Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 februari 2025, over Kernenergie
32 645 Kernenergie
Nr. 155
                   VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
            
Vastgesteld 25 maart 2025
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei en de vaste commissie voor Infrastructuur
                  en Waterstaat hebben op 12 februari 2025 overleg gevoerd met mevrouw Hermans, Minister
                  van Klimaat en Groene Groei, Vice-Minister-President, en de heer Jansen, Staatssecretaris
                  Openbaar Vervoer en Milieu, over:
               
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 1 februari 2024 inzake stand
                           van zaken van de nieuw te bouwen kerncentrales (Kamerstuk 32 645, nr. 121);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 29 februari 2024 inzake voortgang
                           projectprocedures nieuwbouw kerncentrales en Programma Verbindingen Aanlanding Wind
                           Op Zee (Kamerstuk 32 645, nr. 122);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 22 maart 2024 inzake Programma-aanpak
                           Small Modular Reactors (Kamerstuk 32 645, nr. 123);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 10 juni 2024 inzake antwoorden
                           op vragen commissie over Programma-aanpak Small Modular Reactors (Kamerstuk 32 645, nr. 123) (Kamerstuk 32 645, nr. 130);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 28 maart 2024 inzake opties
                           voor deelname van het Rijk in nieuwe kerncentrales (Kamerstuk 28 165, nr. 420);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 10 april 2024 inzake Borselse
                           en Zeeuwse voorwaarden (Kamerstuk 32 645, nr. 126);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 16 april 2024 inzake reactie
                           op de motie van het lid Erkens over een scenario voor een groter aandeel kernenergie
                           bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales (Kamerstuk 32 813, nr. 1358) (Kamerstuk 32 645, nr. 127);
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 29 mei 2024 inzake voortgang
                           ontwikkeling nucleaire kennis- en innovatiestructuur (Kamerstuk 32 645, nr. 128
                        );
− de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 4 juni 2024 inzake verkennende
                           gesprekken aandelen EPZ (Kamerstuk 32 645, nr. 129);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 11 september 2024 inzake
                           locatie onderzoek nieuwbouw kerncentrales (Kamerstuk 32 645, nr. 131);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 22 november 2024 inzake
                           stand van zaken van de nieuw te bouwen kerncentrales (Kamerstuk 32 645, nr. 132);
− de brief van de Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 18 december 2024
                           inzake advies van de Commissie m.e.r. over het milieueffectrapport voor wetsvoorstel
                           Kernenergiewet ten behoeve van bedrijfsduurverlenging kerncentrale Borssele (Kamerstuk
                           32 645, nr. 133);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 29 januari 2025 inzake eerste
                           bevindingen gebiedsverbinder kernenergie (Kamerstuk 32 645, nr. 134);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 4 februari 2025 inzake voortgang
                           programma Small Modular Reactors (Kamerstuk 32 645, nr. 136);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 4 februari 2025 inzake voortgang
                           ontwikkelingen nucleaire kennis- en innovatie infrastructuur (Kamerstuk 32 645, nr. 135);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 5 februari 2025 inzake voornemen
                           oprichting deelneming voor kernenergie (Kamerstuk 32 645, nr. 137);
− de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 11 februari 2025 inzake
                           advies landsadvocaat kerncentrales Eemshaven (Kamerstuk 32 645, nr. 138).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei, Thijssen
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, P. de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei, Nava
Voorzitter: Thijssen
Griffier: Teske
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bontenbal, Dekker, Eerdmans,
                  Erkens, Flach, Grinwis, Kops, Kröger, Postma, Rooderkerk, Thijssen en Vermeer,
               
en mevrouw Hermans, Minister van Klimaat en Groene Groei, Vice-Minister-President,
                  en de heer Jansen, Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.
               
Aanvang 13.00 uur.
De voorzitter:
Welkom bij deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Klimaat en Groene Groei.
                     Welkom aan de Minister. Aan de orde is een commissiedebat over kernenergie. Ik heet
                     welkom aan de leden: de heer Dekker van Forum voor Democratie, de heer Flach van de
                     SGP, de heer Eerdmans van JA21, mevrouw Rooderkerk van D66, die volgens mij zo weer
                     aanschuift, mevrouw Postma van NSC, de heer Vermeer van BBB, mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA,
                     de heer Erkens van de VVD, mevrouw Beckerman van de SP en de heer Kops van de PVV.
                  
Ik ben Joris Thijssen van GroenLinks-PvdA, voorzitter van deze commissie. Ik moet
                     zelf om 15.45 uur naar een plenair debat. Er is een e-mailinventarisatie geweest voor
                     wie van de leden dan het voorzitterschap van mij kan overnemen voor de rest van het
                     debat. Er waren geen reacties. Dat gaan we dus nu even regelen, want anders kunnen
                     we niet beginnen met het debat. Wie kan het voorzitterschap even van mij overnemen
                     als ik naar de plenaire zaal moet? Dat is om 15.30 uur, al ligt het eraan. Ik vermoed
                     dat het uitloopt, maar we zullen zien. Dat weet ik niet.
                  
De heer Erkens (VVD):
Dat kan ik wel doen, als de eerste termijn voorbij is.
De voorzitter:
Kijk, de heer Erkens kan het doen. Fijn. Dank u wel, meneer Erkens.
Het is volle bak, dus ik stel voor drie interrupties op elkaar, niet eens vier, want
                     anders redden we niet. We gaan snel van start. Meneer Dekker, tijd voor uw inbreng.
                     O, sorry. Dat is ook zo. Voordat ik u het woord kan geven: u bent niet officieel lid
                     van deze commissie, dus de andere leden moeten het oké vinden dat u het woord voert.
                     Ik kijk dus even naar de commissieleden. Vooruit, zegt de PVV. Dus ga uw gang, meneer
                     Dekker.
                  
De heer Dekker (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Is kernenergie de toekomst of het verleden? Eerst was het
                     de atoombom op basis van uranium-235, ontwikkeld vanaf 1942 en succesvol getest op
                     16 juli 1945: de Trinity-test. Na de Tweede Wereldoorlog werd de atoombomtechnologie
                     getemd en ingezet voor nucleaire energie. In eerste instantie militair – de eerste
                     nucleaire onderzeeër werd in 1954 operationeel – maar niet lang daarna ook voor elektriciteitscentrales,
                     in 1957, en voor vliegdekschepen, in 1961.
                  
Hoewel kernenergie in veel landen, waaronder Frankrijk, al lange tijd wordt ingezet
                     als energiebron, heeft het bij veel burgers nog altijd een slechte naam en lijkt het
                     altijd verbonden met militaire toepassing. Kernenergie wordt door velen gezien als
                     risicovol. Het is tenslotte gebaseerd op atoombomtechnologie. Met ingrediënten uit
                     een kerncentrale is het maar een kleine stap naar de bom. Zijn er geen risico’s op
                     misbruik, terrorisme? Bovendien is er radioactief afval dat nog vele jaren actief
                     blijft met hoge stralingsniveaus. Dat kan wel veilig worden opgeborgen, maar bestaan
                     daar niet ook terrorismerisico’s? Kolen, olie en gas mogen tegenwoordig niet meer
                     in verband met CO2. Dit wat Forum voor Democratie betreft volstrekt ten onrechte. Met zonnepanelen en
                     windmolens krijgen we de energievoorziening niet betrouwbaar voor elkaar, verwoesten
                     we ons landschap, wordt het allemaal absurd kostbaar en valt de CO2-besparing nog tegen ook, wanneer je alles eerlijk meerekent.
                  
Dus dan toch maar kernenergie? Daar is wat ons betreft geen haast mee, maar voor de
                     lange termijn kan dit wel een aantrekkelijke route zijn, bijvoorbeeld met kleine modulaire
                     systemen. In kernonderzeeërs en vliegdekschepen functioneren die al vele jaren zonder
                     problemen, dus waarom niet voor civiele doeleinden? Maar hiervoor blijven velen huiverig.
                     Daarom wijs ik hier graag op de technologie van thorium. De belangrijkste nadelen
                     en gevoeligheden van klassieke kernenergie gelden niet voor thorium. Klassieke kerncentrales
                     werken met uranium-235 waarbij plutonium als langdurig radioactief bijproduct ontstaat,
                     dat benut wordt voor kernwapens. Thoriumcentrales daarentegen werken met thorium-232,
                     dat overal op de wereld beschikbaar is, waarbij geen gevaarlijke producten, zoals
                     plutonium, ontstaan en een militaire toepassing veel minder voor de hand ligt. Dat
                     was voor president Reagan in de jaren zeventig juist de belangrijkste reden om de
                     experimentele thoriumcentrale in Oak Ridge National Laboratory te sluiten. Er werd
                     geen plutonium geproduceerd voor de kernwapens. Dat werd toen gezien als een groot
                     nadeel. Deze centrale functioneerde succesvol van 1965 tot 1976. Thoriumcentrales
                     zijn dus geen theorie. In China is tussen 2019 en 2023 een grote proefreactor op thoriumbasis
                     gebouwd. Die is nu operationeel. In Nederland zijn verschillende onderzoeksgroepen
                     bezig met thorium en op thorium gebaseerde kerncentrales, zoals bij TU Delft.
                  
Voorzitter. De aanpak die Forum voor Democratie voorstelt, is de volgende. Stop met
                     de onbetaalbare en ineffectieve groene-energietransitie van dit moment. Zonnepanelen
                     en windmolens gaan onze energieproblemen niet oplossen, eerder groter maken. Maak
                     voor de middellange termijn gebruik van de klassieke betrouwbare energiebronnen die
                     we kennen. Daar kunnen we nog wel even mee vooruit. Experimenteer met de modulaire
                     toepassing van uraniumkernenergie, zoals bij de onderzeeërs, en zet vol in op kerncentrales
                     op basis van thorium. Hier kan Nederland vooroplopen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Dekker. Ik zie geen interrupties. Ik heet ook welkom aan de heer Bontenbal
                     van het CDA en de heer Grinwis van de ChristenUnie. En ik ben net de Staatssecretaris
                     van IenW vergeten. Ook welkom natuurlijk aan u in bij dit debat. We gaan snel door
                     met de volgende spreker en dat is de heer Flach van de SGP. Ga uw gang.
                  
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De vraag naar elektriciteit neemt enorm toe. Tegelijkertijd
                     zorgen windturbines en zonnepanelen voor steeds grotere pieken en dalen in de productie.
                     Het net piept en kraakt. Richting 2050 maak ik me grote zorgen over de leveringszekerheid.
                     De SGP vindt dat kerncentrales daarom een goede bijdrage kunnen leveren aan het toekomstige
                     energiesysteem. Je kunt daarop rekenen. Een systeem met kerncentrales zorgt voor lagere
                     systeemkosten dan een systeem dat geheel leunt op wind en zon. Ze gaan tientallen
                     jaren mee. Kortom, een investering waard.
                  
Het hoofdlijnenakkoord zet in op vier kerncentrales. Hoe groot acht de Minister het
                     risico dat bij een focus op vier centrales de procedurelast zo groot wordt dat dat
                     voor enorme vertraging gaat zorgen? Ga in ieder geval aan de slag met de eerste twee,
                     zou ik daarbij zeggen. Onnodige vertraging moet echt worden voorkomen. Tegelijkertijd
                     zie ik liever een zorgvuldige voorbereiding en een voorspoedige bouw dan overhaaste
                     procedures en een bouwperiode die bol staat van vertragingen en financiële tegenvallers.
                     Geen Binnenhofscenario, zal ik maar zeggen.
                  
Wat is het financiële perspectief nu, nu begrijpelijkerwijs gekozen wordt voor een
                     staatsbedrijf? Er is 15 miljard euro gereserveerd, maar het zal nog jaren duren voordat
                     hier iets mee gedaan wordt. Tegelijkertijd gaat er vanuit de oppositie opnieuw een
                     voorstel komen om 5 miljard euro te verschuiven naar de verduurzaming van de landbouw.
                     De nucleaire coup van Bontenbal, zal ik maar zeggen. Dat voor de landbouw extra geld
                     nodig is, staat voor de SGP buiten kijf. Daar staan we ook sympathiek tegenover. Maar
                     wat betekent dit voor de nieuwe kerncentrales? Kan de Minister hier inzicht in geven?
                  
Voor de regio Borssele is het onduidelijk wat er op hen af gaat komen. De gebiedsverbinder
                     schetste het spanningsveld. Omdat het een voorkeurslocatie is, wordt er gewerkt alsof
                     er twee kerncentrales gaan komen en tegelijkertijd wordt onderzoek gedaan naar andere
                     locaties. Ik heb de indruk dat bij het Rijk de luiken naar het gebied zijn dichtgegaan.
                     Zo krijgen decentrale overheden nog steeds geen inzicht in de technische-haalbaarheidsstudie
                     voor de locatie Borssele, terwijl die al een paar maanden geleden is afgerond. Er
                     is nog geen overleg geweest tussen het Rijk en gebiedspartijen over de concrete ruimtelijke
                     puzzel. Borssele is een gebied waar bijna tien grootschalige energieprojecten lopen.
                     Er wordt niet alleen gesproken over kerncentrales, maar ook over 380kV, aanlanding
                     van wind op zee en waterstofprojecten. Dat past niet allemaal.
                  
De enorme onzekerheid zet het gebied ook op slot. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen
                     dat het gebiedsplaatje ingekleurd wordt, dat de regio meegenomen wordt en de onzekerheid
                     niet onnodig wordt opgerekt? Hoe gaat de Minister daarbij zorgen voor regie op het
                     totaalplaatje en goede afstemming? De gebiedsverbinder adviseert een interdepartementale
                     stuurgroep in te richten, met ook regionale bestuurders daarbij. De Minister wil liever
                     zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande overleggen. Dat komt op mij wat afhoudend
                     over. Hier heb ik graag wat meer duidelijkheid over. Komt er zo’n stuurgroep en hoe
                     gaat de Minister zorgen voor regie en afstemming en voorkomen dat een voor een over
                     projecten besloten wordt? De regio heeft onderzoek laten doen naar de impact van twee
                     centrales bij Borssele. Dat heeft verschillende aanbevelingen opgeleverd, zoals het
                     ruimhartig tegemoetkomen van inwoners die de meeste overlast ervaren. Herkent de Minister
                     deze analyse en gaat zij ermee aan de slag?
                  
Dan SMR’s. De SGP is warm voorstander van kleine modulaire kernreactoren bij onder
                     meer industrieterreinen, de SMR’s: veilig en goed inpasbaar in het energiesysteem.
                     Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat Nederland in de kopgroep komt en dat binnen
                     tien jaar de eerste SMR gebouwd wordt? Een groot voordeel is dat vrijkomende warmte
                     nuttig gebruikt kan worden in industriële processen. Dan snijdt het mes aan twee kanten
                     en krijgt zo’n centrale een rendement van 70% tot 80%. Ziet de Minister deze potentie
                     en neemt zij het aspect warmtebenutting mee? Wil ze ervoor zorgen dat ontwerpers van
                     SMR’s rekening houden met deze warmtebenutting?
                  
Het is wat de SGP betreft goed dat 65 miljoen klaarligt voor het SMR-programma. Het
                     accent ligt nu op beleidsmatige onderzoeken. Er is echter ook behoefte aan investeringen
                     in techniekontwikkeling. Kernenergie valt nog niet onder bestaande verduurzamingsregelingen.
                     Gaat de Minister ook investeren in de techniekkant, zodat bedrijven als Thorizon aan
                     de slag kunnen met proefprojecten? Het is de bedoeling dat in 2026 in Zwitserland
                     een demonstratiereactor op basis van thorium gaat draaien. Kan de Minister ervoor
                     zorgen dat Nederland hierbij betrokken wordt?
                  
Voorzitter. Het duurzame-energiegebouw heeft meerdere heipalen nodig om niet weg te
                     zakken. De SGP ziet kernenergie als een belangrijke heipaal. Het is tijd om die paal
                     langzaam maar zeker echt de grond in te slaan. We willen niet, zeg ik even heel politiek,
                     dat een kabinetswissel dit weer zal gaan doorkruisen.
                  
De voorzitter:
Dank, meneer Flach, voor uw inbreng. Er zijn geen interrupties, dus we gaan snel door
                     met de inbreng van de heer Eerdmans van JA21. Ga uw gang.
                  
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Het kabinet is heel erg bezig met windturbines, met zonnepanelen,
                     met elektrische dieselbusjes, dieselbusjes elektrisch maken, maar vrij weinig met
                     kernenergie. Lef, hoop en trots: ik zie weinig terug van dat motto in de brief van
                     de Minister. En als er nou naast aardgas iets betrouwbare energie geeft, dan is dat
                     kernenergie. Het is relatief goedkoop en ruimtelijk goed inpasbaar. Ik roep nog even
                     in herinnering, ook voor de kijkers thuis, dat één kerncentrale gelijkstaat aan zo’n
                     600 tot 1.400 windturbines.
                  
De doelstelling van het kabinet was dat 7% van de energiemix kernenergie is in 2035
                     en dat het moet groeien naar 10% in 2050. Dat acht de Minister nu niet realistisch.
                     Ze zegt: «De eerste nieuwe kerncentrale gaat niet draaien voor 2035. We blijven onderzoeken,
                     we waren aan het onderzoeken en we zijn aan het onderzoeken.» Dat vindt nucleair Nederland
                     zeer teleurstellend en daar schaart JA21 zich achter. Borssele staat klaar, de Eemshaven
                     staat klaar en de Maasvlakte lijkt ready en we voeren, lijkt het, een achterhoedegevecht
                     over kernenergie. Haast maken, voorzitter. «Build, baby, build,» zou ik willen zeggen.
                  
Voorzitter. In de programmalijnen die ik lees, mag eindeloos worden doorgezaagd over
                     het effect van kernenergie op het energienetwerk, terwijl de rode loper intussen wel
                     is uitgerold voor de honderden zonneparken en de windturbines. Ik vind dat scheef.
                     In elke provincie en elk RES-akkoord wordt kernenergie benoemd. Wij horen terug uit
                     de provincies: waar blijft de aanjaagfunctie van de Minister? Hoeveel gesprekken zijn
                     er nu bijvoorbeeld met een heel ambitieuze provincie als Gelderland, vraag ik haar.
                     In Opmeer – ik noem maar even een gemeente – waar de hele gemeenteraad, inclusief
                     de collega’s van GroenLinks-PvdA, voor het plaatsen van een SMR is, willen ze graag
                     een intentieovereenkomst tekenen. Ja, een prachtige mentaliteit. Dat roept de vraag
                     op: hoe kan het nou dat gemeenten en provincies zo veel meer ambitie hebben dan het
                     kabinet? Dat is vreemd.
                  
In het buitenland groeit die ambitie ook, zie je. Europees gezien sukkelen we achteraan:
                     Frankrijk 70%, Hongarije 48%, België 39%, Zweden 30%, Spanje 22%. Ik noem maar een
                     paar landen. Tsjechië, Polen, Frankrijk, Groot-Brittannië en Zweden zijn landen die
                     begin 2030, in de jaren 2030, een SMR willen hebben staan. Premier Starmer heeft gezegd:
                     wij moeten nucleair wereldleider zijn. Engeland, Wales. Daar komt ook de uitspraak
                     «build, baby, build» vandaan. Ik ben zo benieuwd hoe de Minister dat ziet in internationaal
                     perspectief.
                  
En wat lezen we nou in antwoord op vragen van de heer Erkens? Er wordt dit jaar geen
                     besluit genomen waar twee kerncentrales, de nieuwe, komen en over tien jaar staat
                     er zeker geen nieuwe kerncentrale te draaien in Nederland. En dat terwijl de gedeputeerde
                     in Zeeland – dat is niet zomaar iemand – die wordt gesteund door de burgemeester van
                     Borssele, heeft gezegd: maak haast. Zij zijn het wachten zat. En als de kernenergiestad
                     van Nederland van Nederland, Borssele, dat al nou al zegt, dan gaat er natuurlijk
                     totaal iets verkeerd. Er wordt gekeken naar de Maasvlakte, maar ook Voorne aan Zee,
                     Maassluis, Vlaardingen, Rotterdam, Hoek van Holland, Rozenburg en noem maar op zijn
                     enthousiast. Zo noemt Voorne aan Zee een definitief onderzoek een positieve stap.
                     Dus gemeentes willen best, maar het Rijk lijkt meer tegen te stribbelen of in ieder
                     geval niet mee te werken.
                  
Voorzitter. Er is een groot probleem met personeel. Dat moeten we ook benoemen. Waar
                     blijven de investeringen in personeel? Kan de Minister daar iets over zeggen? De komende
                     jaren is het natuurlijk essentieel dat we genoeg mensen opleiden om de kernenergiesector
                     te bemannen, te bemensen. Doen we dat niet, dan lopen we over vijf jaar alsnog achter
                     de feiten aan. De vraag is dus de volgende. Ik heb het even uitgerekend voor die vier kerncentrales.
                     Exclusief de bouw van SMR’s hebben we ongeveer 3.000 extra mensen nodig. Worden scholieren
                     daarop voorbereid? Komt er bijvoorbeeld een nieuwe talent search voor de kernenergiebranche,
                     gericht, met onderwijspakketten? Welke stappen neemt het kabinet hierin?
                  
Tot slot de SMR’s. Wij denken dat een SMR een hele goede stap is. Het zijn inderdaad
                     kleine modules van tien voetbalvelden. Dat scheelt aanzienlijk ten opzichte van de
                     grootte van een kerncentrale. Maar het lijkt erop dat het beleid er vooral op gericht
                     is om draagvlak te creëren. Er is niks met het draagvlak voor kernenergie, maar het
                     amendement van collega Stoffer en mij was nou niet bedoeld om draagvlak te creëren,
                     zeg ik even tegen de heer Flach. Dat was bedoeld om te zeggen: vanaf 2024 samen met
                     de provincies voortvarend aan de slag gaan met de ontwikkeling van SMR’s. Ik denk
                     dat ik namens de SGP spreek als ik zeg dat dat nog niet voldoet. Dat voldoet nog niet.
                     Dus daar ontvang ik graag een reactie op. Hoe ziet de Minister dat?
                  
Daarmee wou ik voor nu graag afsluiten. Dank je wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Eerdmans. Mevrouw Rooderkerk van D66, u kunt beginnen met uw inbreng.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. D66 wil werken aan een schoon, veilig en betrouwbaar energiesysteem,
                     aan een betaalbare energierekening en aan minder CO2-uitstoot. Kernenergie is wat ons betreft onderdeel van de energiemix. Daarop ligt
                     ook bij D66 geen taboe. Het heeft een lage CO2-uitstoot en is het hele jaar door betrouwbaar. Maar het kabinet heeft een duizelingwekkende
                     14,5 miljard uitgetrokken voor kerncentrales, terwijl deze er niet voor 2040 zullen
                     staan. Daardoor kan dit geld niet gebruikt worden voor andere duurzame technieken
                     en om de klimaatdoelen voor 2030 te halen. Het kabinet stelt voor om maar liefst vier
                     kerncentrales te bouwen en nog een aantal SMR’s, zonder dat zicht is op waar die dan
                     zouden moeten komen te staan en wat dat de belastingbetaler moet gaan kosten. Daarom
                     zeggen wij: bouw nou eerst die twee kerncentrales. Dat zijn de centrales die al door
                     Rob Jetten in het vorige kabinet zijn aangekondigd. Kortom, halveer het geld voor
                     de kerncentrales en help de boeren; gebruik het geld om de landbouw te verduurzamen,
                     waar nog 6 megaton aan CO2-besparing te vinden is.
                  
De Minister heeft onlangs bekendgemaakt dat de marktpartijen onvoldoende geïnteresseerd
                     zijn in het realiseren van een kerncentrale, zelfs met vergaande overheidssteun. Dat
                     geldt niet alleen voor de vergunning- en ontwikkelfase, maar zelfs wanneer ze draaien.
                     Het kabinet kiest daarom voor een staatsdeelneming. Dat vinden wij, zeker van een
                     rechts kabinet, een onverwachte keuze, met in potentie zeer vergaande gevolgen voor
                     de belastingbetaler. Als de markt zo veel risico ziet bij de ontwikkeling van kerncentrales,
                     waarom zou de Staat die dan willen lopen? Hoeveel miljarden verwacht de Minister uit
                     te moeten geven aan de kerncentrales, ook gezien de jarenlange vertraging en meerkosten
                     van het Britse Hinkley Point? Die bedragen nu al 40 miljard. Wat is het tijdpad van
                     het uitgeven van de 14,5 miljard euro die nu is gereserveerd?
                  
Een andere behandeling voor kerncentrales dan voor al die andere ondernemers in de
                     energietransitie is wellicht ook niet helemaal eerlijk. Waarom moeten vrijwel alle
                     andere technieken met elkaar concurreren in de SDE++ en is er voor kerncentrales een
                     uitzonderingspositie? Vindt de Minister dat eerlijk richting andere bedrijven? Kijkend
                     naar de vijf fasen in de SDE++, die worden gebaseerd op euro’s subsidie per vermeden
                     ton CO2, in welke fase zou kernenergie aan bod komen? Of is de subsidie die kernenergie krijgt
                     hoger dan iedere andere techniek die meedoet in de SDE++? Kortom, hoe garandeert de
                     Minister een gelijk speelveld in het energiesysteem wanneer er sprake is van een staatsdeelneming?
                     Kan zij bijvoorbeeld toezeggen dat de belangen van een staatsdeelneming kernenergie
                     nooit mogen meewegen bij verdere besluiten over het opwekken van energie, bijvoorbeeld
                     bij het reserveren van ruimte voor wind op zee?
                  
Voorzitter. Dan is er de vraag wie de kerncentrales gaat bouwen. 70% van de duizenden
                     arbeidskrachten zal uit het buitenland komen. De Minister schrijft in haar brief eufemistisch
                     dat er rekening moet worden gehouden met hoe de ambitie voor kernenergie zich verhoudt
                     tot het migratiebeleid en het beleid ten aanzien van internationale studenten, van
                     haar eigen kabinet. Ik hoor graag meer van de Minister over de oplossingen van het
                     kabinet en haar gesprekken met Minister Faber hierover.
                  
Voorzitter. De coalitie heeft grootse plannen met kernenergie. Het kan niet op met
                     de miljarden voor centrales die er pas in 2040 zullen staan en ook daarna subsidie
                     blijven vragen. D66 blijft nuchter. Onze vragen zijn niet bedoeld om kernenergie te
                     dwarsbomen, want het kan zeker onderdeel van de oplossing zijn. Maar er zijn grenzen
                     aan hoeveel geld en risico de Staat en daarmee de belastingbetaler hierin kan stoppen.
                     Daarom pleiten wij voor twee kerncentrales. Met de rest van het geld kunnen we andere
                     dingen doen die goed zijn voor de toekomst van Nederland.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Rooderkerk. Er is een interruptie van de heer Bontenbal. Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik bemerk toch een wijziging van standpunt van de D66-fractie. Althans, dat is hoe
                     ik het interpreteer. Want bij de vorige onderhandelingen zijn we na discussie tot
                     de conclusie gekomen dat we weer aan kernenergie beginnen. Ik heb de vorige bewindspersoon
                     daar toch vaak positief over praten, over de noodzaak daarvan. En eigenlijk hoor ik
                     de D66-fractie daar nu toch weer veel kritischer in zitten en een beetje op terugkomen.
                     Het meerderheidsbelang is niets nieuws, want dat heeft elke keer op tafel gelegen.
                     Dat heeft Rob Jetten, als voorganger van deze Minister, zelf ook in heel veel brieven
                     opgeschreven. Dat is dus ook niks nieuws. Ik vraag me dus af waar die verandering
                     in positie van D66 vandaan komt. Ik vond het namelijk juist wel verfrissend dat D66
                     een paar jaar geleden ook voorstander is geworden van kernenergie.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan heeft de heer Bontenbal niet helemaal goed geluisterd naar mijn verhaal, want
                     mijn positie is juist precies dezelfde gebleven. In de vorige periode heeft Rob Jetten
                     voorgesteld twee kerncentrales te bouwen. Dat lijkt ons nog steeds een heel goed idee.
                     Maar dit kabinet stelt het veelvoudige voor, want het moeten er vier worden en er
                     moeten ook nog SMR’s bij. Daarvan zeggen wij: dat zijn allemaal hele mooie dromen,
                     maar begin nou met de bouw van die twee. Volgens mij is dat ook wat ik de heer Bontenbal
                     heb horen zeggen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Postma van NSC, u kunt beginnen met uw bijdrage.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Afgelopen maandag was ik in Borssele om op bezoek te gaan bij de
                     kerncentrale en om in gesprek te gaan met de burgemeester. Ik was onder de indruk
                     van die kerncentrale, de grote aandacht voor veiligheid en de manier waarop bewoners
                     betrokken zijn, onder andere met de Borselse voorwaarden. Kernenergie maakt volgens
                     NSC deel uit van het energiesysteem van de toekomst. NSC vindt het daarom belangrijk
                     om nu door te zetten met de eerste twee van de vier kerncentrales die we in het hoofdlijnenakkoord
                     hebben afgesproken. Ik had hier in mijn inbreng staan: we zijn blij dat de Minister
                     binnenkort met een eerste positiebepaling komt met daarin een definitieve locatiekeuze
                     en financieringsplan voor de eerste twee nieuwe centrales. Maar zoals we net al hebben
                     gehoord, blijkt dat iets anders te zijn.
                  
Het is zo jammer dat die onzekerheid die we hier zien bij de lange processen die we
                     moeten doorlopen op dit moment de voorspelbaarheid eigenlijk wegnemen. En die is juist
                     zo ontzettend belangrijk, onder andere voor de inwoners van Borssele. Als locatie
                     is Borssele sinds 2022 in beeld. Met het oog daarop zijn er in 2023 ook al de Borselse
                     en Zeeuwse voorwaarden opgesteld door de inwoners, gemeenten en provincie. Vorige
                     maand werd er een impactrapport opgeleverd. De gebiedsverbinder voor Borssele, Raymond
                     Knops, heeft in december zijn eerste advies uitgebracht. Onlangs is de Eemshaven ook
                     weer in beeld gekomen als zoeklocatie, terwijl ik daar geen enthousiasme van de omgeving
                     bespeur. Kan de Minister hier een toelichting op geven. Laten we duidelijk zijn: als
                     NSC hebben we de voorkeur voor Borssele, de Maasvlakte of wellicht Terneuzen, maar
                     zien we niets in een locatie bij de Eemshaven.
                  
Voorzitter. Bij een bijeenkomst georganiseerd door onze NSC-leden in Borssele kwamen
                     veel vragen naar voren, onder andere over het ontwerp van de centrale. Dat was bijvoorbeeld
                     of die wel of niet past. Het waren geen vragen over het of, maar vooral over het hoe.
                     Ik maak me zorgen dat hier niet snel genoeg antwoord op komt. Het is belangrijk dat
                     we juist in deze fase concreet gaan worden en laten zien aan omwonenden hoe het eruit
                     gaat zien, zowel het eindresultaat als de bouwfase. Kan de Minister aangeven hoe zij
                     dit wil gaan doen? Hoe blijft zij actief stappen zetten om Borssele als locatie voor
                     de kerncentrale verder te trekken?
                  
Over de financiering is sinds gisteren en vanochtend ook nogal wat te doen. Voor mij
                     is het belangrijk om daar ook even een duidelijker beeld van te krijgen. Bij gebrek
                     aan interesse bij particuliere financiers willen we nu als Staat zelf die twee kerncentrales
                     gaan financieren. In het Klimaatfonds staat nog steeds 14 miljard gereserveerd voor
                     kernenergie, maar dat is dus blijkbaar ook wat wankel. NSC wil graag meer duidelijkheid
                     hebben over wat er nou precies in het budget voor kerncentrales zit en de omvang daarvan.
                     Uit welk budget wordt bijvoorbeeld de verlengde openstelling van de huidige centrale
                     in Borssele betaald en wat kost dat?
                  
De provincie Zeeland en de gemeente, die samen 70% van de aandelen houden in de bestaande
                     centrale in Borssele, hebben het kabinet gevraagd om die over te nemen en de oude
                     centrale met rijksgelden open te houden. Neemt de Minister die aandelen over en, zo
                     ja, ten laste van welk budget? Ook hier weer de vraag hoeveel dat ongeveer kost. Voor
                     die 30% die in handen zijn van RWE, bestaat op dit moment een soort consensusmodel
                     qua oplossingen vinden en besluiten nemen. Is dat ook iets wat de Minister in stand
                     wil houden als die aandelen overgaan naar het Rijk of komt daar ook een verandering
                     in? Graag een reactie.
                  
Ten laste van welk budget komen de kosten voor de bouw van een nieuwe PALLAS-reactor,
                     waarover dit weekend in NRC een artikel verscheen? Komen die ten laste van VWS of
                     hier? En worden de SMR’s die in de toekomst mogelijk geplaatst zullen worden bij industrieclusters
                     of datacenters steeds ten laste van de bedrijven zelf gelegd of is het de bedoeling
                     dat de overheid daar ook geld voor reserveert? Zo ja, heeft de Minister dat geld?
                     Graag een reactie van de Minister.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Postma, u heeft een interruptie van de heer Grinwis.
Mevrouw Postma (NSC):
Gezellig.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Laat ik toch maar eens een interruptie plaatsen. Ik hoor deze vragen van collega Postma
                     van NSC en ik constateer dat de omvang van het kernenergieperceel dus niet heilig
                     is. Ik was wel benieuwd hoe zij in dat licht het voorstel van de collega’s van het
                     CDA en GroenLinks-PvdA, en ook van mijzelf, taxeert om ook de landbouw een beroep
                     te laten doen op het Klimaatfonds. Die zijn namelijk aan de dijk gezet door de coalitie.
                     De collega van mevrouw Postma, de heer Vermeer, heeft eigenlijk al achter zijn oren
                     gekrabd, zo van: dat is niet zo handig; dat moeten we anders doen. Maar ik was benieuwd
                     of dit nou een echte splijtzwam wordt in de coalitie of dat mevrouw Postma zich bij
                     het standpunt van de heer Vermeer en dat van het CDA, GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie
                     voegt?
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Die eerste conclusie is onjuist. Wat NSC betreft gaan we door met het bouwen van kerncentrales.
                     Daar heb ik ook een aantal vragen over gesteld. De motie die gisteren werd ingediend
                     in de Eerste Kamer, had als dictum om ervoor te zorgen dat er in het Klimaatfonds
                     een verandering van 5 miljard komt die gelabeld wordt voor landbouw. Zo las ik ’m.
                     Ik las daar geen kernenergie in. Dat betekent dat ik bewust aan de Minister de vraag
                     heb gesteld om gewoon even een schatting te geven van hoeveel van het budget dat erin
                     zit nou precies bestemd is voor onze plannen. Mijn vraag daarbij is ook: is het genoeg?
                     Het kan best zijn dat er nog wat meer geld bij moet. En de vraag die ik heb – ik geloof
                     dat je in een interruptie geen wedervraag mag stellen – aan de heer Grinwis, is eigenlijk:
                     waar komt die 5 miljard vandaan, is dat goed onderbouwd en wat wil de heer Grinwis
                     dan laten vallen qua kernenergie? Maar dat gaat hij misschien in zijn eigen inbreng
                     ten gehore brengen.
                  
De voorzitter:
Nee, sorry, we gaan niet zo onderling debatteren. Het is leuk geprobeerd, mevrouw
                     Postma. De heer Grinwis komt nog aan de beurt en kan dan zeggen hoe hij dat wil doen,
                     tenzij hij nu nog een interruptie wil doen.
                  
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Heel kort toch wel. Ja oké, maar nu we het er toch over hebben: wat vindt mevrouw
                     Postma, gewoon principieel, van de toegang tot het fonds? Nu worden namelijk ongeveer
                     alle ondernemers in Nederland geholpen vanuit het fonds, behalve de boeren, want die
                     hadden het stikstoffonds. Dat is afgeschaft. Nu is er een voorstel. Dan heb ik het
                     even niet over het kernenergieperceel, maar gewoon even principieel over de toegang
                     tot het fonds, want dat is in wezen het voorstel.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Ik vind zelf de benaming van het voorstel zoals dat nu ingediend is, of ingediend
                     wordt – dat weet ik niet, want ik heb alleen nog maar een Telegraafartikel kunnen
                     zien – door de heer Flach als «de nucleaire coup van de heer Bontenbal» wel passen.
                     Dat terwijl ik juist die slow politics waar we het eerder in het debat over hadden,
                     zo waardeerde in de heer Bontenbal. Als antwoord op de vraag wil ik het volgende zeggen.
                     Die secure methode, die slow politics, van het goed nadenken over hoe je zo’n fonds
                     opbouwt en waar je je geld vandaan haalt, die mis ik in dit voorstel. Die mis ik enorm.
                     Dit is gewoon: laten we 5 miljard hieruit halen en we zien wel wat er overblijft voor
                     de anderen. Dat is niet hoe wij erin staan. Vandaar ook mijn vraag wat we precies
                     nodig hebben om de klimaatambitie op het gebied van kernenergie door te laten gaan.
                  
De voorzitter:
Wilt u nog een keer interrumperen, meneer Bontenbal of meneer Grinwis? Nee? Oké. Mevrouw
                     Postma, u heeft nog ruim een halve minuut.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter, dat gaat goed! De bouw van de kerncentrales. Borssele is gebouwd door
                     een Duits bedrijf met Duitse degelijkheid. Destijds zijn er kwalitatief goede keuzes
                     gemaakt, waardoor de kerncentrale nog steeds goed draait en in de toekomst kan blijven
                     draaien. Kan de Minister toezeggen dat ze in de keuze voor de bouw van de nieuwe kerncentrale
                     kwaliteit laat prevaleren boven prijs, zodat ook de nieuwe kerncentrale lang zal meegaan?
                     Kan de Minister toezeggen dat we een kerncentrale kiezen met proven technology, niet
                     een die nog nooit gebouwd is of volgehangen wordt met nieuwe snufjes die nog nooit
                     getest zijn? Mijn fractie is in dit geval niet enthousiast over een keuze voor een
                     SMR op deze locatie. Kan de Minister daarop reflecteren?
                  
De voorzitter:
Is dat het einde van uw betoog? Nee? O. U heeft namelijk nog vier seconden. Maar goed,
                     meneer Vermeer komt eerst met een interruptie.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Mevrouw Postma suggereert hier bijna dat er ook kerncentrales te bestellen zijn bij
                     Temu of zo. We willen toch juist de modernste technologie? Ik ben eigenlijk een beetje
                     perplex. We willen overal investeren in innovatie, maar hier hebben we het liefst
                     een oud, Russisch model of zo. Wat is het idee achter uw oproep, mevrouw Postma?
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Bij «een oud, Russisch model» krijg ik associaties van Tsjernobyl. Dat willen we inderdaad
                     absoluut niet. Maar als wij als overheid gaan voor het bouwen van iets nieuws, maken
                     we weleens de fout het allernieuwste snufje te willen hebben en nieuwe technologie
                     te willen proberen die nog nooit ergens geprobeerd is. Mijn voorkeur zou als volgt
                     zijn. Er zijn drie aanbieders van kerncentrales die ook al eerder een kerncentrale
                     hebben neergezet. Sommige daarvan hebben bewezen dat ze dat binnen de tijd en binnen
                     het budget kunnen doen. Dat lijkt me een comfortabele keuze. Als we ook nog eens de
                     kwaliteitseisen meenemen ... Kijk bijvoorbeeld naar de kerncentrale in Borssele die
                     er nu staat. Die is hartstikke veilig en functioneert goed. Hij is volgens de laatste
                     eisen. Elke keer dat het nodig is, worden dingen namelijk weer verbeterd. Dat lijkt
                     me een ideale situatie.
                  
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog met nog één zin.
Mevrouw Postma (NSC):
Heel goed. Die is heel kort. Dan de vergunningen. Af en toe vraag ik me oprecht af
                     waar we in Nederland mee bezig zijn. Toen de kerncentrale in Borssele gebouwd werd,
                     waren er vier pagina’s aan vergunningen: de eerste met het voorblad, de tweede met
                     de handtekeningen en de laatste twee pagina’s met de voorwaarden. Als we nu een kerncentrale
                     zouden bouwen, hadden we 2.500 pagina’s nodig om die vergunningen rond te krijgen.
                     Kan dat niet wat korter, Minister?
                  
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Postma. Als er verder geen interrupties zijn, wil ik de commissie
                     even een voorstel doen. Ik merk namelijk dat er behoefte is om elkaar te interrumperen.
                     U bent met veel. Ik wil dus eigenlijk naar vier interrupties gaan. Er is wel een kans
                     dat de tweede termijn dan niet lukt. Dan wordt het een tweeminutendebat. Dat zie ik
                     met dit gezelschap wel aankomen. Mijn vraag is dus eigenlijk: wil de commissie nu
                     meer interrupties op elkaar of liever een tweede termijn? Meneer Bontenbal wil er
                     wat over zeggen.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
In andere commissies is het gebruik ook weleens dat er met een aantal seconden wordt
                     gewerkt. Op het moment dat je over dat aantal heen gaat, telt het als meerdere interrupties.
                     Dat zou ook nog een idee kunnen zijn. Dan kunnen we nu gewoon naar zes interrupties.
                  
De voorzitter:
We houden het even bij het voorstel van de voorzitter, meneer Bontenbal. Als ik verder
                     niks ... O, mevrouw Beckerman. Mag mevrouw Beckerman even aandacht van de commissie,
                     alstublieft?
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ga nu echt belangrijke dingen zeggen! Nee, hoor. Ik heb liever meer interrupties.
                     Dat maakt het een debat.
                  
De voorzitter:
Oké, dan gaan we dat doen.
Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter, deze commissie heeft weleens de neiging om geeneens de eerste termijn
                     af te kunnen maken. Ik vind het wel prettig om in debat te gaan met de Minister.
                  
De voorzitter:
Ik denk dat dat lukt, want we hebben vier uur. Het lukt zeker als we de mogelijkheid
                     hebben dat de tweede termijn naar het tweeminutendebat gaat. We gaan dus snel verder,
                     met de heer Vermeer van BBB.
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Als we er dan toch interrupties bij krijgen, wil ik nu interrumperen.
De voorzitter:
Nou, mevrouw Postma, mevrouw Beckerman heeft een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan doe ik natuurlijk een hele mooie, positieve interruptie. We hoorden mevrouw Postma
                     zeggen: wij zien niets in de Eemshaven. Ik zie heel veel in de Eemshaven, maar inderdaad
                     niet als locatie voor kernenergie. Maar wat betekent dat dan concreet? Er is een motie
                     van mij aangenomen om deze locatie te schrappen. Elke keer komt ie weer terug. Ik
                     zal in mijn termijn vertellen wat mijn gevoelens daarbij zijn. De vraag is: wat betekent
                     «wij zien niets in de Eemshaven» concreet? Betekent dat ook dat de NSC-fractie nu
                     zegt: we gaan ’m echt afschrijven en bijvoorbeeld liever de nuloptie mee onderzoeken
                     dan Groningen? Of laten we het toch weer als het zwaard van Damocles boven Groningen
                     hangen?
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Daarmee bedoel ik – dat vind ik lastig in het proces; volgens mij doelt mevrouw Beckerman
                     daar ook op – dat we, om het juridische proces helemaal goed te doorlopen, alle zoeklocaties
                     moeten aanwijzen die er zijn. Blijkbaar is de Eemshaven er daar een van. Zo heb ik
                     het begrepen. Ik wil hier echt heel duidelijk zijn dat dit wat NSC betreft geen locatie
                     is. We zien dat daar weerstand is. Daar doelt mevrouw Beckerman ook op. Ik heb al
                     voldoende antwoord gegeven, denk ik. Punt.
                  
De voorzitter:
Punt, heel goed! Dan meneer Vermeer, BBB, met zijn inbreng.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma laten geen ruimte
                     voor twijfel: Nederland bouwt vier kerncentrales. Kernenergie is cruciaal voor een
                     stabiele, schone en betrouwbare energievoorziening en draagt bij aan onze energieonafhankelijkheid.
                     Helaas zien we nu vertraging op vertraging en weer nieuwe onderzoeken. Het regeerprogramma
                     is duidelijk: de bureaucratie moet omlaag, procedures moeten korter en besluitvorming
                     moet sneller, zoals ook bij de uitbreiding van het stroomnet. Dat zijn harde afspraken.
                  
Terwijl Nederland aarzelt nemen andere landen het voortouw. We mogen niet opnieuw
                     de boot missen. Tsjechië neemt zelfs een belang in Rolls-Royce. We horen graag hoe
                     de Minister aankijkt tegen het eventueel zelfs een belang nemen in een van de bouwers
                     of leveranciers van met name kleine, modulaire reactoren.
                  
Voorzitter. Nederland snakt naar een betrouwbare, betaalbare en onafhankelijke energievoorziening,
                     met stabiele prijzen voor burgers en bedrijven, zonder afhankelijkheid van buitenlandse
                     energiebronnen en zonder paniekvoetbal zodra de temperatuur daalt en de mutsen opgezet
                     worden. Dat betekent ook dat de regio’s waar de kerncentrales komen er beter van moeten
                     worden.
                  
Zeeland is al jarenlang dé energieregio van Nederland. Met de komst van nieuwe kerncentrales
                     wordt die rol alleen maar groter. Voor BBB staat wel als een paal boven water dat
                     de regio er ook economisch en maatschappelijk op vooruit moet gaan. Daarom hebben
                     de provincie Zeeland en de gemeente Borsele in samenspraak met bewoners en bedrijven
                     39 voorwaarden opgesteld. Complimenten voor al dat werk aan alle betrokkenen. Hoe
                     gaat het kabinet om met deze voorwaarden? Welke concrete investeringen worden er gedaan
                     in de infrastructuur, de woningbouw en de arbeidsmarkt in Zeeland? Hoe wordt voorkomen
                     dat nieuwe hoogspanningsverbindingen het landschap en de leefomgeving verslechteren?
                     Is het kabinet bereid om ondergrondse infrastructuur als norm te nemen?
                  
Voorzitter. Voor de bouw van de negen projecten zullen werknemers nodig zijn, die
                     ook ergens moeten wonen. In de gemeente Borsele is er net als op veel plekken in het
                     land al onvoldoende woonruimte. Hoe gaat het kabinet voorkomen dat omliggende dorpen
                     overbelast worden door de komst van werknemers? Gaan we misschien tijdelijke huisvesting
                     regelen, net als bij Olympische Spelen vaak met een compleet dorp gebeurt, die we
                     eerst neerzetten voor de werknemers en vervolgens gebruiken om reguliere woningzoekenden
                     van een woning te voorzien?
                  
Zeeland speelt een cruciale rol in de nationale energievoorziening. Dat betekent ook
                     dat we het aan Zeeland verplicht zijn om te investeren in de regio. Hoe garandeert
                     de Minister dat Zeeland een eerlijke verdeling van lusten en lasten krijgt?
                  
De voorzitter:
Meneer Vermeer, mevrouw Beckerman heeft een interruptie voor u.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik weet nooit zo goed of ik dit nou serieus ... Ik kan er niet zo heel goed serieus
                     over zijn. Ik zie twee grote draaien van de coalitiepartijen. De ene is: ineens willen
                     we energie publiek maken. Nou, daar is de SP een groot voorstander van, maar waarom
                     dan alleen bij kernenergie? Als stabiliteit en betaalbaarheid zo belangrijk zijn,
                     zou je ook kunnen zeggen: dan maken we publieke gasopslagen. Waarom kiest u daar alleen
                     bij kernenergie voor? Vervolgens denk ik: we zitten in een gigantische wooncrisis.
                     We hebben woningen nodig voor heel veel mensen. Maar nu hoor ik BBB zeggen: die gaan
                     we eerst gebruiken voor honderden of duizenden arbeidsmigranten. Waarom draaien de
                     coalitiepartijen zo hard op hun eigen standpunten, alleen maar om kernenergie mogelijk
                     te maken? Zien ze niet dat die publieke energievoorziening en de wooncrisis oplossen
                     veel beter gaan als we de nucleaire droom loslaten?
                  
De heer Vermeer (BBB):
Dat zijn nogal veel vooroordelen en meerdere vragen in één interruptie. Mijn voorstel
                     om ervoor te zorgen dat de tijdelijke huisvesting van werknemers daarna permanent
                     gebruikt kan worden voor andere woningen lijkt me gewoon een heel slimme oplossing,
                     omdat we zo projecten kunnen combineren. Dat gebeurt niet ter vervanging van andere
                     woningbouwprojecten, maar als extra woningbouwproject. Dat is punt één. Punt twee.
                     Ik weet niet wie er hier aan het draaien is, maar we praten hier met heel veel partijen
                     ook over publieke belangen in warmtenetten. We hebben staatsdeelnemingen in de hele
                     energie-infrastructuur. Dit is dus een interruptie over een niet-bestaand probleem
                     en een niet bestaande draai. Over basisvoorzieningen denkt BBB soms best wel mee met
                     de SP. Er moet overwogen worden of we die voor een deel in publieke handen moeten
                     laten komen om zaken te versnellen en om de grote investeringsbehoefte mogelijk te
                     maken. Ik zou net gaan beginnen over de kleine reactoren, die SMR’s. Die zijn juist
                     meer geschikt voor private investeringen. Daar moeten we een goede balans in vinden.
                     Maar als er morgen een private investeerder komt, hebben we wat mij betreft een vijfde,
                     zesde of zevende kerncentrale.
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zie het maar als een grote winst dat er weer gepraat kan worden over een publieke
                     energievoorziening. Dat moeten we niet uitstellen tot – wat was het? – 2035 met kernenergie,
                     maar kunnen we ook nu in de praktijk brengen. Dat is winst. Maar dan mijn vraag. Het
                     is toch wel raar dat je zegt: de regio moet profiteren van kernenergie, maar dan moeten
                     we eerst even wachten, want die woningen zijn voor migranten. Dan zou ik ook zeggen:
                     welke regio’s dan? Ziet BBB net als NSC niks in de Eemshaven? Zo ja, welke stappen
                     willen ze dan zetten om ervoor te zorgen dat Groningen niet in beeld is voor een kerncentrale?
                  
De heer Vermeer (BBB):
Weer een mix van allerlei vragen. Ik heb het woord «migranten» niet genoemd. Ik heb
                     hier gezegd: het gaat om tijdelijke werknemers. Ik heb niet gezegd waar die vandaan
                     moeten komen en dat ze migrant zijn. Ik geef duidelijk aan dat dit een extra kans
                     is om meer huisvesting te creëren, omdat een deel van de financiering van de kerncentrale
                     ook zit in de huisvesting van alle mensen die daar aan het werk moeten. Een deel van
                     de investeringen zal daarvoor nodig zijn. Ik zie hier een «koppelkans», hoewel ik
                     dat woord eigenlijk haat, om twee dingen aan elkaar te koppelen en daarmee twee doelen
                     te bereiken. Twee voor de prijs van één, mevrouw Beckerman.
                  
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. U heeft nog twee minuten. Sorry, eerst nog mevrouw Rooderkerk
                     met een interruptie.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, want ik probeer het toch nog iets scherper te krijgen. Wij delen inderdaad het
                     belang van kernenergie, maar nu heeft de heer Vermeer voorgesteld om het Klimaatfonds
                     open te stellen voor boeren. Dat zou je kunnen doen, maar dan is de vraag: waar haalt
                     de heer Vermeer die 5 miljard vandaan? Eigenlijk alle middelen in het Klimaatfonds
                     zijn toegekend ofwel gereserveerd. Het enige nog beschikbare budget is die 14,5 miljard
                     voor kernenergie. Dus ik vraag de heer Vermeer om de vraag te beantwoorden waar het
                     geld vandaan moet komen.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb niet voorgesteld om dit te doen, maar ik vind het wel een heel goed idee. Onze
                     Eerste Kamerfractie heeft een motie meegetekend die inderdaad voorstelt om ook de
                     landbouw toegang te geven tot het Klimaatfonds. Daar pleiten wij zelf ook al anderhalf
                     jaar voor. Dat was punt één. Als mevrouw Rooderkerk de motie zelf gelezen heeft, dan
                     heeft ze hopelijk ook gelezen dat daarin staat: «zodanige maatregelen te nemen dat
                     in het Klimaatfonds 5 miljard beschikbaar is». Hier staat niet dat je het moet weghalen
                     bij kernenergie. Er staat zelfs niet dat je het moet weghalen bij andere dingen die
                     gelabeld zijn. Er staat alleen dat er maatregelen genomen moeten worden zodat het
                     beschikbaar is. Nou, daar zijn meerdere oplossingen voor, die vast aan de orde zullen
                     komen bij de volgende begrotingsbehandeling.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik heb de motie zeker gelezen. Sterker nog, D66 staat ook onder deze motie. Het is
                     dus een hele mooie samenwerking, dacht ik, vanuit BBB en D66 om wat voor de boeren
                     te doen. Maar ja, als ik dan vraag waar het geld volgens de heer Vermeer vandaan moet
                     komen, dan krijg ik dus geen antwoord op mijn vraag. En dat vind ik wel heel interessant,
                     want dat is dan weer een soort «gratis bier»-voorstel, toch? Of heeft BBB een ander
                     idee? Wij zeggen dat je het bij kernenergie vandaan kunt halen, maar ik hoor graag
                     van de heer Vermeer waar hij dat geld dan vandaan haalt.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Het is heel opmerkelijk dat iemand in dezelfde zin zegt «ik sta er zelf ook onder
                     als partij» en «ik noem het een «gratis bier»-motie», waarbij ik moet zeggen waar
                     het vandaan moet komen. Maar ik neem die uitdaging uiteraard graag aan. Ik denk dat
                     wij gewoon extra ruimte moeten creëren en kijken of wij dit jaar voldoende meevallers
                     hebben op de begroting, zodat wij hier incidenteel misschien geld bij kunnen storten
                     in het Klimaatfonds, zodat ook boeren kunnen bijdragen en uit het Klimaatfonds bijdragen
                     kunnen krijgen om te verduurzamen. We hebben niet voor niets in het hoofdlijnenakkoord
                     opgenomen – daar hebben we uitgebreid over gediscussieerd – dat als bepaalde doelstellingen
                     niet gehaald worden, bepaalde instrumenten niet voldoen of niet ingezet kunnen worden,
                     het dan een verplichting is voor de coalitie om ook alternatieve oplossingen te zoeken.
                     De landbouw toegang geven tot het Klimaatfonds is nou juist een van die oplossingsrichtingen
                     om toch een betere stap te kunnen zetten om onze doelstellingen te halen. In andere
                     debatten is mij ook al vaker gevraagd: wat wilt u allemaal niet? Ik wil bijvoorbeeld
                     geen windmolens op land. «Maar wat wilt u dan wel?» Ik wil dat landbouw toegang krijgt
                     tot het Klimaatfonds, zodat ook hier een extra bijdrage aan de doelstellingen geleverd
                     kan worden.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Krö ... Nog een interruptie? Iets korter alstublieft, mevrouw
                     Rooderkerk. Ga uw gang.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik weet wat de heer Vermeer allemaal niet wil. Dat is mij bekend. Maar de vraag is
                     dus: wat wil hij wel? Met die motie is niks mis. Daar staan wij onder. Dat is een
                     prachtige motie. Maar ik concludeer dat als vervolgens de vraag wordt gesteld aan
                     de coalitiepartij BBB waar het geld vandaan moet komen, er geen antwoord op komt.
                     Dat vind ik jammer. Het klinkt dan eigenlijk meer als een voorstel dat BBB hier doet
                     om niet Wiersma het te laten oplossen voor boeren, maar om te zeggen: Minister Hermans,
                     gaat u het dan maar doen; dan kijken we of het op die manier geregeld wordt. Is dat
                     dan de conclusie van dit verhaal?
                  
De heer Vermeer (BBB):
Dat kan uw conclusie zijn, maar dat is een hele aparte, want het is ook niet de Minister
                     die iets moet oplossen. Als er bijdrages geleverd kunnen worden vanuit de landbouw
                     aan klimaatdoelstellingen, dan is het niet de Minister die die bijdrage levert, maar
                     dan zijn het de landbouwers die die bijdrage leveren. Zo werkt het. Ik snap eigenlijk
                     inmiddels niet meer waarom u zelf onder die motie bent gaan staan, maar dat zal u
                     vast nog een keer uitleggen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Kröger met een interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat D66 heel goed begrijpt waarom hij onder het voorstel is gaan staan en
                     ook steun zal betuigen aan het voorstel, de initiatiefwet, om het Klimaatfonds voor
                     landbouw open te stellen, omdat we zien dat er een enorme noodzaak is om ook boeren
                     te helpen. Ik ben blij dat de BBB die noodzaak nu ook ziet en dit voorstel steunt.
                     5 miljard is een reëel bedrag, maar dan blijft toch de vraag: waar wil de heer Vermeer
                     dat vandaan halen? Is dat inderdaad uit geld dat nu nog niet gealloceerd is en ook
                     niet binnenkort gealloceerd gaat worden? Dat gaat ver na 2030 zijn, dus vanuit de
                     kernenergiegelden. Of zegt de BBB hier inderdaad: het Klimaatfonds moet met 5 miljard
                     omhoog? Dat kan ook een duidelijke inzet zijn richting de Voorjaarsnota. Dat vind
                     ik interessant.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Eerst wil ik toch even ingaan op het begin van de vraag van mevrouw Kröger, dat BBB
                     nu ook ziet dat landbouw een bijdrage kan leveren. Nou, wij zagen dat al langer en
                     we hebben daar zelfs een partij voor opgericht, dus u hoeft ons niet aan te wrijven
                     dat wij een nieuw inzicht hebben. Over waar dat geld vandaan moet komen: daar zullen
                     wij het met elkaar over moeten hebben. Als er nu geld in het Klimaatfonds zit dat
                     niet besteedbaar is of besteedbaar kan worden, dan zouden we dat nu direct al voor
                     de landbouw kunnen aanwijzen. Maar zoals ik het begrepen heb, zijn alle percelen zo’n
                     beetje toegewezen en is dat geld gealloceerd voor specifieke doelen, waaronder kernenergie.
                     Daar willen wij absoluut niet aan tornen. Dan is de enige oplossing dat er een extra
                     storting in het Klimaatfonds moet plaatsvinden. Dan moet je gewoon in de begrotingen
                     gaan kijken wat de beste jaren zijn om dat erin te stoppen. Is dat de komende jaren
                     elk jaar een klein bedrag? Ik zie de heer Kops al heel moeilijk kijken, maar die ga
                     ik vast nog overtuigen. Of hebben we dit jaar zodanige meevallers dat we dat dit jaar
                     al kunnen regelen? Wij moeten dus gewoon bekijken hoe we dat ordentelijk voor elkaar
                     kunnen krijgen.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Het woord «ordentelijk» in dezen is wel apart, net zoals de uitspraak dat er harde
                     afspraken zijn in het coalitieakkoord, want het voelt allemaal nogal wiebelig. Wat
                     ik begrijp, is dat de BBB nu eigenlijk heeft gezegd: ja, er moet 5 miljard komen voor
                     de landbouw uit het Klimaatfonds. Eerder is dat fonds in de onderhandelingen natuurlijk
                     weggegeven, maar dat moet er toch weer komen. Het moet in het Klimaatfonds, maar het
                     mag niet ten koste gaan van kernenergie. Dat betekent dus 5 miljard extra op de begroting
                     van het Klimaatfonds; dat is de uitkomst voor de Voorjaarsnota. Correct?
                  
De heer Vermeer (BBB):
Wij zijn absoluut niet wiebelig. Ik vind weersafhankelijke stroom pas wiebelig. Daarom
                     zit ik hier in een kernenergiedebat stevig te pleiten voor constante energieaanvoer
                     via onder andere kerncentrales. Verder is het zo dat wij dat eerder niet weggegeven
                     hebben, want dit gaat om heel ander geld. Het geld dat er eerst was, was voor een
                     boerenoprotfonds. Dat was vooral bedoeld om boeren uit te kopen. Ik zal het  ... U
                     ontkent dat. Ik hoor en zie allemaal verbale en non-verbale reacties. 7,4 miljard
                     euro was voor de beëindiging van veehouderijen. Is dat voor toekomstige boeren? Nee,
                     beëindiging. 6,9 miljard euro voor de afwaardering en extensivering van landbouwgrond.
                     Afwaardering en extensivering. 2,3 miljard voor natuuruitbreiding. Landbouw? Nee.
                     0,8 miljard voor watermaatregelen. Dit had dus een heel andere doelstelling. Dat was
                     bijvoorbeeld ook de reden waarom de heer Omtzigt het een «duizenddingendoekje» noemde.
                     Het moest geen duizenddingendoekje zijn, maar een eendingdoekje. Het moest voor de
                     landbouw zijn, en dat was het niet. Wij hebben in ieder geval niets weggegeven wat
                     van waarde was voor de landbouw. En dat is even ... Ja, ik zie de heren aan de andere
                     kant van de tafel die in programma’s overal proberen te verkondigen dat dit een heel
                     domme actie van BBB zou zijn. Maar wij hebben hier zeer goed over nagedacht, met name
                     vanuit de reden waar dit fonds voor bedoeld was. Wat onze beoordeling betreft was
                     het een boerenoprotfonds en niet een transitiefonds naar een betere landbouw. Dát
                     is de reden dat we dit gedaan hebben. U kunt het niet met die keuze eens zijn, maar
                     het moet niet geframed worden ... Kijk, het is natuurlijk heel makkelijk om iemand
                     die een andere mening heeft dom te noemen, maar daar gaan we hier in de debatten met
                     elkaar geen steek verder mee komen.
                  
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, mag ik een punt van orde maken? We zitten zo langzamerhand in een boerenlandbouwdebat.
                     Ik dacht dat we het over kernenergie hadden, dus ik hoop, gelet op de korte tijd die
                     we hebben, dat we ons concentreren op kernenergie.
                  
De voorzitter:
Waarvan akte. De heer Grinwis met een interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Excuus aan de heer Eerdmans. Ik kom echt wel toe aan een stralende toekomst, maar
                     eerst ga ik hier nog even op in. Ik wilde eigenlijk beginnen met een groot compliment
                     voor de heer Vermeer, maar hij maakt het me wel moeilijk met hoe hij dat vorige fonds,
                     het transitiefonds, wegzet. Ik vind het echt een groot compliment dat je je blunder
                     tijdens de formatie inziet en nu zegt: er moet toch geld zijn, want we kunnen niet
                     alle ondernemers in Nederland helpen bij allerlei investeringen die ze moeten doen
                     om schoner te produceren en minder emissies te hebben, behalve de boeren. Die laat
                     je dan namelijk in de kou staan. Ik vind het dus oprecht goed. Beter ten halve gekeerd
                     dan ten hele gedwaald. En dan kan ik nu gaan jij-bakken ...
                  
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
... dat het niet klopt ... Maakt niet uit. Ik heb een oplossing voor het financiële
                     probleem en ik ben benieuwd hoe de heer Vermeer daartegen aankijkt. Ik snap dat het
                     gevoelig ligt in de coalitie – het is al splijtzwam genoeg – en dat je niet zegt:
                     het perceel voor kernenergie moet kleiner. Maar we hebben wel van de Minister gehoord
                     «In 2035? Ik denk het niet», terwijl de looptijd van het fonds en van het hoofdlijnenakkoord
                     tot 2035 is. Nou, je weet dat je tot zeker 2040 aan het investeren bent. Er staan
                     wel jaarschijven van 1.750 miljoen voor kernenergie. Dat geld kan niet in 2033, ’34
                     en ’35 worden uitgegeven, maar later. Dat geld kun je dus gebruiken ...
                  
De voorzitter:
Meneer Grinwis, uw vraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
... voor landbouw. Vindt de heer Vermeer het niet een interessant idee om de looptijd
                     van het fonds te verlengen en het geld in de tussentijd te besteden aan zaken die
                     wel eind jaren twintig, begin jaren dertig uitgevoerd kunnen worden?
                  
De voorzitter:
Punt. De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Grinwis probeert dit toch weer te framen als een blunder. Ik heb genoeg blunders
                     gemaakt in mijn leven, maar deze staat absoluut niet op dat lijstje. Dit besluit hebben
                     wij bij volle verstand genomen en daar sta ik nog steeds honderd procent achter. Dat
                     is punt één. Punt twee. In de oplossing die de heer Grinwis hier voorstelt, spreekt
                     hij zichzelf eigenlijk tegen. Hij zegt: het duurt langer dan de looptijd. Vervolgens
                     had hij het in zijn verhaal ook nog over de looptijd verlengen. Maar met het verlengen
                     van een looptijd creëer je geen extra geld. Dus dat is geen oplossing. Extra jaarschijven,
                     u kunt het allemaal noemen zoals u wilt, maar dat fonds is een afgebakend fonds en
                     een fonds verlengen maakt de inhoud niet groter. Als u deze kan groter maakt, zit
                     er nog steeds niet meer water in. Dus dat is geen oplossing, meneer Grinwis. Ik hoor
                     graag straks een betere van u.
                  
De voorzitter:
Dank, meneer Vermeer. Mevrouw Postma, met een interruptie.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik vond het voorstel van de heer Grinwis een beetje lijken op het «buy now, pay later»-principe
                     waar we zo tegen zijn, dus laten we dat niet op deze manier gaan doen. Ik hoorde dat
                     we opeens 5 miljard – dat is nogal veel op dat fonds – maar even ergens moeten gaan
                     vinden. Ik zou toch echt wat concreter willen horen van de heer Vermeer waar dat dan
                     gevonden moet worden. Gaan we de btw omhooggooien? Gaan we iets anders doen om het
                     binnen te halen? Wat is het plan dat erachter ligt? Het komt allemaal zo onzorgvuldig
                     over en ik zou graag zien waar dat bedrag van 5 miljard dan vandaan komt.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik vind het onzorgvuldig om niet te luisteren naar wat ik net allemaal al gezegd heb
                     hierover, want dit is gewoon een herhaling van zetten. Dus het komt niet uit het huidige
                     fonds. In de motie stond ook: zodanige maatregelen te nemen dat het beschikbaar is.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Maar hoe dan? Hoe?
De voorzitter:
Mevrouw Postma, we gaan niet buiten de microfoon om het debat voeren. Meneer Vermeer
                     is nog bezig met zijn antwoord en dan kunt u nog een keer interrumperen als u er zin
                     in heeft.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ja. Dan bent u weer een interruptie kwijt, maar dat is allemaal prima. Wat ik net
                     ook aangaf, is dat wij ook moeten kijken of wij bijvoorbeeld uit het resultaat van
                     dit jaar ...
                  
Mevrouw Postma (NSC):
5 miljard?
De heer Vermeer (BBB):
Ja, minstens. Maar daar zullen we het binnenkort wel over hebben. Ik denk namelijk
                     dat wij een veel beter begrotingsresultaat of, ik bedoel, werkelijk resultaat halen
                     dan in de begroting stond. Dus wellicht is hier incidenteel geld voor in te zetten.
                     Daar zullen we naar moeten kijken en anders bij de Voorjaarsnota.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn er verder geen interrupties. Vervolgt u uw betoog. U hebt nog
                     twee minuten.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ja. We moeten dus ook kijken naar kleinere SMR’s, sommige zelfs met de omvang van
                     een zeecontainer. Die kunnen een belangrijke rol vervullen in onze toekomstige energievoorziening
                     en niet alleen voor de elektriciteitslevering, maar ook voor warmtelevering. Want
                     ook daar hebben wij grote uitdagingen op het aantal bronnen dat wij hebben voor onze
                     warmtenetten. Canada en Engeland zijn al koplopers en voor Nederland liggen hier ook
                     echt kansen. Ik wil graag de Minister vragen of er ook locaties worden onderzocht
                     voor de eerst SMR-projecten en hoe die vergunningverlening wordt voorbereid. Meerdere
                     provincies hebben al aangegeven hier zeer geïnteresseerd in te zijn en er stappen
                     in te willen maken.
                  
Verder de financiering en de overheidsdeelname. De bouw van kerncentrales vereist
                     significante financiële steun van de overheid. Publiek-private samenwerking kan helpen,
                     maar financiers stellen hoge eisen aan rendementen en garanties vooraf. Ik heb nog
                     wel een vraag over de topsector Energie. Ik heb geluiden gehoord dat de topsector
                     Energie kernenergie niet in haar programma’s toelaat. Ik zou heel graag horen waarom
                     niet en wat de Minister hieraan kan gaan doen als blijkt te kloppen wat ik hierover
                     zeg.
                  
Voorzitter. De energietransitie is geen experiment, maar een strategische keuze voor
                     de lange termijn. De regio’s waar kerncentrales komen, moeten er ook zelf beter van
                     worden en niet alleen maar lasten ervaren. De Minister heeft de kans om Nederland
                     energieonafhankelijk te maken, de energievoorziening stabiel te maken, de energierekening
                     van burgers en bedrijven omlaag te brengen en de regio’s die deze verantwoordelijkheid
                     dragen structureel te versterken. Wat ons betreft verliezen we geen tijd meer met
                     nog meer rapporten schrijven. Laten we deze kansen met beide handen aangrijpen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de beurt aan mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA. Ga uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook voor de mensen in deze Kamer die sterk voorstander zijn
                     van de bouw van nieuwe kerncentrales, moet de brief van de Minister, de laatste brief,
                     toch als een koude douche zijn geweest. Uit de marktconsultatie blijkt dat er geen
                     interesse was bij marktpartijen om te investeren, ook niet met flinke subsidies. Klopt
                     het dan dat de conclusie van de Minister is dat de overheid van plan is het geheel
                     te financieren? Dan lijkt het me toch wel behoorlijk relevant om te weten over welke
                     kosten we het nou eigenlijk hebben. Op onze eerdere Kamervragen van november was het
                     antwoord dat het kabinet zelf geen kosten heeft geraamd, omdat slechts zicht is op
                     een overheidsbijdrage. Maar als nu blijkt dat het eigenlijk geheel gefinancierd moet
                     worden, moeten we toch weten hoe veel het gaat kosten. Dus de vraag aan de Minister
                     is of zij enig idee heeft van de kosten die gepaard gaan met de bouw van vier kerncentrales,
                     ordegrootte. Is het twee keer zo veel als nu gereserveerd is, drie keer, vier keer?
                     Waar hebben we het over?
                  
Ik zou ook echt heel graag zien dat de Algemene Rekenkamer hierop meekijkt. Welke
                     financiële risico’s halen we onszelf op de hals? Het Franse rekenkamerrapport dat
                     recent is uitgekomen, zou ik daar dan ook graag betrokken bij zien en overigens het
                     ook het ontluisterende artikel van dit weekend over de bouw van de reactor in Petten.
                     Dat geeft toch wel aan hoe snel tijd en geld oplopen als je bezig bent met kernenergie
                     of kerntechnologie. De voorbeelden uit andere landen, zoals Hinkley en Framanville,
                     illustreren dit ook. Heeft de Minister eigenlijk enige aanleiding om te denken dat
                     het hier in Nederland allemaal een stuk sneller en goedkoper kan dan in andere landen?
                     Er is nu 14 miljard gereserveerd. Dat is natuurlijk aan de ene kant een duizelingwekkende
                     hoeveelheid geld als je bedenkt wat je er allemaal mee zou kunnen doen. Bijvoorbeeld
                     5 miljard om boeren te helpen. Je zou ook heel veel kunnen doen aan het isoleren van
                     woningen van mensen die nu nog geeneens toegang hebben tot een noodfonds, wat dit
                     kabinet niet voor elkaar krijgt. We kunnen dus aan de ene kant heel veel doen met
                     die 14 miljard op de korte termijn om echt dingen voor elkaar te krijgen, maar aan
                     de andere kant is het echt te weinig als je vier kerncentrales wilt realiseren. Dus
                     hoe gaat de Minister daar nou mee om?
                  
In het advies van de Commissie m.e.r. wordt gevraagd om de onderbouwing van nut en
                     noodzaak van nieuwe kerncentrales. Die vraag heb ik ook. Vanuit de energiesector zelf
                     komt de oproep voor de specifieke behoefte die er na 2035 voor flexibel CO2-vrij vermogen: doe een techniekneutrale tender. Hoe kijkt de Minister nou naar zo’n
                     oproep uit de sector zelf? Wat is de reden dat het coûte que coûte vier kerncentrales
                     moeten zijn? Is dat louter omdat er een politiek besluit voor ligt? Het voelt zo weinig
                     rationeel allemaal.
                  
Dan de planning. Klopt het dat de Minister het jaartal waarop de nieuwe kerncentrales
                     operationeel zouden moeten zijn heeft losgelaten? Ik lees het nergens meer in de Kamerbrieven.
                     Die 2035 is weg, maar wat is het dan nu? Is het 2040 of is het later? En wat betekent
                     dat voor de rest van de planning van ons energiesysteem? Diepe aanlanding van wind
                     op zee, elektrificatie van de industrie: we moeten door. Kan de Minister mij garanderen
                     dat de uitermate onzekere toekomst van kernenergie in Nederland geen impact gaat hebben
                     op de noodzakelijke uitrol van zon, wind en waterstof?
                  
Dan de locaties.
De voorzitter:
Sorry, mevrouw Kröger. Voordat u verdergaat, heeft u een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Er wordt natuurlijk met bedragen gestrooid. Dat kernenergie duur is, wordt hier geïmpliceerd.
                     Een kerncentrale kost gemiddeld ongeveer 10 miljard, is de inschatting nu de lessen
                     zijn geleerd. Vier stuks zou 40 miljard betekenen. Dat betekent dat het geld in het
                     Klimaatfonds ook onvoldoende is. Dat weten we allemaal met elkaar. Daarom is het ook
                     een startbedrag, om alle processen te starten en de aanbestedingen voor te bereiden,
                     om te laten zien dat je serieus bent. Wat ik mevrouw Kröger wil vragen, is of zij
                     de kosten van hernieuwbaar dan wel acceptabel vindt voor Nederlandse huishoudens.
                     Wij gaan 220 miljard euro uitgeven om het stroomnet te verzwaren tot 2040. Dat is
                     nog los van alle kosten rondom congestiemanagement: opslag, batterijen, regelbaar
                     vermogen. Dat zijn allemaal kosten die de Nederlandse huishoudens dragen. Waarom vindt
                     u die kosten dan niet belangrijk?
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
We weten met z’n allen dat de energietransitie geld gaat kosten. Alleen suggereert
                     de heer Erkens nu dat de kosten voor verzwaring van het net, de kosten om diepe aanlanding
                     van wind op zee voor elkaar te krijgen, de kosten die we hebben voor elektrificatie,
                     wegvallen op het moment dat je die vier kerncentrales bouwt. Dat is natuurlijk onzin.
                     Die vier kerncentrales staan er namelijk na 2040 en tot die tijd maken we al enorme
                     stappen om ons hele elektriciteitssysteem te verduurzamen. Bovendien gaan die vier
                     kerncentrales, zo heb ik van de Minister gelezen, 15% of misschien 20% van de totale
                     opwek leveren in de praktijk. We moeten dus inderdaad met z’n allen goed kijken hoe
                     we de energietransitie financieren en ik heb daarbij heel serieuze vragen over de
                     kosten van kernenergie. Ik hoop eigenlijk dat de VVD die ook heeft, maar die lijkt
                     zich nu een beetje te verslikken in een soort kerncommunisme.
                  
De heer Erkens (VVD):
Hoe mooi zou het juist zijn als we met kernenergie wel tot betaalbare energie voor
                     Nederlandse huishoudens zouden kunnen komen. Want mevrouw Kröger laat het nu lijken
                     alsof de bouw van kerncentrales eigenlijk niet nodig is, omdat we «al die andere kosten
                     toch moeten maken». Veel experts zeggen: als je een groter aandeel kernenergie in
                     de mix hebt, worden ook de systeemkosten lager. Dat zijn allemaal kosten die op het
                     bordje van de Nederlandse belastingbetaler belanden. Rond wind op zee zien we dat
                     er nu een hele grote lobby start om ook daarbij met meer subsidies of prijsgaranties
                     te gaan werken, omdat de businesscase van «hernieuwbaar» steeds slechter wordt naarmate
                     je meer hebt; iedereen concurreert namelijk met negatieve prijzen met elkaar, waardoor
                     geen investeerder de handen daar nog aan wil branden. Juist als u die klimaattransitie
                     zo van belang vindt, waarom blijft u dan toch tegen kernenergie?
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wat is er op dit moment met wind op zee aan de hand? Je ziet eigenlijk dat we aanbod
                     stimuleren, terwijl de vraag achterblijft. Het hele traject dat deze Minister in gang
                     heeft gezet, met die maatwerkafspraken, gaat eigenlijk gewoon te langzaam en jaagt
                     onvoldoende elektrificatie aan. Dat is een transitie die de komende tien jaar plaatsvinden;
                     daar is echt haast bij. De hele discussie over hoe, wat voor en of kernenergie in
                     die mix aanwezig is, is een discussie reëel gezien, als ik de Minister zelf moet geloven,
                     tot ver na 2035 speelt. We gaan dus sowieso een transitie meemaken. Daar komen inderdaad
                     kosten bij kijken; we moeten heel goed bekijken hoe we die goed beleggen en hoe we
                     dat op een eerlijke manier gaan doen. Ik ben blij dat de VVD wat dat betreft ook wakker
                     is. Maar we moeten niet doen alsof die kerncentrales iets doen wat betreft de discussie
                     tot 2035. De Minister geeft namelijk zelf ook aan dat dat gewoon niet waar is.
                  
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. U heeft nog anderhalve minuut.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dan over de locatie. De uitkomsten van de studie naar de impact
                     op het gebied rond Borssele zijn zorgelijk. Ik hoorde mevrouw Postma net zeggen dat
                     zij met mensen heeft gesproken die allemaal staan te springen om kerncentrales en
                     graag duidelijkheid willen. Ik ben benieuwd met hoeveel omwonenden uit het dorp ze
                     dan heeft gesproken. Want die twee kerncentrales passen sowieso niet op de locatie
                     van de huidige centrale, als je de Borselse voorwaarden serieus neemt. Mensen maken
                     zich grote zorgen over de impact van een mega bouwoperatie van tien of vijf jaar,
                     maar ook over de druk op woningen vanwege de duizenden arbeidsmigranten en over het
                     verkeer. Snapt de Minister deze zorgen? Hoe serieus is dan die optie van Terneuzen
                     als locatie? Die is nu opeens uit de lucht komen vallen. Begint daar dan nu niet dat
                     hele participatieproces dat bij Borssele heeft geleid tot de Borselse voorwaarden?
                  
Voorzitter. Dan misschien wel het meest pijnlijke besluit van de Minister: Groningen.
                     De Minister heeft vandaag één kans. Ze heeft één kans om heel helder te zeggen: er
                     komt absoluut geen kerncentrale in Groningen, nu niet en nooit niet. De ruimtelijke
                     reservering die nu is gedaan, moet worden geschrapt. Dan vervalt volgens mij de door
                     de Minister genoemde juridische noodzaak die de landsadvocaat heeft geschetst.
                  
Voorzitter. Tot slot. Ik weet niet hoeveel tijd ik nog heb?
De voorzitter:
U heeft nog vijftien seconden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Nou, dan heel snel nog iets anders. Ik hoop dat de Minister zich over het volgende
                     vandaag uitspreekt. Je kunt een discussie hebben over SMR’s; die vindt nu duidelijk
                     plaats. Maar wat betreft al die gemeenten en provincies waarover nu wordt gezegd «we
                     gaan niet door met de lokale opwek van energie binnen het energiesysteem, want we
                     bouwen een SMR» wil ik zeggen: die SMR staat er niet voor 2030; ik hoop dat de Minister
                     dat vandaag ook gewoon duidelijk maakt.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
We hebben het vandaag over kernsplijting, en over kernfusie, en bij fusie moest ik
                     denken aan die nieuwe partij op links die er straks gaat komen. Toen dacht ik: gaat
                     die nieuwe club ook eens een keer op een frisse manier een hernieuwd standpunt op
                     het gebied van kernenergie innemen? Andere sociaaldemocraten op andere plekken in
                     de wereld zijn ook vóór kernenergie. Ik weet dat er in Finland een hele groene coalitie
                     zit, met parlementariërs die voorstander zijn van kernenergie. Gaat dat nieuwe linkse
                     blok straks dus een frisse, moderne visie neerleggen op kernenergie als onderdeel
                     van de toekomstige klimaatneutrale energiesystemen?
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Die frisse nieuwe partij, dat mooie nieuwe linkse blok, bouwt natuurlijk voort op
                     een heel stevig fundament. Dat stevige fundament is onder andere ons verkiezingsprogramma.
                     Kijk, ik begon net als volgt. Ook de sterkste voorstanders van kernenergie – ik weet
                     dat de heer Bontenbal daar een van is – zullen toch heel veel moeite hebben met deze
                     Kamerbrief van de Minister en echt denken: «Oké, wat betekent dit? Vier kerncentrales in Nederland; welk budget hangt daaraan vast? Past dat? Is een reëel verhaal?»
                     Voor mij is een fris geluid ook een reëel geluid.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Een nieuwe, frisse partij met hele oude standpunten; dat is dan weer jammer. Maar
                     dan even twee hele concrete vragen, om het wat serieuzer te maken. Zijn SMR’s voor
                     GroenLinks-PvdA wel bespreekbaar? En twee: is het openhouden van Borssele – en ik
                     wil hier wel echt concrete antwoorden op – ook de wens van GroenLinks-PvdA? Op de
                     website van GroenLinks-PvdA heeft namelijk nog lange tijd gestaan dat ook Borssele,
                     een goed draaiende kerncentrale, dicht zou moeten. Ik zou op beide vragen een duidelijk
                     antwoord willen hebben.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voor SMR’s geldt eigenlijk ook het hele betoog dat ik heb gehouden: het is op dit
                     moment een tekentafel- of powerpointrealiteit, waarbij er heel veel onzekerheden zijn
                     wat betreft de kosten, en waarvoor het fundamentele probleem van kernafval ook niet
                     is opgelost. Als we hier in de Kamer een hele discussie hebben over mensen die zich
                     zorgen maken over windturbines, dan vraag ik me het volgende af: denken de partijen
                     die nu heel hard pleiten voor een SMR dat, zeg maar, twee keer de tiphoogte daarbij
                     een reële afstandsnorm is? Ik merk dus dat ik denk ... O, vier keer de tiphoogte,
                     zegt meneer Vermeer. Excuus! Ik zie dat nu dus gewoon niet als oplossing voor het
                     grote vraagstuk waar we voor staan. Met betrekking tot de kerncentrale Borssele heb
                     ik wel echt vragen over het advies van de Commissie m.e.r. Daarin wordt namelijk gezegd:
                     waar is die veiligheidsanalyse die er moet komen?
                  
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans heeft een vraag.
De heer Eerdmans (JA21):
Het voordeel van een SMR is dat die in ieder geval niet 400 meter boven de grond uitsteekt;
                     ik denk dus dat er toch wat verschillen tussen zitten. Maar in het verlengde van de
                     heer Bontenbal ... O, ik hoor iets over Rotterdam. Maar goed, dit is inderdaad een
                     vertrouwd zuurlinks geluid vanuit mevrouw Kröger. Maar in de landen waarin links aan
                     de macht komt, zie je dat dit standpunt verandert. Ik heb Starmer genoemd. Dat is
                     toch niet echt een rechts-liberale man; hij behoort echt tot de linkse familie. Hij
                     zegt: we moeten wereldleider worden. Dat zegt hij niet omdat hij nou zo heel gek is
                     op kernenergie, maar hij ziet dat het banen oplevert en op een relatief eenvoudige
                     en betaalbare manier groene stroom geeft. Mijn vraag is dus als volgt. U kunt wel
                     zeggen «die brief staat vol met niet-realistische zaken», maar hoe is het GroenLinks-dogma
                     eigenlijk te beslechten? Dat is ook de vraag van de heer Bontenbal. Hoe krijgt het
                     een iets positievere blik richting kernenergie, zoals het geval is in al die landen
                     die ik genoemd heb, maar ook in de eigen GroenLinks-fractie in Opmeer bijvoorbeeld;
                     die zeggen gewoon «geef ons zo’n module».
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De heer Eerdmans noemt hier het voorbeeld van Keir Starmer in de UK. Die heeft volgens
                     mij vooral een enorm hoofdpijndossier op zijn bordje met Hinkley Point. Nogmaals:
                     als we het hebben over kerndogma’s, voel ik dat de echte kerndogma’s vooral zitten
                     in die hele wens van vier kerncentrales voor 14,5 miljard, in een klein land waarin
                     we op korte termijn grote stappen moeten zetten, en waarin er ongelofelijk veel kan
                     met wind en zon. Ik hoop eigenlijk vooral dat we daar vandaag doorheen breken, met
                     een Minister die heel duidelijk gaat schetsen over welke kosten we het nou eigenlijk
                     hebben.
                  
De heer Eerdmans (JA21):
En dat zegt de partij die het land vol wil zetten met windturbines! Ik vind het zo
                     ongekend. Ik kom er al jaren niet achter waar het probleem zit; vroeger ging het bij
                     Greenpeace vooral om het afvalprobleem; die moesten zich vastketenen aan allerlei
                     boten op de Noordzee enzovoorts. Nu is er iets met ruimte. Dan denk ik: ja, jongens,
                     zet dan niet het hele land vol met windturbines; laten we daar eens mee beginnen.
                     Ik zie het dus niet. Ik zal waarschijnlijk ook vandaag niet zien waar dat trauma van
                     GroenLinks ’m in zit. Maar ik ga een andere keer nog weleens doorvragen, voorzitter.
                  
De voorzitter:
De heer Eerdmans, de volgende keer dat u de voorzitter bij een debat wil betrekken,
                     moet u gewoon naar een EZ-debat komen! Morgen bijvoorbeeld, over het verdienvermogen
                     van Nederland. Dan kunnen we kijken waar we geld mee kunnen verdienen: met kerncentrales
                     uit Frankrijk of met windmolens uit Nederland. Maar ik zal nu als voorzitter hier
                     niet op verdergaan, want ik ben neutraal. Meneer Kröger – nee, mevrouw Kröger! – met
                     haar antwoord.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Meneer Kröger! Nu is alles in de war. O, ik hoor dat de heer Vermeer ook een interruptie
                     wil plegen, maar ik mag eerst nog antwoord geven. Over het algemeen als je een vraag
                     krijgt ...
                  
Ik zou de heer Eerdmans toch het volgende terug willen geven. Bij elk Kamerdebat wordt
                     er ongeveer een kerncentrale bovenop geplust: van twee naar vier, dan nog een paar
                     SMR’s, en huppakee het hele land vol. Ik denk gewoon: op welke realiteit is dit idee
                     gestoeld? Als je puur de brief van de Minister leest, de cijfers bekijkt, de ruimte
                     bekijkt ... Denk ook aan het feit dat men in Groningen zegt: absoluut niet! Ik weet
                     dat de heer Eerdmans daar niet gevoelig voor is; die wil volgens mij ook gewoon doorpompen
                     in Groningen. Dan denk ik dus toch dat de realiteitszin ietwat ontbreekt.
                  
De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat mevrouw Kröger net een heel belangrijk argument noemde waarom juist kernenergie
                     in Nederland zo belangrijk is, en dat is dat wij een klein, dichtbevolkt land zijn.
                     De heer Eerdmans gaf dat net ook al aan. Ik denk dat veel omwonenden, als ze mogen
                     kiezen tussen zonneparken, windmolens en kernenergie, een andere keuze maken dan wanneer
                     ze alleen de vraag krijgen: wilt u wel of geen kernenergie? Maar wat voor mij nog
                     wel belangrijk is om te weten wat de positie van GroenLinks-PvdA is, is een antwoord
                     op de vraag of mevrouw Kröger per definitie geen kernenergie wil. Neem bijvoorbeeld
                     een datacenter, waarvoor de nucleaire unit goedkoper is dan het datacenter zelf, laat
                     staan de inrichting daarvan. Als private partijen hiervoor hun eigen energievoorziening
                     willen regelen, is GroenLinks-PvdA er dan nog steeds op tegen of kunnen ze er dan
                     wel mee akkoord gaan? Een ander voorbeeld zou Chemelot kunnen zijn.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Toch even op dat eerste punt. De heer Vermeer stelt dat mensen liever een SMR met
                     de bijbehorende opslag van afval in hun gemeente hebben dan een windmolen of een zonnepark,
                     maar als je kijkt naar de inspraak in Borssele, naar de zorgen in Terneuzen of naar
                     wat er in Groningen speelt, weet ik niet waar de heer Vermeer de onderbouwing hiervoor
                     vandaan haalt; laat ik het zo maar zeggen. Voor ons zijn er evidente nadelen aan kernenergie,
                     echt zwaarwegende, evidente nadelen. Er zijn verschillende scenario’s en je moet een
                     keuze maken. Je kunt geld verstandig uitgeven. Je kunt kiezen voor een systeem dat
                     draait op zon, wind, groene waterstof, opslagbatterijen et cetera. Dat is inderdaad
                     het scenario waarvoor wij dan kiezen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de beurt aan de heer Erkens van de VVD. Ga uw gang.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Kernenergie is noodzakelijk om te komen tot een schone, betrouwbare
                     en betaalbare Nederlandse energievoorziening. De VVD is er dan ook trots op om het
                     taboe op kernenergie in Nederland te doorbreken. Er is nu sprake van een heuse nucleaire
                     renaissance in de wereld. Een eenzijdige focus op hernieuwbare energie lijkt te leiden
                     tot torenhoge en volatiele energieprijzen. In buurland Duitsland is er industriële
                     krimp. In Frankrijk daarentegen zijn de energieprijzen stabieler, kan de industrie
                     nog concurreren en is er deze week nog een enorme ambitie op het gebied van artificial
                     intelligence aangekondigd, allemaal door de duurzame stroom op basis van kerncentrales.
                  
Voorzitter. Ik had een hele spreektekst voorbereid, maar ik heb er een deel van geschrapt,
                     omdat er de laatste 24 uur nogal wat gezegd is door een heleboel partijen. We leven
                     in een tijd van geopolitieke spanningen. We zijn nog steeds enorm afhankelijk van
                     energie van buiten Europa. Onze energieprijzen zijn nog steeds te hoog voor onze huishoudens
                     en bedrijven. Kernenergie is onmisbaar, dus daar moeten we de komende jaren serieus
                     op inzetten. De laatste jaren is er een meerderheid ontstaan in de Kamer, na decennialang
                     links verzet met het argument: het duurt tien jaar, dus het komt te laat. Die argumenten
                     horen we nog steeds, fascinerend genoeg.
                  
Maar de laatste 24 uur zie ik meerdere partijen over elkaar heen buitelen om toch
                     te graaien uit het kernenergiegeldpotje. Het CDA vindt D66 daarop, de PVV sluit zich
                     daarbij aan en BBB wel of niet; dat is mij nog steeds niet duidelijk. Dit holt de
                     kernenergieambities uit. Het feit dat de partij van de heer Timmermans zich hier gretig
                     bij aansluit, zou volgens mij voldoende moeten zeggen voor de voorstanders van kernenergie.
                     Er zit namelijk nog 14,6 miljard in het Klimaatfonds, waarvan 14,1 miljard voor kernenergie
                     beschikbaar is. Als je 5 miljard uit dat fonds haalt, zal ten minste 4,5 miljard,
                     90%, van kernenergiegeld komen.
                  
Het is ook niet zo dat je er achteloos geld uit kunt halen, want daar vertraag je
                     de boel mee. Je laat daarmee namelijk zien dat je niet serieus bent. Je komt daardoor
                     achteraan in de rij te staan bij de producenten, waarvan er niet veel zijn in de wereld
                     – er zijn er drie die we in Nederland kunnen overwegen – en die nu van overal, uit
                     verschillende landen, aanvragen krijgen. Als je nu miljarden weghaalt, laat je als
                     Nederlandse politiek eigenlijk zien: wij zijn niet serieus op het gebied van kernenergie;
                     we hebben wel een voornemen, maar we halen toch een deel van het geld weg. Ik zeg
                     dus tegen de collega’s: doe dat niet. De heer Flach noemde het mooi «de nucleaire
                     coup», maar volgens mij is het een antinucleaire coup, van de leden Bontenbal, Wilders
                     en Jetten, met de heer Timmermans op de bijrijdersstoel. Ik roep mijn collega’s er
                     dus toe op om dit niet te doen en tot inkeer te komen, want we moeten deze ambities
                     overeind houden. De VVD gaat dit dan ook niet doen. Daarover staan ook gewoon afspraken
                     in het hoofdlijnenakkoord.
                  
Ik heb nog wat inhoudelijke vragen aan de Minister, maar ik zie dat dit interrupties
                     uitlokt.
                  
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit zou een splijtende bijdrage zijn geweest, ware het niet dat die eigenlijk enorm
                     falen en vertraging maskeert. Die kerncentrale zou namelijk eerst rond 2030 worden
                     gebouwd. Toen werd het 2035. Inmiddels durft niemand er meer een jaartal op te plakken.
                     Ondertussen doen andere partijen inderdaad voorstellen om een blunder uit de formatie
                     – ik weet dat de VVD heeft gevraagd: weet je het zeker, weet je het zeker? – te herstellen
                     en boerenondernemers die nu aan de kant staan toegang te geven tot het Klimaatfonds.
                     Dat gaat om toegang geven, hè? Dat is nog wat anders dan de vraag hoeveel miljard
                     dat precies wordt. Het initiatiefwetsvoorstel regelt de toegang. Vervolgens kun je
                     bij begrotingsdiscussies een discussie krijgen over hoeveel geld er naar welk onderwerp
                     moet. Wil de heer Erkens misschien wel 20 miljard voor kernenergie? Dan kan hij dat
                     inbrengen in een begrotingsdiscussie. Willen andere partijen, zoals de ChristenUnie,
                     ook geld voor boerenondernemers? Dan kan dat ook ingebracht worden.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Er gaat veel geld naar het eigen risico. Wat ons betreft is dat een niet zo verstandige,
                     consumptieve uitgave. Dat investeer ik liever in de toekomst van Nederland. Er zijn
                     kortom oplossingen genoeg.
                  
De voorzitter:
Meneer Grinwis, uw vraag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zal stoppen, voorzitter. Maar dit wegframen als een aanval op kernenergie, vind
                     ik een beetje ... Het is geen splijtend betoog, maar het maskeren van de eigen onmacht
                     om het maar niet te realiseren. Daar krijg ik graag een reactie op.
                  
De heer Erkens (VVD):
Die reactie geef ik graag, want het is heel simpel. Als er 14,1 miljard voor kernenergie
                     ligt en je wilt daar 5 miljard van weghalen, doe je gewoon iets aan de ambities. Dat
                     moet je ook eerlijk zijn over dat je kernenergie niet belangrijk genoeg vindt om te
                     investeren in de energieonafhankelijkheid in de toekomst, een lagere energierekening
                     en ga zo maar door. Het is wat dat betreft een investering in de toekomst. Ik hoor
                     nu wel in de bijdrage van de heer Grinwis dat het blijkbaar misschien toch niet uit
                     dat bedrag hoeft te komen. Maar het voorstel waarover wij in de Tweede Kamer gestemd
                     hebben – volgens mij was dat bij de begroting voor Klimaat, eind vorig jaar bij de
                     begrotingsbehandeling – was gewoon een voorstel waarin er 5 miljard uit de kernenergiepot
                     gehaald werd. Dus we kunnen er nu omheen draaien, alsof dat niet het voorstel is,
                     maar ja, het is heel simpel: als je ergens 5 miljard weghaalt en het ergens anders
                     aan spendeert, kun je minder op het onderwerp doen waar 5 miljard weggaat.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Hier heb ik natuurlijk een beetje op gewacht. De VVD is een beetje in de campagnestand
                     geraakt en gaat ook het CDA aanvallen. Dat vind ik dan toch interessant. De VVD zit
                     zelf in de coalitie. Dus als er ambitie moet zijn op het gebied van kernenergie, moet
                     de VVD dat laten zien, ook qua doorlooptijd. Dat zou dus mijn reactie zijn.
                  
Het tweede is dat u voor een klimaatopgave staat die breder is dan kernenergie. Er
                     staat ook nog 4 tot 5 megaton ingeboekt voor de landbouw. Er was geen enkel plan om
                     daaraan te geraken qua maatregelen, maar ook niet qua budget. Deze Minister is Klimaatminister
                     en moet die megatonnen voor 2030 bij elkaar houden. U heeft de doelstelling neergezet
                     en die wilt u ook halen, denk ik. Het gaat dus niet alleen over kernenergie, maar
                     ook over hoe we de doelstelling in de agrarische sector gaan realiseren. Daarvoor
                     is geld nodig. Als u vraagt of dit een heel fraai voorstel is, zeg ik: nee, het is
                     een soort noodgreep; omdat er gewoon niet genoeg geld is om dat stukje van 4 à 5 megaton
                     in landbouw te halen, doen we dit. Als u zegt dat u straks meer geld nodig heeft voor
                     kernenergie, vindt u mij aan uw zijde.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Bontenbal (CDA):
Maar deze megatonnen moeten veel sneller gehaald worden dan die andere megatonnen.
                     Ik wil gewoon niet dat de agrarische sector tegen de muur rijdt. De gelden voor kernenergie
                     gaan later uitgegeven worden dan de gelden voor landbouw. Dát is de reden. Wij willen
                     de klimaatdoelen halen en niet de agrarische sector tegen de muur laten rijden. U
                     heeft ook de verantwoordelijkheid om dat niet te willen.
                  
De voorzitter:
En nu uw vraag, meneer Bontenbal, want dit is bijna ...
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil daar graag een reactie op.
De voorzitter:
O, dit was het. Helemaal goed.
De heer Erkens (VVD):
Er lopen een paar dingen door elkaar in het verhaal van de heer Bontenbal. Ik snap
                     het; het is een gevoelig punt, want hij heeft zich ook jaren ingezet voor kernenergie
                     en wat dat betreft zal het voorstel om nu wel een deel van het kernenergiegeld te
                     gaan inzetten voor andere zaken moeilijk voor hem zijn. Maar de heer Bontenbal kan
                     ook niet ontkennen dat wanneer je 5 miljard weghaalt, al die internationale bedrijven
                     die hier centrales zouden moeten bouwen, ons ook minder serieus gaan nemen. De capaciteit
                     om kerncentrales te bouwen in de wereld, is de komende jaren beperkt. Dat weten we.
                     Daar zitten wachtrijen aan vast. Dus aan de ene kant praten over dat er vertragingen
                     plaatsvinden door het locatieonderzoek, maar tegelijkertijd zelf een voorstel doen
                     waarvan misschien de vertraging nog veel groter kan worden als je daardoor achter
                     in de rij komt bij de partijen die hier de centrales moeten bouwen, vind ik ook onverantwoord.
                  
Ik ben dan wel benieuwd naar het volgende, maar die interruptie kan ik dan andersom
                     gaan plaatsen. Er ligt natuurlijk gewoon nog 5 miljard bij LVVN voor de landbouw.
                     Zijn dat dan dezelfde miljarden en moeten die naar het Klimaatfonds gaan? Dat is mij
                     even niet duidelijk. Er wordt namelijk gevraagd om 5 miljard. Dat is toevallig precies
                     dat bedrag dat nog onbesteed bij LVVN ligt en in het hoofdlijnenakkoord is ook afgesproken
                     om dat hiervoor in te zetten. Dus moet het nou uit kernenergie komen of niet? Het
                     wordt echt onduidelijk voor me.
                  
De voorzitter:
Die interruptie kunt u dadelijk doen als de heer Bontenbal aan de beurt is. De heer
                     Erkens vervolgt zijn betoog. U heeft nog twee minuten.
                  
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter, een aantal vragen aan de Minister over SMR’s, ten eerste. Op dit moment
                     is de overheid nog bezig met onderzoek en simulatie, terwijl de markt nu eigenlijk
                     al veel sneller lijkt te gaan. Hoe kan de Minister concrete initiatieven, zoals de
                     Nederlandse start-up Thorizon, financieel faciliteren vanuit bestaande beschikbare
                     middelen? Hoe kijkt de Minister ernaar om de helft van het beschikbare SMR-geld vrij
                     te maken voor SMR-investeringen in echte trajecten die ook concreet aan het worden
                     zijn in Nederland, bijvoorbeeld in een SMR-fonds? Daarnaast zien we ook graag nog
                     een visie op welk onderdeel van de waardeketens van die SMR-industrie we in Nederland
                     van de grond willen opbouwen.
                  
Voorzitter. Er moet ook meer onderzoek gedaan worden naar nucleaire innovaties. In
                     2022 heeft de Kamer in ruime meerderheid besloten om mijn motie om kernenergie toegang
                     te geven tot de topsector Energie aan te nemen. Tot op heden is die nog niet uitgevoerd.
                     Wij horen, net als de heer Vermeer, vanuit elke nucleaire speler dat dit te maken
                     heeft met onwil vanuit de topsector Energie. Het lijkt me toch niet de bedoeling dat
                     daar het beleid gemaakt wordt in plaats van dat het kabinet en de politiek daarover
                     gaan. Dus graag ook een reactie van de Minister daarop. Ik hoor daarnaast graag hoe
                     ze kijkt naar het stuk in De Telegraaf over dat het Nationaal Klimaat Platform kernenergie
                     ook blijft uitsluiten. Daar ben ik ook wel klaar mee. Want als er door dit platform
                     plannen voor na 2030 worden gemaakt, lijkt me dat kernenergie daar gewoon een onderdeel
                     van is.
                  
Voorzitter. Mijn laatste punt. We zien dat Nederland en Europa volledig achterraken
                     op het gebied van artificial intelligence. Deze week was er gelukkig wat hoopvol nieuws
                     uit Frankrijk. Maar China en Amerika racen vooruit op dit vlak. AI en SMR’s gaan uitstekend
                     samen, zo laten ook de techreuzen uit de VS zien. Die hebben ook al concrete SMR-investeringen
                     aangekondigd voor hun AI-infrastructuur. Graag hoor ik van de Minister of ze bereid
                     is om samen met de Minister van EZ die AI- en SMR-strategie de komende maanden wat
                     dichter bij elkaar te brengen, zodat we ook in Nederland die koppelkans pakken en
                     kunnen blijven meeconcurreren in de race die nu gaande is.
                  
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Toch nog even over die 5 miljard. Wat ons betreft geven we dat geld nu uit aan de
                     dingen die goed zijn voor het klimaat en die direct effect hebben op de energierekening
                     van mensen, dus inderdaad aan isoleren, zonnepanelen et cetera. Maar goed, vanuit
                     het perspectief van de heer Erkens begrijp ik best dat hij denkt dat dit ten koste
                     gaat van kernenergie. Maar hoe kijkt hij dan naar het voorstel van de heer Vermeer
                     om de 5 miljard aan meevallers die er waarschijnlijk dit jaar komt, bij de Voorjaarsnota
                     toe te voegen aan het Klimaatfonds? Acht hij dat dan een reëel voorstel?
                  
De heer Erkens (VVD):
Alle partijen kunnen eigen claims indienen voor de Voorjaarsnota. Zo werken die processen
                     simpelweg. Maar volgens mij kun je in Nederland volgens de begrotingsregels sowieso
                     nog steeds geen meevallers inzetten die er nog niet zijn. Dat is een beetje alsof
                     ik er thuis van uitga dat ik de Staatsloterij zou winnen, een vakantie boek en online
                     een auto bestel, die ik later ga betalen. Dat is niet onze voorkeursroute.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dus voor de duidelijkheid: er is een voorstel, ook met steun van de BBB, dat er 5
                     miljard naar landbouw moet, naar de klimaatopgave voor landbouw, naar boeren en dat
                     dit gewoon uit het Klimaatfonds moet komen.
                  
De heer Erkens (VVD):
Als het nu uit het Klimaatfonds komt, dan gaat het ten koste van kernenergie. Ik heb
                     meermaals herhaald dat we daar gewoon afspraken over gemaakt hebben en dat de VVD
                     de investeringen in kernenergie wil blijven doen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, uw laatste interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Hoe enthousiast mensen ook mogen zijn over kernenergie, we zijn nog niet eens begonnen
                     en tegenvaller op tegenvaller stapelt zich op. Er is al veel gerefereerd aan de brieven
                     die recent zijn gekomen, maar een hele pijnlijke vond ik wel dat Groningen ook weer
                     in beeld is voor een kerncentrale. We hebben net een parlementaire enquête gehad.
                     Daarin is geconcludeerd dat we een ereschuld aan Groningen hebben. Er is een motie
                     van mij aangenomen om Groningen te schrappen. En omdat dat niet op tijd is gedaan,
                     zegt het kabinet nu: Groningen is weer in beeld. Vindt de VVD met de SP dat de Tweede
                     Kamer opnieuw klip-en-klaar moet uitspreken dat Groningen niet in beeld is, niet in
                     beeld zal komen en dat we dat ook koste wat kost gaan voorkomen?
                  
De heer Erkens (VVD):
Ik las de beantwoording van mijn Kamervragen als volgt: om de juridische procedure
                     zorgvuldig te laten doorlopen en later te laten standhouden bij een rechter, moet
                     de Eemshaven nu in de procedure mee. Ik heb al eerder en vaker gezegd dat de voorkeurslocatie
                     van mijn fractie Borssele is. Dat is niet de Eemshaven en dat wordt het hiermee ook
                     niet. Daar kunnen we dus heel duidelijk over zijn. Het enige wat ik hierin wel snap,
                     is dat als je nu een procedure doet die ervoor zorgt dat het daarna bij de rechter
                     aangevochten kan worden omdat je de Eemshaven niet in het proces laat afvallen – volgens
                     mij moet namelijk de uitkomst zijn dat de locatie afvalt in het proces – dat proces
                     dan mogelijk jarenlang wordt aangevochten bij de rechter door ngo’s die deze centrales
                     niet willen en we dan inderdaad jaren vertraging gaan krijgen in de bouw van kerncentrales.
                     Dat is onwenselijk. Maar voor ons blijft de voorkeurslocatie gewoon Borssele, zoals
                     dat eerder gecommuniceerd is.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn verder geen interrupties. Dus dan is het woord aan mevrouw Beckerman
                     van de SP voor haar inbreng.
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Kernenergie is een heerlijke theoretische werkelijkheid voor sommigen.
                     Al zes of zeven decennia is het de belofte, dé manier om goedkoop en veilig energie
                     op te wekken. Het enige probleem dat daaraan nog in de weg staat, is de realiteit.
                     Ik zei het net al: we zijn nog niet eens begonnen, maar de tegenvallers stapelen zich
                     al op. Partijen moeten zelfs hun eigen kernprincipes loslaten om toch maar weer tot
                     een plan te komen voor kernenergie.
                  
Voorzitter. Om te beginnen: kernenergie is veel te duur. Voorstanders van kernenergie
                     beweren dat het een goedkope en betaalbare energiebron is, maar uit zowel nationale
                     als internationale analyses blijkt dat kernenergie een van de duurste manieren is
                     om elektriciteit op te wekken. Ik verwijs naar één studie, de Levelized Cost of Energy+,
                     een analyse van Lazard. Daaruit blijkt dat kernenergie in 2021 maar liefst 167 dollar
                     per megawattuur kostte, vergeleken met 38 dollar per megawattuur voor windenergie
                     en 36 dollar per megawattuur voor zonne-energie. Hoewel de ruwe productiekosten van
                     een kilowattuur kernenergie laag kúnnen zijn, namelijk € 0,02 of € 0,03 per kilowattuur,
                     zijn de totale kosten, inclusief bouw, onderhoud en afvalopslag, veel hoger. Wanneer
                     alle investeringskosten worden meegerekend, stijgen de kosten naar ruim € 0,08 per
                     kilowattuur. En dan moeten ze ook nog eens 85% van de tijd draaien om financieel rendabel
                     te zijn. We zien nu al die financiële tegenvallers, ook in Nederland.
                  
Het tweede probleem met kernenergie: het duurt te lang voor die er is. In de brieven
                     van de Minister lezen we dat 2035 al uit beeld is, maar er wordt niet bij verteld
                     welk jaar dan wel in beeld is. Wat is het nou? Voorstanders van kernenergie stellen
                     dat we met grootschalige kerncentrales onze energievoorziening veiligstellen, maar
                     waar ter wereld is een kerncentrale ooit op tijd en binnen budget gebouwd? De voorbeelden
                     zijn al genoemd: in Frankrijk was de vertraging twaalf jaar en in het Verenigd Koninkrijk
                     was de vertraging veertien jaar. Ons lukt het niet eens om binnen de tijd ons eigen
                     gebouw te renoveren, dus hoe moet dit dan gaan?
                  
Dan nog iets waarvan ik me afvroeg: is het nou superhypocriet of is het juist goed
                     nieuws? Dat betreft de draai van onder andere de VVD, die altijd pleitte voor marktwerking,
                     maar nu zegt dat kernenergie helemaal in overheidshanden moet zijn. Want ja, hoe graag
                     voorstanders het ook willen en hoe graag ze ook denken dat dit wel gaat lukken, de
                     realiteit is dat geen enkel bedrijf bereid is om de financiële risico’s te dragen.
                     De Staat moet alle kosten en risico’s op zich nemen, want kerncentrales zijn structureel
                     duurder dan vooraf gedacht. Ik hoop dat ik het toch een klein beetje als goed nieuws
                     kan beschouwen en dat die draai van de VVD niet alleen de kernenergie betreft, maar
                     de energievoorziening in brede zin. Dan kunnen er mooie dingen gebeuren.
                  
Dit was uitlokking, expres.
De voorzitter:
Nou, meneer Erkens, we zullen eens kijken of dat nog kan. Ja, het kan nog, dus gaat
                     uw gang.
                  
De heer Erkens (VVD):
Ik heb geteld, voorzitter. Het is een beetje uitlokking, natuurlijk, maar het voordeel
                     is ... Mevrouw Beckerman geeft aan dat het een draai is, maar twee jaar geleden hebben
                     we samen met de heer Bontenbal al voorgesteld om een staatsdeelneming op te richten
                     – dat heeft toentertijd in De Telegraaf gestaan – omdat de wereldwijde politieke onzekerheid
                     ervoor zorgt dat geen private partij eraan wil. Ik vind het signaal dat die miljarden
                     misschien niet zeker zijn juist een teken aan de wand voor de gedachte dat de overheid
                     deze investering op zich moet nemen. De politiek kan op dit dossier namelijk best
                     wisselvallig zijn. Mijn vraag zou de volgende zijn. De SP wil geen kernenergie en
                     wil ook heel veel fossiele winning niet meer. De SP is ook tegen gaswinning op de
                     Noordzee, volgens mij. Hoe gaan we het dan wel voor elkaar krijgen? Welke energie
                     gaan we in Nederland dan wel winnen? Dat zou mijn vraag zijn.
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat zijn, zoals ik dat zelf ook altijd probeer te doen, heel veel vragen in één vraag.
                     Laat ik beginnen bij de politieke wisselvalligheid en vooral bij de mooie uitspraak
                     van de VVD dat je energie ook in publieke handen kunt houden. Laten we met die twee
                     realiteiten in het achterhoofd eens wat breder gaan kijken naar onze energievoorziening
                     nu, want dat is wel een heel actueel punt. We zien dat de gasprijzen aan het stijgen
                     zijn. We zien dat heel veel huishoudens zich grote, grote zorgen maken. We zien dat
                     het koud is. We zien ook dat bedrijven een prikkel hebben om gas te verkopen wanneer
                     het duur is en daar geld aan te verdienen. Daarom zeggen heel veel landen: de opslag
                     maken we helemaal publiek; we zorgen dat we gasvoorraden hebben voor als het koud
                     wordt; we zorgen dat onze inwoners goed en betaalbaar warm kunnen zijn. Als we die
                     mooie lijn van de VVD doortrekken – de heer Erkens zegt: de politiek is wel erg wisselvallig
                     en we moeten publiek gaan – zou dit een belangrijk punt kunnen zijn, zodat je beter
                     kunt prioriteren. Want wat doen we nu? We jagen de inwoners de markt op en heffen
                     vervolgens een enorme belasting, waardoor heel veel mensen nu in de kou zitten.
                  
Het tweede deel van de vraag was: wat dan wel? Kijk bijvoorbeeld naar hoe snel het
                     is gegaan met zonne-energie en hoe populair die panelen zijn als ze op het dak liggen.
                     We zouden dat heel goed kunnen combineren met bijvoorbeeld collectieve batterijen.
                     Ik zeg expres: collectief. Wij zijn niet zo’n groot voorstander van individueel. Maar
                     wat is daar gebeurd? Dan kijk ik toch weer naar de VVD, die net het punt van politieke
                     wisselvalligheid maakte. Ja, daar is nou echt sprake van politieke wisselvalligheid,
                     want de goede regelingen die er waren, zijn teruggedraaid. Daardoor zie je dat de
                     populariteit bij bijvoorbeeld huurders heel erg afneemt, terwijl diezelfde huurders
                     vaak hun energierekening niet kunnen betalen. Waar zou mijn partij dus als eerste
                     in investeren? Wij zouden ervoor zorgen dat we op geschikte daken collectieve zonnepanelen
                     leggen, waar mensen van kunnen profiteren, want nu kost het heel veel mensen, zeker
                     huurders, heel veel geld. Wij zouden dan ook zorgen voor opslag. Dat zijn echt stappen
                     vooruit, waar je meteen mee kunt beginnen en die er meteen voor zorgen dat de energierekening
                     omlaaggaat. Je hebt er ook meteen veel opwek mee. De batterijkosten gaan nu ook omlaag;
                     Nederland loopt daarin achter. Dit lijken mij nou echt gewenste investeringen waardoor
                     je én veel groener bent én de energierekening voor mensen kunt verlagen.
                  
Voorzitter, mag ik nog meer opwekmethoden noemen? Ik vind het wel leuk.
De voorzitter:
Nou, nee, dit is wel genoeg, lijkt me. Ik snap dat u het leuk vindt, maar we moeten
                     ook nog met de Minister het debat aan. U vervolgt uw betoog. Daarvoor heeft u nog
                     anderhalve minuut.
                  
Mevrouw Beckerman (SP):
Anderhalve minuut.
Voorzitter. Dan ga ik toch eerst even mijn punt maken over Groningen. Groningen, Drenthe
                     en Friesland zijn in beeld voor de eindopslag van radioactief afval, maar nu ook weer
                     voor een kerncentrale. De Tweede Kamer was heel helder en stemde voor mijn motie om
                     Groningen weg te strepen als mogelijke locatie. Daarna kwamen de harde conclusies
                     van de parlementaire enquête. Die twee dingen zouden een teken aan de wand moeten
                     zijn voor dit kabinet. Nu zien we dat Groningen toch weer meegenomen wordt en dat
                     er toch weer een analyse komt. En dat is niet omdat het moet, maar omdat het kabinet
                     niet op tijd is geweest met het wegstrepen van deze plek als zoeklocatie. Wij zijn,
                     Groningen is geen afvalputje. De feiten spreken voor zich. Wat de SP betreft neemt
                     de Minister dan ook de nuloptie mee in plaats van Groningen.
                  
Dan heel kort nog iets over kernafval, als het mag. Naast de hoge kosten en de trage
                     realisatie is er nog een fundamenteel probleem met kernenergie: het kernafval. Dat
                     afval blijft honderdduizenden jaren radioactief en een veilige, definitieve oplossing
                     ontbreekt nog steeds. In een eerder debat hebben wij de zoutkoepels genoemd en hebben
                     wij gevraagd of die in beeld zijn. «Nee, die zijn niet in beeld», werd daarover gezegd,
                     maar via een omweg blijken ze toch in beeld te zijn. Wanneer wordt die optie ook weggestreept?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Dan gaan we naar de heer Kops van de PVV voor zijn inbreng.
                     Ga uw gang.
                  
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. In plaats van te rommelen met veel te lage afstandsnormen
                     voor windturbines en dergelijke, om die dingen toch dicht bij omwonenden te kunnen
                     doordrukken, zou de Minister veel beter haast kunnen maken met de bouw van die nieuwe
                     kerncentrales. Een groter aandeel kernenergie: de meerderheid van de Kamer wil dat,
                     het vorige kabinet wilde dat en ook dit kabinet wil dat. Niet twee nieuwe kerncentrales
                     erbij, maar zelfs vier. Ik zou zeggen: hartstikke goed, vooral doen. Maar dan moet
                     de Minister daar natuurlijk wel voor gaan zorgen.
                  
Want praten over kernenergie doen we al jaren. Onderzoeken zus, procedures zo, een
                     debatje hier, een debatje daar, en ondertussen duurt het allemaal veel en veel te
                     lang. Ook in de laatste brief van de Minister gaat het mis. Ik citeer: «Het lijkt
                     niet meer realistisch om de eerste centrale in 2035 operationeel te hebben.» Ten eerste:
                     hoezo niet? Dat is nog tien jaar. Dat moet toch wel gaan lukken, met een beetje goede
                     wil. Ten tweede: het lijkt erop dat de Minister zich er al bij heeft neergelegd. Dat
                     kan natuurlijk niet. Kan zij hier toezeggen dat zij zich er keihard voor zal inzetten
                     dat 2035, of liever nog eerder, wel gehaald gaat worden? Ten derde: waar komt die
                     vertraging eigenlijk door? «Er moeten nog heel veel stappen worden gezet», zo lezen
                     we, «zowel in de ruimtelijke procedure als in de aanbesteding als in de uiteindelijke
                     bouw. Een detailplanning van al deze stappen is nog niet te geven.» Sorry, hoor, maar
                     dat klinkt een beetje alsof er de afgelopen jaren heel weinig, bijna niets, is gebeurd.
                     Wat is hier eigenlijk misgegaan? Wat heeft de Minister sinds haar aantreden concreet
                     gedaan om die centrales echt gebouwd te krijgen? Graag een reactie.
                  
Voorzitter. Eind 2022, dus al meer dan twee jaar geleden, hebben we in dit huis een
                     technische briefing gehad. Toen heb ik aan de aanwezige deskundigen, de onderzoekers,
                     gevraagd: wat is er nou nodig vanuit de overheid, vanuit de politiek, vanuit ons dus,
                     om de bouw van die kerncentrales echt te versnellen? Het antwoord was simpel, maar
                     ook heel helder: meer mankracht, vooral bij de toezichthouder, de Autoriteit Nucleaire
                     Veiligheid en Stralingsbescherming. Vervolgens heeft de PVV een motie ingediend met
                     het verzoek om de capaciteit daar uit te breiden. Die motie is aangenomen. Wat is
                     daar dan de afgelopen twee jaar van terechtgekomen? Graag een reactie.
                  
Voorzitter. In haar brief heeft de Minister het over een juridisch versnellingspakket,
                     verschillende wet- en regelgevingstrajecten, structurele en procedurele versnelling,
                     procedurele stappen in de verkenningsfase van de projectprocedure in relatie tot participatie
                     en het moment van onafhankelijk advies enzovoorts. Ik heb echt geen idee wat hier
                     staat. Kan de Minister dit concreet maken? Hoe is het eigenlijk mogelijk dat we het
                     jaren later nog steeds over versnellen hebben? Waarom is dat versnellen niet allang
                     gebeurd? Hoe kan het dat een heel eenvoudige motie over het uitbreiden van capaciteit
                     niet allang resultaten heeft opgeleverd? Ik heb die resultaten in ieder geval nog
                     niet gezien, dus graag een reactie van de Minister.
                  
Voorzitter. We lezen in de brief van de Minister dat de locatiekeuze is vertraagd
                     en dat de locatie Eemshaven toch als voorkeursalternatief onderzocht zal worden. Dat
                     noemt de Minister zelf «een dilemma». Dat snap ik niet helemaal, terwijl ik de brief
                     en het advies van de landsadvocaat toch goed heb gelezen. Zoals door de landsadvocaat
                     uiteengezet is, moeten in de planMER redelijke alternatieven, waaronder dus ook de
                     locatie Eemshaven, weliswaar worden beschreven en onderzocht, maar «dat betekent geenszins
                     dat ook voor deze locatie gekozen moet worden». Concluderend: klopt het dan dat deze
                     locatie wel onderzocht, maar uiteindelijk niet gekozen zal worden? Zo ja, wat is dan
                     eigenlijk het dilemma? En klopt het dan dus dat het feitelijk, in de praktijk, ondanks
                     dat het juridisch moet, eigenlijk alleen maar onnodig werk, papierwerk, is en dus
                     vertraging oplevert?
                  
En daarna? Wat gebeurt er na de locatiekeuze? Ik citeer: «Er is op dit moment nog
                     geen inzicht in concrete maatregelen die mogelijk zijn om na de locatiekeuze de bijbehorende
                     processen en besluitvorming te versnellen». Aldus de Minister. Geen idee. Hoe kan
                     het dat dat inzicht er dan nog altijd niet is? Wat is hier eigenlijk misgegaan de
                     afgelopen jaren? Ik heb heel concreet de vraag aan de Minister: wat gaat ze nu wél
                     doen om dat echt te versnellen, zodat 2035 wél gehaald zal worden?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot op de seconde, meneer Kops. Complimenten. Mevrouw Rooderkerk heeft een interruptie.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik ben toch wel benieuwd naar de reactie van meneer Kops op ... Sorry?
De heer Kops (PVV):
Zei u nou «Minister»?
Mevrouw Rooderkerk (D66):
«Meneer» zei ik, toch? Ik zou u graag als Minister aanspreken, maar dat is nog niet
                     helemaal de bedoeling. Ik ben benieuwd naar de reactie van meneer Kops op het voorstel
                     van BBB om het Klimaatfonds met 5 miljard op te plussen. Ik zag de heer Twitter ...
                     Pardon, ik bedoel de heer Wilders; «meneer Twitter» is misschien best een goede naam
                     voor de heer Wilders, by the way. Ik zag de heer Wilders op Twitter weer iets roepen,
                     namelijk dat we dat geld natuurlijk ook moeten gebruiken om de gasrekening van de
                     mensen te verlagen, als een soort nieuwe fossiele subsidie. Kortom, we moeten voorkomen
                     dat het Klimaatfonds een soort graaifonds wordt, waar nu voor allerlei andere doelen
                     geld uit wordt gehaald. We moeten ervoor zorgen dat we de klimaataanpak versterken.
                     Is de heer Kops het ermee eens dat er dan geld bij moet in het Klimaatfonds?
                  
De heer Kops (PVV):
Dank voor deze vraag. Het is een gesloten vraag, dus dan kan mevrouw Rooderkerk het
                     mij ook niet kwalijk nemen dat ik een gesloten antwoord geef: nee, natuurlijk niet.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
De heer Kops hield een warm pleidooi voor kernenergie, zoals we dat van hem gewend
                     zijn en dat ook in het verkiezingsprogramma van de PVV staat. Ik ben inderdaad wat
                     in verwarring gebracht door de tweet van de heer Wilders, die het erover heeft dat
                     we de kosten dan inderdaad maar moeten gaan dekken uit het Klimaatfonds. De uitdaging
                     ligt er nu juist in dat het geld in het Klimaatfonds dat nog vrij ligt, bestemd is
                     voor kernenergie – en juist daar houden de heer Kops en de PVV zo’n warm pleidooi
                     voor. Hoe moet ik die tweet zien in verhouding tot de inbreng die u net leverde?
                  
De heer Kops (PVV):
Bij mijn weten zijn er gisteren twee voorstellen gedaan. Het ene betreft een motie
                     in de Eerste Kamer, en er ligt ook nog een initiatiefwetsvoorstel. Daarbij gaat het
                     om 5 miljard. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog niet helemaal helder heb waar precies
                     dat geld vandaan moet komen. Dan wordt er gezegd: uit het Klimaatfonds. Maar waar
                     binnen het Klimaatfonds het dan vandaan moet komen, is mij eerlijk gezegd nog helemaal
                     niet duidelijk. Ik heb het nog eens even opgezocht. Er wordt hier telkens een tegenstelling
                     opgeworpen in de zin van «wil je het nou uitgeven aan de boeren» – waar wij sympathiek
                     tegenover staan – «of wil je het uitgeven aan kerncentrales?» Volgens mij gaat dat
                     helemaal niet op, want bij mijn weten zit er in dat Klimaatfonds dan nog 26 miljard
                     en gaat er 14,1 miljard naar kerncentrales. Dus het zou allebei kunnen.
                  
De voorzitter:
Nog een interruptie, mevrouw Postma?
Mevrouw Postma (NSC):
Dat is niet precies de vraag. De tweet van uw roerganger gaat over wat de PVV wil:
                     een lagere gasrekening, lagere huren, btw. Dus er wordt niet gerept over de motie
                     van gisteren of het voorstel van de ChristenUnie of het CDA – dat weet ik niet meer
                     scherp – maar er wordt gezegd: haal het geld dan maar weg bij het klimaat. Dit terwijl
                     de grootste besteding aan klimaat, die op dit moment in het Klimaatfonds zit, die
                     kerncentrales betreft, die we volgens mij alle vier heel graag willen.
                  
De heer Kops (PVV):
Volgens mij heb ik net aan de hand van enkele cijfers duidelijk gemaakt dat het elkaar
                     helemaal niet hoeft te bijten. Dus het zou allemaal kunnen. Natuurlijk staat het iedereen
                     vrij, elke partij vrij, om voorstellen te doen. Dat kan altijd. In aanloop naar de
                     Voorjaarsnota – inderdaad, het is al getwitterd, dat klopt – zouden wij inderdaad
                     graag zien dat er dan ook klimaatmiljarden naar een lagere gasrekening zouden gaan.
                     Jazeker. We denken dat dat ook heel erg nodig is. Vandaag in de krant lazen we nog
                     dat de energierekening ontzettend is gestegen, vooral bij huurders. Vanaf 2017 gaat
                     het dan over een stijging van gemiddeld 24%. Dus dat er wat moet gebeuren om die mensen
                     niet letterlijk in de kou te laten zitten, absoluut. Nogmaals, iedereen kan voorstellen
                     doen, en bij de Voorjaarsnota gaan we het er dan met z’n allen over hebben. Zo werkt
                     het.
                  
De voorzitter:
De heer Erkens met een vraag.
De heer Erkens (VVD):
Ik wil hier wel op doorgaan, want de uitspraak was inderdaad dat er miljarden uit
                     het Klimaatfonds ingezet zouden kunnen worden. De heer Kops antwoordde net heel duidelijk
                     op de gesloten vraag van mevrouw Rooderkerk: nee, daar gaan niet miljarden bij komen.
                     Nu kunt u gewoon in het Klimaatfonds, in de begrotingsstaatjes, kijken hoeveel geld
                     er beschikbaar is. Er is nog 14,6 miljard onverdeeld; die is nog niet toegekend en
                     nog niet verwerkt in begrotingen, begrotingen die vaak al aangenomen zijn waardoor
                     je die uitgaven ook niet meer kan veranderen. Dat is 14,6 miljard, waarvan 14,1 miljard
                     voor kernenergie. Dus dan zijn er twee opties: óf u bent hier een voorstel aan het
                     doen, willens en wetens, waar de heer Timmermans waarschijnlijk blij mee is, om kernenergie
                     uit te hollen. Dus dat is optie één. U bent goed in gesloten vragen, dus ik geef twee opties.
                     Of het is optie twee: het is gebakken lucht; er zijn geen miljarden beschikbaar als
                     u het geld voor kernenergie niet wilt aanraken. Dus welke van de twee is het? Optie
                     een of twee?
                  
De heer Kops (PVV):
Zoals ik al zei: Wij willen allebei. Inderdaad, wij vinden kerncentrales heel belangrijk.
                     Wij willen graag dat er vier gebouwd worden. Een lagere energiebelasting vinden wij
                     uiteraard ook heel belangrijk. Je kunt het dan uit het Klimaatfonds halen; dat is
                     een voorstel, daar kunnen we het dan over hebben. Je zou het ook gedeeltelijk uit
                     Ontwikkelingshulp kunnen halen. Dat kan. Dat treft dan, want dat sluit weer prima
                     aan op het voorstel dat de VVD onlangs heeft gedaan. De VVD heeft onlangs een plan
                     gepresenteerd voor «werkend Nederland» – zo heet het, als ik het goed heb. Daar worden
                     ook voorstellen in gedaan om, simpel gezegd, mensen te helpen. Dan lezen we in de
                     financiële paragraaf dat de VVD dat deels juist wil financieren uit Ontwikkelingshulp.
                     Daar hebben we geen kritiek op, want dat lijkt ons prima, maar ik herhaal dat het
                     iedereen vrijstaat om voorstellen te doen. Of je het nou uit het Klimaatfonds haalt
                     of uit Ontwikkelingshulp: dat zijn voorstellen en daar gaan we het dan over hebben.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal, het is de beurt aan u voor de inbreng van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter, ik wilde natuurlijk beginnen met iets te zeggen over het Klimaatfonds
                     en de agrarische sector, maar daar is al zo veel over gezegd dat ik dat schrap.
                  
Ik heb samen met collega Erkens, toen het nog goed ging tussen ons, allerlei voorstellen
                     gedaan – dat doen we eigenlijk al tweeënhalf jaar – om kernenergie te promoten, met
                     name om de uitrol van SMR’s in Nederland te versnellen. De brief en die actieagenda
                     vond ik teleurstellend. Ik mis de urgentie en wil meer een proactieve houding zien.
                     Er zijn allerlei inzichten opgedaan in gesprekken, ook met partijen die interesse
                     tonen in het bouwen van SMR’s, en ik zou willen weten welke obstakels er nu concreet
                     worden weggenomen. Welke initiatieven gaat de Minister nu mogelijk maken? Ik zou haar
                     willen vragen om daar wat dieper op in te gaan: met welke partijen wordt er gesproken
                     en welke opties liggen er voor? Het is al door collega Eerdmans gezegd, die ook al
                     jarenlang ten strijde trekt voor SMR’s: wat wordt nou het doel? Er is een Europese
                     alliance rondom SMR’s, die heel duidelijk zegt dat ze in de vroege jaren dertig SMR’s
                     in Europa wil neerzetten. We hebben ons daarbij aangesloten, dus mag ik toch hopen
                     dat we ook zo’n ambitie voor Nederland hebben. Ik snap dat het allemaal ingewikkeld
                     is, maar waarom zetten we niet gewoon de ambitie neer dat ook wij begin jaren dertig
                     een SMR of meerder SMR’s draaiende willen hebben, zeker ook omdat er in dit land initiatieven
                     zijn en er mensen aan de deur kloppen? Ik weet dat het nog geen bewezen technologie
                     is en dat je ze nog niet van de plank kunt kopen, maar het is een veelbelovende ontwikkeling.
                  
Ik denk dat we de boot gaan missen. Ik denk dat die SMR’s weleens sneller kunnen komen
                     dan we denken. Als we zo doorgaan, denk ik dat heel veel landen straks in de koplopersgroep
                     zitten en dat Nederland achter in de rij mag aansluiten en te laat is met de hele
                     supplychain – en dan komen wij in 2045 ook een keer aan de beurt. Ik vraag dus om
                     daar meer actie op te ondernemen.
                  
Dan de staatsdeelneming. De Minister heeft aangekondigd dat een staatsdeelneming de
                     beste optie is om een nieuwe kerncentrale te bouwen. Ik vind dat niet gek. Dat is
                     ook niks nieuws, want we hebben het hier al heel vaak over gehad. In de eerste financieringsopties
                     die naar de Kamer zijn gestuurd, ook door de vorige Minister, was dat al duidelijk.
                     Collega Erkens en ik hebben inderdaad gepleit voor die staatsdeelneming, dus ik vind
                     dat niet gek. Maar ik zou wel willen weten hoe dat er dan uitziet. Welk aandeel? Is
                     dat 100%, is dat 50%? En gaan SMR’s daar bijvoorbeeld ook onder vallen? Of is het
                     alleen voor die twee of die vier kerncentrales?
                  
Sowieso dat hele onderscheid tussen die grote kerncentrales en die SMR’s: is Borssele
                     een SMR, ja of nee? Ik zeg altijd: we hebben allang een SMR in Nederland staan – die
                     staat gewoon in Borssele. Maar dat is wel een wat groot uitgevallen SMR. Maar stel
                     nou dat grote kerncentrales 3 en 4 niet lukken, zouden we dan niet beter kunnen inzetten
                     op twee grote kerncentrales, waarbij het onze voorkeur heeft om die in Borssele neer
                     te zetten, en ondertussen kunnen doorgaan met die SMR’s? Dat is ook iets wat het CDA
                     steeds heeft gezegd.
                  
De vertraging vinden wij natuurlijk balen en vervelend. Ik snap ook wat u aan het
                     doen bent. Als het verder in het proces rechtgebreid moet worden, dan gaat dat ook
                     extra tijd kosten, maar ik baal er natuurlijk wel enorm van dat het in de tijd naar
                     achteren gaat. De gesprekken met Zeeland vind ik ook belangrijk. Er liggen natuurlijk
                     pakketten. Zeeland moet hiermee gewoon geholpen worden. Als die provincie de bereidheid
                     toont om die centrales te huisvesten, met alle overlast van dien, dan moet er een
                     heel goed pakket liggen waaruit blijkt dat er heel goed geluisterd is naar de wensen
                     van deze provincie. Daar hoort volgens mij ook bij dat we snel een besluit nemen over
                     EPZ en het aandeel van kerncentrale Borssele. Ik lees dat er nog allerlei onderzoeken
                     plaatsvinden, maar ik zie geen duidelijke keuze. Ik zou tegen de Minister willen zeggen:
                     maak ook hier nu snel een keuze in. Daarbij zou ik zeggen: inderdaad, neem die aandelen
                     over, maar wees ook wat creatiever in de communicatie in die provincie. Er zijn natuurlijk
                     allerlei inspraakavonden, maar daar zal een bepaald type mensen op af komen. Waarom
                     doen we dat niet wat creatiever, met podcasts en gastcolleges en allerlei andere dingen?
                     Volgens mij is het belangrijk dat er ook in de provincie Zeeland draagvlak is voor
                     kernenergie. Er is een nucleaire minor aan de Hogeschool Zeeland. Moet daar ook niet
                     extra geld heen, aangezien u zegt dat u duizenden mensen nodig heeft? Ik zou zeggen:
                     versterk die nucleaire minor in Zeeland.
                  
Voorzitter, hoeveel tijd heb ik nog?
De voorzitter:
Nog dertien seconden.
De heer Bontenbal (CDA):
Oh ... De Omgevingswet maakt het dus verplicht om al die locaties uit te zoeken. Dan
                     zou mijn vraag zijn: gaan er meer energieprojecten vertraging oplopen of sneuvelen
                     doordat al die locatiekeuzes onderzocht moeten worden? Gaat de lng-terminal in Zeeland
                     ook opschuiven in de tijd?
                  
Tot slot, voorzitter ...
De voorzitter:
Dat waren twee keer dertien seconden. Dat was het, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb nog één zin.
De voorzitter:
Nou, één zin dan.
De heer Bontenbal (CDA):
De maritieme sector kijkt ook naar nucleaire aandrijving in het project NuclearDrive.
                     Ik zie dat ook als een kansrijk initiatief. Wilt u daar alstublieft ook uw geld en
                     uw tijd aan gaan besteden?
                  
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Grinwis van de ChristenUnie, voor zijn bijdrage.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dit kabinet wil dolgraag nieuwe kerncentrales bouwen. Maar
                     hoe vaker de coalitiefracties het erover hebben, hoe verder de bouw uit het zicht
                     raakt. Dit kabinet bouwt eerder honderd luchtkastelen dan één kerncentrale. Ondertussen
                     kunnen we naar een kerncentrale in de toekomst fluiten, terwijl er nog wel 14,1 miljard
                     euro voor gereserveerd staat.
                  
Hoe voorkomt het kabinet dat kernenergie het koekoeksjong wordt dat andere elementen
                     uit de energiemix vakkundig het nest uit drukt? Is het niet een beter idee om erop
                     in te zetten – dat was in de vorige coalitie eigenlijk ook de bedoeling – om twee
                     kerncentrales 50%, of 50 plus 1, publiek te financieren en 50% privaat te financieren?
                     Dan blijft er zo’n 5 miljard over. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld ook de landbouw
                     toegang geven tot het Klimaatfonds; ik noem maar een dwarsstraat. In het najaar zag
                     de Minister dat niet zitten, maar nu vast wel.
                  
U kunt ook denken aan het valmeerproject van Delta21. Het kabinet voert een MKBA uit.
                     Het is toegezegd dat die wordt uitgevoerd; dank daarvoor. Een valmeer heeft qua capex-opexverhoudingen
                     vergelijkbare karakteristieken, zou robuuster zijn dan een kerncentrale, bespaart
                     op windenergie, dus op ruimte op de Noordzee, en heeft potentieel voordelen voor onder
                     andere veiligheid, zoet water en natuur. Het kan daarnaast worden aangelegd door louter
                     Nederlandse bedrijven, met Nederlandse technologie. Wellicht zouden we een deel van
                     de niet uitgegeven miljarden daar beter voor kunnen reserveren. Graag een reactie
                     van de Minister op dit idee, met daarbij de vraag om dit in ieder geval mee te nemen.
                  
Voorzitter. Dan toch over de kerncentrales. Net voor het zomerreces waren we met een
                     grote delegatie Kamerleden in Borssele, waar we uitvoerig hebben gesproken met betrokken
                     bewoners. Ik was onder de indruk van hoe gedegen zij te werk zijn gegaan om hun voorwaarden
                     op tafel te leggen voor de bouw van een eventuele kerncentrale. Dat werd al door mijn
                     collega’s genoemd. De beslissing die de Kamer en het kabinet nemen heeft immers, zeker
                     in de eerste jaren, tijdens de bouw, grote gevolgen voor de omgeving waarin zij wonen,
                     werken en leven. De impact voor bewoners, positief en negatief, werd recent bevestigd
                     in het impactrapport van HZ en Lysias. Is de Minister bereid om een reactie hierop
                     naar de Kamer te sturen?
                  
De bewoners zitten nu al tijden in onzekerheid. Het zou best kunnen dat er pas in
                     2027 duidelijkheid komt over überhaupt de locatiekeuze, mede doordat bijvoorbeeld
                     de Eemshaven als locatie wordt onderzocht, terwijl niemand die locatie wil. Dat werd
                     vandaag ook al onderstreept door collega’s. In de tussentijd doen zich allerlei verhalen
                     de ronde die voor onrust zorgen, en wordt verdere besluitvorming over energieprojecten
                     gegijzeld. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij de ideeën van collega Bontenbal over
                     podcasts et cetera. Wanneer vindt de voorlopige en definitieve locatiekeuze voor de
                     kerncentrales nou plaats? Kan de Minister garanderen dat ze de gemeenten en bewoners
                     meeneemt in het proces? Kan ze toezeggen om de gemeenten op korte termijn mee te nemen
                     in de technische-haalbaarheidsstudies van de drie bouwers?
                  
In de tussentijd zijn dialoog en communicatie van groot belang. Op welke manier houdt
                     de Minister hier regie op? En hoe borgt de Minister dat er oog is voor de optelsom
                     en samenhang van alle energieprojecten? Borssele en de provincie Zeeland snakken ernaar
                     om de ruimtelijke puzzel, die ingewikkeld is, met de Minister te leggen. Wanneer komt
                     de Minister met duidelijkheid, in plaats van zich te verbergen achter procedures en
                     procedurele antwoorden? We lazen afgelopen weekend in de NRC over de voortgang van
                     de reactor in Petten. Welke lessen trekt de Minister uit het proces voorafgaand aan
                     de bouw van de reactor in Petten voor de bouw van de nieuwe kerncentrales?
                  
De Minister is voornemens om een staatsdeelneming op te richten omdat marktpartijen
                     te veel risico’s zien. In de Kamer spreken we best vaak over het borgen van publieke
                     belangen in de energietransitie. Als het bijvoorbeeld gaat over een groot opslagproject,
                     zoals Delta21, zou ik ook wel een staatsdeelneming voor me zien, en zo zijn er meer
                     voorbeelden. Kan de Minister onderbouwen dat de oprichting van deze nv echt een maatregel
                     is om het energiesysteem tegen zo laag mogelijke kosten duurzaam en robuust te krijgen?
                     Hoe ziet in zo’n staatsdeelneming de verhouding tussen publiek en privaat eruit, op
                     het gebied van samenwerking en financiering? Is de Minister bijvoorbeeld bereid om
                     breder te verkennen wat de mogelijke en wenselijke staatsdeelnemingen zijn binnen
                     de energietransitie, door bijvoorbeeld ook voor Delta21 het afwegingskader af te lopen?
                  
Voorzitter. Ten slotte. De Minister stelt het inmiddels ook zelf: het is niet meer
                     realistisch dat in 2035 de eerste nieuwe kerncentrale gaat draaien. Wanneer dan wel?
                     Wat betekent dat voor de ambitie van de in Nederland opererende energiebedrijven die
                     in 2035 100% CO2-neutraal willen zijn? En wat betekent dat voor de ambitie van de Minister, namelijk
                     dat zij in 2035 100% CO2-neutrale elektriciteit wil opwekken en leveren in dit land?
                  
Tot zover.
De voorzitter:
Dank aan de heer Grinwis. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn
                     van de zijde van de Kamer. De bewindslieden hebben aangegeven een halfuur nodig te
                     hebben, dus we komen hier om 15.30 uur weer terug. Ik zal hier dan niet terugkomen,
                     want ik heb verplichtingen in de plenaire zaal, maar ik wens jullie allemaal een heel
                     goed debat. De heer Erkens zal het voorzitterschap overnemen, waarvoor dank aan de
                     heer Erkens. Dit debat is geschorst.
                  
De vergadering wordt van 15.01 uur tot 15.34 uur geschorst.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
Bij dezen heropen ik de vergadering. Als de mensen op de publieke tribune ook stiller
                     zijn, kunnen we beginnen. Dank u, allen. We beginnen aan de eerste termijn van de
                     regering. Gezien de tijd – we hebben nog minder dan anderhalf uur – stel ik voor dat
                     we in ieder geval de eerste termijn proberen af te ronden. Dat betekent dat interrupties
                     worden gepleegd aan het einde van elk blokje. We wachten de beantwoording per blokje
                     af. We beginnen met drie interrupties, maar als ze kort zijn, dan kunnen we er vier
                     van maken.
                  
Ik begreep dat de Staatssecretaris begint met de beantwoording. Dan kan hij daarna
                     ook vertrekken. Vervolgens neemt Minister Hermans het over. Ik geef het woord aan
                     de Staatssecretaris.
                  
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de Kamer voor alle gestelde vragen in de eerste
                     termijn en voor alle interessante discussies onderling. De Minister en ik hebben die
                     discussies beiden met bijzonder veel interesse gevolgd.
                  
Voorzitter. Ik heb drie vragen. Ik zal beginnen met de vraag van mevrouw Postma van
                     NSC: kan een nucleaire vergunning minder omvangrijk zijn? De vergunning zelf voor
                     een nucleaire installatie is niet zo lang. Voor de PALLAS-vergunning praten we bijvoorbeeld
                     over ongeveer 100 pagina’s. Voordat een vergunning verleend kan worden, dient de veiligheid
                     echter wel met een robuust, en daardoor wat omvangrijker, dossier onderbouwd te worden.
                     Dat is echt essentieel. Daarom wordt de veiligheid ook beoordeeld door de ANVS, de
                     Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling. De diepgang en breedte van dit dossier
                     wijken niet af van hoe dit in andere landen wordt gevraagd. Het is nu eenmaal een
                     gegeven dat de veiligheid van een kerncentrale natuurlijk van belang is, waardoor
                     het zowel voor de reactorontwerpers als voor de ANVS normaal is dat dit geleverd wordt.
                     Nogmaals, dat is de indicatie. Wat u zelf aangaf, die tweeënhalfduizend pagina’s,
                     daar herken ik mij echt niet in. Dat is een ander gedeelte. Voor een PALLAS-centrale
                     gaat het om rond de 100 pagina’s.
                  
De tweede vraag is van mevrouw Beckerman van de SP: wanneer streept de Staatssecretaris
                     de locatie «zoutkoepel» af voor de opslag van radioactief afval? Het kabinet heeft
                     op dit moment geen enkele locatie concreet in beeld voor de eindberging van radioactief
                     afval. Dat hebben we ook zo kenbaar gemaakt toen we hebben gesproken over het naar
                     voren halen van de locatie en de beslissing over een eindberging. Ik heb u in september
                     aangekondigd met een plan van aanpak te komen voor de besluitvorming over de eindberging.
                     Dat gaan we participatief doen. De overheid gaat zich op dit moment dus eerst heel
                     luisterend opstellen. We willen er door gesprekken achter komen waar we tegenaan lopen
                     en waar wel of geen interesse is in dit soort locaties. De overheid gaat dus geen
                     vooringenomen standpunt innemen, en we gaan ook geen piketpaaltjes slaan. Gisteren
                     is het concept Nationaal Programma radioactief Afval ter inzage gelegd. Daarin vertellen
                     we meer over de route naar de eindberging toe. De locatiekeuze is echt het eindpunt
                     van het besluitvormingsproces, en zo moeten we het ook zien in het totale traject.
                     Om dit proces serieus te nemen, bepalen we dus niet aan het begin al waar we uit zouden
                     moeten komen. Dat is dan ook de reden waarom we op dit moment alles openhouden en
                     geen enkel piketpaaltje slaan.
                  
Voorzitter. De laatste vraag is van de heer Kops van de PVV: is de capaciteit van
                     de ANVS op orde voor de bouw van de nieuwe reactoren? De capaciteit van de ANVS is
                     op orde voor haar huidige werk. De ANVS heeft bij de bouw van de nieuwe reactoren
                     natuurlijk een belangrijke rol als vergunningverlener. Onder het vorige kabinet is
                     daarom een uitbreiding in gang gezet, die is gefinancierd uit het Klimaatfonds. Daarmee
                     komt de ANVS op sterkte voor de komende jaren, in het licht van de ambitie die er
                     toentertijd was, dus voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Ik heb overleg gehad
                     met de ANVS over welke extra capaciteit zij nodig denkt te hebben in het licht van
                     de ambities van het huidige kabinet. Die claim maakt onderdeel uit van de besluitvorming
                     bij de Voorjaarsnota over het Klimaatfonds.
                  
Voorzitter. Dan zijn de drie vragen en de antwoorden die ik hierop heb.
De voorzitter:
Dank. Ik zag dat u een interruptie had van mevrouw Kröger. Voor de Kamerleden die
                     later binnenkwamen: we doen interrupties aan het einde van de blokjes. Het zijn in
                     principe drie interrupties, maar als u kort bent, wordt u beloond met een vierde interruptie.
                     Voor sommigen van u is dat makkelijker dan voor anderen.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik had mijn interruptie al aangemeld voordat ik wist dat het er maar drie zouden zijn,
                     maar ik pleeg ’m toch. Ik schrik namelijk van het antwoord van de Staatssecretaris
                     dat er geen piketpaaltjes worden geslagen en dat alles open is voor de eindberging
                     van radioactief afval. Betekent dit dat ook de provincie Groningen echt een potentiële
                     plaats is waar we de eindberging van radioactief afval kunnen gaan toestaan?
                  
Staatssecretaris Jansen:
Dank aan mevrouw Kröger voor deze vraag. Zoals ik net aangaf willen we geen enkele
                     vooringenomenheid hebben bij de locatiekeuze. Wij zijn op dit moment dus echt aan
                     het luisteren naar alle regio’s om te horen welke mogelijkheden er zijn en hoe men
                     er tegenover staat. Op voorhand een piketpaaltje slaan – in dit geval: een locatie
                     uitsluiten – doet daar denk ik geen recht aan. Daarmee vergroot je namelijk misschien
                     ook weer de onzekerheid bij andere regio’s die dan wel in beeld blijven. Wij willen
                     dus op voorhand niets uitsluiten. Dit is echt allemaal onderdeel van het participatietraject
                     dat we met z’n allen hebben afgesproken. De definitieve keuze voor de eindberging
                     is daarin echt de laatste stap.
                  
De voorzitter:
Meneer Kops, u had ook een interruptie? Nee. Dan bedanken we de Staatssecretaris,
                     die ons nu verlaat na de beantwoording van zijn vragen, en dan geef ik het woord aan
                     de Minister.
                  
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. En dank aan de Kamerleden voor alle gestelde vragen. Ik ga
                     die beantwoorden in vier blokjes. Ik begin met nieuwbouw en alles wat daarbij gevraagd
                     is over de planning, de financiering en de locatie. Dan kom ik bij alle vragen rondom
                     de SMR’s, dan de kennisinfrastructuur en tot slot het blokje overig.
                  
Voorzitter. De ambitie om kernenergie in Nederland te realiseren stamt al uit het
                     vorige kabinet, en dit kabinet gaat daarmee verder. Het is belangrijk dat kernenergie
                     onderdeel gaat uitmaken van onze energiemix omdat het een stabiele en regelbare vorm
                     van energie is die je nodig hebt voor tijden dat de zon niet of minder schijnt en
                     of dat het minder hard of niet waait. Het is dus niet alleen kernenergie; het is ook
                     niet alleen wind op zee of wind op land, zoals ergens een keer in een interruptiedebat
                     werd gesuggereerd. Nee, kernenergie is onderdeel van de energiemix die we zo hard
                     nodig hebben om onafhankelijk te worden in onze energievoorziening, om onze economie
                     ook sterk te houden en te kunnen laten draaien op energie en natuurlijk om de klimaatafspraken
                     die we hebben gemaakt, na te komen.
                  
Voorzitter. Toen ik begon als Minister, ben ik ook met dit dossier voortvarend aan
                     de slag gegaan, juist omdat ik het belang van kernenergie in die mix zie. Laat ik
                     heel eerlijk zijn bij de vragen die gesteld zijn over de planning en over het realisme
                     dat ik in die planning heb moeten aanbrengen. De heer Bontenbal gebruikte volgens
                     mij de uitdrukking ook: ik baal daarvan. Ik baal ervan dat ik dat heb aangetroffen
                     en zo heb moeten communiceren, maar ik vind wel dat dat ook hoort bij mijn werk. Als
                     je tot een conclusie komt, moet je daar eerlijk en open over communiceren. Ik zei
                     het al: ik begon en trof een situatie aan met een onderliggend tijdpad. Van daaruit
                     ben ik gaan werken. Hier zit geen enkel verwijt in, ook niet naar al het werk dat
                     op het ministerie was gedaan. Want toen in de vorige periode werd begonnen met het
                     werken aan die kerncentrales en die kernenergieambitie, was de kennisbasis op het
                     ministerie natuurlijk beperkt doordat er jarenlang geen steun en geen meerderheid
                     was voor kernenergie. Die kennisbasis moet je dus weer opbouwen. De hele structuur
                     om die ambitie te kunnen gaan realiseren, moet teruggebracht worden. Daar werd en
                     wordt met man en macht aan gewerkt. Dat geldt ook voor mijzelf.
                  
Dan vroeg de heer Kops: wat is er gebeurd en wat heeft u gedaan in de afgelopen periode?
                     Die vraag wil ik beantwoorden door iets te zeggen over wat we hebben gedaan op het
                     gebied van de locatie, de techniek, het geld, de mensen en de kennis. Laat mij dan
                     ook iets zeggen over de verlenging van de bedrijfsduur van de kerncentrale in Borssele.
                     Ik denk dat dat allemaal een goed beeld schetst van wat er gebeurd is. Ik begin met
                     de locatie. Om te komen tot een locatiekeuze moet een projectprocedure worden doorlopen.
                     Die is vorig jaar februari gestart en daar is een aantal vervolgstappen in gezet.
                     Op basis van een actualisatiestudie zijn er eerst in september twee gebieden toegevoegd
                     waarvan ook bekeken wordt of dat potentiële locaties zijn. Er is een gevoeligheidsanalyse
                     gedaan, mede naar aanleiding van de ophoging van de ambitie van dit kabinet om niet
                     twee maar vier kerncentrales te bouwen. We kijken of we nu alles goed in beeld hebben.
                     Tot slot is er het besluit dat ik afgelopen week, afgelopen maandag – excuus, het
                     was dinsdagochtend – aan de Kamer heb gestuurd, namelijk dat wij in de projectprocedure
                     ook moeten kijken of er in Eemshaven een geschikte locatie voor een kerncentrale is.
                  
Daarmee kan de volgende stap in de projectprocedure gezet worden, en dat is de publicatie
                     van de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau. Die stap hoop ik in het voorjaar
                     te kunnen zetten. Dit op het gebied van het locatiebesluit.
                  
Dan de techniek. In het afgelopen jaar hebben er technische-haalbaarheidsstudies plaatsgevonden bij drie partijen, bij drie mogelijke vendors, om dat
                     woord één keer te gebruiken. Het is een bewuste keuze geweest om dat al vroeg in het
                     proces te doen, juist om snelheid te kunnen maken. Zonder dat je al definitief een
                     locatie weet, maar wel na het aanwijzen van een voorkeurslocatie – ik kom daar straks
                     nog op terug, want daar zijn ook vragen over gesteld – gaf dat de mogelijkheid om
                     die drie partijen te vragen om een technische-haalbaarheidsstudie uit te voeren voor
                     de locatie in Borssele. Dit geeft ons veel inzichten in risico’s, maar ook over vervolgstappen
                     die er gezet moeten worden.
                  
Voorzitter. Dan de technische-haalbaarheidsstudie. Ik geef nu gelijk antwoord op een
                     vraag van in elk geval de heren Bontenbal en Flach en volgens mij ook van de heer
                     Grinwis. De provincie Zeeland en de gemeente willen graag inzicht in die technische-haalbaarheidsstudie
                     krijgen. Dat begrijp ik en dat vind ik ook heel erg terecht. Dat hebben we zo afgesproken
                     en dat gaat dus ook op korte termijn gebeuren, als de third-party review klaar is.
                     Dat is de onafhankelijke review die op die studie wordt gedaan. Die review laten we
                     bewust doen, zodat wij dat niet zelf hoeven te doen, maar een derde partij het onafhankelijk
                     voor ons bestudeert. We zullen die inzichten en die uitkomsten dan natuurlijk ook
                     met de provincie Zeeland en de gemeente Borsele in het bijzonder bespreken. Die technische-haalbaarheidsstudies
                     zijn zo belangrijk omdat die een stap vormen in het komen tot de selectie van de aanbieder
                     of de bouwer van de kerncentrales. Met de inzichten uit de technische-haalbaarheidsstudie
                     kunnen we dat selectieproces nu verder gaan inrichten.
                  
Dan op het gebied van geld. Er heeft een marktconsultatie plaatsgevonden. Die inzichten
                     zijn al eerder met de Kamer gedeeld. Daarover gaat ook de brief met de mededeling
                     dat het kabinet op dit moment deelneming als de meest logische optie ziet. Die optie
                     «deelneming» werkt het kabinet verder uit, want voordat je die daadwerkelijk hebt,
                     moet er natuurlijk nog besluitvorming in het kabinet over plaatsvinden. Daar is een
                     heel aantal stappen in te zetten en die vervolgstappen kunnen we nu naar aanleiding
                     van die marktconsultatie gaan zetten. Daarnaast wordt er een projectorganisatie opgezet
                     die het mogelijk maakt om al voor die deelneming er is, op afstand van het ministerie
                     de noodzakelijke stappen te zetten.
                  
Voorzitter. Dan over mensen en kennis. Dit is terecht door veel Kamerleden benoemd.
                     Uiteindelijk hebben we de kennis nodig om tot goede besluiten te komen, maar ook om
                     mensen op te leiden die straks niet alleen de kerncentrales gaan bouwen maar daar
                     ook gaan werken. Daarvoor is er het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma Kernenergie.
                     Daar worden leerstoelen uit gefinancierd en er is een Nuclear Academy uit gefinancierd.
                     Op dit moment loopt er op het hbo in Zeeland en ook op het mbo Scalda het een en ander.
                     Op het hbo loopt een minor en op het mbo Scalda is er een leerweg, als ik het zo mag
                     noemen, op het gebied van nucleaire kennis. Die beide modules zijn overtekend. De
                     minor had geloof ik plek voor twintig studenten en die wordt nu dus ook door twintig
                     studenten bijgewoond. Dat is volgens mij dus een mooi teken dat er interesse voor
                     is en dat de medewerkers en bouwers van de toekomst ook worden opgeleid.
                  
Verder zijn we op het gebied van mensen en kennis in kaart aan het brengen wat nou
                     de potentie is voor het Nederlandse bedrijfsleven om straks mee te kunnen doen in
                     dit hele project. Volgens mij vroeg de heer Erkens daarnaar. Ik zal er straks nog
                     uitgebreider op ingaan, maar dat proces loopt samen met VNO-NCW en FME, dus de organisaties
                     die zicht hebben op wat de bedrijven in de maakindustrie zijn die ons hierbij kunnen
                     helpen.
                  
Voorzitter. Tot slot de verlenging van de bedrijfsduur in Borssele. Daarvoor moet
                     de wet worden aangepast. Dat wetsvoorstel is bijna klaar om in de ministerraad behandeld
                     te worden en naar de Raad van State te gaan. Dat hoop ik in het tweede kwartaal van
                     dit jaar te laten gebeuren. In dat kader vinden de verkennende gesprekken plaats met
                     EPZ. Daar is ook een aantal vragen over gesteld en daar zal ik nog inhoudelijk verder
                     op ingaan, maar dit even in het kader van de vraag wat er allemaal gebeurt en welke
                     stappen er gezet zijn.
                  
Voorzitter. Dan vroeg onder anderen mevrouw Kröger, maar ook de heer Kops, wat dan
                     een haalbare datum is. Ik schreef in de brief van afgelopen maandag dat 2035 niet
                     meer realistisch lijkt. Dat is het tijdpad van waaruit ik ben gaan werken toen ik
                     begon. Daarvan zie ik nu dat het echt onder druk komt te staan. Daar baal ik natuurlijk
                     ook van. Om er versnelling in te krijgen laten we zoveel mogelijk werkzaamheden en
                     sporen parallel lopen. Eén voorbeeld daarvan is die technische-haalbaarheidsstudie
                     doen op basis van de voorkeurslocatie zoals die, uit mijn hoofd, vorig jaar februari
                     is aangewezen. We zijn de projectprocedure voor de locatie gestart. Er zijn ook al
                     gesprekken in Borssele gestart over het Rijk-Regiopakket, en we zijn dus met de financieringsstructuur
                     bezig. Dat loopt dus allemaal naast elkaar.
                  
De heer Kops vroeg ook: waar kan je nou nog versnellen en kan je nog meer doen om
                     te versnellen? Laat ik het zo zeggen: elke mogelijkheid die er is, zal ik natuurlijk
                     aangrijpen, die laat ik die onbenut. Ik wil hierbij realistisch zijn, want als je
                     vertraagt of versnelt in het ene spoor betekent dat niet automatisch een vertraging
                     of versnelling voor het geheel, juist omdat we dus een aantal dingen parallel doen.
                     We zijn al gestart met die technologieselectie, of dat proces eromheen, zonder dat
                     de definitieve locatie bekend is. Als we verder gaan versnellen, zal dat altijd een
                     afweging zijn en kan dat in potentie altijd een prijs hebben. Dat kan letterlijk zijn
                     in geld, in draagvlak omdat je minder tijd hebt om een participatieproces in te richten
                     of in risico’s omdat je onzorgvuldige beslissingen moet nemen. Zonder gedegen onderzoek
                     zullen in dat soort grote en complexe projecten als kernenergie risico’s zich vaak
                     in latere fases manifesteren. Als je kan versnellen, zal het dus altijd een weging
                     tussen deze drie elementen zijn die dan bepaalt of die versnelling het ook waard is,
                     of die te verantwoorden is en of je die versnelling ook op die manier kan inzetten.
                  
Dit zijn we nu aan het doen. Daarvoor gebruiken we ook die third-party review en de
                     technische-haalbaarheidsstudies. Op basis daarvan zal ik in het volgende kwartaal
                     – ik denk dat dat april of begin mei wordt – een uitgebreidere voortgangsbrief laten
                     komen. Volgens mij verwees ik daar ook naar bij de Kamervragen. In die brief gaan
                     we meer in op de planning. Dan zal ik dus ook die afruil tussen die risico’s van snelheid
                     en zorgvuldigheid, en het mogelijke effect op kosten en draagvlak in beeld brengen.
                     Ik zal ook laten zien wat dat betekent voor realisatie in de tijd en wat voor jaartal
                     daar dan al dan niet bij zou kunnen horen. Ik ga nu dus niet een jaartal noemen, zeg
                     ik tegen mevrouw Kröger. Dat vind ik geen recht doen aan wat we nu zo zorgvuldig mogelijk
                     proberen te doen. In een proces waarin zoveel onzekerheden zitten zal het mogelijk
                     versnellen in potentie ook risico’s met zich meebrengen. Die zal ik dus inzichtelijk
                     maken in de voortgangsbrief die ik in april/mei stuur.
                  
Voorzitter. Dan de opmerking dat we de boot niet mogen missen. De heer Flach vroeg
                     mij wat het zou betekenen als je 5 miljard van de kernenergiemiddelen naar de verduurzaming
                     van de landbouw zou overhevelen. Ook in dit debat word ik weer door velen van u aangespoord
                     om tempo te maken en om waar het kan te versnellen met de bouw en de ontwikkeling
                     van de kerncentrales. Op het moment dat er geld bij kernenergie wordt weggehaald,
                     kan ik dat niet waarmaken. Kernenergie hebben we op de lange termijn nodig als bron
                     van duurzame energie. Dat zei ik al. Het kost tijd, veel tijd, misschien ook wel meer
                     tijd dan we zouden willen, maar aan die tijd zit ook een langetermijninvestering vast.
                     Die 14 miljard is nodig voor de ambitie op het gebied van kernenergie. De huidige
                     inzichten laten zelfs al zien dat 14 miljard krap bemeten is. We hebben de afspraak
                     voor vier kerncentrales gemaakt. Daar houd ik me aan. Die werk ik uit. Dat is een
                     opdracht die ik heb uit het hoofdlijnenakkoord. Nu geld weghalen zorgt ervoor dat
                     het tekort alleen maar groter wordt, omdat die 14 miljard al krap is.
                  
Het tweede is – dat werd onder anderen door de heer Erkens genoemd – dat het in mijn
                     ogen een zeer onwenselijk signaal afgeeft aan de sector. Het doet iets met de betrouwbaarheid
                     van de door ons uitgesproken ambitie, met potentiële effecten op de technologieleveranciers
                     die nu nog interesse hebben om in Nederland te gaan bouwen en op andere belangrijke
                     partners die we nodig hebben in dit hele proces.
                  
Voorzitter. Dat wilde ik zeggen over mijn inschatting als je dat geld weghaalt bij
                     kernenergie.
                  
De voorzitter:
Misschien heel kort, Minister. Hoeveel vragen heeft u nog in dit blokje? Want ik zie
                     de handen van de Kamerleden steeds verder omhooggaan.
                  
Minister Hermans:
Nog best veel, voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld over nieuwbouw, maar ik zou
                     nu even kunnen stoppen.
                  
De voorzitter:
Als de Kamerleden geen geduld meer hebben, doen we nu een rondje interrupties. Ik
                     zag mevrouw Rooderkerk als eerste haar hand opsteken.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Veel wijzer over wanneer de kerncentrales er komen en wat ze dan moeten kosten, zijn
                     we nog niet. Alles wordt weer naar april verwezen en dan zitten we al met spanning
                     te wachten op het voorjaarspakket. Nu zegt meneer Hermans ...
                  
De voorzitter:
Mevrouw Hermans.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, mevrouw Hermans. Dit is een soort running gag van dit debat aan het worden. Eigenlijk
                     is het zelfs «Minister Hermans».
                  
Nu zegt Minister Hermans dat ook hierover meer duidelijkheid komt bij het voorjaarspakket.
                     Maar ondertussen zie ik hier een compleet verdeelde coalitie ontstaan. BBB zegt: plus
                     het Klimaatfonds bij. NSC vraagt: waar moet dat geld dan vandaan komen? PVV zegt:
                     er kan nog wel meer uit het Klimaatfonds worden gehaald. VVD zegt: behoud vooral de
                     kerncentrales. Kortom, het wordt er niet makkelijker op voor de Minister. Kan zij
                     daar iets over zeggen? Wat verwacht zij nu te gaan doen bij de Voorjaarsnota, met
                     alle wensen die er liggen?
                  
De voorzitter:
De interrupties graag wat bondiger. Ik ga gewoon per Kamerlid beslissen of ze bondig
                     genoeg waren als er een vierde komt. Dat is het handigst.
                  
Minister Hermans:
Ik heb in het debat gisteren in de Eerste Kamer en ook in de media allerlei ideeën
                     en plannen voorbij zien komen. Ik heb nog geen eensluidend voorstel gehoord waarvoor
                     ik zich nu zo een-twee-drie een meerderheid zie aftekenen. Ik werk vanuit de opdracht
                     die ik heb uit het hoofdlijnenakkoord en de afspraken die daarin gemaakt zijn over
                     klimaat en energie, met de middelen die beschikbaar zijn om de kernenergieambities
                     te realiseren. Vandaaruit werk ik en daar ben ik op dit moment mee bezig.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Maar daar is wel één probleem mee, of eigenlijk twee. Eén: die afspraken zijn niet
                     genoeg om de klimaatdoelen te halen. Daar zijn ze nu niet genoeg voor. Twee: er staat
                     wel heel veel geld op de rekening voor kerncentrales, die nog lang niet gebouwd gaan
                     worden. Welke oplossing stelt mevrouw Hermans dan voor?
                  
Minister Hermans:
Dit zijn inderdaad twee vragen, maar wat mij betreft ook twee aparte sporen. Eén:
                     ja, de Klimaat- en Energieverkenning laat zien dat er een stap extra gezet moet worden.
                     Daar ben ik mee aan de slag en daarover ben ik in gesprek met mijn collega’s in het
                     kabinet, onder anderen met de Staatssecretaris van IenW, die hier net ook nog zat.
                     Daar ben ik dus mee bezig. Dat is één.
                  
Het tweede is het verder werk maken van het realiseren van de ambities en de afspraken
                     die we hebben gemaakt op het gebied van kernenergie. Daar heb ik de middelen die in
                     het Klimaatfonds zitten heel hard voor nodig. Kernenergie en de centrales waar we
                     aan werken zijn één project. Het is niet zo dat je nu even een beetje uit dat fonds
                     haalt of dat je het nu even half of voor een stukje doet; nee, je bent in één keer
                     met die ambitie bezig en daar hoort een serieuze reservering van het geld dat we nodig
                     hebben bij. Ik noemde al wat het risico is als we daar nu geld vanaf halen. Dat heeft
                     namelijk effect op de technologieleveranciers en op andere partners. In heel Europa
                     zijn landen bezig met het ontwikkelen van kerncentrales. Technologieleveranciers zetten
                     hun middelen en beste teams in op de meest realistisch geachte projecten. Als zij
                     zich terugtrekken, ontstaat er een voldongen feit ten aanzien van de haalbaarheid
                     van de nieuwbouwambitie. Daar moet ik allemaal rekening mee houden, maar dat laat
                     onverlet dat ik ook werk aan een pakket naar aanleiding van de uitkomsten van de KEV.
                  
De voorzitter:
Meneer Kops, ik zag uw hand ook.
De heer Kops (PVV):
De Minister wil geen jaartal noemen dat dan in plaats van die 2035 zou moeten komen.
                     Ik vind dat toch jammer, want dan weten we nog steeds niet waar we aan toe zijn en
                     wanneer er wat gaat gebeuren. Ik had veel liever gehoord dat de Minister duidelijk
                     had gezegd: we gaan alsnog voor 2035; het kan misschien moeilijk worden, maar we gaan
                     ervoor. Ik hoorde de Minister ook zeggen: ja, we gaan wel versnellen, maar dat brengt
                     ook risico’s met zich mee, want als je ergens gaat versnellen kan het ergens anders
                     vertragend werken, hoe dan ook. Ik heb gewoon nog steeds niet helder wat er de komende
                     tijd dan precies gaat gebeuren. In de brief van de Minister lezen we over «een juridisch
                     versnellingspakket» en «verschillende wet- en regelgevingstrajecten». Ik vraag me
                     echt af wat er de komende tijd concreet gaat gebeuren. Wij als Kamer moeten die wetgeving
                     behandelen. Wat komt er dan allemaal op ons af?
                  
Minister Hermans:
Ik werk aan een voortgangsbrief die in april, mei naar de Tweede Kamer komt. Op basis
                     van de technische-haalbaarheidsstudies en de onafhankelijke review die daarop gedaan
                     wordt, geven we daarin aan wat we het meest realistisch achten voor de verdere voortgang.
                     Ik heb gezegd: als je gaat versnellen, kan dat ook een prijs hebben. Die prijs kan
                     ’m letterlijk zitten in de prijs, maar die kan ’m ook zitten in het feit dat er vertraging
                     komt of dat je meer risico gaat nemen. Waarom zei ik dat zo? Omdat ik vind dat ik
                     de uitruil tussen die elementen inzichtelijk moet maken, want die bepaalt of je bereid
                     bent om dat risico te lopen, om die prijs te betalen of om die vertraging op een later
                     moment te incasseren. Dat wil ik inzichtelijk maken in die brief, zodat dat voor ons
                     allemaal heel transparant is. Dan kunnen we het debat voeren over welke vraagstukken
                     een complex project als het realiseren van kerncentrales met zich meebrengt en welke
                     onzekerheden er in het proces zitten, ook in latere jaren. Daar wil je nu al zo goed
                     als mogelijk rekening mee houden, maar die kun je helaas ook niet allemaal voorzien.
                  
De heer Kops (PVV):
Dank voor dat antwoord. De Minister komt dus met een voortgangsbrief en ze geeft opnieuw
                     een soort analyse van de risico’s, de onzekerheden en de afweging die gemaakt moet
                     worden. Ja, heel goed natuurlijk. Prima dat je risico’s gaat afwegen, maar de vraag
                     ging meer over het juridische versnellingspakket. Dat klinkt nogal omvangrijk. Wat
                     is dat dan? Dat was meer de vraag.
                  
Minister Hermans:
Inderdaad, die vraag stelde de heer Kops mij ook. Wat doen we? In de ruimtelijke procedures
                     die je moet doorlopen voor energieprojecten in het algemeen kijken we wat er mogelijk
                     is om die procedure te versnellen. Een van de voorstellen daarvoor is afgelopen vrijdag
                     naar de Raad van State gestuurd. Dat gaat over de mogelijkheid om sneller een terrein
                     of bepaalde grond te kunnen betreden om te onderzoeken of dat een geschikte locatie
                     zou zijn voor een hoogspanningsstation of een hoogspanningsnet. Dat is een van de
                     stappen. We werken nu ook aan een voorstel om energieprojecten aan te kunnen merken
                     als projecten van maatschappelijk belang, waardoor je ze kunt versnellen. Of dat voor
                     de twee kerncentrales waar we het nu specifiek over hebben, nog effect zal hebben,
                     betwijfel ik, want daarvoor is de projectprocedure natuurlijk al gestart, maar we
                     zijn hierna niet klaar. Vandaar dat ik het belangrijk vind om naar mogelijkheden te
                     blijven kijken, niet alleen voor deze energie-infrastructuurprojecten, maar ook voor
                     andere projecten.
                  
De voorzitter:
Ik zag de hand van de heer Bontenbal ook nog omhooggaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik snap natuurlijk het argument van de Minister dat het onzekerheid creëert. Ik zou
                     willen zeggen: een paar maanden geleden nog was het plan om twee kerncentrales te
                     bouwen. Een nieuw coalitieakkoord zorgt in die zin ook voor onzekerheid. Daarnaast
                     denk ik dat internationale investeerders zich op dit moment over heel veel dingen
                     in Nederland zorgen maken, want er is heel veel onzekerheid, ook over de stabiliteit
                     van het kabinet en zo. Ik denk zelf dus dat die 5 miljard uit het Klimaatfonds beschikbaar
                     stellen voor de agrarische sector niet zal zorgen voor onzekerheid bij de nucleaire
                     sector over de vraag of ze wel of niet gaan investeren. De Minister heeft ook de taak
                     om de klimaatdoelen te halen. Zij weet net als ik dat voor de uitstootvermindering
                     van 4 à 5 megaton die de agrarische sector moet leveren, niets is afgesproken. Zij
                     is daar ook verantwoordelijk voor. In de tijd zal het geld eerder nodig zijn voor
                     de agrarische sector, om die te helpen verduurzamen, met baten voor de stikstofreductie,
                     dan voor kernenergie. Dat is de redenering om anders met dat geld om te gaan. Daar
                     moet dit kabinet toch gevoelig voor zijn? Het wil toch sneller de klimaatdoelen halen
                     en de boeren uit de knel halen?
                  
Minister Hermans:
Even een reactie op het begin van de redenering in de interruptie van de heer Bontenbal.
                     Polen is een van de landen in Europa die kerncentrales bouwen. Dat land heeft 14 miljard
                     gereserveerd en heeft dat bedrag klaarstaan om daaraan bij te dragen; laat ik het
                     zo maar formuleren. Het vorige kabinet had de ambitie van twee kerncentrales en had
                     daar 5 miljard voor uitgetrokken. Daar zit al een enorme discrepantie tussen, dus
                     we moeten nu niet doen alsof die 14 miljard een heel raar bedrag is waarvan je makkelijk
                     kunt zeggen: we halen er wat vanaf, we halveren het en dan heb je ook de halve ambitie.
                     Dat is volgens mij een beetje de lijn die mevrouw Rooderkerk suggereerde, maar zo
                     werkt het niet. Dat is niet de uitstraling die wij als kabinet belangrijk vinden.
                     Dat is niet de mate van ambitie en serieusheid die we hebben om kernenergie in onze
                     mix op te nemen.
                  
Dan de verduurzaming van de landbouw. Ja, ook de landbouw heeft een klimaatopgave.
                     Dat ben ik volledig eens met de heer Bontenbal. Ook die afspraken zullen moeten worden
                     nagekomen. Gelukkig is het niet zo dat er nu op geen enkele manier toegang is voor
                     boeren tot het Klimaatfonds, want voor energetische CO2-reductie, bijvoorbeeld door het verduurzamen van tractoren, is geld beschikbaar.
                     Ook boeren kunnen gebruikmaken van een subsidieregeling als de SDE++-regeling. Het
                     zit ’m sec op reductie van de CO2-uitstoot die hoort bij het houden van dieren. Ik vind het niet gek – dat heeft zijn
                     oorsprong in het feit dat er onder het vorige kabinet een transitiefonds was – dat
                     de primaire verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de sector die daar primair verantwoordelijkheid
                     voor is, namelijk de landbouw. Het Ministerie van LVVN heeft daarvoor ook geld op
                     zijn begroting staan.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is een te mooi verhaal. Er is natuurlijk gewoon heel veel geld uit het transitiefonds
                     naar het Klimaatfonds gegaan. Het transitiefonds is gekild en er is 9 miljard naar
                     het Klimaatfonds gegaan. Ik zie geen tegenstelling tussen het verduurzamen van de
                     landbouw en kernenergie. Volgens mij moeten we die allebei willen, maar in de tijd
                     zijn ze heel verschillend. In de tijd hebben we de komende jaren gewoon geld nodig
                     voor de agrarische sector; voor kernenergie hebben we dat geld ook nodig, maar later.
                     Dat regelen we tegen die tijd wel, zou ik zeggen. Het gaat er eerst om dat er goede
                     keuzes worden gemaakt door dit kabinet. Voor de landbouw hebben we dat geld op de
                     korte termijn gewoon nodig. Ik denk dat helder moet zijn wat er gebeurt als we het
                     niet doen. Dan zal het namelijk via normeren en beprijzen gaan. Dat betekent dat dezelfde
                     doelen alsnog behaald worden, maar dat boeren het uit eigen zak moeten betalen. Daar
                     moeten we niet omheen draaien. Daarom snap ik de draai van de BBB heel goed: zij snappen
                     dat als er geen geld is, het wel degelijk toch betaald moet worden, maar dan door
                     de agrarische sector zelf. Wij vinden dat daar een onrechtvaardigheid in zit. Grote
                     industrieën en allerlei partijen krijgen de kans om te verduurzamen ...
                  
De voorzitter:
Wilt u zo langzamerhand naar uw vraag gaan? Anders blijft het bij drie interrupties.
De heer Bontenbal (CDA):
Zij mogen verduurzamen met steun van de overheid. Er is één sector die het met normeren
                     en beprijzen moet doen en dat vinden wij oneerlijk.
                  
De voorzitter:
Wil de Minister daar nog op reageren?
Minister Hermans:
Nou, nog kort iets over de middelen voor kernenergie. Er wordt nu natuurlijk al geld
                     uitgegeven, maar de grote bedragen betreffen verplichtingen die we in de komende jaren
                     zullen moeten aangaan voor het realiseren van de ambitie. Daar nu geld vanaf halen
                     vind ik onverstandig en niet passen bij de ambitie die we hebben voor kernenergie.
                     Kijk maar naar de bedragen die daar Europees voor gereserveerd worden. Het is één
                     groot project dat je niet in delen kunt opknippen. Daar hoort een reservering bij
                     en die heeft dit kabinet gemaakt.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Als het betoog echt consistent zou zijn, dan zou u zeggen: ik ga én de agrarische
                     sector tegemoetkomen, en als ik dan geld tekortkom voor kernenergie, gaan we dat later
                     alsnog als kabinet regelen. Want u wilt toch alle sectoren verduurzamen? Dit kabinet
                     wil niet alleen kerncentrales bouwen. Nee, dit kabinet wil ook de agrarische sector
                     verduurzamen en ook alle andere sectoren. Ik hoor u nu dus maar over één sector praten,
                     over één deel van de plannen van het kabinet, maar u heeft doelstellingen vanuit het
                     hele Klimaatakkoord. Daarbij ligt er gewoon geen geloofwaardig verhaal. Maar daar
                     zal ook gewoon geld voor op tafel moeten komen.
                  
De voorzitter:
Ik vraag nog om een korte reactie van de Minister, maar het voorstel is wel om het
                     bredere klimaatdebat ... We hebben dinsdag een plenair debat over de Klimaat- en Energieverkenning
                     staan. Het debat van vandaag gaat over kernenergie, dus dat daar raakvlakken mee zijn,
                     lijkt me logisch. Maar we gaan het niet naar alle sectoren verbreden, zou ik willen
                     voorstellen. De Minister reageert nog.
                  
Minister Hermans:
Voorzitter, heel kort. De heer Bontenbal heeft natuurlijk gelijk. Er ligt een klimaatopgave
                     voor meerdere sectoren. Daar ben ik me heel erg van bewust. Daarom zei ik net ook
                     tegen mevrouw Rooderkerk: de discussie die we nu hebben over kernenergie staat los
                     van het feit dat de KEV heeft gerapporteerd dat er over alle sectoren heen te weinig
                     gebeurt en er een stap extra gezet moet worden om dat doel weer binnen bereik te krijgen.
                     Daar werk ik ook aan.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Toch ook op dit punt, want ik hoor de Minister eigenlijk schetsen: ik kan geen tijdpad
                     geven en ik weet niet hoeveel het gaat kosten, maar het moet gebeuren, want er ligt
                     een politieke afspraak om vier kerncentrales te bouwen en daarom moet dat geld blijven
                     staan. Maar er ligt ook gewoon een aangenomen motie in de Eerste Kamer die zegt: nee,
                     we willen ook toegang tot dat Klimaatfonds voor de landbouw, want daar ligt een hele
                     grote opgave en we willen de landbouw ook helpen. Ik vraag de Minister dus toch het
                     volgende. Ze schoof het net een beetje weg in de trant van: nou, dat zien we wel.
                     Maar hoe gaat de Minister om met die uitspraak van de Eerste Kamer? Dat is namelijk
                     een heel duidelijk signaal van partijen die met elkaar zeggen: we moeten dit oplossen.
                  
Minister Hermans:
Even voor de goede orde: over die motie moet nog gestemd worden. Ik vind het belangrijk
                     om op basis van de feiten te blijven debatteren. Maar ik heb de handtekeningen eronder
                     gezien. Die motie zegt verder ook niet precies hoe het dan moet gaan gebeuren. Ik
                     hoorde net in het debat al dat de een zegt «hoog het Klimaatfonds maar op», de volgende
                     zegt «en haal dat bij ontwikkelingssamenwerking vandaan» en weer de volgende zegt
                     «haal het bij kernenergie vandaan». Daarom zei ik: ik zie niet een voorstel ontstaan
                     waar hier een meerderheid voor is. Ik werk dus door aan enerzijds een klimaatpakket
                     aan aanvullende afspraken om dat doel binnen bereik te halen en anderzijds aan de
                     ambities en de afspraken die we hebben op het gebied van kernenergie.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dit is wel een hele aparte manier, vind ik, van een Minister die gewoon een gigantische
                     opgave heeft voor klimaat op al die verschillende terreinen, zoals de heer Bontenbal
                     terecht schetste. Er ligt nog niks op landbouw. Die megatonnen worden nog niet gehaald.
                     En dan zegt ze nu: ik vind de opdracht vanuit de Eerste Kamer niet duidelijk en jullie
                     zijn het niet met elkaar eens, dus ik ga gewoon lekker door op de ingeslagen weg.
                     Dat is me iets te arrogant richting een meerderheid in de Eerste Kamer. Er ligt een
                     duidelijke wens, hoe je het ook wendt of keert: maak dat klimaatgeld ook toegankelijk
                     voor de enige sector die op dit moment niet geholpen wordt. Hoe reageert de Minister
                     daarop?
                  
Minister Hermans:
Ik reageer daarop door het volgende te zeggen. Ik vind het niet terecht dat de suggestie
                     wordt gewerkt dat er vanuit het klimaat geen ruimte is om boeren te helpen bij hun
                     verduurzaming, want dat is wel degelijk zo. Ik noemde al de verduurzaming van tractoren.
                     Er zijn ook subsidies beschikbaar om bijvoorbeeld zonnepanelen op daken van stallen
                     te leggen. Dus ook vanuit de klimaatkant worden boeren geholpen. En ja, er zijn keuzes
                     gemaakt door dit kabinet, ook in financiële zin. Die zijn voor mij leidend. Ik heb
                     het hele debat gisteren gehoord en ook vandaag in de Kamer, maar zoals ik al schetste,
                     werk ik aan een klimaatpakket om te voldoen aan de afspraken die we in de Klimaatwet
                     en bij het klimaatakkoord van Parijs hebben gemaakt. En ik werk verder met de ambities
                     die we hebben op kernenergie.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, uw laatste interruptie. U heeft er drie gehad, dus ik geef u er zelfs
                     een vierde als bonus bij.
                  
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Goed dan, mijn laatste interruptie. Dan bewaren we het hele verhaal over de onbetaalbaarheid
                     van kernenergie voor het debat waarbij de Minister eindelijk met cijfers daarover
                     komt.
                  
Maar dit is natuurlijk een beetje flauw. Deze Minister weet ook dat om de landbouw
                     echt te verduurzamen ... Dat gaat niet over een elektrische tractor en ook niet over
                     zonnepanelen op dat veld. Dat weet deze Minister donders goed. Daar moet echt iets
                     anders voor gebeuren. Daarvoor staat dit kabinet aan de lat. Er is een meerderheid
                     in de Eerste Kamer die zegt: er moet iets. Ook partijen hier zeggen dat. Dan kan de
                     Minister niet zeggen: ik pot dat geld op voor iets dat geen CO2-reductie behaalt voor 2035 of 2040. Dan doet deze Minister haar werk namelijk gewoon
                     niet. Dat vind ik voor een coördinerend Minister op het gebied van klimaat kwalijk.
                     Ik vraag nogmaals of ze zich serieus wil verhouden tot een wens vanuit de Eerste Kamer.
                  
Minister Hermans:
Ik verhoud me tot alle wensen, verzoeken en vragen die er zijn. Maar ik schets ook
                     hoe ik ernaar kijk. Maar wat hier gebeurt ... Ik zit hier in een debat en mij wordt
                     van alle kanten opgeroepen om snelheid te maken met kernenergie. Maar nog geen 24
                     uur geleden is er een motie ingediend om 5 miljard bij kernenergie weg te halen. Die
                     twee dingen kunnen niet samengaan. Ik werk vanuit een hoofdlijnenakkoord waarin er
                     afspraken zijn gemaakt. Ja, we moeten de doelen halen. Ja, daar hebben vijf sectoren
                     een bijdrage aan te leveren, ook de landbouw. De landbouw kan deels, voor sommige
                     projecten, voor sommige acties en voor sommige maatregelen, ook rekenen op steun vanuit
                     de Klimaatbegroting, het Klimaatfonds of de SDE++-subsidieregeling. En er is 5 miljard
                     op de begroting van het Ministerie van LVVN waarvoor ook nog concrete voorstellen
                     en maatregelen kunnen volgen om te voldoen aan de doelen en de ambities die daar liggen.
                     Daarnaast werk ik dus aan die kernenergieambitie, omdat we met z’n allen hebben gezegd:
                     in de energiemix van de toekomst, in 2050, maakt kernenergie een belangrijk onderdeel
                     uit van onze mix. In het Nationaal Plan Energiesysteem staat dit ook duidelijk opgenomen.
                  
De heer Vermeer (BBB):
BBB was ook mede-indiener van die motie, dus ik hecht er toch aan om te vertellen
                     dat wij dit gedaan hebben onder de nadrukkelijke voorwaarde dat het niet ten koste
                     van kernenergie zou gaan. Daarop is de tekst ook aangepast. Nogmaals, daar staat in:
                     zodanige maatregelen te nemen dat het beschikbaar is. Dat kan dus nog alle kanten
                     opgaan. Dat is heel bewust op deze manier omschreven. Dus als mensen zich er zorgen
                     over maken dat dit ten koste zou gaan van kernenergie .... De handtekening van BBB
                     onder die motie zorgt er in ieder geval voor dat dat uitgesloten is als optie.
                  
De voorzitter:
De Minister. En daarna gaat de Minister door met de beantwoording, want ik zie geen
                     handen meer.
                  
Minister Hermans:
Voorzitter, het was geen vraag aan mij. Althans, ik heb geen vraag gehoord.
De voorzitter:
U mag erop reflecteren of u gaat door met de beantwoording. Wat u wilt. Ik zie geen
                     handjes meer.
                  
Minister Hermans:
Ik heb hier genoeg over gezegd, dus wat mij betreft ga ik door met de beantwoording.
                     Een aantal zijn net al voorbijgekomen in de interrupties.
                  
Mevrouw Beckerman vroeg: waar ter wereld is er een kerncentrale op tijd en binnen
                     budget gebouwd? In Barakah – ik hoop dat ik het goed uitspreek – in de Verenigde Arabische
                     Emiraten zijn in totaal vier reactoren gebouwd van 1.400 megawatt per stuk. Daarbij
                     was er een beetje vertraging en enige budgetoverschrijding, maar dat was beperkt.
                     En het is toch goed om op te merken, ondanks dat het al zo lang geleden is, dat Borssele
                     ook binnen de tijd is gebouwd.
                  
Ik vind het volgende ook belangrijk om te zeggen, omdat hier ook veel mensen uit Zeeland
                     op de tribune zitten en mogelijk ook meeluisteren. Mevrouw Beckerman had het namelijk
                     over een papieren werkelijkheid als het over kernenergie gaat, maar in Borssele staat
                     een kerncentrale die al 50 jaar actief is. Daar werken mensen, al 50 jaar lang. Ze
                     gaan daar dag in, dag uit naartoe en aan het werk. Daarover praten alsof het een papieren
                     werkelijkheid is, vind ik daar geen recht aan doen.
                  
Voorzitter. Dan de deelneming. Ook daar zijn vragen over gesteld. De heer Flach is
                     niet meer aanwezig, maar hij vroeg: wat is precies het perspectief nu er wordt gekozen
                     voor een deelneming? Het is misschien goed om te zeggen dat de oprichting van een
                     deelneming nog moet gebeuren. Ik heb nu namens het kabinet geschetst dat het ons de
                     meest logische optie lijkt, maar we zijn nog niet zover dat er morgen een deelneming
                     is; daarvoor moet echt nog veel gebeuren. De oprichting van zo’n deelneming zegt als
                     zodanig nog niets over het uiteindelijke overheidssteunpakket of de overheidsinvestering.
                     Mevrouw Kröger vroeg daar net naar. We zetten deze stap om dit verder uit te zoeken,
                     omdat de onderzoeken van Ernst & Young vorig jaar en BNP Paribas laten zien dat marktpartijen
                     investeringen in kernenergie riskant vinden en een grote rol van de overheid verwachten
                     in de vorm van een deelneming. Een privaat meerderheidsaandeel – daar vroeg de heer
                     Flach naar – is dus niet realistisch in de beginfase. Dat heeft te maken met een lange
                     terugverdientijd, hoge investeringen op voorhand en een lange bouwtijd. In de beginfase
                     moeten vergunningsrisico’s en politieke risico’s natuurlijk gemitigeerd worden. De
                     verwachting is dat de belangstelling om in te stappen echt toeneemt voor partijen
                     als die risico’s gemitigeerd zijn en de investering van de overheid duidelijk is;
                     dat zien we internationaal ook. In de tussentijd blijft het kabinet natuurlijk in
                     gesprek met de sector.
                  
Mevrouw Kröger vroeg mij: kan de Algemene Rekenkamer meekijken? Het antwoord daarop
                     is: ja. Dat hoort sowieso ook in de formele stappen die je moet doorlopen om uiteindelijk
                     daadwerkelijk tot oprichting van een deelneming over te gaan. Daar hoort ook een advies
                     van de Algemene Rekenkamer bij.
                  
Mevrouw Kröger vroeg mij ook om het Franse rekenkamerrapport erbij te betrekken. Dat
                     vind ik minder logisch, omdat dit onlangs verschenen rapport, als dat is waar mevrouw
                     Kröger naar verwijst, echt heel specifiek ziet op de Engelse situatie. Dat vind ik
                     niet vergelijkbaar. Maar onze eigen Rekenkamer kijkt zeker mee.
                  
Voorzitter. Dan de locatie. De voorkeurslocatie is Borssele en nu is toch Eemshaven
                     in beeld. Het is misschien goed als ik het even wat uitgebreider schets, ook omdat
                     mevrouw Beckerman een paar keer naar haar motie verwees. Zij vroeg: het zou toch geschrapt
                     worden uit het waarborgingsbeleid? Dat is zo; dat gaat ook gebeuren. De AMvB om Eemshaven
                     uit het waarborgingsbeleid te schrappen, is in voorbereiding en wordt dit voorjaar
                     voorgehangen. Maar het waarborgingsbeleid is wat anders dan de vraag waar wij ons
                     aan moeten houden als je een projectprocedure start. Het waarborgingsbeleid legt vast
                     dat op een locatie die eronder valt, niet iets gebouwd mag worden wat het bouwen van
                     een kerncentrale in de weg zou kunnen staan. Nogmaals, daaruit wordt Eemshaven geschrapt.
                  
Waar ik nu mee te maken heb, is dat we vorig jaar februari de projectprocedure gestart
                     zijn. Ook toen Borssele werd aangewezen als voorkeurslocatie heeft het toenmalige
                     kabinet duidelijk gemaakt dat het aanwijzen van een voorkeurslocatie niks zegt over
                     de keuze voor de definitieve locatie en de te onderzoeken locaties. Dat is waar we
                     nu voor staan. Na een actualisatiestudie hebben we in september Terneuzen en Maasvlakte
                     2 moeten toevoegen als potentiële locaties. Nu blijkt dat Eemshaven uitsluiten dermate
                     grote risico’s met zich meebrengt dat je op een veel later moment in het traject tot
                     nog veel grotere vertraging kunt komen. Dat is – dat zeg ik ook in de richting van
                     de heer Kops – een keuze waar je voor staat. Daarbij moet je afwegen hoeveel vertraging
                     er nu is – nu is er natuurlijk ook een beetje vertraging – en wat het straks kan betekenen.
                     Dat is de achtergrond van hoe het kabinet tot dit besluit is gekomen. Die projectprocedure
                     zegt namelijk dat we alle redelijk gelijkwaardige alternatieven moeten onderzoeken.
                  
Voorzitter. De heer Flach vroeg mij nog: wordt de procedurelast niet heel hoog als
                     je naar vier kerncentrales gaat, wat voor vertraging gaat zorgen? Juist vanwege het
                     risico dat de heer Flach schetst, is er na het uitkomen van het hoofdlijnenakkoord
                     een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd, om te kijken of de ingezette projectprocedure
                     voldoende robuust was. Ook dat betekende een extra stap in het proces. Dat heeft wat
                     extra tijd gekost, maar daarmee is wel het risico dat de heer Flach noemt, geminimaliseerd.
                  
Voorzitter. De heer Flach vroeg ook naar het advies van de heer Kops. Ik bedoel de
                     heer Knops, de gebiedsverbinder. Excuus! De gebiedsverbinder, de heer Knops, bekijkt
                     namens het Rijk, de gemeente en de provincies hoe je een Rijk-Regiopakket kunt maken,
                     mocht de definitieve keuze voor de bouw van de kerncentrales op Borssele vallen. Een
                     van de aanbevelingen is om een stuurgroep in te richten. De heer Flach vond dat ik
                     daar in mijn reactie afhoudend op had gereageerd. Het is niet zo dat ik geen stuurgroep
                     wil, maar ik vind het ook zonde om een nieuw overleg in te richten als er al iets
                     bestaat wat we kunnen gebruiken in het kader van efficiënt en doelmatig vergaderen.
                     Maar als de bestaande overlegstructuren niet voldoen, zal er een extra stuurgroep
                     of een apart overleg voor worden ingericht; dat heb ik ook zo afgesproken met mijn
                     collega-bestuurders in Zeeland.
                  
Voorzitter. De heer Eerdmans vroeg mij naar de ambitie van gemeenten en provincies,
                     die volgens hem groter lijkt dan die van het Rijk. Dat herken ik niet op die manier.
                     We trekken juist heel erg gezamenlijk op, ook op het gebied van SMR’s, in de verschillende
                     provincies die de heer Eerdmans noemde, en in het bijzonder de gemeente Borsele en
                     de provincie Zeeland. Daar zijn we direct aan de slag gegaan op basis van de voorwaarden
                     die geformuleerd zijn. Daarbij hebben we gekeken of we tot een Rijk-Regiopakket kunnen
                     komen. Er is dus een gedeelde ambitie om daar samen op een goede manier uit te komen.
                  
De heer Vermeer vroeg mij nog: kijken we nou zo ruimhartig mogelijk naar de voorwaarden
                     die in Zeeland zijn geformuleerd? De Borselse en de Zeeuwse voorwaarden zijn het uitgangspunt
                     voor het Rijk-Regiopakket. Daar wordt dus door de gebiedsverbinder, de heer Knops,
                     aan gewerkt. Samen met de regio en de gebiedsverbinder kijken we naar een inhoudelijke
                     appreciatie van elk van die voorwaarden. We bekijken of en hoe die allemaal een plek
                     kunnen krijgen in het Rijk-Regiopakket.
                  
De heer Vermeer (BBB):
In ieder geval bedankt voor dit antwoord en de toelichting. Kan de Minister iets aangeven
                     over een planning op dit gebied? Wanneer kunnen wij als Kamer wat informatie van de
                     gebiedsverbinder verwachten?
                  
Minister Hermans:
We hebben net een reactie gestuurd op het eerste advies van de gebiedsverbinder. We
                     hebben daarover gesproken met de gebiedsverbinder, de provincie en de gemeente. We
                     werken nu gewoon verder. Ik weet niet een exact moment te noemen waarop een volgende
                     stap gezet wordt. Ik kan even nagaan of ik dat kan aangeven. Als er een advies komt,
                     zullen we dat sowieso delen, maar ik kan even kijken of er al zicht is op wanneer
                     dat zal zijn.
                  
Voorzitter. De heer Grinwis, de heer Flach, mevrouw Kröger en de heer Eerdmans vroegen
                     mij naar het impactrapport van de Hogeschool Zeeland en Lysias. De heer Grinwis vroeg
                     specifiek of ik een reactie daarop naar de Kamer kan sturen. Mevrouw Kröger vroeg
                     naar de zorgen over het ruimtegebrek in Borssele en de druk op omwonenden. Ik zei
                     al: we trekken echt gezamenlijk op. Het impactrapport waarnaar verwezen wordt, is
                     een van de bouwstenen voor het op te stellen Rijk-Regiopakket, net als de haalbaarheidsstudies
                     en de integrale effectanalyse. Ik zie de heer Kops kijken: moeten al die onderzoeken,
                     al die stappen? Ja, het zijn echt belangrijke stappen om uiteindelijk tot een besluit
                     te komen, ook voor een goede invulling van zo’n Rijk-Regiopakket. Het is dus niet
                     bedoeld om iets op te houden of ingewikkeld te maken, maar het zijn ook echt formele
                     stappen die we moeten zetten in de procedure.
                  
Tegen de heer Grinwis – hij is er niet meer – zeg ik: het rapport dat twee à drie weken
                     geleden is opgeleverd, is een versie 1.0. Het is ook door de onderzoekers neergezet
                     als een levend document dat steeds zal worden aangescherpt op basis van nieuwe inzichten
                     en nieuwe onderzoeken, zoals die technische-haalbaarheidsstudie. Het is dus nu niet
                     nodig om een inhoudelijke appreciatie te sturen, maar ik kan de heer Grinwis wel echt
                     toezeggen dat we het betrekken bij de verdere vormgeving van dat Rijk-Regiopakket.
                  
Voorzitter. Mevrouw Kröger vroeg ook naar het ruimtegebrek en de afstemming tussen
                     alle energieprojecten in Zeeland, als ik het zo mag interpreteren. Of bedoelde ze
                     echt specifiek Borssele? Nee, zie ik. Ze vroeg ook hoe serieus we kijken naar Terneuzen
                     als locatie en of daar dan ook het hele participatietraject begint. Dat was de vraag
                     die mevrouw Kröger stelde. Ja, in het laatste overleg dat ik had in Zeeland hebben
                     we afgesproken dat we met de gemeenten Vlissingen en Terneuzen gaan kijken hoe we
                     de participatie kunnen gaan vormgeven op een manier die daar past. Hoe het in Borssele
                     gegaan is, is geen standaardvorm; iedereen mag het op z’n eigen manier invullen. Maar
                     op alle locaties waar we gaan kijken omdat er potentieel een kerncentrale zou kunnen
                     komen, geven we zo’n traject vorm. Dat doen we juist omdat er uiteindelijk, als de
                     projectprocedure en de integrale analyse klaar zijn, op basis van verschillende aspecten,
                     waaronder draagvlak, een integrale afweging wordt gemaakt. Daarom is dat participatieproces
                     zo belangrijk.
                  
Voorzitter. Dan de heer Vermeer: hoe gaat het kabinet voorkomen dat dorpen overbelast
                     worden door de komst van werknemers? Er is nog geen concreet plan voor de precieze
                     locaties om werknemers die gaan werken aan de bouw van de kerncentrales te huisvesten.
                     Daarvoor is het echt noodzakelijk dat er eerst een locatie gekozen wordt. We zullen
                     natuurlijk wel kijken naar een oplossing die ervoor zorgt dat mensen zo dicht mogelijk
                     bij de locatie kunnen wonen. Dat heeft ook een effect op de kosten en de tijd. Het
                     is natuurlijk ook prettig voor iedereen die erbij betrokken is. Dit wordt ook betrokken
                     bij de technologieselectie. Hier worden in het Rijk-Regiopakket samen met de regio
                     afspraken over gemaakt.
                  
Dan een vraag van de heer Vermeer over de hoogspanningsverbindingen en hoe we voorkomen
                     dat die het landschap en de leefomgeving verder verslechteren. Hij vroeg ook of we
                     bereid zijn om de ondergrondse infrastructuur als norm te nemen. We hebben aan TenneT
                     gevraagd om de impact op het systeem te onderzoeken: wat heb je nou nodig, niet alleen
                     bij twee, maar ook bij vier grote kerncentrales? De uitkomsten daarvan verwacht ik
                     medio 2025. Op basis daarvan kunnen we dan ook een weging maken. Daar speelt overigens
                     ook de aanlanding wind op zee een rol in. Dan weten we wat er nodig is, bijvoorbeeld
                     aan infrastructuur, en hoe je dat op een goede manier kan inpassen.
                  
Dan vroeg mevrouw Postma mij of we kwaliteit laten prevaleren boven prijs, zodat de
                     nieuwe kerncentrale lang mee zal gaan. Ik zei al dat de technische-haalbaarheidsstudie
                     en de third-party review zijn bedoeld om de technologieselectie goed geïnformeerd
                     en op basis van de goede informatie te kunnen starten, om juist op dit soort aspecten
                     de goede keuze te kunnen maken. Het gaat dus over kwaliteit en prijs, maar ook over
                     snelheid, kosten, risicoprofielen en lokale impact, zodat je al die elementen mee
                     kunt nemen. Dat moet samen leiden tot een selectieprocedure waarin die verschillende
                     aspecten een rol spelen. Als mevrouw Postma ook kwaliteit bedoelde in de zin van veiligheid,
                     dan is het belangrijk om te benadrukken – daar wil ik geen enkel misverstand over
                     laten bestaan – dat we daar natuurlijk geen afbreuk aan zullen doen en dat dat ook
                     aan het oordeel is van de onafhankelijke toezichthouder, de ANVS.
                  
Dan nog de communicatie in Zeeland. Daar vroeg een aantal van u naar, onder anderen
                     de heer Bontenbal. Zouden we daar ook creatieve vormen van communicatie, zoals een
                     podcast, in kunnen toepassen? In het komende jaar, de komende periode zullen we in
                     Zeeland samen met alle betrokkenen in Zeeland echt aandacht besteden aan nut en noodzaak
                     van kernenergie. We zullen daarbij kijken en zoeken naar vormen die passend zijn,
                     waarmee je ook mensen bereikt die niet – volgens mij was het de heer Bontenbal die
                     dat zei – op de traditionele inspraakavond komen. We zullen daar online en fysiek
                     dingen voor doen. Dat zal ook in overleg zijn met de gemeente en de provincie. Die
                     hebben natuurlijk ook kennis over wat goed werkt en wat voor behoefte er is, wat voor
                     type informatie en in welke vorm. Als er meer bekend is over de concrete activiteiten
                     daarvoor, zal ik die uiteraard met de Kamer delen.
                  
Voorzitter, dit over de nieuwbouw.
De voorzitter:
Ik kijk even of er nog interrupties zijn. Mevrouw Postma en dan vraag ik daarna mevrouw
                     Kröger om het voorzitterschap tijdelijk over te nemen, want ik heb zelf ook nog een
                     vraag.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Het gaat over het informeren van bewoners. Ik hoor de Minister iets zeggen over nut
                     en noodzaak van een kerncentrale. Volgens mij gaat het daar in Borssele helemaal niet
                     meer over, maar gaat het over de voorbeelden die ik gaf: hoe ziet het eruit, wat is
                     de inpassing, is het net zo groot als Hinkley en als je dat dan op de kaart zet bij
                     Borssele, past het wel en hoe zit het met de overlast? Het feit dat de Minister aangeeft
                     dat het over nut en noodzaak gaat, geeft mij de vrees dat het departement er niet
                     vaak genoeg geweest is om dat gesprek aan te gaan over de zorgen nu leven. Dan zou
                     mijn oproep zijn aan de Minister, mijn vraag aan de Minister: kunnen de Minister of
                     haar ambtenaren die kant op gaan om weer in gesprek te gaan over hoe het eruit gaat
                     zien?
                  
Minister Hermans:
Ik had moeten zeggen «onder andere nut en noodzaak». Want mevrouw Postma heeft natuurlijk
                     gelijk. Het gaat over meer en je wil communiceren en informeren over meer dan alleen
                     nut en noodzaak, maar dat is ook een belangrijk aspect. Als we de straks de technische-haalbaarheidsstudies,
                     die inzichten, hebben en ook de review daarop, heb je concreet informatie om precies
                     op de aspecten die mevrouw Postma noemt het gesprek aan te gaan in welke vorm dan
                     ook. Dat zullen we doen, ook in overleg natuurlijk met de provincie en gemeenten over
                     op wat voor manier we dat het beste vorm kunnen geven.
                  
De voorzitter:
Geen vervolgvraag? Kunt u dan tijdelijk het voorzitterschap overnemen, mevrouw Kröger?
Voorzitter: Kröger
De voorzitter:
Zeker. De heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Dank, voorzitter. Eén vraag nog over de procedures en de tijdslijnen waarmee we werken.
                     Ik snap dat de locatiekeuze niet versneld kan worden nu, omdat het anders juridisch
                     kwetsbaar wordt. Maar na de locatiekeuze, komen uiteraard nog een aantal andere procedurele
                     stappen, waaronder vergunningverlening, de aanbestedingsprocedure en hoe die opgezet
                     worden. Is het mogelijk om in die brief, die voortgangsbrief die eraan komt over twee
                     maanden, daar wat over te zeggen, of daar nog versnellingsopties op zitten? Ik kan
                     me namelijk voorstellen dat als je dat wil versnellen, dat ook wetswijzigingen vergt
                     en dat het als we daar pas bij die stap achter komen met elkaar ook te laat wordt.
                     Kan de Minister daarnaar kijken?
                  
Minister Hermans:
Dat hoort wat mij betreft bij die afruil van opties die er zijn om potentieel te kunnen
                     versnellen en de vraag wat voor risico’s je daar dan mogelijk mee loopt. Dat wilde
                     ik schetsen in de brief die ik al van plan was om te sturen, die ik al toegezegd had,
                     in april/mei.
                  
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap weer terug.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
Dank. Dan gaat de Minister door met haar tweede blokje, SMR’s.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan ga ik door met de SMR’s. Daar is een heel aantal vragen over gesteld.
                     Voordat ik op die vragen inga, heb ik een paar algemene opmerkingen. Ik wil oppassen
                     dat er een tegenstelling ontstaat tussen grote kerncentrales en SMR’s. Ze zijn verschillend
                     en vragen om een verschillende benadering. Ik wil de kansen van zowel groot – de traditionele
                     kerncentrale, als ik die zo mag noemen – als klein, namelijk de SMR’s, benutten waar
                     mogelijk. De grote kerncentrales hebben echt een publieke noodzaak in onze publieke,
                     centrale energie-infrastructuur. Dat is een reden om daar als overheid een rol in
                     te nemen. SMR’s kunnen heel gericht in worden gezet tussen een aanbieder en een afnemer.
                     Daar lijkt ook de private haalbaarheid groter, waardoor initiatieven snel ontplooid
                     zouden kunnen worden. Daar hoort dan wel bij dat de overheid helpt bij het organiseren
                     of bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Daarom kiezen we ervoor om initiatiefnemer
                     te zijn bij die grote kerncentrales, laten we ruimte aan private initiatieven voor
                     de SMR’s en bekijken we waar de behoefte aan ondersteuning precies zit bij de vergevorderde
                     SMR-initiatieven. In mei van dit jaar volgt er een voortgangsrapportage en zal ik
                     inzicht geven in hoe dat precies zit, hoe we daarin staan en welke verdere stappen
                     we daarin kunnen zetten. Dat zeg ik even om geen tegenstelling tussen de traditionele
                     kerncentrale en SMR’s te laten ontstaan.
                  
Daarmee heb ik deels antwoord gegeven op de vraag van de heer Bontenbal. Hij zei:
                     moet je naast die eerste en die tweede nou niet vooral bezig zijn met die SMR’s voordat
                     je verdergaat met drie of vier? Het is voor mij geen keuze, zoals ik al zei. We zijn
                     bezig met alles wat nodig is om die eerste twee van de grond te krijgen. Het SMR-programma
                     moet echt inzicht geven in de potentie van SMR’s in Nederland. Dat gaat gewoon door.
                     Dat wacht niet op iets.
                  
De voorzitter:
De heer Bontenbal. Ik wilde de vragen aan het eind van de blokjes doen, maar het is
                     uw laatste interruptie, dus bij dezen.
                  
De heer Bontenbal (CDA):
Het wordt dan een hele lange. Nee, hoor. Grapje.
Er is wel degelijk een verschil. Als het lukt met de SMR’s zal bijvoorbeeld de beschikbaarheid
                     van personeel anders zijn. Want je bouwt dan met modulaire centrales. Dat is echt
                     anders dan wanneer je alles op een bouwplaats doet. Er is dus wel degelijk een verschil.
                     We gaan nog best wel veel moeite krijgen om die grote centrales in Zeeland te bouwen,
                     ook qua medewerkers, ruimtelijke impact, mobiliteit enzovoorts. Het is dus helemaal
                     niet zo’n gek idee om wel degelijk na te denken over of je parallel aan de nummers
                     een en twee met die SMR’s aan de slag moet, met het oog op ruimtelijke inpassing,
                     haalbaarheid, financiering, medewerkers enzovoorts. Ik wil meer ambitie van dit kabinet
                     op het gebied van die SMR’s, omdat ik denk dat wij anders de boot gaan missen. Dat
                     zou ik zonde vinden.
                  
Minister Hermans:
Volgens mij zit de crux – daar vinden de heer Bontenbal en ik elkaar helemaal – in
                     het woord «parallel». We zetten alle stappen voor de kerncentrales een en twee, in
                     de projectprocedure, in de technische-haalbaarheidsstudies. Daarnaast werken we verder
                     aan het programma voor SMR’s om de concrete initiatieven tot wasdom te laten komen
                     en die hopelijk in Nederland een plek te kunnen geven.
                  
Voorzitter. De heer Bontenbal vroeg mij naar de doelstelling van de Europese industriële
                     alliantie om de eerste SMR’s vroeg in de jaren dertig draaiende te hebben. Kan dat
                     ook de ambitie van het kabinet zijn? Volgens mij vroeg de heer Bontenbal mij eerder
                     ook al hoe de Minister samenwerkt met andere landen op dit onderwerp. Dat doe ik.
                     In Europa wordt intensief samengewerkt met landen en koplopers op dit gebied. Ik heb
                     daar ik dacht volgende week ook weer een overleg over met Europese collega’s. Bij
                     de Energieraad in maart zal ik weer aanschuiven bij het nucleaire ontbijt, waar ook
                     altijd over de SMR’s gesproken wordt. Het kabinet neemt binnen die industrial alliantie
                     deel aan de werkgroep public engagement en financiering. De inzet is ook echt gericht
                     op de benodigde kennis om die SMR’s in Europa en Nederland snel voor elkaar te krijgen.
                     De simulaties die we daarvoor doen, zijn daar ook een belangrijk voorbeeld van.
                  
Voorzitter. Mevrouw Kröger vroeg mij naar de deadline van de SMR’s en zei dat 2030
                     toch geen reëel jaartal is. Met alle kennis die er is en de wetenschap die we hebben,
                     denk ik dat er nog geen concreet project gerealiseerd is. Mevrouw Kröger heeft dus
                     gelijk als ze zegt dat 2030 geen reëel jaartal is. Realisatie tegen 2040 lijkt op
                     dit moment logischer. Maar ook hier geldt dat ik er niet tegen ben als de initiatieven
                     dermate concreet zijn dat het eerder in de jaren dertig zou kunnen. Is 2030 dus realistisch?
                     Daarover ben ik het eens met mevrouw Kröger: ik zie dat niet gebeuren.
                  
Mevrouw Postma vroeg mij of er SMR’s worden geplaatst bij industrieclusters of datacenters
                     en of dat ten laste komt van de bedrijven zelf. We zijn in gesprek met concrete initiatieven.
                     Ik zei al dat ik in mei van dit jaar zal laten weten hoe dat er precies voor staat
                     en wat voor inzichten dat geeft over locaties. Ik schetste net de kansen die het kabinet
                     ziet ten aanzien van die SMR’s en had het over «groot» en «klein». Die SMR’s zijn
                     een optie om juist dicht bij de afnemer gerealiseerd te worden. Ik hoop dat ik hiermee
                     die vraag beantwoord heb.
                  
De heer Stoffer zei dat het SMR-programma nu vooral gericht is op ... Sorry, ik bedoelde:
                     de heer Eerdmans. Hij stelde mij een vraag, naar aanleiding van een amendement van
                     de heer Eerdmans en de heer Stoffer. Er gaat wel echt van alles mis met namen, maar
                     hier ergens klopte het! Hij zei: het lijkt alsof het programma nu vooral gericht is
                     op draagvlak, terwijl de bedoeling van het amendement juist was om voortvarend aan
                     de slag te gaan. Dat programma richt zich op het voorbereiden van Nederland op de
                     komst van SMR’s. Dat is meer dan draagvlak alleen. Dat is wat we nu aan het doen zijn
                     en waarover ik, zoals ik tegen de heer Bontenbal zei, de gesprekken met mijn Europese
                     collega’s voer.
                  
De heer Bontenbal vroeg of de staatsdeelneming ook een rol zal spelen bij het faciliteren
                     van de SMR’s. Kennis die we opdoen uit de deelneming wordt benut bij de ontwikkeling
                     van SMR’s. De inzet van een deelneming is een vergaand beleidsinstrument. Dat is op
                     dit moment niet aan de orde voor SMR’s. Ik hoop echt nog op de private ontwikkeling.
                  
Voorzitter. De heer Flach van de SGP had het over een veilige ruimtelijke inpassing
                     van SMR’s. Met het programma wil ik duidelijkheid scheppen over die ruimtelijke inpassing.
                     Vanuit verschillende stakeholders is er ook echt behoefte aan sturing op die ruimtelijke
                     inpassing. Specifiek de veilige inpassing betreft het opstellen van ruimtelijke randvoorwaarden.
                     Excuus voor dit enigszins procedurele antwoord, maar dat is onderdeel van de eerste
                     twee programmalijnen van het SMR-programma. Die resultaten worden halverwege 2025
                     opgeleverd. Dan kan ik daar ook weer preciezer op ingaan.
                  
Dan de vraag van de heer Erkens; ik zei er al iets over. Het ging over de waardeketen
                     van SMR’s in Nederland die we graag willen opbouwen en de vraag was welke industriële
                     waardeketen zou kunnen in Nederland. We zijn op dit moment in gesprek, met VNO-NCW,
                     FME, afzonderlijke bedrijven, SMR-ontwikkelaars, om in kaart te brengen welke Nederlandse
                     bedrijven een rol kunnen spelen in de nucleaire toeleveringsketen. De vraag daarbij
                     is ook hoe we dit kunnen afstemmen op de toekomstige behoefte van technologieleveranciers.
                     De eerste indruk is dat er echt kansen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven, zeker
                     daar waar je minder echt puur specialistisch-nucleaire kennis nodig hebt. Daarbij
                     kunt u denken aan civiele werkzaamheden en de maakindustrie. De studies van technologieleveranciers
                     zijn hier ook belangrijk voor. Er wordt op dit moment een aparte inventarisatiestudie
                     gedaan waarin concreet ingezoomd wordt op waar de kansen liggen en wat we moeten doen
                     om daarop in te kunnen spelen en daarop te kunnen voorsorteren. Tot slot: eind van
                     dit jaar organiseert het kabinet samen met Nucleair Nederland een event waar suppliers
                     en aanbieders samenkomen om goed inzicht te krijgen in hoe je al die inzichten daadwerkelijk
                     in de praktijk kunt brengen.
                  
Voorzitter. De heer Flach en de heer Erkens vroegen naar het Thorizontraject en of
                     de helft van het beschikbare SMR-geld niet daarin gestopt zou kunnen worden. De overheid
                     draagt al een aantal jaar financieel bij aan onderzoeken naar nieuwe vormen van CO2-vrije nucleaire energieopwekking. Daar horen ook generatievierreactoren bij. Thorizon
                     heeft in 2022 aanspraak gemaakt, met succes, op een bijdrage van Invest-NL. In het
                     kennis- en innovatieprogramma kernenergie wordt de financiële bijdrage aan onderzoeken
                     verder voortgezet.
                  
Voorzitter. De heer Erkens vroeg of ik samen met de Minister van EZ tot een AI/SMR-strategie
                     kan komen. In Amerika zetten grote techbedrijven inderdaad in op SMR’s ter ondersteuning
                     van de AI-infrastructuur. Dat heeft te maken met de grote energievraag naar vollast-energie.
                     De conclusie dat SMR’s de enige geschikte toepassing zijn voor AI-infrastructuur is
                     nog onvoldoende onderbouwd. Het is dus niet zo dat daar een-op-een een link tussen
                     is, maar ik zal met de Minister van EZ de relevante kennis met betrekking tot de SMR-ontwikkeling
                     en -toepassing delen en bezien of het opportuun is om hier in de toekomst nader in
                     te duiken.
                  
De heer Bontenbal vroeg welke inzichten de Minister heeft opgedaan uit de gesprekken
                     met clusterorganisaties en bedrijven over mogelijke interesse in het realiseren van
                     SMR’s. Mijn beeld tot nu toe is dat enkele SMR-ontwikkelaars een beter beeld hebben
                     dan de industrieclusters van de kansen bij afnemers. De gesprekken met de clusters
                     hebben ervoor gezorgd dat bedrijven en industriële partijen aansluiten bij de simulaties,
                     waar ik net ook al naar verwees, juist omdat er behoefte is aan meer informatie over
                     toepassingsmogelijkheden. Het kabinet blijft bedrijven en clusters helpen door op
                     basis van de vraag van het cluster gezamenlijk detailstudies uit te voeren, om te
                     bekijken hoe je dit energetisch kunt inpassen in het industriecluster. Dit laat wat
                     mij betreft een meerwaarde van het private initiatief zien. Dat is namelijk effectief
                     in het zoeken en het leggen van de verbinding tussen vraag en aanbod.
                  
Dan de laatste vraag in dit blokje over SMR’s, van de heer Bontenbal. Die gaat over
                     een breed maritiem consortium. Dat heeft zich verdiept in de nucleaire energievoorziening
                     voor de zeevaart. Kan ik iets doen om dat te versnellen of ondersteunen? Ik ben het
                     met de heer Bontenbal eens dat de toepassing van SMR’s voor nucleaire voortstuwing
                     een interessante gedachte is. Ook voor de maritieme sector is het belangrijk om nucleaire
                     kennis op te bouwen en inzicht te krijgen in de belangrijkste kennis. Deze onderwerpen
                     zijn dus belangrijk en relevant in het SMR-programma. Mijn inzet is om met de maritieme
                     sector en collega’s van het Ministerie van IenW en het Ministerie van EZ in kaart
                     te brengen wat we concreet moeten doen om het te versnellen. Ik ga daar vanuit KGG
                     en het SMR-programma een constructieve bijdrage aan leveren.
                  
De voorzitter:
Dan kijk ik even rond. We hebben niet veel tijd meer. Laten we de interrupties alstublieft
                     kort houden. Ik begreep dat we tien minuten kunnen uitlopen; van de kant van de Minister
                     wordt dat nog gedubbelcheckt. We hebben de zaal in ieder geval tien minuten langer.
                     Laten we dus heel kort de interrupties doen. Dan proberen we de eerste termijn af
                     te ronden. Laten we zien hoever we komen. De heer Vermeer en daarna de heer Eerdmans.
                     Kort, alstublieft.
                  
De heer Vermeer (BBB):
De Minister noemde al dat er half 2025 een bericht over het SMR-programma naar de
                     Kamer komt. Kan daarbij naast private initiatiefnemers ook gekeken worden naar lagere
                     overheden? Wij hebben bijvoorbeeld een brief van de gemeente Opmeer gekregen, die
                     daar met haar raad mee aan de slag wil. Maar ook de provinciale staten van Gelderland
                     hebben daar meerdere keren over gepraat en kijken volgens mij met een schuin oog naar
                     locatie Dodewaard. Wordt dat meegenomen? Want misschien ontstaan er wel nieuwe provinciale
                     of gemeentelijke energiebedrijven op deze manier.
                  
Minister Hermans:
Een provincie waar interesse is, doet ook mee in de simulaties. Met de gemeente waar
                     de heer Vermeer naar verwijst is deze week contact geweest. Er zijn dus contacten.
                     Daar waar we iets voor elkaar kunnen betekenen, kunnen we dat doen. Ik moet wel terughoudend
                     zijn: we kunnen natuurlijk niet elke motie zomaar ten uitvoer brengen. Gemeentelijke
                     moties, zeg ik daar nog even expliciet bij.
                  
De voorzitter:
De heer Eerdmans had ook nog een interruptie. Ook kort en krachtig.
De heer Eerdmans (JA21):
Heel kort, voorzitter. Ik begrijp dus dat private partijen hebben aangeklopt bij het
                     ministerie voor de ontwikkeling van SMR. Klopt dat? Ja? Heel kort: wat was de kernbehoefte
                     van die bedrijven? Waar zit het hem dat vooral in?
                  
Minister Hermans:
Die concrete initiatieven zijn echt pas heel recent bij het ministerie binnengekomen.
                     Daar is over gesproken. Het gesprek over de concrete behoefte vindt nu dus plaats.
                     We verkennen in die gesprekken wat de ondersteunende rol zou kunnen zijn vanuit KGG,
                     vanuit de overheid.
                  
De voorzitter:
Dan heb ik zelf nog een korte vraag namens de VVD. Ik ga het voorzitterschap gezien
                     de tijd even niet overdragen. Mijn vraag gaat over de koppeling met AI: kunt u in
                     de brief met de visie over de SMR’s terugkomen op waar die koppelkansen liggen? Dat
                     lijkt me een logisch moment.
                  
Minister Hermans:
Ja. Dat is de brief die medio dit jaar komt. Daarin kunnen we daarop ingaan.
De voorzitter:
Dan gaat de Minister door met de beantwoording.
Minister Hermans:
Dan kom ik bij het blokje kennis. De heer Eerdmans vroeg naar het aantal mensen dat
                     nodig is en of scholieren daar nou op worden voorbereid. Ik zei daar in de inleiding
                     al wat over. Het kabinet zet zich er nadrukkelijk voor in om het aanbod van onderwijs
                     en trainingen voor de kernenergiesector op mbo- hbo- en wo-niveau te vergroten en
                     daarmee de nucleaire kennisbasis te versterken. Op wo-niveau zijn er leerstoelen en
                     een aantal promovendi, ook aan de TU Delft. Op het hbo op Hogeschool Zeeland is samen
                     met de Nuclear Academy een minor opgezet. Het mbo heeft een keuzedeel nucleaire technologie
                     opgezet, dat afgelopen september is gestart.
                  
Mevrouw Rooderkerk vroeg naar de relatie tussen kerncentrales, migratiebeleid en buitenlandse
                     studenten en of ik daarover in het kabinet gesprekken voer. Met betrekking tot de
                     relatie tot arbeidsmigratie – misschien moet ik het zo formuleren – ben ik in gesprek
                     met mijn collega van SZW, die hiervoor verantwoordelijk is. De exacte vraag naar personeel
                     en het type personeel blijft afhankelijk van factoren als de keuze voor de technologieleverancier,
                     de locatie en het aantal kerncentrales dat tegelijkertijd gebouwd wordt et cetera.
                     Ik ben daarover dus in gesprek met mijn collega van Sociale Zaken.
                  
De heer Eerdmans vroeg naar de groeiende nucleaire ambities in het buitenland, hoe
                     Nederland daarop aansluit en wat we doen in internationaal perspectief. We volgen
                     de internationale ontwikkelingen natuurlijk op de voet. We zijn aangesloten bij verschillende
                     overlegorganen. Ik noemde de nucleaire alliantie al en de industriële alliantie voor
                     SMR’s. Ik ben het niet met de heer Eerdmans eens als hij zegt dat wij achterlopen.
                     Als ik naar andere landen kijk en met collega’s spreek, constateer ik dat we tegen
                     gelijksoortige uitdagingen en vraagstukken aanlopen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen
                     dat we allemaal een andere nationale context en een ander energiesysteem hebben. De
                     heer Eerdmans kan ervan op aan dat we in contact blijven staan met al die landen.
                     Dat wat betreft kennis.
                  
Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen in het blokje overig. Mevrouw Rooderkerk
                     en mevrouw Kröger vroegen naar de noodzaak voor flexibel CO2-vrij vermogen na 2035 en of er niet een techniekneutrale tender moet komen. Een techniekneutrale
                     aanpak werkt als de technieken onderling vergelijkbaar zijn. Dat is niet het geval
                     in termen van projectomvang, financieringsbehoefte en de inzet in het energiesysteem.
                     De bouw van een kerncentrale is een heel groot project op één locatie met een lange
                     doorlooptijd en een grote omvang. Daarom werkt dat type tender niet.
                  
Mevrouw Rooderkerk vroeg, als ik het mij goed herinner, ook nog naar de systematiek
                     met SDE++. Ze vroeg of je er niet op eenzelfde manier naar kan kijken. Daar hoort
                     dit antwoord bij, namelijk dat het er niet bij aansluit gezien de manier hoe een kerncentrale
                     in elkaar zit, de financiering en de omvang van het project.
                  
De heer Grinwis vroeg: hoe voorkomt het kabinet dat kernenergie het koekoeksjong wordt
                     en andere elementen uit de energiemix uit het nest duwt? De energietransitie vraagt
                     en-en: kernenergie, wind en zon. Ze zijn allemaal nodig om te komen tot een CO2-neutraal energiesysteem. Daarom is voor alle technieken ruimte nodig in de energiemix.
                  
Voorzitter. Er zijn nog vragen gesteld over de gesprekken met EPZ over het overnemen
                     van aandelen door de Staat, ook in het licht van de bedrijfsduurverlenging Borssele.
                     Mevrouw Postma stelde mij die vraag, maar volgens mij ook de heer Bontenbal. Die gesprekken
                     vinden op dit moment plaats en zitten in de verkennende fase. Die verkennende fase
                     is belangrijk om voldoende informatie op tafel te krijgen om tot een waardering van
                     de aandelen te kunnen komen en een niet-bindend bod voor te kunnen bereiden. We hebben
                     hulp en expertise ingeschakeld om daarbij te ondersteunen. We zijn natuurlijk ook
                     afhankelijk van de verkopende partijen als het gaat om het verkrijgen van al die informatie.
                     Ik en mijn collega’s hebben ook de taak om met de Minister en het Ministerie van Financiën
                     te spreken over de financiële dekking van een eventuele overname.
                  
Tot slot. RWE is als medeaandeelhouder ook een relevante partij in de gesprekken over
                     een mogelijke overname. Ik praat daarom ook met RWE.
                  
Ik zag «tempo maken» staan, dus ik dacht dat het over de klok ging. Maar dat was ten
                     aanzien van deze gesprekken; dat moest ik zeggen. We proberen natuurlijk tempo te
                     maken, want ik snap de vraag en het verzoek uit Zeeland heel goed. Maar het gaat niet
                     over niks. Ik vind dus wel dat je dit zorgvuldig moet doen.
                  
Dan had mevrouw Postma een vraag over de PALLAS-reactor en de kosten daarvan. Deze
                     komen ten laste van een nog op te richten beleidsdeelneming voor PALLAS. Die krijgt
                     daarvoor financiering van VWS, en die komt dus ook ten laste van de begroting van
                     VWS. De financiering kan op termijn onder andere worden terugbetaald met de verkoop
                     van medische isotopen.
                  
Dan waren er nog vragen van de heer Erkens en de heer Vermeer over de topsector Energie
                     en over het verwijt dat nucleaire energie daar geen toegang toe zou hebben. Ik ken
                     dat verwijt. Laat ik het zo zeggen: ik heb daar in het nabije verleden over gehoord.
                     Dit najaar zal dit naar mijn weten geregeld en opgelost zijn. Dan maakt het ook echt
                     volledig en gelijkwaardig onderdeel uit van de topsector Energie, na een besluit van
                     het bestuur daarover. Dat betekent dus ook dat er concreet kan worden meegelift op
                     activiteiten die georganiseerd worden door de sector, zoals publiek-private matchmaking
                     en kennisdisseminatie via het ecosysteem van de topsector.
                  
De voorzitter:
Nou, als dat geen begrijpelijke taal is!
Minister Hermans:
Dat dacht ik, voorzitter. Ik zeg erbij dat ik dit in de gaten zal houden, want u stelt
                     deze vraag waarschijnlijk niet voor niks. Ik zal dit in de gaten houden.
                  
Dan is het blokje af, voorzitter.
De voorzitter:
Ik ga nog heel kort rond. We hebben nog zes minuten. Ik wil de laatste minuut gebruiken
                     om de toezeggingen snel door te lopen. Heel kort dus. Ik snap dat er nog vragen zijn,
                     maar de Minister moet over vijf minuten vertrekken; dat is de afspraak die ik gemaakt
                     heb. We lopen namelijk al uit. Het woord is aan mevrouw Postma, voor een korte interruptie.
                  
Mevrouw Postma (NSC):
Ik zou graag nog antwoord willen op de vraag die ik heb gesteld over de aandelen en
                     over de overlegstructuur die dan eventueel ontstaat tussen het Rijk en RWE. Op dit
                     moment gaat alles via consensus; dat gaat vaak om 50%. Is dat de gewenste situatie?
                     Is dat de situatie die de Staat graag zou willen zien? Die vraag was nog niet beantwoord.
                  
Minister Hermans:
Hier kan ik echt niet op vooruitlopen. Zo ver zijn we gewoon nog niet in het proces.
                     We praten wel met iedereen, met alle betrokkenen. Ik snap dat daar veel vragen over
                     zijn, maar ik moet echt oppassen met wat ik hier in het openbaar over deel. Maar ik
                     zeg hierop ook echt dat we nog niet zover in het proces zijn.
                  
De voorzitter:
Meneer Vermeer, had u nog een afrondende vraag?
De heer Vermeer (BBB):
Ik had even een kort punt. Als de Minister praat met de topsector Energie, ook over
                     het ecosysteem – het zijn moeilijke zinnen – kan de Minister dan ook iets meegeven ...
                     Het enige wat er op hun website te vinden is, is namelijk een zeer negatief verhaal
                     over kernenergie. Misschien moet dat ook even gecheckt worden, voordat dat rond blijft
                     zweven.
                  
Minister Hermans:
Dat zullen we doen.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk, met uw afrondende vraag. We kijken zo nog even of iemand een tweeminutendebat
                     gaat aanvragen. Deze commissie kennende, is dat meestal het geval. Dan zouden er dus
                     ook nog vragen gesteld kunnen worden.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik had er nog eentje over, dus die zou ik toch graag gebruiken. Die ging over het
                     laatste blokje van de Minister. Daarin kwam ze met wat procesinformatie over SDE++.
                     Ze gaf ook aan hoe dat werkt. Maar mijn vraag daarachter was natuurlijk waarom zij
                     ervoor kiest om op deze manier zo veel geld vrij te maken voor die kerncentrales,
                     en om daar zo voor te gaan staan, terwijl we ook zien dat er op allerlei gebieden
                     CO2-besparing nodig is. Ik noem de boeren, waar we het al uitgebreid over hebben gehad.
                     Daar gebeurt dan eigenlijk veel te weinig. Met die vraag blijf ik toch zitten na dit
                     debat. Wij willen enorm veel geld apart gaan zetten voor deze centrales ...
                  
De voorzitter:
En uw vraag? Want we krijgen nog een tweeminutendebat, en dinsdag een plenair debat.
                     Ik hoor graag uw concrete vraag.
                  
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Zal ik dan nu een vraag stellen?
De voorzitter:
Heel graag. Dat vraag ik u.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Bedankt, daar was ik nu eigenlijk aangekomen. Mijn vraag is dus: waarom kiest zij
                     ervoor om dit apart te behandelen, in plaats van het als geheel te bezien? Hoe zorgt
                     ze ervoor dat ze het klimaatpakket gaat maken?
                  
Minister Hermans:
Het is en-en-en. Dat geldt voor de energiemix: kernenergie, wind op zee, zon en waterstof;
                     we hebben het allemaal nodig. Dat geldt ook voor het beleid: ik moet én met extra
                     maatregelen komen om de doelen die we hebben afgesproken in de Klimaatwet te halen,
                     én we hebben een afspraak gemaakt over kernenergie. Het is dus en-en.
                  
De voorzitter:
Dan dank ik de leden voor het debat. Ik begreep van de heer Eerdmans dat hij een tweeminutendebat
                     aanvraagt. Vervolgvragen zullen daarin dus vast en zeker een plekje krijgen, zonder
                     dat we daarbij de tijdsdruk hebben die we nu ervaren. Ik dank de leden voor het debat.
                     Ik dank de Minister en haar ondersteuning voor hun aanwezigheid. Ik dank de mensen
                     op de tribune.
                  
Ik loop de toezeggingen nog langs. Het zijn er drie. Dat kan dus snel gaan, als u
                     nog oplet.
                  
− De Minister stuurt eind april, of begin mei – laten we zeggen: medio kwartaal twee,
                           uiterlijk begin mei – een voortgangsbrief kernenergie, waarin zij ingaat op de planning.
                           Daarbij staat ze ook stil bij de afruil wat betreft aspecten als snelheid, zorgvuldigheid,
                           draagvlak en kosten.
                        
Die klopt, zie ik. Die toezegging is aan meerdere Kamerleden gedaan, zie ik hier ook
                     staan.
                  
− Medio 2025 informeert de Minister de Kamer over de koppelmogelijkheden voor SMR’s
                           en AI.
                        
Dat was een toezegging aan mijzelf.
Minister Hermans:
Dat doe ik in de al toegezegde brief over de SMR’s.
De voorzitter:
Dat komt in de SMR-brief, ja.
− In dezelfde brief – dit is de toezegging aan de heer Vermeer – gaat zij ook in op
                           de kansen voor de regio, ook wat betreft regionale trajecten en de lagere overheden.
                        
Dat komt in de voortgangsbrief SMR te staan. Zo heb ik ’m hier staan. Die gaat dan
                     over het SMR-programma en de kansen voor regionale en lokale overheden. Ik hoor een
                     aarzelende «ja», dus die staat. Uitstekend. Dank.
                  
Mevrouw Kröger. Ontbreekt er één?
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Over de eerste toezegging: is dat nou gewoon de inschatting van hoeveel vier kerncentrales
                     gaan kosten? Dat was mijn vraag. Toen zei de Minister: dat komt in die planningsbrief
                     te staan. Is dat die afruil wat betreft kosten, waar het over ging?
                  
Minister Hermans:
Nee, dat zijn twee ... Ik werk ook door aan alles wat er nodig is rond de deelneming.
                     Daar zitten ook weer opties in wat betreft hoe je dat kunt invullen. Dat staat nog
                     even los van het bedrag; dat zijn gewoon opties over hoe je dit vorm kunt geven. Dat
                     werken we verder uit. Dat komt later dan de voortgangsbrief die echt ziet op het hele
                     traject en op de stappen die gezet worden op weg naar de bouw van een kerncentrale.
                     Een brief over de financiering ... Ik check dat even naast me. Ik probeer die voor
                     de zomer nog aan de Kamer te sturen.
                  
De voorzitter:
Heel kort. We zitten in de laatste minuut.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Algehele verwarring: uit de third-party review van die technische-haalbaarheidsstudie
                     zou voortkomen wat die vier kerncentrales zouden kosten. Wanneer krijgen we die?
                  
Minister Hermans:
Voorzitter, even om verwarring te voorkomen, want dat moeten we niet hebben: de technische-haalbaarheidsstudies
                     en de review worden nu afgerond. Die vormen de basis voor de voortgangsbrief; die
                     komt er uiterlijk in mei. Ik probeer daar eind april of begin mei mee te komen. In
                     die technische-haalbaarheidsstudie zit waarschijnlijk een bandbreedte qua kosten.
                     Die worden daarmee ook openbaar. De verdere vormgeving en de uitwerking van de deelneming
                     zitten daar niet in; die komen in een aparte brief.
                  
De voorzitter:
Die noteren we dan ook.
Dank u allen. Hiermee sluit ik de vergadering. U kunt allen vertrekken.
Sluiting 17.11 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
