Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 13 mei 2025, over Raad Buitenlandse Zaken Handel op 15 mei 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3160
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 3 juni 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft op 13 mei 2025
overleg gevoerd met mevrouw Klever, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
over:
− de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 9 mei
2025 inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 15 mei
2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3136);
− de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 14 april
2025 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april 2025 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3127);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 maart 2025 inzake fiche: Commissieaanbeveling
Evaluatie Uitgaande Investeringen (Kamerstuk 22 112, nr. 4007);
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2025 inzake fiche: Voorstel
Omnibus I (CSRD & CSDDD) (Kamerstuk 22 112, nr. 4012);
− de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 8 mei
2025 inzake beantwoording vragen commissie over het fiche: Voorstel Omnibus I (CSRD
& CSDDD) (Kamerstuk 22 112, nr. 4012) (Kamerstuk 22 112, nr. 4048);
− de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp d.d. 9 mei
2025 inzake antwoorden op vragen commissie over het fiche: Voorstel Omnibus I (CSRD
& CSDDD) (Kamerstuk 22 112, nr. 4012) (Kamerstuk 22 112, nr. 4049).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, Meijers
Voorzitter: Kamminga
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Ceder, Hirsch, Kamminga, De Korte, Ram
en Teunissen,
en mevrouw Klever, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Aanvang 16.30 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Aan de orde is een commissiedebat over de RBZ Handel. Ik heet
de Minister van harte welkom en uiteraard de ambtenaar ter ondersteuning ook. Ik heet
de mensen die dit volgen vanaf de publieke tribune of elders en natuurlijk de collega-Kamerleden
van harte welkom. Ik zal de Kamerleden even kort voorstellen. Het betreft de heer
Ceder namens de ChristenUnie, mevrouw Hirsch namens GroenLinks-PvdA, de heer Ram namens
de PVV en mevrouw Teunissen namens de Partij voor de Dieren. Ikzelf ben Roelien Kamminga.
Ik zit dit debat voor, maar zal ook een inbreng leveren namens de VVD. Onze vaste
voorzitter is namelijk verhinderd door een ander debat, dus die laat zich verexcuseren.
We hebben vier uur de tijd. Ik weet niet, zeg ik ook tegen de mensen die dit volgen,
of er wellicht zo meteen nog een aantal mensen aanschuiven, want dit debat overlapt
met een regeling van werkzaamheden. Wellicht gaan nog een aantal collega’s ons vergezellen
verderop in dit debat. Dan weet u dat alvast. De heer Ceder heeft al aangegeven dat
hij eerder weg moet in verband met een plenair debat dat zo gaat aanvangen. Ik zou
willen voorstellen dat we ieder vier interrupties op elkaar hebben en daarna ook vier
interrupties op de Minister. We gaan snel van start, zodat de heer Ceder naar het
plenaire debat kan. De heer Ceder namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Miljoenen mensen in de wereld zitten vast in moderne slavernij.
Kinderen worden uitgebuit en bossen worden illegaal gekapt, mede voor de producten
die wij hier in Europa en in Nederland kopen. Het is onbestaanbaar dat wij als consumenten
anno 2025 nog steeds niet zeker kunnen weten dat de producten die we in Nederland
kopen zijn geproduceerd zonder schade voor mens en milieu. Dat zou vanzelfsprekend
moeten zijn, maar dat is het helaas nog niet.
Daarom is de inzet van de ChristenUnie en meerdere partijen hier in de Kamer al sinds
jaar en dag gericht op productieketens waarin mensenrechten wel worden gerespecteerd
en op eerlijke handel. Daarom hebben we de OESO-richtlijnen en waren we blij met de
CSDDD. Toegegeven, het was niet helemaal in lijn met de richtlijnen, maar desondanks
wel een belangrijke stap in de goede richting, want werken op basis van vrijwilligheid
heeft helaas aantoonbaar tot nu toe niet geholpen. Maar slechts 35% van de bedrijven
onderschrijft de OESO-richtlijnen. Daarom is mijn vraag aan de Minister: heeft zij
nog de ambitie om dat percentage te verhogen en, zo ja, op welke manier? Hebben we
niet jaren geleden al de conclusie getrokken dat er meer dan vrijwilligheid nodig
zou zijn? Welke juridische stok achter de deur heeft de Minister? Zolang er geen actie
wordt ondernomen, hoeven achterblijvers niks te doen en hebben koplopers een nadelige
concurrentiepositie.
Voorzitter. Onder het mom van het verminderen van regeldruk, vinden nu de onderhandelingen
plaats over een flinke verschraling van de CSDDD. Waar de CSRD over rapportageverplichtingen
gaat, gaat de CSDDD over de actie, over de plicht van bedrijven om mensenrechtenschendingen
te monitoren, te voorkomen en aan te pakken.
Voorzitter. De ChristenUnie is voor vereenvoudiging van regels. Dat is prima. Daar
waar gesnoeid moet worden, moeten we dat ook doen, zolang de doelen fier overeind
blijven staan. Dat is in het belang van bedrijven die nu vooroplopen en in het belang
van onze naasten wereldwijd. Helaas delven die nu ook het onderspit. Het Omnibusvoorstel
wijkt op cruciale punten echter nog verder af van de OESO-richtlijnen dan het eerdere
voorstel. Neem bijvoorbeeld het beperken van de zorgplicht tot directe zakenrelaties.
De ACM waarschuwt dat hiermee de effectiviteit van de richtlijn in het geding is.
Mijn vraag is of de Minister hierop kan reflecteren.
Ten tweede zien we dat de regeldruk betrekkelijk is. Kan de Minister dit in perspectief
zetten? Hoeveel regeldruk wordt nu bespaard door de vereenvoudiging van de CSDDD?
Heeft de Minister naar eigen zeggen nu goed zicht op de sociaaleconomische gevolgen
van Omnibus I? Zonder degelijk impactassessment lijkt me dat onmogelijk. Is het niet
vreemd dat de Europese Commissie zo haar eigen regels omzeilt? Het impactassessment
van de originele richtlijn is natuurlijk behoorlijk over de datum.
Voorzitter. Waar de vereenvoudiging van de CSRD wordt geschat op 4,4 miljard, is het
bij de CSDDD slechts 230 miljoen. Waarom vindt de Minister van de voorstellen deregulering
van de CSDDD dan toch noodzakelijk, terwijl het effect op de regeldruk minimaal is?
Is de Minister het met me eens dat vol inzetten op vereenvoudiging van de CSRD voldoende
zou moeten zijn en dat het belangrijk is dat de doelen van de CSDDD overeind blijven?
Volgens onze fractie kan het hand in hand gaan.
Voorzitter. De ACM waarschuwt dat de effectiviteit van de richtlijn hierdoor in het
geding is. Welke aanpassingen gaat het kabinet concreet voorstellen om de effectiviteit
van de richtlijn te borgen? Ik overweeg naar aanleiding van het antwoord van de Minister
een aantal moties. De ChristenUnie wil de misstanden in de wereldwijde handelsketen
zo doelgericht mogelijk oplossen. De risicogerichte benadering, waarbij bedrijven
zich erop richten prangende misstanden aan het licht te brengen, is toch veel logischer
dan de tier 1-bepalingen in het Omnibusvoorstel? Volgens mij is het kabinet het met
dit punt wel eens, ook gezien eerdere moties die zijn aangenomen en onderschreven
door de Minister. Durft de Minister dan ook met de vuist op tafel te slaan voor deze
goede zaak?
De onderhandelingen lopen nog en Nederland kan nog van standpunt veranderen. Ik hoop
op een Minister die alsnog ambitieus is, juist op dit thema, niet in het minst vanwege
de houding van Duitsland, want Duitsland wil inmiddels de hele CSDDD intrekken, zo
liet de nieuwe bondskanselier weten. Welke gevolgen zou dat hebben voor het Europese
speelveld? Nederland loopt allang niet meer voorop in de wereld. Het VK, de VS, Frankrijk,
Australië, Noorwegen, Japan, Duitsland en Canada hebben al wetten en richtlijnen doorgevoerd.
Thailand, Chili en Zuid-Korea zijn ermee bezig. Nemen wij ook onze verantwoordelijkheid,
of sluiten we achter in de rij aan?
Voorzitter. Ik hoop op een Minister die daadkracht toont, in lijn met de eerder aangenomen
moties. Ik hoop dat we het bedrijfsleven dat vooroploopt, daarmee niet een nadeliger
concurrentiepositie geven. Het is juist in het belang van het bedrijfsleven en ook
van de productieketen om de regeldruk te versimpelen, maar de doelen daarbij wel fier
overeind te houden. Ik hoop dat de Kamer in meerderheid en de Minister het daarover
volledig met mij eens zijn. Om die reden heb ik ook een vooraankondiging van een tweeminutendebat
gedaan. Ik moet helaas door, maar een collega van mij zal dat debat vast aanvragen,
juist om de koers die we eerder hebben ingezet vast te houden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk heel even rond: zijn er nog interrupties? Ja. Mevrouw Teunissen,
Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Een goed betoog van de ChristenUnie over het behoud van de doelen van de CSDDD. Daar
zijn wij ook groot voorstander van. Ik vroeg me alleen af waarom de heer Ceder dan
zegt dat die CSRD, die over het rapporteren gaat, eigenlijk niet hoeft. Dat is een
verhelderende vraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
In de volksmond wordt inmiddels alles geschaard onder de CSDDD, die gesnoeid moet
worden omdat bedrijven te maken hebben met te veel regelgeving. Dat is niet waar.
Er zijn namelijk twee voorstellen: de CSRD en de CSDDD. Om het even plat te slaan:
de CSRD gaat met name over het moeten rapporteren en over verplichtingen; heel veel
regels dus. Daarmee los je niet iets op, maar rapporteer je over wat je zou oplossen.
Dat is belangrijk in het kader van compliance en duidelijk maken wat je doet, maar
rapporteren an sich lost niets op. De CSDDD stelt doelen en meetbare indicatoren die
gehaald moeten worden. Daarmee wordt kinderarbeid effectief bestreden en weet een
bedrijf zeker, of moet een bedrijf zeker weten, dat er in de keten geen sprake is
van misstanden die we hier in Nederland strafbaar zouden stellen. Consumenten hebben
het recht om te weten of er in de productieketen van het product dat ze kopen misstanden
zijn, zodat ze, als daarvan sprake is, een ander product kunnen aanschaffen.
Kortom, wij zijn voor het snoeien van regels waar dat kan. Maar dan moet je volgens
mij – ik hoop dat de Minister dit volmondig beaamt – bij de CSRD zijn. De CSDDD aanpassen
lost dan niet zo veel op in het kader van het verminderen van de regeldruk. Ons pleidooi
is dan ook om bedrijven de ruimte te geven – we zien dat die ruimte nodig is – om
als het moet de rapportageverplichtingen te verminderen, waarbij de doelen fier overeind
blijven. Volgens mij is dat een win-winsituatie. Dat is uiteindelijk in lijn met het
voorstel waarvan Europa eerder heeft gezegd dat we die kant op moeten voor mens en
milieu.
De voorzitter:
Geen vervolgvraag. Dan gaan we door naar mevrouw Hirsch voor haar inbreng namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Op 24 april 2024 stemde een ruime meerderheid in het Europarlement
voor de CSDDD, de zogenaamde antiwegkijkwet. Het was die dag precies elf jaar geleden
dat de kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh instortte, waarbij 1.134 arbeiders
omkwamen. De aangenomen wet was een mijlpaal. Voor Bengaalse textielwerkers. Voor
vrouwen in de Nigerdelta wier kinderen door olie vervuilde vis eten. Voor consumenten,
die meer zekerheid krijgen dat ze geen gifbloemen meer voor Moederdag kopen. Voor
bedrijven, die hun inzet op verduurzaming beloond zien en hun strategische ketenrelaties
versterken.
Drie jaar lang was er over die wet onderhandeld. 500.000 belanghebbenden zijn geraadpleegd.
In de Raad gaf VVD-minister Adriaansens namens Nederland groen licht voor de wet,
die wat haar betreft zelfs een tikje scherper had gemogen. Dit wetgevende proces van
jaren wordt nu in een bestek van maanden door de versnipperaar gehaald: nog nooit
eerder vertoond in de geschiedenis van de EU. De juridische dienst van het Europees
Parlement velt een vernietigend oordeel over het proces. In tijden van grote druk
op de rechtsstaat schept dit volgens juristen een gevaarlijk precedent. Deelt de Minister
onze zorgen over het gevolgde proces?
Niet alleen het proces deugt van geen kanten, ook op inhoudelijk vlak zijn de aanpassingen
aan de wet onwenselijk en ondoelmatig, ook voor bedrijven. Dat blijkt ook uit de antwoorden
die de Minister zelf op onze feitelijke en schriftelijke vragen heeft gegeven. De
Minister bevestigt dat de Omnibus door de ondergrens van de OESO-richtlijnen zakt.
Ze schrijft, en ik citeer: de aanpassingen zorgen voor meer verschillen met de OESO-richtlijnen.
Het gevolg: onduidelijkheid voor bedrijven en ondermijning van een internationale
standaard. Door alleen nog maar naar directe leveranciers te kijken, gaan bedrijven
extra werk verrichten, juist daar waar de risico’s klein zijn. In de woorden van de
Minister zelf: informatie over risico’s verderop in de keten zal door de aanpassing
minder snel bij bedrijven terechtkomen. In de Omnibus moeten bedrijven pas handelen
als plausibele informatie hen bereikt, maar ook volgens de Minister is onduidelijk
wat daarmee bedoeld wordt, wat de rechtszekerheid aantast.
Het ondermijnt ook het doel van de wet, namelijk het voorkomen van schendingen. Immers,
als informatie een bedrijf eenmaal bereikt, is het kwaad al geschied. Het is precies
om deze reden dat Nederland altijd in de Raad heeft gepleit voor opname van de gehele
keten. Ook sneuvelt de EU-brede eis dat slachtoffers zich door ngo’s of vakbonden
kunnen laten vertegenwoordigen. Dat is een belemmering voor de rechtsgang, stelt het
College voor de Rechten van de Mens. De Minister schrijft dat het kabinet zelf voorstander
is van het behouden van deze EU-brede civielrechtelijke aansprakelijkheid. Stemt zij
alsnog in met het Omnibusvoorstel, als het niet lukt om deze harmonisatie te waarborgen?
Ook verdwijnt de resultaatverplichting op klimaat, waardoor de onzekerheid voor bedrijven
toeneemt en duurzame bedrijven gestraft worden voor hun inspanningen. Deze grote problemen
met het voorstel zijn de reden dat een grote groep bedrijven – van Unilever tot Primark
en van Nestlé tot Zeeman, van de textielsector tot verzekeraars – met klem vragen
om de bestaande wet overeind te houden. Ze zijn ook de reden dat bijna alle betrokken
ministeries het Omnibusvoorstel ondermaats vinden. Is de Minister bereid om alleen
in te stemmen met Omnibus op voorwaarde dat bovenstaande zes problemen, die zowel
door haarzelf als door bedrijven en juristen zijn gesignaleerd, worden geadresseerd?
Voorzitter. De Minister geeft aan dat haar visie op handel ergens voor de zomer naar
ons toe komt. Ik houd het dus kort over handel, want ik denk dat het debat daar dan
over moet gaan. Toch heb ik wel één vraag. Minister Veldkamp gaf vorige week in naam
van het hele kabinet aan dat handelspartner Israël het internationale recht schendt.
Kan de Minister bevestigen dat zij dit standpunt onderschrijft?
Voorzitter. Iedereen in deze Kamer wil een krachtige Europese economie. Die staat
of valt met betrouwbare wetgeving en het naleven van internationale regels. De liberale
en extreemrechtse keuze voor minder regels gaat tegen de wens van veel bedrijven in.
Dat is onverstandig en kortzichtig beleid dat onze economische positie verzwakt en
onze waarden ondermijnt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hirsch. Ik kijk heel even rond of er nog interrupties zijn. Dat
is niet het geval. Welkom ook aan mevrouw De Korte namens Nieuw Sociaal Contract.
Ik had al aangekondigd dat wellicht wat collega’s nog later binnen zouden komen, dus
welkom. Dan geef ik nu het woord aan de heer Ram namens de PVV.
De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De Europese Commissie presenteert opnieuw een pakket dat zogenaamd voor verlichting moet zorgen, het Omnibus I-voorstel voor de CSDDD en de CSRD. Maar dit is pure cosmetica, een dun laagje
witkalk over een bureaucratische muur van dwang, papieren lasten en geopolitieke naïviteit.
De PVV verzet zich tegen deze Brusselse regels, die onze bedrijven wurgen. Klimaattransitieplannen,
rapportageplichten, ketenverantwoordelijkheid: het is en blijft een juridisch mijnenveld.
Er zijn al meer dan 60 Europese en nationale duurzaamheidsregels en daar komt dan
nu weer iets bij, en dat zonder degelijk impactassessment. Dit hele pakket is er doorgedrukt
zonder toetsing, terwijl het directe gevolgen heeft voor onze industrie en onze rechtsorde.
Voorzitter. In het regeerprogramma staat dat de regeldruk omlaag moet. In het coalitieprogramma
is afgesproken dat er geen nationale koppen mogen zijn. Toch blijven bepalingen zoals
artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek bestaan waarmee activistische buitenlandse
ngo’s via civiele procedures geopolitiek beleid kunnen afdwingen. Dit is geen EU-verplichting, maar een nationale kop en ook in strijd met de belofte van het kabinet.
Vindt de Minister het wenselijk dat ngo’s uit Rusland, China, de Palestijnse gebieden
of Uganda via deze ruime wetgeving kunnen procederen, ook met inachtneming van deze
richtlijn? Is de Minister bereid om deze nationale kop aan te pakken en te bespreken
in het kabinet? Graag een reactie.
Voorzitter. De CSDDD is volgens de PVV een mislukt project. Zelfs de kersverse Duitse
bondskanselier Merz zegt «afschaffen, niet uitstellen». Hij pleit voor een volledige
intrekking van deze richtlijn en het Duitse gedeelte daarvan. Als zelfs onze grootste
handelspartner dat zegt, waarom houdt dit kabinet dan vast aan deze groene symboolpolitiek?
Ook de zogenaamde oplossingen in het Omnibusvoorstel zijn schijn. De tier 1-beperking
verandert niets aan de contractuele druk op het mkb. Ook het kabinet erkent dit, dat
de afwenteling via contracten doorgaat en dat vrijwillige standaarden allesbehalve
vrijwillig zijn omdat ze afdwingbaar zijn via marktmacht. De PVV wil graag dat de
Minister zich in de Raad inzet om de positie van het mkb in deze richtlijn te verbeteren.
Graag een reactie.
Dan de economische realiteit, de werkelijkheid: de handelsoorlog. Volgens verschillende
ondernemersorganisaties verwacht bijna de helft van de bedrijven die naar de VS exporteren
een exportdaling van minimaal 43% en stelt meer dan de helft zijn investeringen uit.
De reden: de handelsoorlog met de VS en de nieuwe Europese regels. Ondertussen dreigt
de EU met nieuwe tegenmaatregelen op de Amerikaanse producten ter waarde van 95 miljard
euro. Daardoor worden opnieuw onze bedrijven het kind van de rekening. En dan worden
ook nog eens boetes opgelegd aan Apple en Meta, wegens vermeende overtredingen van
de DSA en de DMA. Dit wordt door het Witte Huis opgevat als een verdere escalatie
van de handelsoorlog. Dat is in tegenstelling tot wat wij gehoord hebben: dat wij
moeten de-escaleren. Het lijkt dus een tegenstrijdige strategie. De EU-Commissaris
Sefcovic pleit voor de-escalatie en vervolgens doet de Europese Commissie het tegenovergestelde.
Hoe duidt de Minister deze handelwijze van de Europese Commissie? De PVV steunt overigens
wel het voorstel zero-for-zero, om een 0%-tarief voor industriële producten tussen
de EU en de VS na te streven. Geen heffingen, geen escalatie, dat is wat onze bedrijven
nodig hebben.
Voorzitter. Dan nog een stuk over economische veiligheid. Economische veiligheid moeten
we serieus nemen. De PVV vindt dat wij zelf de regie moeten voeren. De PVV wil dat
Nederland het zelf regelt. Waarom wordt dit nu weer uitbesteed aan de EU? De aanbeveling
om uitgaande investeringen in kaart te brengen, is een begin – dat delen wij – maar
moet verder worden verbreed. Waarom kijken we alleen naar AI en halfgeleiders? Kijk
naar de hele keten, naar alle machines en alle strategische joint ventures. Graag
een reactie van de Minister hierop.
Voorzitter, dat was mijn betoog.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik had al gezien dat u iets over de tijd was, dus ik hoopte al dat dit
de laatste alinea was.
De heer Ram (PVV):
Dat vermoeden had ik al.
De voorzitter:
Maar de heer Ceder was ook al wat lang van stof, dus ik dacht: ik laat het eventjes.
Dan mevrouw Teunissen. Voor uw eigen inbreng of heeft u een interruptie? Ik zie geen
interrupties. Dan mevrouw Teunissen, voor haar inbreng namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Eén euro en vier cent per Nederlander per maand, dat is wat
het EU-Mercosur-verdrag ons zou gaan opleveren volgens het gisteren verschenen onderzoek
van de Wageningen Universiteit. Eén euro en vier cent, dat is net genoeg om elke drie
maanden één extra kopje koffie op een terrasje te drinken. Hoeveel is dat driemaandelijkse
kopje koffie ons waard? Want de schaduwzijde van het verdrag is sinds het nieuwe akkoord
van december niet kleiner geworden, maar juist groter.
De Europese Commissie beloofde extra maatregelen voor bescherming van klimaat en natuur,
maar kwam terug met een paard van Troje van Zuid-Amerikaanse landen dat de verduurzaming
van de Europese economie zal ondermijnen. Dat paard van Troje is het rebalancing mechanism
dat Brazilië en de andere Mercosur-landen kregen in ruil voor wat slappe afspraken
over het Klimaatakkoord. Het idee is even eenvoudig als gevaarlijk: als nieuw Europees
beleid nadelig uitpakt voor de exportkansen van Mercosur-landen, dan kunnen die landen
tegenmaatregelen nemen, zoals hogere handelstarieven. De regering van Uruguay noemt
het een middel ter bescherming tegen de EU Green Deal en andere Europese milieumaatregelen.
De Argentijnse president Milei, de man die Elon Musk een kettingzaag gaf, weet ongetwijfeld
raad met dit mechanisme.
Experts denken dat onder andere de Europese bossenwet, de Carbon Border Adjustment
Tax en de antiwegkijkwet reden kunnen zijn voor de Mercosur-landen om tegenmaatregelen
te nemen. De kettingzagen liggen klaar in Zuid-Amerika. Het EU-Mercosur-verdrag wordt
zo het blok aan het been van de Europese omschakeling naar een duurzame economie.
Hoe kunnen partijen als D66, NSC, VVD en misschien zelfs de ChristenUnie hiermee akkoord
gaan en dat alles voor één euro en vier cent per maand per Nederlander? En dan heb
ik het nog niet eens over de negatieve effecten voor de boeren gehad. Het is een gevaarlijk
precedent, want gaan Indonesië, India, Maleisië en andere landen nu hetzelfde eisen?
We ondermijnen ons vermogen om Europese bedrijven te beschermen tegen oneerlijke concurrentie,
om van duurzame productie de norm te maken en om onduurzame producten en productiemethoden
buiten de deur te houden. Ik wil de Minister vragen hierop te reageren. Hoe gaat zij
om met dit scheppen van een precedent als we het Mercosur-akkoord zouden goedkeuren?
Voorzitter. Dan de CSDDD en de CSRD. Jarenlang is er gewerkt aan plannen om de Europese
economie klaar te maken voor een duurzame toekomst. Dat is ook goed voor ons concurrentievermogen,
want voor Europa is een race naar de bodem gewoonweg geen optie. Nog voordat deze
noodzakelijke wetgeving goed en wel in werking is getreden, wordt die ondermijnd.
Dat gebeurt ook met de CSDDD en de CSRD. De wetgeving vraagt niks anders dan dat bedrijven
mensenrechten respecteren, dat ze geen moderne slavernij toestaan, dat er geen kinderarbeid
wordt gebruikt, dat er geen sprake is van vernieling van leefomgeving en dat ze dat
niet accepteren in handelsketens.
In onze reactie op een veranderde wereldorde, op Trump, Poetin en Xi Jinping, dreigen
we te vergeten wat écht van waarde is; dat zeg ik ook tegen de PVV. Dit is niet omdat
we bedrijven willen pesten. Nee, het is goed voor ons concurrentievermogen én het
gaat om de bescherming van onze aarde. Als we dat niet doen, kunnen we straks niet
meer goed op een fatsoenlijke manier eten en kunnen we onze natuur niet meer beschermen. Dat is waarom we die regels hebben. Ik wil de Minister dus vragen of zij alsjeblieft
wil pleiten voor het hooghouden van die doelen in de CSDDD en de CSRD.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Dan gaan we door naar mevrouw De Korte namens
Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. De wereld is in 2025 drastisch veranderd: geopolitieke spanningen,
handelsconflicten en de druk op ons concurrentievermogen domineren de Europese agenda.
Welke keuzes maken we? Welke koers vaart Europa? Welke koers vaart Nederland?
Laten we beginnen bij CSDDD, de richtlijn van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Er zitten hele goede intenties in, maar wat vragen we nu van bedrijven? Transparantie,
verantwoordelijkheid, goed gedrag. Tegelijkertijd dwingen we bedrijven tot juridische
problemen. Nederland pleit namelijk voor herinvoering van civiele aansprakelijkheid.
Ik vraag de Minister wat dit concreet betekent. Betekent dit bijvoorbeeld dat een
Chinese ngo via een constructie in India Nederlandse bedrijven kan aanklagen? Betekent
dit dat ons bedrijfsleven juridisch klem kan komen te zitten door buitenlandse partijen
die procederen om onze bedrijven om zeep te helpen? Daarom pleit NSC voor het schrappen
van de civiele aansprakelijkheid. Klopt het dat de Minister pleit voor herinvoering
van de civiele aansprakelijkheid, terwijl dit bedrijven blootstelt aan juridische
claims van derde landen? Is de Minister bereid om in de Raad duidelijk te maken dat
Nederland tegenstander is van een systeem waarin bedrijven juridisch klem komen te
zitten door claims uit landen buiten de EU? Want hoe wil de Minister voorkomen dat
buitenlandse partijen gebruikmaken van constructies om Nederlandse bedrijven voor
de rechter te slepen?
Voorzitter. Dan is er nog een ander probleem, namelijk de datapunten, de indicatoren,
want wat gaan we precies meten? Welke indicatoren tellen echt mee in de klimaattransitie?
We hebben namelijk niets aan een papieren werkelijkheid waarin bedrijven vooral data
produceren om te laten zien dat ze hun werk goed doen. We willen dat ze daadwerkelijk
bijdragen aan die transitie. Kan de Minister aangeven hoe zij gaat waarborgen dat
de gekozen datapunten gaan bijdragen aan de klimaattransitie en niet slechts administratieve
lasten opleveren? Is de Minister bereid om zich in te zetten voor een beperkt aantal
maar duidelijke en meetbare indicatoren die niet alleen rapportages opleveren maar
ook echt leiden tot verduurzaming van bedrijven?
Tot slot de handelsakkoorden. Nieuw Sociaal Contract heeft eerder aangegeven zijn
standpunt over Mercosur te herzien. Wat we eerder zagen als risico’s, zien we nu als
kansen voor onze economische veiligheid. Deelt de Minister de mening van Nieuw Sociaal
Contract dat Mercosur in het licht van de huidige geopolitieke spanningen steeds belangrijker
wordt voor onze economische veiligheid? Ziet de Minister ook dat de economische belangen
nu zwaarder wegen dan de bezwaren rondom landbouw?
Ten slotte de handel met derde landen. Rusland zoekt nieuwe partners om sancties te
omzeilen. Daarom moet Nederland scherp zijn. Wat Nieuw Sociaal Contract betreft moeten
we voorkomen dat dual-usegoederen via derde landen alsnog bij Rusland belanden. We
willen geen indirecte leveringsketens waarin Nederlandse technologieën of grondstoffen
uiteindelijk bijdragen aan de Russische oorlogsindustrie. Is de Minister bereid om
in de RBZ duidelijk te maken dat Nederland en de EU niet kunnen handelen in dual-usegoederen
met landen die strategische banden hebben met Rusland?
Voorzitter. Europa staat op een kruispunt. Onze economische veiligheid is in het geding.
Laten we handelsakkoorden uitbreiden en gebruiken om onze strategische autonomie te
versterken. Laten we voorkomen dat de CSDDD een juridische valkuil wordt voor onze
bedrijven. Laten we zorgen voor een helder Europees beleid waarin we als EU gezamenlijk
optrekken. Alleen zo versterken we onze strategische autonomie en beschermen we onze
economische belangen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik had een interruptie van mevrouw Hirsch en ook eentje van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Hirsch was eerder.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk twee interrupties, als dat mag. De eerste is om helderheid te krijgen.
Mevrouw De Korte geeft aan dat zij heel graag doelgericht klimaatbeleid wil. Als ik
haar goed begrijp, moeten we tot resultaten komen en geen onnodige rapportages veroorzaken.
De aanpassing die Omnibus voorstelt, is precies dat. We moeten nog wel rapporteren,
maar eerst was het een resultaatverplichting en nu is het een rapportageverplichting.
Vind ik mevrouw De Korte aan mijn zijde bij het pleidooi dat de resultaatverplichting
weer terug moeten komen zoals in de CSDDD werd gesteld?
Mevrouw De Korte (NSC):
We willen in ieder geval dat de regels verminderd worden. De klimaatafspraken kunnen
wat ons betreft voor een deel behouden blijven, maar moeten niet echt leiden tot een
grote rapportageverplichting. We willen zien wat bedrijven doen; dat moet zichtbaar
zijn. Dat kan via rapportage, maar het moeten geen rapportages zijn over dingen die
je uiteindelijk niet kan controleren.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Een positieve reactie, dank u wel. De tweede interruptie gaat over de referentie van
mevrouw De Korte aan de potentiële rechtszaken die via constructies door maatschappelijke
organisaties of vakbonden tegen Nederlandse bedrijven kunnen worden aangespannen.
Het is natuurlijk zo dat rechtszaken alleen maar kunnen worden aangespannen op het
moment dat er sprake is van potentiële mensenrechtenschendingen. Ik hoop natuurlijk
niet dat heel veel Nederlandse bedrijven dat soort rechtszaken dan ook daadwerkelijk
zullen krijgen. Daar gaat deze wet over; die gaat over het voorkomen van schendingen.
Waarop baseert mevrouw De Korte dat er sprake zou kunnen zijn van constructies? U
gaf geloof ik het voorbeeld van Russische ngo’s die via een Indiase constructie Nederlandse
bedrijven voor de rechter kunnen dagen. Ik ben daar heel erg benieuwd naar. Ik ken
dat risico zelf niet uit al die juridische analyses.
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij hebben wel gehoord dat daar mogelijkheden voor zijn en dat bedrijven via constructies
aangeklaagd kunnen worden, maar we horen graag van de Minister of dat werkelijk zo
is. Het gaat dan om de herinvoering van de civiele aansprakelijkheid, waar wij uiteindelijk
tegen zijn.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Bij mijn weten is de civiele aansprakelijkheid al geldig in Nederland en zat die ook
in de CSDDD, juist met het idee dat die niet alleen voor Nederland maar voor heel
Europa geldig zou zijn. Ook bedrijven vroegen om een level playing field, dus dat
het niet alleen voor Nederlandse bedrijven in Nederland zou gelden, maar juist voor
iedereen die in Europa een vestiging heeft met een bepaalde omvang. Wij hadden dus
al civiele aansprakelijkheid die zou gaan gelden voor de hele Europese Unie, mede
op verzoek van een groot deel van het bedrijfsleven. Hoor ik het nou goed dat mevrouw
De Korte pleit voor afschaffing van die civiele aansprakelijkheid en nog veel verder
gaat dan oorspronkelijk de bedoeling was, ook van de regering, met de instemming met
de CSDDD?
Mevrouw De Korte (NSC):
Mijn vraag aan de Minister is hoe zij kijkt naar de civiele aansprakelijkheid. Wij
hebben namelijk begrepen dat de Minister het uitgebreider wil dan de EU het wil. Als
dat niet zo is, dan zijn we daar blij mee. We willen inderdaad ook niet dat men via
allemaal ingewikkelde constructies, via de ketens dus, aansprakelijk gesteld kan worden.
Daar zijn we heel erg benieuwd naar.
De voorzitter:
Dan had ik nog mevrouw Teunissen. Ik zie nu ook de heer Ram. Maar eerst mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
NSC is gedraaid op het EU-Mercosur-verdrag. NSC is nu voorstander van dat verdrag.
Ik vroeg me af of NSC ook het rebalancing mechanism goed heeft meegewogen in die draai.
Want dat zorgt ervoor dat Brazilië bijvoorbeeld de handelstarieven kan verhogen als
Europa duurzame maatregelen neemt, zoals de EU-bossenwet, die nadelig zijn voor de
export van bijvoorbeeld Brazilië. Heeft NSC dat ook goed meegewogen in deze draai?
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij hebben hier uitgebreid over gesproken binnen onze fractie, omdat er best wel voors
en tegens zijn in verband met het Mercosur-verdrag. Dat heeft u gemerkt, want de landbouw
vonden wij ook best wel een probleem. Gezien de geopolitieke veranderingen, echt sinds
januari, moeten we echter op zoek gaan naar andere landen om handel mee te drijven.
En we moeten onze eigen eisen die we aan andere landen willen opleggen, toch iets
inperken, zodat we handel kunnen drijven met andere landen dan met de VS.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat zou dan een reden vóór zijn, maar mijn vraag gaat er meer over of NSC al de nadelen
wel goed heeft overwogen. Als we bijvoorbeeld kijken naar het rapport dat gisteren
is uitgebracht door de universiteit van Wageningen, dan zien we dat de boeren echt
de prijs betalen voor dit verdrag. Je ziet bijvoorbeeld dat de import van heel veel
rundvlees in Europa ten koste gaat van de boeren hier. Hoe heeft NSC dat meegewogen
in de draai? Volgens mij staat deze partij altijd voor verduurzaming en ook voor de
boeren. Hoe heeft zij dat meegewogen?
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij hebben dat inderdaad zeker meegewogen en we hebben daar zeker met de woordvoerder
Landbouw over gesproken. Niet alle landbouw wordt hiermee getroffen. Mevrouw Teunissen
zegt «heel veel vlees», maar het is uiteindelijk toch maar een beperkte hoeveelheid
vlees. Wij hebben dat echt allemaal afgewogen. Het was een moeilijk probleem, maar
vanwege alle veranderingen nu in de wereld zien wij toch dat we ook met deze landen
een handelsverdrag moeten sluiten.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, tot slot. Ik zou NSC toch willen vragen om het rapport van gisteren nog eens te
bekijken, want daarin zie je echt dat hooguit de melkveesector er een klein beetje
op vooruitgaat, maar dat het verder toch echt ten koste van de boeren gaat. Ik concludeer
dat NSC dus niet nadenkt over al de andere gevolgen die dit heeft. Je kunt wel over
veiligheid nadenken, maar er zijn andere manieren om die veilig te stellen, bijvoorbeeld
door strategische autonomie, waarover we het hier ook heel uitvoerig hebben gehad.
Is de veiligheid dan de enige reden voor NSC om al die andere zaken in de prullenbak
te gooien? Daar lijkt het nu wel op.
Mevrouw De Korte (NSC):
Mevrouw Teunissen gooit meteen alles ... Het lijkt wel alsof alles meteen overboord
gegooid wordt met Mercosur. Dat is niet het geval. De landbouw komt er iets minder
uit en ook de natuur, maar nogmaals, we kunnen niet anders in deze omgeving, in deze
geopolitieke omgeving. We moeten zoeken naar andere landen. Dat op zich heeft nu de
doorslag gegeven.
De voorzitter:
Dan had ik nog de heer Ram genoteerd. Hij spreekt namens de PVV.
De heer Ram (PVV):
Ik heb ook een vraag aan NSC. We delen de opmerkingen over de civiele aansprakelijkheid.
Ons recht gaat alleen veel verder. Artikel 305a van het Burgerlijk Wetboek, dat ik
aanhaalde, gaat zover dat elke richtlijn die we invoeren, daarbinnen valt. Die wordt
dan niet aangepast en is dan ook geen onderdeel van de wetgeving. Het is alleen zo
ruim dat het een nationale kop is. Deelt mevrouw De Korte deze taxatie en vindt zij
ook dat dit soort zaken in het Burgerlijk Wetboek moeten worden aangepast? Het gaat
er dan met name om dat buitenlandse ngo’s hier ook kunnen procederen.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dat deel ik met de heer Ram. Ik had het ook over een Chinese ngo die Nederlandse bedrijven
kan aanklagen. Daarvan denken we: waar zijn we mee bezig als we door andere landen
zo aangeklaagd worden? Daardoor komen Nederlandse bedrijven weer in de klem. Dat geldt
ook voor Europese bedrijven, want het gaat over een Europees verdrag. We delen dus
deze zorg over de civiele aansprakelijkheid.
De voorzitter:
Ik zie geen verdere interrupties. Dan zijn we aangekomen bij mijn inbreng. Ik kijk
heel even of een van de collega’s het voorzitterschap wil overnemen. Ik kijk naar de heer Ram, die ja knikt.
Voorzitter: Ram
De voorzitter:
Ik neem het voorzitterschap over en dan geef ik hierbij mevrouw Kamminga het woord.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank, voorzitter. Het voelt een beetje wonderlijk dat we eigenlijk het reces zijn
ingegaan met het debat over handel en dat we nu het reces uitkomen en het wederom
over handel hebben. We zaten toch juist in die pauze van 90 dagen. Maar in die pauze
van 90 dagen in de handelstarieven die door de VS zijn aangekondigd, zijn er wel allerlei
ontwikkelingen gekomen. Ik ben toch wel zeer benieuwd naar de reflectie van de Minister
op de laatste stand van zaken in de gesprekken tussen de EU en de VS. Ik zag in het
reces ook de Minister zelf veel gesprekken hebben met de VS. Kan ze iets aangeven
over hoe dat loopt, wat de kansen zijn en ook wat het perspectief is? Er zitten namelijk
natuurlijk heel veel ondernemers in onzekerheid over wat er gaat gebeuren, zeker in
de sectoren die genoemd worden.
Dan ben ik natuurlijk ook heel blij dat zojuist mijn motie is aangenomen. Die motie
pleit er echt voor om als er handelstarieven komen – ik heb de Minister goed gehoord,
namelijk dat nog niet gezegd is wat er komt – en er grote negatieve consequenties
zijn, toch eens te gaan kijken naar de opbrengsten die we daarmee eventueel kunnen
halen. Die tegenmaatregelen zouden we dus kunnen benutten om ondernemers te compenseren.
Nogmaals, natuurlijk is er sprake van ondernemersrisico in sommige sectoren. Dat erkent
de VVD ook. Maar als we het over dit soort tarieven hebben, dan gaat het toch iets
verder. Ik vind het dan fijn en ik zou het een geruststellende gedachte vinden als
het kabinet daar oog voor heeft en in Brussel wil pleiten voor het benutten van tegenmaatregelen.
Verder ben ik nog nieuwsgierig naar de deal waar we in de media veel over horen, die
tussen de VS en China. Is daar al iets over te zeggen? Heeft dat mogelijk ook nog
effecten op de Nederlandse handel en betekent dat wat voor ons Nederlandse belang?
Dat vraag ik zeker ook omdat het hardnekkige gerucht gaat dat de VS ook nog tarieven
overweegt voor bijvoorbeeld de halfgeleiderindustrie. Dat zou natuurlijk in potentie
grote impact kunnen hebben op een voor Nederland belangrijke industrie. Ik ben dus
benieuwd of de Minister daar nog iets over kan zeggen.
Dan over handel. Mercosur is natuurlijk al een paar keer genoemd. Ik vond het op zich
interessant om te horen dat de collega van de Partij voor de Dieren als het gaat om
de positieve dan wel negatieve effecten en de meerwaarde, de percentages aanhaalt
en die belangrijk vindt. Als het vervolgens gaat om de impact op bijvoorbeeld de rundveehouderij
– het gaat nog niet eens om één stukje vlees per bewoner per jaar – wordt dat ineens
wel zwaar aangezet. Ik vond dat fascinerend; ik ben dan maar gewoon blij met de toegenomen
steun voor Mercosur. Dat blijven we keer op keer herhalen, want nogmaals, voor de
VVD is het evident: we moeten die akkoorden sluiten. Dat moesten we al, maar dat moeten
we zeker nu. We moeten er gewoon voor zorgen dat die handelsstromen verbreed worden
en dat we met meer landen handeldrijven. Ik ben dan ook heel erg blij als ik over
de inzet lees en over de vier sporen waar het kabinet op inzet. Die komen grotendeels
overeen met de inzet van de VVD, waarvoor we al tijden gepleit hebben, en ook met
een aantal moties van mijn hand. We moeten positief gaan kijken naar die handelsverdragen
en die bilaterale aangelegenheden.
Dan had ik een nog wat kritischere noot, over de strategische autonomie. Ik ben natuurlijk
blij met de Global Gateway. Ik heb in debatten al vaker aandacht gevraagd voor het
feit dat dat allemaal nog wat abstract blijft en dat het wel heel veel bij woorden
blijft. In het daarop fors inzetten heb ik de Minister aan mijn zijde gevonden. Ik
zag nog in een onderzoek van TNO en Clingendael dat men aangaf dat we in Nederland
én in Europa – vooral in Nederland – nog heel veel kansen lijken te missen, namelijk
in het aanpakken van de digitale Global Gateway-strategie. Ik ben dus heel blij met
de steun van deze Minister en met haar inzet. Die inzet zie ik ook als het gaat om
de grondstoffen. Wellicht kan er ook nog wat aandacht gevraagd worden in de EU en
in Nederland voor de kansen op het digitale gebied. Dat vraag ik mede naar aanleiding
van het rapport van Clingendael en TNO.
Ten slotte. Er is veel gezegd over CSDDD. Het mag bekend zijn dat de VVD altijd heel
sceptisch is geweest over de meerwaarde en het nut ervan. Volgens mij zijn heel veel
Nederlandse bedrijven zich heel actief aan het inzetten. Om duurzaam en maatschappelijk
verantwoord te ondernemen hebben we niet allerlei aanvullende regelgeving nodig. Net
als mijn collega Ram van de PVV was ik best wel blij en verheugd dat Merz zich hard
uitspreekt over de toegevoegde waarde van de CSDDD, in de zin van: misschien moet
we die eens heroverwegen? Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe de Minister daarnaar kijkt,
want voor de VVD zou het zeer bespreekbaar zijn om te kijken of we niet alleen moeten
harmoniseren en de regeldruk moeten verminderen, maar ook fundamenteel moeten bekijken
of de CSDDD nog wel meerwaarde heeft, zeker in deze tijd.
Ik zie dat ik buiten de tijd ben, voorzitter.
De voorzitter:
Dan geef ik u bij dezen het voorzitterschap terug.
Voorzitter: Kamminga
De voorzitter:
Dank u wel. Dan concludeer ik dat we aan het einde zijn gekomen van de eerste termijn
van de zijde van de Kamer. Volgens mij hebben we met elkaar afgesproken dat we wat
langer de tijd hebben, zodat we deze pauze kunnen combineren met het eten. Is 50 minuten
lang genoeg, zodat we tot 18.00 uur schorsen? Of is er behoefte aan een uur? Ik kijk
vooral ook naar de Minister, die het eten dan moet combineren met het voorbereiden
van de beantwoording. Ik zie dat ik kan voorstellen om te schorsen tot 18.00 uur.
Daarbij doe ik alvast een vooraankondiging, want u heeft het wellicht niet allemaal
kunnen volgen: er is zojuist plenair steun uitgesproken voor een tweeminutendebat,
dat nog vandaag zal worden gehouden. Dat is voorlopig ingepland om 20.35 uur. Dan
kunt u daar alvast mentaal rekening mee houden. De stemmingen zijn pas morgen. Dus
vandaag is er nog een tweeminutendebat, maar ik schors nu tot 18.00 uur. Dan zie ik
u terug.
De vergadering wordt van 17.11 uur tot 18.02 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn allemaal keurig op tijd terug voor het tweede deel van het commissiedebat
RBZ Handel. Mevrouw Teunissen heeft zich laten excuseren. Zoals ik al eerder zei,
staat ook zij nu in een plenair debat over het Midden-Oosten. Dat gold ook voor de
heer Ceder. We zien dat veel woordvoerders van deze commissie ook woordvoerder Buitenlandse
Zaken zijn, dus dat komt soms zo uit. Maar wij zullen daarom niet minder goed oplettend
luisteren naar de beantwoording van de Minister. Welkom terug aan de collega’s en
natuurlijk ook de mensen die dit debat op de tribune en elders verder volgen. We hebben
net een aantal vragen op de Minister afgevuurd. Ik ga ervan uit – ik zie dat de mapjes
al klaarliggen – dat zij klaar is voor de beantwoording. Wederom zijn er voor de leden
in principe vier interrupties. We zitten op zich goed in de tijd. Maar ik zou niet
willen voorstellen om meteen alles overboord te gooien, ook omdat we straks nog een
tweeminutendebat hebben. Dan kunnen we ons ook daarop nog voorbereiden. Ik geef de
Minister het woord.
Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. We spraken in de week voor het reces, op dinsdag 22 april,
nog plenair met elkaar over de tarieven van de Verenigde Staten. Het is goed om hier
vandaag, in de eerste week na het reces, alweer met elkaar te spreken, nu ter voorbereiding
van de Raad Buitenlandse Zaken Handel die overmorgen plaatsvindt in Brussel. Er staan
drie onderwerpen op de agenda van de Raad: de handelsrelatie met de VS, economische
veiligheid en een stand van zaken van de bilaterale handelsakkoorden. Ik ga zo op
ieder van deze drie onderwerpen nader in en beantwoord dan ook uw vragen hierover.
Dat zijn de eerste drie blokjes. Er zijn ook nog heel veel vragen gesteld over imvo
en de CSDDD. Die zal ik als laatste behandelen.
Voordat ik over deze vier onderwerpen ga spreken, zal ik eerst de vraag van mevrouw
Hirsch beantwoorden of ik het standpunt van de Minister van Buitenlandse Zaken over
het Midden-Oosten Vredesproces onderschrijf. Zoals mevrouw Hirsch weet, spreekt het
kabinet met één mond. Dat geldt dus ook voor het beleid ten aanzien van Israël. Als
mevrouw Hirsch daar nog meer over wil spreken: parallel aan dit debat – de voorzitter
zei het ook al – is er ook een debat hierover met de Minister van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Daar ben ik me zeker van bewust. Het is wel interessant, omdat de heer Veldkamp refereert
aan het EU-Israël-associatieakkoord. Om dat op te zeggen, heb je absolute unanimiteit
nodig. Dat is moeilijk in de EU, weten we. De lidstaten zijn het niet eens over het
beleid richting Israël. Maar voor het opschorten van delen van het associatieakkoord
heb je een gekwalificeerde meerderheid nodig. Een van de belangrijkste onderdelen
van dat associatieakkoord gaat over de portefeuille van deze Minister, namelijk het
handelsonderdeel. Specialisten zeggen dat dat het onderdeel is waar je het meest duidelijke
signaal richting Israël mee kan afgeven, ook vanuit Europa, dat het niet acceptabel
is dat er internationaal recht wordt geschonden. Ik was dus benieuwd of de Minister
misschien al met haar collega heeft besproken of tijdens de Raad Buitenlandse Zaken
Handel ter sprake zou kunnen komen of het handelsdeel van het associatieakkoord wellicht
opgeschort kan worden en of daar wel een gekwalificeerde meerderheid voor te behalen
valt.
Minister Klever:
Op het gevaar af dat we nu een parallel debat gaan voeren aan het debat dat nu in
de plenaire zaal aan de gang is, wil ik eigenlijk dit even daar laten waar het hoort,
namelijk bij de Minister van Buitenlandse Zaken. Die voert het debat daarover. Het
kabinet spreekt met één mond. Het gaat dan over het feit dat de blokkade indruist
tegen internationaal humanitair recht en dat er een verzoek is gedaan aan de Europese
Commissie om daar een onderzoek naar in te stellen. Dat is het kabinetsstandpunt.
Waar mevrouw Hirsch op doelt, is nog onderdeel van ... We moeten nog even bekijken
binnen het kabinet of en hoever we daarin meegaan.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Het gaat er natuurlijk over hoe we consequenties gaan verbinden aan de constatering
dat een handelspartner internationaal recht niet meer respecteert. Kan ik erop vertrouwen
dat de Minister de Kamer zal informeren, als zij met haar collega een gesprek heeft
gehad over de vraag of er in de EU wellicht een gekwalificeerde meerderheid te behalen
valt voor het opschorten van het handelsonderdeel van dit associatieverdrag? Zou dat
dan ook kunnen voordat de Raad plaatsvindt? Want het is wel nu gaande. De urgentie
is groot. Een groot deel van de Nederlandse bevolking vindt dat dit echt niet langer
kan. Ik ben gewoon benieuwd of we vanuit het handelsbeleid echt de EU ingaan met de
ambitie om een signaal af te geven dat concreet is en nu ook afgegeven zou kunnen
worden, juist omdat de Raad Buitenlandse Zaken Handel op zo’n korte termijn plaatsvindt.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Minister. Volgens mij is de Raad op donderdag.
Minister Klever:
Ik denk dat we het stap voor stap moeten doen. Minister Veldkamp heeft allereerst
aan de Commissie gevraagd om een onderzoek. Voor de rest gaan we niet vooruitlopen
op wat er dan uit dat onderzoek komt. Ik ga nu dus ook niet vooruitlopen op zaken
die daarna spelen. Ik denk dat we eerst moeten wachten totdat de Commissie besluit
of ze überhaupt een onderzoek gaat doen. Op wat daar verder uit volgt, lopen we niet
vooruit.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Klever:
Voorzitter. Dan de EU–VS. Op 22 april spraken we in een plenair debat uitgebreid over
de ontwikkelingen in de handelsrelatie met de VS en de impact hiervan op de EU en
Nederland. Mevrouw Kamminga refereerde hier al even aan in haar bijdrage. De Raad
spreekt hier tijdens de RBZ Handel opnieuw over. Het onderwerp blijft terecht hoog
op de agenda van de EU staan. Dat geldt ook voor Nederland. Zo heb ik zelf kortgeleden,
op 25 april, in Washington gesproken met de Secretary of Commerce, Howard Lutnick.
Eerder sprak ik al met de handelsvertegenwoordiger van de VS, ambassador Jamieson
Greer. Dit waren open en constructieve gesprekken, waarin ik aan de ene kant de Nederlandse
en Europese zorgen over het Amerikaanse beleid heb kunnen overbrengen en aan de andere
kant ook heb kunnen benadrukken dat we graag de samenwerking aangaan om tot uitkomsten
te komen waar we allebei beter van worden. Ook met Maros Sefcovic, de Eurocommissaris
voor Handel, heb ik zeer regelmatig contact, zowel rond mijn bezoeken aan Washington
als ook omgekeerd, wanneer er ontwikkelingen zijn vanuit de Commissie. Dat contact
hebben we niet alleen om onze standpunten op elkaar af te stemmen, maar ook echt heel
duidelijk om de Nederlandse belangen goed onder de aandacht te brengen van de Eurocommissaris.
De Nederlandse inzet is helder. We blijven in eerste instantie een constructieve dialoog
met de VS zoeken. Alleen als het nodig is, reageren we robuust maar proportioneel
om onze belangen te verdedigen, altijd gericht op de-escalatie. Dat is ook in lijn
met de boodschap van de Europese Commissie. Dat is goed, want samen staan we sterk.
Nederland is nauw betrokken bij iedere stap die de Commissie zet.
De Europese inspanningen richten zich momenteel op vier sporen, in lijn met de Nederlandse
inzet. Ten eerste blijft de EU zoeken naar positieve samenwerking. De VS zijn en blijven
namelijk een cruciale handelspartner voor ons. Dat geldt ook andersom. Er zijn veel
terreinen waarop we samen op kunnen trekken. Onderdeel hiervan zijn gesprekken die
de Commissie met de VS voert over het verlagen van de tarieven. Zoals bekend – de
heer Ram refereerde daar al aan – ligt er een nul-voor-nulaanbod op industriële goederen.
Dat steun ik van harte. Ook heeft de EU aangegeven te willen samenwerken op zaken
als overcapaciteit vanuit staatsgeleide economieën. Tegelijkertijd is de realiteit
ook dat de onderhandelingen tussen de VS en de EU momenteel nog niet echt vlotten.
Voorzitter. Daarom hebben we ook een tweede spoor. De EU blijft gereedstaan om haar
belangen assertief te verdedigen. Dit betekent ook dat we bereid moeten zijn om tegenmaatregelen
te nemen wanneer de onderhandelingen niet tot het gewenste resultaat leiden. Het huidige
Amerikaanse tarief betreft een historisch hoog percentage van 10% op alle EU-import.
Voor sommige goederen, zoals staal en auto’s, ligt het tarief zelfs nog hoger, namelijk
op 25%. Op dit moment is meer dan 70% van de Europese export naar de VS belast met
deze extra tarieven. Het Nederlandse bedrijfsleven voelt de negatieve gevolgen hiervan.
Dat hoor ik ook steeds terug in mijn gesprekken met Nederlandse bedrijven. Als de
VS deze tarieven niet verlaagt, dan kan de EU niet anders dan daar zelf tarieven tegenoverstellen,
ook om onze onderhandelingspositie te versterken.
Vorige week heeft de Europese Commissie een tweede lijst met tegentarieven voorgesteld,
ter waarde van bijna 100 miljard euro aan geïmporteerde Amerikaanse goederen. Het
is belangrijk om bereid te zijn om robuust tegenmaatregelen te nemen. Tegelijkertijd
moeten we voorkomen dat onze eigen economie disproportioneel geraakt wordt. Als Nederland
zullen we daarom ook input leveren op deze lijst, in nauwe samenwerking met alle Nederlandse
belanghebbenden. Mijn ministerie zal onder andere een consultatie organiseren met
Nederlandse bedrijven. Ik heb zelf ook geregeld gesprekken met Nederlandse bedrijven.
Vorige week nog heb ik samen met de Minister-President en collega Beljaarts van EZ
gesproken met zeven van de grootste bedrijven in Nederland. Ik ben uiteraard ook in
gesprek met heel veel andere bedrijven, onder andere via werkbezoeken in binnen- en
buitenland. Naast de analyse van handelscijfers zijn deze contacten met bedrijven
cruciaal voor onze input naar de Europese Commissie. Net als bij de totstandkoming
van de eerste lijst EU-tegentarieven zal het Nederlandse belang leidend zijn bij de
vormgeving van onze input voor die tweede lijst.
Voorzitter. Ten derde is het duidelijk dat internationale samenwerking belangrijker
is dan ooit. Dat werd ook vanuit uw Kamer aangegeven tijdens het plenaire debat van
22 april. Dit is zowel belangrijk om het op regels gebaseerde internationale handelssysteem
te beschermen, als om onze handelsrelaties te diversificeren. Hier maken we in EU-verband
dan ook actief werk van. Het is iets waar ik de Commissie aanstaande donderdag dan
ook opnieuw toe zal oproepen.
Ten vierde en tot slot pleit het kabinet in EU-verband voor versterking van het Europese
concurrentievermogen. Een sterke en weerbare economie is het beste antwoord dat we
op de huidige ontwikkelingen kunnen geven. Onderdeel hiervan is ook dat we het defensieve
instrumentarium voor de Europese handel kunnen aanwenden wanneer blijkt dat exporteurs
uit derde landen hun markt verleggen van de VS naar de EU.
Voorzitter. Ik heb al een aantal vragen in mijn tekst beantwoord. Er zijn nog een
aantal specifieke andere vragen. De heer Ram vraagt bijvoorbeeld: hoe duidt u de boetes
voor Apple en Meta? Handhaving van de Digital Markets Act staat los van de tarievendiscussie
met de VS. De boetes voor Apple en Meta zijn het resultaat van meer dan een jaar onderzoek
en dialoog door de Commissie onder de DMA. Het is aan de Europese Commissie als onafhankelijk
toezichthouder om in zaken als deze te bepalen of poortwachters aan de regels voldoen,
en om zo nodig gepaste maatregelen te nemen.
Mevrouw Kamminga vroeg naar de deal die China met de VS heeft gesloten. Het is goed
nieuws dat de VS en China een deel van hun wederzijdse importheffingen voor een periode
van 90 dagen hebben verlaagd. Dat heeft een de-escalerend effect op de wereldwijde
handelsspanningen, waar ook de EU en Nederland baat bij hebben. Ik wil er wel bij
zeggen dat de VS-tarieven voor Chinese producten nog steeds 30% bedragen, en 25% op
staal en aluminium. Dat is dus echt fors hoger dan de tarieven voor de EU. In reactie
daarop heeft China heffingen van 10% ingesteld voor de VS. De situatie blijft onzeker.
De VS heeft ook aangekondigd te werken aan maatregelen op het gebied van halfgeleiders.
Ze zijn dat op dit moment aan het onderzoeken. Ik ga daar niet verder over speculeren.
Zoals gezegd heb ik nauw contact met mijn Amerikaanse collega’s gehad. De VS zijn
op de hoogte van de belangrijke positie die Nederland inneemt op semicon-gebied en
ook van onze belangrijke positie voor de Verenigde Staten op dat gebied. Daar zijn
ze heel goed van op de hoogte.
De voorzitter:
Dank u wel. Voor u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Ram, van de PVV.
De heer Ram (PVV):
Ik begrijp de reactie van de Minister, hoor: zij geeft aan dat de EU al een jaar bezig
is om Apple en Meta te onderzoeken in het kader van de DMA en de DSA. Op een gegeven
moment moet er dan een beslissing genomen worden, maar de beslissing komt natuurlijk
wel zeer ongelukkig op het moment dat wij net een handelsoorlog hebben. Het Congres
geeft echt duidelijk aan dat het dit als een escalatie ziet. Het Witte Huis geeft
aan dit als een escalatie te zien. Was het niet gewoon beter geweest om even die 90
dagen af te wachten met het doen van een uitspraak hierover? Zij zien dit gewoon echt
als een escalatie van de handelsoorlog. Dat is precies het tegenovergestelde van wat
wij willen bereiken. Hoe kunnen we nog van samenwerking met de VS spreken als zij
dit van hun kant op zo’n manier ervaren?
Minister Klever:
Ik snap de zorgen vanuit de VS hierover, maar het is echt een heel losstaand traject.
De Europese Commissie is een jaar bezig geweest met onderzoek. Uiteindelijk is het
een onafhankelijk toezichthouder, die uiteindelijk ook zelf zijn beslissingen neemt.
Daarnaast heeft de Kamer in de recent aangenomen moties-Kathmann en -Boswijk ook verzocht
om dit te doen. Het is uiteindelijk dus ook een wens van de Kamer om dit op deze manier
te doen.
De voorzitter:
Voordat u vervolgt, heb ik nog een interruptie. Ik kijk naar de heer Ram.
Voorzitter: Ram
De voorzitter:
Dan neem ik het voorzitterschap even over.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank. Ik heb nog een vraag over de inleiding. Ik heb in mijn betoog al gezegd dat
ik heel blij ben met de vier sporen die het kabinet kiest. Die sluiten ook goed aan
bij de inzet van de VVD. Vandaag is er een debat over het Midden-Oosten, dat ook relevant
is voor de discussie hier, maar morgen – of misschien donderdag, maar in ieder geval
nog deze week – is er een debat over het Draghi-rapport, dat natuurlijk ook interessant
kan zijn ten behoeve van de RBZ Handel. Ik wil nog wel aandacht vragen voor het volgende.
Volgens mij zit het ook in het beleid van de Minister, maar ik wil toch iets dubbelchecken
over het rapport-Letta en de barrières die we zien op de interne markt. Ik ben vooral
benieuwd of de Minister verwacht dat daar voldoende steun voor is, want «daar moeten
we mee aan de slag» is iets wat we niet alleen in Nederland, in dit parlement, maar
ook in andere landen zeggen, net als met het rapport-Draghi, maar zit er al schot
in die zaak? Wat kunnen we verwachten en op welke termijn gaan we hier echt stappen
op zetten?
Minister Klever:
Mevrouw Kamminga refereert al aan het debat met de Minister van Economische Zaken
over het concurrentievermogen. Dat debat is volgens mij donderdag. U heeft dan uitgebreid
de mogelijkheid om met de Minister van Economische Zaken daarover van gedachten te
wisselen, dus zowel over het rapport van Draghi als over het rapport van Letta. Ik
kan wel zeggen dat EU-breed wel de urgentie wordt gevoeld om nu eindelijk die interne
markt binnen de EU te vervolmaken. Er is dus wel draagvlak om op dit vlak bestaande
belemmeringen weg te nemen. Dat is natuurlijk ook ingegeven door het feit dat het
moeilijker wordt om de Amerikaanse markt te betreden, waardoor je dichter bij huis
moet kijken wat je kan doen en in ieder geval ook naar andere landen moet kijken.
Maar het staat hoog op de agenda. Het is een van de sporen waarop ingezet wordt. Voor
de details wil ik u graag verwijzen naar het debat van donderdag.
De voorzitter:
Mevrouw Kamminga heeft geen vervolgvraag. Dan geef ik het voorzitterschap terug.
Voorzitter: Kamminga
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vervolgt u uw betoog.
Minister Klever:
Mevrouw Kamminga vroeg nog wat het kabinet gaat doen met de zojuist aangenomen motie
over het inzetten van de tariefopbrengsten voor steun aan bedrijven. Ik begrijp de
gedachte achter de motie heel goed. De heer Ram heeft dat verzoek ook al in een eerder
debat gedaan. Ook het kabinet wil graag ons eigen bedrijfsleven helpen. Tegelijkertijd
is de uitvoering van deze motie niet eenvoudig. Allereerst zijn er op dit moment geen
extra EU-tariefopbrengsten en het is ook nog maar de vraag of die er komen. Het kan
ook zijn dat handelsstromen zich gaan verleggen. Op het moment dat die tariefopbrengsten
er wel zijn, lopen we aan tegen de scheiding van inkomsten en uitgaven op nationaal
niveau en op EU-niveau. Op beide niveaus werkt het zo; ik denk dat mevrouw Kamminga
dat ook heel erg goed weet. De motie is pas vanmiddag aangenomen. Ik zal met mijn
collega’s van Financiën en EZ in gesprek gaan om te kijken hoe we dit kunnen realiseren.
Dan komt het kabinet terug op hoe we die motie kunnen gaan uitvoeren.
Voorzitter: Ram
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Kamminga weer een interruptie heeft.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan de Minister. Ik snap die moeilijkheid. Ik heb goed naar de Minister geluisterd
en ook de VVD hecht erg aan de scheiding van inkomsten en uitgaven. Tegelijkertijd
heb ik in het plenaire debat gezegd dat het ook een beetje gaat om het signaal; ik
heb ook zojuist geprobeerd om dat in mijn betoog duidelijk te maken. Stel dat wij
met escalatie te maken zouden krijgen – ik hoop natuurlijk dat dat niet het geval
is en ik zie ook dat de Minister alles in het werk stelt om escalatie te voorkomen
– en dat wij ook tegenmaatregelen nemen en dat een aantal bedrijven heel hard geraakt
zullen worden, dan moeten wij daar voldoende oog voor hebben. Als het niet via die
route kan, kan het wat mij betreft niet zo zijn als we daar als Staat baat bij hebben
en dat een heel groot deel van de ondernemers daar negatieve consequenties van ondervindt.
Als het niet sec via die route lukt, wil ik de Minister dus in ieder geval de ruimte
geven voor lenigheid, ook voor het kabinet en de collega’s, om te kijken hoe we dat
dan wél kunnen doen, want daar gaat het uiteindelijk natuurlijk om. Het kan niet zo
zijn dat een sector de dupe zal zijn van een mogelijke escalatie. Wij snappen allemaal
dat die soms moet plaatsvinden. De VVD snapt ook dat er soms een keuze gemaakt kan
worden, maar het kan dan niet zo zijn dat de Staat rijker zou worden en een aantal
sectoren een heel stuk armer. Daar gaat het de VVD in ieder geval om.
Minister Klever:
Ik snap waar de VVD naartoe wil. Het verzoek kwam ook vanuit de PVV. Ik ga met mijn
collega’s van Financiën en EZ in overleg in hoeverre we hier wat aan kunnen doen.
Voorzitter: Kamminga
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Klever:
U moest even wisselen, geloof ik.
Mevrouw Kamminga heeft het ook over een TNO/Clingendael-onderzoek dat zegt dat Nederland
nog kansen mist om de digitale kant van de Global Gateway-strategie aan te pakken.
Dat is een goed punt. Het kabinet moedigt sowieso verdere ontwikkeling en opschaling
van Global Gateway aan, ook op digitaal terrein. Het biedt meer kansen voor het vergroten
van het Nederlandse verdienvermogen en kansen voor onze bedrijven in opkomende markten.
Ik zal dit punt in de RBZ Ontwikkeling meenemen. Die is over twee weken en daar hoort
dit thuis.
Voorzitter. Dat was het blokje VS.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Ik zie geen verdere interrupties. Dan gaan we door naar economische
veiligheid.
Minister Klever:
Tijdens de RBZ Handel zal ook worden gesproken over economische veiligheid. Dit onderwerp
is urgenter en actueler dan ooit. Juist in dit tijdsgewricht is het cruciaal dat onze
economie weerbaar is en blijft tegen de inzet van economische activiteiten voor geopolitieke
doeleinden. Dit draagt bij aan behoud en versterking van onze open strategische autonomie:
het vermogen van Nederland en de EU om samen met internationale partners zelf keuzes
te blijven maken om de eigen publieke belangen te borgen én weerbaar te blijven in
een onderling verbonden wereld. Daarom heeft de EU in 2023 een Europese economischeveiligheidsstrategie
ontwikkeld die rust op drie pilaren: protect, promote and partner. De RBZ Handel komt
op een goed moment om de implementatie van deze strategie te evalueren en vooruit
te kijken naar de toekomst. In dat kader kijk ik ook uit naar de economischeveiligheidsdoctrine
die de EU-handelscommissaris Sefcovic later dit jaar zal publiceren. De strategie
zal de voornaamste risico’s voor de EU identificeren op het gebied van economische
veiligheid, evenals de instrumenten die vereist zijn om die risico’s te mitigeren.
De doctrine zal een praktische leidraad bieden voor de inzet van die instrumenten
in concrete gevallen. Daarmee kan een economischeveiligheidsdoctrine bijdrage aan
de gerichte, proportionele en risicogebaseerde inzet van het economischeveiligheidsinstrumentarium,
dat voor Nederland zo cruciaal is.
De heer Ram zegt dat als we de economische veiligheid serieus willen nemen, we zelf
de regie moeten nemen. De PVV wil dat Nederland dit zelf regelt en het niet uitbesteedt
aan de EU. Daar kan ik inkomen. Waar het de nationale veiligheid raakt, is er sprake
van een nationale competentie, en dat zal ook zo blijven. Maar onze economie is natuurlijk
sterk verbonden met de rest van de Europese interne markt. Dit geeft het economischeveiligheidsbeleid
ook een Europese dimensie. Nederland wil vooral een gelijk speelveld borgen en economischeveiligheidsrisico’s
daarom gezamenlijk aanpakken. Daarom is het van belang om in EU-verband beter te coördineren
en samen te werken op dit onderwerp, maar uiteindelijk blijft het wel een nationale
competentie. Ik zal erop inzetten dat dat zo blijft.
De heer Ram vraagt ook naar de aanbeveling over uitgaande investeringen: «Dit is een
begin, maar het moet worden verbreed. Waarom kijken we alleen naar AI en halfgeleiders?
We moeten naar de hele keten kijken.» De aanbeveling over uitgaande investeringen
ziet op het uitvoeren van een risicoanalyse van uitgaande investeringen op het gebied
van kunstmatige intelligentie, halfgeleiders en kwantumtechnologie. Daarbij worden
verschillende vormen van uitgaande investeringen meegenomen, waaronder overnames,
fusies, activaoverdracht, greenfieldinvesteringen en joint ventures. Wat het kabinet
betreft is dit een welkome eerste stap om eventuele risico’s in kaart te brengen.
We moeten nog geen vergaande instrumenten optuigen voordat we weten of het überhaupt
nodig, effectief en proportioneel is.
Mevrouw De Korte vraagt of ik bereid ben om in de RBZ duidelijk te maken dat Nederland
en de EU niet kunnen handelen in dual-usegoederen met landen die strategische banden hebben met Rusland. Nederland staat
binnen de EU te boek als zeer uitgesproken lidstaat in het tegengaan van omzeiling
van goederen naar het Russisch militair-industrieel complex. Voor dual-usegoederen
bestaan uitvoerige controles voor alle export naar landen buiten de EU, waardoor we
de risico’s zo goed mogelijk kunnen mitigeren. De voornaamste zorg blijft bestaan
voor de zogenaamde common high priority goods. Dat is laagwaardige technologie die
wordt teruggevonden in Russische wapenresten en relatief vrij kan worden verhandeld.
Om de doorvoer hiervan naar Rusland te voorkomen, werkt het kabinet actief samen met
andere landen in EU-verband en in G7-verband. Het kabinet doet ook een beroep op de
naleving hiervan door bedrijven. Ik kan mevrouw De Korte toezeggen dat ik bereid ben
om hier aandacht voor te vragen in de komende RBZ Handel. Ik denk dat dat de insteek
van de vraag was.
Voorzitter. Tot zover de economische veiligheid.
De voorzitter:
Ik kijk heel even rond. Ik zie geen interrupties op dit onderwerp. Dan gaan we door
naar handelsverdragen.
Minister Klever:
Voorzitter. Handelsakkoorden. De geo-economische ontwikkelingen vragen van ons om
onze blik te verbreden en onze handelsrelaties te diversifiëren. Handelsakkoorden
spelen daarin een belangrijke rol. Momenteel zijn de onderhandelingen over de verdieping
van het bestaande handelsakkoord met Mexico afgerond. Hopelijk kan de Commissie tijdens
de RBZ meer zeggen over het voorziene tijdpad voor besluitvorming. De onderhandelingen
met Indonesië zijn in een vergevorderd stadium. Verder lopen er onderhandelingen met
onder andere India, Maleisië en Thailand. De onderhandelingen met de Verenigde Arabische
Emiraten gaan binnenkort van start.
Voor wat betreft Mercosur heb ik u gisteren het rapport van de universiteit van Wageningen
gestuurd. Op het moment dat alle onderhandelingsdocumenten openbaar zijn gemaakt,
zal het kabinet een brede appreciatie van het akkoord opstellen en aan de Tweede Kamer
sturen. De verwachting is dat de definitieve teksten en concept-Raadsbesluiten rond
de zomerperiode door de Europese Commissie worden voorgelegd aan de Raad. Besluitvorming
in de Raad zal dan naar verwachting in het najaar plaatsvinden. In alle gevallen,
zowel bij een gemengd als bij een EU-only-akkoord, geldt dat de Raad en het Europees
Parlement het akkoord nog moeten goedkeuren. Nederland heeft hier dus hoe dan ook
een stem in. Ik heb al vaak gezegd dat het kabinet pas een positie zal innemen in
de Raad, nadat uw Kamer de kans heeft gehad om hierover te debatteren op basis van
de kabinetsappreciatie. Daarin worden dan de recente bevindingen uit het Wageningenonderzoek
meegenomen evenals de uitkomsten van de economische onderzoeken die door de Europese
Commissie op dit moment gedaan worden en SEO Economisch Onderzoek, als het op tijd
klaar is.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Ram, PVV.
De heer Ram (PVV):
Dank voor de duidelijke toelichting. Ik heb een vraag over de investeringsverdragen.
Er liggen meerdere investeringsverdragen op de plank, waaronder bijvoorbeeld het EU-Vietnaminvesteringsverdrag.
Is het niet zaak om ook vaart te maken met die investeringsverdragen? Die zijn namelijk
vaak veel minder vergaand dan de handelsverdragen. Bovendien is Nederland vaak de
nummer één investeerder in landen zoals Australië, Vietnam en Taiwan. Het is dus heel
erg belangrijk dat wij onze eigen investeringen veilig stellen.
Minister Klever:
Dit is even een nieuwe vraag. Die stelde de heer Ram volgens mij niet in zijn inbreng.
Als hij het goedvindt, geef ik daar straks, aan het einde van alle blokjes, antwoord
op.
De voorzitter:
Kijk, dan noteren we dat de beantwoording van die vraag volgt aan het einde of tijdens
de tweede termijn.
Mevrouw De Korte (NSC):
De Minister noemde net een aantal handelsverdragen die nog steeds in onderhandeling
zijn. Sommige zijn al jaren in onderhandeling. Is er niet een mogelijkheid om daarmee
echt vaart te maken? De heer Ram vroeg specifiek naar andere verdragen. Maar ook rond
de verdragen met Mexico en Australië blijft het allemaal zo hangen. Is daar geen versnelling
in te maken?
Minister Klever:
Zoals mevrouw De Korte weet, voert de Europese Commissie de onderhandelingen. Er zijn
een heleboel onderhandelingen gaande. Daarnaast heb je natuurlijk ook nog de medewerking
van het andere land nodig. Dat zijn nou eenmaal langere processen. Ik kan u vertellen
dat de Europese Commissie ook wel het belang ziet van het snel afronden van die handelsverdragen.
Ik kan verder daar geen tijdpad op plakken, want dat is afhankelijk van ongelofelijk
veel factoren. Ik snap eigenlijk wel de oproep van mevrouw De Korte, maar uiteindelijk
is het aan de Europese Commissie om die onderhandelingen te doen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dan is de vraag of de Minister dat misschien ook in de RBZ ter sprake kan brengen.
Gezien alle veranderingen in de wereld die zo snel gaan, moeten we nu ook wat sneller
handelen dan misschien in het verleden.
Minister Klever:
Dat is natuurlijk gewoon onderdeel van mijn beleid. Dat zal ook in de beleidsbrief
naar voren komen. Nu de VS handelstarieven hebben opgelegd is het natuurlijk van belang
om te kijken naar het aanhalen van de handelsbetrekkingen met andere landen. Daarbij
hoort natuurlijk het aangaan van handelsakkoorden en het versnellen daarvan. Ik zal
dus zeker in de RBZ die oproep aan de Europese Commissie doen.
De voorzitter:
Vervolgt uw betoog.
Minister Klever:
Nog een vraag van mevrouw De Korte over Mercosur. In het licht van de huidige geopolitieke
spanningen wordt het steeds belangrijker voor onze economische veiligheid. Mevrouw
De Korte vraagt of ik zie dat economische belangen nu zwaarder wegen dan de bezwaren
rond landbouw. Zoals gezegd is de grondhouding van het kabinet ten aanzien van handelsakkoorden
positief, juist nu om de weerbaarheid van onze economie te versterken, juist nu ook
gezien de tarieven vanuit de Verenigde Staten. Tegelijkertijd liggen er natuurlijk
meerdere moties van deze Kamer die mij oproepen om tegen het Mercosur-akkoord te stemmen.
Vanzelfsprekend worden de positieve én de negatieve effecten van het akkoord op de
Nederlandse economie, maar ook op de landbouwsector, meegenomen in de afwegingen van
het kabinet. Daar volgt dan een kabinetsappreciatie uit die, zodra de teksten allemaal
openbaar zijn, naar uw Kamer gestuurd zal worden.
Mevrouw Teunissen vraagt nog naar het rebalancing mechanism. Voor het geval verplichtingen
onder het akkoord niet worden nagekomen door een verdragspartij, of indien bepaalde
maatregelen van een verdragspartij de voordelen onder het handelsakkoord wegnemen
of beperken, bevat het akkoord verschillende mogelijkheden om daar een oplossing voor
te vinden. Dit is vastgelegd in de afspraken over geschillenbeslechting, waar het
zogeheten rebalancing mechanism ook onder valt. Beide verdragspartijen zijn betrokken
bij het vinden van een oplossing voor een geschil. In geen enkel geval zal de EU door
de Mercosur-landen eenzijdig opgelegd worden om de eigen wetgeving aan te passen.
De EU blijft dus baas in eigen huis.
Voorzitter. Tot zover het blokje handelsakkoorden en Mercosur.
De voorzitter:
Ik kijk heel even rond. Ik zie geen interrupties over dit onderwerp. Dan gaan we door
naar, denk ik, het laatste onderdeel. Dat is de CSDDD, dan wel imvo.
Minister Klever:
Tot slot de CSDDD, de Omnibuswetgeving. Het kabinet verwelkomt het Omnibusvoorstel
in het licht van geopolitieke en economische ontwikkelingen, en in het licht van het
belang van het versterken van het Europese concurrentievermogen. Het kabinet begrijpt
dat de Commissie geen nieuw impactassessment heeft uitgevoerd, gezien de urgentie
van de problematiek. Goed bestuur vraagt om flexibiliteit en snelheid. Daarbij is
het belangrijk dat partijen duidelijk worden geïnformeerd over het kabinetsstandpunt.
Het kabinet is in algemene zin positief over de aanpassingen van de CSDDD. Zo is er
grotere coherentie tussen de CSDDD en de CSRD. Uitstel van de toepassingsdatum geeft
bedrijven meer tijd om zich voor te bereiden. Eerdere oplevering van richtsnoeren
door de Commissie helpt bedrijven ook. Ook is het kabinet in beginsel positief over
de beperking van «gepaste zorgvuldigheid» tot directe zakenrelaties, vanwege de regeldrukverminderingen.
Wel is het kabinet zich bewust van mogelijke risico’s op afwenteling op directe zakenpartners
en van het risico op onduidelijkheid voor bedrijven. Het kabinet zal daarom aanpassingen
voorstellen met behoud van regeldrukverminderingen. Inzet is een aanpak waarbij de
bedrijven zelf meer flexibiliteit hebben in de aanpak van risico’s in de waardeketen,
waarbij informatie-uitvragen bij ketenpartners zo veel mogelijk beperkt blijven. Ook
ziet het kabinet graag dat civiele aansprakelijkheid en boetebepalingen binnen de
EU worden geharmoniseerd. Dat is goed voor het gelijke speelveld. Zodra de onderhandelingen
zijn afgerond, zal het kabinet de richtlijn zuiver en lastenluw implementeren zonder
nationale koppen.
De heer Ceder zegt dat slechts 35% van de bedrijven de OESO-richtlijnen onderschrijft.
Hij vraagt mij of ik nog de ambitie heb om dat percentage te verhogen. Bij de evaluatie
van het imvo-beleid is inderdaad geconstateerd dat verplichtende maatregelen nodig
zijn om stappen te zetten met internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Daarbij heeft het kabinet aangegeven de voorkeur te geven aan Europese regels vanwege
het belang van het gelijke speelveld. Daar is de CSDDD het resultaat van.
De heer Ceder vindt ook dat het Omnibuswetsvoorstel nog verder afwijkt van de OESO-richtlijnen
dan CSDDD en zegt dat de ACM, de Autoriteit Consument & Markt, waarschuwt dat hiermee
de effectiviteit van de richtlijn in het geding is. Het kabinet erkent dat het Omnibusvoorstel
op onderdelen een andere benadering hanteert dan de OESO-richtlijnen. De beperking
van de zorgplicht tot directe zakenrelaties is daar een voorbeeld van. Tegelijkertijd
blijft het doel hetzelfde en bevat de CSDDD ook na aanpassing voorschriften op elk
van de zes stappen van de OESO-richtlijnen. Aangezien de voorgestelde wijzigingen een betekenisvolle bijdrage aan
regeldrukvermindering voor het Nederlandse en Europese bedrijfsleven kunnen leveren,
staat het kabinet hier positief tegenover.
Dan had de heer Ceder ook nog een vraag over de geschatte besparingen. De grootste
besparing van het Omnibusvoorstel zit ’m inderdaad in de aanpassing van de Corporate
Sustainability Reporting Directive, de CSRD. In totaal wordt dit geschat op 4,4 miljard.
De aanpassingen aan de CSDDD zijn minder omvangrijk. De CSDDD heeft in de basis ook
lagere administratieve lasten dan de CSRD. Daarmee is het potentieel van de administratievelastenvermindering
ook een stuk minder.
Dan vragen de heer Ceder en mevrouw Hirsch naar een impactassessment. De Europese
Commissie heeft het impactassessment van de oorspronkelijke voorstellen niet herhaald.
Het kabinet herkent het belang van een impactassessment om de effecten van regelgeving
inzichtelijk te maken, maar tegelijkertijd begrijpt het kabinet ook de keuze van de
Europese Commissie, gelet op het belang van het concurrentievermogen en de lasten
en nalevingskosten voor het bedrijfsleven. Daarnaast benoemt de Commissie dat er al
een uitgebreid impactassessment is gedaan voor de wetgevende voorstellen van de CSRD
en de CSDDD.
Mevrouw Hirsch vraagt ook nog naar een gevaarlijk precedent, het wetgevingsproces
omtrent de CSDDD. De Commissie geeft in het staff working document aan dat een derogatie
is verleend om geen impactassessment te doen. De Commissie heeft die mogelijkheid
op basis van haar eigen betere regelgevingsbeleid.
Dan vraagt mevrouw Teunissen of ik wil pleiten voor het omhooghouden van de doelen
van de CSRD en de CSDDD. Het kabinet verwelkomt de inspanningen van de Commissie om
de regeldruk te verminderen en tegelijkertijd blijft de kern van de CSDDD daarmee
gewoon overeind. Daarnaast zijn er een aantal aandachtspunten. Dat heb ik ook in het
BNC-fiche geschreven. Om die aandachtspunten te adresseren zal het kabinet waar nodig
aanpassingen voorstellen die de regeldrukvermindering behouden, maar bijdragen aan
de effectiviteit van de CSDDD en duidelijkheid scheppen voor ondernemingen.
De voorzitter:
Ik zag een interruptie van mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag me even af of dit een interruptie is, want mijn vraag was niet wat de Commissie
heeft gedaan. Mijn vraag ging over het volgende. Vandaag is het juridisch advies aan
het Europees Parlement uitgekomen. Dat geeft hele grote kritiek op het wetgevende
proces op basis van uitspraken van een groot aantal juristen van verschillende universiteiten,
waar we wel aandacht aan moeten geven. Op basis daarvan vraag ik wat de Minister zelf
vindt van de manier waarop dit gaat, ook omdat het volgens de EU-Commissie nog nooit
eerder zo gedaan is. De wijzigingen zijn groot en wat mij betreft niet onderbouwd,
maar daar kunnen we van mening over verschillen. De reguleringsdruk in Europa is lager
dan in de VS. De opbrengsten van de aanpassing ...
De voorzitter:
Als u ’m niet te lang maakt, reken ik ’m niet als interruptie en anders wel.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Reken ’m dan maar als interruptie, want dan mag ik nog even door. De kostenbesparingen
van de aanpassing van de CSDDD zijn volgens de Commissie 320 miljoen. Ik zou heel
graag van de Minister willen horen hoe zij het verloop van dit proces inschat, dat
door heel veel specialisten als zeer risicovol wordt ervaren. Ik zou graag willen
weten wat de mening van de Minister daarover is.
Minister Klever:
Voor het kabinet is regeldrukvermindering een belangrijke prioriteit vanuit het regeerprogramma.
Dat is één. Ten tweede hebben we natuurlijk ook de geopolitieke verhoudingen, die
de afgelopen tijd veranderd zijn. Daar moet Nederland zich ook toe verhouden. Erkent
het kabinet dat de verandering van regelgeving door de Commissie tussen inwerkingtreding
en omzetting niet de norm is? Dat erkennen we wel. Het is inderdaad nooit eerder voorgekomen,
maar dat betekent niet dat je het niet zou mogen doen. In het licht van de ingrijpende
geo-economische ontwikkelingen en goed bestuur is een hoge mate van flexibiliteit
juist van belang om goed te kunnen inspelen op ontwikkelingen. Die ontwikkelingen
zijn nu eenmaal dat ons concurrentievermogen onder druk staat. Daar hebben wij ons
toe te verhouden. Daarom vindt het kabinet het een goed voorstel van de Commissie.
Ook ondernemers en belangenorganisaties zoals VNO-NCW hebben laten weten dat zij die
aanpassingen grotendeels positief ontvangen.
De voorzitter:
Vervolgt u de beantwoording.
Minister Klever:
Ik kijk even waar ik gebleven ben. De heer Ceder had nog een aantal vragen. De ChristenUnie
wil misstanden in de wereldwijde handelsketen zo doelgericht mogelijk oplossen: «Een
risicogerichte benadering waarbij bedrijven zich erop richten prangende misstanden
aan het licht te brengen is toch logischer dan een tier 1-bepaling in het Omnibusvoorstel.»
Het kabinet staat positief tegenover het beperken van de zorgplicht tot directe zakenrelaties
vanwege het potentieel om regeldruk te beperken. Zoals ook in het BNC-fiche staat,
heeft het kabinet wel vragen en aandachtspunten bij het voorstel, onder meer over
mogelijke afwenteling naar het mkb. Daar zal het kabinet de Commissie dan ook op bevragen.
Dan hebben een aantal leden gevraagd: «Duitsland wil inmiddels de hele CSDDD intrekken.
De bondskanselier van Duitsland heeft dat gezegd.» De heer Ram vraagt of dat niet
ook een goed idee voor dit kabinet is. De heer Ceder vraagt ernaar en volgens mij
vroeg mevrouw Kamminga dat ook. Het Duitse coalitieakkoord vermeldt dat het intrekken
van de Duitse ketenzorgplichtwet gebeurt om deze te laten vervangen door de CSDDD.
De coalitiepartner SPD heeft inmiddels aangegeven dat het afschaffen van de CSDDD
voor Duitsland geen optie is. Het is dus nog even afwachten wat het Duitse standpunt
precies is.
Voorzitter: Ram
De voorzitter:
Mevrouw Kamminga heeft een interruptie.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank aan de Minister. Collega Hirsch vroeg net wat de Minister zelf vond van iets.
Ik ben ook wel nieuwsgierig. De VVD vraagt zich steeds meer af, zeker in de veranderende
geopolitieke situatie, of de stappen die we nu in EU-verband zetten wel voldoende
zijn. Ja, wij zijn heel erg blij dat er geschrapt wordt in die regelgeving, want je
wordt er helemaal gek van. Als je bij een bedrijf komt, hebben ze stapels met regels
waar ze aan moeten voldoen. En vervolgens moeten we allerlei mensen gaan inhuren die
dan die lijstjes gaan controleren. Dat is natuurlijk een beetje gekkigheid, zeker
als je ziet dat het op een detailniveau zit. Maar daar zijn we voor, dus we zijn heel
blij. Maar is dat eigenlijk niet slechts een eerste stap en zouden we niet veel verder
moeten gaan? Ik snap wat er nu voorligt, maar ik ben toch ook wel nieuwsgierig wat
de Minister er zelf van vindt. Dat staat nog los van wat Duitsland gaat doen, maar
wellicht hebben we toch medestanders. Zouden we niet een stukje verder moeten gaan
en wat principiëler moeten kijken of de CSDDD in deze tijd nog het geschikte middel
is?
Minister Klever:
Ik begrijp de vraag van mevrouw Kamminga of we niet de hele CSDDD moeten afschaffen.
Maar een belangrijke drijfveer achter die CSDDD was nou juist de harmonisatie van
de regels in de EU voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als
de CSDDD niet door zou gaan, zou bijvoorbeeld in Nederland de Wet zorgplicht kinderarbeid
ingevoerd worden. Naast die Wet zorgplicht kinderarbeid zou dan ook nog de Franse
Loi de Vigilance gelden. Er zijn in meerdere landen initiatieven voor nationale wetten
voor gepaste zorgvuldigheid. Zonder die CSDDD zouden bedrijven dus terugvallen op
een hele lappendeken aan imvo-regels. Dat is nou juist niet goed voor het Europese
vestigingsklimaat en de vervolmaking van de interne markt. Ik ben er dus wel een voorstander
van dat de regels allemaal gelijkgetrokken worden, maar ik ben er ook een voorstander
van dat de regeldruk zo laag mogelijk blijft.
De voorzitter:
Een vervolginterruptie van mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Goed om te horen. Ook de VVD is uiteraard voor harmonisatie en wil ervoor zorgen dat
we een level playing field krijgen. Tegelijkertijd kan ik me ook de discussies herinneren
die we hadden in aanloop naar de CSDDD. We kunnen ook niet ontkennen dat je aan de
onderkant van een gelijk speelveld kan zitten of aan de bovenkant. Mijn punt en het
punt van de VVD is meer: is er nou niet nog enige ruimte? Doen we onszelf niet tekort
als we nu alleen maar naar het schrappen van dubbelingen kijken? Zit er niet nog meer
marge in? Totaal afschaffen is misschien een van de opties, maar er zitten volgens
de VVD ook echt nog wel een aantal stappen tussen, waar we keuzes in kunnen maken
die nu niet op tafel liggen. Zou dat gesprek niet toch nog de moeite waard zijn?
Minister Klever:
De inzet van het kabinet is in het BNC-fiche verwoord. Het kabinet verwelkomt de voorstellen
van de Commissie en er zijn nog een aantal zaken waar Nederland heel graag verduidelijking
op wil. Als mevrouw Kamminga verder nog een aantal voorstellen heeft om een aantal
zaken te veranderen aan de CSDDD, dan zie ik die voorstellen graag tegemoet.
De voorzitter:
Ik geef het voorzitterschap weer terug aan mevrouw Kamminga.
Voorzitter: Kamminga
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u de beantwoording.
Minister Klever:
De heer Ram vraagt of ik het wenselijk vind dat ngo’s uit derde landen kunnen procederen
tegen Nederland. De CSDDD verandert in Nederland niets aan de bestaande mogelijkheid
voor partijen om te procederen bij de civiele rechter. Voor het Nederlandse bedrijfsleven
is het daarom beter als de regels binnen de EU geharmoniseerd worden.
De voorzitter:
Voor u vervolgt: daar heeft u een interruptie op van de heer Ram. Die heeft nog ruimte.
De heer Ram (PVV):
De reden waarom ik dit ook vraag, is dat er bijvoorbeeld in Frankrijk een ander rechtssysteem
geldt, met andere voorwaarden. Een ngo mag niet zomaar gaan procederen. Dan moeten
ze een vergunning krijgen. Dat is een heel ander stelsel. Daar kan een buitenlandse
ngo dus niet zomaar een Frans bedrijf aanklagen. Dat kan in Nederland wel. Dat is
een rechtsongelijkheid. Niet omdat de CSDDD dan verschilt, maar omdat onze nationale
wetgeving verschilt. Wij hebben ten opzichte van Frankrijk dus de facto een nationale
kop door die uitgebreide opvatting van de collectieve actie, zoals het in het Burgerlijk
Wetboek staat. Daar maak ik me zorgen om. Want al die richtlijnen die eraan zitten
te komen, geven buitenlandse ngo’s dus heel veel macht om impact te maken op onze
eigen bedrijven. Daar maak ik me echt zorgen over. Dus mijn vraag aan de Minister
is: kan er niet in de ministerraad besproken worden om hier nog eens goed naar te
kijken?
Minister Klever:
Dan komen we in een juridische discussie terecht, waar ik niet zo heel sterk in ben,
moet ik eerlijk zeggen. De huidige CSDDD bevat een verplichting voor lidstaten om
in het nationale recht te regelen dat benadeelden zich bij de rechter kunnen laten
vertegenwoordigen door een vakbond of een ngo. Dat zit in die CSDDD. Maar in Nederland
is in het privaatrecht al geregeld dat een partij namens een benadeelde naar de civiele
rechter kan stappen. In Nederland heeft dat verder niks te maken met de CSDDD. In
Nederland kan dat al gewoon. Als de heer Ram wil dat dat niet kan, zouden we bij de
Minister van Justitie moeten kijken hoe dat zit. Mijn kennis van het Nederlands privaatrecht
reikt niet zo ver dat ik dat kan doen. Wel ga ik op het gebied van ontwikkelingshulp
en maatschappelijke organisaties niet door met het financieren van lobbyen door ngo’s.
Daar heeft het kabinet al een aantal stappen in gezet.
De voorzitter:
Ik kijk even of er een vervolgvraag is.
De heer Ram (PVV):
Mijn vraag was meer of het niet goed zou zijn om in het kabinet een keer de nationale
verschillen tussen lidstaten te bespreken. Zou het niet goed zijn om een keer te bespreken
of die gelijkgetrokken kunnen worden? Misschien kunnen ze in ieder geval ingeperkt
worden, want buitenlandse inmenging door een Chinese of Russische ngo is gewoon mogelijk
in Nederland, terwijl dat in Frankrijk veel lastiger gaat. Ik maak me daar zorgen
over, zeker door al die richtlijnen die via het civiel recht lopen.
Minister Klever:
Op dit moment wordt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie, die hier
onder andere over gaat, geëvalueerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Die evaluatie komt dus naar de Kamer toe. Ik weet alleen niet op welke termijn dat
gebeurt. Het wordt echter wel geëvalueerd, dus volgens mij komen wij hiermee al heel
erg tegemoet aan de wens van de heer Ram om hiernaar te kijken.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik ga hier toch nog even op door, want het is mij helemaal niet duidelijk hoe het
gaat met die civiele aansprakelijkheid. Misschien kunnen we dus een brief krijgen
over hoe dat nou precies in elkaar zit in verband met CSDDD en Omnibus. Wij als Nieuw
Sociaal Contract hebben namelijk begrepen dat Nederland juist gaat pleiten voor herinvoering
van civiele aansprakelijkheid. Misschien kan daar dus een brief over komen. Dat zou
ons meer duidelijkheid geven, zeker ten aanzien van de constructies van derde landen
die via een omweg Nederlandse bedrijven gaan aanklagen.
Minister Klever:
De CSDDD verandert in Nederland helemaal niets aan de bestaande mogelijkheid voor
partijen om te procederen bij de civiele rechter. Het kabinet pleit ook helemaal niet
voor herinvoering van civiele aansprakelijkheid. Het kabinet pleit voor herinvoering
van Europese harmonisatie hiervan. Dat is goed voor het gelijke speelveld in de EU
en dus ook voor het Nederlandse bedrijfsleven.
De voorzitter:
Ik zie geen vervolgvraag, dus dan kan de Minister vervolgen.
Minister Klever:
De heer Ram zegt dat de PVV de positie van het mkb wil versterken in Omnibus/CSDDD.
Hoe ziet het kabinet dat, vraagt hij. Ik kan de heer Ram geruststellen, want het mkb
valt niet direct onder de richtlijn en zal dus ook niet zelf aan die verplichtingen
hoeven te voldoen. In het Omnibusvoorstel is de bepaling opgenomen dat ondernemingen
bij het in kaart brengen van de keten van directe zakenpartners met minder dan 500 werknemers
in principe niet meer informatie opvragen dan is gespecificeerd in de CSRD-richtlijn.
Dat vermindert dus de regeldruk voor het mkb. Grote bedrijven, die wel onder de richtlijn
vallen, moeten waar nodig ook steun verlenen aan het mkb in hun keten. Denk aan het
bieden van trainingen of financiële ondersteuning. Dit wordt dan ook onverkort overgenomen
in de nationale implementatiewet.
Mevrouw Hirsch zegt dat slachtoffers zich niet langer meer kunnen laten vertegenwoordigen
door ngo’s en vakbonden. Stemt Nederland in met Omnibus als dit niet geborgd is, vraagt
zij. De CSDDD verandert in Nederland helemaal niks aan de bestaande mogelijkheid voor
slachtoffers om zich te laten vertegenwoordigen. Ik heb het zonet eigenlijk ook al
gezegd. Het gaat over de Europese harmonisatie. Deze vraag heb ik dus eigenlijk al
beantwoord.
Mevrouw Hirsch vraagt ook of ik ermee akkoord ga om pas in te stemmen als alle zes
de door haar genoemde problemen worden geadresseerd. Daarop wil ik niet vooruitlopen.
Wanneer het resultaat van de onderhandelingen bekend is, zal het kabinet zijn standpunt
over het totaalpakket bepalen en de Kamer daarover informeren.
Mevrouw De Korte had nog een ander probleem, namelijk dat van de datapunten. Wat gaan
we precies meten? Welke indicatoren tellen echt mee voor de klimaattransitie? Het
Omnibusvoorstel trekt de bepaling over het klimaattransitieplan in de CSDDD meer gelijk
met die uit de CSRD. Dat is goed voor de coherentie en het draagt bij aan duidelijkheid
voor bedrijven. Onder de CSRD heeft de Europese Commissie rapportagestandaarden ontwikkeld,
inclusief de indicatoren voor klimaat. De Commissie gaat deze rapportages herzien
en vereenvoudigen voor bedrijven. Het kabinet steunt de Commissie hierbij en houdt
ook oog voor de effectiviteit hiervan.
Voorzitter, dat waren de antwoorden.
De voorzitter:
Ik kijk heel even rond. Ik zie mevrouw Hirsch nog voor een interruptie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ’m opgespaard; het is mijn laatste. Ik wil hier toch nog heel even op terugkomen,
ook omdat in gesprekken met mijn collega-Kamerleden soms in mijn ogen een karikatuur
wordt geschetst van de regeldruk in Europa. Ik ben ontzettend benieuwd welke informatie
de Minister voorhanden heeft. We hebben gezien dat de Commissie zelf geen analyse
heeft gemaakt. We hebben gezien dat meerdere instituties zeggen dat de regeldruk in
Europa veel lager is dan bijvoorbeeld die in de VS. We hebben een Draghi-rapport dat
zegt het verduurzamen van de economie een van de elementen is onder het concurrentievermogen
van de Europese Unie. We hebben geen juridische analyses gezien. We hebben wel zorgen
gezien, ook van het ministerie, over de verandering die het Omnibusvoorstel aantast.
Ik ben echt oprecht heel erg benieuwd waarop de Minister baseert dat dit wél een goed
idee is, want ik heb die studie niet gezien, geen enkele. Ik heb wel meningen van
bedrijven gezien, die elkaar overigens ook volledig tegenspreken. Er zijn bedrijven
die dit een goed idee vinden, maar er zijn ook heel veel bedrijven die echt schrikken
van de effecten van de Omnibusregelgeving. Ik zou het heel erg op prijs stellen als
de Minister mij mee kan nemen in de analyses die zijn gebruikt om het kabinetsstandpunt
te onderbouwen, want ik kan ze eerlijk gezegd niet vinden.
Minister Klever:
Het Omnibusvoorstel betreft natuurlijk de CSRD en de CSDDD. Er is een berekening gemaakt
van de besparing van de administratieve lasten: 4,4 miljard voor de CSRD en 320 miljoen
voor de CSDDD. Er is dus wel degelijk een besparing op administratieve lasten. Daarnaast
kijken we natuurlijk ook naar de input van een brede groep belanghebbenden. Dan heb
ik het over VNO-NCW en MKB-Nederland, maar ook over input van bedrijven, brancheorganisaties
en stakeholdersbijeenkomsten. We hebben ongelofelijk veel input ontvangen. Over het
algemeen worden deze voorstellen met open armen ontvangen. Natuurlijk zijn er ook
een aantal bedrijven die voorgesorteerd hebben op de inwerkingtreding van de CSDDD.
Die hebben investeringen gedaan en lopen voorop. Die bedrijven hebben nu een investering
gedaan, en dat snap ik heel goed, en hebben daardoor in plaats van concurrentievoordeel
nu een concurrentienadeel. Die zijn er ook, maar ik heb begrepen dat over het algemeen
het merendeel van de bedrijven voorstander is van deze vereenvoudiging.
De voorzitter:
Ik kijk nog heel even rond. Ik zie verder geen interrupties.
Minister Klever:
Voorzitter, ik heb nog één vraag te beantwoorden.
De voorzitter:
Excuus. Natuurlijk, de openstaande vragen.
Minister Klever:
De heer Ram vroeg of we niet vaart moesten maken met onze investeringsverdragen, onder
andere met Vietnam. Het kabinet hecht belang aan investeringsbeschermingsverdragen
en ook aan nieuwe verdragen, zoals tussen de EU en Vietnam. Dat is een ambitieus verdrag
met een belangrijke handelspartner. Het verdrag moet nog door acht andere EU-lidstaten
worden geratificeerd. De goedkeuringswet inzake het EU-investeringsbeschermingsverdrag met Vietnam is momenteel in voorbereiding. Datzelfde geldt voor
het EU-investeringsbeschermingsverdrag met Singapore. Ik zal u op de hoogte houden
van de voortgang hiervan.
De voorzitter:
Ik zie de heer Ram knikken. Dank ook voor dat antwoord. Dan kijk ik even of er behoefte
is aan een tweede termijn. Ik zie mevrouw Hirsch knikken. Dan krijgt zij meteen als
eerste het antwoord. Niet? Ik zie wel mensen knikken, maar mevrouw Hirsch heeft geen
behoefte aan een tweede termijn. Het is ook geen verplichting, zeker niet. De heer
Ram van de PVV.
De heer Ram (PVV):
Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording van alle vragen. Dat geeft een duidelijk
beeld. De PVV wil duidelijk een versimpeling van de CSDDD. Als je in ons hart kijkt,
zouden we ’m uiteraard het liefst gelijk willen afschaffen. Gezien de meerderheden
in de Kamer, denk ik niet dat dat haalbaar is. Ik wil in ieder geval een poging doen
om zo meteen nog wat voorstellen te doen om de CSDDD te versimpelen.
De oproep van mevrouw Kamminga was om een wat principiëlere vraag te stellen over
onze richtlijnen. Daar kan ik me bij aansluiten. Ik zou ook graag zien dat de Europese
Unie veel beter kijkt of alle richtlijnen nog wel nodig zijn, zeker gezien de geopolitieke
situatie.
De voorzitter:
Toch even ter controle: betekent dat dan ook dat u behoefte heeft aan een tweeminutendebat?
De heer Ram (PVV):
Ja.
De voorzitter:
Oké. Dan is dat bij dezen officieel aangevraagd. We gaan door naar mevrouw De Korte.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Bedankt voor de
toezegging dat u de dual-usegoederen in de RBZ aan de orde gaat stellen. Ik neem aan
dat dit straks als toezegging wordt genoteerd.
We hebben het gehad over de civiele aansprakelijkheid en dat die wordt geharmoniseerd.
Ik wil aan de Minister vragen om goed te kijken wat dit betekent voor Nederlandse
bedrijven. Wij hebben daar toch wel wat vragen over. Maar goed, misschien kunt u dat
gewoon als opdracht meenemen.
Wij zijn als Nieuw Sociaal Contract echt veranderd ten aanzien van hoe we kijken naar
het Mercosur-verdrag. Dat heeft te maken met de geopolitieke verandering van de laatste
maanden. Het is allemaal nog maar heel kort zo. We hopen ook dat de Minister deze
verschuiving ziet, want mogelijk komen er ook nog andere partijen. Wij hopen in ieder
geval van wel. We hopen ook dat er vaart gemaakt wordt met andere handelsverdragen,
waarvan sommige al jaren lopen. We hopen dat die ook aan de orde worden gesteld in
de RBZ.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Korte. Kortheidshalve sluit ik mij als VVD-Kamerlid aan bij de oproep van mevrouw De Korte om waar mogelijk vaart te maken met
de handelsverdragen, met dien verstande dat ik de Minister goed gehoord heb dat zij
een aantal dingen gewoon niet in de hand heeft.
Dan nog even als voorzitter, in reflectie op het verzoek van mevrouw De Korte over
die toezegging: een toezegging noteren wij altijd als algemene toezegging als er ook
een rapportage terugkomt naar de Kamer. Ik verwacht dat dit gewoon in een verslag
van de RBZ Handel terugkomt. Dan markeren we dat op die manier.
Dan kijk ik nog even of er andere toezeggingen zijn, voordat ik dit commissiedebat
sluit en wij ons kunnen voorbereiden op het tweeminutendebat. Ik zie geen andere toezegging.
Nogmaals, bij de Raad is het goede nieuws dat daar ook altijd een verslag van komt,
en dat een terugkoppeling dus ook al bijna gegarandeerd is. Dat is dus goed nieuws.
Dan attendeer ik de leden nog even op het tweeminutendebat. Houd wel even de tijd
in de gaten. De tijd is natuurlijk afgestemd met de eindtijd van dit debat, dus wellicht
gaat de schorsing van het Midden-Oostendebat straks eerder of later zijn. Ik vermoed
dat wij bij aanvang van de avondvergadering gepland zullen worden. Ik ga nu uit van
20.35 uur, maar ik doe wel een oproep aan u allen om het weekschema in de gaten te
houden om te zien of daar nog een wijziging in plaatsvindt, zodat u uw kans niet misloopt.
Dan zie ik u later vanavond en sluit ik voor nu dit debat.
Sluiting 19.06 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier