Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 26 mei 2025, over de Initiatiefnota van het lid Beckerman: ‘Red de camping’ (Kamerstuk 36452)
36 452 Initiatiefnota van het lid Beckerman: «Red de camping»
Nr. 13
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 16 juni 2025
De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening hebben op 26 mei 2025 overleg gevoerd met de heer Beljaarts,
Minister van Economische Zaken, over:
– de initiatiefnota van het lid Beckerman «Red de camping» (Kamerstuk 36 452);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 26 mei 2025 inzake reactie op
de initiatiefnota van het lid Beckerman «Red de camping» (Kamerstuk 36 452, nr. 2) (Kamerstuk 36 452, nr. 3).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Michon-Derkzen
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Postma
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Reinders
Voorzitter: Thijssen
Griffier: Krijger
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Beckerman, Van Nispen, Thijssen en Vermeer,
en de heer Beljaarts, Minister van Economische Zaken.
Aanvang 14.03 uur.
De voorzitter:
Welkom bij deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Ik,
de heer Joris Thijssen, ben de waarnemend voorzitter, maar ik ben ook lid van deze
commissie. Ik zal dadelijk ook inspreken namens GroenLinks-PvdA. Ik heet de leden
welkom: de heer Van Nispen van de SP en de heer Vermeer van BBB. Het is vandaag een
bijzondere dag, want we behandelen een initiatiefnota van het lid Beckerman. Die nota
heet «Red de camping». Welkom, mevrouw Beckerman. Het is een hele mooie nota. Ik heet
verder de ondersteuning welkom, net als natuurlijk de Minister van Economische Zaken
en zijn ondersteuning. Welkom!
We doen twee termijnen. We hebben allemaal per partij spreektijd gekregen. Voor deze
twee partijen geldt dat de SP zeven minuten heeft voor de eerste en tweede termijn
en de BBB acht minuten. Ah, daar heeft de heer Vermeer een vraag over.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb hier geen vraag over, voorzitter, maar ik wil even melden dat ik om 15.55 uur
weg moet en dat dat niets te maken heeft met wat er op dat moment besproken wordt.
De voorzitter:
We gaan kijken hoever we komen als u om 15.55 uur weg moet. Maar goed dat u het zegt.
We gaan snel beginnen! Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Wat goed dat we hier vandaag zijn en wat goed dat er zo ontzettend
veel mensen van recreatieparken en campings naar Den Haag zijn gekomen voor dit belangrijke
moment.
Voorzitter. Dit is niet een strijd die de SP pas sinds enkele jaren voert met de mensen.
Dit gaat terug tot zeker 1996, zo zag ik in onze eigen archieven, maar misschien gaat
het zelfs nog wel verder terug. Toen stelde toenmalig SP-Kamerlid Remi Poppe, tot
mijn vreugde vandaag aanwezig bij dit debat, al vragen aan de Ministers Apotheker
en Pronk over de noodzaak van betere rechtsbescherming voor langkampeerders, de ontruiming
van campings en het kappen van bomen. Het is er niet beter op geworden en daardoor
is het nu harder nodig dan ooit.
Voorzitter. Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid, praat vol passie over allerlei thema's,
bijvoorbeeld over wonen en Groningen, maar het onrecht dat mensen op de campings wordt
aangedaan, maakt ook nogal wat los in haar. En ik kan het weten, want ik zit wekelijks
met haar in fractievergaderingen. Vol vuur, vol passie! Dit is een type Kamerlid dat
je de Tweede Kamer meer toe zou wensen. Zij neemt zelf initiatieven en strijdt daarvoor
met de mensen en voor de mensen. En nu verdedigt zij hier haar eigen initiatief. Een
heel groot compliment!
Voorzitter. Ik kom zelf ook heel vaak op campings en ik heb een favoriete camping
in Zeeland, waar ik zo vaak als maar mogelijk te vinden ben in weekenden en recessen.
Nog los van de ontspanning en het buitenleven is het mooie van de camping de cultuur.
Ik hoorde dat net ook van heel veel mensen, mensen die daar uit eigen ervaring over
vertellen. Het betekent voor mij: het praatje bij de afwas en het scheutje olijfolie
dat je gaat halen als die van jou toevallig op is. Het betekent dat je een rol ducttape
kan lenen bij de buren als er weer eens een tentstok stuk is.
Het is gewoon die saamhorigheid. Een voorbeeld daarvan is dat ik er nu mijn fiets
heb laten staan zonder ’m op slot te zetten. Weet je, dat kan daar gewoon. Dat kan
gewoon op een camping waar je heel vaak komt en waar de mensen elkaar kennen. Dat
gaat daar gewoon allemaal hartstikke goed. Het is eigenlijk een gehuchtje op zichzelf,
met mensen die elkaar kennen, met mensen die op elkaar letten en met mensen die omzien
naar elkaar. Er is nul criminaliteit. Het is eigenlijk de samenleving die je gewoon
zou willen en alleen al daarom verdient het onze bescherming. Je moet daar gewoon
zuinig op zijn. «Nederlandse cultuur» hoorde ik net iemand zeggen tegen de Minister.
Mede daarom is deze initiatiefnota van mijn partijgenoot – ik zei al dat ik erg trots
op haar ben – mij uit het hart gegrepen. Maar het is ook heel erg politiek-ideologisch.
Het gaat over de verhoudingen in onze samenleving. Te veel campings en recreatieparken,
waar mensen soms al generaties graag komen en samenleven, worden opgekocht, waarna
er duurdere huisjes of vakantievilla's voor terugkomen. Beckerman heeft helemaal gelijk:
dit gaat over geld; dit gaat over macht; dit gaat over emotie; dit gaat over onrecht;
dit gaat over klassenstrijd; dit gaat over natuur en wortels en dit gaat ook over
wat voor samenleving wij willen zijn.
Steeds meer Nederlandse vakantieparken zijn in het bezit van roofinvesteerders. Ze
zijn vaak in handen van buitenlandse investeringspartijen waarvan we soms de namen
niet eens kennen. 250 parken zouden al zijn opgekocht, de helft van het totale oppervlak
aan recreatieparken in Nederland. En dit probleem, de verroompottisering, zal alleen
maar erger worden en toenemen, zo blijkt uit onderzoek. De traditionele camping verdwijnt
waar het grote geld verschijnt, tenzij we iets doen tegen deze rauwe uitwas van het
kapitalisme. In de nota is volgens mij uitstekend toegelicht waarom het een probleem
is, waarom we dit niet zouden moeten accepteren en waarom er ook iets tegen te doen
valt. Want niet alles is te koop!
De recreanten zijn nu slecht beschermd. Ze raken hun plek kwijt, maar ook veel geld.
En er zijn straks geen alternatieve plekken meer voor mensen met een lager of middeninkomen.
Daardoor kunnen zij straks niet meer op vakantie of verliezen ze een jaarplaats die
soms al heel lang binnen families van generatie op generatie overgaat. Of ze raken
nu vrijwel al het geld kwijt dat ze er ooit in stopten. De verhalen zijn echt schrijnend.
Deze mensen willen niet langer wijken voor de rijken. Dat is terecht. Deze mensen
hebben gelijk en verdienen onze steun bij de acties die zij voeren. Ze verdienen ook
onze politieke steun, vandaag dus en volgende week, als we gaan stemmen.
De voorstellen in de nota Red de camping bieden die mensen deze steun. Stop de opkoop
door investeerders, bescherm de recreanten met een vaste standplaats, bescherm de
omgeving en de natuur. Wie kan er nou in alle redelijkheid tegen deze beslispunten
uit de initiatiefnota zijn? Wat de SP betreft komt er een nieuwe kampeerwet waarin
deze uitgangspunten en voorstellen worden verwerkt, omdat we niet mogen toestaan dat
recreëren straks enkel nog iets voor de rijken is. In alle beslispunten wordt dit
nader uitgewerkt. Ik ga dat hier niet allemaal herhalen. Het staat netjes op papier.
Zo moeten recreanten bijvoorbeeld wettelijk het eerste recht op koop hebben bij de
verkoop van hun camping of vakantiepark, bijvoorbeeld door een vereniging op te richten.
Dat is een prachtig idee, maar het is ook heel praktisch dat mensen een redelijke
vergoeding moeten krijgen voor hun objecten die niet meer verplaatsbaar zijn en dus
gesloopt moeten worden. Dat is heel logisch en heel redelijk, maar het is nu niet
goed geregeld.
Voorzitter, ik ga bijna naar een afronding. Specifiek wil ik nog aandacht vragen voor
beslispunt 8, over de risico's van criminaliteit. Over dat thema gaat het ook vaak
in een commissie waarin ik vaker het woord voer, de commissie voor Justitie en Veiligheid.
Geld wordt witgewassen via vakantieparken. De georganiseerde misdaad speelt er een
rol. Lokale overheden zijn onmachtig hier iets tegen te doen en er is nu echt te weinig
aandacht, kennis en capaciteit om barrières op te werpen tegen criminele investeerders.
Je kunt nietsdoen en afwachten tot het fout gaat, maar beter is het natuurlijk om
dit te voorkomen, bijvoorbeeld door vergunningen te weigeren op basis van de Wet Bibob,
zoals de initiatiefnemer voorstelt. Het lijkt mij goed als de Minister daar vandaag
specifiek op ingaat. Maar er moet natuurlijk ook vaker ingegrepen worden als het eenmaal
foute boel is, dus meer controles en inzet van het strafrecht waar dat legitiem is.
Graag ook hierop een reactie.
De voorzitter:
Dat leidt in ieder geval tot een reactie van de heer Vermeer. Gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Natuurlijk zijn wij ook tegen crimineel gedrag in het algemeen en het witwassen via
parken of welke andere methode dan ook. Maar als we het voorstel uit de initiatiefnota
volgen, dan zal dat ook grote gevolgen hebben voor allerlei andere typen ondernemingen.
We kunnen er namelijk niet zomaar één sector uit pakken, dus dan gaat het voor alle
recreatiebedrijven gelden. Hoe ziet de heer Van Nispen dat voor zich? In de reactie
die we van het kabinet gehad hebben, staat duidelijk dat het volgens de huidige wet
echt alleen mag bij een functiewisseling of een bestemmingsplanwijziging. Maar vindt
de heer Van Nispen het niet ook heel belemmerend voor allerlei andere ondernemers
dat zij dan in één keer ook aan dit soort toetsen blootgesteld worden? Ik heb ze zelf
meegemaakt in de gemeenteraad. Met name voor startende ondernemers kan dat een gigantische
drempel zijn, zeker als zij met heel veel eigen inzet proberen een park beter te maken,
terwijl de Bibob-toets ervan uitgaat dat alles betaald is, dat er rekeningen zijn
en dat niets door vrijwilligers uitgevoerd wordt maar door professionele bedrijven.
De heer Van Nispen (SP):
In algemene zin raken deze voorstellen uit de nota de bonafide ondernemers die gewoon
netjes omgaan met de mensen op vakantieparken niet of nauwelijks. Dat is echt niet
het probleem. Waar deze nota vooral over gaat, zijn wat ik «roofinvesteerders» noem,
mensen die soms niet eens bekend worden gemaakt en die juist heel slecht omgaan met
de mensen die hier op de publieke tribune zitten, want ik heb die schrijnende verhalen
net gehoord. Geen vergoedingen, gewoon weggejaagd worden van de camping nadat je er
al generatie op generatie woont. Heel je hebben en houden wordt gewoon van de kaart
geveegd alsof het niet bestaat, en de huurbescherming beschermt deze mensen onvoldoende.
Het algemeen huurrecht is onvoldoende wettelijke bescherming, heel anders dan het
woonrecht. Het volstaat hier gewoon niet.
Maar de vraag van de heer Vermeer heeft volgens mij specifiek betrekking op de Wet
Bibob. Bibob staat voor bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
De integriteitsbeoordeling lijkt mij juist een heel goed idee als je weet dat er zo
ongelofelijk veel fout gaat bij die investeerders. Ik zal de kwalificaties verder
achterwege laten, maar het gaat om investeerders die slecht met huurders omgaan en
waarvan wij weten dat er ontzettend veel problemen zijn. Dan lijkt het mij juist heel
goed als wij zeggen: wij gaan in ieder geval de integriteit van deze partijen beoordelen,
zodat we weten waarmee we te maken hebben, gelet op de ervaringen.
Als je niets te vrezen hebt, als je een bonafide ondernemer bent, dan slaag je daar
kansrijk voor. Ik weet heel goed dat je de Bibob-toets kunt doen als overheid. Het
is een overheidstoets, niet sec een overeenkomst tussen twee particuliere partijen
waar geen overheid aan te pas komt. Het moet dus gaan om een vergunning of het moet
gaan om een subsidie, of om iets waar de overheid als partij bij de transactie betrokken
is. Er moet dus wel sprake zijn van overheidsbetrokkenheid. De toets kan niet zomaar
op alle overeenkomsten tussen twee private partijen worden toegepast, daar ben ik
mij erg van bewust. Maar in situaties waarin het wel kan, moeten we het zeer zeker
doen, eigenlijk om alle redenen die ik net noemde.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Van Nispen zegt: als je alles goed doet, heb je niets te vrezen. Maar dat
is niet helemaal waar, helaas. Zelf heb ik meegemaakt dat een ondernemer in de gemeente
Harderwijk aan een Bibob-toets onderworpen werd en gewoon niet snapte waarom hij boekhouding
na boekhouding bonnetje na bonnetje moest aanleveren. Uiteindelijk bleek dat hij een
vinkje in zijn dossier had vanuit de toeslagenaffaire. Volgens mij hadden ze ook nog
een verkeerde achternaam, die ervoor zorgde dat deze man een bepaald kruisje kreeg.
Ik zou de heer Van Nispen willen vragen om daar niet te lichtzinnig mee om te gaan.
Ik doel op zijn stellingname dat iemand die niets te vrezen heeft, daar ook geen last
van heeft. Sowieso is er een gigantische administratieve last, die bijna onbeperkt
is. Het zit vaak bij de portefeuille van de burgemeester. Die kan er gewoon heel ver
in gaan voordat er überhaupt een exploitatievergunning vrijgegeven wordt.
De heer Van Nispen (SP):
De heer Vermeer vraagt om er niet te lichtzinnig mee om te gaan. Daar ben ik het helemaal
mee eens. Die vraag stelt hij aan de juiste persoon. Ik was voorzitter van de enquêtecommissie
die onderzoek heeft gedaan naar het toeslagenschandaal. Ik weet dus als geen ander
wat het kan doen als je een achternaam hebt waarop geselecteerd wordt, als je geselecteerd
wordt omdat je uit een bepaalde wijk komt en noem allemaal maar op. Ik ben mij zeer
bewust van de gevolgen van het toeslagenschandaal. We pleiten al heel lang voor juiste
dossiers, voor het opschonen van fouten, voor betere rechtsbescherming voor die mensen.
We wijzen al lang op het risico van een gigantische berg aan informatie-uitwisseling.
Maar dat is niet het debat dat we vandaag voeren. Ik voer dat wel graag met de heer
Vermeer. Als hij zich daar zorgen over maakt, moeten we zorgen voor juiste registers
zonder fouten. We moeten ervoor zorgen dat mensen die niks te verbergen hebben, niet
met valse beschuldigingen te maken krijgen.
Maar dit gaat echt over de grote investeerders, waar het grote geld achter zit, die
heel slecht omgaan met onder andere deze mensen op de tribune. Dan vind ik het heel
logisch dat je zegt: laten we in ieder geval de integriteit beoordelen van de partij
die een camping of recreatiepark over dreigt te nemen, om te zien of daar niks mis
is. Dat is een van de voorstellen, want er zitten heel veel voorstellen in de nota.
Ik zei net dat er geen criminaliteit is op dat fijne, saamhorige park in Zeeland –
mijn fiets staat daar niet op slot – maar er zijn ook parken waar juist heel erg veel
misgaat. Daarom is er volgens mij ook een aanvalsplan, actie, vanuit het kabinet tegen
criminaliteit en ondermijning op vakantieparken. Daar vind ik ook nog wel wat van.
Maar laten we in ieder geval aan de voorkant bekijken wat we kunnen doen om dat te
voorkomen. Ik hoop en reken echt op steun van de BBB voor dat voorstel.
De voorzitter:
Meneer Vermeer? Nee? Was u aan het einde gekomen, meneer Van Nispen? Bijna? Gaat uw
gang.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ga naar een afronding, voorzitter. De strijd die we vandaag voeren, komt gewoon
neer op een klassenstrijd. Ik noemde al mijn waardering voor een Kamerlid dat op zo'n
wijze een initiatief op de agenda weet te plaatsen. Met alle waardering voor GroenLinks-PvdA
en BBB, die hier vandaag aanwezig zijn, maar het moet me van het hart dat ik het werkelijk
ongelofelijk vind dat een partij zoals de PVV, met 37 zetels, kennelijk geen tijd
vrij kon maken. Ze hebben waarschijnlijk alle 37 zo'n ongelofelijk drukke agenda dat
ze hier op maandagmiddag niet aanwezig konden zijn. Maar ze hebben als volkspartij
die zegt op te komen voor de belangen van hele gewone mensen – daarvan zitten er heel
veel op campings en recreatieparken – niet het fatsoen en nemen niet de moeite om
hier vandaag aanwezig te zijn. Ik vind dat echt ongelofelijk.
Voorzitter. Er zijn ook nog partijen – dat zijn ook niet de partijen die hier aanwezig
zijn; ik praat dus niet tegen hen, maar heb het over de partijen die er niet zijn
– die geprobeerd hebben, hoe onfatsoenlijk ook, om dit initiatief van de Tweede Kameragenda
te halen. Gelukkig is hun dat niet gelukt, maar ik vind het echt ronduit onfatsoenlijk.
Voorzitter. Waar ik ook moeite mee heb, is dat de reactie van de Minister pas anderhalf
jaar na de nota verscheen. Hij heeft daar net een Gouden Slak voor overhandigd gekregen,
een symbolische prijs. Maar nog los van het gegeven dat het anderhalf jaar heeft geduurd,
vind ik het inhoudelijk gewoon teleurstellend. De Minister heeft net de verhalen van
deze mensen gehoord. Waarom blijft hij nou kiezen voor de belangen en de macht van
het grote geld en niet voor de belangen van deze mensen, die al zo lang, generatie
op generatie, op die parken wonen? Als we niet ingrijpen, wordt recreëren alleen nog
iets voor de rijken. Stop met de uitverkoop van Nederland! Niet alles is te koop.
Beteugel de macht van het kapitaal. Deze mensen willen niet wijken voor de rijken.
We gaan hen ook niet laten wijken voor de rijken, wat de SP betreft. Red dus de camping.
Niet wijken voor de rijken. Jullie camping blijft!
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Nispen voor zijn bijdrage. Dan gaan we verder met de heer Vermeer
van BBB. Gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst even de waardering voor het lid Beckerman en haar
team dat zij hier aandacht aan besteden. Het is een belangrijk onderwerp. Zelf heb
ik zes jaar in de gemeenteraad gezeten voor een lokale partij in Harderwijk die opgericht
is vanwege allerlei controles, zoals tandenborstelrechercheurs die in de bosjes lagen
om te checken of mensen aan permanente bewoning in vakantieparken deden. In de gemeente
Harderwijk, waar ik vandaan kom, wordt al jaren gewerkt aan een project voor vitale
vakantieparken. Dat heeft vakantieparken als insteek, maar heel vaak leidt dat wel
tot nieuwe woonwijken. De problematiek is mij dus bekend.
We bespreken vandaag iets dat vele Nederlanders, toeristen in ons land en mijzelf
zeer na aan het hart gaat: campings en recreatieparken. Daarvan zijn er veel in ons
land. Van de 12 miljoen vakanties die mensen in Nederland in 2023 ondernamen, zijn
er 8 miljoen in Nederland gevierd. Hoe mooi is het dat zo veel Nederlanders de mooie
bossen, weiden, natuurgebieden, steden en dorpen van ons eigen land kiezen om te vertoeven!
Pas dan zie je hoe mooi, gevarieerd en fijn ons land eigenlijk is. Heel veel mensen
kiezen ervoor om te recreëren in onze mooie regio's, of dat nu gezellig op een boerencamping
is of in een huisje op een park. Wat dat betreft is er aan keuze geen gebrek. Wat
gebeurt er dan? We gaan boodschappen doen, een koud biertje drinken op een gezellig
terrasje, naar gezellige winkels in het dorp om broodjes en souvenirs te kopen en
boodschappen te doen, we bezoeken musea en we gaan uit eten met elkaar.
Vakanties in eigen land zijn ontzettend belangrijk voor de welvaart in de regio, voor
lokale ondernemers en winkeleigenaren. Ik ben opgegroeid in het Veluwse dorp Uddel.
Daardoor snap ik hoe belangrijk het is voor de lokale economie. Dat zo'n klein dorp
twee bakkers en twee slagers heeft, komt niet omdat de mensen daar zo ontzettend veel
eten. Dat komt vooral omdat in de zomer de bevolking in dit soort plaatsen meer dan
verdubbelt. Op zaterdagavond gingen wij op de brommer naar het dorp Garderen, naar
een discotheek of iets wat daarop leek. Daar ontmoetten wij Rotterdamse meisjes die
heel anders praatten dan wij, in ieder geval dan wij gewend waren. Ze waren ook een
stukje vrijer, wat voor een jong ventje als ik natuurlijk heel beangstigend was. Maar
ja, daar leer je ook weer van. Dat waren veelal mensen die daar weekend op weekend
met hun familie zaten. Ik begreep dat ze zo het beton ontvluchtten, dat ze op zoek
waren naar een stukje vrijheid, rust en groen.
Maar dat alles is niet zo vanzelfsprekend. We zien immers dat veel jaar- en staanplaatsen
verdwijnen ten gunste van kortetermijnverhuur van vakantievilla's en chalets. Dit
soort herstructureringen richten zich vooral op het wat hogere segment in de samenleving.
Ik maak niet graag de tegenstelling die de SP zo graag maakt, die tussen rijken, superrijken
en mensen die niets hebben. Ik vind gewoon dat we met z'n allen in dit land te leven
hebben. De een heeft meer geluk en de ander heeft ook gewoon 80 tot 90 uur in de week
gewerkt om net iets meer te kunnen betalen. Die tegenstelling wil ik hier niet bij
betrekken. Maar het is wel zo dat gezinnen die iets minder te besteden hebben, op
deze manier minder kans hebben om te recreëren in eigen land. Ook zorgen die luxere
recreatieparken op veel plekken voor verstening. Oude campings in bossen en op weiden
maken plaats voor verhard oppervlak, wat tot minder biodiversiteit en minder landschapselementen
leidt.
Over die vitale vakantieparken hebben we het al gehad. Het is natuurlijk wel belangrijk
dat er iets gedaan wordt aan het verslonzen van sommige parken en aan het achterstallig
onderhoud, omdat dat criminaliteit aantrekt en het ook heel verlokkelijk maakt om
onder niet altijd de beste omstandigheden bijvoorbeeld illegale arbeidsmigranten te
huisvesten. Dat is ook een probleem dat hierbij hoort.
Bij BBB vinden wij het heel belangrijk dat recreëren toegankelijk blijft voor iedereen.
We staan dan ook achter de geest van deze nota en de punten waar hier terecht aandacht
voor gevraagd wordt. Maar we zien wel een aantal serieuze risico's die bij de voorgestelde
beslispunten komen kijken. Globaal wil ik opmerken dat ondernemers nu al te maken
hebben met te veel regeldruk en dat er zowel vanuit Nederland als nu ook eindelijk
vanuit Brussel werk van wordt gemaakt om dit te reduceren. Nog meer regeldruk op een
sector is niet wat we moeten hebben, want ook de luxere parken hebben nut voor heel
veel mensen en ook deze parken zorgen ervoor dat mensen de regio ingaan, daar recreëren
en kunnen genieten van al het moois dat onze dorpen en regio's te bieden hebben. Deze
nota doet voorstellen die de ondernemers achter deze parken compleet vleugellam maken
en die hen forceren om de zeggenschap over hun parken op te geven. Dat tast het eigendomsrecht
aan.
De heer Van Nispen (SP):
Ik vond het tot nu toe een prachtig verhaal, maar nu kom ik op een punt waarop ik
een beetje begin af te haken qua inhoud, dus niet vanwege de manier waarop de heer
Vermeer het vertelt. Hij zegt dat recreëren toegankelijk moet blijven voor iedereen
en dat zijn fractie achter de geest van de voorstellen van deze nota staat. Ik snap
ook nog wel dat je je druk kunt maken om de regeldruk bij ondernemers. Die moet ook
behapbaar blijven. Maar de heer Vermeer stelt nu dat het eigendomsrecht dreigt te
worden aangetast door deze nota. Ik wil hem vragen hoe hij dan beoordeelt dat het
eigendomsrecht van de mensen die nu op die parken staan, eigenlijk wordt aangetast.
Dat is immers ook aan de hand: er zijn daar mensen die hun hele kapitaal en hun hele
hebben en houden hebben geïnvesteerd in een stacaravan, een chalet, een huisje met
een tuintje eromheen. Alles is keurig spic en span. De verhalen zijn bekend; die heeft
Beckerman namelijk ook opgeschreven in het verhalenboek en deels ook in de initiatiefnota.
Dat eigendomsrecht bestaat de facto niet. Er is niet een specifiek huurbeschermingsrecht
voor deze groep mensen. De heer Vermeer maakt zich druk om de regeldruk en het eigendomsrecht
voor ondernemers, maar er kan zomaar een ondernemer komen die gewoon een camping of
recreatiepark overneemt en vervolgens eigenlijk kan doen of laten wat hij of zij wil.
Dat is precies de tegenstelling die hier vandaag ter sprake komt. Ik ben erg benieuwd
hoe de heer Vermeer dat ziet.
De heer Vermeer (BBB):
Dat probleem onderken ik ook. Ik heb ook parkeigenaren gezien die mensen proberen
weg te pesten door € 3, € 4 of € 5 per kuub gas te rekenen en allemaal van dat soort
verschrikkelijke manieren om mensen het leven zuur te maken, hen weg te pesten en
op die manier te dwingen de hut te verkopen, om het maar even plastisch uit te drukken.
Dat vind ik ook zeer ingewikkeld. Daar moet echt tegen opgetreden worden. Ik ben ook
heel blij dat er met deze nota aandacht komt voor dit probleem, want ik heb, ook als
gemeenteraadslid, meegemaakt dat mensen vanuit emotie en hoe prachtig die plek was,
dat huisje kochten maar totaal geen benul hadden van wat hun rechten eigenlijk waren
en daar van tevoren ook niet goed op gelet hadden. Ik merkte als gemeenteraadslid
ook dat het heel moeilijk was om daartegen op te treden, omdat het optreden van die
parkeigenaren juridisch vaak allemaal net zo'n beetje in zo'n schemergebied zat. Maar
ook hier ging het weer om een of twee parken. Bij eentje daarvan mochten gemeenteambtenaren
zelfs niet zonder politiebegeleiding het park in; dan weet je genoeg.
Het gros van de parken heeft de zaken wél gewoon netjes op orde. Mijn betoog hier
gaat dus ook over de rechten van de bonafide parkeigenaren en dus ook van de mensen
die daar recreëren, want extra regels leiden gewoon tot extra kosten. Extra kosten
van een parkeigenaar leiden tot extra kosten voor recreanten. Ik sta dus volledig
achter de noodzaak om aan dit onderwerp aandacht te besteden. Ik ben ook nog niet
klaar met mijn verhaal, maar ik heb wat moeite met de beslispunten en de oplossingsrichtingen
die gekozen worden. Maar bovenal vind ik dat er ook meer voorlichting moet komen voor
recreanten over hun werkelijke rechten, zodat ze dit goed van tevoren weten voordat
ze een investering doen. Dat is ook superbelangrijk.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ben erg benieuwd naar de rest van het betoog van de heer Vermeer, want als hij
het niet eens is met deze beslispunten maar wel achter de geest van de nota staat,
ben ik benieuwd welke voorstellen hij wél gaat doen voor de problemen die hij treffend
beschrijft en om de mensen waar het nu over gaat, beter te gaan beschermen. Ik wil
ook opmerken dat het ons niet per se om meer regels gaat, maar de regels moeten wel
beter, want de scheve verhoudingen die er nu zijn, zullen toch moeten worden rechtgetrokken.
Ik ben dus echt erg benieuwd naar de rest van het betoog van de heer Vermeer en hoe
hij de kabinetsreactie vanmorgen heeft gelezen. Daarin worden de beslispunten eigenlijk
alle acht langsgelopen met: dit is niet nodig; dit kan niet; dit is al zo. Alles wordt
min of meer ontkracht en weggeveegd en er komt niks voor in de plaats. De heer Vermeer
eindigde zijn antwoord zojuist met het beter informeren van recreanten over hun rechten,
alsof dat de oplossing zou zijn. Ik zou bijna willen zeggen: dan moeten we hun dus
vertellen dat ze eigenlijk geen rechten hebben en dat ze dus beter maar niks kunnen
investeren in hun mooie plekje en hun mooie tuintje, omdat ze eigenlijk compleet rechteloos
zijn. Dat is toch de wereld op z'n kop? Ik hoop dus niet dat het einde van het betoog
van de heer Vermeer die kant opgaat.
De voorzitter:
Nou, we gaan eens luisteren naar de rest van de inbreng.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, voorzitter, mijn volgende stukje gaat precies over de woordkeuze die de SP graag
in dit soort dossiers kiest. Daar wou ik het ook wel over hebben, en nu gebeurt dat
weer richting mij. Dat is allemaal prima, want daarom heet dit ook een «debat» en
heet het niet een «koffiegesprekje» of «theegesprek» of whatever. Dus ik vind dat
prima, maar ik ben volksvertegenwoordiger en ik ben er ook voor de ondernemers en
ook voor bonafide ondernemers. Ik wil hier wel benoemen dat het onze taak is om goed
af te wegen of maatregelen die je voorstelt om problemen op te lossen, vervolgens
niet weer leiden tot nieuwe problemen bij dezelfde of andere mensen. Dat is de taak
waarom ik hier zit, en dat is ook waarom ik wel de tijd genomen heb om hier aanwezig
te zijn en om me erin te verdiepen. Daar kom ik zo op terug.
Maar ik geef wel weer dat we ook realistisch moeten zijn in dat niet alles met wet-
en regelgeving is op te lossen. En ik vind het wel belangrijk dat iemand goed weet
welke investering hij doet, en dat je, net als in een huurwoning waar ook gewoon miljoenen
mensen mee te maken hebben, als je iets vertimmert in je huis en het gewoon in je
contract staat dat je dat weer in zijn oorspronkelijke staat moet terugbrengen, je
dat goed moet realiseren, dus dat je je steeds moet realiseren of iets de investering
waard is voor de tijd dat je er zit of dat het ook daarna nog waarde moet hebben.
Dit heeft niets te maken met de manier waarop sommige recreanten van parken af gedrukt
worden en hoe ze behandeld worden. Die dingen wil ik wel van elkaar scheiden. Maar
de wettelijke toepassingen, de wettelijke voorstellen hier, gaan wel invloed hebben
op alle recreanten en mensen met een vaste staanplaats of recreatiewoning. Dat moeten
we ons goed realiseren; dat is mijn punt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, voorzitter. Ondernemers en hun parken moeten zich kunnen blijven ontwikkelen om
verloedering tegen te gaan. Met deze voorstellen vrees ik dat we alle ontwikkeling
uit de sector slopen en juist ruim baan maken voor verloedering; want dat kan het
gevolg dan zijn.
Als laatste algemene punt, ik verwees daar net al naar: de nota maakt veel gebruik
van termen als «roofinvesteerders», «geldwolven», «uitpersing». Dat doet wat ons betreft
geen recht aan de complexiteit van de sector en ook niet aan de samenstelling van
de sector. Dit gaat vooral over uitwassen. Net als dat wij als Kamerleden er niet
van beticht willen worden dat we geldwolven zijn, dat wij alleen maar uit zijn op
status of dat wij alleen maar uit zijn op persoonlijk gewin, wil ik ook niet hebben
dat we hier zo over ondernemers in het algemeen praten. Dat doet wat ons betreft geen
recht aan het totaal van de sector en het draagt ook niet bij aan constructieve beleidsvorming.
Maar dat is mijn appel.
Dan de beslispunten 1 en 2, die onder andere gaan over het wettelijk vastleggen van
huurrecht en huurbescherming voor recreanten en het eerste recht van koop. Ik ben
het met de heer Van Nispen eens dat de kabinetsreactie eigenlijk alles terugbrengt
naar: tja, private rechten; lees je contract goed, zoek het maar uit. Dat klopt? Dat
is een hele kille juridische reactie die ik van een ministerie wel snap omdat dit
de feitelijke juridische situatie is, maar natuurlijk geen recht doet aan de hele
nare gevallen die wij langs zien komen, in de mail krijgen en van mensen op bezoek
krijgen. Daar mag dus wel wat meer aandacht voor zijn. Tuurlijk, het gaat hier om
recreëren en het zijn geen socialehuurwijken en een ondernemer moet zijn park kunnen
ontwikkelen, maar wij hebben toch wel een paar vragen.
Wij denken dat die beslispunten net iets te ver gaan. Hoe verhoudt dat zich, mevrouw
Beckerman, tot het eigendomsrecht, zoals dat ook in de Europese rechten van de mens
beschreven wordt? Want je kunt daar ook het eigendom van de eigenaar mee aantasten.
En deelt de SP wel de zorg dat deze beslispunten kunnen leiden tot parken die verloederen
omdat er geen investeringskracht meer is en tot parken die niet meer gebruikt gaan
en kunnen worden voor recreëren, dus dat dit het juist minder aantrekkelijk maakt
om een recreatiepark in stand te houden? Als je er te veel wetgeving op legt, kan
hetzelfde gebeuren als wat er op dit moment in box 3 gebeurt met mensen die als particulier
hun huis verhuren. Dan kunnen mensen ook zeggen: al dat – excusez le mot – gezeik
en al die kosten die we moeten betalen; ik verkoop het, weg ermee. Dan heeft niemand
iets. We moeten dus oppassen dat we het kind niet met het badwater weggooien. Ik heb
ook de vraag of er andere sectoren zijn die dit recht kennen, zoals mevrouw Beckerman
het voorstelt. Indien dit niet het geval is, is het dan voldoende evenwichtig? Zijn
er eventueel marktverstorende effecten?
Ik heb ook een vraag over beslispunt 4, of is er eerst een interruptie?
De voorzitter:
Er is eerst nog een interruptie van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik zal het nu kort houden. Deze vragen zijn gericht aan mevrouw Beckerman. Daar horen
we straks het antwoord op. Ik ben ook benieuwd. Maar als ik het goed begrijp, zegt
BBB hier wel: die beslispunten gaan ons iets te ver, maar de beleidsreactie van de
Minister vond ik ook te mager. Eigenlijk hoor ik de heer Vermeer dus zeggen dat we
het op dit punt ook niet bij het oude kunnen laten en dat er wel wat moet gebeuren.
Althans, zo begreep ik hem. Ik wilde even toetsen of ik dat nou goed heb begrepen.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, er moet wel wat gebeuren, want wij zien gewoon dat er eigenlijk niemand bij machte
is om in te grijpen als de situaties zich voordoen die zijn beschreven in de nota
en die wij ook gewoon kennen. Ik ben er zelf nog niet uit wat er dan wél kan. Ik hoop
dus – dit zeg ik ook richting de Minister – dat er niet alleen wordt gezegd wat er
niet kan. Ik zou het ministerie ook eens willen uitdagen om te zeggen wat er dan wel
kan. Vorige week was de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de overheid,
de zogenaamde gehaktdag, zoals het wel wordt genoemd. Nou, er was wel gehakt, maar
er werd niet gehakt. Toen is dit ook aangegeven, volgens mij door een van de directeuren
van het UWV. Die zei: «Wij moeten ook als overheid vaker aangeven wat er wel kan.
We moeten niet alleen concreet antwoorden op de vraag «kan dit», waarna er dan «nee»
komt. Er moet ook eens worden nagedacht over wat er wél kan.» Dat kan niet alleen
zelfregulering uit de sector zelf zijn. Daar moet de overheid best wel iets kunnen
doen door te zeggen: als dat of dat gebeurt, moet er gewoon kunnen worden ingegrepen,
ook via lokale regels. Eventueel moet de vergunning worden ingetrokken of iets anders.
Dat is ook weer complex, want als de vergunning wordt ingetrokken, mag je er ook niet
meer recreëren. Het is dus niet eenvoudig. Als het eenvoudig was, was het allang geregeld.
Daarom is het goed dat we hierover praten.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Dan over beslispunt 4, de wettelijke vaststelling waarbij recreanten een vergoeding
moeten krijgen voor verplaatsing van een object. Ik vind dat een goed punt, maar we
krijgen als reactie terug dat dit al is geregeld in de RECRON-voorwaarden. Het wordt
momenteel ook al herzien in een overleg met de ANWB. Mijn vraag aan mevrouw Beckerman
is of dit nog niet voldoende is. Wordt dit ook niet goed gehandhaafd en heeft dat
geen gevolgen voor de overtreders?
Heb ik nog even, een minuutje of zo? Eigenlijk niet hè, geloof ik.
De voorzitter:
Nou, nog een minuutje dan, maar u zit wel aan uw tijd.
De heer Vermeer (BBB):
Dat leen ik dan even van mijn VVD-collega, die er niet is, maar van wie ik overigens
wel wat vragen heb. Met permissie: mag ik die aan het einde van mijn betoog even stellen
namens de VVD?
De voorzitter:
Nee, dat kan echt niet. Als de VVD vragen wil stellen, dan moeten ze gewoon hier zijn.
Als u vragen heeft, kunt u die wel stellen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vraag het, maar misschien dat mevrouw Beckerman er wel behoefte aan heeft. Dat
horen we dan wel.
Punt 5 is ook een wettelijke vastlegging. Die gaat over het vervangen van jaarcontracten
door contracten voor onbepaalde tijd. Dat is volgens ons een wettelijke vastlegging
die in strijd is met de ondernemersvrijheid binnen het verbintenisrecht. Ik wil toch
graag horen hoe mevrouw Beckerman hiertegen aankijkt en hoe dat anders getackeld kan
worden. De parken moeten wel concurrerend en aantrekkelijk blijven, ook voor gezinnen
met lagere inkomens. Je kunt hier een averechts effect door krijgen.
De punten 6 en 7 gaan over onafhankelijke onderzoeken en de MKBA-verplichtingen, de
verplichtingen voor de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik heb nog wat vragen
over de effectenrapportages bij herstructureringen. Denken de indieners dat deze maatregel
proportioneel is, oftewel dat die opweegt tegen de voordelen, ook bij de mensen die
de zaakjes gewoon wel op orde hebben? Wat doet dit met de regeldruk, niet alleen voor
ondernemers maar ook voor de gemeentes? Zij moeten hier uiteindelijk mee aan de slag.
Hier laat ik het voor nu bij. Ik zal de vragen die de heer Kisteman van de VVD aan
mij heeft doorgegeven in een pauze aan mevrouw Beckerman geven, zodat ze daar wel
notie van kan nemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Vermeer voor zijn bijdrage. Dan vraag ik de heer Van Nispen of hij
het voorzitterschap even over kan nemen, zodat ik mijn eigen inbreng kan doen.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Met alle plezier. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Thijssen, die spreekt
namens GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Goed om bij dit debat te zijn. Ik moet zeggen: ik vind dit echt topwerk
van collega Beckerman. Ik vond het een heel goed doortimmerde initiatiefnota. Ik vond
het enerzijds vooral ook heel leuk om te lezen met hoeveel plezier mensen op een camping
wonen of recreëren. Anderzijds vond ik het verdrietig om te lezen hoeveel misstanden
er zijn. Misschien is het een suggestie richting het kabinet om vaker dit soort verhalen
in beleidsstukken mee te nemen. We kunnen dan ook echt snappen hoe dit voor veel mensen
doorwerkt. Ik vond het dus een hele leuke nota om te lezen. Het is heel goed dat we
het hierover hebben. Zelf vind ik het ook fijn om zo af en toe op de camping te zitten.
Goed dat we hier eens over doorpraten.
Uit al die verhalen blijkt ook wel hoe fijn mensen het vinden om naar de camping te
gaan om tot rust te komen, te ontspannen en samen te zijn met familie, vrienden, kinderen
en kleinkinderen, maar ook om dichter bij de natuur te zijn, daarvan te genieten en
een beetje tot rust te komen. Je leest ook dat mensen toch druk bezig zijn met hun
tuin en blijven bewegen. Daardoor blijven ze soepel en hebben ze minder last van de
gevolgen van het ouder worden. Ook op die manier voegt het heel veel toe aan de samenleving.
Daar moeten we volgens mij zuinig op zijn. Mijn eerste vraag is: ziet de Minister
het belang dat deze recreatieparken vervullen in onze samenleving?
Een van de grootste oproepen van de initiatiefnota is om de opkoop van campings door
roofinvesteerders te stoppen. Uit de reactie en appreciatie van de Minister wordt
me niet echt duidelijk of hij dit een probleem vindt of niet. Of vindt hij dat de
campinggronden juist worden gerevitaliseerd door wat er gebeurt, wat eigenlijk wenselijk
is? Mijn eerste vraag aan de Minister zou dan ook zijn: hoe komen we nou tot een balans?
Hoe komt de Minister tot de conclusie dat het niet gaat om het opkopen door roofinvesteerders
met een kortetermijnwinstbejag, maar om het revitaliseren van campings? Dat is eigenlijk
ook mijn vraag aan mevrouw Beckerman, die duidelijk tot de conclusie komt: nee, we
hebben hierbij echt te maken met roofinvesteerders; daar moet paal en perk aan worden
gesteld. Waarom vindt mevrouw Beckerman niet dat dit gaat over het revitaliseren van
campings?
In de initiatiefnota lees ik bijvoorbeeld de koppen «Steeds meer vakantieparken in
bezit van roofinvesteerders» van Kassa en «Wall Street aast op de Nederlandse camping»
van Follow the Money. Voor GroenLinks-PvdA is het dan wel duidelijk dat private-equitypartijen
die voor het snelle geld gaan, actief zijn op de Nederlandse markt. In die zin snap
ik de reactie van de Minister niet zo goed. Die zegt: nou ja, voor mij gaat het vooral
over het revitaliseren van campings; we hoeven geen actie te ondernemen. Ik zou denken:
er is wel actie nodig. Deze markt gaat niet automatisch goed. We zien wat er gebeurt
als we dit overlaten aan de markt: er wordt opgekocht en snel winst gemaakt. Daar
kun je wat van vinden. Maar we lezen dus heel veel verhalen van mensen voor wie dat
helemaal fout uitpakt.
Ik vraag dit ook omdat de Minister van de partij is die de Nederlanders op één zet,
en niet de roofinvesteerders. Ik ben dus ook benieuwd hoe de Minister door die bril
naar alle verhalen in de initiatiefnota kijkt. De partij van deze Minister, de Partij
voor de Vrijheid, wil marktwerking natuurlijk ook weren uit de acute zorg. Dit lijkt
me ook zo'n gebied waarvan ik denk: waarom hebben we hierbij nou eigenlijk marktwerking
nodig? We hebben campings waarop mensen recreëren. Dat gaat goed. Misschien gaat er
eens een keer wat minder goed, maar dan kunnen we kijken hoe we die camping weer op
een goed niveau krijgen, zodat mensen er kunnen blijven recreëren. Waarom hebben we
private-equitybedrijven van god weet waarvandaan – bij Follow the Money lezen we:
Wall Street – in Nederland nodig om onze eigen campings op orde te krijgen? Graag
een reactie hierop.
De Minister is ook van de partij die zegt: we willen überhaupt een verbod op winstuitkering.
Partijen op de Nederlandse recreatiemarkt zijn op zoek naar winst. Dan denk ik: daar
moet toch meteen een pennenstreek van deze Minister doorheen? Graag een reactie.
Verder lees je in de verhalen dat de mensen die op de campings wonen of recreëren
en daar hun geld spenderen, op die manier hun geld terugpompen in de economie – dat
staat er letterlijk in – terwijl de private-equitybedrijven, die natuurlijk winst
maken, de winst meenemen naar het buitenland, weg uit onze economie. Het is dan ook
weg uit Nederland. Ook daar ben ik dus wel benieuwd naar een reactie van de Minister.
Is het niet veel beter om te kijken hoe we dit zo veel mogelijk in Nederlandse handen
kunnen houden, dus zo veel mogelijk Nederlandse gebruikers van de campings, zodat
we dat geld ook zo veel mogelijk hier houden?
Er zijn een paar mogelijkheden, een paar beslispunten, die het lid Beckerman heeft
voorgesteld om hier paal en perk aan te stellen.
De voorzitter:
Voordat u overgaat tot die beslispunten, is er een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
We hebben vorige week een debat gehad over private equity in de zorg. Daar heb ik
ook aan meegedaan. Ook hier is er weer een beetje het beeld alsof private equity altijd
«geld naar het buitenland» betekent, altijd «roof» betekent, altijd «afromen» betekent,
terwijl er ook in Nederland heel veel zogenaamde private-equityfondsen zijn. Dat zijn
gewoon ondernemers of gestopte ondernemers die hebben besloten om hun geld te investeren
in bedrijven die op een andere manier moeilijk aan financiering komen. Dat kan ook
de lokale bakkerij zijn waar ik net naar verwees in mijn bijdrage. Hun gaat het helemaal
niet om snelle winsten. Zij hebben gewoon zoiets van: als het iets meer oplevert dan
op de bank, dan is dat mooi want ik help ook graag startende ondernemers of een jonge
huisarts die anders de praktijk niet kan overnemen. Ook hier zou ik toch weer willen
vragen, meneer Thijssen, of u niet een karikatuur schetst die de bonafide mensen weer
onterecht in een kwaad daglicht zet.
De voorzitter:
Een reactie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, we zitten bij het notaoverleg Red de camping. Ik heb veertien kantjes initiatiefnota
gelezen met allerlei verhalen over hoe private equity wel degelijk campings opkoopt,
mensen voor het blok zet, op kosten jaagt, hun plekje ontneemt. Daar hebben we het
nu over. In dat licht zeg ik inderdaad dat ik zie dat er overnames worden gedaan door
roofinvesteerders waarvan Nederlanders de dupe zijn. Is het doel dan om een ondernemer
op weg te helpen of om iets beter te maken? Dan denk ik: nou nee, volgens mij doen
ze dat voor het snelle geld. Er is een voorstel van mevrouw Beckerman om de gasten
die er permanent verblijven het eerste recht te geven op het aankopen van een camping,
zodat er niet een snelle investeerder langs kan komen. In eerste instantie wordt dan
gekeken of de mensen zichzelf kunnen organiseren in een vereniging. Er zijn ook voorbeelden
waarin dat is gelukt. Ze gaan dan zelf kijken hoe ze het kunnen overnemen van de huidige
eigenaar, die ermee wil ophouden, en hoe ze dat op een leuke manier kunnen doen. Ik
zie geen goede reactie van de Minister dat hij dat eens even mogelijk gaat maken.
In dat licht zie ik inderdaad roofinvesteerders die gaan voor het snelle geld. Dat
geldt niet voor een private-equitybedrijf van mensen die zeggen: hé, hoe kan ik een
bakker helpen om te blijven bakken en broodjes te blijven verkopen in Uddel of in
Garderen, of waar u ook woont. Volgens mij is dat precies het debat dat we nu voeren,
namelijk over de roofinvesteerders die mensen wegjagen van mooie campingterreinen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag? Nee, u laat het erbij. Dan gaat de heer Thijssen verder.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Sorry, ik heb geklust dit weekend en mijn vingerafdruk is versleten, dus ik kan mijn
laptop niet meer ontlocken.
De heer Vermeer (BBB):
Maar bent u wel wie u zegt dat u bent?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Gezien mijn inbreng weet u volgens mij dat ik ben wie ik ben! Nu gaat het goed; nu
doet hij het. Nee, ik geloof het niet. Dat worden geen puntjes op de i, hoor ik op
de tribune zeggen. Papierloos werken.
De voorzitter:
Papierloos werken?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, precies, wie heeft dat bedacht... Ik probeer het nog één keer, anders doe ik het
uit mijn hoofd. Dat kan natuurlijk ook. Nou, ik zit erin! Nu laat ik hem niet meer
gaan. We gaan verder.
Het lid Beckerman heeft een aantal beslispunten voorgesteld, zoals het voorkeursrecht
voor opkoop van de gemeente. De Minister stelt in de appreciatie dat daar al een jaar
of meer dan een jaar op gestudeerd wordt. Ik ben eigenlijk wel benieuwd of het nu
kan of niet. Wat gaan we hier na een jaar studeren nog meer over leren? De vraag is
vooral ook of de Minister het zou willen. Dan kunnen we ook echt ingrijpen en ervoor
zorgen dat de roofinvesteerders niet voordringen.
Dan het huurrecht voor een vaste standplaats. De Minister schrijft in zijn reactie
dat dat niet proportioneel zou zijn. Mijn eerste vraag is: zou het wel kunnen? Zouden
we dus het huurrecht dat mensen hebben als ze een woning huren, wel van toepassing
kunnen laten zijn op een standplaats? Dan vraag ik weer waarom dat dan niet proportioneel
zou zijn, want dat is immers de reden waarom de Minister het afwijst. Sterker nog,
je hebt ook mensen die investeren in een huurhuis. Maar als ik de verhalen lees van
mensen die investeren in hun chalet en de kosten die ze daarvoor maken, dan denk ik:
die mensen hebben een veel groter financieel belang. Ook daarom zou ik zeggen: geef
die mensen nu wat meer rechten, minstens net zo veel als aan mensen die in een woning
zitten, en zet die Nederlanders op één. Is dat wenselijk? Ik zou denken dat het wel
wenselijk is, maar daar denkt de Minister anders over.
Dan komen we bij de vergoeding van verplaatsingskosten. Daarover heb ik een vraag
aan mevrouw Beckerman, die net ook al gesteld is door de heer Vermeer. Wat is hier
nu precies de stand van zaken? Ik begrijp dat er een overleg was tussen RECRON, HISWA
en de Consumentenbond. Volgens mij is de Consumentenbond daaruit gestapt. Er zijn
nog steeds geen nieuwe afspraken over gemaakt. Ik zou zeggen: dan wordt het toch hoog
tijd voor de Minister om dan eens in te grijpen? Als zelfregulering blijkbaar niet
lukt, dan is dat jammer, maar dan hebben we gelukkig nog een Minister die leiding
kan geven in dit land en die kan ingrijpen en de juiste voorwaarden kan stellen. Graag
hoor ik daar een reactie op.
Dan komen we bij de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Mij lijkt bij dit soort
zaken bij uitstek dat zo'n analyse ons inzicht kan verschaffen in wat de maatschappelijke
kosten zijn van een investeringsproject en wat de maatschappelijke baten zijn. Kunnen
die goed naast elkaar gewogen worden? Kan dat inzicht geven aan de gemeente en aan
ieder ander die een besluit hierover moet nemen? Ik snap dus niet zo goed waarom de
Minister tot de beoordeling komt dat dit «een te zwaar middel» zou zijn. Daar zou
ik graag nog wat meer over willen lezen of horen.
Dan koopt zo'n roofinvesteerder zo'n campingterrein op en gaat daarop investeren en
bouwen. Er zijn campings of recreatieterreinen die in Natura 2000-gebied liggen of
daar vlak naast. Dan wordt daar waarschijnlijk zowel in de bouwfase als daarna in
de gebruikersfase meer stikstof uitgestoten. Dit land zit op slot. Bedrijven kunnen
bijna geen vergunning meer krijgen – de Minister van Economische Zaken weet daar alles
van. Tienduizenden huizen kunnen niet gebouwd worden. Maar in de reactie hierop lees
ik dat de Minister zegt: ja, hier moet de gemeente dan maar even naar kijken. Dit
is toch bij uitstek een punt waarvan de Minister moet zeggen: nee, nee, als er stikstofruimte
is, dan wil ík bepalen waar die stikstofruimte heen gaat? Het is ook maar zeer de
vraag of die dan moet gaan naar een roofinvesteerder die wat extra huisjes wil bouwen.
Verder zegt de initiatiefnemer dat dit voorstel geen noemenswaardige financiële consequenties
heeft. Is de Minister dat met de initiatiefnemer eens? En dan toch ook nog een vraag
aan mevrouw Becker. Kan zij reageren op de verschillende appreciaties van de Minister?
Ziet mevrouw Becker mogelijkheden om, misschien op een andere manier dan zij heeft
voorgesteld, toch wat progressie te maken om die roofinvesteerders een halt toe te
roepen?
Dank u wel.
De voorzitter:
En met «mevrouw Becker» bedoelt de heer Thijssen uiteraard mevrouw Beckerman. Dat
is u vergeven. Ik geef het voorzitterschap weer terug aan de heer Thijssen.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dank, voorzitter. Dat is helemaal terecht.
Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer.
Volgens mij hebben de Minister en de initiatiefnemer twintig minuten schorsing gevraagd.
We zien elkaar weer om 15.15 uur.
De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan
de orde is het initiatiefnota Red de camping, van het lid Beckerman. Aan haar is nu
het woord in de eerste termijn van de initiatiefnemer en het kabinet. Gaat uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst de blokjes even doen. Dan weten de Kamerleden
wanneer ik hun vragen ongeveer ga beantwoorden, voordat ik los ga branden. Ik begin
met een inleiding. Dan zeg ik iets over het economische model en private equity. Dan
zeg ik iets over criminaliteit. Dan kom ik op de Kampeerwet. Dan gaat het over de
bescherming van recreanten, over de voorstellen die daarover gaan in de nota. Daarna
zeg ik iets over bescherming van natuur en omgeving.
Heeft iedereen zo snel kunnen typen of schrijven? Zal ik beginnen?
De voorzitter:
Jazeker, gaat uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dank u wel. Morgen herdenken we in de Tweede Kamer Jan Terlouw. Vandaag
wil ik alvast een klein eerbetoon aan hem brengen. In 2016 luisterde Nederland ademloos
naar zijn boodschap in De Wereld Draait Door. Hij pakte de camera en sprak over het
touwtje uit de brievenbus. Hij vertelde over de periode na de Tweede Wereldoorlog,
hoe overal in de wijk waar zijn jonge gezin woonde, touwtjes uit de brievenbussen
hingen. Kinderen konden daardoor zo bij elkaar naar binnen lopen, en volwassenen ook.
Hij zei: «We vertrouwden elkaar. Make love, not war.» De touwtjes hangen er niet meer,
zo sprak Terlouw in 2016. «We vertrouwen elkaar niet meer. De overheid vertrouwt de
burgers niet meer. En de burgers vertrouwen ook de politiek niet meer.» Dat waren
woorden van Terlouw. Nederland verlangde, toen hij die woorden sprak, zo intens terug
naar dat touwtje uit de brievenbus, naar dat vertrouwen, naar dat land.
Ik heb deze nota geschreven omdat die plekken wel bestaan. Ik heb het over de plekken
waar de touwtjes nog uit de brievenbussen hangen, al zijn er dan geen brievenbussen.
Het zijn de campings en de vakantieparken, waar mensen vaak jaar na jaar komen, soms
generatie op generatie. Daar kunnen kinderen en volwassenen bij elkaar naar binnen
lopen. Daar zorgen mensen voor elkaar. Of het ook «make love, not war» is, zoals in
het verhaal van Terlouw, laat ik maar even aan de eigen invulling over. Deze campings,
deze recreatieparken, betekenen zo ontzettend veel voor de mensen die er komen. Ik
heb de afgelopen jaren heel veel recreanten gesproken, ik heb veel verhalen gehoord
en ik heb een deel daarvan opgenomen in de nota. Een aantal plekken zijn echt in mijn
hart gaan zitten, niet alleen omdat ze fantastisch zijn, maar ook omdat ze mensen
worden afgenomen omdat politieke actie al jaren uitblijft. De traditionele campings
en vakantieparken worden overgenomen door ketens om er steeds weer dezelfde dure vakantiehuisjes
en villa's te bouwen. Recreanten worden ervanaf geveegd en verliezen duizenden euro's.
Maar belangrijker nog: ze verliezen hun geliefde plek. Het touwtje uit de brievenbus
wordt kapotgemaakt door hebzucht en financiële belangen. De overheid staat erbij en
steekt geen vinger uit.
Vandaag kregen we, na anderhalf jaar wachten, een reactie van de Minister. Daarin
staat eigenlijk helemaal niks. Daarin staat niks om deze recreanten te beschermen.
Heel veel mensen hebben hun vertrouwen gesteld in de regeringspartijen, die hebben
beloofd dat zij wel zouden opkomen voor het volk, voor mensen die vergeten zijn. Maar
deze Minister komt eigenlijk echt met helemaal niks voor deze groep.
Voorzitter. In mijn inleiding wil ik toch graag wat campings benoemen. Laat ik beginnen
met camping Sandevoerde, de laatste familiecamping in Zandvoort. Ik zou eigenlijk
iedereen hier willen vragen om erheen te gaan. Ik zou het ook bijna de Minister willen
verzoeken. Ga erheen. Want dit is de plek waar vertrouwen in elkaar nog bestaat. Wat
een fantastische groep mensen. Het is een plek waar voor elkaar gezorgd wordt, waar
wordt gelachen en waar de laatste jaren ook wordt gehuild. Bijna iedereen op Sandevoerde
komt oorspronkelijk uit de Jordaan. Veel van die volkswijk in Amsterdam is verloren
gegaan, maar het bestaat nog in Zandvoort. Hier hoeft geen touwtje uit de brievenbus,
want de deur staat daar gewoon open. Maar deze mensen moeten al jaren strijden. De
laatste familiecamping wordt opgekocht om er een duur vakantiepark van te maken. Het
is het zoveelste dure vakantiepark bij Natura 2000. De strijdbaarheid van deze groep
mensen is inspirerend. «Niet wijken voor de rijken» is hun leus. Maar na jaren van
rechtszaken en acties is er ook gewoon vermoeidheid. Terlouw sprak over de periode
waarin er vertrouwen was in elkaar. Dat vertrouwen in elkaar is er op Sandevoerde,
maar hoe zit het met het vertrouwen in de overheid? Want voordat de camping stuk is,
is dat al stuk. Waar is de overheid voor deze mensen?
Dan kom ik op de eerste vraag en het tweede park. De vraag kwam van de heer Vermeer
van de BBB: waarom noemen jullie het «roofinvesteerders»? Het ene deel van het antwoord
is: om onderscheid te maken met andere ondernemers. Dat is de simpele uitleg. Mensen
die gewoon een camping of een vakantiepark willen runnen en oog hebben voor hun recreanten,
natuur en omgeving, noemen wij niet zo. Dat is het simpele antwoord. Met «roofinvesteerders»
duiden we simpelweg de groep aan die op deze manier onderneemt en die ook last moet
hebben van onze nota. Ik zal later terugkomen op hoe we omgaan met bonafide ondernemers.
Maar het woord «roof» komt ook wel uit iets diepers voort, en dat wil ik toch even
vertellen.
Je zag het bijvoorbeeld op Meerzicht aan het Leekstermeer. Op die plek – ook een prachtige
plek, waarvoor ik ook iedereen zou willen uitnodigen, al is dat een beetje raar omdat
dat niet mijn plek is hier – zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog mannen ondergedoken
om uit handen te blijven van de Arbeitseinsatz. Dat wist ik helemaal niet. Na de oorlog
kwamen ze terug. Een mevrouw die daar veel over vertelde, was Catrien Bleeker. Haar
man zat op die plek, op dat park ondergedoken. Toen die actie startte, had die mevrouw
daar nog steeds een huisje, net als haar kinderen. Haar kleinkinderen wilden graag
een huisje. Dat is niet zomaar een plek, maar een plek waar jaren van emotie liggen,
van de donkerste dagen van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de mooiste
momenten in de familie. Als dat je verhaal is, er vervolgens iemand komt die zomaar
zegt «het is nu van mij; u gaat maar» en je geen poot hebt om op te staan omdat er
niks goed geregeld is en het hebben van geld zwaarder telt dan het hebben van een
hechte gemeenschap ... De recreanten van het Leekstermeer wonnen hun strijd. Zij kochten
hun park terug. Het is nu ook open voor anderen. Dat is waarom we het «roof» noemen.
Als een plek zo'n historie, zulke wortels heeft, dan moet het niet zo kunnen zijn
dat een grote keten, een buitenlandse keten, in dit geval private equity, jou daar
zomaar weg kan jagen.
Dat brengt mij meteen op de vragen over het economische model. Daar zijn veel vragen
over gesteld. Doen die ketens niet gewoon iets goeds, iets waar ook vraag naar is,
vroeg onder andere de BBB. De BBB vroeg ook of we de verrommelde parken niet juist
moeten aanpakken en of opkoop dus juist niet goed is. Gaat mijn nota niet zorgen voor
verloedering? Ook GroenLinks-PvdA stelde vragen over het economische model, over private
equity. Laten we eerst even scherp kijken naar die grote ketens. Op dit moment is
in de zaal naast ons een ander debat bezig, over private equity in de zorg. Datzelfde
private equity zit voor een groot deel ook in ketens die onze parken en campings opkopen.
Het zijn investeerders die snel geld willen verdienen met opkoop en vervolgens weer
verkoop. De vraag is of dit werkt. Helpt dit die parken nou? We kennen ze. Er zijn
inderdaad parken in Nederland die verrommeld zijn. Werkt dat dan? Zorgt dat ervoor
dat verrommelde parken een glorieuze toekomst tegemoetgaan van luxe vakantieparken
met luxe huisjes, waar blijkbaar zo veel vraag naar is? Het antwoord is: nee.
We zagen het bij Europarcs, als ik toch een voorbeeld mag noemen. Dat is de keten
die Meerzicht wilde kopen. Die keten is in handen van private-equitybedrijf Waterland.
«Bungalowmelkers» noemde Mirjam de Rijk ze. Dat Europarcs zit nu in financieel zwaar
weer. De overnames van parken financieren ze met hoge schulden die eigenlijk alleen
maar houdbaar zijn door steeds nieuw geld aan te trekken. Dat geld moet dan komen
van particulieren die die dure huisjes kopen. Maar die particulieren die die dure
huisjes kopen, zijn nou juist een massaclaim gestart. Waarom? Omdat ze zich bedrogen
voelen. Ze denken dat ze een huis kopen waarmee ze veel geld gaan verdienen, maar
niks is minder waar. De eerste rechtszaak is al gewonnen door deze groep.
Dit weekend berichtte De Telegraaf over een andere grote keten: Landal. Die zijn nu
ook eigenaar van Roompot. Dat is in handen van de beruchte private-equityfirma KKR,
die de afgelopen dagen ook in het nieuws is omdat die de Zwarte Cross heeft gekocht.
Maar ook kopers van vakantievilla's op parken waarvan kopers dachten dat ze van Landal
zouden worden, voelen zich op dit moment bedrogen.
Wat gebeurt er? Particuliere investeerders verliezen miljoenen aan Landalparken. Zij
zeggen: «We zagen alleen geldwolven; ik denk dat we alles kwijt zijn.» Dat is de kop
in De Telegraaf. Op verschillende van die parken ligt de bouw stil. Aannemers zijn
vertrokken. Mensen die soms anderhalve ton investeerden, zijn bang dat ze hun geld
kwijt zijn. Dit is dus geen vitalisering. We zien gewoon bouwhekken om plekken staan.
Dat is geen revitalisering. In reactie op BBB: het is dus belangrijk dat bonafide
ondernemers hier gewoon keihard last van hebben. De mensen die het goed willen doen
– daar zijn er heel veel van – hebben hier net zo hard last van, want zij zien dat
die parken, soms voor hun neus, worden opgekocht en dat dat helemaal niet goedkomt.
Zij moeten ook met die grote ketens gaan concurreren. Ik denk dat lokale ondernemers,
maar ook coöperaties – dat is ook een model waarmee je dit kunt organiseren – vooral
heel veel last hebben van dat verdienmodel, dat echt gebouwd is op snel geld, snelle
schulden, snel erin en snel er weer uit. Het klopt zeker dat parken gerevitaliseerd
moeten worden, maar juist ook Vitale Vakantieparken, door de heer Vermeer zelf genoemd,
heeft hier in de Kamer gepleit voor een uitbreiding van de Wet voorkeursrecht. Het
is dus juist Vitale Vakantieparken zelf dat zegt: breid die wetgeving nou uit, zodat
wij kunnen voorkomen dat verkeerde partijen daarin stappen.
Er zijn door onder andere de SP en BBB vragen gesteld over criminaliteit. We zien
een probleem met criminaliteit op al dan niet luxere huisjesparken. Daar zijn wij
als Kamer ook meermaals voor gewaarschuwd. Recent berichtte EenVandaag hier nog over:
ondermijning, witwassen, drugshandel en -productie, arbeidsuitbuiting, illegale prostitutie.
Daar heb je dan die vaste gasten voor verjaagd. Dat is natuurlijk heel pijnlijk. Mensen
die daar al jaren komen, worden eraf geveegd. Dan komt er zo'n luxe park met al die
beloftes en dan blijkt het dus helemaal niet zo te werken. In deze nota pleiten we
er dus voor om bij die grote herstructureringsplannen de Wet Bibob-toets te verplichten
om criminaliteit te voorkomen. We willen een strengere en landelijke aanpak van criminaliteit
op parken. Daar is het kabinet gelukkig wél mee bezig.
De heer Vermeer vroeg: zijn al die wetgeving en die regels niet heel vervelend voor
ondernemers? We hebben een aantal keren gezien dat een keten in de ene gemeente wel
zo'n Bibob-toets kreeg, daar dan niet doorheen kwam en dus maatregelen moest nemen
en dat een andere gemeente niks deed. Daar zag je eigenlijk iets heel pijnlijks: de
ene gemeente controleerde dit wél goed en gaf die vergunning uiteindelijk dus niet,
terwijl andere gemeenten dat wel deden. Dan zag je dat in een gemeente die dit niet
van tevoren toetste, de problemen, ook voor die gemeente, uiteindelijk veel groter
werden en dat al die recreanten hun geliefde plek verloren. Die gemeente zit dan uiteindelijk
ook met een park waar vooral heel veel problemen vandaan komen. Ik snap heel goed
dat de heer Vermeer vraagt of dit, als je bonafide bent, niet heel vervelend is. Ik
kan daarin meegaan, maar je voorkomt ook heel veel problemen, ook – dat wil ik tegen
de heer Vermeer zeggen – voor bonafide ondernemers. Dat hoeven dus geen vakantieondernemers
te zijn. Ik zou zeggen: lees bijvoorbeeld ook die artikelen in De Telegraaf. Het zijn
bonafide ondernemers, bijvoorbeeld met een bouwbedrijfje, aan wie gouden bergen zijn
beloofd als zij ergens komen en die nu de dupe worden van zo'n spoor van vernieling
dat soms echt wordt achtergelaten.
Voorzitter. Hoe dan wel? Daar hebben we deze initiatiefnota voor geschreven. De praktijk
waarbij parken worden opgekocht en waarbij vaste recreanten er echt af worden geveegd,
moet wat de SP betreft stoppen. De verroompottisering, waarbij overal in het land,
vaak bij mooie natuur, dezelfde grote parken verrijzen, die eenheidsworst, moet stoppen.
Overal beton, zoals de BBB terecht stelde. En als initiatiefnemer denkt de SP zeker
dat dat ook echt kan, als we de recreanten en natuur beter gaan beschermen, zorgen
dat er ook plek blijft voor mensen met minder geld om op vakantie te gaan, zorgen
dat er diversiteit is in aanbod. Tot begin jaren negentig had Nederland gewoon een
Kampeerwet. Die is losgelaten, zoals in die jaren natuurlijk in heel veel sectoren
marktwerking is ingevoerd. Toen die Kampeerwet, eigenlijk een hele simpele wet, of
relatief simpel, om recreanten, natuur en omgeving te beschermen, werd afgeschaft,
zag je meteen eerst de overnamegolf; toen vooral op de Veluwe en nu dus in hele grote
delen van het land. Wij pleiten ervoor om een nieuwe kampeerwet te maken. In de nota
doen we dan ook voorstellen voor wat daarin geregeld moet worden.
Dan kom ik toch even bij de vraag van de heer Vermeer over wat dat betekent – dat
zit toch ook echt in mijn betoog – voor bonafide ondernemers. Wij denken echt dat
dat effect meevalt. Ik zal straks bij de concrete maatregelen daar nog verder op doorgaan.
Maar we zien dat het in andere sectoren ook heel normaal is om consumentenbescherming
goed te regelen, en dat moet ook op plekken waar mensen zo veel van hun geld investeren
als in die vaste staanplaatsen. Partijen die alleen maar aan het focussen zijn op
«wat betekent dit nou voor bonafide ondernemers?» zou ik toch ook eventjes een kleine
spiegel wil voorhouden: de btw-verhoging die door het kabinet is ingevoerd, raakt
die bonafide ondernemers denk ik nog harder dan de nota die wij hier schrijven.
Dan kom ik op de concrete voorstellen uit de nota. GroenLinks-PvdA vroeg: «Moet je
dat nou echt in een wet regelen? Moet dat nou echt met zo'n nota of kan dat niet via
zelfregulering, via zo'n RECRON?» De BBB noemde de reactie van de Minister te kil
en juridisch, maar vroeg ook of onze voorstellen eigenlijk niet te ver gaan. Op die
aspecten wil ik even ingaan. Kijk, de Minister zegt dat mensen al goed beschermd zijn
en dat je voor het overige eigenlijk zelf RECRON-afspraken kan maken. Dat is gewoon
twee keer niet waar. Eén. Mensen zijn niet goed beschermd, anders zaten we hier niet.
Anders zaten recreanten hier ook niet. Ik heb net iemand gesproken die zei: het is
de vierde camping waar ik moet verdwijnen. De vierde, alleen al in Zandvoort! Als
het goed geregeld was, als het algemeen huurrecht zou werken, zoals de Minister zegt,
dan zaten we hier niet. Ik kan heel veel dingen bedenken zijn die leuk zijn op maandag,
maar het is niet dat mensen graag per se in de Tweede Kamer willen zitten. Dus als
het zo was dat het gewone algemene huurrecht al goed was, dan hadden we niet al die
moeite genomen. Het is niet waar. En kan je dat dan oplossen met nieuwe RECRON-voorwaarden?
En voorzitter, dan moet ik toch nog even wijzen naar de heer Poppe, die hier op de
tribune zit. Wat je heel vaak ziet, is dat op het moment dat de politieke druk wordt
opgevoerd, er gezegd wordt – dat is soms ook goed hoor, prima – dat de sector zelf
maar afspraken moet maken. Dat is een politieke reflex die je vaak ziet. Dat hoort
ook heel erg bij die marktwerking: oké, dan gaan we een soort zelfregulering toepassen.
Werkt dat nou? Nou, dat werkt gewoon niet. Dat werkt gewoon niet. Vraag het maar na
aan mensen die ermee te maken hebben. Allereerst de RECRON-voorwaarden. Die gelden
voor heel veel mensen niet. Ze zijn vrijblijvend. En wat ik heel veel gehoord heb
de afgelopen jaren: mensen zijn bijvoorbeeld op de ene camping hun plekje kwijtgeraakt,
ze gaan dan naar een nieuwe camping, staan daar aan de balie en zeggen dan: «Ik wil
heel graag investeren. Heeft u plannen om dit te laten overnemen? Heeft u plannen
voor revitalisering? Bent u aangesloten bij de RECRON?» Ze horen dan: «Nee hoor, hier
komt geen overname. U staat hier veilig. En we zitten bij de RECRON, dus doe maar.»
Die mensen maken dan hun bankrekening daarnaartoe over. En wat blijkt? Er komt toch
een overname, en die RECRON-voorwaarden worden van de ene op de andere dag opgezegd.
Dat kan gewoon. Dus het werkt niet. Daarnaast – dat vond ik wel heel pijnlijk – verwijst
de Minister in zijn reactie naar de Consumentenbond, die daar zou zitten namens deze
mensen. De Consumentenbond is al lang geleden opgestapt, dus het klopt ook nog eens
feitelijk niet. Ik geloof er niet in dat dit zinnig is. Natuurlijk kan een sector
altijd afspraken maken, maar ik denk dat het na al die jaren – ik wees niet voor niets
naar de heer Poppe op de tribune – waarin recreanten keer op keer in actie kwamen,
slim is om als rijksoverheid zelf te zeggen: «Nee, wij gaan dat doen in een kampeerwet.
Natuurlijk is het goed als iedereen met elkaar in gesprek gaat en er nadere afspraken
worden gemaakt, maar we gaan de kaders vastleggen.» Dat betekent dat je niet op deze
manier met recreanten kunt omgaan. Er moet echt voor worden gezorgd dat dit niet meer
kan.
Soms wordt het beeld geschetst dat de SP tegen de verkoop van de campings zou zijn.
Als jij ondernemer bent en je hebt er 40 jaar of misschien wel 50 jaar op zitten en
je wilt met pensioen, is dat geen enkel probleem. Natuurlijk! Wij zeggen niet tegen
mensen: werk tot je 100ste door. Wij zeggen: maar doe dat op een nette manier. Een
van de voorstellen is om het eerst aan te bieden aan de recreanten. Als dat niet gaat,
wat op sommige plekken het geval zal zijn, ga dan netjes met die mensen om. Ik denk
dat dit ook heel veel ondernemers die hun liefde in zo'n camping hebben gestoken,
aan het hart gaat.
Voorzitter. Het is misschien goed om in twee zinnen het volgende te zeggen. Heel veel
campings in Nederland zijn helemaal niet ontstaan als dit soort grote ondernemingen.
Ze zijn niet ontstaan als verdienmodel, maar als vereniging. De heer Vermeer knikt;
hij kent dat ook. Daarom ook denken we dat het goed is om er opnieuw op die manier
naar te kijken, niet omdat er geen bonafide ondernemers zijn, maar juist omdat ook
die bonafide ondernemers zo veel last hebben van de malafide ondernemers.
Voorzitter. Ik kan nu alle voorstellen langsgaan, maar volgens mij heb ik daar nu
vrij veel over gezegd. Ik kijk nog eventjes naar de reacties.
De voorzitter:
Ondertussen krijgt u een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Dank, voor zover. Ik heb één concrete vraag over beslispunt 2, met name over de kabinetsreactie
daarop. Dat is dus het voorstel in de initiatiefnota om wettelijk vast te leggen dat
recreanten met een vaste standplaats eerste rechten op koop hebben bij verkoop van
een camping of vakantiepark: een voorkeursrecht. Je zou een vereniging kunnen oprichten
en het dan gezamenlijk kunnen kopen. Dat is een prachtig voorstel, niet in de laatste
plaats omdat de camping waar ik graag verblijf ook zo'n vorm heeft. Voor de geschiedenis:
daar heb ik zelf niets mee te maken. Maar het is echt schitterend. Ik hoorde zostraks
de voorbeelden ook. Maar de reactie van de Minister is dat hij zich kan voorstellen
dat het mooi is. Hij verwijst vervolgens naar een onderzoek van de Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening over het voorkeursrecht voor gemeenten. Toen dacht ik: dat
is mooi, maar dat is toch iets heel anders? Ik vraag mevrouw Beckerman hoe zij dit
ziet en hoe het een zich tot het ander verhoudt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wat mij eigenlijk opviel en wat ik wonderlijk vond in de reactie, is dat het kabinet
zei: we gaan alles anders doen dan voorgaande kabinetten; wij gaan wel de groepen
zien die eerder niet werden gezien. Maar in de reactie schrijven ze alleen dingen
op die het vorige kabinet al heeft gedaan. Dat vond ik toch wel heel wonderlijk, want
ik dacht dat er nu juist een club zat die deze verhalen wilde horen. U heeft het over
het voorkeursrecht van gemeenten. Ik denk wel dat beide goed zijn. De historie van
deze nota is dat we begonnen met moties om onderzoek te vragen. Dat is toen gedaan.
Toen hebben we een rondetafel georganiseerd. Ik denk dus dat beide heel erg goed zijn,
dus ook een voorkeursrecht voor recreanten. Dit is een heel mooi model, dat je nu
ook ziet op Meerzicht, aan het Leekstermeer. Het andere is dat je ook gemeenten die
kans moet geven. Daar hebben gemeenten zelf ook voor gepleit, ook om heel veel dingen
te voorkomen, ellende die ze toch wel zien op parken. De heer Vermeer weet dat ook.
Hij zit natuurlijk midden op de Veluwe. Je hebt echt plekken waar gewoon heel veel
van die parken zijn en waar gemeenten zeggen: laat ons daar nou eerst goed naar kijken
voordat we weer zo'n grote keten hebben en voordat het weer misgaat. Ik vind beide
dus heel goed, maar ik vond het vooral heel treurig om te zien dat er na anderhalf
jaar wachten op een reactie op de nota eigenlijk werd terugverwezen naar brieven van
het vorige kabinet en zaken waar we toen eigenlijk al mee bezig zijn geweest. Ik zou
vanaf deze plek het kabinet toch ook willen aansporen om eens verder te kijken, want
deze verhalen zijn gewoon heel erg intens.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Volgens mij heb ik hiermee veel vragen over de bescherming van recreanten
gehad. Er zijn ook heel veel vragen daarover gesteld aan het kabinet. Wij hebben hiervoor
enkele voorstellen gedaan. We denken dat die ook echt noodzakelijk zijn. Ik denk dat
een mooie uitkomst van vandaag zou zijn als we met z'n allen zouden zeggen: we gaan
hier nu mee aan de slag; we laten het kabinet die plannen uitwerken. Er zitten dus
ook minder vergaande varianten bij. Maar ik vind dat coöperatieve model, het recht
van eerste koop, wel een hele logische.
De heer Thijssen vroeg: wat is de stand van zaken rond de vergoeding en de verplaatsingskosten
bij uitzetting? Volgens mij heb ik daarop geantwoord: de RECRON-voorwaarden, waarover
altijd wordt gezegd dat mensen daardoor beschermd zijn, werken gewoon niet. Natuurlijk
krijgen recreanten bij mensen die zich daar wel aan houden iets meer dan anderen,
maar het probleem is dat recreanten geen partij zijn bij de voorwaarden die gemaakt
worden. De Consumentenbond doet er niet meer aan mee. Ondernemers komen daar gewoon
echt heel makkelijk onderuit. Als de politieke druk weer hoog wordt, bieden ze aan
te gaan vernieuwen en eraan te werken. Ik geloof daar na al die jaren niet meer in.
Ik denk: we hebben nu al zo veel jaren geprobeerd om zo'n constructie te maken dat
het echt tijd is om het landelijk op te pakken. Je kunt namelijk niet meer tijd gaan
verspillen. Er zijn zo veel van deze mooie plekken verdwenen. Mensen zeggen niet voor
niks: het is mijn vierde keer. Dat is geen uniek verhaal. Dus ja, als je maar lang
genoeg wacht, is er helemaal geen plek meer over. Dan heb je die voorwaarden helemaal
niet meer nodig.
Wij denken juist dat dit het moment is om te zeggen: «Het is genoeg. We gaan daar
nu via wetgeving paal en perk aan stellen. Misschien moeten we lokale coöperatieve
initiatieven weer een paar jaar meer ruimte geven, want dan krijg je extra van dit
soort plekken.» Ik denk dat heel veel mensen daar echt naar op zoek zijn. Mensen voelen
zich daar ook veiliger bij. Volgens mij gaan heel veel mensen namelijk niet meer op
zoek naar een nieuw plekje, want je zal het maar vier keer hebben meegemaakt.
Voorzitter. Dan ga ik naar de punten over de bescherming van natuur en omgeving. GroenLinks-PvdA
heeft daar vragen over gesteld. BBB vroeg: gaat wat jullie hier voorstellen eigenlijk
niet te ver? Ik wil toch weer even terug naar Jan Terlouw. In zijn prachtige verhaal
over het touwtje uit de brievenbus sprak hij ook over het belang van onze natuur en
leefomgeving. We zien dat die door de komst van steeds meer en steeds luxere parken
echt onder druk komen te staan. Dat bedenk ik niet zelf; het programma Pointer heeft
dat in 2022 uitgezocht. Ik vond die cijfers vrij schokkend. Het aantal hotels, recreatiewoningen,
stacaravans en chalets dat direct grenst aan stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden
in Nederland, is de afgelopen vijf jaar bijna verdubbeld. Maar ook in Natura 2000-gebieden
worden steeds meer hotels en andere recreatieobjecten bijgebouwd. Pointer schrijft:
de afgelopen vijf jaar steeg de bouw van 7 naar 64 recreatieobjecten per jaar.
Voorzitter. Dat is van belang, zelfs als je denkt: daar heb ik niet zo veel mee of
tegen. Wij voeren hier debat na debat omdat heel veel economische activiteiten en
de bouw van woningen – we zitten midden in een wooncrisis – niet door kunnen gaan
vanwege stikstof. Maar dít kan wel. Dat is niet uit te leggen. Ik vond het heel raar
dat de Minister na al die jaren niet schreef: wacht eens even, als we stikstofruimte
hebben, willen we prioriteren. Iedereen kan daar een lijstje voor bedenken; dit is
geen stikstofdebat. Je kunt bijvoorbeeld prioriteit geven aan de bouw van woningen
of aan boeren die goed aan de slag willen. We hebben hier avond na avond debatten
over. Maar hierbij gebeurt dat niet, want de Minister zegt: jammer, gemeenten mogen
dat zelf uitzoeken. Maar zo kan het niet. Want dan worden dus allerlei mooie plekken
en allerlei stikstofgevoelige natuur volgebouwd met van die luxe vakantieparken en
hou je nog minder ruimte over voor al die andere dingen die ook noodzakelijk zijn.
Zelfs als je niet zo veel hebt met de cultuur van de camping, dan zou je toch nog
eens kunnen zeggen: maar ik heb wel een probleem met wat hier gebeurt en de druk die
dat legt op de natuur en de omgeving.
Voorzitter. Als je bijvoorbeeld naar Zeeland gaat, zie je welke impact deze verroompottisering
heeft. Je hebt echt plekken waar je gewoon kilometerslang allemaal dezelfde vakantiehuisjes
hebt. Kilometerslang! Dat legt niet alleen druk op de natuur maar ook op de omgeving.
Dat legt ook een druk op de leefomgeving van de mensen daar. Dat is eigenlijk de reden
waarom wij zeggen: stel bij die beoogde herstructurering van een camping of vakantiepark
een uitgebreid onafhankelijk onderzoek naar alle langetermijneffecten op de wijde
omgeving wettelijk verplicht, ongeacht of het initiatief wel of niet past binnen de
kaders die lokaal van toepassing zijn, en stel een MKBA verplicht, een maatschappelijke
kosten-batenanalyse, en gebruik hiervoor de effectrapportage, dat eerdere punt, als
onderlegger.
De heer Vermeer vroeg: is dat niet weer extra regeldruk en extra veel moeite? Je ziet
nu heel vaak dat er helemaal geen plannen zijn, althans geen openbare plannen, maar
dat mensen toch al van hun plek worden gejaagd, al weet je helemaal niet waarom. Dat
maakt de strijd van de recreanten ook veel vermoeiender. Je ziet die slimme ondernemers
komen – ik weet eigenlijk niet of «slim» hierin het goede woord is; de heer Vermeer
zegt zelf buiten de microfoon om «sluwe ondernemers» – die al die vergunningen opknippen.
Die gaan naar een gemeente en komen eerst met de vraag: mogen we hier vijf bomen kappen?
Dan nog een keer vijf. En nog een keer vijf. En nog een keer vijf. En dan weer een
klein vergunninkje voor iets anders, voor het leggen van een paar funderingen. Ze
komen om allemaal losse vergunningen, en als je niet bij vergunning één begint met
protest aantekenen, dan red je het bij de laatste ook niet meer.
Dat is een gigantisch probleem, want het betekent – als ik kijk naar de mensen die
hier op de publieke tribune zitten – dat zij al die vergunningen stuk voor stuk moeten
aanvechten. En al die gemeenten zitten met al die losse plannetjes. Als het uiteindelijk
klaar is, is het resultaat niet iets wat voor de gemeente gewenst is. Het is voor
de recreanten verschrikkelijk, maar dan is het wel al een feit. Als je dan zegt «één
plan is regeldruk», dan zeg ik: dit is ook heel veel werk! Ze stoppen al dat werk
erin omdat het een slim verdienmodel is. Al die losse vergunningen die ze aanvragen,
kosten heel veel werk. Wij vragen ons dus eigenlijk af: waarom niet gewoon één plan?
Dan kun je als gemeente ook veel meer sturen en nadenken over wat je belangrijk vindt.
Ook als rijksoverheid.
Ik vond het wel mooi aan het betoog van de heer Vermeer dat hij ook pleitte voor diversiteit.
De heer Vermeer zou het niet zeggen op de manier waarop de SP het zegt, maar de camping
is cultuur. De camping is wel Nederlandse cultuur en het is wel belangrijk dat er
juist ook voor de gewone man of vrouw plek blijft om op deze manier vakantie te vieren.
Ook daarom zijn dit belangrijke punten.
Voorzitter. Ik denk dat ik naar het slot toe moet. Dat zie ik al. Voor mij is de keus
vandaag niet zo moeilijk. Kiezen we voor recreanten en hun hechte gemeenschappen of
kiezen we ervoor om het geld weer te laten winnen? Ook mensen met minder geld willen
plek om te recreëren. Het touwtje uit de brievenbus bestaat: op die campings. Wij
kunnen ervoor kiezen om dat touwtje eindelijk te gaan beschermen, of we laten het
kapottrekken door ketens die uit zijn op winst en een politiek die hun laat begaan.
Voorzitter. Helemaal tot slot wil ik een aantal mensen bedanken, als dat mag. Eigenlijk
een heleboel mensen. Maar bij naam wil ik noemen Desiree Reddering, die hier op de
tribune zit en die met heel veel campings deze strijd is aangegaan.
(Applaus)
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat mag eigenlijk niet, mensen, maar oké. Ik noem ook Danielle van Gennip, omdat zij
die strijd gewonnen heeft en daarmee heel veel mensen geïnspireerd heeft en ook heel
veel andere campings helpt, en Heidi Boehlel, die heel veel acties gesteund heeft.
Ik dank ook alle mensen die op al die acties zijn geweest. Ik wil Mustapha Eaisaouiyen
bedanken, omdat hij meegeschreven heeft aan deze nota. Daarnaast dank ik Remi Poppe.
Hij is maar klein, maar ik mag wel op zijn schouders staan en deze strijd verder voeren.
Maar ik wil vooral tegen al die recreanten die kijken, zeggen: hou vol; hou vol, want
die campings zijn het waard om voor te strijden. Wij zullen ook volhouden, ook na
vandaag. Je krijgt ons niet klein. We gaan opkomen voor deze campings. Red de camping.
Niet wijken voor de rijken. Onze camping blijft!
Dank u wel.
(Applaus)
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Het is misschien goed voor de mensen die toekijken om het
volgende te weten. Normaal zitten de Kamerleden daar. Die hebben een paar minuten
spreektijd en daar moet alles in. Maar als je daar zit als Minister, of als initiatiefnemer,
mag je wat langer uitweiden. Dus dat heeft mevrouw Beckerman als een volleerd politicus
gedaan. Gefeliciteerd daarmee, en ook met uw initiatiefnota.
Dan gaan we nu naar de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan
de Minister. Ga uw gang.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mevrouw Beckerman bedanken voor haar initiatiefvoorstel
en ook voor de tijd en energie die ze hierin heeft gestopt. Ik heb haar daar net ook
al even mee gecomplimenteerd, want de passie waarmee ze dat doet, is heel mooi om
te zien. Maar ook wil ik de recreanten die vandaag speciaal naar Den Haag zijn gekomen
van harte bedanken voor hun aanwezigheid bij deze belangrijke bespreking over de initiatiefnota
Red de camping. Ik realiseer me goed dat veel recreanten hier vandaag niet zomaar
zijn. Ze zijn gekomen omdat ze zich zorgen maken over hun toekomst, hun vaste plek,
hun thuis. Ik wil tegen hen zeggen: ik zie u, ik hoor u en ik begrijp dat dit voor
u niet zomaar over een locatie gaat, maar over een plek die een belangrijk deel van
uw leven is, een plek waar herinneringen worden gemaakt, waar families samenkomen,
en waar mensen zich verbonden voelen met elkaar en met de Nederlandse prachtige natuur.
Voorzitter. Ik wil dat ook persoonlijk onderstrepen, want ik houd van die typische
Nederlandse campingcultuur, de gezelligheid, het samenzijn, het genieten van de natuur.
Ook ik heb in mijn jeugd meerdere jaren op de camping doorgebracht. Campings zijn
een unieke plaats waar mensen elkaar ontmoeten en waar generaties samenkomen. Dat
is natuurlijk iets heel waardevols. Ik heb niets tegen recreanten. Integendeel, ik
zie en erken hoe belangrijk deze plekken voor u zijn.
Ik wil dan ook beginnen met te zeggen dat ik het oprecht betreur dat de reactie op
de initiatiefnota later is verzonden dan gebruikelijk. Dat is niet goed. Ik begrijp
dat dat voor de indieners en voor de mensen hier in de zaal ook als een signaal van
een gebrek aan urgentie kan voelen, maar ik wil u verzekeren dat die urgentie er wel
degelijk is. De problematiek die u aankaart, raakt veel mensen, soms op een pijnlijke
en ingrijpende manier. Zojuist heb ik ook de verhalen van de recreanten zelf gehoord,
die hun vaste plek, hun vertrouwde omgeving, hun gemeenschap zien verdwijnen. Dat
is iets waar we als kabinet niet lichtzinnig over kunnen doen.
Voorzitter. De complexiteit van de vraagstukken, zoals de samenhang tussen huurbescherming,
ruimtelijke ordening en economie, vroeg om afstemming met onder andere VRO en de andere
departementen. Dat neemt niet weg dat ik begrijp dat een snelle reactie belangrijk
was. Als het gaat om huurbescherming en ruimtelijkeordeningsvragen, zoals de transformatie
van parken naar wonen of andere functies, kan de Minister van VRO natuurlijk het meeste
handelingsperspectief bieden. Maar uiteraard ben ik hier vandaag om vanuit mijn verantwoordelijkheid
voor economie en dus ook voor de sector recreatie en toerisme met u van gedachten
te wisselen.
Voorzitter. Deze initiatiefnota gaat in op de problematiek van het opkopen van de
campings en de recreatieparken door grote investeerders. Het kabinet ziet dat dit
gevolgen kan hebben voor recreanten. Ook herken ik dat dit ten koste kan gaan van
de bestaande recreanten, die niet zelden al decennialang of generaties lang op dezelfde
camping of hetzelfde recreatiepark verblijven. Tegelijkertijd wil ik ook benadrukken
dat in sommige gevallen een overname juist kan bijdragen aan het behoud van een park
en een kwaliteitsimpuls kan geven, bijvoorbeeld door te investeren in achterstallig
onderhoud of noodzakelijke vernieuwingen. Het is belangrijk dat we oog houden voor
de balans tussen deze verschillende perspectieven. De door de heer Van Nispen benoemde
tegenstelling tussen het kiezen voor recreanten of voor investeerders deel ik niet.
Noch is er sprake van een klassenstrijd. Het kabinet staat voor eenieder, waarbij
we oog hebben voor de belangen van recreanten, maar ook voor die van ondernemers,
investeerders en gemeenten. Dat is soms een moeilijke balans, maar het is wel de taak
die we als overheid hebben. Dit is deels ook marktwerking, waar ik voor sta. Derhalve
ben ik geen voorstander van extra wetgeving om de malafide exploitanten aan te pakken
ten koste van het overgrote deel van de ondernemers, die wel met hart en ziel staan
voor hun camping en hun recreanten. De ondernemer die dagelijks het groen op de camping
onderhoudt, die de voorzieningen spic en span houdt en altijd in is voor een gezellig
praatje met de recreanten en klaarstaat om direct te hulp te schieten: deze ondernemer
mogen we niet tekortdoen.
De thema's die hier spelen, zoals huurbescherming, veiligheid op de parken, natuurbehoud
en ruimtelijke vraagstukken, zijn nauw met elkaar verweven. Het is dan ook van groot
belang dat de problematiek op en rondom vakantieparken breed en ook in samenhang wordt
aangepakt. Daarom werken de ministeries van Economische Zaken, van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie
en Veiligheid, van Volksgezondheid en van Sociale Zaken samen in een integrale aanpak
vakantieparken. Elk ministerie levert daaraan een bijdrage, waarbij VRO de coördinerende
rol op zich neemt voor de vervolgaanpak.
Voorzitter. Dan zal ik nu overgaan naar de beantwoording van de vragen.
De voorzitter:
Dat is fijn, maar er komt eerst een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik gebruikte het woord «klassenstrijd» natuurlijk niet zomaar, dus het vraagt toch
even om een nadere toelichting als de Minister daar nog niet van overtuigd is. Het
gaat hier wel degelijk om hele gewone mensen die hun hele hebben en houden, hun ziel
en zaligheid in zo'n vakantiepark hebben zitten. Dat gaat van generatie op generatie.
Dat wordt hier en daar – niet op alle plekken – stukgemaakt door hele grote partijen.
Of je ze nou «roofinvesteerders» noemt of «grote kapitalisten» maakt mij niet zo heel
veel uit. Het zijn in ieder geval hele grote partijen waar heel veel geld, groot geld,
achter zit. Dat is de reden dat ik het woord «klassenstrijd» gebruik. Maar goed, je
mag ook een ander woord gebruiken, daar gaat het op zich niet om.
Mij gaat het om het volgende. De Minister zegt: we moeten oog hebben voor de balans
en het kabinet houdt oog voor eenieder. Het lid Beckerman heeft in de initiatiefnota
ook niet gesteld dat er niks mag gebeuren met parken. Soms zijn er inderdaad investeringen
nodig. Hier en daar een overname, revitalisering of geef het een naam: dat is inderdaad
af en toe heel hard nodig. Maar de Minister heeft voor dit debat niet alleen de Gouden
Slak in ontvangst genomen vanwege de traagheid van de acties en reacties, maar hij
heeft ook geluisterd naar Geert, naar Mark, naar Daniëlle, naar Monique, naar Désirée.
Zij hebben allemaal benadrukt bij de Minister dat mensen gewoon worden weggejaagd
van de camping, dat ze rechteloos zijn. Dan kan de Minister toch niet volhouden dat
het kabinet erin geslaagd is om een redelijke balans te vinden tussen aan de ene kant
vitale vakantieparken en de belangen van ondernemers en aan de andere kant de belangen
van al deze mensen op de publieke tribune en elders die gewoon worden weggejaagd van
de camping? Die balans is er nu toch niet? Of doorgeslagen naar de verkeerde kant?
Minister Beljaarts:
Ik heb geen expliciete vraag gehoord. Ik ga dadelijk in de beantwoording ook terugkomen
op de balans die wij als overheid moeten houden. In schrijnende gevallen... Ingrijpen
in de markt is een heel zwaar middel voor het kabinet. In welke gevallen is dat gerechtvaardigd?
Over hoeveel misstanden hebben we het? Die weging moet ook worden gemaakt. Ik geloof
dat het lid Vermeer daar ook aandacht voor vroeg. Hoeveel bonafide ondernemers – 99%
is bonafide – zadel je op met wet- en regelgeving, met een beperking in hun ondernemersvrijheid,
om iets te doen tegen de malafide ondernemers, waarvan we de voorbeelden ook zien?
Het is aan het kabinet om heel zorgvuldig om te gaan met die balans. Wat me goed heeft
gedaan en wat me ook heeft aangegrepen in de gesprekken met de recreanten, zijn de
voorbeelden, die op deze manier net iets beter tot hun recht komen dan op papier.
Hoezeer dat ingrijpt, heeft me aangegrepen. Ik heb vanmiddag veel geleerd voorafgaand
aan het debat. Ik ben ook begonnen met het uitspreken van mijn waardering dat het
lid Beckerman dit heeft opgepakt.
Dat is iets anders dan naar aanleiding van dit debat gelijk met toezeggingen komen
over overheidsingrijpen. Voor het inzetten van zo'n zwaar middel is echt iets meer
nodig, zoals marktfalen en dergelijke. Daar zal ik dadelijk nog wat dieper op ingaan.
In de beantwoording van de vragen heb ik daar nog wat nuancering op.
De heer Van Nispen (SP):
Als ik het goed beluister – ik hoop van niet – zegt de Minister nu eigenlijk al: ik
blijf toch bij de lijn van de kabinetsreactie en ik ga toelichten waarom het ingrijpen
in de markt, althans de voorstellen-Beckerman, niet nodig is. Dan heb ik toch de volgende
vraag aan de Minister. De Minister zegt: ik zie de recreanten en ik hoor hen. Hebben
die indrukwekkende gesprekken nou nog iets bij hem gedaan of geraakt wat hem van inzicht
heeft doen veranderen of wat enige ruimte biedt om toch in de geest van bepaalde voorstellen
wel degelijk meer te doen dan eigenlijk niks? Want dat stond in de initiatiefnota.
Heeft dat nog iets gedaan, iets gewijzigd?
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Het heeft het persoonlijk gemaakt en het heeft het een gezicht
gegeven. Ik gaf eerder al aan dat het dan heel anders binnenkomt. Daar ben ik dus
oprecht dankbaar voor. Het is geen papieren probleem; het probleem is hier. Dat heeft
het gedaan. In mijn inleidende tekst heb ik uitgesproken dat we wel degelijk bezig
zijn op dit dossier, met alle departementen, onder de coördinerende rol van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening. Ik ga daar in dit debat niet op vooruitlopen. De afstemming
is daarom ook zo complex. Daarom heeft de beantwoording ook lang geduurd. Als je een
problematiek zoals vandaag voorligt soms met zeven of acht departementen moet afstemmen
en daar samen beleid op moet maken – ikzelf zit hier met name voor het economische
perspectief – dan heeft die afstemming gewoon tijd nodig. Dat maakt dat ik nu niet
met toezeggingen ga komen om nu al vooruit te lopen op al deze punten uit de initiatiefnota.
De voorzitter:
U bent klaar? Kunt u dan het voorzitterschap overnemen, meneer Van Nispen?
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Ik vermoed dat de heer Thijssen nog een interruptie heeft.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat vermoedt u goed. Ja, ik heb nog een vraag. De Minister zegt dat hij een balans
moet zoeken, omdat 99% bonafide is en zich op de markt moet kunnen bewegen. Maar in
de initiatiefnota staat dat de traditionele camping verdwijnt waar het grote geld
verschijnt. 250 parken zijn volgens Follow the Money opgekocht, samen goed voor de
helft van de totale oppervlakte aan recreatieparken. Welke balans? Waar is 99% bonafide?
Dit is toch gewoon een markt geworden voor roofinvesteerders, die voor het snelle
geld recreatieterreinen omzetten in iets waarmee ze geld kunnen verdienen? De Minister
zegt nou juist zelf: ik zie ook wel het belang van de recreanten. Dit vraagt dan toch
juist om een Minister die ingrijpt in deze markt?
Minister Beljaarts:
Dank voor de vraag. Ik begrijp waar de vraag van de heer Thijssen vandaan komt. Ik
heb daar ook begrip voor. We hebben over deze grotere problematiek regelmatig debatten.
Dit is deels ideologisch: het beschermen van een stuk cultureel erfgoed. Maar we hebben
ook nog zoiets als de marktwerking. Als Minister ben ik gehouden aan wat we wettelijk
hebben vastgelegd en ook aan de marktwerking, die ook zijn werk doet. Ik wil niet
verzanden in een discussie over: het zou toch zo mooi zijn als we dit zouden behouden.
Dat heb ik namelijk ook met de bakker die vroeger in elke straat aanwezig was, waar
we nu soms één bakker in het dorp hebben. Ook dat is marktwerking. Ook dat is vraag
en aanbod. Daar ga ik geen waardeoordeel over geven, want dat is nou juist de kracht
van marktwerking: dat vraag en aanbod samenkomen. Ik ga hier overigens in de beantwoording
van de vragen nog wat dieper en specifieker op in. Ik was nog niet toegekomen aan
de beantwoording van de vragen. Wellicht schetst dat ook nog wat meer context.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Sorry hoor, maar deze Minister is van een partij die zegt «we zetten de Nederlanders
op één» en niet «we zetten de marktwerking op één». De Nederlanders zouden op één
gaan staan. Nu zien we, mooi onderbouwd en met goede verhalen onderbouwd in deze initiatiefnota,
dat de roofinvesteerders ruim baan krijgen op dit stukje van Nederland, dus recreatieterreinen.
Ik vind dat we hier een debat met elkaar moeten hebben over de vraag of we deze uitwerking
van de marktwerking nou een wenselijke ontwikkeling vinden of niet. GroenLinks-PvdA
vindt het onwenselijk. Wij zouden zeggen: dit is doorgeslagen marktwerking, Nederlanders
staan niet op één; laten we ingrijpen. Beste Minister, nogmaals: dit is toch niet
een wenselijke ontwikkeling? We kunnen er vervolgens een gesprek over hebben of we
dan moeten ingrijpen zoals mevrouw Beckerman zegt of misschien op een andere manier,
maar dit vindt de Minister toch geen wenselijke ontwikkeling?
Minister Beljaarts:
Het zou zomaar kunnen dat wij anders kijken naar de waarde van marktwerking. Maar
we hebben nog altijd zoiets als het rechtssysteem en de wettelijke kaders waaraan
iedereen zich moet houden. Er moet altijd ingegrepen worden als bedrijven daaroverheen
gaan, zich niet aan de wet houden en praktijken volbrengen die het daglicht niet kunnen
verdragen. Dat gaat dan via het recht of via justitie. Je kunt dat niet aanpakken
via de economische route, de marktwerking of het beperken van de vrijheden van de
99% bonafide ondernemers. Daarover verschillen we, denk ik, van mening.
De voorzitter:
De heer Thijssen heeft nog een vraag.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog een vraag. Dit gaat niet over de vraag of ze de wet overtreden, want volgens
mij doen ze dat niet. Dit gaat over het volgende. Wij hebben ons land op een bepaalde
manier georganiseerd die een onwenselijke uitkomst heeft. De politieke vraag is: willen
we daar iets aan doen? Vervolgens kunnen we kijken hoe we er iets aan gaan doen. GroenLinks-PvdA
wil hier wat aan doen, want hierbij staan niet de Nederlanders op één, maar de roofinvesteerders.
In dit debat wordt mij duidelijk dat de PVV-minister daar niets aan wil doen; hij
vindt marktwerking belangrijker.
Maar laat ik dan nog een andere vraag stellen. De Minister zegt: ik ben met wel zeven
andere departementen bezig om met een beleidsnotitie over recreatieterreinen te komen.
Wat is het doel van die notitie? Worden de Nederlanders dan wel op één gezet? Wat
betekent dat? Volgens mij vindt de Minister het eigenlijk prima zoals het nu gaat.
Wat is nou het doel van de notitie waar de Minister mee bezig is?
Minister Beljaarts:
De Minister van VRO is daarbij de coördinerend bewindspersoon. Het is dus niet mijn
notitie. Maar daarbij is juist de afstemming van al die zaken van belang. In de initiatiefnota
komen een paar zaken naar voren die te maken hebben met regelgeving, een paar die
te maken hebben met marktwerking et cetera. Dat laat precies de complexiteit zien.
Zoals u ziet, zit ik hier vandaag alleen, en niet met het halve kabinet. Ik kan vandaag
niet – hoe aanlokkelijk dat ook zou zijn voor de recreanten – iets toezeggen als:
we gaan het morgen oplossen; we doen net of een deel van de regelgeving er niet is
of op hele korte termijn veranderd zou kunnen worden. De makke van regeren is dat
we dat zorgvuldig moeten doen. Die afstemming heeft gewoon tijd nodig.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Zal ik het voorzitterschap overnemen?
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
De heer Van Nispen wil volgens mij nog een interruptie plegen. Het woord is aan hem.
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb niet vaak iemand van de PVV zo hartstochtelijk de marktwerking horen verdedigen
als deze Minister. Maar goed, dat mag. Ik vind het wel opvallend. Deze Minister keert
het vervolgens helemaal om. Hij doet net alsof de wet de wet is en je die nooit kunt
veranderen. Dat is vreemd, want wij zijn hier immers toch de wetgever. We kunnen hier
wel degelijk wetten veranderen. We kunnen dat niet vandaag ter plekke doen, maar we
kunnen wel een voorstel indienen met de vraag of u bereid bent om met een wetsvoorstel
te komen et cetera. De wet is dus niet onveranderlijk. De marktwerking is juist wél
veranderlijk. Je kunt wel degelijk ingrijpen als je bepaalde excessen ziet waarvan
hele gewone mensen verschrikkelijk de dupe zijn en waardoor bepaalde grote investeerders
gierend rijk van worden. De Minister moet het dus niet omdraaien. We kunnen wel degelijk
wetten wijzigen, maar niet vandaag. Is de Minister wel bereid om, als er een notitie
van het kabinet komt, met die open blik te kijken hoe je wel degelijk de balans kunt
gaan herstellen in de geest van de problemen en voorstellen die Beckerman beschrijft
in haar initiatiefnota?
Minister Beljaarts:
Nogmaals, ik denk dat het, om recht te doen aan de discussie en de initiatiefnota,
verstandig is als ik die vraag doorgeleid naar mijn collega, de Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening, aangezien zij de coördinerend bewindspersoon is op dit gebied.
Het lijkt me heel ongepast om nu een toezegging te doen op haar beleidsterrein, maar
ik wil de vraag absoluut doorgeleiden.
De voorzitter:
Nog een keer de heer Van Nispen. Gaat uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Het antwoord op de volgende vraag die ik ga stellen, kan eigenlijk alleen maar ja
zijn. Is de Minister het met mij eens dat de marktwerking niet per se onveranderlijk
is, dat je daar wel degelijk iets aan kunt doen als de politieke wil er is – ik proef
die nog niet, maar stel dat die er zou zijn – en dat je de wetten hiervoor wel degelijk
kunt wijzigen via de ordentelijke procedures die we daarvoor hebben?
Minister Beljaarts:
Uiteraard. Dat is volledig juist, ja.
De voorzitter:
Dan vervolgt u uw betoog.
Minister Beljaarts:
Voorzitter. Dan begin ik met het beantwoorden van de vragen, wat later dan verwacht.
Wellicht zitten er dus wat doublures in. Ik begin met de vraag van de heer Van Nispen
over het wettelijk vastleggen van de Bibob-toets. Dank voor de vraag. In de meeste
gevallen is het opkopen van een camping een private aangelegenheid. De Wet Bibob kan
alleen ingezet worden bij rechtshandelingen waarbij de overheid partij is. De Wet
Bibob kan hier dus niet ingezet worden. De Wet Bibob kan op grond van de Omgevingswet
echter wel worden ingezet voor de herstructurering van de camping of van het vakantiepark
als daar een omgevingsvergunning voor nodig is; dat is bekend. Die inzet van de Wet
Bibob is echter een discretionaire bevoegdheid. Het is dus het lokale bestuur dat
bepaalt of de wet in een concreet geval wordt toegepast. Een landelijke vergunningsplicht
wordt ook niet proportioneel geacht, omdat dit voor zowel de ondernemers als voor
gemeenten heel veel lasten met zich meebrengt.
Dan het antwoord op de tweede vraag van de heer Van Nispen: moet er ingegrepen worden
als het eenmaal foute boel is en moet er dus sprake zijn van meer controle en inzet
van het strafrecht wanneer dit legitiem is? Uiteraard dient er ingegrepen te worden
als er misstanden zijn of als er sprake is van criminaliteit. Belangrijk daarbij is
ook om op te merken dat er bekeken moet worden welke misstanden het betreft, zodat
de juiste bevoegde instantie hiertegen kan optreden, want het strafrecht is hierin
natuurlijk niet altijd de oplossing. Het kan bijvoorbeeld ook bij gemeenten, het bestuursrecht
of andere instanties liggen.
Dan het antwoord op de vraag van de heer Thijssen waarom private equity nodig is voor
investeringen. Voor de vitaliteit van vakantieparken is het van belang dat de ondernemers
ook de ruimte hebben om te blijven ontwikkelen. Zodoende blijven die vakantieparken
ook vitaal en blijft het aanbod in stand. Daar horen nou eenmaal investeringen bij.
Het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om een onderneming binnen de familie te houden
of om op een andere manier opvolging te vinden. Zonder investeerders kan het ook gebeuren
dat een recreatiepark verdwijnt. Private equity werd eerder in het debat weggezet
als louter negatief, terwijl private equity juist van belang is voor investeringen.
De belastingen worden overigens uiteraard ook gewoon in Nederland afgedragen.
Dan het antwoord op de vraag ...
De voorzitter:
Sorry, Minister.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Voordat u daartoe overgaat, is er een interruptie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Het loopt een beetje door elkaar, maar we komen er wel uit. Ik snap natuurlijk
wat de Minister zegt: er is een recreatieterrein; dat heeft een eigenaar en die gaat
een keer met pensioen. Dan is het ook het goed recht van die ondernemer om een hopelijk
goedlopend bedrijf te kunnen verkopen. Maar zou de Minister er iets voor voelen om
te zeggen: dan gaan we in eerste instantie zorgen dat het wordt aangeboden aan de
recreanten die op dat moment gebruikmaken van het recreatieterrein of dat er een voorkeursrecht
ligt bij gemeentes, zodat het bedrijf op die manier gewoon marktconform kan worden
overgedaan aan de recreanten of aan de gemeente? Als de Minister dat niet wil ...
Nee, laat ik dat eerst vragen: wat vindt de Minister daarvan?
Minister Beljaarts:
Wat daarbij van belang is, is dat dat nu natuurlijk ook al kan. Campingbewoners kunnen
zich verenigen en kunnen de verkoper aanbieden om de aankoop te doen. Er zijn ook
voorbeelden van vormen van een coöperatie. Het is dus niet zo dat het niet kan. Het
heeft organisatie nodig en genoeg participanten om het echt van de grond te krijgen.
De mogelijkheid bestaat dus al.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, die mogelijkheid bestaat, als je als recreant überhaupt weet dat je camping wordt
opgekocht door private equity. De vraag is dus of de Minister bereid is om iets te
regelen om te zorgen dat het eerst aan de recreanten wordt aangeboden, dat het, als
zij niet willen, dan in eerste instantie wordt aangeboden aan de gemeente en dat pas
in derde instantie wordt gezegd: oké, dan kan het ook naar private equity of naar
iemand anders gaan. Is de Minister bereid om te zorgen dat het aanbod sowieso aan
de recreanten gedaan wordt?
Minister Beljaarts:
Mijn collega, de Minister van VRO, onderzoekt of, en zo ja in hoeverre, het instrument
van het voorkeursrecht in de praktijk door gemeenten kan worden ingezet bij vakantieparken,
ook als een functiewijziging, bijvoorbeeld van recreëren naar wonen, of een moderniseringslocatie
niet aan de orde is. Een voorkeursrecht geeft de gemeente dan dus een eerste recht
op koop en helpt daarmee ook de regievoering. Dat is dus waar de Minister van VRO
mee bezig is.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dan moet de Minister van VRO opschieten, want de helft van het aantal terreinen is
ondertussen al verkocht, zo lezen wij in Follow the Money.
Laat ik nog een andere vraag stellen. Er wordt onderzocht of het kan, maar ik wil
nog een keer vragen of het wenselijk is. Vindt de Minister het wenselijk dat recreanten
het eerste recht krijgen om te kopen of dat gemeenten dat recht krijgen, gezien alle
verhalen die we lezen in de initiatiefnota, gezien de verhalen die de Minister vandaag
gehoord heeft van de mensen op de publieke tribune en gezien de verhalen die in de
kranten hebben gestaan? Vindt de Minister het wenselijk dat we dit gaan regelen met
elkaar?
Minister Beljaarts:
Voordat ik daar ja of nee op kan zeggen, is het van belang dat we dat onderzoek doen,
zodat daarin alle voors en tegens goed worden afgewogen. Anders gaan we nu af op wat
we in het debat hebben gehoord en op de verhalen die we van de recreanten gehoord
hebben. Zoals ik ook al in mijn inleiding zei, is het natuurlijk onze taak om alle
belangen, ook die van de gemeenten, en de wensen van de gemeenten, af te wegen. Daarom
is het belangrijk dat we dat onderzoek doen. Daar moeten we de uitkomsten van afwachten.
Dat vormt ons oordeel over of, en hoe snel, we hiermee verder kunnen gaan. Daar zit
dus geen enkele onwil in. Dat heeft nou eenmaal te maken met de zorgvuldigheid.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Dan vervolgt u uw betoog
Minister Beljaarts:
Dan ga ik door naar een vraag van de heer Thijssen over de beslispunten, zoals het
voorkeursrecht. Daar hebben we het net eigenlijk al over gehad, dus die vraag kan
ik overslaan.
De heer Thijssen heeft het ook nog gehad over de maatschappelijke kosten-batenanalyse.
Hij vroeg hoe ik daartegen aankijk. Dank voor de vraag. Een bestuursorgaan is natuurlijk
verplicht om het besluit zorgvuldig voor te bereiden. Het kan dan soms zinvol zijn
om als hulpmiddel zo'n MKBA uit te voeren. Dit is dan wel afhankelijk van het te nemen
besluit. Op voorhand is niet aan te geven of het zinvol is of niet, want het kan soms
ook een te zwaar middel zijn. Verplichtstelling vind ik daarom een te zwaar middel
hiervoor.
De heer Thijssen vroeg mij ook of ik het met de initiatiefnemer eens ben dat er geen
noemenswaardige financiële consequenties zijn verbonden aan het voorstel. Dat is in
mijn opinie wel degelijk het geval. Onder andere door de toename van regeldruk en
de administratieve lasten voor de ondernemers en de gemeenten, waar veel tijd en energie
in gestoken moet worden, is dat wel aan de orde.
De leden Thijssen en Vermeer vroegen of het voorstel goed is of niet. Kan het of niet?
Wat gaan we doen? In de initiatiefnota worden vele verschillende invalshoeken belicht.
Er dient niet alleen aandacht te zijn voor de gevolgen van het opkopen van campings
en recreatieparken zoals vermeld in de nota, maar ook voor het vitaal houden ervan.
Het is belangrijk dat de problematiek op en rond de vakantieparken breed en in samenhang
wordt aangepakt. De verschillende met elkaar verweven thema's komen samen in een integrale
aanpak vakantieparken, waar ik net ook al aan refereerde. Daarvoor werken de ministeries
van EZ, VRO, BZK, JenV, VWS en SZW samen. Ieder ministerie levert daarbij een eigen
bijdrage. Het Ministerie van VRO is tot op heden coördinerend.
Wat kan er wel? Dat is een goede vraag. Mijn collega-minister van VRO onderzoekt of,
en zo ja in hoeverre, het instrument van het voorkeursrecht in de praktijk door gemeenten
kan worden ingezet, waar ik net in een interruptie aan refereerde. Dat onderzoek duurt
langer dan gehoopt. Ik zal mijn collega-minister van VRO er opnieuw over bevragen.
De RECRON-voorwaarden bevatten regels voor de situatie waarin er voor een kampeermiddel
als een chalet of een stacaravan op het geherstructureerde terrein geen nieuwe standplaats
beschikbaar is of de situatie waarin het kampeermiddel door ouderdom of de staat waarin
het verkeert, niet meer kan worden verplaatst. De recreant heeft verder het recht
op een vaste tegemoetkoming in de kosten van het verplaatsen, de transportkosten,
buiten het terrein, bijvoorbeeld naar een ander vakantiepark. Als het kampeermiddel
niet meer kan worden verplaatst, heeft de recreant verder het recht op een vaste tegemoetkoming
in verband met de verwijdering van het kampeermiddel.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Volgens mij verwijst de Minister nu naar de voorwaarden van de RECRON, waarvan het
lid Beckerman zojuist ook heeft uitgelegd dat er ten eerste een fout in die brief
stond, namelijk dat de Consumentenbond daar nog bij zou zitten. Misschien kan de Minister
daarop reageren. En dat het, ten tweede, ook zo is – en dat had ik eerder al begrepen,
maar dat betoogde Beckerman ook zojuist – dat een overnemende partij zomaar onder
die voorwaarden uit kan, en dat mensen dus niet zo heel veel hebben aan deze vorm
van zelfregulering, om het dan nog maar heel zacht uit te drukken. Kan de Minister
daar ook op reageren?
Minister Beljaarts:
Het beste werken dergelijke initiatieven, want als je het met wetgeving moet oplossen,
is dat vaak niet de beste manier. En er wordt ook wel gebruik van gemaakt, dus het
is niet zo dat van alle vakantieparken er geen aangesloten zijn bij de RECRON. Dat
is juist vaak wel het geval. Er wordt vaak wél gehandeld. In het geval van een overname
is dat inderdaad anders. En het is in die zin niet verplicht om diezelfde voorwaarden
over te nemen; dat is helemaal juist. Dat is ook de vrijheid die een ondernemer heeft:
committeer ik me aan die regels of niet? Het is misschien toch goed om te benadrukken
dat dat in heel veel gevallen ook goed gaat. Ik snap dat de recreanten hier in de
zaal daar niks voor kopen omdat je daar niks aan hebt, maar in 99% van de gevallen
gaat het wel goed. En heel veel overeenkomsten tussen recreanten en vakantieparkondernemers
of campingondernemers zijn ook onder die voorwaarden, en dan wordt daar ook naar gehandeld.
De heer Van Nispen (SP):
Hier gaat het echt heel erg gruwelijk mis. Hier kopen we echt helemaal niks voor.
Ten eerste kunnen we dat percentage van 99, dus wat de Minister nu zegt, niet controleren,
maar ook wel stevig betwisten. De heer Thijssen deed dat net ook. U hoorde net ook
de reactie en dat mag officieel niet, maar we hebben hem wel gehoord. Maar waar het
volgens mij juist om gaat, is dit. Al zijn er maar een paar mensen die hierdoor gruwelijk
worden benadeeld – dat is niet waar, want het zijn er heel veel – dus al waren het
er maar een paar, dan kan de Minister hier niet zeggen, en ik parafraseer nu even:
ja, dat is dan jammer, want in een aantal gevallen gaat het ook wel goed. Dat kan
toch niet? Het zijn precies dit soort vormen van zelfregulering en juist die roofinvesteerders
waar deze initiatiefnota over gaat, waardoor mensen echt hun ziel en zaligheid uiteindelijk
verliezen, hun hele hebben en houden, schandalig worden behandeld, en waarbij ze dus
niet worden beschermd door die RECRON-voorwaarden omdat de overnemende partij zich
daar niet aan gebonden voelt of wil voelen. Daar moet toch juist een overheid een
minimale bodem van bescherming aan bieden? Dat kun je dan toch niet overlaten aan
zelfbescherming? Mensen gaan daar gewoon aan kapot. Hoe kun je dit nou aan de markt
overlaten en zeggen: «Ja, maar het gaat ook in een aantal gevallen wel goed. Dus zie
je wel, zelfregulering werkt fantastisch.»? Dat kan toch niet? Je moet toch juist
die mensen ook beschermen? Dus waar is dan de wil van de Minister om die mensen ook
die bescherming te bieden à la de RECRON-voorwaarden, als die al zo goed zouden zijn?
En ook nog graag een reactie op het punt van de Consumentenbond.
Minister Beljaarts:
Nou, wat bij kabinetshandelen natuurlijk altijd belangrijk is, is de proportionaliteit.
En wat ik eerder aangaf, doet echt niets af aan de problemen die recreanten in deze
situatie ervaren. Maar als we als overheid ingrijpen met bijvoorbeeld wetgeving of
extra regulering, moet dat ook proportioneel zijn. Dan kan er sprake zijn van marktfalen
als een heel groot deel van Nederland of van consumenten op een bepaalde manier hinder
ondervindt doordat zaken niet goed gaan. In dit geval, ook met de initiatiefnota zelf,
is niet gebleken dat er dermate sprake is van marktfalen dat je als overheid had moet
ingrijpen met wet- en regelgeving die voor iedereen geldt, om een kleine groep te
beschermen die daar de dupe van is. Dit nog los van dat we altijd nog het rechtssysteem
hebben en dat je altijd je recht kan halen als ondernemers zich niet houden aan huurcondities
en dat soort zaken; dan is daar altijd nog de weg naar de rechter om alsnog je recht
te halen. Dus het gaat ook om de proportionaliteit: welk middel zet je in om dat op
te lossen? Dat is dus waar wij naar kijken. Dat is waar wij mee bezig zijn, ook mijn
collega van VRO; dit is niet een EZ-competentie. Dat is waarom ik er niet op vooruit
kan lopen.
En in antwoord op de vraag naar de Consumentenbond: mijn laatste informatie was dat
RECRON en de Consumentenbond samen opgetrokken zijn in dit dossier.
De voorzitter:
Wilt u nog interrumperen? Toch nog één keer. Ga uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Onze informatie is dus dat dat niet zo is. Als de Minister dit wil nazoeken en het
blijkt niet zo te zijn, dan hoop ik dat de Minister dat in ieder geval aan de Kamer
kan toesturen, want dan kan dit – volgens mij een fout – niet in de Kamerbrief blijven
staan. Graag dus een toezegging dat dat dan in ieder geval wordt rechtgezet.
Ik vind het echt ongelofelijk dat de Minister na de verhalen die hij heeft gehoord,
na de initiatiefnota, na alle bewijzen die op tafel liggen, nog steeds niet zegt dat
er sprake is van een dusdanig falen van de markt dat ingrijpen gerechtvaardigd en
noodzakelijk is. Wat voor visie heb je dan? Dat je de markt altijd maar ongebreideld
zijn gang moet laten gaan, ook als daar een aantal mensen aan kapot dreigen te gaan,
ook als daar een aantal mensen aan dreigen te sneuvelen? Ik vind dat een heel foute
opvatting van wat ons rechtssysteem behoort te doen, namelijk ook bescherming bieden
aan mensen die eraan onderdoor dreigen te gaan. Dan moet je juist durven in te grijpen,
zeg ik tegen de Minister, die gewoon op hoort te komen voor de heel gewone mensen.
Dus graag een heroverweging van het laatste antwoord, want wat de Minister zojuist
zei, gaat wel heel ver.
De voorzitter:
Een heroverweging en een toezegging, is de vraag. De Minister.
Minister Beljaarts:
Die toezegging doe ik met plezier. Dat gaan we dus na en daarover doe ik een brief
aan uw Kamer toekomen.
Het tweede punt. Ik denk dat wij daarover op grond van de huidige informatie en gezien
de stand van zaken van mening verschillen. Dat mag ook in dit huis. Ik herhaal toch
nog maar: het is niet zo dat wij nooit iets gaan doen, maar ik heb aangegeven dat
de Minister van VRO bezig is met het onderzoek en dat het ook zeer storend kan werken
om daar nu dwars doorheen te gaan om dit debat soepeler te laten verlopen. Dat doe
ik dus niet. Ik kies voor de zorgvuldigheid die we ook als kabinet te betrachten hebben.
We hebben dit met al die collega's af te stemmen. Dat zijn zeven collega's, omdat
het zo veel disciplines betreft. Daar ga ik niet op vooruitlopen, hoe graag ik ook
– en dat meen ik oprecht, dat weet de voorzitter ook van mij – de heer Van Nispen
comfort zou willen geven dat, als er sprake is van misstanden, ik en mijn collega's
daar altijd op zouden willen acteren, maar dat we nu echt eerst moeten kijken wat
het probleem is. Die afstemming is nodig en daarna gaan we kijken of een oplossing
proportioneel is of niet. Die afweging moet nog gemaakt worden en daar kan ik simpelweg
niet op vooruitlopen.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Nispen, kunt u nog een keer het voorzitterschap overnemen?
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Dat moet lukken. Ik geef het woord aan de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog heel even doorgaan. Ik snap wel dat we niet zomaar gaan ingrijpen en dat
de Minister moet kijken wat proportioneel is en wat niet. Maar ik snap niet dat in
dit dossier dan niet de alarmbellen afgaan. Waarom denkt de Minister dan niet: dit
is niet meer proportioneel? 54% van de recreatieterreinen is in buitenlandse handen.
250 parken zijn volgens Follow the Money opgekocht. «Steeds meer Nederlandse vakantieparken
in bezit van roofinvesteerders», kopte Kassa. Als ik de initiatiefnota lees, dan denk
ik: dit is geen incident; er is hier iets structureels aan de hand. Mijn vraag is
eigenlijk: heeft de Minister dan andere informatie die ik niet heb en die niet in
de initiatiefnota staat, waardoor hij zegt «volgens mij is het een uitzondering en
daarom is er geen rechtvaardiging om nu in te grijpen, want dat is niet proportioneel»?
Minister Beljaarts:
Kijk, wat hier belangrijk is ... Ik heb heel veel bewondering uitgesproken voor lid
Beckerman en de initiatiefnota, maar als kabinet moeten wij natuurlijk een eigen oordeel
vellen, een eigen standpunt bepalen en eigen onderzoek doen. Dat is een onderdeel
van het onderzoek waar ik net aan refereerde, waarop de Minister van VRO coördinerend
is. Wij moeten immers zeker weten dat als wij als kabinet stappen zetten op dit dossier,
die onderbouwd zijn met onderzoeken die we zelf hebben gedaan en met bevindingen die
daaruit zijn voortgekomen. Ik zie de initiatiefnota dus ook als aansporing voor het
onderzoek om die learnings mee te nemen. Ik zeg hier niet voor de beleefdheid dat
ik het een goed initiatief vind. Dat vind ik oprecht en lid Beckerman weet dat. Ik
zie dit dus ook als input in onze eigen waarheidsvinding, om te kijken wat er nodig
is om te doen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dan kan het dus zo zijn dat uit dat onderzoek komt dat wat hier gebeurt toch geen
uitzondering is en dat het wel proportioneel is om in te grijpen? Dat vraag ik de
Minister.
Minister Beljaarts:
Ik ga niet speculeren over wat er mogelijk uit een onderzoek zou kunnen komen. Ik
heb juist gezegd dat we de stappen zorgvuldig moeten nemen en dan zou het mij niet
sieren om nu te gaan speculeren over wat er uit een onderzoek zou kunnen komen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dan nog een heel korte procesvraag: wanneer kunnen we dit onderzoek verwachten?
Minister Beljaarts:
Ik heb eerder aangegeven dat ik de collega-minister van VRO daarover opnieuw ga bevragen.
Het is nog niet klaar. Ik heb geen inzicht in de tijdlijn.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Ik neem het voorzitterschap weer over, dank u wel. Nog een korte vraag van de heer
Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, op dit punt een heel korte vraag. Ik zou dan wel binnen enkele weken een brief
willen van de Minister – dat gesprek vindt misschien deze week plaats of volgende
week – met het antwoord op de procesvraag wanneer we dat onderzoek krijgen. Dat lijkt
me voor iedereen toch wel handig om te weten.
Minister Beljaarts:
Dat is een zeer terechte vraag, dus dat wil ik met plezier toezeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vervolgt u uw betoog.
Minister Beljaarts:
Dank. Als u het mij toestaat, kom ik nog even terug op de eerste vraag van de heer
Van Nispen, over de Consumentenbond. HISWA-RECRON heeft dat namelijk zelf in zijn
brief aangegeven en daar heb ik mij dan ook op gebaseerd. Die brief was ook al gedeeld
met de Tweede Kamer. Ik zal nog bij de Kamer terugkomen met de actuele stand van zaken.
De heer Thijssen vroeg naar het opkopen van campings en zei dat mijn appreciatie niet
zo duidelijk was. Hij wil weten of dat een probleem was. We hebben het er net eigenlijk
ook al even over gehad in de interruptie. Ik heb gezegd dat het in Nederland geen
overheidstaak is om te investeren in het revitaliseren van campings. Daarvoor kijken
we echt naar particuliere investeerders. Het is dan ook nodig om investeren aantrekkelijk
te houden. Er is Nederland sprake van vele investeringen, klein en groot. Die zorgen
voor het vitaler maken van de campings. Een klein deel betreft grote investeringen.
Het gaat te ver om dit te bestempelen als «roofinvesteringen». Ik heb daar net ook
al afstand van genomen.
De volgende vraag van de heer Thijssen gaat over de equitybedrijven die winst maken
en die winst vervolgens meenemen naar het buitenland, weg uit de economie. Moet er
geen streep door de winstuitkering? Het is van belang dat vakantieparken de ruimte
behouden om te blijven investeren in de eigen voorzieningen en faciliteiten. Om een
vakantiepark economisch vitaal en rendabel te maken, is het vaak noodzakelijk om een
bedrijfsmodel door te ontwikkelen. Ik wil ondernemers daarbij de vrijheid gunnen om
daarin eigen keuzes te maken. Ik hoor de heer Thijssen feitelijk betogen dat we vakantieparken
min of meer zouden moeten nationaliseren om dat deel te beschermen en te behouden.
Ik heb eerder aangegeven dat de cultuur en de manier van omgang waar het lid Beckerman
net aan refereerde natuurlijk prachtig zijn, maar dat het geen overheidstaak is om
dat vast te leggen. Het is ook niet wenselijk. Recreatievoorzieningen zijn ook geen
overheidstaak. Daarom is de winstuitkering gewoon broodnodig om investeren aantrekkelijk
te houden voor investeerders, die met hun kapitaal het risico nemen.
De voorzitter:
Kunt u even het voorzitterschap overnemen?
Voorzitter: Van Nispen
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Om het even recht te zetten: ik zei niet dat een winstuitkering niet mag. Dat staat
in het PVV-programma. Ik constateer dat deze PVV-minister van Economische Zaken het
verbod op een winstuitkering door de shredder haalt. Dat vind ik op zich prima als
GroenLinks-PvdA, want ik zie echt wel dat bedrijvigheid ... Mits met een goede marktmeester,
waarbij de overheid zorgt voor een goede markt, is het prima als er winst gemaakt
kan worden. Maar ik constateer dat deze PVV-minister dat stukje van het PVV-programma
in de shredder stopt. Mijn vraag ging over het volgende. We zien nu partijen in deze
sector komen die revitaliseren of hoe we het ook willen noemen, die de boel opkopen,
verbouwen en dan met heel veel winst verkopen. Daar plaats ik vraagtekens bij. Moeten
we dat wenselijk vinden? Ik weet het antwoord al. Ik vind het niet wenselijk, maar
de Minister vindt het een uitkomst van marktwerking. Maar het is niet zo dat ik heb
gepleit voor ... Dit was een voorstel uit het PVV-programma.
Minister Beljaarts:
Dank. Waarvan akte.
Voorzitter: Thijssen
Minister Beljaarts:
Dan ga ik door naar de vraag van de heer Thijssen over het bouwen bij Natura 2000-gebieden.
Zoals de heer Thijssen weet, zijn provincies en gemeenten zelf het bevoegde orgaan
om te toetsen of een bepaalde ontwikkeling binnen het ruimtelijk-planologisch kader
valt, zoals het omgevingsplan.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van de initiatiefnemer en het kabinet. Dan kijk ik even naar mijn collega. Kan hij
door met de tweede termijn? Ik kan dat nog niet, dus we gaan toch even schorsen. Ik
moet even een motie printen. Zo is het dan ook weer als voorzitter. Of moet er een
korte sanitaire pauze komen? Nee, dat hoeft niet. Dan gaan we over twee minuten verder.
Ik schors het debat voor twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan
de orde is de initiatiefnota Red de camping. Aan het woord is de heer Van Nispen voor
zijn tweede termijn. Ga uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik ga het toch nog één keer zeggen: waar zijn vandaag de regeringspartijen?
We hadden hier vandaag de BBB, hulde daarvoor, maar dat is nog de kleinste van de
vier. Waar zijn partijen met 37 zetels, met 24 zetels, met 20 zetels? Zij schitteren
hier gewoon door afwezigheid, met name de PVV met 37 zetels. Ik vind het gewoon ronduit
laf en ongelofelijk. Het contrast kan bijna niet groter met het Kamerlid Beckerman,
lid van een fractie van vijf, die met zo veel passie over de problemen op de campings
praat en voorstellen doet – waar heel veel tijd in gaat zitten – door met deze initiatiefnota
te komen. Ik spreek nogmaals heel veel waardering uit voor mevrouw Beckerman, maar
ook voor de heer Hondmann, voor al het werk dat hierin is gaan zitten, en met name
voor al die mensen die hen gevoed hebben en hier vandaag weer zijn om het punt kracht
bij te zetten.
Als je al niet overtuigd was dat er iets moet gebeuren en dat de campings gered moeten
worden, dan toch wel na vandaag, door de verhalen – ik zeg het nog een keer – van
Geert, van Mark, van Daniëlle, die de Minister heeft gehoord. Dank dat de Minister
is komen luisteren, maar ik vind wel dat daar weinig van terug klinkt. Ja, in woord
in de introductie, maar in daad blijft het vervolgens toch bij de inhoud van de kabinetsreactie.
Die komt toch neer op nietsdoen, de markt heilig verklaren en vooral de belangen van
de ondernemers op één zetten en niet die van hele gewone mensen, voor wie de PVV toch
zei op te komen. Ik vind het op de inhoud dus buitengewoon teleurstellend, zeg ik
tegen de Minister.
Voorzitter. Ik ga moties indienen. Daarover zal waarschijnlijk volgende week worden
gestemd. Ik lees ze zo voor. Maar ik zeg het hier mevrouw Beckerman na: wat er ook
gebeurt, jullie gaan niet wijken voor de rijken. Dat gaat gewoon niet gebeuren. Die
campings moeten gered worden, dus het stopt op geen enkele wijze, niet na vandaag,
niet na een stemming volgende week. Of die moties nou worden aangenomen of niet –
ik ga er alles doen zodat dat wel het geval is – de strijd stopt niet. We zullen de
Minister en zijn collega's in het kabinet op een positieve manier blijven aanjagen
om de juiste dingen te doen. Ik begrijp echt wel dat het over zeven ministeries gaat.
Dat is prima; dat werkt zo in Den Haag. Echt, ik begrijp het. Maar daar hebben deze
mensen en al die andere mensen op campings natuurlijk echt helemaal niks mee te maken.
Daar gaat het niet om. We moeten gewoon de juiste dingen doen. We zitten al anderhalf
jaar te wachten op de reactie op de initiatiefnota.
Maar goed, ik ga snel deze voorstellen indienen. Anders zou ik mezelf nog gaan herhalen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de initiatiefnota-Beckerman getiteld Red de camping voorstellen
doet om recreanten, natuur en omgeving beter te beschermen;
constaterende dat de initiatiefnota hiertoe meerdere aanbevelingen bevat;
overwegende dat Nederland tot begin jaren negentig een Kampeerwet had die recreanten
bescherming bood;
verzoekt de regering de voorstellen uit de initiatiefnota-Beckerman uit te werken
en te komen tot een nieuwe kampeerwet, en de Kamer te informeren over de te nemen
stappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 4 (36 452).
De heer Van Nispen (SP):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de initiatiefnota-Beckerman getiteld Red de camping voorstelt om
criminaliteit op vakantieparken te voorkomen en aan te pakken;
overwegende dat het Regionaal Informatie en Expertise Centrum pleit voor een landelijke
aanpak van criminaliteit op vakantieparken;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bij de opkoop of herstructurering van een
camping of vakantiepark standaard een Bibob-toets wordt toegepast, gemeentes hierin
zo nodig te ondersteunen, en met andere betrokkenen te komen tot een landelijke aanpak
om criminaliteit en ondermijning op vakantieparken aan te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 5 (36 452).
De heer Van Nispen (SP):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de initiatiefnota-Beckerman getiteld Red de camping voorstelt om
de natuur en omgeving beter te beschermen;
overwegende dat tussen 2017 en 2022 de bouw van recreatiewoningen en hotels vlak bij
beschermde natuur met 90% toenam;
constaterende dat door onder andere stikstofregels veel bouwprojecten stilvallen,
maar de herstructurering van vakantieparken nog steeds doorgaat, ondanks de impact
op natuur en omgeving;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij een beoogde herstructurering van een camping
of vakantiepark een uitgebreid onafhankelijk onderzoek naar alle langetermijneffecten
(natuur, verkeer, milieu) op de wijde omgeving en een maatschappelijke kosten-batenanalyse
verplicht kunnen worden, zodat er een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt, en
de Kamer hierover in 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 6 (36 452).
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik ga het hierbij laten. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Nispen. Dan vraag ik hem of hij weer even de voorzittersrol op
zich kan nemen.
Voorzitter: Van Nispen
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen voor de inbreng van GroenLinks-PvdA in
tweede termijn.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Dank voor het debat in de eerste termijn. Nogmaals dank aan collega Beckerman
voor echt een hele mooie initiatiefnota.
Ik heb met toenemende verbazing het debat aangehoord, met name als het gaat om hoezeer
de Minister de marktwerking heilig verklaart. Ik snap dat ook niet helemaal van deze
Minister. Wij hebben vaker debatten over andere sectoren, bijvoorbeeld de halfgeleidersector,
met ASML. Deze regering trekt miljarden uit om in te grijpen in de markt, om ervoor
te zorgen dat de investeringen in Nederland doorgaan en om ervoor te zorgen dat de
markt voor de halfgeleiderindustrie aantrekkelijk is in Nederland, zodat we die behouden
en zodat die kan groeien. ASML wil verdubbelen. Dan moet je daar als land je schouders
onder zetten. Er wordt dus wel degelijk ingegrepen op de markt, omdat het een wenselijke
ontwikkeling wordt gevonden. Deze Minister zegt dat hij de verhalen in de initiatiefnota
tot zich heeft genomen, dat het wel indruk maakt en dat de mensen op de tribune wel
indruk hebben gemaakt. Maar hij zegt niet of hij het wel of niet wenselijk vindt wat
er nu gebeurt. Nou, eigenlijk zegt hij dat wel. Hij vindt het wel prima wat er gebeurt,
want dat is de uitkomst van de marktwerking, en hij weigert in te grijpen op de marktwerking.
Ik vind het onbegrijpelijk dat hij dat weigert. Volgens mij is het namelijk duidelijk
dat er veel misstanden zijn, dat er veel nadelige gevolgen zijn en dat we iets anders
met elkaar zouden moeten willen. Het moet hier niet gaan over marktwerking, maar over
Nederlanders.
Ik dien dus een motie in. Ik hoop dat die een meerderheid krijgt in de Kamer. Ik hoop
dat die de Minister aanspoort om toch nog een keer naar de beslispunten van de initiatiefnota
te kijken en om te bekijken of een aantal van die punten overgenomen kunnen worden
door de regering.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds meer vakantieparken in Nederland in bezit zijn van roofinvesteerders;
overwegende dat recreanten hierdoor hun plek op campings en vakantieparken kwijtraken;
overwegende dat recreanten hierdoor ook vaak geld dat zij hebben geïnvesteerd in hun
stacaravan of chalet, kwijtraken;
overwegende dat de traditionele camping hierdoor uit Nederland verdwijnt;
verzoekt de regering roofinvesteerders de pas af te snijden en recreanten beter tẹ
beschermen tegen grote private investeerders die niet handelen in het belang van recreanten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 7 (36 452).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook geluisterd naar de antwoorden van de Minister over bouwen vlakbij Natura
2000-gebieden. Dit is breder. In het landbouwdebat voeren we deze discussie ook met
elkaar. De stikstofvervuiling moet snel naar beneden, zodat we onze natuur beschermen.
De natuur hebben we nodig voor ons voedsel en ons drinkwater. Als er op een gegeven
moment ruimte is, moet de regering volgens GroenLinks-PvdA bepalen waar we op inzetten.
Dit is een verzoek om regie te pakken als het gaat om wat voor bouwactiviteiten er
plaatsvinden.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel campings en vakantieparken zich in en rondom kwetsbare en beschermde
natuurgebieden bevinden;
constaterende dat recreatieondernemers graag vakantiewoningen in deze natuurgebieden
willen bouwen omdat dit een lucratieve business is;
constaterende dat veel van deze bouwprojecten van recreatieondernemers zorgen voor
permanente verstoring van natuurgebieden en een toename van lichtvervuiling en geluidshinder;
verzoekt de regering om meer regie te pakken op het al dan niet verstrekken van vergunningen
voor bouwprojecten door recreatieondernemers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 8 (36 452).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat was mijn tweede bijdrage.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er een eind gekomen aan de tweede termijn van de Kamer. Dan geef
ik het voorzitterschap weer terug.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een verzoek gedaan om vijftien minuten te schorsen, om de appreciatie
voor te bereiden. We zien elkaar terug om 17.00 uur. Dit debat is geschorst tot 17.00
uur.
De vergadering wordt van 16.47 uur tot 17.01 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Aan
de orde is de tweede termijn van de initiatiefnemer en het kabinet. Ik geef dus als
het eerste het woord aan mevrouw Beckerman, als initiatiefnemer van deze wet. Sorry,
als initiatiefnemer van deze nota.
Mevrouw Beckerman (SP):
Een wet kan het nog worden, voorzitter. In de tweede termijn is er natuurlijk alleen
maar ruimte om kort iets te zeggen, maar er moet mij iets van het hart. In de politiek
weet je dat je het met elkaar oneens kan zijn. Dat is prima en dat is ook goed, maar
ik had niet verwacht dat je een initiatief neemt en dat daar na anderhalf jaar – het
initiatief is natuurlijk nog veel ouder – eigenlijk nog zo weinig reactie op is. Dat
vind ik toch wel heftig aan dit debat, omdat het zo'n groot goed is dat de Kamer ook
zelf initiatieven kan nemen. Ik heb de Minister vandaag gehoord. Hij zegt eigenlijk
bij alles: ja, dat komt nog, dat komt later, ik schuif het naar een andere Minister,
ik schuif het naar de toekomst. Ik denk dat hier urgentie nodig is en dat er eigenlijk
al veel te lang gewacht is. Inhoudelijk vind ik het ook heel gek. De Minister zegt
dat 99% bonafide is. Dat klopt gewoon niet; het klopt gewoon niet. De mensen die hier
zitten, vormen maar een heel klein groepje. Een heel groot deel van de recreanten
is hun plekje al kwijt. Ik schrijf daarover in mijn nota, over wat dat met mensen
doet. Heel veel mensen hebben hun geliefde plek al verloren.
Voorzitter. Ik denk dat die camping eigenlijk symbool staat voor iets veel groters
in onze samenleving, namelijk dat elke keer maar weer die keuze voor marktwerking
wordt gemaakt en dat wordt gezegd dat het niet proportioneel is om in te grijpen.
Dit staat voor iets; dit staat voor vertrouwen, voor mensen die eigenlijk gewoon zeggen:
wij willen een fijne plek waar we elkaar kunnen vertrouwen en tot rust kunnen komen,
maar ook met elkaar een feestje kunnen bouwen en alles kunnen doen wat we maar willen.
Dat dat zo makkelijk van mensen kan worden afgenomen en dat het kabinet zegt dat dit
héél moeilijk is omdat het met héél veel mensen tot afstemming moet komen – we wachten
maar, we wachten maar – maakt gewoon meer kapot dan ons allemaal lief is.
Ik dank deze Minister voor zijn komst, want we hebben de Minister van VRO natuurlijk
ook heel vaak gevraagd om met ons te debatteren. Die is niet gekomen. Dank voor het
luisteren, maar het moet mij echt van het hart dat ik dit veel te weinig en veel te
laat vind, maar ook dat wij de komende week, denk ik ... Wij gaan gewoon door met
deze acties, want die campings en die mooie, prachtige cultuur op die campings zijn
het beschermen en die strijd waard. Dus voor vandaag: ik had er meer van gehoopt en
ik had er ook meer van verwacht, maar ik weet dat al die recreanten ook gewoon doorgaan
met hun strijd. Dat zullen wij ook doen.
Ik hoef niks te zeggen over de moties, maar ik zou iedereen natuurlijk adviseren om
er jubelend voor te stemmen. Ik vond het in ieder geval heel fijn om te horen dat
in ieder geval een van de coalitiepartijen – die is er nu niet meer – toch echt heeft
gezegd dat zij de geest van deze nota steunt. Dat vind ik heel erg fijn, want daarmee
is het niet alleen een zaak van de oppositie en kunnen we gewoon hele nieuwe bruggen
slaan. Ik denk dat dat nodig is en dat er vanuit de Kamer een coalitie moet worden
gesmeed die gaat strijden voor de campings. Daar zal ik mij voor blijven inzetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Daar kijken we dan naar uit, naar uw verdere inzet voor de
campings. Dan is nu het woord aan de Minister. Ga uw gang.
Minister Beljaarts:
Dank, voorzitter. Dan ben ik toegekomen aan de appreciatie van de moties. De eerste
motie, de motie op stuk nr. 4, moet ik ontraden, omdat alle beperkingen en voorwaarden
die onder de Wet op de openluchtrecreatie, de WOR, of voorheen de Kampeerwet, mogelijk
waren, nog steeds door gemeenten kunnen worden opgelegd voor zover dat past binnen
het ruimtelijkeordeningsinstrumentarium. Daarnaast was het verminderen van de regeldruk
en van de administratieve lasten destijds natuurlijk ook een belangrijk motief om
de WOR af te schaffen.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ga niet nogmaals dit hele debat overdoen, maar ik hecht er wel aan om te zeggen
– dat vind ik gewoon belangrijk, ook voor de Handelingen – dat ik overweeg om het
dictum «verzoekt de regering de voorstellen uit de initiatiefnota-Beckerman uit te
werken en te komen tot een nieuwe kampeerwet» ... Kijk, we behandelen hier vandaag
niet letterlijk de wet. Wellicht komt die ooit nog, maar dit is de richting. Ik overweeg
om daar «de geest van de voorstellen» van te maken, zodat het ook recht doet aan partijen
die zeggen: het moet niet precies zo, maar er moet wel wat gebeuren. Dan zal ik daar
een gewijzigde motie voor indienen. Daar hoeft de Minister niet eens op te reageren.
Maar zo hoop ik wel meer partijen aan onze zijde te krijgen om te zeggen: er moet
wel degelijk iets gebeuren, want de balans is nu doorgeslagen. Dat zou de Minister
kunnen toejuichen, want het geeft iets meer ruimte om dat te doen.
Minister Beljaarts:
Dan ga ik over naar de tweede motie van de heer Van Nispen, de motie op stuk nr. 5.
Die moet ik ontraden, omdat het primair de bevoegdheid van de Minister van JenV betreft.
De Wet Bibob dient ter bescherming van de integriteit van de overheid en kan alleen
worden toegepast op rechtshandelingen waarbij de overheid partij is. In de meeste
gevallen is het opkopen van een camping een private aangelegenheid en dus kan de Wet
Bibob daarop niet worden ingezet. De inzet van Bibob is dan ook een discretionaire
bevoegdheid. Dat betekent dat het lokale bestuur zelf bepaalt of de wet in een concreet
geval wordt toegepast. Het lokale bestuur kan namelijk het beste inschatten of die
inzet al dan niet gerechtvaardigd is.
Het standaard uitvoeren van zo'n Bibob-onderzoek bij het opkopen of herstructureren
van een camping of vakantiepark wordt daarnaast ook niet proportioneel geacht. Een
landelijke exploitatievergunningplicht zou bovendien de administratieve lasten voor
de ondernemers en de bestuurlijke lasten voor de gemeente aanzienlijk verhogen. Daarnaast
zou een landelijke vergunningplicht een te groot beroep doen op de handhavingscapaciteit
van gemeenten. Bovendien is er al een rijksbrede aanpak vakantieparken, waarin ook
de eerdergenoemde departementen vertegenwoordigd zijn. De Kamer wordt daar periodiek
over geïnformeerd.
Dan de derde motie van de heer Van Nispen.
De voorzitter:
Pardon, Minister. Dat leidt nog tot een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
In de motie op stuk nr. 5 staat niet dat er een landelijke vergunningplicht moet komen.
Dat is trouwens best wel een goed idee, maar dat staat er niet. Waar ik in mijn motie
schrijf «standaard een Bibob-toets», daar overweeg ik van te gaan maken «zo veel mogelijk»,
omdat ik me er zeer van bewust ben dat het pas kan als de overheid zelf een betrokken
partij is, dus of vergunning verleent of subsidie verstrekt of inderdaad een privaatrechtshandeling
verricht. Dan zou dat bezwaar van de Minister in ieder geval op dat punt weggenomen
moeten zijn. Ik realiseer mij ook dat het een JenV-kwestie is, maar ook op dit punt
denk ik tegemoet te kunnen komen aan de bezwaren van de Minister, zeg ik even voor
de partijen die nog mee gaan luisteren en hier uiteindelijk voor zullen gaan stemmen.
De voorzitter:
U gaat de motie dus wijzigen. Wilt u een appreciatie of is dit alleen een opmerking?
Een opmerking. Nou, de Minister.
Minister Beljaarts:
Dank. Dan de derde motie van de heer Van Nispen, dat is de motie op stuk nr. 6. Daarover
wil ik het volgende voorstellen. Als het lid Van Nispen die motie zou wijzigen van
een verplichtstelling naar een advies over wanneer de MKBA nuttig zou zijn, dan ben
ik graag bereid om die motie oordeel Kamer te geven.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik grijp even het woord.
De voorzitter:
Ja, meneer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik ga hierop in. Ik zal ook deze motie wijzigen. Al mijn moties zal ik dus wijzigen
om in ieder geval voor dit moment het maximale te bereiken voor al die mensen op de
campings.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan wordt de motie op stuk nr. 6 gewijzigd en de gewijzigde motie
krijgt oordeel Kamer. Dan is het woord weer aan de Minister.
Minister Beljaarts:
De volgende motie, de motie op stuk nr. 7 van de heer Thijssen, moet ik ontraden.
Waarom? Omdat ik de kwalificaties en de terminologie van de heer Thijssen niet deel.
Uiteraard wil ik de recreanten beschermen. Dat doen lokale overheden overigens al
binnen de huidige wet- en regelgeving. Waar nodig zullen we dit als kabinet binnen
de kaders van de vervolgaanpak vakantieparken waar ik eerder aan refereerde, ook verder
bespreken en aanscherpen.
Voorzitter: Van Nispen
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Daar valt met mij best over te praten. Ik wil de term «roofinvesteerder» ook wel vervangen
door een ander woord waarvoor de recreanten beschermd moeten worden. Dan wil ik wel
een gewijzigde motie indienen. Moet ik er dan «private equity» van maken of «grootschalige
investeerders» of «investeerders met winstbejag»? Waar moeten de recreanten dan tegen
beschermd worden?
Minister Beljaarts:
Ik denk dat het de competentie van het lid Thijssen is om de formulering van de motie
te bekrachtigen. Anders ga ik op de stoel van het Kamerlid zitten. Het gaat mij om
de hele terminologie: «om de roofinvesteerders de pas af te snijden en recreanten
beter te beschermen». Kijk, het beschermen van recreanten is iets wat het kabinet
natuurlijk altijd voorstaat. Daarom zijn we ook bezig met de aanpak. Ik heb toegezegd
dat de Minister van VRO daarop terugkomt. Wat hier staat, luistert dus nogal nauw.
Dan zou ik ’m graag opnieuw willen zien. Tot die tijd houd ik ’m op ontraden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat snap ik. Volgens mij hebben we een verschil van inzicht over of er nou een
probleem is of niet. Ik vind dat er een probleem is en dat daarop ingegrepen moet
worden. De Minister vindt volgens mij van niet, maar wacht ook nog een onderzoek af.
Volgens mij gaan we niet tot elkaar komen. Ik zal er nog een nachtje over slapen,
maar ik denk dat dit ’m wordt.
Voorzitter: Thijssen
De voorzitter:
Ik neem de voorzittersrol weer over. De motie op stuk nr. 7 is ontraden. Dan de motie
op stuk nr. 8.
Minister Beljaarts:
De motie op stuk nr. 8 is ontijdig. Die valt namelijk onder de Minister van VRO. Wellicht
komt zij nog voor de stemmingen met een appreciatie. Die neem ik dus mee.
Als u mij toestaat, voorzitter, heb ik nog één opmerking, omdat de heren Thijssen
en Van Nispen vroegen naar het onderzoek van mijn collega, de Minister van VRO, betreffende
het voorkeursrecht. Daarover kan ik nu al zeggen dat de Minister van VRO in het najaar
per brief over de modernisering van het grondbeleid terugkomt op het onderzoek.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Ik had nog een vraag gesteld. Of misschien was het geen vraag, maar
dan stel ik die nu. De Minister grijpt wel in op de marktwerking in bijvoorbeeld de
halfgeleiderindustrie, maar doet dat hier niet. Eigenlijk vroeg ik me af waarom hij
dat wel bij de halfgeleiderindustrie doet en hier niet. Ik zou het waarderen als de
Minister daar nog op in kan gaan.
Minister Beljaarts:
Ik zie die tegenstelling niet. Ik denk dat het echt wezenlijk anders is. Het ene is
reguleren op een repressieve manier, door wet- en regelgeving aan te passen, en het
andere is stimuleren. Zoals de heer Thijssen weet, is dit kabinet erg bezig om bepaalde
sectoren juist te stimuleren, bijvoorbeeld onder de Nationale Technologiestrategie.
Dat doen we met Wbso-gelden, de Innovatiebox en noem maar op. Dat is een heel andere
manier van kijken, dus ik zie die tegenstelling die gecreëerd wordt door de heer Thijssen
eerlijk gezegd niet.
De voorzitter:
Dat is dan voor een volgend debat, denk ik.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de initiatiefnemer
en het kabinet. Er zijn een vijftal moties ingediend. Die zijn geapprecieerd. Daar
gaan we volgende week dinsdag, 3 juni, over stemmen.
Er zijn twee toezeggingen gedaan, maar aan eentje is nu al voldaan. We weten namelijk
dat de Minister van VRO dit najaar met de studie zal komen over de toekomst van recreatieparken.
Dan rest er nog één andere toezegging, die ik even voorlees, zodat we kunnen checken
of die klopt.
– De Minister zal nagaan of datgene wat in de kabinetsreactie over de rol van de Consumentenbond
staat, klopt en hij zal de Kamer daarover informeren. Dat is een toezegging aan de
heer Van Nispen.
Mijn vraag is op welke termijn de Minister de Kamer zal informeren. Kan dat voor 1 juli?
Minister Beljaarts:
Ja, dat is geen enkel probleem, voorzitter.
De voorzitter:
Prima. Dan zetten we die termijn er nog even bij.
Dan zijn we hiermee echt aan het einde van dit debat gekomen. Ik dank nogmaals de
initiatiefnemer. Ik dank de Minister en de leden die er waren. Dank aan de collega's
van de Tweede Kamer en zeker ook dank aan de mensen op de publieke tribune op zo'n
maandagmiddag. Ik sluit dit debat.
Sluiting 17.14 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.