of er een percentage is te noemen dat goedgekeurd was in BOSA en
doorgeschoven kan worden naar de DUMAVA. Dat zijn natuurlijk wel echt twee verschillende
regelingen en die hebben ook twee verschillende uitvoeringsorganisaties, dus dat kan
niet zomaar. Bovendien zitten de goedgekeurde BOSA-aanvragen als het goed is al in
de BOSA-regeling. Dat is dus niet mogelijk. Maar misschien heb ik het verkeerd begrepen
van mevrouw Richardson.
Mevrouw Richardson (VVD):
Ik denk dat u het helemaal goed heeft begrepen. Mijn verzoek is wel om het toch even
na te vragen. Ik weet dat het niet gebruikelijk is, maar omdat de ene regeling een
lopende regeling is die jaarlijks opnieuw weer ingesteld wordt en specifiek de sportverenigingen
er pas 2 juni gebruik van konden maken, pas nadat de regeling BOSA al vol zat, vind
ik het toch nog wel wat waard om deze vraag te stellen voor het jaar 2025.
Staatssecretaris Tielen:
Dat kunnen we uiteraard gewoon uitzoeken. Dan schrijven we daar een brief over, dus
dat is een toezegging. Verder wou ik nog zeggen dat ik best wel goed begrijp wat ook
meneer Mohandis zei over de DUMAVA-regeling. Dan komen we weer terug bij de vrijwilligers,
bij de vrijwillige sportbesturen, die dan vergunningen, regelingen en weet ik veel
wat allemaal moeten aanvragen, wat ze allemaal ook maar in hun vrije avonduren doen.
Ik herken het dus heel goed, maar laten we kijken hoe het staat met die aanvragen
van de DUMAVA. Ik kan hier toezeggen dat het voor Prinsjesdag gaat lukken. Dat is
dan weer de blijde boodschap van dit moment, met dank aan met name de ondersteuning.
De voorzitter:
Staat genoteerd.
Staatssecretaris Tielen:
Dat was wel het einde van dit mapje, voorzitter.
De voorzitter:
Heel mooi. Dan bent u volgens mij bij mapje vier, sociale veiligheid.
Staatssecretaris Tielen:
Sociale veiligheid en eerlijke sport. Meneer Mohandis zei: er zou een centrum voor
integere sport in Nederland komen; ik ben het getreuzel zat. Ja, dat mag. Maar we
treuzelen niet. Tenminste, «treuzelen» is altijd een beetje meestribbelen, dat je
weet wat je moet doen, maar dat niet wilt, maar dat is het niet. We willen heel graag,
zeker ook omdat het volgens mij een breed gedeelde wens van de Kamer is, maar het
is wel ingewikkeld, omdat het natuurlijk over onder andere gevoelige persoonsgegevens
gaat, wat echt zorgvuldig geregeld moet worden met wet- en regelgeving.
Het is niet controversieel, dus dat is op zichzelf plezierig, want dan gaan wij er
wel gewoon mee door. Omdat we wel demissionair zijn als kabinet, zijn er wat andere
regels voor het in proces brengen van wetsvoorstellen. Bij een demissionair kabinet
moeten de wetsvoorstellen al voor de internetconsultatie de ministerraad in. Maar
goed, dat ga ik dus gewoon doen. Ergens in de komende tijd gaat u daar dus wel wat
over terugzien, maar nogmaals, volgens mij willen we dit allebei heel graag – met
«allebei» bedoel ik Kamer en kabinet – en zijn de regels rondom wetgeving vooral wat
ingewikkeld.
De PVV vroeg naar antisemitisme en incidenten. Antisemitisme willen we niet tolereren,
net zoals alle vormen van discriminatie en racisme enzovoort. Maar binnen de sport
vindt het helaas wel plaats, vooral in het voetbal. Dat is gewoon een hardnekkig probleem.
Daar hebben we aandacht voor, en wij niet alleen, maar ook de KNVB en de sportbonden.
Volgens mij refereerde onder andere mevrouw Richardson al aan het programma Ons Voetbal
Is Van Iedereen en het programma Onze Club Is Van Iedereen. Daar hebben we ook middelen
voor beschikbaar, om campagnes en instrumenten neer te zetten. Daarnaast is er natuurlijk
onder andere een bredere strategie om antisemitisme te bestrijden, waarbij we ook
inzetten op voorlichting over antisemitisme binnen sportverenigingen om dat met passie
te bestrijden.
De PVV vroeg ook naar de veiligheid van vrouwen als het gaat over transvrouwen. De
vraag was wat we gaan doen om ervoor te zorgen de vrouwensport veilig blijft voor
vrouwen, waarbij het natuurlijk om veel meer gaat dan alleen maar zich als trans identificerende
personen, transgenders. Ik vind het heel erg belangrijk dat sport veilig, eerlijk
en inclusief is voor iedereen, en dus ook voor meisjes en vrouwen. Voor meisjes en
vrouwen is de ambitie inderdaad nog net wat groter dan die voor mannen, omdat meisjes
en vrouwen over het algemeen gewoon een groter onveiligheidsgevoel hebben.
NOC*NSF heeft daar beleid voor. Dat ondersteunen we met richtlijnen voor inclusief
en veilig sportbeleid. De sportbonden zelf zijn ook aan de slag met een handleiding,
waarin ook adviezen staan over hoe om te gaan met specifiek gender- en seksediverse
personen, voor een inclusieve en veilige sportomgeving, met specifieke uitdagingen
in verschillende sporten voor specifieke groepen. Internationaal gebeurt er ook van
alles. De sportbonden zijn daarover dus ook internationaal met elkaar in contact.
Ik denk dat het daar ook primair hoort te liggen.
De voorzitter:
Een vraag van meneer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Het is heel goed dat dit bij de sportbonden ligt en dat de politiek zich hier niet
al te veel mee bemoeit. Ik denk dat sportbonden in Nederland, net als in veel andere
landen, hierin heel zorgvuldige keuzes maken om tot inclusieve en veilige sport te
komen voor iedereen. Ik had eigenlijk niet verwacht dat de Staatssecretaris zo uitgebreid
en serieus zou ingaan op zo'n bizarre vraag, die vanuit de commissie werd gesteld.
Ik zou de Staatssecretaris toch ook willen vragen om heel ferm afstand te nemen van
de suggestie die in de eerste termijn is gewekt, namelijk dat er in Nederland sprake
is van grote onveiligheid voor meisjes en vrouwen in de sport door transpersonen.
Dat is namelijk echt de allergrootste bullshit, die uit een of andere Facebookgroep
uit Amerika wordt gehaald. Ik wil echt voorkomen dat mensen na dit commissiedebat
in Nederland denken dat hier in Nederland sprake is van fundamentele onveiligheid
door transpersonen. Het zou echt helpen als de Staatssecretaris vanuit haar verantwoordelijkheid
ferm afstand neemt van de suggestie die hier door de PVV is gedaan.
Staatssecretaris Tielen:
Volgens mij heb ik dat gedaan. Nogmaals, veiligheid van meisjes en vrouwen in de sport
gaat over heel andere dingen en over veel meer dingen. Dat wil ik hierbij best bevestigen.
De andere opmerking van de heer Jetten betrof het gegeven dat ik als Staatssecretaris
inga op vragen. Volgens mij is dat hoe wij het debat voeren, dus ... Nou ja, punt.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Ik kan natuurlijk niet iemand die interrumpeert interrumperen. Daarom wachtte ik even
op het antwoord van de Staatssecretaris. Maar ik wil er toch even op ingaan. Als de
heer Jetten een paar weken geleden aanwezig was geweest bij de petitieaanbieding door
vrouwen ... In een ander debat werd gesuggereerd dat het van extreemrechtse mannen
zou komen, maar het zijn vrouwen die zich hier zorgen over maken. Er wordt niet voor
niets moeite gedaan om het in kaart te brengen en een petitie aan te bieden. Een Nederlandse
rugbyspeelster zit een halfjaar thuis met een kapotte knie omdat het blijkbaar nodig
was om iemand mee te laten doen die de mannelijke puberleeftijd heeft meegemaakt.
Het wordt een beetje geframed alsof het een soort antitransagenda is, maar dát is
pas bullshit. Het gaat hier om iets anders. Zo lang mogen vrouwen nog niet sporten.
Zo lang hebben ze nog geen toegang tot sport. Waarom gooien we de emancipatie terug?
Ik verwacht van een partij als ... Ik verwacht van de Staatssecretaris juist op de
andere manier een stellig antwoord, maar dat verwacht ik al helemaal van een partij
die veel lippendienst bewijst aan de emancipatie. Om dan toch in sporttermen te blijven:
geen woorden, maar daden; kom daar eens voor op!
Staatssecretaris Tielen:
Ik ga gewoon verder met de andere onderwerpen die nog in dit blokje – belangrijk genoeg!
– van een sociaal veilige en eerlijke sport zitten. We hadden het net al even over
Ons Voetbal Is Voor Iedereen en Onze Club Is Van Iedereen. We zien dat dat redelijk
goed loopt, maar de VVD vond dat er nog te weinig campagnepakketten worden afgenomen.
Aan het einde van het afgelopen jaar waren er 500 pakketten afgenomen. We denken dat
in dit jaar ongeveer een kwart van de voetbalclubs meedoet met het «Ons Voetbal Is
Voor Iedereen»-programma. We zijn dus goed op weg, maar ik herken wel wat de VVD,
denk ik, wil zeggen, namelijk dat dit echt wel breder en meer mag, omdat voetbal over
het algemeen toch een sport is waarbij wat sneller discriminatie en antisemitisme
aan de orde komen, zoals ik al zei. Dat willen we gewoon niet. Het is belangrijk dat
iedereen zich thuis voelt binnen de sport die hij beoefent. Ik ben het dus eens met
de ambities. We zullen er nog wat steviger achteraan zitten.
Mevrouw Richardson (VVD):
Fijn dat de Staatssecretaris daar stevig achteraan wil zitten. Naast de voetbalverenigingen
zou ik ook heel expliciet de andere verenigingen willen meenemen. Het gaat dus om
alle verenigingen.
Staatssecretaris Tielen:
Ja. Die afkorting hebben we ook: OCIVI, Onze Club Is Van Iedereen. Goed punt van mevrouw
Richardson, want het geldt ook voor alle andere sporten. Het moet gewoon leuk zijn
om te sporten; daar begonnen we mee. Dat betekent dat je met andere mensen leuk in
beweging bent en dan moet je je daar thuis voelen en veilig voelen.
D66, meneer Jetten, vroeg naar de danswereld. Ik had zelf trouwens bedacht: kinderen
moeten meer buitenspelen en volwassenen moeten meer dansen. Dat leek me op zich wel
goed. Maar er zijn wel veiligheidsproblemen geweest en die zijn er nog. Meneer Jetten
maakt zich zorgen omdat het geld op is. Kunnen we toch mogelijkheden beschikbaar houden
voor die sector? We hebben een projectsubsidie van 4,7 miljoen voor vijf jaar verleend,
waarin ook dansen een plek heeft. Die loopt nog tot en met eind 2026, dus nog anderhalf
jaar. Kwartiermaker daarvoor is de Alliantie Dans Veilig. Deze geeft momenteel uitvoering
aan de aanbevelingen die gedaan zijn in het onderzoek met de titel Schaduwdansen.
Er komt een Opvolgingscommissie Dansen, die nog dit jaar een eindadvies zal formuleren
daarover. Voor de opvolging van dat advies is dus nog geld beschikbaar. Het is nog
niet op, om het zo maar te zeggen. Ik verwijs ook naar het integriteitscentrum, waar
we het net al over hadden. Het proces loopt dus nog steeds, maar heeft ook hier, als
het goed is, een positieve verhouding mee om het te verbeteren.
Voorzitter. Ik zou graag doorgaan naar het volgende mapje.
De voorzitter:
Dat is heel goed. Volgens mij is dat blokje vijf, over kansengelijkheid.
Staatssecretaris Tielen:
Ja. Dan hebben we het onder andere over mensen met een beperking en mensen met een
lager inkomen, en over de zorg rondom sport. De fractie van de SP, de heer Van Nispen,
zei dat de cijfers over bewegen bij deze groepen niet alleen maar vooruitgaan. Hoe
gaan we dat ombuigen? Ik hoef niet te benadrukken hoe belangrijk het is om te bewegen,
zeker voor mensen met een beperking en mensen met een laag inkomen. In het Jeugdfonds
Sport & Cultuur en het Volwassenenfonds Sport & Cultuur zijn er subsidies. Daar zijn
extra middelen bij gekomen; we hebben er 0,5 miljoen euro bij gedaan. Ook de Beweegalliantie
heeft extra middelen gekregen om juist in de twintig achterstandswijken van het Nationaal
Programma Leefbaarheid en Veiligheid, waar ik in het begin van het debat al aan refereerde,
in ieder geval tot en met dit jaar en met een doorloop naar volgend jaar te bekijken
hoe we de sport- en beweegbehoefte verder in kunnen vullen.
Ook zijn we bezig met onderzoek naar een sportpas. Daar is al heel veel over gezegd,
maar de bedoeling van een sportpas is om zonder stigma en met aandacht voor gerichte
groepen van mensen die het nodig hebben te kijken hoe we sporten kunnen stimuleren
ondanks de belemmeringen die mensen ervaren. Voor mensen met een beperking zijn we
dit jaar samen met ervaringsdeskundigen begonnen met de strategie Sporten voor mensen
met een handicap is vanzelfsprekend in 2030. Dit is de titel van de strategie, maar
natuurlijk meteen ook een doel ervan. Ook hierover kunt u meer verwachten.
De heer Van Nispen vroeg naar het vervoer van mensen met een handicap van en naar
sport. Nu al kunnen sporters met een handicap met de sportvervoersvoorziening reizen
naar trainingen en wedstrijden door het hele land. Het streven is om eind volgend
jaar, dus eind 2026, te kijken hoe we die sportvervoersvoorziening terecht kunnen
laten komen in het landelijke Valysvervoer. Vooralsnog zullen daar geen wijzigingen
in plaatsvinden, maar we zij dus bezig om het goed te regelen.
De heer Van Nispen vroeg ook naar het Uniek Sporten Centraal Loket, waarmee sporthulpmiddelen
voor mensen met een beperking beschikbaar zijn. We zijn hier in 2022 mee gestart,
met financiële ondersteuning. Er zijn al ruim 1.000 mensen met een handicap die daar
een sporthulpmiddel hebben kunnen ontvangen en die daardoor dus kunnen sporten en
bewegen. Het loket werkt nu samen met de gemeenten om te kijken hoe dit structureel
een samenwerking kan hebben. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft een modelbeleid
omarmd voor sporthulpmiddelen, zodat gemeenten eenduidiger kunnen werken aan de verstrekking
van deze hulpmiddelen. Gemeenten kunnen dan voor advies terecht bij het Uniek Sporten
Centraal Loket en sporters kunnen dan met alle hulvragen terecht bij het Uniek Sporten
Centraal Loket. In het najaar gaan we een pilot starten. Daar is 0,75 miljoen structureel
voor vrijgemaakt.
Dan het onderzoek naar de sportpas. We zijn nu bezig met een behoefteanalyse onder
jongeren. Ik zou graag in het najaar kijken of we pilots kunnen doen met een vorm
van een sportpas in een aantal gemeenten. Enkele leden van uw Kamer hebben daar al
aan gerefereerd in hun inbreng. Ik ben nu in gesprek met de VNG over wat die pilots
moeten betekenen en opleveren. We zullen het dan meteen ook hebben over de toepassing
ervan in een nationaal programma leefbare en veilige wijken. Ook proberen we ervaring
op te doen met vergelijkbare trajecten. Er zijn een aantal landen die een landelijke
sportpas hebben. In Nederland hebben we natuurlijk de cultuurpas, de CJP-pas, bibliotheektoegang
enzovoort; volgens mij refereerde de heer Mohandis er al aan. Er zijn dus echt wel
leerpunten op te halen bij andere, vergelijkbare domeinen. Naar aanleiding van de
pilot willen we volgend jaar kijken wat de kosten van zo'n pas zouden zijn en wat
die kan opleveren, want het is leuk om iets te introduceren, maar het uiteindelijke
doel is natuurlijk met name ervoor te zorgen dat iedereen kan sporten.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Mevrouw Tielen, de Staatssecretaris, ging met een enorme snelheid door haar mapjes
heen, maar ik bleef nog even steken bij het Uniek Sporten Centraal Loket. U geeft
terecht aan dat er voortvarend wordt gewerkt en dat er middelen voor ter beschikking
zijn gesteld. Dat vind ik hartstikke mooi om te horen. Maar er is ook behoefte aan
een soort overbruggingsfunctie, zodat we echt goed van start kunnen gaan. Daar heeft
het nationaal fonds gehandicapten ons een brief over gestuurd. Ik denk dat het echt
in lijn is met de wens van de Kamer om daarnaar te kijken. Zou de Staatssecretaris
nog in kunnen gaan op de vraag die voorligt en ook op de relatie met het amendement
dat hedenmiddag door mij en de heer Mohandis is ingediend? Ik kan mij voorstellen
dat u dat amendement nog niet heeft gezien, maar ik zou graag van u willen horen hoe
u naar dat voorstel kijkt en of u het eens bent met de fractie van Nieuw Sociaal Contract
dat je moet investeren om er daarna de vruchten van te plukken.
Staatssecretaris Tielen:
Een amendement is nooit zo geschikt voor een commissiedebat. Het zal morgen wel in
de Kamer behandeld worden. Ik heb er dus inderdaad nog niet op kunnen kauwen. Ik kom
er morgen graag op terug. Ik heb bijna een vraag terug aan mevrouw Saris, maar ik
weet dat het zo niet werkt. Het loopt nu al. Het werkt. Mensen lopen en bewegen er
ook mee, bij wijze van spreken. Wat we nu vooral aan het doen zijn, is bekijken hoe
gemeenten en Uniek Sporten Centraal Loket meer kunnen samenwerken daarin. Mevrouw
Saris wil daar overbrugging voor, maar in weet niet wat er concreet nodig is. Heel
eerlijk gezegd zou ik het namelijk ook zonde vinden om het aan overheadachtige kosten
te besteden terwijl dit geld juist bedoeld is voor sporthulpmiddelen en het uitdragen
daarvan.
Mevrouw Saris (NSC):
Vooral dat laatste. Ik denk dat er echt een goed structuur is neergezet en dat dit
echt nodig is om dat vangnet voor die hulpmiddelen te realiseren. Ik zou het dus heel
fijn vinden als de Staatssecretaris met welwillendheid naar het amendement en de dekking
kijkt, in het belang van de mensen met een beperking die sporten, want preventie is
hier aan de orde. De kost gaat echt voor de baat uit; mensen met een beperking laten
sporten, levert je gewoon € 4,50 op per geïnvesteerde euro. Dit is dus een echt heel
warm pleidooi van de fractie van Nieuw Sociaal Contract en de heer Mohandis om morgen
met welwillendheid naar het amendement te kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik hoorde geen vragen.
Staatssecretaris Tielen:
Ik ook niet, maar wel een oproep.
De voorzitter:
Zeker een oproep. En eigenlijk bijna een soort tweede termijn.
Staatssecretaris Tielen:
In de tweede termijn kan ik kijken of ik iets specifieker kan ingaan op het doel van
het geld dat mevrouw Saris benoemt. Ik kijk even. Iets anders wat mij triggerde betreft
kinderen en sporthulpmiddelen, die niet altijd meegroeien met het lichaam. Ik kom
hier in tweede termijn op terug. Ik zie een duim, dus voor nu volstaat dit. Hoewel
ik zie dat de heer Mohandis ook een vraag heeft.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik probeer even mijn administratie bij te houden als het gaat om wat al
beantwoord is en wat niet. Hebben we nou sport en bewegen, de wet, en alles wat daarmee
samenhangt, gehad? Komt dat bij overig? Ik probeer het even te ...
De voorzitter:
Ik stel voor dat de Staatssecretaris eerst even de beantwoording afmaakt, al haar
blokjes, en dat we wat dan overblijft, later doen.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ja.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Graag.
De voorzitter:
De Staatssecretaris gaat verder met het blokje ...
Staatssecretaris Tielen:
De wet komt nog in een speciaal mapje. Ik had nog één vraag van zes fracties of zo.
Ik wou het nog even hebben over de speeltuinen voor kinderen met een beperking. Nou,
daar heb ik eigenlijk al genoeg over gezegd. Dat loopt volgens mij goed en volgens
de ambitie.
De heer Mohandis vroeg ook naar mensen met een lager inkomen die minder sporten; wat
gaan we daar nou echt aan doen? Ik heb net al wat gezegd over wat we de afgelopen
maanden extra in het Jeugdfonds Sport & Cultuur en het Volwassenenfonds Sport & Cultuur
hebben gestoken. Ik ben blij dat dat is gelukt, zeg maar. Daarnaast willen we toch
eigenlijk wel graag dat er een soort van een gemeentechecker-achtig iets komt, zodat
mensen die regelingen gemakkelijker kunnen vinden. Want er zijn best wel wat regelingen,
maar lang niet iedereen kan die altijd vinden. En dat ligt lang niet altijd aan die
mensen zelf, dus we moeten kijken hoe ze dat makkelijker kunnen vinden. Over het onderzoek
naar de sportpas heb ik het gehad. Mijn voorganger heeft er bij de wethouders op aangedrongen
om ervoor te zorgen dat regelingen voor mensen met een laag inkomen, als het gaat
om sport en bewegen, echt beter te vinden zijn.
De heer Jetten vroeg naar de doelstellingen voor meedoen en sporten voor mensen met
een laag inkomen en met een beperking; neem ik die wel serieus? Nou, ik hoop dat het
uit mijn non-verbale antwoorden duidelijk is dat ik dat heel serieus neem, omdat dat
gewoon heel erg belangrijk is; voor iedereen belangrijk, maar zeker ook voor deze
groepen. En er zijn ook echt wel stappen gezet. Ik denk dat het centraal loket voor
sporthulpmiddelen inderdaad nog beter kan dan wat het nu al doet, dus daar werken
we aan. En we zijn met de VNG in gesprek, zodat ook de gemeentes daar een grotere
rol in kunnen spelen. Het Zorginstituut is ook aan de slag met duidelijker maken waar
mensen met een beperking hun sporthulpmiddelen kunnen verkrijgen via de Zorgverzekeringswet,
dus daar wordt in samengewerkt. Nou, het Jeugdfonds Sport & Cultuur en het Volwassenenfonds
Sport & Cultuur, daar zit extra geld in, en we zijn dus bezig met voorbereidingen
om te kijken of die sportpas ook daadwerkelijk leidt tot een groter gebruik van sport.
Dus de ambitie is hoog en de stappen zijn nodig. We proberen dit ook gewoon voortvarend
op te pakken, samen met de daarbij betrokken partijen, zoals de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten en de zorgverzekeraars. Dat over die groepen, denk ik.
De voorzitter:
Dat is mooi. Dan bent u toe aan blokje zes, zwemmen, als ik het goed heb bijgehouden.
Staatssecretaris Tielen:
Zwemmen. Ja, precies. Ook echt een mooie. Wat ik al zei: ik heb vele jaren vele keren
per week in een verwarmd zwembad langs de kant gezeten. «Deelt de Staatssecretaris
het belang van zwemvaardigheid?» Ja, natuurlijk. Nederland waterland, dus als ergens
zwemvaardigheid belangrijk is, dan is dat wel in Nederland. Maar dat is makkelijker
gezegd dan gedaan natuurlijk. Tot 1985 was schoolzwemmen een onderdeel van het curriculum.
Nou, dat is echt wel weer lang geleden. Ik weet het niet goed meer, maar volgens mij
heb ik het niet gehad. Anyway, nu heeft 87% van de kinderen een diploma, en dat is
te weinig. Het is wel heel veel, maar het is nog te weinig, dus we gaan kijken hoe
we zorgen dat die 13% die het nu niet heeft toch ook een diploma gaat halen.
Daar zijn verschillende ideeën over, en daar is ook door uw Kamer in verschillende
bijdragen aan gerefereerd. De PVV vroeg hoe we die doelen gaan halen. Nou ja, we moeten
proberen zo veel mogelijk drempels weg te nemen. Dat heeft deels met geld te maken.
Daar zijn onder andere de Jeugdfonds Sport & Cultuurmiddelen voor beschikbaar. We
kijken ook hoe we de natte gymles – ja, ik vind dat een heel spannend begrip – dat
zijn niet-officiële zwemlessen maar dus wel natte gymlessen, een beter onderdeel kunnen
laten zijn van het schoolprogramma. En we zijn bezig met een Nationaal Plan Zwemveiligheid
om te zorgen dat al die ouders het belang van zwemmen net zo onderschrijven als u.
De SP vroeg om het schoolzwemmen te herinvoeren. Het doel dat iedereen van een jaar
of 12 of 13 ten minste één zwemdiploma heeft, onderschrijven we allemaal. Ik vind
het ook heel belangrijk dat kinderen in aanraking komen met zwemmen en water. En tegelijkertijd
is het ingewikkeld om dan maar te zeggen dat de school dat moet doen, ook omdat het
– en ik weet niet helemaal of de toon goed was in het afdoen – natuurlijk wel van
belang is dat de school daar een rol in heeft. Als scholen zeggen «het gaat ons in
de praktijk gewoon niet lukken» of «dat gaat ons te veel tijd, te veel moeite kosten»
enzovoorts, dan vind ik dat we daar serieus naar moeten luisteren. Dus dat doen we
dan ook, en dat is voor ons ook de reden om het schoolzwemmen niet te herintroduceren,
na 40 jaar.
De SP vroeg wel: wat willen we dan met scenario vijf, want dan hoeven de scholen niets
te doen? Maar ja, ook dan moeten de scholen natuurlijk wat doen. Het zijn dan een
soort kringen of zo, van wie er wel of niet een diploma hebben. Ook daar geldt weer:
het doel snap ik heel goed en het doel zou ik ook willen, maar van de manier waarop
moeten we bekijken of het op een praktische manier in te vullen is. Mijn voorganger
Karremans gaf al aan in zijn brief Zwemmen in Nederland en overige beleidsontwikkelingen
dat we ook niet zomaar geld hebben om een vorm van schoolzwemmen te herintroduceren.
De heer Mohandis vindt dat de A-diploma eigenlijk een soort basisvoorziening is, misschien
wel net als een boek kunnen lezen of wat dan ook. Dat snap ik en voel ik ook mee.
Maar nog even los van de praktische zaken als je dat met schoolzwemmen zou doen, waaraan
ik net al refereerde: als je dat voor iedereen zou betalen, heb ik ongeveer 175 miljoen
euro nodig en ik zou niet zo snel weten waar we dat vandaan moeten halen, plus dat
een heel groot deel van de kinderen nu al gewoon vanuit de verantwoordelijkheid van
de ouders zijn zwemdiploma haalt. Dus volgens mij moeten we kijken of we gericht ervoor
kunnen zorgen dat die groep, die vanwege bepaalde belemmeringen – dat kunnen financiële
zijn maar ook andere, want het heeft soms ook te maken met het belang van zwemmen
en andere vooronderstellingen – nu geen diploma haalt, dat diploma wél kan halen of
liefst zelfs nog meer. Maar dat is dus gericht, en geen collectieve, eenduidige aanpak.
Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen te behandelen, maar die zitten allemaal een
beetje in hetzelfde hoekje. Ik weet niet of daar nog nieuwe dingen in komen, maar
ik kan even doorgaan.
Ook de heer Blaauw zei eigenlijk: iedereen moet kunnen lezen, schrijven, rekenen én
zwemmen. Nou, dat is hetzelfde antwoord als dat ik op de vraag van de heer Mohandis
gaf. Ik wil heel graag dat zwemles toegankelijk is, dat ook het belang daarvan wordt
gezien door ouders, en dat de belemmeringen die nu spelen op een gerichte manier kunnen
worden opgeheven. Maar dus geen collectieve aanpak.
Er was nog één vraag over zwemmen. Die ging over het initiatiefwetsvoorstel van de
heren Heerema en Van Nispen uit 2024. De heer Van Nispen vroeg: gaan we die kwaliteitseisen
nou wettelijk verankeren? Toen dacht ik aan zijn initiatiefwetsvoorstel, dat hij samen
met Rudmer Heerema heeft gemaakt. De Raad van State heeft daar advies over uitgebracht.
Die zag de noodzaak eigenlijk niet zo, omdat er geen concrete aanwijzingen waren dat
het zwemonderwijs echt tekortschiet. Hij vroeg zich ook af of een keurmerk met een
erkenningenstelsel helpt om de kwaliteit te verbeteren als de kwaliteit op zichzelf
al oké is, en dat er waarschijnlijk andere problemen zijn rondom het zwemonderwijs
die belangrijker zijn dan de kwaliteit ervan. Daarom hebben we dat nu niet als actief
onderdeel van het zwembeleid meegenomen.
De voorzitter:
Daarmee bent u aan het einde van blokje zes, over zwemmen. Er zijn vragen, van de
heer Mohandis en daarna van de heer Blaauw.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
De Staatssecretaris en ik worden het er gewoon niet snel over eens dat een collectieve
aanpak echt noodzakelijk is. De cijfers waar de Staatssecretaris aan refereert, die
13% zonder zwemdiploma, zijn van twee jaar geleden. Als het goed is, krijgen we dit
jaar nieuwe cijfers. Volgens zwemorganisaties staan alle seinen op rood. We wachten
vandaag gewoon het echte percentage af en dan weten we hoe het zit. De ambitie van
het kabinet is 5% zonder diploma in 2030. Ik zou echt niet weten hoe je dat gaat doen,
als ik ernaar kijk. Ik vind het gewoon een slechte behandeling van de schriftelijke
inbreng van de Kamer. Misschien is deze Staatssecretaris een stuk eerlijker en zegt
zij: het kan gewoon helemaal niet en we moeten die ambitie ook helemaal niet hebben,
want de ouders zijn gewoon verantwoordelijk.
Dat is de reden waarom we naar scenario's hebben gekeken. We hebben bedacht dat schoolzwemmen
misschien ingewikkeld wordt in verband met de belasting van de docent. Daar wil ik
een eind in meegaan, maar het collectiever aanpakken van dit vraagstuk is gewoon mogelijk.
Het vraagt om politieke keuzes, bijvoorbeeld het algemeen toegankelijk maken van het
A-diploma. Dat is een politieke keuze, zeker. Dat kost geld, maar in een waterrijk
land moeten we uiteindelijk die kant op. Ik zie met lede ogen aan dat het percentage
Nederlanders zonder zwemdiploma toeneemt, dat zwembaden onder druk staan en dat dit
kabinet wel erkent dat er problemen zijn, maar gewoon te weinig doet. Ik vraag me
echt af wat er nog gedaan zal worden. Moeten we gewoon wachten op een volgend kabinet
dat wél echt de ambitie laat zien om dit aan te pakken in dit waterrijke land?
Overigens haken niet alleen de mensen met lage inkomens af. EenVandaag-onderzoek laat
zien dat het juist om de mensen met middeninkomens gaat. Zij zeggen: een gemiddeld
A-traject kost inmiddels € 1.000. Dat is gewoon heel veel geld, als je twee of drie
kinderen hebt. Dat moet deze Staatssecretaris aanspreken.
Staatssecretaris Tielen:
En het is geld, maar er zijn meer dingen, zoals elke week in een te warm zwembad zitten!
Nee, ik ga niet flauw doen. De heer Mohandis heeft voor een heel groot deel natuurlijk
gelijk. Ik weet niet wat de cijfers gaan zijn. Laten we daarnaar kijken en hopen dat
die niet veel lager uitpakken dan de 13% die er nu aan de hand is. Maar goed, dat
moeten we zien. De vraag is ook hoe je het organiseert op een manier waarmee je ervoor
gaat zorgen dat al die betrokken kinderen hun zwemlessen gaan volgen. Daar zit een
financieel plaatje aan. Als je dat met een vangnetregeling zou doen, dan hebben we
het nog steeds over tientallen miljoenen. Daarbij komt: hoe zorg je er nou voor dat
het op een manier georganiseerd is dat het voor ouders ook makkelijk is. Schoolzwemmen
klinkt als heel makkelijk, maar dan leg je het weer bij de school. Ik denk dat we
het met elkaar eens zijn dat de noodzaak en de ambitie belangrijk zijn. Meneer Mohandis
zegt terecht dat we er nu niet uit komen. We weten niet hoe die aanpak zou moeten
zijn. In het Engels zeggen ze dan: we agree to disagree! Ik snap dat dat wel een onbevredigend
gevoel bij de heer Mohandis achterlaat, omdat we daarmee nog niet laten zien dat onze
ambitie serieus is, maar daar moet ik even een punt zetten.
De voorzitter:
Een punt. Dank u wel. Dan een vervolgvraag van de heer Mohandis en daarna is het de
beurt aan de heer Blaauw.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
We hebben natuurlijk ook bij de laatste begrotingsbehandeling moeten schrapen, met
zoekwerk binnen de begroting Sport, om 0,5 miljoen extra te reserveren voor bijvoorbeeld
het Sport & Cultuurfonds. Daarbij ging het ook nog specifiek om kinderen met een handicap
voor wie het extra duur is om een zwemdiploma te halen. We zien dat dit aan alle kanten
een vraagstuk blijft. Ik vind dat een zwemdiploma halen niet een kwestie is van sport
en bewegen alleen; het gaat ook gewoon om de veiligheid van kinderen. Je ziet dat
een steeds grotere groep afhaakt, ook mensen met middeninkomens en juist niet alleen
mensen met de laagste inkomens. We hebben dus een serieus vraagstuk in dit land. Het
percentage zonder diploma sinds het afschaffen van het schoolzwemmen neemt weer echt
schrikbarend toe.
Ik hoop dus dat de Staatssecretaris in ieder geval een of twee van de uitgewerkte
scenario's voorlegt aan de Kamer, want hiermee zouden we nog echt serieus de doelstelling
kunnen halen. Nergens uit de beantwoording blijkt dat we die 5% zonder diploma in
2030 gaan halen. Als dat zo is, dan denk ik: kap met dit soort doelstellingen. Zeg
dan gewoon: ouders, u bent verantwoordelijk en als u het niet kan betalen, dan accepteren
we dat in dit land straks 20% of 25% geen zwemdiploma heeft. Dan is dat het gewoon.
Het vraagt om een radicale politieke keuze, want ik vind het gewoon principieel onacceptabel
dat we deze kant opgaan in een waterrijk land. Ik vind dan dat we het collectief moeten
financieren voor arm en rijk. Dat is een principieel uitgangspunt.
Staatssecretaris Tielen:
Ja, dat snap ik heel goed. Overigens, er zijn heel veel regelingen voor ouders die
er echt geen geld voor hebben. Volgens mij ligt daar ongeveer 8 miljoen euro voor
klaar. Die groep bedoelt de heer Mohandis echter niet; ik hoor hem goed. Het voelt
nooit goed om ambities te laten varen, zeker niet, omdat het om meer gaat dan alleen
sport en bewegen, zoals de heer Mohandis zegt. Eerst dacht ik: nou, weet je, ik kom
erop terug in de toekomstvisie infrastructuur voor enzovoort. Maar het is meer dan
alleen dat. Ik vind het lastig, omdat ik heel goed begrijp wat de ambitie van de heer
Mohandis is en ik me daar ook goed bij voel, maar toch heb ik geen oplossing. Misschien
kom ik erop terug in de toekomstvisie infrastructuur voor sport en bewegen, maar misschien
ook niet.
De voorzitter:
Bijna een toezegging!
Staatssecretaris Tielen:
Puntje, puntje, puntje. Is dat goed, meneer Mohandis?
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Met zo'n bevlogen collega op dit onderwerp is het best lastig om er ook tussen te
komen om te interrumperen. Collega Mohandis heeft voor het grootste deel gelijk hierin.
Daarin staan we ook arm in arm. Ik vind de antwoorden op dit gebied te zwak om de
best wel nobele doelstelling van 5% in 2030 te halen. Wij hebben liever dat er wordt
gekeken naar het schoolzwemmen, ook al is het maar in een afgezwakte vorm, dus dat
je dat in combinatie met OCW toch gewoon gaat regelen. Ook in mijn omgeving zijn er
heel veel mensen die werken in het onderwijs, ook bij scholen die schoolzwemmen aanbieden.
Ik zou bijna een beetje cliché willen zeggen: waar een wil is, is een weg. Als zij
het kunnen, waarom kunnen we er dan niet voor zorgen in zo veel mogelijk scholen?
Volgens mij staat er 50 uur voor. Laten we ervoor zorgen dat een kind dat over twee
jaar van de basisschool komt op zijn minst gewoon een A-diploma moet hebben. Is het
een kwestie van echte politieke onwil? Daarbij heb ik nog een vraag. Het ging kort
ook over de kwaliteitsborging van de diploma's en dat daar steun voor komt. Wat houdt
die steun precies in?
De voorzitter:
Ja, tot zover.
Staatssecretaris Tielen:
In oktober komen de cijfers over diplomabezit op het gebied van zwemmen van dit jaar.
Als ik die cijfers met u deel, zal ik het «puntje, puntje, puntje» toch iets verder
invullen. Nogmaals, schoolzwemmen is volgens mij gewoon geen optie. Dat moeten we
scholen niet aandoen. Overigens is het Ministerie van OCW daar ook niet zo enthousiast
over. Ik wil best gevechtjes aangaan, maar ik kan niet over alles gevechtjes aangaan.
Dat bent u vast met mij eens. Tegelijkertijd voel ik hier wel in mee. Overigens betekent
het hebben van een diploma nog niet dat iemand zwemveilig is. Er zit altijd ook een
verdere verantwoordelijkheid in. Het net zoals bij een autorijbewijs: je kunt het
hebben, maar je bent pas veilig als je gewoon echt vaak rijdt. Er zit dus meer omheen.
Dat geldt trouwens voor elk diploma. Je moet bijvoorbeeld ook 10.000 vlieguren hebben,
geloof ik. Als we de cijfers over de diploma's hebben, dan zal ik toch nog ietsje
concreter hierop ingaan. Ik ben niet onwillig, maar ik zie gewoon niet de praktische
en financiële oplossing. Die is niet voorhanden, maar dat voelt een beetje als de
Kamer aan het lijntje houden, terwijl ik dat helemaal niet wil, want we delen het
doel.
De heer Blaauw vroeg ook nog naar de kwaliteitskenmerken. Voorzitter, mag ik hem vragen
wat zijn vraag nou precies was?
De voorzitter:
Meneer Blaauw, kunt u de vraag toelichten?
De heer Blaauw (PVV):
De Staatssecretaris noemde die kwaliteitsborging. Die kwam sowieso van de heer Van
Nispen. Daar is de Staatssecretaris wel enthousiast over en daar zou ook steun voor
zijn. Wat houdt die steun precies in?
Staatssecretaris Tielen:
De branche zelf is bezig om een autoriteit, zoals dat heet, in te stellen om de kwaliteit
gezamenlijk te borgen en daarop toe te zien. We steunen de branche bij het goed neerzetten
van die autoriteit voor het borgen van de kwaliteit, ook financieel. Ik weet niet
eens of dat nodig is, maar volgens mij wel een beetje. Ik weet het niet zeker, maar
het is geen heel kostbaar plan, dus wij steunen de branche daar financieel bij.
De voorzitter:
Als het goed is ...
Staatssecretaris Tielen:
Bijna, ja, sorry.
De voorzitter:
... bent u aan het laatste blokje, overig, toegekomen.
Staatssecretaris Tielen:
Ja, ik zie de klok en denk: o, ik ben al lang aan het woord, jongens. Dat is echt
nog een leerpuntje, sorry.
Over de sport- en beweegwet waren er vragen van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA,
het CDA en NSC. «Hoe ziet de Staatssecretaris de sportwet? Gaat ze daar voortgang
mee maken? Wat is de stand van zaken van de voorbereiding?» Volgens mij heeft mijn
voorganger, Staatssecretaris Karremans, toegezegd dat die voorbereidingen gewoon doorgaan.
Dat gaan we doen, waarbij het met name goed is om te bekijken wat het doel van zo'n
wet zou zijn. Ik ben daar in een eerder deel van dit debat al op ingegaan. Wat zijn
de doelen en welke verantwoordelijkheden horen bij welke verschillende overheden?
Wat doet het Rijk? Wat doen de gemeenten? Wetgeving kost tijd, dus we moeten het wat
mij betreft gelijk goed doen. Ik ga door met het uitschrijven daarvan. Mijn idee is
om daar in het vroege voorjaar van het komende jaar mee te komen, om het wat specifieker
te krijgen en te weten welke vervolgstappen nodig zijn. Ik zie de heer Mohandis ...
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Is dat een soort bouwstenenbrief in het voorjaar van 2026? Mag ik het een «bouwstenenbrief
over de sport- en beweegwet» noemen?
Staatssecretaris Tielen:
Ik vind het een mooie stap.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Het speelt al twee jaar, dus eigenlijk had ik verwacht dat er gewoon al een bouwstenenbrief
lag op het ministerie. Ik zou zeggen: stuur die gewoon morgen naar de Kamer. Maar
als dat over driekwart jaar moet, ja ... Nou, ja.
Staatssecretaris Tielen:
Ik vind bouwstenen ... Ik zoek een woord dat past bij sport en bewegen, dus ik dacht
meer aan een stappenplan, maar goed. Stappenteller! Nee, ik heb daar echt gewoon nog
wat tijd voor nodig. Het loopt, maar ik heb er tijd voor nodig, vooral omdat het ook
in overleg met een aantal andere organisaties moet.
Tot slot heb ik een kopje overig, met zes vragen. Mevrouw Van Dijk stelde een vraag
over topsport. Ik sprak in het begin al eventjes over tochten en evenementen en de
vergunningen daarvoor. Ik zei al dat ik heel goed herken hoe dat zit, zeker bij sportvrijwilligers.
Ik ga daar dus over in gesprek met de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Vereniging
Sport en Gemeenten om te kijken wat kan. Ik kan niks opdringen, maar ik kan wel uw
verzoek doorgeven. Ook zij zullen het herkennen, mag ik aannemen.
De fractie van de VVD vroeg specifiek in verband met vrouwelijke topsporters naar
het veiligheidsgevoel, de veiligheidsbeleving en de verbetering van de veiligheid.
Dit is een heel belangrijk punt, dus dank voor die vraag. Het rapport met conclusies
en aanbevelingen heb ik snel doorgekeken, maar nog niet bestudeerd. Ik wil nog even
tijd om daar goed opvolging aan te kunnen geven. Ook wil ik in gesprek gaan met de
topsportsectoren om te bekijken wat zij daar zelf aan kunnen doen. Dan bekijken we
of er aanvullende maatregelen nodig zijn van mijn kant en bij wie we die dan moeten
beleggen, omdat veiligheid wel belangrijk is.
De heer Mohandis vroeg naar het rapport van BMC over de toekomstscenario's van financiering.
Het is heel goed dat de organisatie Nederlandse Loterij zelf het initiatief heeft
genomen om dat te onderzoeken. Dat is fijn. Er ligt nu een interessant rapport met
inzichten in alternatieve scenario's. Alternatieve scenario's vind ik altijd goed,
want we moeten nooit stoppen met denken. Dit is wel typisch zoiets waarbij ik denk:
wij zijn demissionair, dus dat zijn wel weer grote veranderingen. Ik denk dus dat
het aan een volgend kabinet is om daarop te reageren, als ik heel eerlijk mag zijn,
want er zitten wel grote aanbevelingen in.
De fractie van NSC had een vraag over de regionale platformen. We hebben het al gehad
over gemeentes en het Rijk, maar nog niet zo veel over regio's. Ik herken heel goed
wat mevrouw Saris zegt over regio's waar echt al goede, actieve platformen aan de
gang zijn, zoals Achterhoek in Beweging, waar zij aan refereerde, maar ook Sport Fryslân
en Sport Zeeland. In het Sportakkoord besteden we ook aandacht aan die regionale samenwerking,
die daarmee ook een plek heeft in het sport- en beweegbeleid. Ik refereerde er al
aan dat het Sportakkoord wordt geëvalueerd. Begin volgend jaar hebben we dat op papier.
Dan zult u herkennen dat dit daar ook in terugkomt.
Mevrouw Saris vroeg ook naar de motie die zij aangenomen had gekregen over de verbindingen
tussen het Sportakkoord II, GALA en allerlei andere akkoorden. Ik heb begrepen dat
de partners waarmee het Sportakkoord is gesloten, in een aantal koploperregio's gaan
verkennen hoe het Sportakkoord en elementen daaruit het beste werken. Dan moet je
denken aan vraaggestuurd werken, datagericht werken en regionaal samenwerken. Zoals
gezegd starten we binnenkort met die evaluatie en ligt die evaluatie van het Sportakkoord
er begin volgend jaar. Dan zult u ook dat herkennen, hoop ik.
Tot slot de fiets. We hebben het gehad over wandelen en sporten, maar we moeten fietsen
niet vergeten. Het is leuk om dat plan van Staatssecretaris Karremans te hebben gekregen.
Er bestaan al een aantal vergelijkbare initiatieven. Het fietsexamen bestaat al. De
Koningsspelen en de Nationale Buitenspeeldag zijn ook evenementen die eigenlijk aan
dezelfde doelstelling werken. Ik ben ook enthousiast over het specifieke onderdeel
van het plan om ook meisjes aan het bewegen te krijgen. Daarbij zie ik ook weer raakvlakken
met onze eigen ambities. Ik heb de Stichting Op de Fiets dus aangegeven dat we daarover
doorpraten. Daar gaan we binnenkort dus over doorpraten.
Ik denk dat ik alle vragen beantwoord heb, maar Kamerleden weten dat altijd beter
dan ik.
De voorzitter:
Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik kijk even naar
links. Ik zie dat mevrouw Van Dijk een vraag heeft, maar zij is al door haar maximale
aantal interrupties in de tweede termijn heen. Als het een hele korte vraag is waar
mogelijk ook een kort antwoord op te geven is, sta ik het toe.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat weet ik niet. Ik heb in mijn inbreng een vraag gesteld waar ik volgens mij nog
geen antwoord op heb gekregen, tenzij ik dat echt heb gemist. Dat is de vraag over
de noodzaak van structurele financiering van sport en het BMC-onderzoek dat er ligt:
zou de Staatssecretaris daarop willen reageren?
Staatssecretaris Tielen:
Ja, dat ging over die alternatieve vorm van financiering. Ik zou daar best op willen
reageren, maar zoals ik aan het begin al zei: omdat wij demissionair zijn, zijn wij
iets afwachtender dan een missionair kabinet ten aanzien van echte, grote beleids-
of begrotingsveranderingen. Dit is zo'n grote verandering die ik eigenlijk niet naar
me toe kan trekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van
de Staatssecretaris. Ik stel voor dat wij tien minuutjes de benen gaan strekken voordat
we beginnen met de tweede termijn. We gaan bewegen in het kader van het sportdebat.
Om 20.35 uur gaan we verder met de tweede termijn van de Kamer.
De vergadering wordt van 20.25 uur tot 20.37 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nu de tweede termijn van de zijde van de
Kamer. Als eerste geef ik daarvoor het woord aan de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik gelijk beginnen met te zeggen dat ik hoop dat een
nieuw kabinet sport en bewegen veel meer prioriteit geeft en boter bij de vis levert.
We hebben de afgelopen twee jaar, in ieder geval met dit kabinet, weinig resultaat
gezien. Ik kan het deze Staatssecretaris, die ik heel erg waardeer, ook als voormalig
woordvoerder zorg met wie ik vaak samen ben opgetrokken, niet verwijten dat er uiteindelijk
is bezuinigd, al was er wel ambitie. We zien gewoon dat de cijfers de andere kant
op gaan, terwijl sport en bewegen zo veel oplevert, veel meer dan alleen gezondheidswinst.
Het maakt mensen gelukkiger en brengt mensen bij elkaar in een tijd van polarisatie
en schermpjes.
Voorzitter. Om die reden wil ik wel nu alvast een tweeminutendebat aanvragen. We hebben
gepoogd dat nog deze week te hebben, zeg ik tegen de collega's. Dat lukte niet, dus
dan komt het vervolg op dit debat in september. Ik ga graag met deze Staatssecretaris,
die nog relatief nieuw is op deze portefeuille sport, een keer het land in, naar een
sportvereniging, sporten, wat u wilt. Maar het lijkt me goed om dat een keer van onderaf
te organiseren. Ik pak die handschoen graag op, net als ik dat met uw voorganger heb
gedaan. Uiteindelijk draaide dat uit op een kantinedienst bij een sportclub, dus wie
weet.
Voorzitter. Ik ga niet in op alle punten die in het debat aan de orde zijn geweest.
Er is veel gezegd. Er is ook veel toegezegd. Er is ook veel niet toegezegd. Ik zal
in het tweeminutendebat nog ingaan op de sport- en beweegwet, op het zwemmen, op de
verenigingen.
Ik wil nog iets zeggen tegen de Staatssecretaris. Ze begon met het woord «afwachtend».
Dat staat een beetje in schril contrast met een commissie die u eigenlijk een soort
van groen licht geeft om juist het gas erop te zetten. U hoeft de komende zes maanden
echt niet op uw handen te zitten – dat gaat u ook niet doen – maar u hoeft ook niet
afwachtend te zijn. U kunt prima aan de slag met alles wat er nu ligt. De Kamer wil
doorpakken op sport. Ik zou zeggen: gebruik die meerderheid die er is. We weten niet
wanneer het volgende kabinet komt, dus ik zou zeggen: wees niet afwachtend, maar laat
zien dat u een groot hart heeft voor de sport.
Daar laat ik het bij, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Jetten (D66):
Mag ik één korte vraag stellen, voorzitter?
De voorzitter:
De heer Jetten met een korte vraag.
De heer Jetten (D66):
Ik denk dat we ons als Kamer ook een beetje moeten beperken in het aantal tweeminutendebatten
dat we organiseren. Ik voorzie een beetje twintig moties, die dan allemaal worden
ontraden, waarna alles blijft zoals het was. Kunnen we onze energie niet veel beter
inzetten op een aantal amendementen om te kijken of we een meerderheid in deze Kamer
kunnen organiseren om wat extra geld voor de sport uit te trekken, in plaats van dat
we nog een keer dezelfde moties indienen die we al zo vaak hebben ingediend?
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik zal zeker geen moties indienen die ik al heb ingediend. Als de heer Jetten mij
een beetje kent, dan weet hij dat ik heel graag moties opvolg die al aangenomen zijn,
om die dichter bij een oplossing te krijgen. Ik ben zeker bereid om ook naar amendementen
te kijken. Er ligt één amendement, het eerste amendement, van Saris en ondergetekende,
over het loket sporthulpmiddelen, ook naar aanleiding van de brief van het Fonds Gehandicaptensport.
Dus we zijn daar zeker toe bereid, maar ik zeg er ook bij, meneer Jetten, dat het
laatste amendement over de BOSA, van mevrouw Van Dijk en anderen, zelfs de 50 miljoen
euro niet gehaald heeft. Ik ben dus heel erg benieuwd of dat lukt. Ik heb er een hard
hoofd in, maar ik strijd graag met u mee; dat weet u.
De heer Jetten (D66):
Ja, dank u wel.
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben even kwijt of ik nog tijd heb en hoeveel dat is. Het
gaat er even om of ik nog een heel betoog ga houden. Nee, ik ga geen heel betoog houden.
De voorzitter:
Dit gaat wel van uw tijd af.
De heer Blaauw (PVV):
Eén zin, alles tussen komma's.
De voorzitter:
U heeft nog één minuut, meneer Blaauw.
De heer Blaauw (PVV):
Helemaal goed. Ik wil ook de Staatssecretaris danken voor haar eerste debat als bewindspersoon
VWS. Ik hoop dat we ook de sportieve kant van mevrouw Tielen gaan zien in de tijd
die haar nog resteert als bewindspersoon. Wat dat betreft sluit ik me dus aan bij
de heer Mohandis. We hebben volgens mij op een paar onderwerpen een goed debat gehad.
Ik wil dan ook afsluiten met de vraag of mevrouw Tielen zich wil uitspreken en onderschrijft
dat je vooral fysieke sport met je lichaam doet en niet met je identiteit. Als ze
dat niet doet, dan zou dat heel jammer zijn
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitter. En dank aan de Staatssecretaris voor een bevlogen eerste debat
en voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb er dus ook alle vertrouwen in dat zij
in deze demissionaire periode nog met ziel en zaligheid wil opkomen voor de sportsector
en voor iedereen in dit land die van sport houdt. Maar ik benijd haar ook niet, want
ze heeft ook te maken met een coalitieakkoord en een demissionaire coalitie die haar
het leven niet makkelijk maakt.
Mijn inzet zal de komende weken dan ook echt zijn om te kijken of we met elkaar een
amendement kunnen maken om de middelen voor BOSA en de DUMAVA uit te breiden, zodat
er meer geld beschikbaar is voor de verduurzaming van sportlocaties, zodat sportverenigingen
en clubs het geld dat ze hebben écht kunnen besteden aan sportbeoefening en niet aan
een te hoge energierekening. Ik vind echt dat wij als Kamer een poging moeten wagen
om dat geld te regelen, want dat lijkt me voor de Staatssecretaris in deze situatie
een vrijwel onmogelijke opgave, maar wellicht gaan we nog wat ambtelijke bijstand
vragen om tot een goede dekking van dat amendement te komen.
Tot slot, voorzitter. Ik zei het in mijn eerste termijn misschien een beetje gekscherend,
maar ik maak me oprecht zorgen over de paralympische sport. Het zijn toch onze boegbeelden
die heel veel jongeren met een handicap inspireren om wel te gaan sporten en bewegen,
maar met de bezuinigingen op NOC*NSF en de doorvertaling daarvan naar de paralympische
sport vrees ik echt voor veel van de topsporters dat ze de komende jaren moeten stoppen.
Ik zou de Staatssecretaris willen vragen om het gesprek aan te gaan met Moving for
Growth, een nieuwe stichting waar paralympische sporters zich in hebben verenigd.
Ze hebben hele goede ideeën over hoe je ook zonder extra overheidsgeld toch meer kan
doen voor paralympische sporters, onder andere door een keer een stevig gesprek aan
te gaan met de zorgverzekeraars, die de paralympische sporters nu vaker in de weg
zitten dan dat ze hen helpen. Dat zou mijn vraag zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik ben inderdaad ook kritisch over hoe het huidige kabinet
met de sport omgaat, maar ik ben wel positief over de grondhouding van deze Staatssecretaris.
Ik begrijp haar duidelijke signaal over demissionair zijn en dat bepaalde discussies
dus niet gevoerd worden, zoals over structurele financiering. Maar sport is natuurlijk
niet demissionair en ik vrees wel dat onze beweegdoelstellingen verder uit het zicht
raken.
Wat kan dan wel? Er zijn dingen die weinig geld kosten, denk ik dan heel pragmatisch.
We hebben het natuurlijk gehad over de regeldruk. De Staatssecretaris zou daar snel
op terugkomen. Ik hoop dat we over twee jaar echt wel een aantal goede vinkjes kunnen
zetten voor minder regels. Dat gaat onze verenigingen en verenigingenbestuurders echt
helpen, want de druk is gewoon heel erg hoog. Wat kost wel geld? Het op orde krijgen
en houden van de basis. Ik betwijfel of we dat zo makkelijk in het vakje «demissionair»
moeten scharen, want we hollen echt achteruit met onze sportaccommodaties als we niet
uitkijken. 180 miljoen euro voor gemeenten klinkt heel leuk, maar als je het omslaat,
is het vijf ton per gemeente. Gezien de kosten van een gemiddeld kunstgrasveld kom
je dan gewoon niet zo heel ver. Dat is gewoon het eerlijke verhaal.
Tot slot. Elke stap die je zet in investeren in gezondheid, is natuurlijk ook een
stap die je zet in lagere zorgkosten en vooral hogere levenskwaliteit. Dat is toch
echt onbetaalbaar.
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter, dank u wel. Dank u wel, Staatssecretaris, voor uw bevlogen betoog. Uw
aftrap was in ieder geval heel hoopvol en ik hoop dat u straks ook de doelpunten gaat
inkoppen.
U heeft keurig en uitgebreid antwoord gegeven op mijn vragen. Ik wil u echt nog een
hartenkreet meegeven voor een onderwerp, namelijk het Uniek Sporten Centraal Loket.
Ik weet dat u hier niet over de middelen gaat spreken. Dat gaat u morgen doen, dus
dan kan u dit vannacht meenemen en er een nachtje over slapen. Door toch die extra
middelen alsnog toe te wijzen en te gaan werken met het eigendomsvoorbehoud begin
je ook al met het leggen van de basis voor een bruikleenconstructie die eigenlijk
vanaf 2028 in gang zou moeten worden gezet. Je bouwt dan een voorraad op.
U vroeg net waar het budget voor bedoeld is. Een deel is inderdaad bedoeld om te adviseren,
ook richting gemeenten. Wat hoort bij hen? Wat kunnen gemeenten oppakken? Wat kan
het Loket oppakken? Dit is wat mijn fractie betreft eigenlijk een heel mooi voorbeeld
van een nieuw sociaal contract: de overheid legt wat bij, de gemeenten zetten wat
neer, expertise uit het veld wordt gebruikt. Daarmee zet je je schouders onder een
goede basis voor een goed systeem waarin gezamenlijk verantwoordelijkheid wordt gepakt.
Het is een duurzaam stelsel; je gaat de verspillingen tegen. Ook als je topsporter
wilt zijn op de Paralympische Spelen, begint dat met een eerste stap en dat is een
goed sporthulpmiddel.
De voorzitter:
Komt u tot uw afronding?
Mevrouw Saris (NSC):
Ik denk dat ik meneer Jetten ook aan mijn zijde krijg.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Saris (NSC):
Ja, ik sluit af. De Staatssecretaris heeft laten zien dat ze een groot hart heeft
voor de sport; ik hoop ook voor het uniek sporten. Ik hoop dat u die bokshandschoen
oppakt.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Richardson.
Mevrouw Richardson (VVD):
Dank, voorzitter. Complimenten voor de heldere en eerlijke beantwoording van de Staatssecretaris;
dat is verfrissend. Fijn om in dit geval samen beiden voor het eerst het debat te
mogen doen.
Ik wil met name nog iets kwijt over het belang van de sportverenigingen. Dat is ook
wel aangegeven. We zetten in op meer mensen laten sporten en de sportdeelname omhoogbrengen.
Daardoor komt er druk op de sportverenigingen, op de vrijwilligers en daarmee ook
op de besturen. Ik vind het dus heel fijn dat er ook erg goed gekeken wordt naar de
regelgeving. Het is gewoon belangrijk dat die regelgeving zo eenvoudig mogelijk is,
ook op verzekeringstechnisch gebied.
Fijn dat ik een toezegging heb dat er ook inhoudelijk wordt gekeken of er een betere
afstemming kan worden gevonden voor de BOSA-regeling en de DUMAVA-regeling, en dat
er daarnaast specifiek voor 2025 wordt gekeken of de gelden die in de nieuwe regeling
eigenlijk onder DUMAVA zouden vallen toch nog overgeheveld kunnen worden. Ik weet
hoe lastig dat is, maar ik ga toch een poging wagen. Ik ben blij dat u het gaat nakijken.
Tot slot. Ik ben ook erg blij dat we ons samen met werkgevers en werknemers inzetten
voor een gezonder Nederland en met name gezonde medewerkers, want die zijn gewoon
belangrijk, nu en vooral ook in de toekomst, waar de druk op arbeid heel erg hoog
wordt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We schorsen even voor twee minuten en dan gaan we door met de tweede termijn
van de Staatssecretaris.
De vergadering wordt van 20.50 uur tot 20.53 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de Staatssecretaris voor haar antwoorden
in tweede termijn.
Staatssecretaris Tielen:
Dank u wel, voorzitter. En dank ook voor de positieve energie in dit debat, ook al
zaten we de hele tijd. Het was wel energiek. Ik heb het gevoel dat ik een estafettestokje
heb overgenomen, maar dat ik niet helemaal weet hoe lang de baan is. Ik hoorde van
meneer Mohandis dat ik niet te afwachtend moet zijn; ik herken dat wel. Ik zal dus
keihard door blijven lopen met dat estafettestokje. Ik ga graag met meneer Mohandis,
maar ook met anderen mee. Als je denkt «deze sport hebben we af en toe toch te weinig
in beeld», dan ga ik graag mee. Of dat dan een kantinedienst moet zijn, of met een
spandoek langs het veld staan: dat vind ik ook leuk. We gaan dus met elkaar kijken
hoe we het komend jaar nog voldoende kunnen doen voor sport en bewegen. Het is belangrijk
genoeg. Ik had ook opgeschreven «een goeie winnaar moet ook goed kunnen verliezen»,
maar laten we proberen dat laatste zo min mogelijk te doen. En laten we er vooral
onderling geen winnaar-verliezerspel van maken, maar laten we kijken hoe we samen
kunnen winnen en laten we die cijfers, die harde doelen, gewoon proberen te halen.
Ik heb inderdaad nog een paar vragen. De vraag van mevrouw Saris ging over die unieke
sporthulpmiddelen, het loket en de overbruggingsfunctie. Nogmaals, ik kom in een ander
debat terug op de financiën. Maar het is denk ik nog wel goed om even te zeggen dat
het Fonds Gehandicaptensport elk jaar structureel € 750.000 ontvangt voor de organisatie
daaromheen. Wij werken dus nu – of zij werken met name – aan een duurzame aanpak.
Als nou gedurende het jaar blijkt dat men tegen allerlei belemmeringen en grenzen
aanloopt, is het ook nooit gek om daarover in gesprek te gaan met het Fonds Gehandicaptensport.
Want ik herken heel goed wat u zegt en ik geloof dat ik dat ook wel bevestigd heb
in de eerste termijn. Zeker voor mensen met een beperking is het nodig dat er hulpmiddelen
zijn om die sport uit te kunnen oefenen.
Dat is dan ook het bruggetje naar de vraag van meneer Jetten over de paralympische
sport. Ik zag zelf inderdaad in de factsheets enzovoorts dat Nederland zesde was op
de olympische medaillespiegel. En ik had, heel eerlijk, verwacht dat we op de paralympische
spiegel hoger zouden staan. Maar dat is niet geval. Daarop stonden we achtste, geloof
ik. Dat viel mij dus een beetje tegen. Begin volgend jaar zijn er overigens weer Olympische
en Paralympische Spelen. Het zou dus een mooi doel zijn om het bij de Winterspelen
in ieder geval gelijk te trekken. Er is overigens niet bezuinigd op de paralympische
sporten. Vanuit het departement is daar tenminste niet op bezuinigd. Maar ik ga hierover
graag met onder andere Moving for Growth in gesprek. Dat was ook een uitnodiging,
of in ieder geval een opdracht, van meneer Jetten. Dat doe ik uiteraard graag. Die
mag u dus noteren, voorzitter.
De heer Jetten (D66):
Mag ik één verduidelijking maken, voorzitter?
De voorzitter:
De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Het was niet mijn suggestie dat het departement dat heeft gedaan. De bezuinigingen
die bij NOC*NSF terechtkomen, leiden daar tot keuzes die met name de paralympiërs
hard raken. Maar dank voor de toezegging!
De voorzitter:
De Staatssecretaris vervolgt.
Staatssecretaris Tielen:
En het meejuichen in februari, maart. Ik weet de precieze datum dan weer niet uit
mijn hoofd. Het is in maart, denk ik.
Meneer Blaauw zei nog: sport gaat over fysiek, maar ook over mentaal en sociaal. Het
mooie van sport is dat het zo veel verschillende aspecten van gezondheid raakt. Het
moet niet te politiek worden. Daarom proberen we politiek en sport ook altijd van
elkaar te scheiden. Sport en bewegen zijn echter heel belangrijk. We moeten buiten
spelen en veel meer dansen. Zo gaan we, denk ik, met elkaar een hopelijk – ik weet
niet wie van u het zei – leuke sportzomer in, met in ieder geval de voetbaldames die
aanstaande zaterdag hun eerste wedstrijd gaan winnen, denk ik. Maar er is nog veel
meer. En alle sporten die niet bovenaan de populariteitslijstjes staan, nemen we mee.
Laten we met elkaar al die verschillende sporten en vormen van bewegen in het zonnetje
zetten, zodat mensen zich uitgenodigd voelen om mee te doen. Ik denk dat dat een mooie
afdronk is van dit eerste sportdebat in de estafette.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, en dank voor de beantwoording van alle vragen in de eerste en tweede termijn.
We hebben zes toezeggingen genoteerd. Het zijn maar liefst zes toezeggingen. Let u
dus goed op of we die inderdaad goed hebben genoteerd, of dat er zelfs toch nog iets
mist.
– Eén. De Staatssecretaris stuurt de Kamer voor het kerstreces een brief over bestuurdersaansprakelijkheid
en de gesprekken die zij hierover voert met de VSG, de VNG en Achmea.
– Twee. De Staatssecretaris stuurt de Kamer in het vierde kwartaal van 2025 een brief
over de voortgang rondom regeldrukvermindering.
– Drie. De Staatssecretaris stuurt de Kamer voor Prinsjesdag een brief waarin zij ingaat
op de DUMAVA-systematiek en waarin zij inzicht geeft in de aanvragen die de afgelopen
periode zijn gedaan.
– Vier. Na het in oktober verschijnen van de cijfers omtrent zwemdiplomabezit stuurt
de Staatssecretaris een brief waarin zij onder andere ingaat op eventuele mogelijkheden
om het halen van een zwemdiploma collectief te organiseren.
Staatssecretaris Tielen:
Ik zou dat «collectief» eruit halen, want volgens mij moeten we op zoek naar mogelijkheden.
Daarbij zijn collectieve mogelijkheden ook opties, maar ik zou het, als het mag, nu
niet al zodanig afgebakend willen hebben.
De voorzitter:
«Collectief» is bij dezen verwijderd.
– Vijf. De Staatssecretaris stuurt de Kamer in het voorjaar van 2026 een brief over
de bouwstenen van de sportwet.
Staatssecretaris Tielen:
Ik vind «bouwstenen» bij een ander ministerie horen.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Zullen we ze allebei doen: het stappenplan en de bouwstenen? Bouwstenen in de vorm
van een stappenplan?
De voorzitter:
Maakt u ervan wat u wilt, als het maar gaat over de sportwet.
– Zes. De Staatssecretaris informeert de Kamer over hoe het duurzaamheidsaspect het
afgelopen jaar in de BOSA-regeling vormgegeven was en koppelt dit aan de DUMAVA-systematiek.
Ik zie de Staatssecretaris een beetje wazig kijken.
Staatssecretaris Tielen:
Ik denk dat dit onderdeel is van de DUMAVA-cijfers die we gaan delen. Ik zou daar
één toezegging van maken, zodat dat ook bij elkaar komt. Toch?
De voorzitter:
Ik zie knikkende hoofden naast mij, dus we maken daar één toezegging. Dus dat zijn
er dan vijf in totaal. Dan is er nog een vraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
In de eerste toezegging werd gesproken over de bestuurdersaansprakelijkheid, maar
we hebben het ook gehad over die actualisering van de grenzen daaraan.
De voorzitter:
De Staatssecretaris beaamt dat, dus dat voegen we toe. Dan zijn we bijna bij de afsluiting.
Mij rest echter te zeggen dat de heer Mohandis een tweeminutendebat heeft aangevraagd.
Dat zal worden gepland na het zomerreces, zoals hij zelf ook al zei. Daar kunnen de
moties die op de plank liggen, worden ingediend.
Dan nogmaals dank aan de Staatssecretaris voor haar eerste debat als Staatssecretaris.
Dank aan de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat via de stream
hebben gevolgd. Dan rest mij niets anders dan het debat te sluiten en iedereen wel
thuis te wensen.
Sluiting 21.01 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier